Ltk. 221 32
BEZITTERS . . 1 1 t 1876 (Tegen het voorbord een uitknipsel Gekocht op een velllng te Ltrec 1 C’
uit den in het Fransch geI‘edigee1‘de“ catalog“: Nr'13)'
LITERIITIUIIIQ76 M7 33 Catal 1887 b1zz.Ma en 17a —- 1. H. VAN EEGHEN, Han e - 9 " J I 7
-- - - d d Me tot het eind der‘ Vrouwenkloosters en beg1.l“h°i In Amster am van e
we eeuw (Diss.-Amsterdam 1941); b1Z- 221'
Letterk. 221 (olim 119) — DEVOTIEBOEK
. , . '}36>< .98. Moderne
Pap. XV‘, 214 1011.1; éggteili‘:3]a3:1§§1?1IIl1hI;tle%fe\r7l'<:fch:m(I:,0nbesc1i‘eve11 bladen pot1oodfol1ee1‘1ng - g a 1 .. ' I _ tusschen den tekst met meetelt. V1Jf gedeelten
BAND ' ‘ ' neelstempelz Ma- .. . d met op be1de platten pa Oorspronkelgke kalfsledenen ban
. . ' “ ~, h k.R dschrift:Mulie1“¢ donna met Kmd Zlttend Op maanSlkke¢I"%b1I1e: 1<:li11i(;htT3veee kggeren sloten wazuu amicta Sole etlhhllgnna \lIeI1)“le1ie1l1wd ornstreeks 1863, in welken tijd {Wk aan de hI1ketrlollniijgeafnéeblfcht Blauwe en roode bolronde leléiereln 1<t1€1V1§1‘tJe5a Ilieuwe 5° u ' . Voor- en achteraan per . sc1u a , aan Waarvan er 2 + 3 mg bewaaxd z1_]n.
bejde zijden beschreven.
Schugfllen 210: XV1. c-99 X 0- 70: 4 k°1" 18”‘
SCI}I'1I;I<Fa‘11:‘1 textualis Rubrieken, Poode lombarden ('11”- 11008)- 1 * - «
INHOUD RilmsPreuken'Uitgaven; L. PH. C. VAN DEN BERGH7 Frag: menten van 0ud- en middelnederlandsche poezg -N R Maatsch. VII (1852), M2. 155- IIE1>9pr—0ZaZie Sci; A. BEETS, De «Disticha. Catonis»
in het M111. (Diss.-Grron. 1885), tekst L-
. ' A k~ de kan, niet
F. 2-73 bis: 0.1550? (Wat‘<_arm.tC:1}%g.[5’ bé(>1?‘f]I:,IgI<I%)‘1(]))()rI2ile gedeeuenz a-f- ‘S’ °- N’ " 49220 . ,1 kolw ,181.I.’_ c_f_59_73b15, 105 X 0.70, 1 1:01., 1 rr
SCHRIFT . - h 'ften en lombarden a. Littem brevmn.a_ Rubmeken, roode opsc 1'1
1r. hoog). - . ‘f ~ d blauwe ( b’ Littem1b2a stalI1d3;;8)R‘I‘1()>1o1(Ih‘ eeln l)l1(2)L(:1(:&€r3c(£)I:\Srca}.lf‘It~elr11.;(IJ3n1,2a.1‘1(v)sl)e ieniethlalen met lombarden (_ - _1"I‘- _ 0 2 d ~ enwerk (3 1'1‘. gouden verslermg 1n de scI1tae*I1’c1e8ti8t%)I1iI;l1§:p1"1<;%t figrgxgreggging Van uit_ hO0g)d Ff‘ 1§I)afl]e]n9%i§c13<:1Egu}§ast—2lrda, \iri.lVx'e1 g‘31i.lkti.ldiga 1 kol-v 20”" g8" oesne en 5
:u:n.iIi(i%l‘ltl‘ed1:a bastarda, Pubrieken, roode opschriften, mode lombarde (2 “'-
hoog).
INHOUD _ F. Ibis-1b1s’: blank-
. 221
F. 2: Ite(m) ole oa(n) cleij(n)moeolich(eit) wert ghequelt ole sat dito olic deuoetelic lese(n) -— Inc. De moeoler gods maria sprac int heilige ewa(n)gelie(n) lnce god heeft hongere(n) o(er)unlt met goet wt welke(n) te merche(n) is dat dam‘ nijma(n)t bet ghe- stelt en is om ghenaole. . .
F. 7: Een seer cort sermoen van twierhancle gherechticheit Ten eersten hoe wi gherechtich syn voer god cloer christn(m) Ten andere(n) hoe wi gerechtelic sullen doen weroken der lieften teghen onsen naesten. I:loc sentite i(n) vobis g(uo)d est i(n) Christa Jh’u etc. —— Inc. Tweer leg is die gherechticheit der herste(n) me(n)sche(n) ghelijc oec tweerleg is die snnole der menschen . . . De doctrine in dit sermoen vertoont‘ duidelijk een reactie op de denkbeelden der reformatie.
F. 19’: Twaalf overdenkingen van het lxjden en de opstanding des Heeren — Een schoe(n) costelick sermoen welsh ons leert hoe olat zoi olat liolen christi en(de) sijn v(er)risenisse salich- lihe(n) m‘oghe(n) on(er)clenc/ce(n) —— Inc. DJe becle(n)chen dat liden en(de) olie passie Christi recht die he(m) seluen also aensien clat sij hertelic olaer voer hem ontsette(n) . . .
F. 30’ : Hier beghgnt een schoen onder wgsinghe teghen die onen- vechtinghe inder doot Oeo van die oerlciesinghe en(ole) ?)0t(H) die becoringhe des ghelones. Inolen daglze des guoden gheolenclce des goeolen . . . Inc. EEn reeht Christelic leuen is een dagelix lig‘de(n) en(de) strijt mitten bosen gheest als Job seit Des me(n)- schen leue(n) op eerde(n) is een strijt. . .
F. 50: Voorbereiding tot het communiceeren, communiegebeden en overdenkingen, Tien Geboden op rfim, Pater Noster, Ave Maria, Credo eI1z., alles in het Mn]. F. 63’ Gebeden, be- ginnende 0 here ihesn ohristekoles lene(n)dige(n) gods soen die in deser werelt guaemste iotte(n) snhoet clijns oaolers. . . en f. 65 0 Goedertiere(n) ih’n want ic wet weet dat oti dot [of des senders niet en behaghet. . .
F. 68bis—68ter’: blank.
F. 69: Een sermoen op sn(n)te lebng(n)s dach van die woerelen des epistels Ec.c(lesiast)e — Inc. Een rechtnerdich me(n)sche sel syn hert geue(n) om te walce(n) des smorgens vroe tot olen heer die hem gescape(n) heeft wt wellce(n) woerde(n) wi elaer verstae(n) moege(n) als dat een me(n)sche eerst moet rechtnerolicht wese(n) en(de) clan olaer nae rechtuerdige werke(n) oloe(n) . .. Eindigt midden in een zin onderaali f. 73.
F. 73’-73bis’: blank. ~
F. 74-158, c.1450 (Briquet c. 14183 en het anker, niet nader te ‘iden- tificeeren), (V, V‘-1, V, VI—2, 4V, III), '102>< 72, 1k0l., 2511'.
SCHRIFT
Littera. brevitura, rubrieken, roode opschriften, roode lombarden (211: hoog). F. 74 roode initiaal O mét zwart penwerk (5 rr. hoog).
3