XVI
in een derde deel Van den catalogue. Deze opgaven vindt men in onzen catalogue aangeduid als Catal. 1847, 2e Suppl. (per abbuis ook Wel eens als Oatal. III) met de opgave van de bladzijde ‘).
Voor alle handschriften die tusschen 1864 en 1886 in het bezit der Maatschappij kwamen, hebben Wlj onder Literatuur nog verwezen naar de, Handelingen der Maatschappij van het jaar Waarin Wij lets dienaangaande vermeld hebben gevonden.
Wlj zljn thans genaderd tot 1877, het jaar waarin H. C. Rogge zfin aandeel aan den Catalogue van 1887, den laatsten gedrukten catalogue van het heele bezit der M-aatschappij, afsloot. In dit gedeelte, Waarmede dee1I aanvangt, gaf hlj de beschrljving van al haar hss. tot op dat jaar, in systematische volgorde, maar met dien ver- stande, dat hfi zich alleen stoorde aan den inhoud en daarvan een systematische opsomming gegeven heeft. De hss. der Maatschappij hebben in dien tijd hun definitieve nummering gekregen, die in
I zekeren zin ook systematisch is. Rogge is hierin op een zeer zonder-
linge Wfize te werk gegaan, doordat hlj codices die meer dan éen werk bevatten, een nummer gaf in de rlj, wanneer hij het hs. in zijn systeem voor het eerst noodig had, zoodat bfiv. hs. Ltk. 221, een devotieboek en 222 met geschriften van Hendrik Herp en Dire van Delf hun plaats krijgen blj de hss. op rijm, alleen op grond van het feit dat er rijmwerk op de schutbladen voorkomt. Is deze indeeling en nummering om bibliotheektechnische redenen al nilet verkieslijk, gezien uit het oogpunt van een handschriftenkenner is zij verfoeilijk. Dezen catalogue kan men Wel zoowat het laagtepunt noemen in de geschiedenis van de handschriftenbeschrrgving: het is alsof zfi alleen maar eenige waarde hebben uit het oogpunt van den inhoud bezien. De beschrijving, als men een korte notitie als deze tenminste zoo noemen mag, vindt men op twee, soms drie verschillende bladzljden uiteengerukt. Men ging met een handschrift om, zooals men in een systematische beschrijving van een collectie straatliedjes heden ten dage misschien nog zou doen.
Het eerste deel van onzen catalogue nu, geeft een nieuwe beschrijving van de middeleeuwsche in de Nederlanden. geschreven handschriften, voor zoover zij het bezit uitmaakten van de Maatschappij in 1877. Hiervan is uitgezonderd een klein aantal uit de rubriek Geschiedenis en Oudheidkunde dat om technische redenen voor het volgende deel moest Worden bewaard. Ook het supplement van S. Gr. de Vries, dat geheel op denzelfden voet was ingerieht en dat de door Rogge overgeslagen hss. benevens de aanwinsten van 1877-
1) Men raadplege ook de Addenda en Corrigenda op blz. 212.3-244. ~ I
XVII
1887 bevat, zal in deel II o ‘ pmeuw bewerkt Worden W" 11 b 7 aan de nummering van R0 6 h d - - _ - A B e ben ons Jange intense studie inmigg loge on .en’ dle In den 1001’ Van .la1'911- klassaek is d ~ 7 due bij nr 168 het '8 S gewor en en begmnen - , eerste mlddeleeuwsche hs sla d ' over, die met in aanmerkin __-2 W183 urlg nummers _, _ . g komen omdat zy hetzi' niet- d Z1111» hetzy tot een latere ’ - J M erlandsch perlode behooren en e d’ M089. onze catalo " - - In ‘gen m-et Dr‘ 360- gus, verschynende Jlllsli 60 ' "
bewgzen dab Onze t h . _ N Jfitar na zyn Voorganger, We ensc ap In dlen “Jd met 1s blfiven stilstaan.