162 I ‘ Ltk. 324,2 I
F. 42: Noch j and(er) — Inc. 0 Mijn alre liefste vronwe sinte maria . . . In dier vren als mijn oghen also verswaert w(er)den ouermids die donckerh(eit) des doots . .
F. 43’ : onbeschreven.
F. 44: Meditaties over het leven en lfiden des Heeren — Inc. 0 Vader lof.en(de) danc soe moet ghi hebben En(de) bouen alsoe moet ghi hebbe(n) lof ende danc des ghebenediden goets . .
F. 51’ : Een goet ghebet — Inc. 0 H(er)e ih?/_£‘£L’[_76 dauids soen marie(n) /cij(n)t barmhertighe god oetmoedighe en(de) ghecruuste h(er)e Wilt iv doch late(n) ontferme(n) . . .
F. 54: Hier beghinnen seer min(n)entlilce woerden die onse lieue here ihds hadde mit sijn ghebenedide moeder maria van palmdach totten g-oeden oridach toe . . . _Inc. DEs manendaghes na palmdach alsoe als die ioden onsen lieue(n) here hadde(n) ontfa(n)ghe(n) . ..
F. 70: Hier beghin(n)e(n) neghe(n) ghebede(n) tot die wapene(n) o(n)s here(n) —— Inc. 0 Here ihzi scfye Ic aenbe[de] di inden erace hanghe(n)de . . . De zg. «oracien» van s. GREGORIUS; zie AXTERS,Ad0I'O te,b1z. 289.
F.71’: Een andere redactie van de voorgaande oefening — Inc. 0 Alre Ziefste hemelsche vader Ic ofi"er di den onnosele(n) doot . . . Zie MEERTENS II, blz. 88 (het aldaar sub 9 genoemde gebed ontbreekt).
F. 72: Drie o(er)mani(n)ge — Inc. I0 v(er)maen 1) lieue h(er)e ihfi ocfie des steruens . . . Zie MEERTENS I, blz. 84.
F. 73: Drie paternosters van pans Silvester —— Inc. DAteerste]oater selsta spreken inder ghehaechnisse hoe en(de) ioat orise here . . . Zie MEERTENS VI, blz. 85 sub 8 en andere aflaatgebeden, ald. blz. 80 sub 16b en II, blz. 26.
F. 75: O d(omi)ne ihfi xfie — Inc. 0 Lieue here ihfis 2710773 sacht- moedighe lam gods Gebed tot Jezus’ schouderwonde. Zie MEERTENS II, blz. 24.
F. 75’: 0 Here ihii xfie 1c oermaen di der heiligherseuen woerden—— Overdenkingen van BEDA over de 7 kruiswoorden. Zie a1d.b1z. 111.
F. 78: Aflaatgebed van paus Bonifacius —— Inc. HEre ihfi xfie die om onse oerlossinghe te bethleem woutste gheboren worden . . . Zie MEERTENS I, blz. 128. ‘
F. 79: Een ghebet totten snete(n) naem ihi7s 0 salun(m) me — Inc. 0 Goede ihii 0 alre suetste ihvi Expl. Dese voerscreuen be- dinghe maeete die heilighe broeder vincent vand(er) predilcer oerden . . . Gebed toegeschreven aan s. yINcENTIUs FERRERIUS. Zie ald. blz. 109.
F.82: Korte aflaatgebeden, een van paus CLEMENS V en een door
. JOHANNES BRUGMAN’s bemiddeling verkregen.
F. 82’ : Hier naaolghen drie gi¢lde(n) pat(er) nost(er) . . . Inc. D./It eerste pater nost(er) ofl”er ic v liene here doer die brekinghe uioer heiligher oghen . . . Zie MEERTENS I, blz. 146.
F. 83’ : Een ghebet tot ons(er) liener orouwe(n) voer die zielen inden oegheuier 0r(ati)o — Inc. 0 Maria moeder goed(er)tiere(n) voer- spreecster onse enighe hoep naest ih’m .. .
F. 84’: Dit nauolghe(n)de ghebet wort ghelesen in ee(n) eloest(er)
Ltk. 324‘ I A ' ‘ A 1233
daert seer starf alle daghe . .. Inc. 0 Heilighe vader anthonius 0
I heilighe paeus ende confessoer gregorius. . . Weest mi bi in mij(n)re noet Ende beschermt mi ooerde(n) gae doot . . . Berijmd gebed.
F- 8_5’: Item hier nauolghen die seuen veersen wten souter da(er) die dunel of seide tot sinte barnaert Soe wiese alle daghe lase. die sonde behonden wesen Illumi(n)a —— Inc. HEre verlicht mine Oghen op dat ic niet en slaep inder doot . . . Zie MEERTENS VI, blz. 11 sub 6, alwaar 8 verzen genoemd zfin.
F-86": Opschrift van een gebed, afbrekende aan het einde der paglna, met rood doorgehaald; het gebed is te vinden f. 108’. F.87: Dit ghebet brochte die enghel den heilighen paeus fsancte siluest(er) —— Inc. 0 Alre saetste here ihii ocfie Ic bidde di doer dij(n) ombegripelike min(n)e ende milde barmhertich(eit) . . . Aflaat- gebed. Zie MEERTENS. VI, blz. 62 sub 20 (het einde schijnt af
te wfiken).
, F. 92: Item dit syn drie speren mit ivelke(n) men mach openen datfl
ghebenedide herte ihd Inc. 0 Here ihzi ocfie Ic bidde di do(er) dat zweet . dat ghi wtstortende waert. inden b(er)ch van olyuete(n) in uwen laetsten stride
Ff.92’-9.6’: Korte aflaatgebeden en rozenkransen, waaronder een met korte rijmgebeden voor de 5 steenen die de paternosters aangeven in de ketting (een «sprenkelde, ghee], roede, swarte
en gulden steen»). De drie «vrouwen hoeden ofte cransen» (Wit, .
rood en blauw) maakte ALANUS DE RUPE «in corten iaren» voor zijn Broederschap (f. 95 v1gg.). Zie over ALANUS by’ f. 19’.
F. 96’ : Een goet ghebet vand(er) heiligh(er) drienoudieh(eit) — Inc. 0 Du hoghe heerscap der heiligher drienoudicheit. Hoe onbekent is der werlt diin rijeheyt . ..
F. 100’: Samenspraak van den verheerlijkten Christus met Maria, door Johannes Evangelista. in een visioen aangehoord —— Inc. Segt mi lieue moeder . welc was die meeste pine die dij(n) herte leet op eertrike .. . Zie MEERTENS VI, blz. 179 sub 21.
Ff. 106-108: Dezelfde gebeden en overdenkingen als ff. 72-74.
F. 108’ : Dit nanolghende ghebet selme(n) lesen ooer die zielen . ende het is van ioeerdicheden gheheten dat gulden ghebet Inc. 0 Ontfruchtsame ende nerscrickelihe god Dien die enghelen ontfruchten ende die archangelen aenbeden 0 god dattn woutste mensche warden . . . Zie MEERTENS VI, blz. 38 sub 29 b.
F. 110: Middelnederlandsche vertaling van het gebed O intemerata - Inc. 0 Onbeulect en(de) ewelic ghebenedijt die nyement ghelike(n) en mach . .. Zie MEERTENS VI, blz. 17 sub 6.
F. 111’: Ghebet —— Inc. 0 H(er)e ih’u arfie Ic aenbede dij(n) heilighe — ‘
lichae(m) . dat hade(n) ou(er) alle die w(er)lt gheconsacreerf w(or)t . . . Zie AXTERS, Adoro te, blz. 289.
Ff. 112’—114’: Korte gebeden tfidens het opdragen van het miiscffer, W.o. een aflaatgebed dat uitgeg. is naar een ander hs. bij. MEERTENS III, blz. 8 —— Inc. 0 Here ihd xfie die aennaemste dit alre heilichste vleysch ende dijn duerbaer bloet . . .
/ ’A A A, 1 <3». ,jq'.v':rs;;p'y;‘-uO"’rr_v-3.