Ltk. 326

1 Iclc wolde geerneweeten hoe hi hete Die hem va(n) vr0uwe(n) met bedrigen en liete Altzjt ghemoet Eer veer goet.

F. 328: Kruiswegoefening met aflaat —— Inc. Als ghi den wech va(n) caluar'L'e(n) visentz'e7'e(n) wilt Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS II, blz. 105 vlgg. Voor de drle gulolen p(ate)r n(0ste)r '(f. 349’) zie MEERTENS I, blz. 146.

F. 360’-362: onbesehreven; f. 362’: blank.

HERKOMST Onbekend.

BEZITTERS

Catal.-VAN WINTER (Amsterd. 1841), nr. 20. Volgens den catalogus van 1847 was'het hs. «van achteren geteekend: Theol. gg». Van een hand die men ook aantreft in andere hss. uit deze collectie (Ltk. 222, 299 en 342) vindt men f. VI: Verscheide Geestelijke verhandelingen —— Verworven in 1841.

LI TERATUUR

Handel. 1841, blz. 67 —— Cata1.1847 I, blz. 56-57 Catal. 1887, b1z.19b.

Letterk. 326 (olim 11644) LEERE VAN HOVESCHEDE, FRAGMENT

Perk. c.1400, een blad, 200 x 143 (166 x 0.127), 21:01., 30 rr.

SCHRIFT Littera textualis. Hoofdletters gerubriceerd door één enkele roode streep, lombarden (2 rr. hoog).

INHOUD Fragmenten van een Fransch-Nederlandsche Leere van hoveschede Inc. [Ils] priront Cl d17u[s] Si sullen b2'dole(n) te goole

Que ll donne grace Datti gracle hem [gheue]

Toudls de blen falre Altoos van [goeds doene]

Et ensi acquirt on Ende also vercrljcht m[en]

Lamiste de dieu . . 2 Die vrienscap gods . Uitgave: zie beneden.

HERKOMST Westvlaanderen.

BEZITTERS Verworven c. 1860.

LITERATUUR

Oatal. 1847, 2e suppl. blz. 7 Catal. 1887, blz. 19b: Fragment van een Fransch-Nederduitsch Gebedenboek H. RIBBIUS, Fragment van een «Leere van hoveschede», Tijdschr. 65 (1947), blz. 25-27.

Letterk. 327 (olim 11636) JOHANNES, TAULER, SER- MOENEN

Pap. en perk. XVII (Briquet 8671, 11422 en 12621), 207 bll. (1 perk., [IV + 2 perk.] - 1, 8 [IV + 4 perk.], 4 [V —{— 3 perk.], 4 [IV + 4 perk.], 1 bl.). Signa-

1

Ltk. 328 F 1 A - 171

turen (a-j, a-11; de perk. bll. niet genummerd, doch met een + gemerkt) en reclamen, 141/144 >< 113/114 (96/97 X 65/67), 1 kol., 21 rr. Linieering met inkt. Moderne potloodfolieering.

BAND Moderne perk. band.

SCHRIFT

Littera bastarda. Rubrieken en roode Idmbarden, een enkele keer blauw (2-5 rr. hoog), soms met opengewerkte schachten. Glossen en correcties van copiist. F. 1b miniatuur: rechthoek met rozetten op de hoeken en een rose, rood- geopend hart, waaruit twee witte linten te voorschijn komen met: Jhesus Amore Wlneratus est. Boven Jhesus, onder Maria (goud, rood, rose, blauw en groen).

INHOUD

F. 1: Korte spreuken, o.a. van JOH. RUUSBROEC. Er bltjkt een blad daarvéér verloren te zijn gegaan.

F. 1’: Miniatuur (zie boven).

F. 2: Middelnederlandsche vertalingen van Hoogduitsehe sermoenen, grootendeels van JOH. TAULER en diens kring. Aan het eerste ontbreekt juist één blad. F. 7 : Opten iersten sondach not die octaue mm paeschen . hoe 0723 here seet . .. ales goeolen tauweleers sermoen. Na f. 206 ontbreken bladen.

Uitgave: zie beneden.

F. 207: Stuk van den inhoudstabel, Waaruit blfikt dat het hs. veel

,gr00ter is geweest.

HERKOMST Brabant?

BEZITTERS Verworven in 1853. Zie Handel. 1853/54, blz. 27.

LITERATUUR

Catal. 1847, 2e supp]. blz. 5 Catal. 1887, blz. 19a DOLCH, § 80-83 - Uitvoerig beschreven en gedeeltelijk uitgegeven door LIEFTINCK, ’I‘auler-hss., blzz. 48-56, 307-335, 361-365, 430-432 Bouwstoffen, art. 652. _

Letterk. 328 (olim 97) SINT BERNARDUS, SERMOENEN

Pap. 1475, 245 bll. (katernen niet meer na te gaan). Resten van signaturena geen reclamen, 204 X c. 135 (149 X 97), 2 kol. (fol. 1-2 één kol.), 34 a 37 rr. Mo- derne potloodfolieering. Na f.5 is een blad verloren gegaan.

BAND

18e—eeuwsche band met gespikkeld geel papier beplakt en lederen rug met gouden stempeling en blauw etiket met »ST. BERNARDUS SERMONEN. M. S. S. 1475». Rood gespikkelde snede.

SCHRIFT

Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden "

(2-4 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. F.3 blauwe D met opengewerkte schachten en penwerk in rood met olijfgroen, zich voortzettende in de marge. F.244’a Gescreuen en(de) geeyndt by Jan Jans zoen van den Graue Inden Jaer ons heren duysent vier hondert vijf en(de) tseue(n)tich opden twee en(de) twintichsten dach van maerte Deo gracias.