144 _ ‘F Lt.k.L-3,18 . L in

LITERATUUR V > . Catal.18/£7 I, blz. 55 —- Catal.1887, blz. 18b.

Letterk. 31s (olixn 113) SERMOENEN

Pap. 1476, 275 bll. (6 VI, 11 IV, 1V—2, IV, II-2 + 1 perk., 7 VI, VII). Signa- turen (a-e, e, [a]-[0], f-n) en reclamen, 285>< c.205 (190>< c.’130), 2'kol., 34- 3711'. In de eerste helft van de 198 eeuw gefolieerd 1-270, met inkt (3 onbe— schreven bll. na f. 69 niet medegeteld, eveumin als het blanco blad perk. na f. 173). Van ALEWIJN is de folieering 1-'12 (f. 162-173) en de indeeling in rom. cijfers der verschillende afdeelingen van den codex. Het 115. is van oudsher

, verkeerd ingebonden geweest: na f. 69 quater volgen f. 174-271, daarna f. 70-

173 + schutbl. Voorts is tijdens het afschrijven een vergissing begaan, tenge— volge waarvan de tekst van f. 34 voor dien van f. 33 te lezen is,

BAND ,

.Zwa1't lederen band op houten borden, met eenvoudige filetstempeling. Ko- peren sloten met opengewerkte versiering; een der haken is verloren gegaan. Rug aan een kant doorgebroken. Titel op reepje papier met inkt van de hand vanALEW1JN: de pelegremaedje. [naer]. dat hei lighe‘ lant. MS.1476. en noch IIII. MSS. Voo1'- en achteraan 3 perk. schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is (f. I-VI).

SCHRIFT

Twee handen. I. 1}‘. 1-69, 174-271’: littera brevitura (vrijwel cursief). Ru- brieken, roode opsch1'iften,1'oode lombarden (2-3 rr. lioog).II. f. 70-173’: littera bastarda, spoedig overgaande in cursiva fo1'm'ata (8 rr. hoog). De 0 van f. 70 met opengewerkte schachten en zwart penwerk. F. 173’a Item dit boeck is ghescreuen jnt jaer ons he(re)n Dusent vierhondert en(de) sesen(de) seuentich En(de) dit boeck liet scriuen Claes van dorssen en(de) yde sij(n) wijf, welke claes v01‘s(eit) sterffjnt jaer van lxxvij des maendachs nae goukermysse, pie me(rn)o1‘ie, welke boeck yde sij(n) wijf heeft ghemaect en(de) ghegheue(n) den cloest(er) van sinte bix'git'.ten- tot een ewich testament Willende (lat dit selue boeck nvet wt den cloester bliuen en

’sal boue(n) ij of drie daghe. En(de) jnae haerre doot num(mer)—

meer wtten cl0est(er) te gae;n (volgt nog een aant, doordezelfde hand

later bijgeschreven, betreffende den dood‘van YDE in 14:90, alles in groote littera

cursiva formata, kennelijk in het klooster geschreven).

INHOUD ,_

F. la: Hier beghin(n)e(n) die heyligklighen ewanghely oles sondaghes in die atwent Inc. Gllegorins illi recte ole deo loqau(ntnr) gui totis ex,viscerib(us) eu(m) amare desidera(n)t . . . Na vinde ic drierhande me(n)schen die van gode sprelcen . . . Proloog van den vertaler uit het latijn.

F. lb: Des ersten sondaghes in die atwent —- Inc. [D]Icite filie syon ecce rem tans venit. . . Jn dier tijt doen onse hee(re) naecte ih(e)- ir(usa)l(e)m en(de) qna(m) tot betphage aende(n) berch van oliueten doen sende hi twee van 8]/n6(’I’L) jonghere(n) . . . Nv vinde ic in deser ewangelie drie pnynten te verstaen tot onser leer Dat eerste is waer god syne(n) discipulen hiet gaen . . . 24 sermoenen, het winterstuk, voor de feestdagen van den len Adventszondag tot Palmzondag,

I gevolgd door een sermoen op Maria Boodschap.

F. 679.: Jn dit boeclc is bescreue(n) een deel van dat lg/den ons he(er)en ih’n xi en(de) vanden miraeulen die ghescieden in syn doot en(de) in syn v(er)risenisse also alst die vier ewangelisten bescriue(n) en(de)

iLtk. 318 F

:i‘:_’e"’”}?l/eghe 1971031?/_"t€(7_2) die in nycodemus passie staen Inc. ALle die %elZ;Sn)hm'ie mi(n)ne hebben vanden lg/den ons he(er)en te hore(n) desm 60% h 90.3) 3?” Ofidoen oin'te ierstaen die dinghen die in

g 6307 eue(n) staen hoe vriendelyc d(at) Jhesas den Joden

leerden... Het tractaat breekt midden in een zin af aan het elnde van f. 69b.

F. 69’-69quate1": onbeschreven.

F. 70a: Meditatién over het lijden des Heeren Inc 0 Gin’ allm die daer gaet biden weghemerket ende aensiet of enich liden ende droefenisse gheliyc is mijn liden ende droefenisse Dese woerde .9 Jreect onse here doer den p(ro)pheet ihereinias om te beclaghen die grdetheit ende bitterheit sijns iam(m)erlilcen lidens . . .

F. 161b-161’b: onbeschreven.

F. 162a: Hier beghint de pelegremaedse van dal heilighe lant —Inc lDJe gloriose ende ‘die heilighe stat van ihernsaleni ende dat heilighe hant vailz beloftenisse te oersoeken. . . Die dit bescreuen heeft die haze]: se uedte iherusaleni gheiveest Jnt zaer ons heren dnsent vier

on eit en e achte en vijftich. . . Near een ander hs. te Londen uitgeg. door K. Din FI-JOU en E. GAILLIARD, Beschrijvingen van Mn1_ e.a. handschr. d1e in Engeland bewaard Worden in Vel-51 der Kon. Vlaamsche Acad. 1897, blz. 403-432. , . F. 173/,’a: Steruen is die oerele mijn Steruen dat moet ymmer sijn Sterue(n) moet ic vroe of spade Steraen moet ic waer ic gae ~Steruen moet ie op een tyt Die sterft eer hi sterft Die wort allijt verblfit. Volgt de aanteekenlng betreffende de legateering van het hs. en een blanco perk. schutblad. F. 174a: Vervolg van de sermoenen van f. 1-66’, 35 in getal (Zomer- stuk). HERKOMST D't b h t t Cl d . I __ - hoelrt t(()):cd aciaecronvoeent vaae(Sn)v:i1nt:Il)SiSreg’it(tfie tI1Ht:li';Y)i1‘de tI\ll’(;_eck BEZITTERS F.\/I: Arnoldo vianen donavit hunc librum frater germanus Suus degat beatam, ac deo gratam vitam. fide sed cui vide (XVI) z. H. ' 1. 01 ~ __ .... ;.‘g:‘::i:.;:2:.W;:":7833“ f- "I9 LITERATUUR

Handel. 1789. Bijlage Catal. 1829, blz./12-45 Catal. 18471 blz 39-40 R' 0- 11- TWMER, Geschiedkundig over-zigt van de kloosters en abdiien in de ‘(']<:;I‘III1.1%‘1‘8a&af%hap§)(¢)2n van Holland en Zeeland I (Leiden 1854), blz. 666

va . _ , zz. a, 18b en 23a K. 0. MEINSMA, Mlddeleeuwsche biblio- _theken (D1ss.—AmsterdaIn 1902), blz.167 B. KRUITVVAGEN «De «amen mm m De Katholiek 130 (1906), blz.465-466 Bouwstoffen, a’rtt 33‘/’ sub1 708 ggln 7CE0£._gIri) axtt.',708 en 720_wordt dit hs.’abus1.evel1Jk geidentificeerd met t e g e oek mi: 1476, dat 1n HUYDECOPER s bezit 1s geweest, doch nog niet eruggevonden werd).

'10

145