116 1 I I L1tk.3002

l3marges, blauw in gouden omlijsting met bloemornament (9 rr. hoog), fl'.'1,

41, 66, 93, ‘I36. De H van f.1 is gehistorieerd: gekroonde madonna met kind in blauwen mantel en rood onderkleed. In twee hoeken van de randversiering‘ engelen. Zie hierover A. L. DE VREESE, Bind- en verluchtkunst van het klooster op Sint-Agnietenberg te Zwolle, Oudheidkundig Jaarboek 4e s. XII (Leiden 1943), blz. 83-85. In een littera textualis formajza van een andere hand zijn op {£40, 40’, 65’, 92’, 135’ zeer korte gebeden bijgeschreven.

INHOUD Getijdeboek in de vertaling van GEERT enoom.

F. 1: Hier beghint onser vronwen getide.

F. 41: Hier beghint die cruus ghetyde.

F. 66: Hier begint hilige gheestes téjde In de lezing van de ge- tijden uitgeg. door K. DE GHELDERE, Grhetiden Boec (Gent 1893), blz. 105, vlgg.

F. 93: Hier beghint die wrjsheit getijde.

Na f. 115 ontbreekt een blad, het begin van de Zeven Boetpsalmen.

F. 116: Inc. . .. werden enole seamen hem seer snellike Glorie si den. psalmus SAlich sint die ghene dien hoer boisheiden sint vergheuen . . .

F. 136: Hier beghint die lange vigilie.

Na. 1'. 138 ontbreekt een blad met tekstverlies.

F. 172’ : Les dit vanclen hilighen sacramente. VVanneer du ontfancste dat hilige sacrament soe ontfancstu geliken dat bloet ons heren ihesu. cristi Och des edelen roecs die dan is in dgjnre sielen . . .

F. 173: Dit salme(n) lesen eer datmen gaet totte(n) hil2'_qe(n) sacra- me(n)te GHebenedr'jt moestu sqljn here 2'h’u criste leuenole broet. . .

F. 174’ : Alsmen dat sacrament ontfangen wille Inc. 0 leuende vrucht du suete gem;/nde wallustige paradéjs d-u suete droepel van cg/pres . .. Zie MEERTENS III, blz. 61-62.

F. 176: De laatste 4rr. van het getijdeboek zijn uitgeknipt en ge- plakt op f. 176 dat overigens onbeschreven is.

F. 176’: blank.

HERKOMST Zwolle, Agnietenberg (zie boven).

BEZITTERS

Catal.-VAN WINTER (Amsterdam 1841), nr. 24. F. VII: T h e 01. g}, vermoedelijk een signatuur uit deze collectie. Van een vroegere hand wellicht cle aanteekening op een ingeplakt reepje papier op f. III: Een Nederduits Getij de—Boe k op Perkament met goude Letters Lofwerk en Coleuren geschre- ven. Deze hand 00k in andere hss. die uit de collectie-Van Winter komen (Ltk. 222, 325 en 342). LITERATUUR

Handel. 1841, blz. 67 ~— Catal. 1847 I, blz./19-50 -— Catal. 1887, blz. 17a - A. L. DE VREESE, Oudheidkundig Jaarboek, 4e serie XII (1943). Zie boven.

Letterk. 300 (olim 144) _ GETIJDEBOEK

Pap. XVII (Briquet c.100l9), 238 bll. (IV-2, 29 IV). Geen signaturen, wel reclamen, 139 X102 (90 X 54), I kol., 18rr. Moderne potloodfolieering.

Ltk. 300 117

BAND 3 Schildpadlederen band (XVIII1) met -

, . __ _ gouden stempeling op den rug en tltel op

100d maiolugnen etiket: GESCHREVE GEBEEDEN. Gemarmerde snede. Voor- en

?‘s°I(‘%‘€7’:1ta11 3Si11utlJll. (f. I7VI), waarvan tellgens een tegen den band geplakt. ermei . gioote lelie). Volkomen gelgk aan den band van hs. Ltk. 305.

SCHRIFT A Itteia bastaida. Rubueken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden

a2rr.h .R d- . --- en .:‘:§.3....°‘;.-‘.:1:‘.r%1::;.g;°?: ;*.':..“.1::*.::';.;:1::*::.‘.%" me‘

INHOUD Devotxelooek met_ getgjden in de vertaling van GEERT GROOTE,

F 100 artikelen, missen enz.

- 11-10 : Iialender voor het blsdom Utrecht met 17 Aug. geroen 38 speciale feestdag"(H0lland). Voor f.1 ontbreken 2b1l. met

F kal/endelf voor J_anua_r1 en Februari.

F- 10 : H.1er._beghznt dze ewighe wijsheyt ghetide.

.40: Drt syn ses panten Inc. Bona ventura seyt Dat een 3/ghelic m_e(n)sche die hem oefent inolen liolen ens h(er)en olat hi v(er)crighet

F in ]0u(n)te(n) . . .

- 1:. I’ass1e—overdenkingen in eenige reeksen van punten op de

F canonieke u.ren van den_ dag.

- 'T0t_ dze_ metten my pu(n)ten Inc. Dat eerste pant is dat

1. mel m_ s2ne(n) ghebeole en(de) van grote(n) noet en(de) anxt also vast znden berghe greep dat syn mnghere(n) r'nde(n) berch ghznghen . . .

F. 79: Middelnederlandsche vertaling van de 100 artikelcn van HENR1cI_Js SUSO met den proloog Inc. Ag ewighe wijsheit gods ghenadzghe h(er)e zh’u xfie re vermane 1; huden . . . Zie DOLCH, § 126

F (Fassung IV b). Voor den proloog zie MEERTENS VI, blz. 89 sub 6. . 109: Een ghebet tot onser vrouwe(n) .— Inc. 0 erouwe heylighe rnoed(er) gods ontfaet det gheb(et) om dze ere en(de) om die mz'n(n)e uw(er) dracht. . .

F. 110’: Hrer na eolgherf die 22;)’ psalm Met de 1itanie_

F. 135’ : flier beghmt dze corte cruns ghetide.

F. 145 : Hier om beghint die heilich cruus misse.

F. 163’ : Hier beghint die misse vanden heg/lighen gheest.

F. 169’ : Hier beghint die zielmisse.

F. 174’: Hrer beghmt are ]_o(re)sent1'eri(n)g —— ‘Inc. IO’ presentier di 0 hernelsche vader dze. batter voetstappen dze déjn ghemimte soen

F doe /he gheleyt wort ghmc als_ een moerolenaer. . .

. 202': Een deaoet ghedenckemsse der passien ons heren na die seuen ghetwlen vande(n) daghe . . . Inc. TE metten tgjt ind(er) nacht alstu opstaeste soe ghedenc hoe rhesus wt ghinc. . .

I. - . .

I! . 232 . Het zg. Gebed van dertig dagen Inc. 0 Edel comn_qhm(n)e

d(iré7hemelen en(de) reyne maghet. . . Zie MEERTENS VI, blz.193 su .

HERKOMST Holland.