113 1 Ltk. 301 V

/

. BEZITTERS 1'

Cata1.—J. J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), nr. 6958 —— F.1 Eigendomsmerk der Maatschappij, geschreven door F, VAN LELYVELD 1n 1780.

LITERATUUR Catal. 1829, b1z.58 Catal.1847 I, blz. 50-51 —— Catal. 1887, blz.‘17a.

Letterk. 301 (olim 145) -— DEVOTIEBOEK

Pap. XVII (Briquet c. 8653 en (:.10040), 184 bll. (23 IV). Na het zesde katern gesigneerd a—r, geén reclamen, 104 X66 (65 X43, de eerste 6kat. 59 X 39), 1 kol., 12-1411‘. (de eerste 6 katernen 10-11 rx‘.). Moderne potloodfolieering. BAND

Oorspronkelijke kalfslederen band op houtcn borden met eenvoudige fi1et- versiering, nieuwe rug (1862/63). Twee sloten, waaraan de haken ontbreken. Nieuwe schutbll.

SCHRIFT

Littera textua1is(meestal de cursieve a), in de eerste zes katernen Wat grooter geschreven dan de rest. Rub1‘ieken,roode opschriften van copiist. Van een andere, vaardiger hand roode lombarden (1 1'. hoog) en eenige opschriften. Van deze hand 00k 1". 1 blauwe initiaal D (4 rr. hoog), wit opengewex-kt en met rood en groen penwerk, alles zeer eenvoudig. '

INHOUD .

F. 1: een gheti_'jale vai(n) machteldis —— Inc. DES nachts alstu eerst op staetste tot waleralichheit. . . Zie DOLCH, §26.

F. 5: Gebed van Hieronymus ——— Inc. Here ihfi xfie wilt huden tot mi waert ale(n)cken . . . Near een ander hs. uitgeg. door MEERTENS I, blz. 53-55.

F. 11: van onser lieuer orouwe(n) en(ale) van allen heilighen Inc. 0 heilighe en(de) onbeulecte gloriose maighet maria... Invocatie, gevolgd door korte gebeden tot de 5 Wonden Christi.

F. 18: Aflaatgebed —— Inc. Wes ghegruet alre heilichste maria Moeder

' goal com'(ii)cin(n)e ales hemels . . . Zie MEERTENS VI, blz. 76 sub 14.

F.19: Een aleuoet ghebet Inc. HEre ih’u acfie ic begheer o te myn(n)en voer alat te cleyn is begheer ic (lat ghi. . .

F.21’ : een suete beueelinghe —— Inc. HEre ih’u xfie is beuele mi‘

dij(n) moghentheit alij(n) wfisheit En(de) dij(n) goetheit . . .

F. 24: een gaet ymiich ghe[bet] —— Inc. 0 Alre minlicste h(er)e ihii xfye alie diseluen gheoffert hebste vam myn(n)e(n) inder _doet voer my . . .

F. 30’: Een ghebet voer onse oualers Inc. 0 Alre barmhertichste goal hemelsche vader Ic arme sondighe mensche bidale cm al7_Ij(n) hoeghe moeghehtheit aoer my(n) aaaler E/ri(ale) moealer. ..

F. 34’: Avondmeditatie over de passie des Heeren —- Inc. DES auonts als ghi ter 1'uste(n) galet soe alenct hoe dat ohse‘ lieue heer ih’s avfis ghinc opten berch . . .

F. 45’ : Een ghebet va(n) maria Inc. Wes ghegruet een leenstoel

I aler heiligher alrieuoudicheit. . .

F. 47: ee(n) ghebet va(n) onser lieuer vm'omae(n) Inc. Gloriose maghet maria moealer gods vat vol alre ghenaale(ii) en(ale) gracien bloem . . .

Ltk. 302

F. 49: Grebeden en overdenkingen bij de dagelijksche bezigheden gedurende de zeven dagen der week Inc. Ite(m) ales so1me(n)- daechs. Als ghi ontspringhet soe laet a dzmclcen Dot alie hemel en(de) die eerale singhe(n) die heer is verresen. . .

‘F- 74’ : alie reghel ghetide(n) Passie-overdenkingen, onderverdeeld

in reeksen van punten (zie hs. Ltk. 300), «articulen» genoemd Inc. TE mettentijt wart xfismit alsullijcke7'l9an[g]ycheit beucmgheh . . . Die caper alder werlt wert vercoft o(m) een snoet ghelt id in ales capers handen gheset . . .

F. 89: Hier uolliaht nae een seer goe leere en(ale) een yn(n)ich o(er)- maminghe hoe dat een 3/n(n)ich mensche sel dachlicw oefene(n) in sijn ghedaichte Enale ‘wot hi alle daghe meest sel alencken Inc. DES mame(n) daghes ghealeizct hoe ii: ghemoede sel wese(n) oa(n) biimen en(ale) mm bute(n) als ghei steruen selt. . .

F. 101: Hier uol_gzhe(n) no aaij pu(n)ten die seer hinaleren en(de) letten eene(h) gheestelike mensche tot enen oolcamen leuen te comeii Zie VAN ITERSON, Stemmen, blz. 126.

F. 104: een ghebet Inc. WE’s ghegruet heilighe wonde der rechter scouder mijns liefs heren -ihesu xfis. ..

F. 105: Eenige goede punten ter overdenking van leven, lijden en verheerlijking van Christus met een proloog van een «arme son- daer onghenoemt» —— Inc. TE7' eren der heiligher Drieuoualicheit en(aIe) aler ohuerscheydenre eenheit ales vaclers . ..

F. 113: Dit sijn alie acl cellehijns alie die hemelsche aloctoer ihesus acfas prekeale sijn gheestelic alochter —— Inc. DAt eerste cellelcijn is mijn enicheit alie ic daer maecte aloe ik begaf mi_'j(n) enighe moealer . . .

F. 126: Devote oefening voor werk- en feestdagen —— Inc. IN acfio seer gheminale ales maenalatechs aroe wilt ou(er)alenche(n) hoe die enghel gabriel van goale tot maria wart ghesent . . .

F. 153: Een tractaatje in vier punten Inc. INalen eersteii en(ale) boue(n) ail lieue lcijnt goals wa(n)t ghi bider gracie(n) ons liefs heren v leue(n) gaewi beetere(n) sout. . .

F. 165: Korte gebeden, overdenkingen en oefeningen.

F. 183’ : Caput 6 van JAN VAN RUUsBROEC’s Boec van seven sloten. (Zie editie-DAVID IV, blz. 78-79.) Het hs. breekt af op f. 184’ midden in een zin.

HERKOMST Onbekend.

BEZITTERS Verworven 1 831 —’32.

LITERATUUR ‘Catal. 1829. Suppl. 1831/'32, b1z.60 Cata1.1847 I, b1z.51 -— CataL1887,

blz.17a. Letterk. 302 (olim 161) _ GETIJDEBOEK, FRAGMENTEII

Perk. XV, 4 bll., oorspronkelijk 122 X c. 80 (74 X 52), 1 kol., 17 rr. De marges sterk besnoeid, het laatste blad met tekstverlies.