190 ‘ Ltk. 3477 2'
INHOUD
F. 1: DJt boec is een fmzdament vander kerstenre ghelouen eM(de) het is v(er)gadert wt Co(m)pe(n)d2'u(m) theologie (toegeschreven aan« J. GERSON) en(de) wt pawes Innocencius serm0ne(n) . . . Inc. ALSO sinte Joha(n) ewa(n)gelist bescrfijft Onse h(e1')e sp(m)c op een ttjt
tot sine Jongheren en(de) seyde sander mi en moghedi m'et doen . . .
HERKOMST Amsterdam?
/
BEZITTERS
Dit boec hoert toe tatic symons soen tamste[r]dam (F.97’; littera cursiva formata, gelijktijdig ?)—Ex libris F11: Camina P119 00st- za,an(di_jk) Fundament van ’t Christen Ge1oof(17e eeuw, inboven- marge van f.1) — C. G. HULTMAN (Bibl. Hultmanniana, Sylvae Ducis 1821, blz. 4 nr.17) — Grekocht in 1821.
LITERATUUR Catal. 1829, blz. 47 —-— Catal. 1847 I blz. 29 —-— Catal. 1887, blz.22b — D. C. TINBERGEN, Des Coninx Summe (Diss.-Leiden 1900), blzz.4, 104-106.
~Lette1'k. 347 (olim 118) — REGULA MONACHORUM IN MNL. VERTALING e. a.
Pap. XVII (Briquet 8669, 8581 en een onbekend wapen), 268 bll. (10 IV, 2 V, 8IV, III, 4IV, III, 51V, V, V-2, IV—6). Signaturen,geen reclamen,139><99 (92/107 X 65/80), 1 kol., 18-26 rr. Moderne folieering met potlood. ‘
BAND Oude hoornen band. Op den rug met ‘inkt: Geschreve, Lesse voo1'
Geest el ijk e S usters. Roode snede. Voo1'- 4 en achteraan 3 schutbl1.,waa1'-.-V
van telkens een tegen den band geplakt is.
SCHRIFT
Littera brevitura, onregelmatig. Rubrieken,roode opschriften, roode lombar— den (1-2 rrxhoog). F. 248 leest men in rood f1'(ater)a(n)tho(nius)stie(n)' b(er)g, den naam van den copiist? F.170 een teekening uit de 17de eeuw: uit een gevleugeld hart stijgt een vlam op met de woorden sur sum cord-a,
daarin een oog kijkend naar een veertje rechts van het hart met het woord .
vanitas. Links is het hart met een ketting bevestigd aan de wereldbol met kruis, waarin het woord tempus. De punt van het hart is met een ketting verbonden aan een huis, waarin het woord terra. F. 248’ een vage bruinkool- schets voor een andere illnstratie. '
INHOUD
F. 1: Middelnederlandsche vertaling van de Regula monachiorum ad Eustochium, behoorende tot de opera) spuria van HIERONYMUS. Zie MIGNE P. L. 30, col. 403-438 —-— Inc. DJe ghene soket den heer die goede wercken doet . . .
F. 170: Penteekening (zie boven); f. 170’ blank.
F.171: Fragment van een samenspraak tusschen een Meester en een Jonger over de X Geboden van MARQUART VON LINDAU — Inc. DJe ewighe god sprac ten achte(n) male Du en, selste gheen valsche ghetughe gheue(n) . . . Dit fragment behandelt het 8e en 9e gebod en komt ongeveer overeen met hs. Ltk. 330, f. 1-160. Zie DOLCH, S. 88 § 153.
Ltk.348 4 1 1 it 8 V 191
R207’ : Des Woensdoichs na paeschen — Inc. C0emt ghebene dide mains 22ade(r)s en(de) besit dat rijc dat 22 beireit is . .. Sermoen.
.F. 226’; Vier sermoenen van JOHANNES TAULER.VO01' de eerste drie
zie F. VETTER, Die Predigten aus der Engelberger und Freiburger Handschriften . . . (Berlin 1910), ms. 57, 9 en 14. Voor het laatste (f. 244) op den tekst HEt is noet dat een mensche stemet op dat aldat vole met en veroleme . . . zie LIEFTINCK, Taulerhss, blz. 293 N1‘. XIII. Het hs. was dezen onbekend gebleven.
F. 248: siet hoort ltjdt swijcht en(de) verdmecht so en weet niement wat _qh1'j iaecht (XVII, hand van bezittersaant. op f. 1).
F. 248’: onbeschreven, zie boven.
F. 249-268’: Twee sermoenen van TAULER, beide met tekstverlies (tusschen ff. 258’ en 259, 266’ en 267 ontbreekt 1blad,tusschen 11‘. 266’ en 268 ontbreken 4 blI.). Zie VETTER, o.c.nrs. 26 en 60b.
HERKOMST \ Holland. In den catal.-KONING werd vermeld dat het hs. behoord heeft aan
« een Conuent van Cecilien te..., vermoedelijk op grond van een verlo-
Ten gegane aanteekening. Vgl. ook f. 248’ de heiligennamen Francisc(us), Clara, Anthoni(us) en Cecilia.
BEZITTERS _
F.1 ooh ooh ermtgen maertijns dochter (begin 16e eeuw) en daar— Onderz Sophia van montfoort dit boock toe behoort (17e eeuw), zie G- J. BOEKENOOGEN in Tijdschr. voor Boek- en Bibliotheekwezen II (1904), 1112.215 —— H. v. H. (f. IV’) — Gatal.—J. KONING (Amst. 1833), blz.24 nr.1!72 (ook reeds, vermeld in diens Naamlijst . . ., nr.4‘(1802), blz. 54) —Gekocht in 1833 voor ‘f. 3.25.
LITERATUUR - \ Catal. 1847 I, blz.43 ~ Catal. 1887, blz.23a: Lesse voor Geestelyke Susters.
/
Letterk. 348 (olim 121) — DEVOTE EXCERPTEN
Pap. en perk. XVII (Briquet 1741, c. 10024 en 7252), 164 bll. (2 [IV + 2 perk], '18 IV). Resten van-signaturen, geen reclamen, 144 X 105 (92 X 61), 1 kol., 18 a 20rr. Met inkt gelinieerd. Moderne potloodfolieering. Het derde katern van achteren is verkeerd gebonden, een font, die in den tfid van ontstaan reeds Ontdekt is en door middel van letters a- k in de ondermarge hersteld: 11‘. 141 en 148 leze men na £144.
BAND
Eenvoudige zwartlederen band met filets in ruitvorxn. Sporen van twee sloten. Achteraan 2 oorspronkelijke perk. en vooraan 2 nieuwe papieren schutbll., wizar- van telkens een tegen den band geplakt is. -
SCHRIFT
Littera textualis. Rnbrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden, ‘Deze laatste zijn in het eerste gedeelte (f. 1-75) zeer verzorgd en met rood,
geel, green en purper penwerk versierd (2-4rr. hoog). De grootere hebben Open schachten, die met green of geel gevuld zijn en ook penwerk in de marges. Die_ van het tweede gedeelte zijn zeer eenvoudig (1-3 rr. hoog) en hebben zelden eenig rood penwerk. Zoo is het schrift ook minder fraai. F.1 blauw-roode A (Qrr. hoog) met vierkleurig penwerk in de marges. F. 11 blauwe W (6rr. hoog) met fraai penwerk. Ilollandsche versieringen. 1