RIJKSUNIVERSITEIT L J VIHHHIHHIVINININIHIIHHIH1|1||11|||fi1Wlm1l 1 157 7918 BIBLIOTHECA UNIVERSITATIS LEIDENSIS A CODIOES MANUSGRIPTI V j CODICUM IN FINIBUS BELGARUM‘ ANTE ANNUM 1550 CONSCRIPTORUM QUI IN BIBLIOTHEOA UNIVERSITATIS ASSERVANTUR PARS I CODICES 168-360 SOCIETATIS GUI NOMENT M MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE‘ LETTERKUNDE DESCRIPSIT G. I. LIEFTINCK T LUGDUINI BATAVORUM E. J.ABRILL —— 1948 INHOUD fl Woord vooraf . . . . Inrichting van den catalogues . . . . . Lfist van niet behandelde handschrifte Concordantielfist . Afkortingen Catalogus . . . . . V Addenda en corrigend Personen- en zakenregister . Initia, van prozastukken ,, ,, gedichten. . . ,, ,, gebeden en sequenties Paleographie . . . . . . . . Band, Verluchting, Herkomst . Ouderdom, Bezitters . Lugd. Bat. extypographeo E. J. BRILL WOORD VOORAF Sinds 1939 is de Universiteits-Bibliotheek te Leiden, door de verwerving van de Bibliotheca N eerlandiea Manuscripta, een zeer be- langrijk middelpunt geworden voor de bronnenstudie van de midde1- eeuwsche literatuur in de Nederlanden. Elders hebben Wij de belang- stellenden in dit Awerk Van tijd tot tijd op de hoogte gehouden van de vorderingen die Wij in den loop der jaren gemaakt hebben bij ’ het klasseeren en voortzetten van dezen thesaurus. hebben er toen ook op gewezen dat er in de collectie aanzienlijke leemten te constateeren vallen die noodzakelijk aanvulling behoeven en deze betreffen voornamelijk de groote collecties in de openbare verzame- Iingen in Belgié en Nederland, Waarvan tijdens het leven Van De Vreese reeds lang gedrukte catalogi bestonden, die echter niet meer op de hoogte van den tijd zijn Wat volledigheid en nauwkeurigheid betreft. En een van die groote leemten bleek de onvoldoende b‘eschrij- ving te zijn van de Nederlandsche handschriften in onze eigen bibliotheek. Wi]' rekenden het ons daarom tot een plicht om het catalogiseeren van deze hss. ter hand te nemen en het is dan ook in de eerste plaats in het groote verband met de B.N.M. dat Wij L .01) ons genomen hebben alle hss. van voor 1550 die in de Neder- Ianden gesohreven zijn, aanwezig in onze bibliotheek, te beschrijven, ongeacht of zfi aan de bibliotheek zelf behooren dan we] als per- manent bruikleen daarin zijn ondergebracht. Wij rekenen hiertoe ook de in de Nederlanden geschreven Latijnsche handschriften, om hiermede alle bironnen toegankelijk te maken die van belang zijn voor onze handschriftenkunde en indirect voor onze cultuur in het algemeen. Het moge sommigen aanvankelijk bevreemden, dat deelV van onze Codices Manuscripti opent met de beschrijving van de hss. van de Maatschappij der Nederlandsehe Letterkunde, die immers slechts als bruikleen in onze bibliotheek zijn ondergebraeht; ieder- een die op de hoogte is van deze collectie, Weet dat zij verreweg het belangrijkste gedeelte van onze Nederlandsche handschriften inneemt en dat het oude bezit der Maatschappij er onbetwist de kern van uitmaakt. Dit oude bezit, Waarvan wij in de thans verschijnende eerste afdeeling van deel de beschrijving in het licht geven,'komt ten naaste bij overeen met de collectie zooals VI V zij bestond in den tijd dat de Nederlandsche philologie zich met ernst ging toeleggen op de studie van de bronnen van onze middeleeuwsche letterkunde. Om haar groepeert zich het overige bezit van onze bibliotheek, dat voor het grootste gedeelte nog niet door catalogiseering is toegankelijk gemaakt en dat om die reden een grondige bewerking V in de naaste toekomst vereischt. Het is mij daarom een vonrrecht den thans afgetreden direoteur onzer bibliotheek, Dr. T. P. Sevensma, dank te zeggen voor het ruime inzicht dat hij» getoond heeft te bezitten, om dezen breed opgezetten catalogus mogelijk te maken. Als ~het ons straks gegnnd mag zijn om ook het tweede deelihetflicht te doen zien, dan zullen de vele schatten die onze eigen bibliotheek ook bezit,‘ in een groot verbaud toegankelijk gem-aakt Worden voor de Wetensohappelijke Wereld en dan zullen bijv. onze Aiol-fragmenten, Ma.er1ant’s leven van Sint Franciscus, Veldeke’s Servatius en Potter’s vertaling van F-roissart uit de Bibliotheca Publica Latina, maar ook een kostelijke codex als die van Sigebert van Gembloux uit de collectie-Lipsius in een waardig gezelsch-ap te vinden zi_jn en niet in het toevallig verband van een of andere collectie nit latere eeuwen waarmede zij in ons bezit zijn geraakt. Indien de geldmiddelen het dns zullen toelaten, Worden de registers op het eerste deel in die van het tweede opnienw verwerkt, zoodat men in de toekomst het geheele Leidsche bezit met éen systeem van registers van alle gezichts- punten uit zal kunnen benaderen. Bij de beschrijving van de handschriften in een catalogus staat van 7 oudsher de inhoud natuurlijk op den voorgrond: een handsuhrift is allereerst bron voor de kennis van de literatuur en als zoodanig is een gedetailleerde besehrijving van dien inhoud een eerste vereisohte. Daartoe behoort ook de opgave van de literatuur en een vermelding van de edities. Handschriften met verzamelingen van devote teksten, gebedenboeken en dergelfike zijn in dit opzicht zeer bewerkelijk en het vereischt veel kennis van zaken om hier een inhoudsopgave te leveren die Werkelijk een gids is, die niets essentieels voorbij gaat zonder zich in overtolligheden te verliezen. De bewerker is er zich van bewust dat zijn beschrfivingen der devote hss. en ge- bedenboeken zeer uitvoerig zijn, maar hij hoopt dat een unieke verzameling als die van de Maatschappij door een gelijksoortige bewerking als die van de collectie Zuidned»-rlandsche hss. in deel VI van het standaardwr-rk van M. Meertens over De godsvrucht in de Nederlanden, daarvan een Noordelijke tegenhanger zal zijn en dat beide werken een gnede bibliographie van de Nederlandsche gebedenliteratuur kunnen vormen, waarnaar men in de toekomst bij het catalogiseeren eenvoudig zal kunnen verwijzen. Met het oog -vw—»—_ v—.—~»r-~.-.~.:_...——.,. .__,.._v., ....__,...v., ..._r___.,r.- 4'? vvw .. . . VII daarop -ook zijn de registers met initia van proiawerken, gedichten en gebeden zoo volledig mogelijk gemaakt ‘). 4Een tweede doel dat ons bij de bewerking voor oogen heeft ge- staan, is den Iezer een beeld te geven van de gedaante en de ge- schiedenis van het handschrift zelf, m.a.W. hem de kennis bi_j te brengen van de bron waarin een stuk Nederlandsche literatuur ons is iovergeleverd. Wij willen het initiatief dat De Vreese heeft ge- 7 nomen in -zijn beschrijvingen van de handschriften van Jan van Ruusbroec’s werken om een. zoo volledig mogelijk beeld te geven van de uiterlijke gedaante van de handschriften, volgen en trachten in onzen eatalogus meer te geven dun men in een dergelgk werk gewoonlijk vindt. Het spreekt vanzelf dat wij van een zoo groote uitvoerigheid als daar betraoht, moesten afzien en Wij hebben daarom, dikwijls gebruik makend van Wat anderen op dit gebied reeds hadden uitgedacht, gezocht naar een uniform systeem van‘ beknopte for- muleeringen. Mij rest nog met erkentelijkheid te gewagen van de toegewijde hulp die ik ontvang'én mocht van Meje. J. M. Schalij (thans Dr. Willeumier-Schalij) en Mej. H. Ribbius, die beiden achtereenvolgens mij a.ls assistenten ter zijde hebben gestaan. Laatst- genoemde heeft de registers samengesteld. November 1947. G. I. LIEFTINCK. ‘ '1) Sinds19M reeds bezitten wij in Pater Kruitwagen’s catalogus van de hand- vschriften van het Bisschoppeiijk Museum te Haarlem zoo’n Noordnederlundsche collectie beschrijvingen van gebeden. Door Meertens’ en onze verwijzingen IS ook deze nu ten deele beter toegankelijk geworden; het Werk heeft nl. geen register op de initia der gebeden. Dateering , p Watermerken I INRICHTING VAN DEN CATALOGUS Na de opgave van het materiaal dat beschreven Werd, perkament of papier, volgt de datum, indien die door den copiist is opgegeven of op andere wijze bekend is en anders, in verreweg de meeste gevallen, een schatting van den ouderdom van het handschrift. Het dateeren van een handschrift is een hachelijke onderneming, vooral omdat Wij thans in een periode verkeeren Waarin men, door de ondervinding geleerd, een gegronden twijfel koestert aan apodictische uitspraken van geleerden uit een voorafgegane periode. W3’ zijn er eohter aan den anderen kant van overtuigd dat alleen een grootere belangstellirfg voor dit probleem ons verder zal kunnen brengen en die belangstelling kan men niet beter stimuleeren dan door het uitlokken van tegen- spraak. Wij h_ebben dan een poging gewaagd en Wij hopen dat onze fouten tenminste consequent zullen blijken, m.a.w. dat Wij erin geslaagd zijn de hss. in juiste tfidsorde ten opzichte van elkaar te plaatsen, zoodat indien bi_jv. later blijken mooht dat een hs. onmogelijk zoo oud kan zijn als Wij meenden, men toch zal moeten toegeven dat de stijl van het schrift naar den tijd verwijst dien Wij ervoor opgeven. Verreweg het moeilijkste is het materiaal uit de 14e eeuw te dateeren, ten eerste omdat wfi slechts Weinig gedateerde hss. uit dien ti_jd hebben en ten tweede omdat zij op perkament zijn geschreven, Waaraan geen ouderdom valt af te lezen. Vindt pmen bier nu drie dateeringen, XIV1, c. 1350 en XIV“, dan versta men daaruit niet anders dan: Wij kennen een aantal gedateerde hss. uit het midden dier eeuw, een enkel uit de eerste helft en een aantal uit de tweede helft en de door ons gegeven dateeringen sluiten zich hierbij eenigszins aan. Meestal kwamen Wij ertoe 1350 als norm aan te nernen en‘ constateerden dat sommige bepaald jonger, enkele misschien Wat ouder konden zijn. Tegen 1400 echter wordt het geheele beeld toch bepaald anders, naar ons voorkomt. Voor de volgende eeuwien be- schikken Wij over meer gegevens: voorzoover de hss. op papier zijn ‘geschreven hebben Wij een soms vrij betrouwbare, in ieder geval oriénteerende hulp aan de vvatermerken. Met het oog daarop hebben Wij bij papieren hss. na de dateering steeds de nrs. der Watermerken in het standaardwierk van Briquet opgegeven. Komt een watermerk volkomen overeen met een dat aldaar gereproduceerd is, dan hebben Wij, met een marge van 15 jaar naar weerskanten van het bij Briquet opgegevenljaartal, een gegeven voor den ouderdom. Zijn er verschillende watermerken in éen handschrift, dan corri- geeren zij elkaar Wat den ouderdom betreft en een dergelijke da- / teering heeft natuurlijk groote waarde, terwijl een niet volkomen overeenstemming met een der gedateerde merken van Briquet (bij ons met circa aangeduid) natuurlijk tslechts een zeer oppervlakkige orienteering geeft voor den ouderdom van het handschrift. Dat Wij‘ in de gedateerde hss. die Wij in den loop der jaren hebben onder- zocht, nooit eenmaal een tegenspraak hebben ontmoet tusschen datum en Watermerk, ja dat deze meestal op een paar jaar nauwkeurig bleken overeen te stemmen, heeft ons zeer gesterkt in one vertrouwen in deze hulpmiddelen. In de kloosters zal men slechts over geringe voorraden papier beschikt hebben, in mindere mate nog dan in dé kanselarijen. Het is alleszins aannemelijlc te achten dat men jaar- lijks zijn voorraad aanvulde overeenkomstig de behoefte. Gold niet het inslaan van goederen bij groote hoeveelheden tegelijk als woeker en zal men zioh in het milieu der Moderne Devotie, Waaruit het V meerendeel der hss. die Wij beschreven zijn voortgekomen, niet zoo fel bestreden kwaad? Na de dateering volgt het aantal bladen, voor zoover tot het boek zelf behoorende; schutbladen Worden bij den band behandeld, tenzij zij deel uitmaken van het eerste of Van het laatste katern van het hs. zelf. Achter het aantal bladen komt tusschen haakjes een formule die aangeeft op Welke Wijze het boek uit katernen is opgebouwd. Als eenheid is aangenomen het dubbele blad, on- versehillig of dat oorspronkelijk een dubbelgevouwen blad is zooals in een folio-hs., dam of het na vouwen en snijden door deeling van een Vel ontstaan is (quarto en octavo). Een katern van vier dubbele bladen duiden Wij aan als‘ IV, een diploma als I. Toegevoegde en uitgesneden bladen Worden met arabische cijfers aangeduid: 3 (IV-1) beteekent 3 katernen van 4 diplomata, Waaruit telkens een blad is weggesneden ‘). Na de opgave der katernen vermelden Wij de signaturen, een systeem van letters en cijfers, Waarmede de plaats der katernen zelf in het boek, zoowel als de volgorde der diplomata in het katern is vastgelegd. De gewone manier was het katern een letter en de afzonderlijke bladen een cijfer te geven, dus a1, a2 . . .b1, b2. Aileen wanneer deze telling iets bijzonders heeft, wordt dit vermeld, zoo ook indien bovendien nog reclamen (custoden) voorkomen. Tenslotte vindt men nog opgegeven de maten vanblad en van‘ bladspiegel, 1) Bij de beschrijvingen van hss. op papier met ingevoegde bladen perkament is een inconsequentie ingeslopen, die ik betreur: men treft daarin n1.katernen aan, waarvan het buitenste en soms ook het binnenste vel van perkament is; In deze gevallen zijn de bladen en niet de dip1oma.’s geteld (hss. 252, 305, 323, 327, 344 en 348). Men leze dus op b1z_ 68 bijv.: III—1 perk., '17 [IV pap. -+4 II perk.] . . . IV pap. + I + 1 perk. , ; ‘ angstvallig gehoed hebben voor het ‘bedrijven van een van oudsher i Katernen Signaturen , I / X Folieering het aantal kolomnien, het aantal rdegels en ‘de folieering. Indien A L. 2 ' het eenigszins mogelijk was, hield ik~mij aan de folieeriing van het L 1 L L i ' V handschrift zelf en een mpderne potloodfolieering Waarin fouten .~ 7 . .199/‘,h‘B5§ fvlifln zijn geeonstateerd, is dikwijls niet verbeterd, hoewel dit met ge— 7 ‘Iii; 7 ringe moeite geschied kon zfin. De reden daarvan is, dat deze L .. folieeringen historische Waarde hebben gekregen, doordat Verdam, I 4 L , . ._ V 7 .,_ V L die een groot aantal dezer hss. geéxcerpeerd heeft voor zijn Midde1- i . 9* ‘ nederlandsch Woordenboek, ernaar geciteerd heeft. 1 L‘ Ltoeblnod Band De beschrijving van den band biedt den lezer geen moeilijkheden: 7 ~ ~ «L L ‘-L L de rugtitels zijn weergegeven in de lettersoort waarin zijn ge- drukt of. geschreven. Schutbladen van banden van voor 1800 Worden _ ‘ V , _ ‘~ ’ Schrift no%ei1(i;::iai1:, iii:vd<:i'Iigmd)iia(i1rd1ri3 ::]'ni:nzi]I'1Il1etin de toelichting van de \ 2 ' :3 V ~ i ‘ i 0,0119 mi-dnelel JL’-;L rubriek, waarin het schrift behandeld is. Nieuw is hier de poging , L om door een eenvoudige nomenclatuur den lezer een indruk te L. WL. om in het korte bestek van de inleiding tot een catalogue uitvoerig L i L ‘'10 mu L L . toe te lichten hoe Wij tot onze sehriftbenamingenL\zijn gekomen. ‘‘ ii ' Li mb!t\Il2Ll‘g‘t1ndIk9 Wij verwijzeri den lezer naar een uitvoerige studiel die wij elders 1*’ E _L L L‘ L ‘ V L ‘z ‘_ °‘boutI2¢‘fm0nl‘c|uz\b:I’tu hopen te publiceeren. De M156 eeuw, het tijdperk Waarin het meerendeel der hier be- V Fhflfif ‘\\|“Qn I schreven handsehriften is ontstaan, is een periode van groote vet» _ \ at gbenflm“ “logic fiiildjcit anderingen in het sehrift, die daarin nog eenmaal tot een stijl geven van de lettersoort die hij voor zieh heeft. Het is onmogelijk geleid hebben, Véordat omstreeks 1500 een zoo groote verwording f n0"blL’ ifldlt intreedt, dat sehriftbeschrijving alleen door een nomenclatuur in L_ id» znfhfi veel gevallen onmogelijk Wordt. Aangezien de benaming van het sch1L'if;t in dezen laatsten stijlvollen tijd tegelijkertijd ook een aan- ‘, V Wijzing voor de dateeringnkan inhouden, lijkt het ons nuttig om L Qfllflaélué met een aantal fac-similie’s de versehillende typen te illustreeren, V V {nub bu» L terwijl Wij Lhier een schema laten volgen van de sehriftsoorten in ; I L L i ‘ ' V 7 de versehillende perioden:"in den bloeitijd van het gothische schrift ’ i ., \ tot aan het einde der 14e eeuw'kende men gewoon boekschrift, L L Li ’ littera teactualis en gestileerd boekschrift, littera textualis formata 1). ‘V d Daarnaast komt vooral in wetenschappelijke werken voor dage— : ‘ L L .L_ L L . V lijksch gebruik een sterk vereenvoudigde vorm van dat boekschrift .d v V L L L ‘L voor die de L1Lo0pende hand nadert en waarin 001: we] eens cursieve L L . L elementen zyn opgenomen: textualzs currens. Men ontmoet echter ~*« in L L I .001; nog Wel eeht cursief schrift met lussen aan lange letters en d, L, ; L ‘ L L ff” ~+—— i ' s be use me '1) De M.E. benamingen waren teactus rotundus en teastus quadratus. I-let" - as t.’ ‘L ' V eerst genoemde schrift is vooral in der Nederlanden regelmatig rotunda ge-‘ Lheeten. Wij zien af' van deze benaming, omdat zij dikwijls de letter zeer Littera textualis L ‘veinig ‘3’P‘?"‘ (“e P‘- 1)‘ Hs. Ltk. 191, £95 (fragmelit 'le kolom) A XI V odattin de bloeiperiode van het gothische schrift nooit in boeken, wordt étangetroifen, behalve in korte marginalia ofaanwljzingen voor miniator of binder. Het is deze schriftsoort, die zich in de kanselarfien tot het oorkondeschrift heeft ontwivkkeld doordat men het gestileerd heeft tot een calligraphische letter, die dus duidelyk te onder- scheiden is van de boekletter. Die loeide stljlen, boekstjjl en’ oor- kondenstfil (briefstljd) hebben langen tfid naast elkaar bestaan zonder elkaar te_ beinvloeden. - — In de tweede. helft derv 146 eéuw echter treft men in Frankrjjk en Duitschland en vooral in schriftuur in de‘ landstaal, herhaaldelljk . cursief schrift aan. Een Weinig later dringt dit gebruik ook in de : Nederlanden door en Wellicht vooral in de milieux die‘ aanraking hebben met de wereldlljke copiistenkring. Vandaar dat W1} in dien \ eersten tfid «voornameltjk kronieken en liederenverzamelingen (het , I-Iaagsche 1iederenhs.!) in die cursiva geschreven vinden. In het begin der 158 eeuw, dringt dit gebruik ook in de scriptoria,-eder kloosters door en in den eerste decennién van die eeuw gaat men dit schrift weer stileeren en zooekrfigen wfi naast de textualis de oursiva, die wfi in gestileerden vorm cursive formata noemen‘ . kunnen nu dank zij een groot aantal ‘gedateerde hss. uit dien tljd /duidelljk een proces vane Wederzijdsche beinvloeding van die gestileerde cursiva en de boekletter Volgen, dab tenslotte twee ‘nieuwe sohriftsoorten heeft opgeleverd, die weliswaarlniet scherp te onderscheiden zfin, maar die in hun uiterste gedaanten toch zoo\7/er uiteeu liggen, dat zjj een versehillende nomenolatuur Wettigen. De boekcursiva in haarleenvoudigen vorm wordt door beinvloeding van het boekschrift strakker en de letters verliezen de lussen. Het is dit kleine, vlugge schrift, waarbfi niet deeletters maar veeleer het woord alsl eenheid gezien is, dat” Wfi littem brevitura hebben genoemd: De grootere, ,langzaa.m gfeschreven eursiva formata ver- dwfint langzamerhand, gaat eigenlfik op in een ‘letter die veeleer -een, boekletter is Waarin cllrsieve elementen zfin opgenomen. Naar alle waarschfinlfikheid heeft deze letter — die te herkennen is} aan de gesloten a en de lange_ F en f met stok onder den regel, _Waarby' ziclx soms ook andere cursieve vormen aansluiten, afgezienv Littera textuajjs fopmata '. 1. van het he/ele type dat duidelijk slanker is —\ littera bastarda ge- heeten en Wij nemen deze benaming over omdat de naadm van t dezen mengvorm, die geheeleen al boekletter is, uitstekend gekozen is, 113. Ltk. 177, recto (fragm 49 k°10m) 1) Vermoedelijk heeft men dit cursieve boekschrift in den tijd zelf brevi- tura genoemd, daarmede de .af'komst uit het oork0nden(brief—)schrift aan- ‘‘ duidende. Wij passen deze benaming praegnant toe op het schrift dat zich X door verdere -stileering hieruit later ontwikkelde. I‘ Saec. XV1 XII De cursiva formata dus, onderging onder ihvloed van de boek- 7 letter een vereenvoudiging, die mogelfik maakte haar ook sneller _ L f '- ‘ VI 4 te schrijven en Werd tot een nieuwe boek-cursiva, door ons brevitura ‘ N ' 1 I I “ " ‘ “ _ ,0 I ; genoemd en tegelijkertijd Werd onder haar invloed de textualis , I ‘” —= verbasterd tot een schriftsoort Waarin eenige constante cursieve I 4 '1 I V elementen zijn Opgenomen, de bastarda. De textualis intusschen I ‘V ‘$3’ 1 '9‘“‘4,”“‘ « bleef in zwang, doch in hoofdzaak beperkt tot de hoogere regionen van het schrift, die van de getijdenboeken en Van de kapittelopschriften, terwfil Wij bij uitzondering ook nog Wel eens een groot opgezet Werk geheel in textualis geschreven aantreffen. Aan den anderen kant blgft ook de niet gestileerde cursiva in gebruik voor het ge- wone geschreven boek van den man van Wetenschap, het 00k [in mindere mate, naast de brevitura. “‘ Bastarda en brevitura ontstaan tegelfikertfid in het tweede kwart der 146 eeuw, vermoedelijk in de cultuurcentra der mannenkloosters, met name in die, welke onder Oostelfiken invloed stonden. De eerste specimina vond ik bfi de Kruisheeren te Luik en Hoei, ter- Wfil ook bfi de Kartuizers en Regulieren te Utrecht vroege v0or- A V 1 in L beelden zfin aangetroffen. Een voortgezet onderzoek, vooral in het ' ' My 0 / centrum van het aartsbisdom Keulen zal vermoedelijk Wel meet 7 4 duidelijkheid brengen 1). ‘ ’§m~[hmaMuwu'MM'c=9I4v1 Algemeen verbreid is de bastarda-brevitura echter eerst na. 1440 I ' 9¢l«"'Nt en Wi_j meenen hier een belangrijk kenmerk voor de dateering te ’ hebben gevonden, dat Wij daarom door de nomenclatuur naar voren hebben Willen brengen. Resumeerende komen Wfi tot de volgende verhoudingen in de drie tijdvakken: ‘ Véor 1400 Littera textualis formata (pl. II) Littera textualis (pl. I) Littera. textualis currens (niet in onze hss.) V601‘ 1350 Littera cursiva na 1350 maar vooral‘ c. 1400 1400-1440 ' Littera textualis en textualis formata (pl. IV) Littera. cursiva.(p1. VIa) I E 1 .4 ,. V p 7 V p Littera cursiva formata (pl. III) ‘ V - 1 Littera textualis formata I Littera bastarda (pl. Va) , E : Littera brevitura (pl. VIb) ‘ ‘ « Littera. cursiva. --——————~— Littera cursiva formata '1) Merkwaardig is d-at wij eenzelfde ontwikkeling kunnen opmerken bij de vermaarde bdtarde van de calligraphen aan het Bourgondische hof: de ge- H5- Lu“ 273, 1553/ stileerde lettre courcmte is 0.1440 geévolueerd tot de gmmde bdtocrde. _ _ .,... , 1 , T90 o .§ J .3 fin.” L , L .$§3a§:... ix, . $9 We . 7 ,, V. . ._ . E w. . ,._ u , §...§§...§§m W. L, 8aua.u.§.§.a§a3a 38 . .aooLm3=9.n8;wa.w.....wm..¢n 333383 \ % . £s§8?§§§a . f .2 , .3 XIII Het spreekt welhaast vanzelf dat deze’ regel niet zonder uitzon- deringen kan zijn, als men slechts bedenkt dat men oude en jonge, vooruitstrevende en behoudzuchtige oo'pi'1'sten moet verwaohten.\Merk- Waardig is het echter dat die uitzonderingen procentueel zoo ge- ring zijn op een aantal van ruim 600 gedateerde hss. die Wij in het onderzoek hebben betrokken. ‘ De zestiende eeuw biedt voor de nomenclatuur weer groote moeilijk- .heden. Deze tijd, die het einde van het geschreven boek beteekent, is de periode van volledige stfilloosheid,‘ hetgeen duidelijk is als men bedenkt dat alleen in achterlijke milieux nog boeken afgeschreven Werden, waar weliswaar traditie een groote rol speelde, maar Wear het stijlbegrip gering Was. Men vindt een zware, sterk gebroken ~ textualis in onregelmatige gedaante, door mij toch textualis formata. _ genoemd (pl. Vb). Men vindt een boekletter met cur-sieve elementen, ' door mij veelal toch textualis genoemd; de brevitura. en bastarda K zijn in veel gevallen weer teruggeloopen tot echte cursieve Iettertypen en door ook dienovereenkomstig aangeduid.\K0rto1n het is some haast ondoenlfik dergelijk verbasterd sehrift nog een naam te geven en men moet zich 1-aten leiden door meerdere of mindere verwant- schap met typen uit den bloeitijd. Met een weinig oefening zal men het schrift uit de 16e eeuw echter spoedig leeren onderscheiden, Het groote struikelblok blijft tot diep in de 16e eeuw altijd nog de textuétlis formata, de echte gebroken gothische boekletter. Grelukkig vindt men dezen fraaisten vorm bijna altijd in gezelschap van initialen of miniaturen die een dateering nog Wei eens mogelijk maken, maar op ziohzelf beschouwd is het vrijwel een onmogelijkheid omdit calligraphische schrift, dat het eenige is dat zich immers naast den druk nog met succes kan handhaven, te plaatsen in den tijd: diep .in de 16e eeuw kan men schrift aantreffen edat men zo/u wanen anderhalve eeuw vroeg-er te zijn geschreven en een dergelijke letter uit het einde der 15e eeuw is zelfs door een perfect kenner some niet te onderscheiden van die uit het begin der 14e eeuw. De verdere behandeling van de rubriek Schrift, waarin ook de rubriceering, versiez-ing en de miniaturen vermeld Worden, biedt geen aanleiding tot opmerkingen. De inhoud, als de belangrijkste afdeeling Inhoud V 7 door grooteren druk naar voren komende, is zoo uitvoerig mogelijk behandeld. De tekst van de initia is nauwkeurig die van het hs. om een duidelijk beeld te geven van het niveau van den copiist, dat zich in de fouten en Willekeurige graphieén Weerspiegelt. Verbeteringen werden in enkele gevallen tusschen vierkante hake/n aangebracht, afkortingen tusschen ronde haken opgelost. Ingeleid met M Zie volgen vermeldingen of uitgaven van denzelfden tekst naar andere Saoc. XV“ mum.» oMa~£!-¢» To M11 fifi-‘r Littera cursiva L t b t It am lC‘Vl um 1_ 2P3 £33’ f‘; . '1e kolom) HS Lt‘ ) ’ (“gm Hs. Ltk. 232, £151’ (fragm. ‘le kolom) ‘ XIV _ . I ’ d -h vi e hs. echter, Worden handschrlften. De ultgaven naar het on e1 a g‘ . - ‘ ' dt - -. Uztqave vermeld. H1er vxn op meuwe al1.\ea.1.v. _ men dus deliteratuur -- .‘ " ' . het V het hs_ bgeen, texwgl d1e over over een bepaald gedeelte van _ D rvéor echter - - ' k aan het emde volgt. 33 heele hs. m een aparte 1ubr1e Herkomst zijn Oflder ap _ ters In de eerste 1'11bI‘16 plaats VELII (l:n13{(§1faa.(I1103Ordat er een copiisten-aanteeke 1 trent ze'er e1 , ' , . h the rremaa {t - - heek waarvoor e» -n ndmdmg van de blbllot Bezitters Literatuur ge1'g'ktijdige aa arte hoofden gescheiden behandeld herkornst en bezli: , - - , er . - - 1 ‘ sleehts In welmge gevanen 89 ,n . mug 1s of een -- lobale aan- Werd. Ontbraken beide, dan hebben W5] 0'11-1:hit1i£:lI1 et:nW%Zen Waarin duidirlg gewaagd om den lezer alt(l3a:l:a1:t1uit uiggerlgke kenmerken hg moet zoeken, een en andefvggnf en er echter den nadruk op en dialect van den lnhoud, . 511955 en gee” aanspmak maken dat deze aanduidislgerl hli1<1al)l:1t‘1dg:VaZlgnm0ge het meermalen voor— n ‘ _ l){Idm::tdr:u0::g:Z;E§1neWfiZen dat met maar een Slag In dellucht S1°egen' _ . t 11: van het hs. vo0r— Onder bez1tters vlndt men de 10 gem 5“ " d' hebben lfunnen nacraan. Veelal, bll fmgmenten bijv" ZOOVBY WU 16 X E’ de Verwerving door de is niet meet‘ .bekend dan 1;1etnJv:::eu\'aV:ij_wo0 gelukkig een heele Maatschuppu, 111 enkele gem 6 I ‘dit 0 zicht vooral zijn Wij V681 cpedig-1-ee’ te kunnen opstellen. n P - ' " ' " B.N.M. belang- Verplicht aan De Vreesea dle OHS dlkwgls "1 mu 1 .. ' exeverd. I-gke gegevens heeft ovelg ‘ lenis van . - . brengt ons tot de geschlel De laatste rubrlek L1te1atuur” .1 Ljtterkunde. Dew " I Iaatschappg der Nedex. L ~ - de catalogl van de ll‘ . t i. is Omstmldlg V6,-me1d opnieuw te schrljvien 1st(>1ve1bo(:1:;I; IVS??? flan den Ondahavigen in de inleiding op en ca 8. ogus d.e in 1829 _ . - d ‘te eatalogus 1 V001“afg1“g° Men Weet dammt C(1l:telt:l‘l:tSwerlc is gevzreest van den verscheen, voor het grootste geFauerS1ebenV die in 1821 in Leiden beroemden H. Hof1‘x1r{1ann vonde Nederlandsache Volksliteratuur an die was gekomen op Z08 naar eu d Maatscha van Wier .. , t de elgendommen 61' PP 2 ' Vrgen toegang llad to _ b A‘ .11 had. In de Dmtsche boekenkasten hll__Zelfs den slliutsll n1nhe:wb:';t fur een Camlogus, als taal bewerlfite hhy :Ie1'l:::1Zd): faclliteiten. Siegenbeek. de toenmalige dank ‘mm 8 em - ~ ' ommissie voor het maken sec1'et31‘iSa die Ook “mug hid 1:} erflxelldt echte1‘iI1 Zlln Verslag in van een catalogue der Meats; .1dP]l3;,Oflta1OguS is echter der Commissie de Jaarvergadeflng Van 18 I '” pd vv’erl<en der Maatschppij geplaatst Diet geschikt Voorgelmmeu Om utlalieng in het Nederduitseh en verdele te ‘wot-den, mam.‘ We om na ver . . , d~. kt te Worden”. aanvullmg ten d1enste der Leden ge 111 Het heeft XV nog tot 1829"geduurd veordat Hofl'mann’s catalogus, omgewerkt en gecompleteerd met beschrfivingen van latere aanwinsten, het licht tkon zien. Deze in meer dan éen opzicht uitstekende catalogus is van jaar tot jaar aangevuld met vermelding der nieuwe aanwinsten tot 1840 toe. Met de supplementen Wordt by’ in de rubriek Literatuur aangegeven als Catal. 1829, al of niet met aanduiding van het jaar van het betretfende supplement. De inrichting Was systematisch en de has. 12 supplementen tenslotte een onding was geworden, is licht te begrljpen en in 1840 Werd besloten tot het vervaardigen van een nieuwen, die inderdaad in 1842 al verschenen is, voorzoover het de handschriften en oude drukken betreft. Het duurde echter nog tot 1847 voordat het heele werk, waarin tusschentfids de beroemde collectie tooneelstukken was opgenomen, het licht kon zien. Wij verwijzen steeds naar dezen tweeden catalogue als Catal. 1847, wederom met de opgave van de bladzfide, omdat ook thans de hss. nog niet genummerd Waren. Men bedenke echter dat de afdeeling Homdschriften en dm/cwer/een met geschreven aanteekeningen (blz. 1-96 van Dl. I) reeds afgedrukt was in 1842 en zelfs in een aantal exx. met~titelblad van dat jaar verschenen Was (een ex.'in de U.B. te Leiden, Coll.—B.N.M.). In het tweede deel verscheen nog een supplement met de aanwinsten en omissies, zoodat in die twee deelen het bezit tot op 1847 is opgenomen. Strikt genomen leze men dus voor Catal. 1847I - Catal. 1842 en voor Catal. 1847 II- Catal. 1847. Al zfin de has. in dezen catalogus, die wederom syste- matisch ingericht is en voortreffelfik bewerkt, nog niet genummerd, uit de nrs. Van het handexemplaar van den bibliothecaris en uit de overeenkomstige nummers in de handschriften zelf blljkt, dat men deze toentertfid genummerd heeft overeenkomstig de volgorde der itemsbin den catalogus: zfi moeten dus ook dienovereenkomstig en derhalve systematisch geplaatst zfin in de boekenkasten. Na 1847 heeft men de aanwinsten blfikbaar volgens numerus eurrens ge- plaatst en daarbjj Waarschljnlijk vastgehouden aan het nummer van*' een thans verloren gegaan journaal, zoodat de hss. tot 1886, het jaar van den'voorla,ats’cen catalogus, ook eenvoudig genoemd Werden naar dat journaalnummer. Een bewjjs daarvooris dat Verdam deze hss. nog meer dan eens naar die oude numerotaties citeert in zijn Mnl. /Wdb., een omstandigheid die den bewerker van de BouW- M Stoffen by de categorie Hss. heel Wat hoofdbrekens gekost heeft (zie de artt. 643-6581). ' v \Weer verschenen in de Handelin gen van de volgende jaren epgaven van de uieuwe aanwinsten, die ‘eehter ‘in 1864 werden opgenomen zfin daarin niet genummerd. Dat een catalogus met 1 XVI in een derde deel Van den catalogue. Deze opgaven vindt men in onzen catalogue aangeduid als Catal. 1847, 2e Suppl. (per abbuis ook Wel eens als Oatal. III) met de opgave van de bladzijde ‘). Voor alle handschriften die tusschen 1864 en 1886 in het bezit der Maatschappij kwamen, hebben Wlj onder Literatuur nog verwezen naar de, Handelingen der Maatschappij van het jaar Waarin Wij lets dienaangaande vermeld hebben gevonden. Wlj zljn thans genaderd tot 1877, het jaar waarin H. C. Rogge zfin aandeel aan den Catalogue van 1887, den laatsten gedrukten catalogue van het heele bezit der M-aatschappij, afsloot. In dit gedeelte, Waarmede dee1I aanvangt, gaf hlj de beschrljving van al haar hss. tot op dat jaar, in systematische volgorde, maar met dien ver- stande, dat hfi zich alleen stoorde aan den inhoud en daarvan een systematische opsomming gegeven heeft. De hss. der Maatschappij hebben in dien tijd hun definitieve nummering gekregen, die in I zekeren zin ook systematisch is. Rogge is hierin op een zeer zonder- linge Wfize te werk gegaan, doordat hlj codices die meer dan éen werk bevatten, een nummer gaf in de rlj, wanneer hij het hs. in zijn systeem voor het eerst noodig had, zoodat bfiv. hs. Ltk. 221, een devotieboek en 222 met geschriften van Hendrik Herp en Dire van Delf hun plaats krijgen blj de hss. op rijm, alleen op grond van het feit dat er rijmwerk op de schutbladen voorkomt. Is deze indeeling en nummering om bibliotheektechnische redenen al nilet verkieslijk, gezien uit het oogpunt van een handschriftenkenner is zij verfoeilijk. Dezen catalogue kan men Wel zoowat het laagtepunt noemen in de geschiedenis van de handschriftenbeschrrgving: het is alsof zfi alleen maar eenige waarde hebben uit het oogpunt van den inhoud bezien. De beschrijving, als men een korte notitie als deze tenminste zoo noemen mag, vindt men op twee, soms drie verschillende bladzljden uiteengerukt. Men ging met een handschrift om, zooals men in een systematische beschrijving van een collectie straatliedjes heden ten dage misschien nog zou doen. Het eerste deel van onzen catalogue nu, geeft een nieuwe beschrijving van de middeleeuwsche in de Nederlanden. geschreven handschriften, voor zoover zij het bezit uitmaakten van de Maatschappij in 1877. Hiervan is uitgezonderd een klein aantal uit de rubriek Geschiedenis en Oudheidkunde dat om technische redenen voor het volgende deel moest Worden bewaard. Ook het supplement van S. Gr. de Vries, dat geheel op denzelfden voet was ingerieht en dat de door Rogge overgeslagen hss. benevens de aanwinsten van 1877- 1) Men raadplege ook de Addenda en Corrigenda op blz. 212.3-244. ~ I XVII 1887 bevat, zal in deel II o ‘ pmeuw bewerkt Worden W" 11 b 7 aan de nummering van R0 6 h d - - _ - A B e ben ons Jange intense studie inmigg loge on .en’ dle In den 1001’ Van .la1'911- klassaek is d ~ 7 due bij nr 168 het '8 S gewor en en begmnen - , eerste mlddeleeuwsche hs sla d ' over, die met in aanmerkin __-2 W183 urlg nummers _, _ . g komen omdat zy hetzi' niet- d Z1111» hetzy tot een latere ’ - J M erlandsch perlode behooren en e d’ M089. onze catalo " - - In ‘gen m-et Dr‘ 360- gus, verschynende Jlllsli 60 ' " bewgzen dab Onze t h . _ N Jfitar na zyn Voorganger, We ensc ap In dlen “Jd met 1s blfiven stilstaan. LIJST VAN NIET BEHANDELDE HANDSCHRIFTEN (Men raadplege steeds den Catalogus van 1887). 173 (olim 229) Aanteekeningen over mnl. hss. van Z. H. ALEWIJN — Zie Catal. 1847 I, blz. 69. 178 (olim 42) Afschrift uit de tweede hand van gedeelten uit hs. Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. XVI (MAERLANT, Naturen Bloeme) —— Zie Catal. 1847, 2e suppl. blz. 1. 180 (olim 5) Hetz. naar hs. Groningen, U. B. 405 — Zie Catal. 1829, blz. 4; Catal. 1847 I, blz. 3. V 182 (olim 9111) Aanteekeningen van HOFFMANN v. F. over MAERLAN'r’s Alex- ~ander —— Zie Oatal. 1847, 2e suppl. blz. 1. 184 (olim S 25) Notities over Lon. VAN VELTHEM’s Spieghel Historiael met woordenlijst —- Verworven 1868/’69. 185 (olim 8,9) Uittreksels in 1833 gemaakt naar hss. van JAN VAN HEELU, o.a. naar dat, gebruiktdoor C. BUTKENS in Trophées de Brabant, thans Brussel, K.B. 6003—’05 -- Zie Catal. 1829, Suppl. 1833/34 blz. 85; Catal. 1847 I, blz. 4. 7 186 (olim 7) 19e-eeuwsch afschrift van JAN VAN HEELU naar hs. Den Haag, K.B. 76E23. — Zie Catal. 1829, blz. 24; Catal. 1847 I, blz. 4. 188 (olim S 184) Afschriften van gedeelten Van BOENpALE’s Lekenspiegel (B. III en IV) door J. ENSCHEDE naar hs. Brussel, K.B. 15658 -— Verworven in 1867. 192 (olim 13) Aanteekeningen uit de Dietsche Doctrinael naar hs. Den Haag, K.B. 76E5 — Zie Catal. 1847 I, blz. 6. 197 (olim 43) Afschriften van HOFFMANN v. F. van fragmenten van Reinout V. Montalbaen naar hs. Berlijn, Staatsbibl. germ. f“. 751 — Zie Catal. 1847 II, blz. 477. 198 (olim 11) Zie beneden blz. 11; Catal. 1829, blz. 6; Catal. 1847 I, blz. 6. 199 (olim 16) Woordenlijst van BILDERDIJK op hs. Ltk. 195 — Zie Catal. 1829, Suppl. 1831/’32 blz. 60; Catal. 1847 I, blz. 9. 200 (olim 12) Zie beneden blz. 12; Catal. 1829, blz. 8 en Catal. 1847 I, blz. 6. 204 (olim) 22) Afschrift van fragmenten van de tweede bewerking van Die Rose te Utrecht, U. B. 1334 — Zie Catal. 1829, Suppl. 1834/’35 blz. 2; Catal. 1847 I, blz. 11. V ‘ 206 (olim 7552) Afschrift Van de Historie van den drien coninghen naarhs. Nijmegen, Stadsarch. 8 (verbrand te Leuven in 1914) — Zie Catal. 1847, 2e suppl. blz. 1. 207 (olim 9112) Afschrift van HOFFMANN v. F. van het Sydrac-hs. te Konings— bergen, U. B. 903 -— Zie Catal. 1847, 2e suppl. blz. 1-2. ‘ 212 (olim 20, 48) Afschrift van de Natuurkunde des Geheelals door A. I(LtJIT naar hs. Utrecht, U B. 1328 — Zie Catal. 1829, blz. 147 en Catal. 1847 I blz. 10, II blz 478. ; 213 (olim 165) Afschrift van prozastukken uit hetz. hs. door BILDERDIJK — Zie oatal’. 1847 1, blz. 58. ’ 229 I’ - _ ~ ' , (0 lm ) Afachrlft van J. KINKER van een fragment van den Spiegel His- XIX 214 (ol' S '70 F . 217'_~1{7nerw0m)enx1c;':7 gten van J. F. WILLEMS naar hs. Brussel, K.B,15636 1' . » .. ‘ §’i£mhs24(I)3)u:7g<3s‘:'e‘ijlI1“;.1::ltt £I):lSSB(13%33) over Mex-l1_]n met excerpten - rs . 1 _ __ ,' 220 blzéiig Cam!‘ 1845 I, blz. 70- 71c Catal. 1829, Suppl. 1837/ 01m ) Afschrift van k '1-, h —— Verworven na 1847. spreu en m S. Londen’ Br. Mus. Add'10286 228 r s 3 7 - . ggolrfiilen 1:39/:;s)ehr1ft van een gedxcht op Oosmas en Damlanus —— Ver- t ' l 2 ' ~ . . omae ( e partle, V, cap. 14) Bxussel, K. B. II, 503 —— Venworven 1845. *7 230 (olim 362) Twee bladen van een hs. op perk. c. 1300 met latijnsche ver- zen over de Maccabaeén. —— Catal. 1847 II blz. 488 233 1' . (0 1m 64) I-let Boek de1 Psalmen. Hs. 14e eeuw op perk. Latijn en Nederduitsch. — Zie Catal. 1829 blz 25- Catal 1847 I blz 14 ‘.236 l' _, . - ’ ‘ ’ ‘. ’ ' ‘ ' £91m 11690) PS31mVeItal1ng van Joh. Gampensls, hs. van 1566—’67. — 238 (lfi Catsl. 1847, 23 suppl. blz. 4. ‘ .. 01m ') Ecclesiastes met ve kl " h « - 249 18129’ :12. 26; Cam. 1847 L b1; 1agmgen, s. Van c. 1570. — Zwe Catal, ‘' ‘(at‘)’;r!:e“8() 15e-eleulwsche fragmenten van een Duitsche vertaling van het 1: van 0 annes. — Zxe Catal. 1847 II, blz. 481. ‘256 (olim 11775 Lt" h -- . SUPPL blz. 3 misc e. bubel, perkament x1vI. — Zle Catal. 1847, 2e (0 1m 7614) Latgnsche bgbelfragmenten (14e-—16e eeuw). —— verworven na 1847. 69 (OH!!! 83) Afschrift van HOFFMANN v. F. van de Historie van Qint Rey It - ~ . ‘ - ‘ 270 iloolimngzg ‘I’{aeY:1ltL1)I,LDStadtarch. 160. 40. Zie Catal. 1847 1, blz. 22. . ‘ ERDIJK. — ‘ 1.1 , VI 308 Elf) /9; Catal. 1847 1, blz. 22. 16 am 829’ Supplement 1831/32’ ‘)0 EEE1ii7)H:::‘5t¥fir8elUklng van twee getijdenboeken, vroeger van Dr, Ward eéni é Vlie sdMuseum. Bewaarplaats tllans onbekend. Een dezer 1925 Q68» 1113. en 001' den Londenschen ant1quair Ellis aangeboden in - (Cat. 226, nr. 7 en 237, 111'. 172). Bij Sotheby werd het geveild 15. II. ' - , 1847 L 181. — Zle Catal. 1829, suppl. 1837/ 38 blz. 3; Catal. :« 309 - .. __ _ O (ohm 343) Latgnsch getgdenboek op paplel‘ uxt Westphalen (.7), c. 1500. — 310 Zie Catal. 1847 I, blz. 87. (Ohm 344) Latijnsch-Fran h t"d b 1; ' - 1829’ blz. 71; Cam]. 1847 sf, hie 1g7en oe OP Derk., c. 1400. — Zle Catal. 331 -1’ . , Izederlandsche sermoenen,,op papmr, XV]II_ __ Zie Cata1_ 1,333 1' ' 7 (0 1"“ M5) Selmoenen van ADAM SASBOUTS van Delft, Nederlandsche ver- 3.46‘ taling van 1574. — Zie Catal. 1847 l blz, 4'1 §(°”m 100) Speygel def hilligen kersten geloven. Nederduitsch op papier -‘VII. -—- . 3 A ’ Zle Catal. 1829, suppl. 1832/ 33 blz. 66; Catal. 1847 I, blz_29_ ‘ 355 1' ‘7 . . (0 lm 567) Fragment van een Nederdultsche vertalmg van het Vader- b°‘3k- XV”. — Verworven c. 1846. . 358 1' .. . (0 1m 11639) Geestelgcke apoteeke, op papler XV]II_ _ Zie Oatal_ 1847’ 2e suppl. blz. 6. XX CONCORDANTIELIJ ST (Hierin ook enkele nrs. die in het tweede d eel beschreven zullen Worden) LIJST VAN AFKORTINGEN Oude Nrs. Oude Nrs.‘ Amters, Adora te: St. Axters 0.P., De ontwikkeling van het Adoro te van «de negende tot de zestiende eeuw. .Studia Euchafistica (Antw. 1946), blz. 269-303. ’ _ . M624 Ten B7-inlc: J. ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde 169 7 ‘ M625 (Amst. 1897). 168 “626 Briquet: C. M. Briquet, Les filigranes, Dictionnaire historique des marques 170 V “627 du papier. 4 tomes. Paris etc., 1907. ' 174 “628 De Bruin, Proza: C. C. de Bruin, MiddelnederlandsGeestelijk P1'oza(Zutphen ‘ 180 ’ 1940). 3176 , De Bruin, N. T.: C. C. de Bruin, Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe 183 ’ M631 ; -» Testament (Groningen 1935). 185 , M632 .2 V -B§iv.—Hao'gew.:. A. W. Bijvanck en G. J. Hoogewerff, Noord-Nederlandsche 185 . “633 ‘V ‘ 4 Miniaturen. 3vdln. (s’—Grav. 1922-’25). “634 ~ _ 0ampb.: M. F. A; G. Campbell, Annales de la typographie Néerlandaiseau 191 “635 f Xye siécle (La Haye 1874). 198 11636 3 Catal. 1829 200 “637 1 Garaz. 1347 1 192 ‘ M638 1 ~ V 1 Canal. 1847 II 194 Oude Nrs Tegenw. Nrs. Oude NIS Tegenw. Nrs. Tegenw. Nrs. Tegenw. Nrs. Oude Nrs Tegenw. Nrs. cows} O3 UYr§C.0I.\'J** -I\f\r 39 . Catal.18472esuppl. A Oatalogi van de Maatschappij der Nederlandsche 195 116 1 « ‘ 4 [ook: Catal. [II Lett€1‘k‘"1d9- 199 1 11640 ,1 _ 01864)]- 211 , _ ) Catal. 1887 V 205 116;)! K Dolch: W. Dolch, Die Verbreitung oberléindischer Mystikerwerke im Nieder- 212 lfindischen. I (Diss. Leipzig 1909). — . 227 ‘ Ebbinge Wubben, Vm. 0.T.: c. H. Ebbinge Wubben, Over Middelnederlandsche 204 vertalingen van het Oude Testament (Diss. Leiden 1903). 176 1817:; Gréidanus: J. Greidanus, Beginselen en ontwikkeling van de interpunctie 3175 (Diss. Utrecht 1926). 178 S 25 . Handel; Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. 30 ‘ Home Belgicae 1 6112: Home Belgicae studio atque opera H. Hoffrnann Fallers- 32 _ V lebensis I-II (Vratislaviae 1830»1833)—Id. 2e dr. (Hannover 1857, 1856). :3 _ Hulshof: A. Hulshof, ‘Deutsche und lateinische Schrift in den Nied’e1'landen, 53 \ 1 1 1350-1650 (Bonn 1918). 67 ' “yf¢72g¢;per,‘ Stoke: B. Huydecoper, Rijmkronijk van Melis Stoke, 3 din. (Leyden ‘ 1 >. . 68 1 Van Iterson, Stemmen: F. H. G. van Itefson, Stemmen uit den Yoortijd, 234 70 ‘ die wel verdienen nog eens gehobrd te Worden, verzameld uit een viertal 235 S 183 V: ‘ ‘ ' hss. der 14e en 15e eeuw. (Leiden 1857). ” 238 ,' S 184 Kerkhist. Arch.: Kerkhistorisch Archief. 240 S 213 2 °7l8t- en Letter-b..' Algemeene Konst- en Letterbode. 2431-I“ S gm . ‘"1 Lelyveld: F. van Lelyveld, Proeve van Taal— en Dichtkunde in vrymoedige 244 ' S ‘M6 ‘V eaanmerkingen op Vondels vertaalde Herscheppingen van Ovidius mm‘- 245 S 2” * ~ gesteld door B. Huydecoper, 2e uitg., 4 am. (Leyden 1782-1791). 246 " 197 210 189 208 215 212 233 — mmwwmmmffi XXII L’ ft‘ is T uler hss ' G I Lieftinck De Middelnederlandsche Tau1e1‘-hand- ‘ ze mo , a - -- - - ' .- D‘ .. A .t. 1936). L LschHg¢:1kz(a¢2zllS-§Is Iireqllong BoekzaalderNederduytsche Bybels(Amst.1732). 6. (mg, /L - J 13111 ne Paitrologiae cursus completus. Series latina. ljtfllgnte P. 1\1eex:tensg De Godsvrucht in de Nederlanden (Antw. enz. 1930- eer ens: . 7 1934 . D1 . 1-3 6 verschenen. M ll Bw: manrr W’ Moll Johannes Brugman, 2 din. (AmSt- ’1854)- _ N?-h, kg b1ijhotf’en ‘VI E Kronenberg, Nederlandsche Bibliographic y .—- ron..- . 1 - - - . "-G . 1923-1940. N Rm}; 1Et’0¢?h151:I(1e3v\'(¢i3ltll’te¢(al:s dIe:vWerken van)de Maatschappij der Nederland- . . aa s .: N VSI/(')h(1|I%fz::¢f;‘Lk-u[11ii:.uwe Werken van de Maatschappij de!‘ N6d6*'19-“dS°h° ' Letterkunde .. , -- .' d h T 1- n Letterkunde. gydslihr-1 Tuliicnfilblfgezogsz 1-\IeV7lVerl:i‘: :Icre(o:se,a81)e ehandschriften van Jan V311 e , reese - -- - , Ruusb;~oe(;~g Werkez, 2Vdln,, ((:ezl1t1E:([)‘0-v(E)‘21).de Maatschappij der Nedm Verhandelingen Maatsc er all 3 mg , la[]1dschePI::::f‘k\7‘<:f1z:me1ing van Nederlandsche prozastukken van 1229- Van1lIe]71)3t:1:1ar ,ti_idsorde gerangschikt [door J. van V1otefl](L‘3id°“v Amsf“ 1851)‘ De Vooys, Marialeg..' C. G. N. de Vooys, Middelnederlandse Marialegwdena 2 dlnr D ,(,LeldenL,[319l:,:;).E,,. 1en2- C G N de Vooys Middelnederlandse Legelldell 0' S’ . ,, . . c - 9 e e(r)1‘1§xem};qelen (1e dr. ’s-Grav. 1900, 2e dr. Gron. 1926). Lettéx-k.168 (olim 2) _ JACOB VAN MAERLANT, RIJM-1 BIJBEL Pap. 1451 of later (Briquet 8520 9. 8521, 14307 it ’11,_2427; zie voor fiateering bij hs. Ltk.194), 166 bll. (12 VII; tusschen bll. 95 en 96 en na 166 IS een blad verloren gegaan). Signaturen niet meer zichtbaar,1‘esten van 3ecl118men. 270 X 188 (207 X 147), 2 kol., 48 it 60 n‘. Folieering met inkt uit e V e eeuw. BAND Bruin kalfsleder met rolstempels met ornamentaal bladwerk (16e eeuw).~ Koperen sloten zonder haken, koperen hoekbescherming. Oorspronkelijk heeft hs. Ltk. 194 met dit hxs. een geheel uitgemaakt. SCHRIFT . Littera cursiva. Hoofdletters gerubriceerd door een enkele roode lijn. Slecht gevormde lombarden. INHOUD F. 1-166: JACOB‘ VAN MAERLANT, Rgjmbfibel. Ontbr. vss. 20084- 20287 en 34804-einde. 1 ‘HERKOMST Onbekend. BEZITTERS , AERENT JANSZ. VAN DEUENTER. 1521 (zie hs. Ltk. 194) — MERTIJN VAN AYRWIJLRE (16e eeuw. Zie hs. Ltk. 194) — Catal.-s.EMT1NoK (Amst. 1753) I,.nr.27 - B. HUYDECOPER (Hs. E). Aangehaald in HUYDECOPER, Stoke. Tegen het voorbord. «No.3», zijnde het nr. van den Catal.-HUYDECOPER’ (Amst.1779), blz. 113 —— to Legaat-ALEWIJN1789. Lijst van het Legaat-ALEWIJN; MS. E. en die Nieuwe octrinael of Spyeghel van Sonden. 1 LITERATUUR VAN LELYVELD, II, b1ZZ.44 en 370 — Catal. 1829, blz. 1-2 — Catal.,_1847 I, blz. 2-3 — Catal. 1887, blz. 8a — Bouwstoffen, art. 1110. 0 Lette1'k.169 (olim 1) — JACOB VAN MAERLANT, HEIME- LICHEIT DER HEIMELICI-IEDEN1 Halflederen band van c. 1800, waarin Mnl. fxragmenten en afschriften uit de 186 eeuw, doorschoten met papier, in folio van verschillende afmetingen, 33 bll.-{-2 schutbll. Oude folieering vangt aan bij f. 3. ‘ I. F. 4-5; 212x 160. Afschrift van de hand van Is.‘LE LONG van de eerste 96 verzen van J. VAN MAERLANT’s Rfimbfibel naar een hs. in diens bezit (Thans hs. B. P. L. 14 C). Marginalia van W. BILDERDIJK, H. HOFFMANN VON FALLERSLEBEN en J. GEEL, . « 1 2 . ' _ Ltk. 1691 11, F.6: Perk xml, A blad, 3‘20)<210 (252 x 180), 2 1:01., 54 rr. SCHRIFT Littera textualis. Geen rubrieken. Plaats Opengelaten voor initiaal V (12 rr. hoog) en voor drie lombarden (2 5 Brr. hoog). Het verso is Ook beschreven geweest, doch het schrift is zorgvuldig weggepuimd. INHOUD JACOB VAN MAERLANT, Rfimbfibel, 1-. 1-103. BEZITTERS Is. LE LONG (Zie Catal.-LE LONG, Amst. 1744, ms. in—foliO, nr. 29). . F. 9-24: 325 X 205. Afschrift in 3 kol. van 80 rr., misschien door een secretaris van 1s. LE LONG, van J. VAN MAERLANT’s Wrake van Jherusalem naar het Zutphensch-Groningsche hs. (Groningen, U.B. nr. 405), voorafgegaan door een copie engrisaille van de bekende miniatuur uit dat hs. Aanteeke- ningen van de hand van LE LONG en HOFFMANN VON FALLERSLEBEN betreffende dat hs. In den linkerbovenhoek van 1’. 9: No.9. BEZITTERS IS. LE LONG (Zie Cata1., ms. in-folio, nr. 29). . F. 27-33: Perk. XIV”, 6 bll. en een gedeelte van een zevende. Geen signaturen Of relamen. 330x240 (278)(197), 3 1:01., 53 ‘a 57 rr. " Folieering uit de 15e eeuw: CXCIILCXCVIII. SCHRIFT Twee handen. F. 27-30 in een littera textualis, F. 30’-33 in een eenvoudiger littera textualis. F‘. 27 vangt aan met. initiaal D in blauvv, rOOd en groen. Geen rubrieken, alleen roode en blauwe lombarden en parafen. F. 33’ is Onbeschreven. INHOUD JAC. vAN MAERLANT, Heimelicheit der Heimelicheden, r. 1- 1997. Uitgaven: J. CLARISSE, N. W. Maatsch. IV (Dordrecht, 1838) —- A. A. VERDENIUS, Diss.- Amsterdam 1917. . . BEZITTERS Is. LE LONG (Zie Cata1., ms. in-folio, nr. 32) — Genootschap «Kunst wordt door ax-beid verkregen». LITERATUUR J. A. CLIGNETT en J. STEENWINKEL in de Voorrede tot de uitgave van den Spiegel Historiael (Leiden 1784), blz. XLV-XLVII —- Catal. 1887 blzz. 8211) en 9a —— Bouwstoffen, artt. 581 en 582. Op de doorschoten bladen van deze verzameling aanteekeningen van W. BILDERDIJK (met transcriptie van het fragment sub 11 genoemd), en 11. HOFFMANN VON FALLERSLEBEN. ‘Let BIJ BEL . Ltk. 171 A 3 e ‘k. 170 ‘ __ . ‘: (Ohm 3) JACOB VAN MAERLANT, RIJM. Lett BIJ BE Perk. XIVII" em di 1 . ,, . . (205 X c_ 120)’ 2 km‘, MP (;lI‘I1aD en 5 f1 aamenten van d1pl0ma.’s, 240 X 187 agmenten met potloodi 1_M'e diP10ma’5 met inkt genummerd’ de tekSt_ BAND De fr-acrmenten " i e _ z1_}n met andere stukke n 9311 halfllnnen band van 0. 1823. SCHRIET Littem textualis " ' ‘ (bgna curslva) ee — b ‘ Omb _ , g n 1u rleken arden (2113 11008): Z0l1de1‘ representanten. , INHOUD Ffagmenten van JACOB V ’ -- -- F 1-2’ : vs. 98o8—1o3$,M11:§(L)§§:§6Rymbyb“ . 3-4’ :vs. 8631-’43 ’82-’94 8 , , »35_s96, 9334,45, .8§_,94731 45, ’82- 95, 9236-47, / , ' :22_,51’ ,72‘1086%£‘ er onbeschreven), 10673, 10701, F. 7-8’ : vs.11639-’50 ’88-11704 ’ > ~- F 9 12706318, >5,6_:6§) 1280’6:?17;¢/1:9; 80- 98, 1265Q_v68, . -10'; vs.14505-’20 59:74 1 _? , , F 1 13105320’ 6,6370, 1é20466}210 25, ’60-76,13056- 70, . 1-12’:vs.12856-’67 12906 ’17 ’56 ?e7 , , , - - 13006-’17 - 41’ 86- 977 ,11537_747, 7788398.? 7 11430 hier en daar ruimte voor Bijgebonden Twee brieven van J CLAR ‘ 2 1N&[f‘f:}‘:*§0_}f1_:'-ppfi (.9) van 6.IV.1832. » ans er - r; e . ecoll t‘ D van de fiagmellten van de hand van J. CLARISSE 8' a loneerd met het hs., dat toebehoorde aan J W ’ ghags onvindbaar) en met hs. Ltk. 168 (10 bll) . ‘TE WATER r1 _ _ _ . ' ° e van A C W STARING met afschrlft van de betreffende . §>8%1Ssk1;'fig.¢)3.s III dlens handschrift (thans Groningen, U.B. nr. 405) HERKOMST Gevonden in 1819‘d ~ 001 I. A. NIJHOFF te Arnhem —— Verworven c. '1834, '2 LITERATUUR J. CLARISSE in Konst- en Letterb 182-1 1] I - , nr. 54, blz. 404 (Voor G, “N HAS - ' C SELT leze men aldaax 1. A. NIJHOFF) — Catal.1829, Supp1.1834/35, b]z_1 __ 331-4847, I, bIz.3 — Catal.188-7, b1z.8a. te1'k.171 (olim 821) ~ JACOB VAN MAERLANT RIJM =' . 5.! _ 7 - I ' Perk XIVI vier strOOk' . ' : JBS, behoord hebbende tot 1 ' a I-I-_ . gen 15- 1n._2 van 3 / X / . De strookges behooren paarsgevmze tot twee Ve - rschlllende bladen. De hoogte beslaat 4 a 5 rr. n (afschriften en b1‘ieven)gebonden , 4 ' A K " V Ltk.A172 I-IRIFT . . SC.Li/“era textualis (klein type), geen 1'ubr1ceer1ng. IM}I:‘O:Dmenten van den Rfimbljbel van JACOB VAN MAERLANT,’bS3- ttr gie eheel Of gedeeltelijk de Volgende regels‘ 20962‘ 60’ 76“7_.e7"0 21g0o4-21o12, ’44-’47, ’49-’52, ’86-’89, ’91:94, 21930—’34, ,.“_,75:22011,»15,v51-*54,22572-’74, 22619—’22, ’59— 62, 99-22702. HERKOMST - ‘ 1 '» ticis dictis 1 ' ~ M. S hoocklus De bon1s._vulUo_ ecc eslas _ ' ("eV.°"den1]g»ge1:,: “E6121? U B.cnr. 704 F,26. Dit bl1_]ktbu1t een aanteekenmg (Gm§1n§e[11;E 1:{)o();P 8CHEFFEl,i 1.868 voor in den omslztg geP13kt- van .. .. 2 ‘ LITERATUUR Catal. 1887, b1z- 88- e ‘ - L ttelk 172 (olim 7548) -— JACOB VAN MAERLANT, RUM- BIJBEL _ " . - hs. in-4° in 2.kol. gesch1'e\ven Perk 6' H581’ dvler‘:g;0O§endgmfielgfinoverlangs doorgesneden zullen zgn: Waarvank dlfik ;4(33]‘:<J(‘. 170 Exetende 40 1'1‘ D6 lengte is "Pi-jwvel bewaard oorspron e 1_] - 7 ' V (226 2 228). 1' SCH‘RIF:r t tualis (bi'na cursive»), rubrieken. mode lombmden (2 “V hoog) enL;):.t1€:2:fEilen else hoofdleiters in een aparte k010m- :%??§7e;€e;.;2:.;;:%% ‘;::.“.:.Ei::.i:l§a§ii3—‘E*‘3:1‘ F. 2-2’ : w‘7:1‘.3g§§4S1I8%(§(2I5)f).7O (reetozijde als vorige, bovendien vrljwel F. 3-3';;)§1.1%e§]:c)§&lr.2'5691 (rectozijde als vorige. bomdien links‘ onderaan gesehonden). " H F. 4-4’: vs. 27214-27375 (versozude WW9‘ °"1"eSb““)' HERKOMST . - ‘ ‘ Testamentum 4847 evonden 1n den band Van . noI\z)1.(1)?rf 1Ja.1tirrno]§:eE1E{r(1?11£11b1Irr11[‘l{Antveriiae, M. Crommlus, 1539), nr. 1222 B27 m de Blb_l. der Maatschapply LITERATUUR Catal. 1887, blz. 8&- . BIJ BEL Letterk. 174 (ohm 4) —- JACOB VAN MAERLANT, RIJ M . 35 62 205 206 en Perk. c. 1400. twee S“‘°.°“"“ V“ eentb1ad’11I:ceSIIo)1ad-/beiifa heében de 39/59 X30?/%{08‘bDe fterstfl l)Ser:(1i:d8)r?v:1£.<1g‘8:El1u::3e lfoeken, die links den tekst oorspron e1_] e ree e e t b_ . R001 voor twee kolommen met veI‘miIlke11- Z‘? Z13“ afgeschreven me . 1-u'm ' d h l breedte. aparte kolommen voor de hoofdletters, lmxeermg over e ge ee 8 ‘Ltk. 175 SCHRIFT Littera. textualis. Rubriceering der hoofdletters door één enkele lijn. INHOUD Fragmenten van den Rymbfibel van JACOB VAN MAERLANT. F. la: vs. 28125-’31; f. lb: vs. 28168-’74; f. 1’a: vs. 28211-’17; f.‘1’b: VS. 28254360. F. 2a: vs. 28145356; f. 2b: vs. 28188-’98; f. 2’a.: vs. 28231-’41; f. 2’b: vs. 28274-’84. ‘In een kaft gebonden in 1841 met afschr iften van de hand van W. BILDERDIJK (als brief gericht aan H. W. TYDEMAN). BEZITTERS W. BILDERDIJK —— Geschonken door 11. w. TYDEMAN in 1841. LITERATUUR Catal. 1847 I, blz. 3 — Catal. 1887, blz. 8b. MLette1'k. 175 (olim 42) — BESCHRIJVINGEN VAN FRAG- ENTEN VAN JACOB VAN MAERLANT EN WILLEM VAN HILDEGAERSBERCH Pap. XIX1, 29 bll. fol. Drie gedeelten in omslag. I. F. 1-19: Verslag van M. DE VRIES van 1.VI.1844 over frag-A menten door G. C. F. LISCH gevonden te Sehwerin, t.W. van JACOB VAN MAERLANT’s Rljmbijbel en Der Naturen Bloeme, thans te Leiden, Ltk. 1527, 11'. 6/7, 10 en 12. Hierbjj doortrek van een 22-tal regels en van eenige beginletters met grotesken versierd en volledige copieder fragmenten van WILLEM VAN HILDEGAERSBERCH, mede door LISCH aldaar gevonden. ILF. 20-28: Verslag van G. 0. F. LISCH aangaande door hem ‘ in de Univ. Bibl. te Rostock gevonden fragmenten (thans Rostock, U.B. Ms. philol. 84) van WILLEM VAN HILDEGAERS~ BERCH, met afsehriften. Zie Gediehten van Willem Van ._Hildegaersberch . . . uitgeg. door W. BISSCHOP en E. VERWIJS (’s-Grrav. 1870), blz. XXVI——XXVII. III. F. 29: Beschrijving van H. HOFFMANN, VON FALLERSLEBEN van fragmenten van JACOB VAN MAERLAN'1"s Der naturen bloeme, lgevolgd door recepten in proza, thans te Ber1§jn,Pruiss. Staatsbibl. Ms. germ. fol. 751, bl. 23-28. De fragmenten Werden door dezen niet als werk van MAERLANT herkend, bljjkens den titel Der cruden boec. Hierbjj afschrift van de eerste bladzjjde met emendaties van den geleerde. Zie Home Belgicae I1, S. 38. ' HERKOMST Verworven in 4844 en ’45. ’LITERATUUR . Catal. 4887, blzz. 8b, 4021 en 9a. 6 , Ltk. 176 . Lettel,-k.176 (olim 6 en 23) — JACOB VAN « MAERLANT, SPIEGEL HISTORIAEL , ‘ « - 'Perk. c. 1350, 4 bll. (twee dipl0ma.’s, tusschen fol. 1 en 2, resp. 3 en 4 mist telkens één blad), 202 X 165, 200 X 141, 200 X 173 en 204 X 150, onder- marges besnoeid met tekstverlies, de zijmarges van 2 en 4 eveneens. Fol. 2 heeft nog de oorspronkelijke b'1'eedte, c. 175. Bladspiegel 195 Xc.135, 2 k0l., 46 rr., waarvan telkens de onderste geheel of gedeeltelijk weggesneden is. De bladen hebben tot schutbladen gediend en zoodoende is de telist van ff. 1, 2, 3’ en 4’ gedeeltelijk met het losweeken verloren gegaan. SCHRIFT Littera textualis, geen rubrieken, wel roode opschriften en lombarden (2 rr. hoog), hier en daax‘ roode paraafteekens. INHOUD JACOB VAN MAERLANT, Spiegel Historiael, 1e partie, boek III, cap. 2, r. 65-cap. 9, r. 71 en cap. 15, r. 31 - cap. 22, 1'. 3. Uitgave: J. CLARISSE in deVe1-hande1ingenbe- neden vermeld, blz. 197 vlgg. Varianten in de editie Van M. DE VRIES en E. VERWIJS, blz. 96- 102, 107-112. In de marges aanteekexxingen, verwfizende naar de uitgave van J. A. CLIGNETT en J. STEENWINKEL (Leiden 1784). Op het verso van het schutbl. voorin: 23a. HERKOMST Door J. CLARISSE gevonden, tezamen met hs.Ltk.183, «aan twee foliobanden van eenen Bazelschen druk der Latijnsche vertaling eens griekschen ker'k- vaders, tegen het hout van den jugtlederen band, tot schutblad aangeplakt» (blz. 192) — Door dezen geschonken in 1818. LITERATUUR J. CLARISSE in Verhandelingen der Maatschappij II, 2 (1818),, blz. 194 vlgg. — Catal. 1829, blz. 147 — Catal. 1847 I, blz.4 — M. DE VRIES en E. VERWIJS, Jacob van Ma.erlant’s Spiegel hist0ria.el... Dl. I (Leiden 1863), blz. xci, fragment B —- Catal. 1887, blz. 8b. Lette1‘k.177 (oljm S68) —— PHILIP UTENBROEKE, SPIEGEL HISTORIAEL _ . » Perk. c. 1400, 1 bl. 475 X338 (393 Xc. 280), 4 kol., 82 1'1". Met 1-ubriek , gefolieerd L aan beide zijden in de bovenn1a1‘ge. SCHRIFT Littera textualis formata. Green rubrieken, wel roode opschriften en mode lombarden (-2 rr. hoog) met blauw en blauw met rood penwerk. In de b0ven- \ marge eenige hoofdletters der eerste regels versierd, alles zwart, INHOUD Fragment van de Tweede Pal-tie van den Spiegel Historinel door ‘ PHILIP UTENBROEKE, boek VI, cap. 61, vs. 11 - cap. 70, vs. 35. Varianten in de uitgave der Tweede Partie, hie:-onder vermeld, blz. 400 vlgg. Ltk. 179 HERKOMST Het is een blad uit den z ' ‘ ' ‘ > - g. leusachtlgen codex van den S 1e elH1stor1a.el Waarvan op ver h'll d l t " P g. ’ U-B‘ hs. 2541) bT;3,d;n€Iée:vaI;1‘adElf:(glad;7E1)I‘naII1eIUk te Gent en Bnugge (Genta BEZITTERS C t — J ' a “L C- 1- SERRURE 28 partle (Brux. 1873), nr. 2561 — Gekocht voor frs. 24. LITERATUUR Handel. 1874 bl . 62. —’ ' ' . Piegel historiaiel, 'I‘weede par1lI;.ie],)EbeIvII:IIJl:1t dl;I11igli;0III::I)IIo:IIg Mae1Iil:gnetgS 001' F. . . . ,_ Catal. igggl’ I-lI):EZI:LgSi).4LD, M. DE muss en E. VERWIJS (Lelden 1819), blz. X1 _ Lette1'k.179 1' S182 _ JA NATUREN BLxNr[nE ' A? )_ COB VAN MAERLANT, DER K Perk. XIV11 twee strooken van Nee bl d - ‘ P a .n a_ pe1k., 1n de breedte aa_n elkaar irilcfsirntje en de boven— en onderkant op vler plaatsen naast elkaar wlgvormig be mlpt tot over de helft van de lengte, tezamen 60/160 X 140/155 (breedte l d ‘ _ .. .. eIal:p6I§s?aIa1?1j,150)‘ 2 k01- Aan elke zgde z1_]n 12 rr. geheel en 16 N. ten SCHRIFT Litters. textualis Hoofdletters ' ' - gelubrlceerd roode I b d , en parafen. De bovenste regels met groote vearsierde zOvII:.1‘:; II:giI1SIeIIerI;O0g) INHOUD JACOB VAN MAERLANT’s Der Naturen Bloeme (fragmenten). Recto a: Boek XII, vs. 1445-1472. b: Na 2 rr. mnl. een lat‘ £2? kopechrlft, Waarop een stuk ‘in 1a,t1]'nsch proza volgt over de ‘efse ems der twaalf edelsteenen 1n Aeirons borstlap. erso at Boek XIII, _vs. 8-33. b: vs. 45-72. Ultgavez Boek XII, vs. 1451-1464; boek XIII, vs. 15-24; vs, 52-64 deor M. DE VRIES in Verslagen en berlgten . . . III (z1e beneden). Het bleek over- bodlg de fragmenten te benutten voor de uitgave van. E. _vnRWIJs (Groningen 1878); zie hierover de 1nle1d1ng dezer editie, blz. LIX. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS Catal.-J. ENSCHEDE (Amst. enz. 1867), nr. 2695,‘) — Gekocht in 1867. LITERATUUR M. DE VRIES Berigt omtrent fréwn 1: ‘t M‘ _l , 3 ‘ ‘ 5 men en_ u1 h_et 12e en 13e boek van ‘I81 ants Natulen bloeme - Vexsl. en berlgten mtgeg. door de Vereen. ter b ~ ~ . . . f"g‘adt:1i1I1ig8§i_;I bcilznigabledellandsclle letterkunde III (Le1den 1846), blz. 63-64 Ltk. 181 Lette1-k.181(o1in1 s 69) — JACOB VAN MAERLANT, HISTORIE VAN TROYEN . , . . Perk. c.1350?, 5 bll. (II, 1 b1.), oorspronkelijk metende 330 X c. 235 (259 X e180), 3 kol., 62 rr. Van Ff. 1, 2 en 5 zijn de zijmarges sterk besnoeid, waardoor een halve kolom verloren is gegaan. SCHRIFT Littera textualis (bijna cursiva). De eerste letters der kolommen een weinig versierd. Geen1'ub1‘ieken,1'00de en blauwe lombarden met blauw en mod penwerk (3-6 r1‘. hoog). F. 3b rood--blauwe initiaal met rood penwerk. Daar de bladen als schutbll. hebben gediend, is hier en daar het scllrift met afweeken verloren gegaan. F. 1 gerep1‘0ducee1‘d in d]. IV van de uitgave van DE PAUW en GAILLIARD, beneden vermeld. INHOUD JACOB VAN MAERLANT, Historie van Troyen. F. 1-4’: vs. 1093-1473 (Fragment-SERRURE). . Uitgaven: PH. BLOMMAERT in Oudvlaemsche gedichteu der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen II (Gent 1841), blz. 75-91 — N. DE PAUW en E. GAILLIARD, De zestien gekende Midde1neder- landsche fragmenten van Mae1'lant’s Historie van Troyen uit zes versehillende handschriften (Dl.IV van Dit is die istory mm Troyen van Jacob van Maerlant . . . in 4‘d1n. Gent 1889—’92), blz. 1-43. F. 5-5’: vs. 13615-13972 (Fragment—D’HULsTER). Uitgaven: f’H. BLOMMAERT, 0. c. I (Gent 1838), blz. 52-56 —- N. DE PAUW en E. GA1LLIARD,O.c. blz. 53-64. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS * Catal.-0.. P. SERRURE II (Bruxelles 1873), p. 95 nr. 2562. Verkocht voor frs. 17. Het fragment— d’Hulster had SERRURE ten geschenke ontvangen van L. D’HULS’l‘ER. LITERATUUR Handel. 1873/74, blz. 62-63 —— Catal. 1887, blz. 9:1 —- Bouwstoffen, artt. 998 sub A, 1 en B, 6. Letterk. 183 (ohm 6) — MELIS STOKE, RIJMKRONIEK( Perk. c. 1400, 2 b1l., 306)( 221/225 (283 X 0.180), 3 kol., 5211‘. Onder- en bovenmarge besnoeid. SCHRIFT ' Littera textualis. Hoofdletters der eerste regels grooter en met arabesken vex-sierd, tevens gerubriceerd. Rubrieken en roode lombarden (2 rr. hoog). F.2 recto gedeeltelijk gereproduceerd bij TEN BRINK, blz.182. ' Ltk. 18.7. INHOUD MELIS STOKE, Runlkroniek, boek III, vs. 993-1580. U1tgaven':. J. CLARISSE in Verhandelingen der Maatschappy II, 2e st. (Leiden 1818), blz. 242 - Varlanten medegedeeld) in de uitgave van W. Gr. BRILL, (11. I, b1z.176—206. I-IERKOMST Zie bij hs. Ltk. 176. LITERATUUR CataI.1829, blz 147 _ Catal 18471 b1 4 I -- - Va M 1. - ‘ - a ‘.—- w. G. BRILL, R1_]mkI‘0mek <U’€rec}1‘5t1:8S8%<3kt’El;1l).{I(.jIgelk%1 tvain1§e_§ H1.s120l1SC11 G-enootschap, N,S, m~_ 40 a - — a a. 8 , blz.9a — Bouwstoffen, art, 1243, Letterk. 187 (ohm V 18) —- JAN BOENDALE, LEKENSPIEGEL . P erk.XlV11, 41011. (2 1), 223/227 X137/162 (201/203 Xc.125), 2koI., 5Or1'. 9 m b ' . . . .. , tekSt‘:1eI;:9i';eesS. esnoeld, met name de z1_]ma1 gee van 11.1 en 4, wanrdoor by f,4 SCHRIFT in :Ei<1t‘1i1&1)1sénI{1:)1E)[:1:<:lI1<'(eire1;l xéolflre h<:)1:()).sg<:)1-111ften (voorbeelden 1n marglne INHOUD P JAN BOENDALE, Lekenspiegel. III, 0.15 vs. 106-305 —— (frag-m, Ba) F. 3: B; c. 19 vs. 29 tot c. 21 vs. 31 —_— ‘(fr-agm. Bb). - - . , c. 26 vs 121 tot bk. IV, 1n1e1d1ng e11inhoudstafe]_. (fragm. Be). . F-4: Bk. IV, 0. 9 v5.40 tot c. 11 ve. 39 —— (f1-agm.Bd). Ultgave: Varlanten door M. DE VRIES, ed. 0 Lekensplegel III, blz. 311-317 (By'1.A.). p de schutbll. voor- en aehterin aanteekeningen uit het eind er 18 .. . H e eeuw. Op de fragrnenteu zelf verwyzmgen van de hand van - HOFFMANN VON FALLERSLEBEN. HERKOMST Oqbelxend. BEZITTERS Catal.-L. L 1' A t.1 ' -‘ ' - . I . (Must. en; 108\6*";)(, nI:1.S269Z_)114),_I,1g3((:1g:st. lifi-1[;08]é(')7.I'll. 33 — Ca.ta1.—J.ENSCHEDE \T.B. ‘ ~' . Caialogiflilistliiibiliiiftswéan de hand van LE LONG, vermeld 1n bovengenoemde LITERATUUR IS. LE LONG, Boekzaal, blz. 158—J. A. CLIGVETT Vo d ‘ ’ of D S ‘ _ A ‘ , orre e tot 'Ieuthon1sta 'l804)uylf1Zc.hI1§nE1H":’1OFg;HV\fln de1 Schueren (mtg. d. C. BOONZAJER, Leyden (Haarvlem 1822) bli 90 -1 .1“: N voN F:'xLLERSLEBEN 1n.Konst- en letterb. 18221 jare 1330 door’Jan.Boenj 1. D,h,V‘RIE5> Del‘ leken spleghel, leerdlcht van den 7 1 a e. gezegd Jan de Clerc, schepenklerk te Antwerpen I (Led 1844 . A * .- milsgéx Sub F), blz CXXXIII QXXXIV — Cata1.1887, b1z.9b —. Bouwstofien, 10 Ltk. 189 -I etterk 189 (olim 45) — JAN BOENDALE, LEKENSPIEGEL p k 1350 twee aansluitendeifragmenten samen de bovenste helft van‘ er .c. , ’ I een bl folio uitmakende (oorspronkelijk metende 0- 290 X 0-220; bladspiegel -- kelijk ,1-70 . menlgke maten c.140 X207. Twee kol. met oorspron fie; pigicgezgaefolieerd 1a., 221 en het verso 1b, 2b. SCEFEIEIEI. textualis in zwarten inkt Rubriekefl; “°°de Opschriftena mode 10m‘ 1 , - ‘ = barden (2 rr. hoog). INHOUD _ JAN BOENDALE, Lekenspiegel. 13 2 Reoto: Boek II, c. 12 vs. 7-28; 47 tot e. vs. . Verso: 0.13 vs. 22-43, 61-81. BEZITTERS _ 1837 Geschonken door J. W. HOLTROP 111 . LIE1ER§'r1Uf8I§8 blz 4gv1cm Het aldaar vermelde advies van 1, VAN HARDERWIJK an e . , - co‘ . — . 7 bl .9b. vindt men neergeschreven op het schutblad Catal 188 , z Letterk. 190 (olim S 52) — JAN BOENDALE, LEKENSPIEGEL ‘ .140.D " evan f.2is 1; tP0rk'C'1i3%)O0,r1? b11)lé‘:SI(110)€:lC%O8VV:t<a'l1"(I§0I(‘1§E?l<§:.)V:£‘I(ieS is)ontastZ2L1'g1[i{11.aI'I‘gwee kol., 40 o op c. m . « 7 ‘ it 47 rr. Geen linieering. SC’¥RIFTh d n I Ff 1 en 2" Littera textualis, zeer bleeke inkt. F.1 ten wee an e . . . - , ;-1) ‘ d . II. Ff.1’ en 2: Littera deele’ 20.0 gimd te'l1Se§eS}11§1(-acliic?nII:h1‘i‘:1ieI§€Iv;iiré§h1 hand: beginletters door textllmhs’ Osraggg ;:,8,'.u1§,-iceerd esenals de opsehriften, roode lombarden (2r1‘. een ange ' I hoog) en emote Slordiee paI‘aft‘n- INHOUD _ 4 _ 13_ JAN BOENDALE, Lekenspiegel, Boek III, 0. 11 vs. 76 tot e. 1 vs BEZITTERS ‘ In 1870 geschonken door W. CRECELIUS te Elberfeld. LITERATUUR _ 1 _ t n in Hande1_ E. VERVVIJS, Iets over. twee Middelnedeilandsche fiagmen 6 1871, blz.101—1O3 —— Catal.1887, b1z.9b. Letterk.19l (olim104) — ROMAN VAN FERGUUT EN GA- LIENE e.a. Perk c 1350 c 250 X C 165 Moderne potloodfolieering 1-146. Zes gedeelten, ’ ' ' v ' . ~ - " lk ‘. later b1_]eei1gebmcht; I en VI Volgden oorspionkelgk op e aal BAND . . . , ' 2e helft der 17e eeuw. Rug met Gespikkelde lgalfslederen band uit 51,6‘ ‘ h tb“, aarvan gouden stempeling en tltel MANIS. Voo1- en achteiaan 3 so u W telkens een tegen den band geplakt is (I'VI)‘ . 191 11 Bl.1x-32: 32 bll. (3 V, I); geen signaturen of reclamen. Marges sterk besnoeid tot schade van de randversiering van bl.1.Bladspiegel217 X142, 2kol., 4411*. Linieering over de geheele breedte van het blad tot aan . de buitenmarges; hoofdletters in een aparte kolom. Folieering uit de ’16e of 1763 eeuw met inkt i-xxxi (13 en xxxii van ALEW1JN’s hand). SCHRIFT Sierlijke littera textualis. De eerste letters der kolommen groot en . met grotesken versierd, waarbij gele inkt is gebruikt die tevens de eerste letters der regels met een doorloopende streep «rubriceert». F.1 (gedeelt) gereprod. bij GREIDANUS, fig. 5; f.19a bij TEN BRINK, blz.106. Roode en blauwe lornbarden (2 it 3rr.hoog) met lichtblauw of lila en rood penwerk. F/1: in rechthoek (45 X 42,5) met ridder, gehelmd met zwaard en schild in maliénkolder met scharlaken knie— en elleboog~ stukken en borstharnas, op groenen grasgrond tegen een gouden, doch geheel afgesleten achtergrond met gouden rechtlioeken versierd. In de schachten van de D en den rechthoek eromheen zijn nog rose, blauw en donkerbruin (oorspr. zilver?) te onderkennen. Langs de marge blauw—rose staafversiering met eenig goud, uitloopend in b0ven— en _ ondermarge in ranken met wingerdbladen in donkerblauw, bruin (zilver?) en goucl. Het hs. is gecorrigeerd door een andere, gelijktijdige hand. Deze hand sluit het gedicht af: F.32’a: En(de) alle diet hebbe(n) horen lesen Moete(n) met gode vercore(n) wesen En(de) liemelrike verlene hi mede Hem die dit screef en(de) scriue(n) dede Amen. : Here hier hebdi van ferragute Van beghinne ten inde al vte Ghecorrigeert va(n) miere hant Oueral soe waer ict vant In rijm in vers in ward messcreuen God van hemele moet v gheuen Lane lijfghesonde ende ere Tuwe(n) ghebode b'lijf ic vort mere. Hieronder in een cursieve hand (c. 1400?) de beginregels van den Dietscen doctrinael (deel 6 van den codex). Daar deze hand ook op het laatste blad van den codex voorkomt is daardoor bewezen dat de gedeelten minstens sinds de 15e eeuw bijeen zijn geweest. INHOUD De roman van Ferguut en G-aliene. Uitgaven: L. G. VISSCHER (Utrecht 1838) - E.VERW1JS. Uit zijne nalatensohap uitgegeven en van een glossarium voorzien door J. VERDAM, Bibl. van Mn]. letterkunde, afl. 30 en 33 (Gron. 1882) —— 2e druk (opnieuw bewerkt, Leiden 1908)— 3e druk (opnieuw bewerkt en uitgeg. door G. s. OVERDIEP, Leiden 1924). Een afsellrift van de hand van ‘J. STEENWINKEL is hs. Ltk. 198 (olim 11). Afschrift van J. VERDAM is hs. Ltk. 1760. Bl.33—58:_26b1l. (I,IV—2, 21V, 2 bll.). Green signaturen, geregeld reclamen. Marges sterk besnoeid, bladspiegel .‘212><c. 140, 2kol., 40 it 41 rr. Linieering over de heele breedte van het blnd; hoofdletters - ~ ~:::-;-_:::L-.:‘e ~.-54 .14 Ltk. 191 in een aparte kolom. Folieering uit de 17e eeuw (P) i-xxviij, waarbij de twee uitgesneden bladen, die vervangen zijn door If. '1 en 2, al 3 en 4 geteld zijn. ' SCIIRIFT _ _ , Twee lianden. I. Littera textualis in pikzwarten inkt. Reprod. (ver- kieind) van f. 30’ (vi) bij TEN BRINK, blz.114. Deze is de oorspronke- 1i'ke hand van c.1350, waarvan thans neg fi".35-48 (v-xviij) over is. Rloode lombai-den (2 rr. hoog), verder geen rubriceering. II. Omstree_k_s het einde der eeuw zijn de twee eerste bladen en II. 49-58 (XlX—XXV11]) om de een of andere reden onbruikbaar geworden en vervangen door nieuwe, beschreven met een littera textualis in zeer bleeken inkt op slecht perkament, waardoor het schrift op veie plaatsen doorgeloopen is. Op sommige plaatsen (o.a. f. 57b) kon deze ‘cc;)p~1'1st 731311 IVOO10Iim€e(1it: niet 111081‘ lezen en het stukken open. Geen iu iiceering, vo . V hoofdletters alleen kleine representanten. Latere handen hehben hlel en daar onleesbaar geworden letters aangedikt en hoofdlettersingevuld. F. 49 (xix) werd half uifgleselieurd (voigens LEE1\1DER’I.‘Z on) xfireli vopgelijkheidsredenen). 1<.:_)8.1s blank. I‘.1'1s dooi 1o01zuu1‘ge Veev bedorven, ook het verso. D1t 1s 0.1880 geschled, want HOFFMAIVN Von FALLERSLEBEN en MOLTZER hebben het hs. nog goed kunnen lezen. , INHOUD , _ I DIEDERIC VAN ASSENEDE, Roman van F101-is en Blancefloer. Uitgaven: Horae Beigicae II1 -— H. E. MOLTZER in de Bibliotheek Van Middelnederlandsche letter- kunde, afl. 23 (Grroningen 1879) — Tweede drnlg door P. LEENDERTZ\ JR. (Leiden 1912) met u1t- voerige beschrijving van het desbetreffende ge- deelte van den codex. _ Een afschrift van de hand van J. STEENWINKEL 18 he. Ltk. 200 (olim 12). B1. 59-84: 26 bll. (2 IV, VI-2). Si,o,‘naturen en rec1ame.n._ Bovenmarge besnoeid Bladspierrel 204 X 0.125, 21:01., 41 a 4211'. Linieering door- loo end ‘over de Iieele bladzijde; hoofdletters in een aparte kolom. Folrieering van de hand van HUYDECOPER ‘met inkt, 1-26. SCHRIFT __ Littera textualis, dezelfde hand als de oorspronke1i_]ke. van II. Ge- deeltelijke reprodi van f.59aubij GREIIIANUS, fig.3. Beginletters dei re els met een enkele roode 11_]n gerubriceerd, roode lombax den (2112 h0g0 ) De D van f 59a (1a) heeft uitgespaard witin de schachten (4 rr. hoog). Hier en daar-roode paraafteekens. Koptitels: f. 1 Der historien blogeine en in het vervoig B 1, van de hand VELIIHUYDECOPER, zoo ook eenige marginalia. INHOUD ' ' /‘- 9 . De’ ystomm Uiffgraevenz A. 0. OUDEMANS SR., Dietsche Wa- rande I (An1ste1'dam1855), bizz. 139-161, 327- 361, 533-550; II (1806), b1zz.123-138,179-194 en 470-489. . Ltk. IV. 191 ' I I 13 BL84-94: 9b1l. (V-1). Signaturen (cij en ciiij met potlood in onder- marge). Bladspiegel 204/206 X c. 130, 2 ko1., 40 rr.Linieering doorloopend . ever de geheele bladzijde; hoofdletters in aparte kolom. Folieering 1-x (HUYDEco1=ER’.7). , - SCHRIFT Littera textualis. Alleen de hoofdletters van het eerste blad gem- briceerd, roode lombarden (2 rr. hoog). F.1 koptitelz Esopet, voorts Capittelnummering 1-67, meestal in het oog der lombarden, van de hand. van ALEVVIJN. Enkele marginalia van de hand van CLIGNETT. F. 89b « gereprod. bij TEN BRINK, b1z.140. ’ INHOUD Esopet —- Berijmde vertaling van de fabelen van AESOPUS. Uitgaven: J. A. CLIGNETT, Bijdragen tot de oude Nederlandsehe letterkunde (’s-Grravenhage 1819), blz. 1-380 -— J. TE WINKEL, Bibliotheek der Mnl. Letterk. nr. 29 (Groningen 1881) -—- J. DE. COCK, Leuvensche tekstuitgaven I (Leuven 1906). B1. 95-103: 9bI1. (V-1). Green signaturen. Marges sterk besnoeid tot schade van den tekst; bladspiegel 218 X c.140, 2kol., 36 2’; 39 rr. Lini- eering doorloopend over de geheele bladzijde; hoofdletters in een aparte kolom. Folieering i-ix (HUYDECOPER?). SCHRIFT Twee handen. I. F.1a en de eerste helft van kolom b, littera textualis, dezelfde die de roode opschriften geschreven heeft, de hand van den rubricator dus. II. Littera textualis, een eenvoudiger, geheel afgeronde letter. Rubriceering der hoofdletters door een lange roodestreep. Roode lombarden (1-2 rr. hoog). De I van vs. 1 heeft een opengewerkte schacht (6 rr. hoog). INHOUD Die bedieclemsse van der missen in dietsche. Uitgaven: A. c. OUDEMANS sn. in N. R. Maatsch. VII, 1 (Leiden 1852), blz. 1-80 — L. M. F. DANIELS, Studia Catholica XVIII (1942), blz. 257-291. Bl.104—146: 43b11. (5 IV, V, 1 b1.). Resten van signaturen, geen re- clamen. Bladspiegel 187><c. 125, 2k0l., 38 a 41 rr. Linieering niet of niet meer te zien, beginletters in een aparte kolom. Gefolieerd i-xliij door HUYDECOPER nadat het hs. verminkt was (ff.127 en 128 bijna ge- heel weggescheurd, f. 129 mist een bovenhoek, £130 mist bijna de heele 2e k01., f. 133 mist een driehoekig stuk bovenaan, f. 134 bijna geheel Weg- gescheurd, f. 142 mist de rechteronderhelft). F. 134 is verkeerd gebonden en be11001)t te_zitten tusschen ff.’]29 en 130. SCI-IRIFT Littera textualis. Hoofdletters sporadisch gerubriceerd door roode li'n, roode opschriften, lombarden (2-4 rr. hoog) en parafen. Ff.104a, 109’b, ‘132’b rood-blauwe initialen met wit uitgespaard in de schachten (6-81'1". hoog). F. 104 titel in kapitale schrijfletters van de hand van XIUYDECOPER. Bij het hoofdstukje van philosophie (f.139b) een aanteekening in rooden inkt van de hand van J. A. CLIGNETT: n. in meo Cod. MS. 6 inveni usque ad f.37.a. ad n. sign. =1: Deze aanteekening heeft betrekking op diens hs. (thans Gent, U.B, nr. 942) dat inderdaad dit en het volgende hoofdstukje niet bevat. Ltk. 191 * - Ltk.194 1/5‘ Letterk.194 (olim 14) —— JAN DE WEERT, NIEUWE DOC- TRINAEL ' ;§H1O(S1D. De Dietsehe Doctrinael. . 1 Pa . 1451 ofl t B ' t 8'20-’27 45 bll VII 1 G i naturen - ' t Ve Van W.J.A.J0NCKBL0ET p a er ( rique c. 0 ), . ( + ), een s g , (’d1e811:l2)gahs 0 * 267X°"9° (244/247X"69>’ s- 1' ’ ' ' 1 k _ _ marges sterk besnoeid, 2kol., afschrijving met 46b P b ersels van de pen van dezelfde hand als Op 411 t(1n tegenstellmg met hs. Ltk.168), F. 1 : ro e 6 5% 60 1'1‘. Folieering met inkt van de f. 32’b, geschreven c. 1400? ‘ BAND F. 146’: Blank. 1 Bordpapiei-en omslag. Het hs. is het tweede gedeelte van hs. Ltk. 168 en is na OEE9 d_aa1'nit genomen. Een zwaar perkanienten schutblad voorin is vermoedelijk , H b.. V ehoord uit dien t1_]d. HEC§:l)?,EeSn1d. Het is niet onmogelljka dat de Z“ MS" steeds “em g I .. . - rde. In iede1' geval beh°°’e“ 1 en 1‘ scnnmw hebben’ “J hetlmet "ile(l)i>Z:e1If1(§f31‘1O;§l) Vermoedelijk het. laatSte‘in:11:3nv%1:d(E:{{l TWee handen. I. Littera cursiva, geschreven door dezelfde hand als hs.168, 01’ elkaar te V0 gen (Z t f 58’ zeer vergeeld en vervuild, maai Wellicht in 1454 door Willem een weert, in_dien de epiloog van 30 rr. ten- codex geweest “J“vtWan..n' ’ mlnste niet van een vorigen afschrijver is ovérgenomen, zooals JACOBS, a.w. schutblfld geweest 6 “J ' zz.4, 191 meent. Schrift, zoowel als watermerken van het Papier komeu _ . . t 1_ 0 _ echterzeer wel met hetjaar'1/151 overeen en de verbetering behoef in baten BEZITTERS A t 1779) blz. 1'19, nr. 87 1_n-f0110 (Z19 hef ‘I311’ 3 , (door JACOBS in zijn uitgave op blz. 293, 1217 niet vei-meld 1), pleit ook voor C3t3'1"B’ HUYDECOPER ( ‘mus en inlioudsopgave van diens hand Op _- et de oo1'spi'onkeli_jkheid, al kan men het schrift onmogelijk «fraey» noemen. II. f,I’ beneden)- Handteelsenlrizcin 1779 V001‘ f.16.—, wiens handtelekenlfig “gt, L tera cursiva, later dan de vorige en bijgeschreven op de overschietende Gekocht door Z. H. AI(.iEVVIJ1aanteekeningen op 11- 111» IV en V — ega 131100-bladen. Geen Jinieering of afschrijving. F/15 in twee kolommen telkens jnhouds0[>1g7i§‘g3 9" an are coupletten van 411'. Geen rubriceering. ALEWIJN ‘ - INHOUD de hoofdletters in een aparte kolom, hand van HUYDECOPER. . ld waar LITERAIIUUR M3 mot) alwaartevens wordt medegedee VAN LELYVELDa Iab1Z' 141’ ( ’ h ft Handeungen ' . 1-14: JAN DE WEERT, N ieuwe doctrinael — Zonder titel of opschrift. .. - ee — .ft Zelf he]-haaldelljk geciteei HUYDECOPER het handschri 18 C ta‘ 1847 I blz 4_6 _ Catal_4887, Varianten in de uitgaven van PH. BLOMMAERT, .. blz. 5- —— a .. ‘- v ' 138- 416sub’l; ' 1789. Bljlage ’ Cam]. 1829,13 lwstoifen artt./183 5723 390 Su ' ’ blzz‘ 2103b, Ma en 9b —— 01, s Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe 434 v _ ’ eeuwen III (Gent 1851), blz. 75-105 en H. J. JACOBS, 430; 431; 433 subd en . V ‘ I J an de Wee1't’s N ieuwe doctrinael (zie beneden). tt .1: 193 (olim 7550) —— DIETSCHE DOCTRINAEL F.14’: Vluchtige schets van een in Le 61 . 5X6 80) 1ko],,38h39rr.Gefo1ieerd zien, de arrnen opgeheven en de tong uit den mond. Bij elk Perk. XVI’ twee bll-7 266x425 (O20 ' ’ lichaamsdeel is het teeken van den dierenriem genoteerd waar- xxxv en xl. door het beheerscht wordt en in margine de bijbehoorende maanden SCHRIFT 1 b d (2 rr hooo) en 1 Waarin die invloed het sterkste is. Opschrift It(em) alle maende . ' letters gerubriceerd» 0”“ ar en ' ° Littera textualls. Hoofd . . _. U flan ebmcht heeft_ ten /zalue(n) soe coemt "die s0n(n)e en(de) beghint i(n) een ng/ewe aiafen Gecorrigeerd door dengene ‘he de f0hee”n° gv ‘ teelce(n). p 1 - enschelijke figuur op zijde ge- F. 15: Lied van Geraert van Velsen —Titel bijna. geheel Weggesneden: INHOUD - Inc. Dit is vcmden qr[aue] . . . De Dietsclie Doctrine/iel. 1793398 en 1981_2010_ . F. 1: vs.1753-’92; 9-1 3 V5- ’. 2183-2221. A Et mel mueenen tijt v_oe7'lede(M) 2. vs_ 1952-’80 en 2173-2182; f. 2 . vs. over de verstaet myn redene s2 es claer. . . VF. ,., ft bonden met het Vex-slag Van M’ DE vR1IES Letter 7 Uitgaven: IS. LE LONG, Naleesingen en verbete- In een ka geens de Commissie V001‘ Nederlandsche Taa - 611 ringen in eenige van myne uytgegevene Werken . . . fragmenten nalnfi 1848 _, (Amst. 1760), blz. 13 vlgg. —- VAN LELYVELD, II, kunde van 3. . - I blz. 371-375. Nagedrukt in Home Belgicae II”: HERKOMST S. 24-25 —- 0..c._ VAN DE GRAFT, Middelneder- Onbekend_ V A landsche historiellederen (Epe 1904), blz. 55-58. BEZITTERS ME“ ‘ V R15’: Probeersels van de pen van verschillende handen; behalve Geschonken in 1848 door 0. G. BOONZ . een eigendomsmerk uit de 16e eeuw is daaronder alleen van be- LITERATUUR lang voor de herkomst ]t(em) inde(n) 2'erste(n) heb ick v(er)c0ft om Catal. 1887, blz. 9b. b Ltk. 195 I ’ I ~ " t uers) tm(d9) SP!/"15 ‘mt twelg )gulde(:i1)t t;fZ:dg6(:,)1 ’;f:;;f‘i:]«:6;a;”1{”sg;:l§ezt weeder om szyndemg een( e seyn e ‘ ‘ tvoghel uis got meet den"seelue(Z%) bode geescreuew) tantverpem) W sij met v (XVI )- 1 HERKOMST Onbekend. ITTEIRS . . J ' oen) van BEIZ)esen bouc hoer)t toe . 5(§1111eeSbS€i“t %I:,;r£:S111mk:11y?1? Srnze(1~ti_jn van - rasuur anI10 ”. . d ~ brr itz... 2;,‘-l§;§1::», S(gpWY dyt bOych1W[¥;nt*P11e7g13]g(I>f1§e/E :1‘1-y;7 (:1 ‘1;.mI-IU§'§ECOPER 11 # C tal.~s. EMT1Nc1;__ {HS -‘ 2 f ' '_ v Ecopm (Amst. E1('7¥>§);)die he? hs. herhaaidelgligeclteegigafig; 1C'J73ét92t1.(IE‘.ijI;J\‘1,3an het 1egaat_ 1779): b”‘“3 m‘'3 " egaa _Zé II1'oct1'inael ofSPYe811e1"anS°nden' ALEWIJN: MS. E. en d1e N1euW UUR , -. ' 1“ -1; d’ eavond- -.::- stonden (Amsterdam 1 )’ Z’ B 1 iseh Muéeum VIII (1844): bl”-264' . - 07 — J. F. WILLEMS, e g g1ca.e11, blz. 106 1 _ 1887 b1z.10a ~— J. H. JACOBS, Jan de Weervs W Catal. 1847 I, b1z.6-7 Cam 1 . . - d D‘iss.—Leiden 1915) b1ZZ-3J1, 177‘ Nieuwe doctnnael of spleghel Van. Son eE§132(. , 1'79 Bouwstoffen, artt. 606 sub la 011 . ‘ OROH——WALE- 1 Letterk.195 (ohm 15) — ROMAN VAN “MB . WEIN I ‘ - ' t ‘ads de tweede helft def perk X[V, 182 b‘11.,éI:;lre{a)a%1e1dc;g]E:a):1lli;1r:eZx££n;eG‘1v1:e:E, in den modernen tgd samen 1n ?if):r13:(>upV:nd gefolieerd met potlood. ‘ I . y_ G d tem e1s' op den BlI}}:aIs)pik1<e1de kalfslederen band ult <36 ’}1]8a‘:1d°eJ1a‘:l AL%1V1\yS:,,szoo gpoed als on- pug en een wit etiket met tltels van letbn Waarvan telkens één tegen den leesbaar, V00;-_ en achte;-~3an 3pag)l.1s<iI1;1en is Van dunnere kwameit band geplakt is. Het P51P1e1' Van ' ‘ ’ 7 - 2V1 41V 111). Geen signature?» 99“, . .1350? 1191311. (M 1V» V1’ ’. ’ _ ' h t begin del I enI<ele reclame bij 119,1 lgatsgb kffflng3:?§eh§év;::x:%zi§gen 1“ 0.11"‘ we eeuw Peed: ver1:1eeIr‘;]1a:g%e d(1:a1(deez,e%“out herstellen. Bij de §01ie*3(?1;z1¥ ‘f h'ft'ne0I1eI‘ "s .-, ‘ h‘en.. init (H10 YDECOPERfO§0ALfE§’\’1IJ(I;IIZ 1; I161-e§§AOT;k:11111g§ (gce.2Ci‘(1)X C430)’. goklglt 0136 f.97IJfe’1Il10g¥fJdlette’1‘%. in 9911 aparte k°l°m' 0 ,, r1‘. ' ‘ , ‘SCHRIFT _ 1 1 tters der eerste regels Littem dteXtuar1r11Ss' rr]1)eet ;l?<§)tf<::is11‘:<=t=,tn1e1vSer:il:ardaT11?§c?odag lombardettl (2 T“ lhooeggli verleng en 50 . . ' ] tree die nie overa In 1‘11b1°1°eerin.g dfir (Ede 1311:1531: riS111it(i):1e:e:o§x?i<f1‘ SPen\ge1-14 (6:1'121b§1'-Dh'3?)g)v:?1 21011111331‘ 15' 0 I - ' ‘kt schacht If. 1 1. e een roode met gee] 1;: df: I3};(;gnd§eeIV;Ve‘3][1ge'3teekende menschehgke figuren f-19» (Z391 beschadlgd) . ea -{wel geheel bedorven door 11‘?t gebrulk Van in (19 5°11'°1°hte“' FA 15 V1‘) . - szi'n sterk afgesnedena 1113“ 3“ dag” tot hade1i‘krea.gens.De maige J ' ' ardoormammaal een so '1 10 van onderen beschad1gd,Wa .. schade aan dlen tellcst. ziJ_Y:SGegaan- van de tweede kolorn van 3I‘1”- P91‘ k°' Ver we "- ~ d’ b" TFN BNINK teoenover 11- - ' ~ .F.62b 91eP1.°‘ 1-] ‘ ° ‘ 13 E2; ¥§Z1°$§§1e gere;1‘0d-gbii GREIDANW 118- 4- Ltk. 195 17 INHOUD I I F. la: De Roman van Limborch, toegeschreven aan HEIN VAN AKEN. Uitgave: L. PH. 0. VAN DEN BERGH in Nieuwe Reeks van Werken Van de Maatschappij, d1. 2 en 3 (Leiden 1846-’47). ' F. 119b: Reclame god hoeele. Inderdaad blfikt op £120, een blad dat volgens BIJVANCK later is toegevoegd en dat in verso de beroemde miniatuur van ridder Walewein draagt, de tekst zich te vervolgen in een andere hand, die dus een 001‘- spronkelfik verloren gegaan slot heeft gecopieerd: God hoede ons mm messciene Op sente sebastiaens olach Die doe op enen vridach gelack Wel omtremf te homes tide Ne make god ons allen blide En(de) gene ons allen pays en(oZe) verole-— N12 segt amen dat es terde Amen. II. Perk. 1350, 63 bll. (IV +1, 21V, II, 4IV, I). Geen signaturen, één enke1e1‘eclame(f.136’). c. 250 X c.165"(220/225 X 140/150). 2 kol., 45-48 W. Linieering en afschrijving met inkt; de hoofdletters in aparte kolommen. Folieering met inkt van de hand van ALEWIJN te beginnen bij f.12'L SCHRIFT Littera textualis. Twee handen. I (f.'121—152’a, r. 2). ,HoofdIettei's en enkele lange letters den‘ eerste regels met penwerk versierd met fi'n ornament en grotesken. II (de rest). De versieringen ‘der eerste regels bepalen zich tot de hoofdletters en daarvoor Wordt rood en soms ook geel gebruikt. V001‘ de 21 wapens, die daarin te herkennen zijn, zie G. I. LIEFTINCK, Bull. van den Ned. Oudheidk. Bond (1947), blz. '12. Geen rubrieken, om en om blauwe en roode lombarden (2rr. hoog) met een- voudig rood en paars penwerk. F.121 rood-blauwe initiaal met zeer fi_jn purper penwerk (reprod. bij GREIDANUS, fig. 2) en blauwe staaf in de drie marges met de conventioneele roode en blauwe versieringen. Het hs. is sterk afgesneden, soms tot in de bladspiegel. Van f. 145b/145% zijn 9rr. vrijwel verloren gegaan doordat de hoek van het blad is af- gescheurd. F.18E2a: ' Dese bouc Was‘ghescreue(n) int jaer Dat seggic iv wel vorwaer Als men screef m ccc en(de) .L'. mede God gheue ons sine(n) euwege(n) vrede Amen. Ff'.144’a,181’b (ten deele) en 182a gereprod. bij HULSHOF, Taf.1. F. 139 gereprod. bi_j TEN BRINK, b1z.'I0/1. INHOUD F. 120: Zie onder I.. , F. 120’: Miniatuur, Voorstellende Walewein te paard het schaak- bord achtervolgende, velee malen beschreven en gereproducéerd (in kleuren o.a..b§j TEN BRINK, blz. 103), laatstelijk by BIJV.- HO0GEW., P1. 42. 2 .18 Ltk. 196 F. 121: PENNINC en VosTAERT’s Roman van Walewein. Uitgaven; W. J. A. JONCKBLOET in de Werken uitgeg. door de Vereeniging ter bevord. der oude Nederl. letterkunde III en V (Leiden 1846-’48) — G. s. OVERDIEP, Fragmenten van den roman van Walewein - Nederl. Schrijvers nr. 9(Zwol1e 1924). F. 1823.: Zie boven; f.182b-182’b onbeschreven. F. III: Aanteekeningen van HUYDECOPER en ALEWIJN betreffende beide ridderromans. HERKOMST Vlaanderen ofWest-Brabant. De Walenweintekst is kenne1ijkVVestvlaamsch. BEZITTERS B. I-IUYDECOPER (handteekening op f. III) — 2. H. ALEWIJN Verworven met het legaat-ALEWIJN in 1789. 1779 (1. 111) — LITERATUUR Rijmkronijk van Melis Stoke, uitgeg. door B. HUYDECOPER (Leiden 17.72), met talrijke aanhalingen uit beide gedeelten van den codex in [de aanteeke- ningen. — Handelingen 1789, bijl. —- Catal. 1829, blz. 16-19 — Horae Be1gicaeI1, 57, 67-68 — Catal. 1847 I, blz. 7-9 —- L. PH. C. VAN DEN BERG!-I, Roman 0 en Margriete van Limborch, gedicht door Heinric (Leiden 1846), blz. XXXIV-XXXV -— Catal. 1887, blz. 10a — BIJV.-HO0GEW., blz. 2 nr. 3 — Bouwstoffen, art. 843- G. 1. LIEFTINCK. De herkomst van het Walewein-hand- schrift, Bulletin van den Ned. Oudheidkundigen Bond (1947), blz». 12. 1 pp. 56- _ _ van He1n1'1 Letterk. 196 (olim 7551) — ROMAN VAN LIMBORCH perk XIVII, 4 bll_ (2 dip1orna’s), oorsponkelijk metende c.260 X 195 (187 X 137). Van het eerste diploma is de hovenmarge besnoeid, van het tvveede ook de ondermarge. Linieering met inkt, 2 1101., 42 rr. De hoofdletters in een aparte kolom. SCHRIFT Twee handen, littera textualis, rubrieken, roode lombarden (1-2 rnnhoog). De tweede hand begint bij het tweede diploma. INHOUD , Roman van Limborch, toegeschreven‘ aan HEIN VAN AKEN. , F. 1-1’: Boek I, Vs. 660-830. F. 2-2’: Boek I, Vs. 1163-1327. F. 3-4’: Boek II, Vs. 12-344. Gebruikt V001‘ de uitgave van L. PH. 0. VAN DEN BERGH, beneden vermeld. (fragm. C). HERKOMST Vlaanderen. BEZITTERS In 1844 geschonken door J. in. GROSIIANS te Rotterdam. Ltk. 202 ~ 19 LITERATUUR I L- PH. 0. VAN DEN BERGH, gedicht door Heinric N R Ma - . . at h. II L " cam 1887, blz. ma _ Bouwstitifeny (M8132; 15813, blz.XXXVII-XXXVIIIJ L t . . e t‘’”‘' 901 (Ohm 367) - MALEGIJS-FRAGMENT Perk XIVI1 f. . -- ' _a lagment van een f1‘ by agien lbesnoe1d tot schade van den tekOs’d0t.v?/flvaglgfixtillgade 205 C‘ 132: 3311 1'-Wee r (e tweede kolom half is afgesne’den. ren en aan de"e°hte"Zi.1d° SCHRIFT Littera textualis H fdl ’ 2 - ruby-iceerd mode 1-Om<i)0ald:t]'.]ter; ll] apapte kolom en door één enkel 1.. . ~ .._ h I .. ‘ e 1111 ge_ 9 ( 11 oog) Gedeeltelgk gmep,.Oduceel_d in de ultgave van DE PAUW als fragm_ C_ INHoUn Malegijs-fragment (hgttzg. Fragm.-BORMANS). 1 gaven: J. H. BORMANS Notaei R ' Vulpe, ex editione F. J. MdneI (Gariidaev? p. 16-18 —— J_ _ (flmlem 13751:E:1)zJfMi2§.a1ad6e:L:itexiia)0i»1:uYvI ' 1 M dl " 1 - - a eghus kintsheitj (Gent 1889), b1z.98-113, — HERKoMs'.r Westvlaanderen? BEZITTERS J. H. BORMANS — Catal-C P snanunn I 1 - - . I (Brux. 1873), p.93 nr 2552 _ Gekocht in 1873 V001‘ f. 3..., LITERATUUR « Horae Belgicae I? blz 7 n 17 1 I . .1 _ H . 1887, blz.10b _ B0,uWstofi"en1, am. 869 :1i]1C)i§>]1§§e8)718’s7l[1’1)12).]z'63-65 " Cam‘ L01313e1‘k.202 —— MALEGIJS-FRAGMENT Perk XIVI1 ‘twee di ’ - plomata wa ~ 11 A . I-eedte hesft: 192 mm. De b,1adear:v:1i1]_1na a(31Y;l1l1Nf::Ia3tSteb1.deOOI'SPl‘O1]ke1jke hovven en zumarge, van de tweede kolom is 1/3 wene en, énettekstve1~11es: f.’l /361:3: kolong. zoof goed als gaaf; f.3 de 3 11i1rg§8gefr2i: ((1/iId’tf'2 liiovekmlnarge, ggesne en- .4 b0 _ ‘ -1, ’ Wee e '0 om is ' , ven en Ondermarge besnoelda met tekstverlies. . SCHRIFT ' ' '~ br1 k ~ d Littera textualis Green ru ‘ {:1 een aparte kolom. Zie Vera; (3:12 ea:.(1:mba’".d‘_3“ (2 ”'- 110013.’): hoofdletters 01‘1]d:E1q BIRINK, M162‘ *1 F. '1’-2 in c1.n'sie,f schi?i1')tSte]egn‘a9a[:1the1<Ze]fde 'hS' RepI:°d' #3 per me andream Jacobi de Jonge 15%;.emng"1m31"g1ne7 ‘) Reeds V1‘0eg‘e1‘ waien de ‘ ' f 1 t . 2 _ Le; g‘(;)11)3ELkk1\1IJENHUIS (zie VEFI:3§1I:er1::1-gfineififilcgffifildg l\?IStl)elenI217lk dodr _ , . Fe lge rep;-oducties W d _ . a _Z. noot). L 01‘ en o.a. bewaald in de collectie-B.N.M. te elder: (Univ. Bibl.). Roman van H ' -' - ' ‘ e1n11c en Margnete van Llmborch Ltk. 203 INHOUD ._ t , VI Maleggs-fraglnen . Uitgaven, J_ v1E4R1DAM,NTa]€)l.}:- ::1UIv;et1®<[a;‘3gi1g¢5hijS, 1;1'8:(11)éi1)1Z('(;::t‘ 1889), b‘1zz. 115-1313, 165-1777 111 S 179-193. HERKOMST Zeeland? BEZITTERS ‘ - b Ven)——In 1860 door s. DE wmn Andreas J 300'?‘ d e '.IaOnn1g51311§g2n1i§§e1%urg en geS0h°“‘“"“ W‘ 013 MW gevonden om rekenmgen V schappij. ‘ delingen LITERATUUR’ 1‘ 1857) b1Z_ 7 m-.17 _ J. VERDAM 1n 1-Ian Home Belglcae 12 (Hannove 7 I tt. 869 sub. 4 en 7 . 1. 1887 blz.10b —— Bouvvstoffen, a1‘ 1874, b1z.e3—64 — Cam v en 871 Sub 3' _ GMENT Letterk.203 (olim S 183) “ MALEGIJS ERA _ . . ken (onderste deelen Van - ken 2k0l.,C.151r‘ De Shoo . ' or de oorspr. Perk‘ XIVH’ twee Stlooh t ,e1fde hs. behoord 1115 m‘. 202, zxe vo twee bladen) hebben tot e z breedte van het hs. aldaalfl - 2rr. hoog). SCHRIFT , . brieken geregeld roode lomban den ( Littera textuahs, Seen 1“ ’ ~ I. __ _ . . «t e van DE PAUW als f13»gm~ Gedeeltelljk gereplod. In de “‘ gav INHOUD Malegfisfiagment. Uitgaven : W. BILDERDIJKa Nieuwe tad" en (fight- _ . IV 1824 , blz. 161- kundlge VerSC1:(31:.{dEr}II‘laha(i:1€;YI11Lettérbodgvl (1875), 1651—4—2J14T§RD 11 DE PAUW, Madelghijs’ kints“ blz. - “ ' heit (Gent 1889), blz. 195-207. KOMST HEzI:e1and? (zje ook nr.20‘2-)- - t BEZ1TT1ERS ENSCHEDE (Amsterdam enz. 1867), m‘.2695 sub 3- Gekooht me Cata .—JOH. . f_ 5_#, twee andere fragmenteu V001 LITERA1T‘1I§E§7 blz 10b —— Bouwstoffena a1‘tt’80 Sub 3’ 869 Subg en 871 W104- Cata . 9 ' . DER MINNEN LOEP Letterk. 205 (ohm 19) ‘— D130 POTTER’ _ v-3). Signatnren 41v1v-1 41v VI81V:1 _ . #86» %'*z.':::;..:3:.IV;-3.Va< gs <82/8-'*::<s“*“ s$§%,:S::a:V:i3 a°11y9~a‘ ‘gem ’ : ring Gefolieer oor HUYD , h H163 en met bruinkool’ gee“ hmee hen if. 67 en 68 en een tussc en . b1_2_ o_nbeschre_vendbl2{;;10¢:);;d::ciS tusschen [£129 en 130 een beschreven 164 z1_]n met gefoheer . blad verloren gegaan. ,0rde der hoofdstukken —— Legaat— J. A. CLIGNETT, Bijdragen tot de oude Nederlandsche hage-1819), b1z.XXXVIII-XLI —— Home Bel DEN BERGH, Konst- minnen loep. Werken uitge Nederlandsche letterk bIz.10b — Bouwstofien, a1'tt.81 sub 3. 1° en 911. Ltk. 205 21 BAND Oorspronkelijke slappe hoornen band Schntbll. voor- en achterin twee van boven afgesneden perk. bladen van een latgnsch brevier (littera bastarda XVII, rubrieken, roode opschriften en 10m- bayden (1-2 rr. hoog). Op den rug, Van ALEWIJN'S hand: CLAES WILLEMSZ Der II11nnenloep.MSS 1486. met overslag en koperen slot. Als SCHRIFT Kleine littera cursiva (vrijwel brevitura). Rubrieken, arden (2-4 rr hoog),de grootste met blau Van f. 157 (91‘r. hoog) 1’00de initialen met r minnen loeps b' ' Willemsz Intjaer ons heren MCCCC Xxxvi op sinte maertijns auont. F.191partim gereprod. in de uitgave van I-EENDERTZ, tegenover blz.122; ff. 91, 92, 233, 234 en 239’ bij HULSHOF, p1.18 a-e; If. 70’, 71 in Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden II (’s-Her- togenb. 1940), ' ' ' met aangegeven: Ff. I’*, 7’*‘, , 29, 38’, 43’, 45’*, 51’, 56”*‘, 62’. 67’, 70’, 76’, 84”“, 87’*, 90”“, 93. 102’*, 110, 112’, 114’, 117’*, 122*, 126, 132’, 138, 142, 155’, 1561*, 163*, 167, 169’, 172, 174, 177, 180’, 183’, 186’?-“, 190’*‘, 196, 201, 205, 208, 212, 215, 221’, 232’, 234. INHOUD F. 1: DIRC pommEn’é Der minnen loep — haet Ghescepem) memyhe come staet . .. F. 239’ : Inc. SJnt dat god op aerden Daer Te;/we liefte plach te zg'j(n) Daer blijft nook gaem een w0rtelkz_'j(n) . . . Een jaartalrfim, dat 1419 of 1422 oplevert naar gelang men de ,y van reyne als 2"of als 5 rekent. Uitgavenz F. 72-74’ door W. BIEDERDIJK, Taal- en dichtkundige Verscheidenheden (Rott. 1823), blz. 98-118’. Varianten in de uitgave van P. LEENDERTZ wz. (zie beneden). Aan de binnenzyde van het 0 amicorum _. Quorunqwe) loco (c.1600?) —— No. 14. HERKOMST Holland. BEZITTERS JOHANNES BRANT. (1600?) —— Catal.-B. HUY nr.14 — z. H. ALEWIJN, van wiens hand f.I mslag voorin: Johannes Zmmt et surgas bene Mspice we tua perdas nncopm _(Amst. 4779), blz. 124 een aanteekening over de volg- \ ALEWIJN 1789. LITERATUUR HUYDECOPER, Stoke II, blz. 54 en passim -— Handelingen 1789. Bijlage - Letterkunde (’s-Graven- gicae I1, blz. 90-93 —— L. PH. 0. VAN ordering derwoude vlgg. —— Catal. 1887, unde, jrg. 4 (Leiden 1847) blz. III Ltk. 208 22 . N SCALC Letterk, 203 (ohm 46) — SAMENSPRAAK Ttissefln EN CLERC , ,- . - t , katern met spoor van een Perk. c.'1350, een diploma, middels e Van 9611 ~ _ 0 21 1. 40‘411'r. sigllatuur, 246/248 X 168/159 (C-189 y C 13 )’ £0 ’ a SCHRIFT Littera textualis. Eerste letters der kolommen met grotesken en rood pen- ' . l .' k v de arafen. F. 2’a lem- Werk, hoofdletters in aozértte kolom. Rublle en 611 100 P barde (5 1'1‘. hoog)- D001 3 is bewerkt en bovendien - 1' g is fiiedvvbeersntetiseel?e{e1%Ig:§:19“t tel‘ plaatse bed°“"e“> met hitte In aanra an 0 y terwijl ook f.2 daa1'd001‘ gelede" Weft‘ IEI‘m1OUI2)’ Samenspraak tusschen Scale en Clerc (“an het begin Schljnt . a- a: iets te ontbreken) Inc. Die hem bi h6("e)” 30”’ ghenewm Die meet loghene conen veren . .. F 2/a; Elf rijmspreuken ' Inc. Dats een rouwelike dine . D(aer) een out kmt es comm. . . ‘ b t Van neghe1Izmo3len0]‘;s;:tLt 60 hebbe m mm; Memofle ' [,1 d vrax hystorie... Fa e[T::lg(a:?an' ll/II DE VRIES (zie beneden) resp- . ' ' _ _ _ AN b1ZZ° 13644?’ 150-—151 en 1J54(::o1b5wfrSanMe.Terlrant- VLOTEN’ Kleme gedwhten van aDez Jacob van (Haarlem 1878.)‘, blz. _70-8118—8—0 bl-za XHI_XV'L Maerlants Merhjn (Lelden )7 - HERKOMST Vlaanderen? I BEZITTERS _ _ » d b d van een boek. L. moss, Hamm1.W.,ldie Illettgeiiloirédzél V1{,=1et1Se%e§nN. K:‘SnT _ Geschonken dat afkomstig was uit net 1-a e1 11 door dezen omstreeks 1841- LITERATUUR E VRIES Fragment eenel. bepijmde zamen_ Handel. 1842, blzz.43 en 47 — M- D ’ D A - het begin van V , , oude s ieuken en 3 X111 eeuw, benevens eenlge p Spmak uit d getiteld: Van neghen den besten. Met eene inleiding en aan- . een gedicht’ \1 W Maatsch VI(Dordrecht’l844),blz.'125-185--Gata1.1847.11, 1 . . ~ - teeke¥]1i8ngenH_ e Belgicae I2 1117 97 m‘./+48 —- Oatal. 1887, blz.10l) — Bouw— blz.4 — 01'?‘ ’ " stolfen, artt. 827 sub 5b; 914 Sub A’ XVIII’ 1; M54. VIALAERT - 3) - LOYHIER EN 1 . Letterk. 209 (ohm 911 FRAGMENT . . aée . . ‘fl (1 l tmakende Perk Xwu, twee El.£).Y1Sllllt.eYCl1(le 1'}:)31t3fi‘T‘OOI)_‘SEf§u1l.OelEjr;§E)e8ge>: iesflegertrlileten lieeft er 4 l\ \ -A Van 6911 dlPl°m“’ Waarvan 16 ~ de i'r'a.cr111enten onder hs. Ltk. 1774 te (lengte vastgesteld met behulP Van ” ’ 9*) De oude catalogi vermelden abuSi€Ve1ljk 4 wepen‘ Leg. 210 beschrgven, die uit hetzelfde hs. afkomstig zijn). Sleehts de bovenste reep Van f'.2 heeft de marge nog, de andere‘ zijmarges zijn besnoeid (bij £1 is de l1elft__van de kolom weggesneden). Daarbij een snipper papier, waarop schrift 15 bl1_]ven kleven van een andere reep perk. SCHRIFT Littera textualis, geen rubrieken, roode lombarden (2112 hoog). Reprod. bi_j TEN BRINK, blz. 72. . ' INHOUD ‘ Fragment van den roman van Loyhier en Malaert. 3 Uitgaven: L. PH. 0. VAN DEN BERGH, N.R. Maatsch. VII, 1e stuk (Leiden 1852), blz. 143- 148 — J. TEWINKEL, Tijdschr. 4 (1884), b1z_. 306-313 ——- G. KALFF, Middelnederlandsche epische fragmenten (Groningen 1885), blz. 285-289. ‘HERKOMST ‘ Westvlaanderen. BEZITTERS Gevonden door H. 0. HUYSER in een boekband van de Bibliotheca Thysiana te Leiden en aan de Maatschappij geschonken omstreeks 1852. LITERATUUR Catal. 1847, Suppl. II, blz.2 ——’ Catal. ‘I887, blz.1Ob:VRidderr0man van den Karolingischen cyclus — Bouwstoffen a1‘t.41'1 sub 14, 3°. Letterk. 210 (olim 44) — PARTHENOPEUS VAN BLOYS, FRAGMENT Perk. XIV11, diploma, het binnenste van een katern, c.225><c.151, aan drie zijden besnoeid, de bovenmarge met tekstverlies. 2 kol., 45-4611‘. (oor- spronkelijk 501'r.). ~ SCHRIFT _ Littera textualis, rubrieken, roode lombarden (2r1'.l1oog). ‘De hoofdletters in een aparte kolom. , _ INHOUD Parthenopeus van Bloys, vs. 1064-1482. . Uitgaven: I. VAN HARDERWIJK, N .W. Maatsch. V, 2e at. (Leiden 1841), blz. 165-178 —— Patto- nopeus und Melior. Altfranzosisches Gredicht des .13. Jhdts in mittelniederléindischen und mitte1- hoohdeutschen Bruchstiicken . . . (Berlin 1847), S. 1-15 (Naar een afsehrift van W. J. A. JONCK- BLOET) — J. H. BORMANS, Ouddietsche fragmen- ten van den Parthonopeus van Bloys (Brussel 1871), blz. 41-55. Bijgebonden een brief van J. H. BORMANS aan W. N. DU RIEU (Luik, 18.XII.1870) en een advies van 1. VAN HARDERWIJK van 26.V.1838. 23' 24 I V Ltk. 211 HERKOMST Vlaamsch? Het diploma heeft tot hetzelfde hs. behoord als de fragmentcn te Brussel, K.B. II, 572. BEZITTERS In de marges van fi’.1’—2 Assvver Henrich van Barich pfantherr der herlichkeit Loe 1st diesis buch zugehorigh (c.1600?) — Ge- vonden in 1837 door L. TROSS tusschen band en schutbll. van een uit Hi1des- heim afkomstig boek en door dezen geschonken aan de Maatschappij. LITERATUUR Catal. 1847. II, b1z.4'77—478 — J. H. BORMANS, o.c. blz. IX-XI —— Home Be1— gicae I2, b1z.9 nr. 22 — Catal. 1887, blz. 10b —— A. VAN BERKUM, Parthonopeus van Bloys (Groningen 1897), b1z.III—IV — Bouwstoffen, art.1006 sub 3. Letterk. 211 (olim 18) —— AUBRY DEN BORGENGOEN, FRAG- MENT Perk. XIV1, 2 ML, aan den onderkant besnoeid, met tekstvex-lies; ook de zijmarges afgesneden, vvaardoor de hoofdletters van ff.1’a en 2”a vrijwel ge- heel verloren zijn gegaan; 220Xc.150 (kolommen van 12.55), 2ko1., 441-1‘. Oude folieering 1 en lv. . SCHRIFT Littera textualis (bijna cursiva). Geen rubrieken, hoofdletters in een aparte kolom. Roode lombarden (2 rr. hoog). Reprod. bij TEN BRINK, blz. 64. INHOUD Twee fragmenten van den roman van Aubry den Borgengoen. Uitgaven: L. PH. 0. VAN DEN BERGH, N. R. Maatsch. V11 (1852), blz. 129-141 — G. KALFF, Mnl. epische fragmenten (Grroningen 1885), blz. 140-152. Voorin het kaft bfigebonden: Berigt mm inteekening op een drie- xnaandelijksch tijdschx-ift, getiteld: Bibliotheek voor Oude Neder- landsche Letterkunde, uit te geven door L. PH. 0. VAN DEN BERGH en J. J. D. NEPVEU (Utr. 1838), met proefdruk van f. 2b, reg. 9 vlgg. HERKOMST Oostvlaanderen. BEZITTERS _ Tusschen de kolommen van £2’ overlangsz Gulielmus de Mera Ha- giensis (c.1600?) — In 1838 door J. T. BERGMAN in den band van een der boeken van de U.B. te Leiden gevonden en geschonken aan de Maatschappij. LITERATUUR Catal. 1847, I, blz. 9 ~— Home Belgicae I2, b1z.1 nr.3 —— Catal. 1887, blz. 10b -— Bouwstotfen, art. 39. « Letterk. 215 (olim 47) —— GEDICHT OVER DE MINNE Perk. c.1350, een blad, dat als omslag van een boek gediend heeft en dus op vele plaatsen sporen van de schaar vertoont, 280 X 204 (216 X 142), 2ko1., 4011‘. In de bovenmarge van een latere hand in bleeken inkt folieeriug (?): xix; daarachter: 6 No(ta). Ltk. 216 25 SCHRIFT Littera textualis f ~ k010m Door een late): mam’ Geefl Pubrieken de hoofdl t ' ' . '9» _0nbedreven hand "’ e ters 1“ een 3PaY‘te Zwarten mkt lombarden mgevuld. Zgn Op Open Plaatsen met b1eek- IN HOUD Fragment van een o nbek d A. . . . landsch — Inc. [En]de dae¢'e7Iz1aed0e1:le.:em£e?0?e21 In het Mlddelnedelu Ende bidt hare orlof op omoet Jlézttu Zonder euelmoet .963 are omfdeck - ti‘ ‘ Expl. glm dew yalscher 1,()r607‘/tgg::-a c:,;g:,ert' ' ' ac dz'ne(n k - OW? mde 0)ueree;'m:7c2de dmen {Jame V02‘ dw dare daer si in es. . Uitgave: L. P . . Maatsch. VII (£15233. 1:’l:N1:)§}1V15B5ERGH In N. R. HERKOMST ’ ' ' Onbekend. BEZITTERS Geschonken in 1844 d oor J, R. GROSHANS te Rotterdam. LITERATUUR Catal. 1847 B" 1 826 Sub 66. 1.]v0egse, blz. 478 -— Catal. 1887, blz.11b _ Bouwstoffen, art Letterk 216 (olim S 53 ‘ ' ) ~ MINNEBRIEFJE OP RIJ M Perk. c. 1400? Twee’b11.,di bl. ~ t;-f ' 1 2 kCi1,°%3 2§110é42?:.30 cm. b1‘ e tot schutblad hebben ed‘ : eed; mat g 1enf's001‘SpI‘0nkeIijk een en ans 201/203 >< 133/134 (c. 172 X c, 75), SCHRIFT Littera text 1', ‘. Worden penWeI:1£1z{1isnfz()i1em(.;1O1:a. Rub). ieken. Gouden initiaal 1'00d hart, 0 gen (61.1? hoog) Tusschen de met onzichtbaar ge- beide kolommen een INHOUD Recto: Minnebrief op 1-gm Inc. S1_Ijt mijn bode briefkgjn am een IiI¢)i¢:;]::):we die thmte 7 H : E. VERWIJS Handel‘ bl , - ’ mgen Va 1871 Verso: blank. Z 104 106' n , HERKOMST Zuidnederland, Ltk./ 218 BEZITTERS‘ 1 DOORNINCK in 1871.‘ Greschonken door J. I. VAN .. LITERATUUR 03 106 — Catal. 1887, b1z.11b — Bouwstoffen, art- Handelingen 1871, b1z.1 _ 558 sub 2. . _ 11 MARIGEN, Letm-1;, 218 (ohm 112) ._ LIEDBOEK VA REMEN e.a. . - .d ' en kaft. van Pa drie gedeelten, 78 bll. Moderne p0t10Odf0‘l‘1:?1r1tI;%l.{elI3l(S)1eglflilsgen bet bqrd C 1p860 met V001’- en ac1lte:11"nl'2 SCi1:11t<]:rtbr1i11a, ;N5a§1dubbe1 geteld heefd. Deze ve1'g‘1s— ' ' - t 00 0 ‘eer 6’ ‘ ' bruikt was V90“ geplakt 1s. Mode1 ne p0 1906 dug nadat het hs. ge de werken van KALFF . deelten. . .- ‘116en 8636).19o><140,Wee1 ’°“"’°g‘* Q in- 1- 131-1-53 0' 1500 (B’‘q“em 1 5 11 1. 281-1'. 1;. b1.24—53(§ V). U . a. b1.1-23,(‘-“Va IVJ)’ 449f>1'2g<‘1?1o, ve1'(1&e’e1"d; Z11 Warden Op bun Fla:-its tern 2 en 3 zatgn b1_] de _o1_d ngdat het hS_ door 131; VOOYS gebpqmkt gebmcht en ,’1 kol. 31-3411‘. Afgeschreven en gelgnd was (1903); _ ’. 1 ’ _ met’ inkt. (ween s1gnatu1 en en 1ec amen SCHRIFT ' -- , nu tweede helft van 1220» Twee handen’ httem bastargija, b%1]e(ii§§nOvgr<ilaeeT1e a veel z01'g\1u1d1g6,f nauwelijks San (13eEk1aea:1 13fo&Ii1eeCf[::ch1'ifte11 door de ee1‘}s1te 11a1c1dtt;: - an ‘ . ‘ _ . .. 0 ’ - ' ' d- “E9 ee 1 lmet f'19/ latel met lncgevul ’ -d letters F.1blauwe lnltlda ‘ 0 af gs;-ubr1cee1 e - overgelaten. Van f. 2 d e1.k_ opengewerkte schachten en roo Penw HOUD . - 5 11ent1én V001‘ $1. 1422: M1ddeI1{I1ed:rl§1n::i:tch1<)aa S.rg111]:§leb_e_ eII1nc<3.I11_:9%WSmacht M‘ den tijd van 61's ‘ms . lle weder gheuen lame ierster missen Seque(”)W- LA“ W8 a onsen €¢67'~‘3("g 90366; d f F. 22’-23 : on e80 1" _ ‘ d H.D 'evu1dighei 0 F- 2463: ALANUS DE RTfl;Eé ]:::1E1eg‘0::I11a:tbu11e:11van de pausen Van O'Ii'VVr0u§3I:00c:11:c§1sgVIII, reap. van 1479 en 1483: 39' Sixtus en ) d t 1te1'.V00rtsm{3 9- trekking hebbende hg:r1:cZ1?PV(?:s galgzis en den schfil ver deelingen over Ed:e1f1oe Zie Over daze“ DE vooys, Marialeg. II, ALANUS DE RUP -* b1zz.306 en 327329‘ - 7:‘ cl n m'l9e(n)salt(er) F. 24». git is dfS”]‘;§6’::§i(§Qs?§(7;§leo$:?e)n:l:6 5161216 9010163 -Z-- DZ“ ~’m(“”e 6 C‘ - ' h ' Z en(cle) to eere (es 01 - __ (git) to aae . dyngg(n) de va(n) i(n)nic l d W) Juffer Maria mechtiaez; grade? d(ei’) hoger 99 am’ ( hll mijldelicc g6-905 0 5 ' ' ' d , gt )d(e1')(1l’I'e 1 yes} 1.2;; Vange:vg> ‘gféi 11%”;-Z{E§§?f§.d£e}3if£‘>oEi?1c1<us>12gcccc;wwm;1 7'0 er ma W1 - . de in bro 6130 "19 "13 W 9;9“”"'~? :1z:::e;;;>f.::::%:; 6;:.<...2.) 31.1111. .. des sa ters sign 17 . ‘ Ltk. 218 1 F. 25’ : Een cort natte boekescke V ons lieae(n) h(ei*)en xfim en( maclctheft d0Ct0(67') Alan(u —— Vooraf gaat De V01” 0]) den salt(ei') cZ(er) hi 15 hoofdstukken. F. 36: Hi(er) endet een weynich va drieaoldich(eit) En(de) d(ei') alre hilge joffer ma(i'ia) Dat ge- mac/ct heft de d0ct0(er) Alan(as) Dese seine Ala/n(as) is ge- stoi'ae(n) i(n)t jar ons h(er)en Mcccc en(de) lmswiij En(de) is begraue(n) te swole te(n) bi'odere(n) d(ei') p(re)7cer0rde(n) Vande nuttich(eit) d(er) br0d(er)schap des sai2f(er)s — Inc. [D]At is 00 gut te i0ete(n) 7/Oat nattich(eit) de da(er) come(n) va(n) de bi'o0l(er)scIzap des salt(ei‘)s. Van f‘. 43a af exempelen (zie DE. vooys, 0.0. blz..329). Uitgegeven aldaar blz. 329-331 : f. 49’- 50’ en blz. 332: f. 53’. (n) vande(n) sal(tei') ma(i'ia) te laue ole) si'j(n)re‘ lieuer mod(er) Dat ge- s) ole rijpe vand(er) prelcer orden . . . 7'eoie(n) 0]) dat back dat geinae/set is (n) de(n) salt(ei‘) ii(er) kilg(ei') HERKOMST Lib1'i_je van het predikheeren (B1'oere11)—kIooste1~ te Zwblle? Zie A. EVERS, Bibliotheekleven II (19l7V)» b]z.139-140. 7 Bl. 54-61, c. 1500 (Briquet c. 8581), geen sign-aturen of reclamen, 1koI., met bruiukool geIi11iee1'd. SCHRIFT Littera brevitura, geschreven in een 0 een persoon op leeftijd. Rubrieken do V001‘ plaats is opengelaten. INHOUD Twee sermoenen V001‘ den feestdag van S. Barbara. F. 54: suster mijn brayt is een beslote(n) tayn Canti- c0i'a(m) Int vierde Men leest dat die salige maget barbara was gesloten in een toern en(dB) dat oaerinits h0€7" wtneménde scoenheyt . . . 1 F. 57: Een semnoen van die salige maget barbara ende marte- laerster —- Inc. [S]Iet die bi'a0le_q0m comt gaet Item 156 ghe- .m0et bescmjft ons inatheus In sijn xmvste capittel En(cle) wort gelesen van dese he}/ligke inaget barbara In dat ofiicy vande(n) keylige(n) ewangely In welcken woirden warden twye djngeii .begrepe(n) Ten eersten wort daer jn begrepen die myn- Zicke toecoemst cristi. .. F. 61’: onbeschreven. HERKOMST Westelijk Noordnederland. 3 Bl. 62-78, XVII (Briquet 8837 11 713, 1054 en een 112.1111 met bloem, niet bij Briquet), katernen niet meer na te ga.-.111. Geensignaturen ofreclamen, 191 X129, bladspiegel reeds V661" ‘net binden besnoeid, getuige de po- 8 bl]. (IV), 190>< 130 (131 X 86), 26 1'1‘. Met inkt afgeschreven en uder s'chrifttype, kennelijk door ch geen initialen, hoewel dam‘- 27 lger di'ieaoloZich(eit). Het Werkje telt _ Ltk.’ 218 gingen van de copiiste zelf om den tekst door bijvoegingen weer te herstellen. Green afschrijving of Iinieering; wisselend aantal regels, '18-23. Oude potloodfolieering (van HOFFMANN V. FALLERSLEBEN ?) 1-17. SCHRIFT Slordige littera brevitura. Rubrieken en hier en daar roode opschrif- ten, die van donkerder kleur zijn. Tusschen de strophen afscheidingen door roode punten en zwarte streepjes, die men vroeger Wel voor een muzieknoteering heeft aangezien. De dichtregels zijn echter aansluitend doorgeschreven. Geschreven door marigen remen (zie beneden). INHOUD ~ Liederen. F. 62: em liet mm die heilighe clrie coenighen op die wvgjs alst beghimf Ic Zach op eenen morghensfont mole sliep. m7_'4'n dochte dat 7mjn connic olcmet M'ep . . . (18 strophen). Uitgave: J. A. N. KNUTTEL, Het geestelfik lied, blz. 501-504. F. 64’: die wtjs alst beghmt Weest vroechlick sonder troeren emle laet ons vroecken sfijn hier comt soe lieflicken gheselscap mit groetter vroechden . . . 10 str. —— Zie KNUTTEL, o.c. register nr. 221. F. 65’: op die wzjs soe als clot beghint Die voghelen mm deser aerden die singhen soe swerlijck al jnder soeter meien tyt soe singhen sij swerlijclc . . . (7 str.) — Zie KNUTTEL, o.c. register nr.131. F. 65’ onderaan: olit hoert toe marigen remen diet vint die brent V hoer tws om gods wyl. F. 66’: em omder op die mjs alst beghint __ Wylt ghy hoeren een move Zietjn dese neder dalen . . . (16 str.). Uitgaven: J. G. R. ACQUOY, Het geestelijk lied in de Nederlanden voor de hervorming - Archief «voor Ned. Kerkgesch. 2 (1886), blz. 85-88 en KNUTTEL, o.c. blz. 223-224. F. 68: Op die wijse bortuin wat heb d'§j no ghevue . . . ghequest ben jc mm bimwn doer wont mgljn hae7'[t] soe seer .' . . 8 str. . . ( ) Uitgaven: F. VAN DUYSE, OudeNeder1.1iederen; melodieén uit de Souterliedekens der V1a.arn- sche Bibliophilen 4e r. nr. 8], (Gent 1889), blz. XIV-XVI en herdrukt in Het oude Nederl. lied I (’s-Gravenhage enz. 1903), blz. 541-543. F. 69: op die wéjs alst beghint Aen sfiet hoe lustelijc js ans die koele meij ontdaen. . . (7 str.) — Zie KNUTTEL, o.c. register nr. 91. F. 69’ : [Op] die ‘w¢_'js alst beghint [M ]q'jt droeuigher harten blijde to séjn dat dunckt mqjn pzjnlick op mfijn ezjt . . . (5 str.) — Zie KNUTTEL, o.c. register nr. 285. . 218 29 F :_kop die wijsdalst beglepzt‘ (l4_s7}troé)‘ps naem ghebeneolzt soe wfil jg mg” 9(3)-)5h'jdm._ _ Uitgave: KNUTTEL o.c. bl 464-466 F-511;: op (bite wijs alst beghint , Z ' emm oemgaert guaem jc ghegaen Daer vomtjc scoene 123.0% wen staen. . . Eitlgsvromance van Brunenburch. ~ en: L. ‘PH. 0. VAN DEN BERGH in N.W. Maatsch. VI (Lelden 1844), b1z.289-2987* Home a:1.g1ig%‘f1$£I;; 701Z- 32-33 — F. VAN DUYSE, o.c. F 1:365; 0}; doietitgfiil alst beghint W0 05 éj en v(er)bm‘gken besloten Jn 7m"n t sauens tt d ~ . J gm" ova” . 4: Jc /zeb die menscken soe wel besochf W ‘ ,1 -3 k k v _ /. ee hem olw oiaer ‘gm 6 ”0cM' ' - (2 SW5) — Z18 KNUTTEL, o.c. register Die W173 Wm dit lgjet js lust ende l .. , h ‘t ' wyl van h6é1‘_}he$u.S‘ met etc. ghe4j::7;he:7 g;:l:0Z:n7;ZZzj;h:7.L womghen ben 'c. J b h 1 . - Zie KNUTTEL,.7O.c. Cregeiigtéyr enlliltpiigcfin selcem lock . . . (8 str.) \ F‘.,7i2;nee"o.§”3”.’5’§ 9” die wwsldalst Wyhmt] menschgn 0]‘??? J0(g??£:)7?a1”g6nZop gheuen mole oloen myn alle - I 3 . ?— 1 F. 76;‘ op die was am beghmt e KNUTTEL o.c. blz. 401-402_ Wijlt ghy mm houerdim sijn glzeloemf soe denc/ct o mehschg hoe dat jc was h - - register hr. 113. 9 ecmmt . . . (4 Sm) N Z16 KNUTTEL’ 0'0‘ F. [71§::heeeIp Z§t(noZ)er op dial wijs glst beghint ., W c°e’"e”_ Q3 .7” at hartte clat soetste [a]l ?Z701_t:dI:7N I1J1:‘zE}r7z72en datjsjfzesus don‘ soezfte lamme/cm . . . (14 str.) _ F I. EL,‘ o.c._ reg1ster ‘nr. 157. , doe wags glst beghmt yn to ten )3 12661" es troere jc dick jc ban mle 3i" h - -- .- . " J” 9719- :rit;z€(:re7:1r‘pz1é9é7-nen stuck . . . (6 str.) — Z1e KNUTTEL, o.c. re- F. 78: op) die wlpjs alst beghint scepper vom em l (1 ~03 -- .. .. .. ,. (he/t hs. breekt aef ne17i'5d§ex:l€:n6déqhg£ :g‘Ep¢;’l&:])7:¢ Wjnnekm. . . £5} _: OE 2brr. na onbeschreven. . 111 e ove : L’ t]; - HOFFMANN V. Exr1:rIs1g1:sLE1::N;-ec Wm Mama Remm (hand Van HERKOMST Holland. LITERATUUR I G. K « H t 1' ' - , ~ . _ A1-FF, e Ied In de mlddeleeuvsen (D1ss.—Le1den 1883), blz.641 Ltk. 218‘ Ltk. 219 31 -— J. A. N. KNUTTEL, Het geestelijk lied in fie Nederlanden véér d'e kerk- hervorming (Diss.-Leiden 1906), b1z.68 — Bouwstoffen, artt.2 sub 7 en 606 sub 11): Vertiet "uwes selu ' zz - I « es K") a 301) dW9h€(%) Nemet altoes waer uwes Wondes Hierin c‘ ' ° - - Itate LEEUWEN. n u1t JAN VAN RUUSBROEC en JAN VAN BEZITTERS , Catal.-H. VAN WIJN (’s-Grav. 1834), blz. 2 nr. 10 — Gekocht aldaar. LITERATUUR Catal.18/I7 I, blz. 39 —- Catal. 1887, blzz. 12a, 11a en 15a — Bouwstoffen, art. 709. Letterk. 219 (olim S 215) — GEBEDENBOEK VAN ALIJT LAMBERTSDOCHTER Pap.1476, 195 bll. (7 IV, V, IV, V—2,9 IV, VI-1, IV-1, 21V, IV-1), geen sig- naturen en reclamen, 139 X (2.104 (96 X 73), 1 kol., 17 2. 20 rr. Afschrijving en! linieering met bruinkool. Folieering uit de 18e eeuw, tot f. 50 met potlood, later met inkt. Daarbij is tusschen ff.5 en 6 een blad overgeslagen en een ingevoegd stukje perkament als f. 39 medegeteld. BAND Halflederen («schildpad»1eder) rug met titel GEBEEDEBOEK DOOR ALIJT LAM- BARTS (18e eeuw). Suede geel. Voor- ex;_1 achteraan 2 schutbll. Waarvan tel- kens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera textualis met cursieve elementen. Rubrieken, roode opschriften, roode V en blauwe lombarden (1-2n‘. hoog). F.1 blauwe initiaal met opengewerkte schachten en rood en green penwerk (5 rr. hoog). F.195: Dit boee heeft ghescreue(n) Suster alijt lambert dochter op som(m)ighe feestv daghe(n) int iaer ons here(n) Miiij°en(de) lxxvi Bidt voer haer om gods wil1e(n). (Zie over de copiiste 1. 11. VAN EEGHEN,V1‘0l1WenkIO0Ste1‘S.... in Amsterdam, b1zz.22‘. en 313). INHOUD » * F. 1: Hier beghint dat slauekijn‘) Hoe die mensche hem kerem sel tot gode. szjn ghemi(n)den —- De acht sermoenen van JOHANNESV BRINCKERINCK, in dezelfde volgorde naar andere hss. uitgegeven door W. MOLL in Kerkhist. Arch. IV (Amst. 1866), b1z.111-167, gevolgd door de collatie va(n) swighe(n) (f. 102’-106’), volgens DE VREESE, Ruusbroec-hss. blz. 287 ten onrechte door dezen aan BRIN- KERINCK ontzegd en als negende collatie uitgeg. in Het Belfort. XIII (1898), blz. 233-235. E1106’ : Waer0(m)me dat wi one onderlinghe gheestelic min(n)e(n) s[ullen] —— Inc. Wi hebbe(n) alle een vader wi leue(n) alle mm eem'e spisen dat is vander min(n)e(n). . . F. 107 : Hoe dat wi (ms van bin(n)e(n) tot gode v(e1')heffe(n) sulle(n) -—- Inc. See wut cmolerheit en(de) benauwi(n)_qhe of onghelijcheit ofte verwerringhe van bin(n)en make(n) mach of verbeeldinghe laet ans mit vrien i(n)ghelceerdeqz ve1"heue(n) ghemoedé voer bi en(de) boue(n) gaen . . . F. 107’ : Een corte leer hoe he(m) ee(71) me(n)sche hebb[e'n] sel -- Inc. 1) 00k in de hss. Berlijn, Pr. Staatsbibl. germ.4°.112‘2 en Gent, U.B\/1365 wordt deze verzameling collatién slavekijn genoemd. ‘ . ‘R127’: V“”d9(%) m2'ssen2— Inc. In I) .111’: Een exemVl te 33?eo:3“2’:?mf.::”. 0:;":<:.:‘;’.:’5,.7e €22“; W*<m> gum Doe gum” em iomfmu 't n e. 2e waer/a(ez't) te gm-(“)0 Mme) spmc tot ke- we at daer In op die strcn/‘6(n) .. V (m) Goede In mt d l .. gas; 3. _ . - E j u se ste noch huolen ¢£,i,ySte:7__n en SamensPTaak t11SS0hen arme mensche, joncfrozmzfi - 6: mmder reynich ‘t _ I - . _ I éprelcct aldus pander ::ymchel_It1cén€§:)9£::zezlsznte ;her(;ln2'm(u8) wnc rouscap dig },ee,.l?-7-chm D. . _ e_9m en out die .119: Vomde hem h w w"°f'"’“3”“1’ ‘S We Wlde(n) g e\sac(ramen)t ~— Inc DIe . - ' - ans here(n) lichaem name d~ d . V_ mensche dze gheeme }£g(12n’) ghezfoelt of greet die b:¢0ZLenc7;ler:¢e?zl§;c%? c1'I.:te(n) was M K”) ‘- . Sglyd Ztéleschen natuur en ziel . 0- Eéjgleiezel en can mz niet fl;-aq9e(n) Sander in cans voer ma m_et iaghe(n) W d 60") 6” C0{7_t 20 met gaen A "007; ezil liden F-12 _ mrmaes eetg edaen... 5' vaI”n(:’”°E1)0f:(’_‘) ac/zen een deuoet rfiyhn - is g ewont ‘t :1, . e117¢(del) ,los wil wzgensuwm sondem? F »nZ:I:hh:' in a1m(n) Stowe" I _ 126.: Dat were 6.15 . .. as proza geschreven. van u e(n) hoeg(er) — Inc. Hugo van sinte victoer 39515 Dat olat ' 25 ll .. Op die ]0aSsien:;¢sah_ee]ec:L }_fi:':o(l:)g.2edacht6(%) en Syn Dat men dencket W86 Mew e en de - eghm wander miss“ 309 “Wt F Sm c0emt)gM e(nggwl17e((€7:))t;:7(z02fle)heZlntzn een godlzke_(%) wesen E'n(de) , 129/: Hoe goat dattet is die missee in; troesten mme creatm'€(71) . . . I 8o”de"li”9he tien ykenaddn) elc/£6019) 6 (Owl); \ Inc‘ G0d.die -qkeuet muwe hoe” die missel . . mensc e(n) als In mzt rechte(n) ‘ 130’: Drie 1 exempe en, de twee laatste betreffende echmmzdus of ‘lie!/7nundus (= Haimo?), aartsbissehop van Canterbury (ao1196). 133/1 V6102) di ‘ . “"0el33~‘§?s?i3fz?’i1’:§E;%e’:;:ze ‘;°;.Z;::;;:“:£::.::;;“2h:<"> , -.. 1- F‘ 191:eDI;vz:1aet;:n Z21 BI1IGITTA.VaJJ Zweden. ' 00 ' ' ' Inc. 10 sel op climg/1€(n(; i,:0el7e2(?ghe ldleb seer o7'bae7_'lz'c ghelese(n) is _. pluckem) _ .. ' Tmctaat’ door v£00tDW(1)L (E)I:mb€;1;:Li({(;ie(31)d’tc eel hoer v3ucht€(7¢) . 00m» blz. 38 50. D ' - -- F‘ S. “P8911 9-Pa1m- DoLCH,aangedu1d§a1s Bre8te()1{3:1511s:S1geI&J1;3aan dle In het ha’ door HERKOMST . se, . .11, 2252). 7 it boech -tt . \ e oe1 oe de(n)regul1e11sse(n) s(unte)ma1.ie magda_ .1ene(n . ) In amst -d ~ . 1 e1 . 95) door een gelijktijdi5;g‘mh)anV:7i(>enE(n)‘/Ie 1(n) d1e nes opt spoey (f'_ 1%-:_Sa. '-~€.4.\....*. \t— ;r "’S.‘1;«_\1\1L.\._‘__,.__ \ X-»"‘~="~. \ ‘Q, Ltk. 221 32 BEZITTERS . . 1 1 t 1876 (Tegen het voorbord een uitknipsel Gekocht op een velllng te Ltrec 1 C’ uit den in het Fransch geI‘edigee1‘de“ catalog“: Nr'13)' LITERIITIUIIIQ76 M7 33 Catal 1887 b1zz.Ma en 17a —- 1. H. VAN EEGHEN, Han e - 9 " J I 7 -- - - d d Me tot het eind der‘ Vrouwenkloosters en beg1.l“h°i In Amster am van e we eeuw (Diss.-Amsterdam 1941); b1Z- 221' Letterk. 221 (olim 119) — DEVOTIEBOEK . , . '}36>< .98. Moderne Pap. XV‘, 214 1011.1; éggteili‘:3]a3:1§§1?1IIl1hI;tle%fe\r7l'<:fch:m(I:,0nbesc1i‘eve11 bladen pot1oodfol1ee1‘1ng - g a 1 .. ' I _ tusschen den tekst met meetelt. V1Jf gedeelten BAND ' ‘ ' neelstempelz Ma- .. . d met op be1de platten pa Oorspronkelgke kalfsledenen ban . . ' “ ~, h k.R dschrift:Mulie1“¢ donna met Kmd Zlttend Op maanSlkke¢I"%b1I1e: 1<:li11i(;htT3veee kggeren sloten wazuu amicta Sole etlhhllgnna \lIeI1)“le1ie1l1wd ornstreeks 1863, in welken tijd {Wk aan de hI1ketrlollniijgeafnéeblfcht Blauwe en roode bolronde leléiereln 1<t1€1V1§1‘tJe5a Ilieuwe 5° u ' . Voor- en achteraan per . sc1u a , aan Waarvan er 2 + 3 mg bewaaxd z1_]n. bejde zijden beschreven. Schugfllen 210: XV1. c-99 X 0- 70: 4 k°1" 18”‘ SCI}I'1I;I<Fa‘11:‘1 textualis Rubrieken, Poode lombarden ('11”- 11008)- 1 * - « INHOUD RilmsPreuken'Uitgaven; L. PH. C. VAN DEN BERGH7 Frag: menten van 0ud- en middelnederlandsche poezg -N R Maatsch. VII (1852), M2. 155- IIE1>9pr—0ZaZie Sci; A. BEETS, De «Disticha. Catonis» in het M111. (Diss.-Grron. 1885), tekst L- . ' A k~ de kan, niet F. 2-73 bis: 0.1550? (Wat‘<_arm.tC:1}%g.[5’ bé(>1?‘f]I:,IgI<I%)‘1(]))()rI2ile gedeeuenz a-f- ‘S’ °- N’ " 49220 . ,1 kolw ,181.I.’_ c_f_59_73b15, 105 X 0.70, 1 1:01., 1 rr SCHRIFT . - h 'ften en lombarden a. Littem brevmn.a_ Rubmeken, roode opsc 1'1 1r. hoog). - . ‘f ~ d blauwe ( b’ Littem1b2a stalI1d3;;8)R‘I‘1()>1o1(Ih‘ eeln l)l1(2)L(:1(:&€r3c(£)I:\Srca}.lf‘It~elr11.;(IJ3n1,2a.1‘1(v)sl)e ieniethlalen met lombarden (_ - _1"I‘- _ 0 2 d ~ enwerk (3 1'1‘. gouden verslermg 1n de scI1tae*I1’c1e8ti8t%)I1iI;l1§:p1"1<;%t figrgxgreggging Van uit_ hO0g)d Ff‘ 1§I)afl]e]n9%i§c13<:1Egu}§ast—2lrda, \iri.lVx'e1 g‘31i.lkti.ldiga 1 kol-v 20”" g8" oesne en 5 :u:n.iIi(i%l‘ltl‘ed1:a bastarda, Pubrieken, roode opschriften, mode lombarde (2 “'- hoog). INHOUD _ F. Ibis-1b1s’: blank- . 221 F. 2: Ite(m) ole oa(n) cleij(n)moeolich(eit) wert ghequelt ole sat dito olic deuoetelic lese(n) -— Inc. De moeoler gods maria sprac int heilige ewa(n)gelie(n) lnce god heeft hongere(n) o(er)unlt met goet wt welke(n) te merche(n) is dat dam‘ nijma(n)t bet ghe- stelt en is om ghenaole. . . F. 7: Een seer cort sermoen van twierhancle gherechticheit Ten eersten hoe wi gherechtich syn voer god cloer christn(m) Ten andere(n) hoe wi gerechtelic sullen doen weroken der lieften teghen onsen naesten. I:loc sentite i(n) vobis g(uo)d est i(n) Christa Jh’u etc. —— Inc. Tweer leg is die gherechticheit der herste(n) me(n)sche(n) ghelijc oec tweerleg is die snnole der menschen . . . De doctrine in dit sermoen vertoont‘ duidelijk een reactie op de denkbeelden der reformatie. F. 19’: Twaalf overdenkingen van het lxjden en de opstanding des Heeren — Een schoe(n) costelick sermoen welsh ons leert hoe olat zoi olat liolen christi en(de) sijn v(er)risenisse salich- lihe(n) m‘oghe(n) on(er)clenc/ce(n) —— Inc. DJe becle(n)chen dat liden en(de) olie passie Christi recht die he(m) seluen also aensien clat sij hertelic olaer voer hem ontsette(n) . . . F. 30’ : Hier beghgnt een schoen onder wgsinghe teghen die onen- vechtinghe inder doot Oeo van die oerlciesinghe en(ole) ?)0t(H) die becoringhe des ghelones. Inolen daglze des guoden gheolenclce des goeolen . . . Inc. EEn reeht Christelic leuen is een dagelix lig‘de(n) en(de) strijt mitten bosen gheest als Job seit Des me(n)- schen leue(n) op eerde(n) is een strijt. . . F. 50: Voorbereiding tot het communiceeren, communiegebeden en overdenkingen, Tien Geboden op rfim, Pater Noster, Ave Maria, Credo eI1z., alles in het Mn]. F. 63’ Gebeden, be- ginnende 0 here ihesn ohristekoles lene(n)dige(n) gods soen die in deser werelt guaemste iotte(n) snhoet clijns oaolers. . . en f. 65 0 Goedertiere(n) ih’n want ic wet weet dat oti dot [of des senders niet en behaghet. . . F. 68bis—68ter’: blank. F. 69: Een sermoen op sn(n)te lebng(n)s dach van die woerelen des epistels Ec.c(lesiast)e — Inc. Een rechtnerdich me(n)sche sel syn hert geue(n) om te walce(n) des smorgens vroe tot olen heer die hem gescape(n) heeft wt wellce(n) woerde(n) wi elaer verstae(n) moege(n) als dat een me(n)sche eerst moet rechtnerolicht wese(n) en(de) clan olaer nae rechtuerdige werke(n) oloe(n) . .. Eindigt midden in een zin onderaali f. 73. F. 73’-73bis’: blank. ~ F. 74-158, c.1450 (Briquet c. 14183 en het anker, niet nader te ‘iden- tificeeren), (V, V‘-1, V, VI—2, 4V, III), '102>< 72, 1k0l., 2511'. SCHRIFT Littera. brevitura, rubrieken, roode opschriften, roode lombarden (211: hoog). F. 74 roode initiaal O mét zwart penwerk (5 rr. hoog). 3 III. IV. Ltk. 221 INHOUD _ Vrfie vertaling van het Sohloqulum van AUGUSTINUS. (MIGNE P. L. xxxu) ~ Inc. 0 Myn god mijn h(er)e en(de) mijn scepper Die my en(de) alle dine in he(m) selue(n) beken(n)este . . . Naar een ander onvolledig hs. uitgegeven door H. E. MOLTZER in de Bibliotheek van Mn1.Letterk. (Leiden 1890), afl. 42 II, b1z.41~70. F.159-174, c.1550? (Briquet 11424, als sub 11), (2 IV), 90/93 X65, 1 kol., 17 1*)‘, SCHRIFT Littera. bastarda, rubrieken, roode opschr-iften en lombarden (1-2 rr. hoog). ' 1 INHOUD Gebeden en devote oefeningen. . F. 159: Hier beghinnem) die aw bloetstorti(n)ge(n) — Inc. 0 H(er)e ih’u xfie geb(e)n(e)dide sane gods Ic aenbede di en(de) bi(n)t (sic) loue en(de) dcmcke en(de) vermaendi dattu om onsen wille me(n)sche geworde(n) sijt. .. F. 168: Aflaatgebed —— Inc. 0 H(er)e hemelsche vader doeer dat hcilighe ghebet. . . Zie MEERTENS VI, blz. 65 sub 40. F. 170-174: Devote oefeningen. F. 171: Hier beghmt em oefem'(n)ge hoe me(n) dat leue(n) onbs h(er)en vo(er) neme(n) sel in allen dien dat ons op vallet va(n) bute(n) of van binne(n) —— Inc. TE11 eerste(n) als ghi ergent gaet siet ih’m aen. Hoe hi hem hadde. . . F. 174’: blank. ‘ F. 175-206, 0.1/A507 (Wa.term.: haan, afwijkende van Briquet; ankel‘, niet nader te identificeeren en Briquet 14183), (VI—1, IV, III-1, IV). Drie gedeelten:a.f.175-185, 98/103 X c. 75, 1 kol., 20-26 rr.‘~b. f.186—193, 101 X 65, 1 kol., 20 it 21 11". c. f.19/I-206, 100 X 74, 1 kol., 24-26 rr. SCHRIFT . a. Littera. textualis (zeer onregelmatig van grootte), 1'ubr1eken,I_‘0ode opschriften, lombarden (1-3 1'1‘. hoog), soms met uitgespaard w1t.1n de schachten, slecht geteekend. b. Litteratextualis(b1eeke inkt),rubr1el-:en, rood opschrift (littera bastarda), roode lombarde H rnet uitgespaard wit in de schacht (4 rr. hoog). c. Littera brevitura, rubncken. INHOUD F. 175 : Hier beghint em deuoet ghetioleken can onser lieuer zueter vrouwen der maghet marien . .. Afwijkende van den tekst in het g-etgjdeboek van GEERT GROOTE. . I F. 186: Hier begynnet dat leue(n) onser lieuer vrouwe(n). also alst die gloriosé leerre(n) scfi Ambroslius En(de) s(0m)c(t)e Jhe7'0- nimus. e/n(de) s0m(m)z'ge omder leercres ghescreuen hebben. . . Zie DE voovs, Leg. en Ex2., blz. 70 en 156 — Het leven breekt af, 1'. 206, 1'. 7: Aldus quam si tot hare(n) vijftien im'e(n). Ff. 194, 201 en 204 uitgeg. door DE BRUIN, Proza, b1z.43-44. F, ‘1_83r: Ltk. 222 ‘ 35 F. 206’: blank. F. 207-209t .1500 0. , er’ ° (been WW’ m->s (111-1), 99/9o X 0. 65,1 ko1.,18 rr. SCHRIFT Littera hast -d b.‘ , a1 a, ru neken, rood opschrlft, lombarden (1 r. hoog). INHOUD F. 207: Z t even pa ernosters—— Inc. DAt eerste p(ate)r n(o,5-tg)r 017%" ic 0 lieue h - 25 .. WW hemghey wa(;e)3:)l erizgir-e(71) uwes hezhghen leuens en(de) F. 209’-209bis’: onbeschreven. F. 209t :B1 1 -- ‘ b...ae§ep1.1?f;’ei‘.‘1Z§.°°”P”°““‘”’9“ 3”“ S°h““°‘ad tegen den 9 bo - . V, _ venmalge van f. 2. ve2sche_7/de smmoenen en gebeden (c. 1600). HERKOMST VVesteli_jk Noordneder1and_ Ind BEZITTERS Verworven 1831/’32. LITERATUUR Handel. 1832, blz. artt. 321 en 710. 59 F Catal"l887’ blzz-Mb, 20a en 23a —— Bouwvstdffen, L t - - e_a_ e ‘elk 29? (ohm 120) — HENDRIK HERP, DIRO VAN DELF Pap XVII (Bri .. - quet 8606 8658 - “?Clamen, 145 X 105 (94 X (332), ,1 kgl’.,2E;g_%l(1).r(f2 IV). Geen sIgnatu1‘en,gerege1d_ Moderne potloodfolieering be- gmnende bij den tekst 0 bl 3 P . (eerste en laatste blad z1_]n tegen den band _g‘3P1akt)_ BAND Oude bruin kalfsled ~ ‘ band 0 hott b aken verloren .. Sflen . - p_ 1 en orden. Tvvee sloten Waarvan de Z1JU- empehng. rulten met klelne Iellén en rozetten, SCHRIFT Kleine littera bastard ' ‘ a. Rubrleken, roode 0 ~‘ Pschllften, 1-code en blauwe lombarden ‘ (2 a 411‘. h d - . , Geschreven na 1458 (ZOi(¢)eg13,en:d%1r1OOl1ci_£]?]?'o1T1§8)1OOd en blauw penwerk versieri INHOUD Ve 1' ' (f. 8), EGGARDUS (f_ 29/) %ILBAz‘%];RTI1IS(.f 3E6)/rIE),)I(]5’)ALBAERTUS die leer”; HUGO DE SAN 7 _ - ' - , GWERRICUS (f. 36’) wt SM”) c0;3lf£i\erI(g>:::(I:.3':')’a30E;), HU1?ERTINUS (f. 40/ en 80/71-TOSEPH, RUUSBROEC (ff. 46-50 en 76) (1)1161: vmemcaps (R 43346)’ IOHANNEE "f‘””‘ flaw) .z::“f:.:§::i::N.$z<’:.3:;?-.b20::’(:*> C oester inde(n) hage int iaer (ms here(n ’ ---'7 a 6 6 en . )M d z . - «.52». W...:cz:;:;:;..':z;; 322;; Ltk. (1223 _ _ .. _ _ 3- PELEGRIM wt SP%egi_l6<Jg(e;%)maechde(n) (f. 67’ 68), PROFECTUS (f 6 69 ), RYGAERDUS ( .Uitgav'en: F_ 50-51, door VAN VLOTEN, Proza, blz. 257-258 en door MOLL,BrugmanI,b1z. 240-241. , 83’: D 1 I IV van den Spiecrhel van Volcornenheitvan HENDRIK F HERP. -83 Inf: I-Iz'(er) beghin(n):(n) eeer merkeltc cap1znttele(n) va(n) ee(n) volcome(n) lene(n)_. . . F’ 129: Leeringen 7‘ Dmta PatmI'n.' l’ in der werken die F-142‘ Hi” be9hm(.1.®)m xxx pmmmaeol mm erelt bete kent finder thesns xfis gebeneoclzyt gedaen heeft op ese we 1/ ' - 't ll ' .te . . . F_T4:sgfn]g1:in1;0 s(1;71%1k1;2efr719 over het H. Sacrament, w.o. eeneexempel (f. 148). Gh 1 van . ' k 1 ‘t d T fel vanden Kerstenen 90173 F' 31110, 'V:;lt1t)I:LFS_ei ‘inc. ilteravolgen sommyge capzttele(n) genome(n) q)te(’rI,) boec datme(n) hiet den tytel des kerste(n) geloues En(de) heeft gemaect breeder dire van delf meester incl(er) heiliger scrygf en(ot:) regent inder vninersiteyte(n) van arfors en(d£) van colfin; e::1mu1ei voerige opguve bg DANIELS (me beneden). 1e voor e p . Op f_ 231 DE VOOYS, Leg. en Ex2., b1z.262-263. F. 252’ : Rfimspreuken. Inc. SC'uwet die lnden Spreect niet lnde . . . 12 rr. DIe also leuen conde . 2 Dent hi die dmgen ledwh stonde. . . 1 rr. DIe olneoht ten dnechden treot Ende ondnecht mtt duechden dect. .. 8 rr. F. 253’-254: onbeschreven. HERKOMST Holland (Delft ?). BE(§IET1ERS WINTER (Amsterd 1841) 111' 19 Van een hand die men ook aantreft a a .-VAN - a ‘ ' . - ' 25 en 342) vindt men f. 1: 1n andere hss. u1t fieze collectle (Ltk.2683 299» 3 _ . de, Verscheijde Lemngen van Augustlnusv Amb1°Smq’en an 1e Oudvaders. ”IT,ER‘§T1UU4I§41 bu 57 Catalegus 18471, b1z.44-45 — Catal. 1887, blzz. an e - 7 - ‘ D ‘ . I leiding (Groningen Mb’ 20b en 23a21— D. 0' $1:1<‘I;E.EI:G}13:‘11’us5:o(eOcX311';:.,S1>l$1502-51O8 (hs. Gg.) — LUC- 1900)’ blz. H9-111 (r'1?EHer A S 1eghe1 der volcomenheit. Inleiding (Antwerpen VFRSCHUERISN’ en 11 F Dz§1;IIEII:S Meester Dirc van Delf O.P. Tafel van den 119311;), b1z11§llov:IL.I]r‘1{1ei(1inc en 1‘égi5te1”5 (Antwerpen em‘ 1939)’ bu‘ 9094 '- ers en g . 0 O Bouwstoffen, artt.140 sub 5, 1 en 940 Sub 29' Letterk. 223 (ohm 123) — DEVOTIEBOEKJE P 1503 160 bll (201V)« Signaturen (a-c, A-R),Fe°1amen- 105 X 700" X 42)’ 1 k0f1.p.20 rr: Modenne folieering met p0t100d- ' Ltk. 223 BAN D , Oo1‘sp1'onke1i_jke lederen band, met stempeling die vrijwel afgesleten is (ruiten Hfet kleine stempels). Achterin meegebonden een half katern perk. (11161-164) ult eengebedenboekje (65 X 40),1 kol.,14 rr. Littera textualis (2e he1ft15e eeuw), geI‘ub1:1cee1‘d, met roode lombarden (1-2 rr. hoog); f. 164 een open ruimte voor 9911 _1n1tiaa1 (61'1‘_ hoog). Moderne schutbladen voor— en achteraan. Resten van _ avleren. Koperen slot, waaraan de haak ontbreekt. ‘ SCHRIFT Kleine littera bastarda (brevitura). Rubrieken, roode opschriften, roode en 4 13 Rllwe lombarden (2 fit 611'. en parafen. F. 1 een initiaal, blauw—rood met green en I‘_00d penwerk. De copiist noteerde in de ondermarge nauwkeurig in cursief Schrlft den datum, wanneer hij ophield met schrijven; In aug(usto) festo an(I1)u(n)ciac(i)o(n)is 3° a(nn)o (£95), vlti(m)a marcij a(nn)o 3° 5_4 (f.1'l8’), vi° die may 3° (f. 119), en voluit op het verso van 160: Salich— lick volbrocht des woensdaechs nae sinte pancrasdach in mey Ht iaer ons heren M.d. ende Drie INHOUD . 1: Verzameling van «goede punten» betreffende de ootmoedigheid en over het zwfigen en vermfiden van kwaadspreken. Dicta patrum, korte exempelen uit het Vaderboek, «scale dei» en CAEsAR1Us VAN HEISTERBACH. Voorts wordt nog aangehaald uit een boeclc dattet huns der conscieneten hiet en het boeck vanden gulden woerden (Wellicht de Gulden Woorden van breeder EGIDIUs?). . 18 : Van ses]onnte(n)_dz'e volcomen wit uverden —- Inc. Sinte barnardus seit Och hoe langhe sel to tnden creaturen dienen en(de) mtjn vryhett v(er)l'iesen . . . - 20’: Dese nanolghende woerden sp(ra)e onse h(er)e tot een die in l'£de(n) was —— Inc. Sick dn edel me(n)sche in wellcen liden worde to gheboren. . . Zie over dit tractaat DOLCH, S. 80, §137. . 22’ 2 Rjjrnspreuken. Uitgave: J. VERDAM in Tydschr. 16 (1897), blz. 306-309. F. 25: Hier beghtnt een capittel wt dat boeck der ewiger wéjshett hoe dat he(m) een me(n)sche sel gheuen tot v(er)dnZdighen liden —— Inc- Dit is dat capittel wt eler ewigher wzjsheit otlsoe als die dienre sprac ~ mitter ewigher wg'jsh(et't) van v(er)duIdtghen l2'de(n) Die dienre sprac. 2 Here dn hebste my dtcke gheseit oa.nde(n) ewighen lenen. Deer om seg my Welc is die alre naeste week te comen tot dfin rijck . . . Dit stuk is niet ontleend aan het Horologium Aeternae Sapientiae van HENRICUS SUSO. E 42: Goede punten, gebeden, devote oefeningen W.o.\.een deuoet 10(ate)r n(0ste)r op die seuen bloetstort2'(n)ghe ons lieues he(re)n i.h’n 96,231 (f. 42-44); my punte(n) die zeer hr:'jnderl't';'ck syn enen gheestelic me(n)sche te comen tot een volcomen hetlich lenen (f. 76’ -7 8), naar een ander hs. uitgeg. door VAN ITERSON in Stemmen, blz. 126. - 86’: Hier nae volghet een denoet sermoen 1;and(er) gheboert ans llienes he(re)n t'h’n xfii. Parnulns natns e(st) nob(is) . .. Welke ghe- boerte ons he(re)n en gheschiet in drierhande manieren. Ten eersten wert hi gheboren inden hemel sender ophonden . . . ,.._. ..._......,......__.._V....... -——— , 38’ ~ \Ltk. 224 F. 95’: Overdenkingen Van het Iijden des Heeren. F. 118’: Vertaling van dc Revelationes s. BRIGITTAE —— Inc. D0chter ghi selt weten doe die salighe tijt mij(n)re passien ghecomen was . . . F. 144’: Exempelen. Inc. Een meyster inder godheit gna(m) in een stat en(de) c_7ua(m) tot hem een vronkijn van twie en(de) twijntich iaren . . . Zie DE VOOYS, Leg. en Ex2., blz. 139 — Dese selfde oronioe begheerde op een tijt ' van onsen lieaen heer te weten. waer mede hi syn sonderlinghe vrienden pleghet te begauen . .. (f. 147’-149’). Twie brneders vand(er) prediher oerden qnamen 010. een tijt veer een molenaers hnus. en(de) daer oonden sy twie /cijnderen voer den huse sitten . . . (f. 149’-155’). Zie DE VOOYS, 0.0. 1012.355-348. Het was een paeus die tot sinen eynde des lenens qua(m) En(de) hy vraechde sinen cappellaen enen deuote(n) ma(n) hoe dat hi hem heZpe(n) sonole nae sijnre doot . . . (f. 155’—158). Naar een ander hs. uitgeg. door VAN ITERSON, o.c. blz. 25-26. Men leest hoe dat die dnnel drie pnnten inden mensche zeer ver- ioo(n)dert die sinte bernaert ghetoent sijn . . . (f. 158). In aleacandrien was een maghet die haer selner dede besluten. en(de) doer een cleyn gaetgen soc ontfench sy haer spise en(de) haer dranch . . . (f. 158’-160). F. 160-160’: Gedicht. Inc. 0 Werlt ghi slacht den scone(n) dootgrane Die oa(n) buten soe grone staet . .. 15 rr. Uitgave: C. G. N. ma VOOYS in Tijdschr. 23 (1904), blz. 43. HERKOMST Holland. BEZITTERS Verworven na '18/I0. LITERATUUR Catal. 1847.], b1z.45—46 — Oatal. 1887, b1zz.11b en 20a —— Bouwstoffeu art.6/45. Letterk. 224 (olim 153) — DEVOTIEBOEK Pap. XV11, 213 bl1., 138 X 102. Vijf gedeelten. Moderne potloodfolieering, Waarbij 156-159 is 0ve1'ges1agen;van 155 afopnieuw aan den voet der bladzijden. BAND Fijn bruin kalfsleer, gelijktijdig met het hs. V001‘ en achter hetzelfdc plant- stempelz Marianum onder gothisch gewelf, alles in een lijst (87><64) met 1'andsch1‘if't:Jhe-sus | Ma1‘ia(k0rte zijden).O mater dei | memento mei (lange zijden). Twee koperen sloten met geclseleerde haken. Rug hersteld en aan een kant opnieuw doorgebroken. V0o1*— 4, achtcraan 2 perk. schutbll. (I-VI) waarvan telkens 1 tegen dcn band geplakt. Ff.I en VI fragnnenten van copieén van keizerlijke oorkonrlen, Utrecht betretfende. Ff. III en IV beschreven door de hand van d1.I van "den codex. Zie inhoudsopg-ave van dat deel. Ltk. I. 224 I I , 39 XVII (Briquet 7631), f.1-141 (V-3, V, VI, 1, 41V, II, V-1, /«IV, III-1 21V, V1), geen signatm-en of reclamen, 1 1:01., 2853511-. ~ ‘ SCHRIFT Littera bastarda (de schutbladen III en IV ook van deze hand, doch zvat fgorscher geschreven). Rubrieken, roode opschx-iften,1ombarden (2 rr., cog . INHOUD FIII—IV: Geestelfik gedicht in 17 zesregelige strophen. Inc. DIe is gebonden Mit siearen sonden . . Ten deele uitgeg. door MOLL, Brugman II, blz. 167-168. F. 1 : Beyverking van het «Quadragesimale de euangelio aeterno» van BERNARDINUS VAN SIENA — Inc. Hier beghint som(m)ighe gu[ede] 1/onnte dat die heilighe oad(er) bern ardinns scrinet oand(er) passien ons heren ih’n xfii Die p(ro)phete seit inden persoen ons lieue(n) h(er)en ih’n xfii Io bin ghedruchet en(de) ghenedert alte seer ic brg/m(m)ede van snchte(n) myns herte(n) . . . Op dese woerde des p(r0)pheten scrinet die heilighe bernardinns vander passien ons heren en(de) deelt sie in drien delen. F. 32-67’: Passie-overdenkingen. F. 32: Inc. IHesus xfius die godes sone sach claerlihen alle die sonden die ghedaen ware(n). die men dede. ende die ghedaen ‘ solden werden ten ionxten daghe toe. . . F. 33’: Hier beghint een snete snnerlihe contemplacie int hoef/cen op den berch van olineten daer hi swetede water ende bloet — Inc. 0 Here ih’u xfie wie sal mi gheae(n) te v(er)staen hoe dattet al gheschien vnochte. . . F. 37-55: Overdenking van twaalf redenen voor Christus’ droef- heid —— Inc. Bedrnct hin ic alter seer en(de) ic bin o(er)- nedert bouen manieren. . . Dese iooerde bescriuet daoid. .. E'n(de) men mach die mit rechte spreken inden persoen van onsen lieue(n) heren ih’n acfye. . . F. 68: Goede punten en dicta patrum, Wearonder f. 68-71‘ een stuk dat uitgeg. is naar een ander hs.c100rvAN1TERs0N, Stemmen, blz. 134-139. Inc. god mijn h(er)e is mi ene lanterne inder dnnsternisse . . . F.77: Aansporingen tot het bidden van formulier-gebeden, waaronder f. 78’-79 Exempel van «die doernen crone» —— Zie B. KRUITWAGEN, Catal. van de handschriften... v.h. Bisschoppelfik Museum te Haarlem (Amst. 1913), blz. 48-49. F.81: De eerste, tweede en vijfde van «Jhesus collacien», volledig overgeleverd in hs. Ltk.330, zonder titel of proloog. F...87-107’: K01-te stukken van devoten aard; de voornaamste afzonderlfilc te vermelden: DOe Onse lieae here henc anden crnce gaf hi ons seluen senender hande remedien teghen die seuen houet sonden (f. 88) — Onse lieue here seit doer iohel Ltk. 224 den p(ro)1ohete hiert 1: tot mi in al nwer herten . . . Dat is olat wi alle creatneren en(ole) alle sinlike liefte(n) wt onsen herten slaten . . . (f. 88’ -89) — In seuenclerhande manieren sullen wi gode onse herte offere(n) . . . ‘(f. 89) — Wt_desen vijf pnnten moghen wi merken of xfis tot onser salicheit v(er)resen is . .. (f. 89’) — Sermoen «opten anderen sonolag na pa(sehen)» IO bin een gnet hierole e‘n(0le) ic henne. . . Daer bi beteikent hi olat wi van sinen scapen sijn ist dat hi sijn beelde en(de) sine ghelikenisse in ons oijnt (f. 91’-93’) —— Dle heilighe gheest I is ghesent die bedroefolen te troesten Die ongheleerde te leren . . . (f. 93’-95) - Een casteel olat mit vianden om(m)e beleghe(n) is alien sin noet olrie dinghen Ten ierste(n) olat se wijf en(de) kijnder of iaghen . . . (f. 95-98) —— JC"sach enen tempel mit oij cala(m)pne(n) Die ierste caln(m)1one is Een oolcomen o(er)- gheten alre tijtliker clinghen . . . (f. 98-99) — I 0 sal op cl_i/m(m)en opten palmboem en(de) angripen sine ornchten. Mitseuen graolen clym(m)en wi opten palmboem. Die ierste graet is i'(er)smaet- heit der werlt . . . (f. 99’-100’). Niet vermeld bjj DOLCH, cap. IV —— MAria clam mit haeste op int gheberchte. Wi sullen mit marien oler moeder gooles ih’us in onsen herten draghen sullen wi maria werolen . . . (f. 100’-101’) — Een inerckelich epistel. 0Nse here sprac tot mo;/ses clym(m)e neder oanden berghe . . . M03/ses is een anghenomen gaet wille . . . (f. 101’—103) — Dv_ salste minnen olinen h(er)e dine(n) god . .. Dan minne(n) wi gode wt al onsen herten als wi olie minne ons herte(n) dat is die wtwendighe sinlike liefte als die allene tot god ghe- stnert werole . . . (f. 103). F. 107’ : Dicta. patrum, waaronder eenige van JOHANNES BRUGMAN. Uitgave: MOLL, o.c. I, blz. 241. E109: Exempel van een monnik die slechts vier letters lezen kon —— Inc. ]VIen lest van twen hroederen Die ene was een elerch. enole die ander een ongheleert. . . F. 110-111’: Exempelen — Inc. HEt was een waerlic man die hadole ene maghet die menich iaer mit hem haoldengewhoent En(de) wat sie clede hi en ontorede hem niet . . . —— HEt was een denoet persoen die hoer selnen besloet in ene clusen Dese persoen was seer ghetoghen van binnen totten hoghen weeh der ghelatentheit te volghen . . . —— Onse here openbaerde eenre deuoter nonne(n) mit wt gherecte(n) arme(n) en(de) mit sinen oepenen wonolen seggenole tot hoer. .. (f. 111) — Dle bisscop albertns haddc ene guede ghewoente an hem als dat hi hem gheerne beual in alre lnde ghebet . .. (£111). . F. 111": Van grote edelheit cler zielen — Inc. Ic oraghe Wat is die ziele. Io antwoerde en(de) segghe olat die ziele is een hemelsch creatnere . . . Twaalf steenen waarmede God de zlel versierd heeft. f.eg.,.'.,....,.‘-......‘....,,»-,-. . »m....-..¢....... »_—..l.e..m-‘.;,,..«~«-« ~.. s Ltk.224 ‘ _ he I ‘ 41 F. 119’ : Overdenkingen en gebeden betreffende het commu- I o niceeren — Zie MEERTENS VI, b1z.46, sub 13. . F. 133: Hoe een mensche hebben sal een eersame heilighe wanderinghe —— Inc. 0 Mensche wildi hebben een eersame . heilighe wanderinghe. .. soe wilt ansien datlenen der hei- lighen . . . F. 137’: Christus openbaart drie Wegen door hem op aarde bewande1d\—— Inc. HEt was ene oleuoete maghet die begheerde dicwil van onsen lieaen h(er)en dat hi sie wolden staere(n) en(de) leiolen in sinen rechte(n) weghe. . . , F. 139’: Brokstukken van dialogen van «here» en «ziele» en van «Sinte Theodosia» en «Urbanus». F. 141’: oii pnnten —— Inc. Seuen pnnten ghenen den menschen die minne godes . . . XVII (Briquet 15068), f.142—165 (V, IV, IV-2), geen signaturen of reclamen, 100 X c. 70, 1 1:01., 25 £12811". SCHRIFT Littera brevitura. F. 160 van een andere hand, littera. bastarda. Rubrieken, roode opschriften. ‘ INHOUD ‘ . F. 142: Tractaat over de gehoorzaamheid aan de prelaten. Titel en marginalia. in het Latfin — Segae(n)s mat(er)ia e(st) de r(e)u(er)encia (et) ob(eolienc)ia ]o(re)lator(um) et q(n)o(mod)o debe(mus) eis obedi(r)e et reuereri non conte(m)pn(er)e. van der gheho(er)samh(eit) — Inc. Also als sn(n)te b(er)naert seeght in enen sermone vand(er) toecoemst ons lieae(n) he(re)n S0 sijn wi onsen on(er)ste(n) of onsen p(re)late(n) scnlcli(eh) two dinge(n) dat is onol(er)olanicheit on(d) ere Also olat wy em sollen wesen onolerolanich . . . F. 156: Uit een «boec van de X geboden» —— Dat hier na l2escrene(n) wolget / is genome(n) vte(n) boec vanole .27. ge- boole(n). olat begint Audi isr(ae)l etc. vte(n) oierole(n) geboole/ dat leert clat wi onse geestelike vaol(er)s/ als onse p(re)late(n) prieste(re) en(cle) biechtnaol(er)s ere(n) snlle(n) / en(de) onder- danich wese(n) -—_ Inc. Ten iersten wantsi ons and(er)werf hehben doe(n) werde(n) gebore(n) als ind(er) fonteg/n ol(er) olopen. . . F. 161-165’: Bewerking Van een vertaald fragment van 0. 7 van «Super modo vivendi» Van GERARDUS ZERBOLT DE ZU'1'- PHANIA. Zie TH. M. M. VAN ROOY, Gerard Zerbolt van Zutphen I (Diss.-Njjmegen 1936), blz. 342. XVU (Briquet 15068). f.166—181 (2 IV), geen signaturen of reclamen, c. 100 X 70, 1 koI., 21 it 26 rr. SCHRIFT Littera cursiva. Rubrieken, roode lombarden (1—3 rr. hoog). Roode opschriften ontbreken. Ltk. 224 HOUD . , . IIII166: Kort tractaat. over de drle zalvmgen van Konlng David —— Inc. D]e sal-ichmaker gods ‘onse hear ih’us die sijn volck salich mulcm cam va(n) harm sonden Hiet oec acfis dat beduut een die ghesaluet is. . . F. 167: Gebeden voor de stervcnden enz. _ F 172’-181’: Legende van Salcmc en deKoning1nvan Saba — Inc. DIe c0m'(n)c salomon was die z'o(n)cste scan daunis ge- boren vcmd(er) vrouwen barsabee die eerst vmas des welders was . . . IV. xvu. £182-183 (diploma), max 75, 11:01.. 29330 rI‘~ SCIJIiIII1¢:1Ta. bastarda, dezelfde hand als van £160. Rubrieken, rood op- schrift. INHOUD . Eiempel Van twee minderbroeders d1e Salomo bezochten op ‘den ‘rorcn van Babel en daarna het concilie Van Bazel — Inc ‘Het waerern twe broders vcmder mg/m'e broders oerden die ‘op een tzjt opsetten toe same(n) toe gaene tot iherusalem . . . F. 183’: cnbeschreven. V yV1I_ (Briquet 8151), r. 188-213 (V, V-1+1, V). 105/1109 X 66/71,1 kol-, 23 Ea; 27 rr. , SCHRIFT . _ . . L9 Littera curslva. Rubneken, 1‘00de Opschmftem lolfntbarden (in dleln de hand van I. Van deze hand ook ver e enngen I1<e.I?§.)0‘£>aI1’l.'l98 ter vervanging van een uitgesneden blad. INHOUD _ E184: Vcmde(r) hemelscher glomen ——‘I.n0._ P_AMlu$ 8607” Jherusalem die daecr bouen is en(de) 1m 2s die as onse mode?‘ Dese woerde sullen wt’ merken an den? hemelsche iherusalem Dat eerste is olat die stat; £1096 is . . . Het tractaat breekt af I .- _ F 01% 4f_(g'131.9%,e1£:Zyg:dE71:eevan het «Boexkcn Van drien staten eens bekeerden menschen» van HENDRIK MANDE ——-t%)1'e it: uitg. van MOLL, Brugman I, blz. 263 Vlgg. Het tmctaa lee a.f bij blz. 278 male onghestoruemheyt. F. 213’: onbeschreven. F.Vbovenaan: 7/I. Oar. L, I. N571 (188 ee11W)- HERKOMST Utrecht? BEZITTERS ‘ I 1 _ ht M , , . Catal.-J. KONING (Amst. 1833) 1, blz. 21, n1.1-48 Gekoc a an V001 f.2.——. , , , _ _ , d -'1; M cl ’.-Graven11.4899). 1(;1am},,;r,/188712;; b1;,:t(1)[lT2nena1“1:8’I40 s(I1-bV:£)S§I83R£:.nH1et[31 Ll TH.aBr’I. I\1.( VAN ROOY, (}ex*a1‘d 2- * °“ ’ ‘ ’ - 2 1 . 127. Zerbolt van ZubPhen I (Nklmegen em- 1936)a bu’ 341 34 ‘ is \ I -Ltk. 225 I 43 Lettcrk. 225 (olim 102) —— SAMENSPRAAK TUSSOHEN AC- TOER EN HOSTIENSIS Pap. c. 1509 (Briquet c. 8678), 189 bll. (IV, III, 31V, III, IV, III-4, 21V, III, IV, II, III, IV, III—'l, 4:IV, V, IV, IV—1, 2IV, III). Resten_ van signaturen, geen rec1amen,13O X 94 (96 X c. 69), 1 kol. Afgeschreven met bY‘L11IlkOOI, 18 a 20 11'. 1 Elrges afgesnedcn, waardoor ingevoegde w0_orden aangetast zijn. Modernc,p,ot- Oodfoheerlng, dle 1° als f. 23 een reep_]e papler meetelt waarop een aanwgzlng geschreven is om cap. XII en XIII (die ver-keerd geplaatst zijn)wede1't11uiste brengen en 2° als £169 een ander reepje met een invoeging in den tekst. BAND Gladde perkamenten band uit de 18e eeuw. Rugtitel PAAPSCHE ZAAMEN- , SPRAAK manuscript. V001'- en achteraan telkens 3 schutb1l., Waarvan een tflgen den band geplakt is. SCHRIFT Littera bastarda. Rub1'ieken,r00de lombarden (211: hoog). B1-auwe initialen met uitgespaard Wit in de schachten en rood penwerk (3-411*. hoog). INHOUD F. 1: Samenspraak tusschcn Actoer en Hostiensis (HENRICUS DE SE- GUSIA?) over de heilige sacramenten in 64 plus 4 capita. Voorin ontbreken eenige bladen en de tekst vangt aan by’ het tweede hoofdstuk, Waaraan het opschrift ontbreekt —— Inc. I 0 most ym(m)e1' meer weten segt mi dock wcm(n)eer soe is mm gode dit doepsel in- gI1.eset0fghe0rd2'neertglzeweest ‘I Hostiensis. Wat vraechstu Ic hebt 1) voer gheseit. . . Het tr-actaat kwam in verkorten Vorm ook voor ‘ in het in 1914 tc Leuven verbrande hs. Ltk. 338 (ff. 11-139 kwamen overeen met fi'.173—245 in dat hs.). F. 182’: Exempel van het «vroukjjn van Xxij jaren» —— Inc. EEn meg/star mmcler godkeit die guam in em stat. Daer quam he(m) een m*0uZcg'7'(n) mm xxij iaren... Zie DE VOOYS, Leg. en EX.2, blz. 338-339. Naar een ander hs. (hetzelfde als van het gcdicht op f. 188’) uitgeg. door VAN ITERSON, Stemmen, blz. 32-33. F. 187: Em goede leeringhe mm dat heilighe sacrament —— Inc. DIe onsen lieue hear omffanghet mit goeden wille en(de) mit vrier con- 1 scienciem) Onse lieue beer v(er)gheeft he(m) alle séjn sonden... F.188’: Em goede léeringhe. H ' 1 Inc. D0et goat te wile dat g7u' leeft. I/Vcmt als 2; dat leue(n) hier beg/heeft S06 dealt me(n) al dat ghi hebt in dM'e(-n) E1z(de) wie em heeft mm alien . . . (22 rr.), als proza geschreven. Naar een ander hs. (hetzelfde als het boven genoemde) uitgegeven door VAN ITERSON, o.c. b,1z.14 (meteen kleinc wgziging van het slot). F. 189’: Een ander gedicht zonder opschriff. Inc. ALs ic ouerdenc al die werlt wijt S06 en vinde ic m'et z'nd(er) tvjt Dat mi dueric/2 mach verbliden Het is hier al een ouer Ziden . . . (58 rr.)-. 44 L 1’ 1 ‘ 1 Ltk. 226, F. 191’: blank. ‘ Op het 2e schutbl. eenige vroeg-19e-eeuwsche aanteekeningenover . HENRICUS DE SEGUSIA en de samenspraak, o.a. «NB De aucteur of vertaler ‘noemt zich schrfiver van een Boek vandie Spiegel des ewigen levens, achter in het II cap. van der h‘eyligen oerde», t.W. fol. 176 Soe syn in die heilighe /cercke hier opter aerde(n) ix grade» der heiligker oerde(n). En(de) ghelijc als die lzeilighe engelen. diene(n) die gracie en(de) die wercken gods. Ghelijc dat ic di ghenoech verclaert hebbe in dat boec van die spiegel des ewz'ge(n) leuens . . . Het is zeer wel mogelfik, dat dit werk te vereenzelvigen is met het werk, dat c. 1482 to Delft gedrukt is bij Jae. Jacz. van der Meer (CAMPB. nr. 1583), eveneens in dialoogvorm ge- schreven door zekeren Heymic. HERKOMST Hofland? BEZITTERS o. G. BOONZAJER — Geschonken in 1837. LITTERATUUR Catal.‘1847 I, blz. 31 —— Catal. 1887, blzz. 21a en 11b. Letterk. 226 (olim 150) _ PASSIEBOEK V Pap. XV11 (Briquet 8622), 90 bll. (4 IV, V, Ill, V-1, 2 IV, V), geen signaturen of reclamen, 133 X 95 (83 X 65), '1kol., 21 rr. Folieering met inkt uit de 18e eeuw (VAN w1JN?). BAND Half-perk. uit de 18e eeuw. Op den rug nog het cijfer 2 te onderscheiden. Snede rood. ' SCHRIFT ‘ Eenvoudige bastarda. Rubrieken, slecht geteekende roode lombarden, INHOUD ' - F. 1: Passieboek, behelzende de lfidensgeschiedenis volgens de vier evangelién op Palmzondag aanvangende — Inc. Opten palmew dach die passie also alse matheus die heilighe apostel en(de) ewcmgelist bescriuet . . . F. 58: Mnl. vertaling van ANSELMUS VAN CANTERBURY’s Dialogus beati Mariae et Anselmi de passione domini (cf. MIGNE P. L. 159) - Inc. Him‘ beghint die pa/ssie ons heren also als si cmcelmus ghe- openbaert wart va(n) maria die moeder ons heren. F. 88: Inc. No moet god hem allen gheuen die dese passie scriuen ~0f doen sc1'iue72. lesen of horen lesen dat doghen dew menscheit 1 ihesu cristi . . . F.89: Eccempel Onse ioncfrouwe quam tot emre vrouwe die vele peg/nsede omt doghen ons heren. En(de) si seide. Dochter ghi hebt mzjns wel vergheten . . . . Ltk. 227' 1 3 , v . 11 45 89’ : Een ghebet DJ2'e hemelsche canine onsen’hé(re) ihesus cristus him: allene cmden cruce mit gotlilcer mimzen mit sackter zielen . . . F. 90: Berfimd gebed. , ' Inc. 0 god vom hemelrilce \ lWi bidden di oetmoedelike gatdgki doer u selues mot n e doer v moeders sore en root . . . . F. 90’: Berljmd(ge)bed. y 9 (6 IT) Inc. 0 Here ihesu créjst Want du alre ghenaden vol bist S0 bidde 2'0 di wel lieue here ‘ Doer dine ghebenedider moed(er) ere . . . (14r1'.) HERKOMST Holland. , BEZITTERS «Ex Biblioth. H. V. WIJN, Catal. p. 3. No. 21» (Fol. Ila). Oude signatuur vom- tegen den band: «1650». - LITERATUUR Catal. 1847. I, blz.53 —— Handelingen 1884, blz. 69 —— Catal. 1887, blzz.18b 1193. en 12a. ' Letterk. 227 (olim 21) — BERIJMDE HOOGLIED-PARA- PHRASE - d Perk. c. 1350?, due fragmenten (het eerste oorspr. in de breedte doorgesneden), D9 twee eerste elk het bovendeel, het derde het onderste deel van een blad, 16» rechterm_arges besnoeld tot schade van den tekst. Maten resp. 119x153. 0/1_03 X155, 103 X 158, bladsp. oorspr. c. 145 breed. Afgeschreven en gelijnd met mkt 1n 2kol. met aparte kol. voor hoofdletters, resp. 16, 13 en 13 1'1‘. 1 SOHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften en 1ombarde(2 1'1’. hoog). De ' H-klank weergegeven door fi, fie, 6 en tie. INHOUD , Twaalf fragmenten van een berljmde paraphrase Van het Hooglied. Uitgave: J. '1‘. BERGMAN in N. W. Maatsch. III, 2e st. (1834), blz. 235-242. Bfigebonden een afschrift van de hand van BERGMAN. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS . F.’2’ heeft tweemaal verticaal naast den tekst NICOLAUS HORNANUS (16e eeuw ?) ‘ Gevonden in P. Terentij Afri Comoediae (Antwerpiae 1546), m‘. 683 E23 del‘ U. B. en geschonken door J. T. BERGMAN in 1834. LI’l‘ERATUUR Catal.1847 I,blz.10—11 ——-Catal. 1887, blz. 12b: Neder duitsch mwerk——~ Ouwstoffen, art. 605. ,..4L7...;~.2.r..m_.._,,.._;,_.n_.....n..-.._:.;. 2 ._. ' ... 2;‘: . .43“: %§v~*1'-#35-‘-j 1‘.-1* ,'-;~,—s, fa‘ , 46: ‘A Link 231 Letterk. 231 (olim S 216) — EERSTE HISTORIEBIJBEL Perk. XVII, 245 bll. (IV—1,’10IV, IV +1, IV, III—2, 16 IV, IV+1), geen signa- turen, hier en daar reclamen, 276><’I93 (195X 62), 2 k01., 4011‘. Folieering van den copiist: ii-cviii, .I—cxxxvii en moderne met potlood 1-246. BAND ‘ Eind ’I6e eenw met rolstempels (FIDES, spns, FORTITUDO, CARITAS). Leder in drie stukken: rug met bandjes koper en versierde nagels aan de platten bevestigd. In het midden der beide platten versierde knoppen. Twee koperen sloten zonder haken. Aan de vier hoeken V001‘ en achter looden knoppen uit lateren tijd (1 ontbr.). Voor- en achteraan een grauw en 3 witte schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt (resp, 11-1 en II—2+ 1), eind 16e eeuw (I—VIII). SCHRIFT Litter-a ba,starda(dez.copi'1‘st als van Ltk. 337?). Op het verso der bIl.koptite1s. Rubrieken, roode opschriften, lombarden. Initialen blauw of rood-blauw met penwerk in rood en green ('10 a '13 1'1‘. 11005;). 17.91’ geklenrde penteekening (169><104) in omlijsting (c.1500?), voorstellende de stad Gaza en Simson de poorten op den berg slepend; op den voorgrond Simson den leeuw doodend. Buiten de lijst randen met b1oen1— en rankenversiering. Alles zeer primitief. In de 16e eenvv met rooden inkt de bijschriften: Samson en Samson breek den leen [die] cracht. Van deze hand ook allerlei retonches, o. a. de ver- vorming van Simson’s lange haven tot een vreemd rood hoofddeksel met lange slippen. INHOUD F. J: verloren gegaan. F. 1: De z.g. Eerste Historiebijbel, een Mnl. bewerking van het O. Testament met apocriefen, samengesteld uit Vulgata, PETRUS COMESTOR etc. Uitgaven: F. 115b-125’ b door s. s. HOOGSTRA, Proza—bew. V. h. leven v. Alexander den Grrooten (’s-Grav. 1898), blz. 1-37 ~— F.22b-23b door DE BRUIN, Proza, blz. 21. F. 245/245’: Hier eyndet dat oude testame(n)t en(de) wort begonnen op sinte geertruudsdach die vasten Jnt jaer ons heren Mccc m(de) lviij en(de) heb het voort daer not geeym‘ op smte victors ammt (hand van den copiist). HERKOMST Zuidholland? BEZITTERS - Dit boeck hoert toe margriete gerritsz dochter van deuenter en(de) heeft getrout een man en(de) heet dirck Jansz en(de) is van schiedam en(de) sij wonen schiedam en(de) hebben dat lijndraien op geset en»(de) doen grote machtige neringh en(de) grote comescap va(n) des wegen gescrenen va(n) mijn eijgen hant dirck Jansz van proien hij gaet s0[m]erdaechs wthoien (in margine van f. 224’, 16c eeuw) — CORNELUS STRATENUS Annoo 1688 (f. V’)——I. VAN HARDERWIJK (f. 1’ ex Bihliotheca Harderwykian a, 4848); Catal.-v. HARDERWIJK (Rotterdam I848), blz. 69 hs.2. —— Voorin het hs. nog twee knipsels nit niet gedetermineerde auctie-catalogi van tusschen 1848 en ’64 — Catal.-ABR. DE VRIES (Amst.-I-Iaarlem 1864), blz. 2'7 nr. 495 — Ver- worven in 1875/76 op een auctie te Utrecht. Lt1.2 I I v .4 A i 32 47 LITERATUUR I. VAN I-IARDERWIJK V -I - Ma ,1 t‘ _ : e1.?ag_ van een handsehrift bevattende Jacob van LEE°I:D3I;’f1{T9Z1:17<f£deI;:1lu11)‘t:chIe pl‘OZIa1lS‘Ch8 bgbe1ve1~ta11ng_(Den Haag'1831) -— p, 1876, “[33 _; Catal 1i8§_V7’01bS1C 613% XI (1861), blz. 337-346 (hs.rA) —- Handel, at leven van Alexan-def dén £a.— s. IIOOGSTRA, Prozabewerkingen van 1898). blz.XXV1 e v — H m0 e m E‘““‘*“"‘““*"“‘*‘“"*°“<’s'G*‘“e"“age ( Otterdam 1905) .b].Z 67 éVvAN—_DI(ljUTEN, esclnedenis der Ned. Bijbelveptaling Nederlandsche hiistoriebijbel in NedH'1&Ei‘1:I31IiIe1(F}§‘IR4Ul?1l{3EN’ 1&3)? ZOOg‘enaamdeEerste b]z.325_326_ _ Bouwstotfen, artt.,14,7 en 164i’ gesc 1eden1S,N.S.3(1905)) L9tte1'k. 232 (olimi 11619) — TWEEDE HISTORIEBIJBEL ;g:+:“i‘i§,V§‘p1‘1§j‘i§§§3 §?§.?§’.3.7§,f"§% ‘.‘.§i:f3.‘.;’..f‘§‘§§ 3<32t}§’ 3%‘; Qféovy gekn-ispt Vazgbfdlaxt. I17‘l<()3I;1ete‘:'é(r:1Er€:z€1er1n d“e,;1SC(;}I3;:St|;l2[ig]-CCEIXXV, waarbij,_Cxcii.i is nit.’ meegeteld. pelk. na CCxxx11 werd met, BAND Halflederen band, uit de 186: eeuw. (voo1*- 3 en achteraan 2 schutbladen). SCHRIFT Littera brevitura Voo1‘in(f I) eeni h d ‘ ' I rubr. k k _ -1 - _ n‘ on sopgave in lxttera bastarda voorts ...;3.1:':.:P.‘.:::.‘:a;:°€:.3*::?‘:.2§:,“;;:2d;.::.b:W;°mWde.2 <3 booe- (, . d ‘ - / V n roo penwer at zich in en 2:: an met purper en Wit Op e‘§(.3,rkt (gefil {)9 Iiurgiexen fond, kelk gijoen, kl-oonslipllen minder verzorgde brgvitura toe e'vw°%)' en tweed.e °°P”St S°h"“:ef de ill‘ fi.'.‘”7,b7 M9 en 232,10 en het V0]§en3:gp:rkst1Ek2k£1A 1I{]a('Iled0peI1h 1~u(1lmte1:1 op 1:19keni‘oode0 s h"ft l l"k l .' i - ' . eze an -O0 m‘ %1“IH0UD . - I‘: Dit is die tafel van deéehl boeclce nader texte dz’ ‘ . . ‘_ l I e een we;/mch F.3I0,<3:l(1i9£:lcIc1zk kzstm 1e heeft. en(de) heeft dese naghescreuem) boeke(n). -1 en 8: verloren gegaan. F. 2-275’; ‘De zg. Tweede Historiebijbel (waaraan Cyrus en het ge- deelte van Spreuken af ontbreekt, maar Waarin Jonas en d Klaagliederen wel voorkomen). Zeer Weinig uit de Historia S006 1 . . _ bafitica toegevoegd. Aileen twee langere stnkken daarult later rgggesehreven op, H.117’-119’ en 232’-232A. Zie verder bij de / "/ I .. 1 eratuur. Ff. 55 b, , 90 b, 120-120', 232A ’b zgn onbeschreven. 2611t§‘(a(:rIe:£‘f. 261b, 236,.241a, 252’b-253a, 260b, blzz. 241-24§].3INGE WUBBEN’ Vat’ QT" mp‘ 0 h t . . . V tumilgle (<;eg‘if:rs109ev::uvh,e?t).laatste schutblad voorm: Nec tzmzde nee HERKOMST Holland. BECZITTERS t- .— . - . 3 al 1) 0. en J. J. VAN VOORST (Amst. 1860), n1.145— Gekocht VO01‘f_27.50. sf 48 —‘ I I I ' Ltk. 234- LITERATUUR Handel. 1860, blz.31 —— Catal. 1887, blz. 12a — EBBINGE WUBBEN, Vert. O.T., blz.31-32 — Bouwstotfen, artt. 392 sub 1'1 en 12; 646. F I Letterk. 234 (olim 65) —— MIDDELNEDERLANDSCH PSAL- TERIUM Pap., 1473 0f1/183 (Briquet c. 8658), 286 bll. (23 VI, V). Green signaturen, resten van reclamen. 292 X 210 (198 X 138), 2 kol., 31-38 rr. Moderne potloodfolieering beginnende bij blad 2. BAND Zwaar rundlederen band met stempels op de hoeken (2e helft 18e eeuw?) op oude borden. Voo1‘— en achteraan 5 schutbladen uit dien tijd. Twee klavieren nog over (gevlochten lederen bolletjes). Op den rug een papiertje met «De 150 Psalmen enz. 1423», geschreven door 0. G. HULTMAN. Tegen het voorbord een gedrukt etiket: Ex Bibliotheca. Hultmanniana, divendita Sylvae Ducis,apud H. Palier et Filium. , , SCHRIFT Littera cursiva formata. Rubrieken, roode opschriften, lombarden. Roode initialen met rood penwerk (8 it 11 rr. hoog), gehistorieerd, zeer primitief met waterverf: f. la S. Hieronymus lezend, f.1b David geknield met harp. Verder kleine gekleurde teekeningen (9r1'. hoog): F.8'l’a Ezechiel naast een reusachtigen arend.Lint met Aquila grandis venit ad libanum. F.86.’b Engelvoert Habacuc bij de haren tot Daniel in de kooi met leeuwen. Lint met Tolle prandium quod misit tibi Deus. F.12'7’a Job op de mesthoop met drie vrienden en den duivel met geesel. F. 162’a Salomo en zijn zoon. Lint met Fili mi site lactau erunt peccatore s. F/191a Ecclesiastes lezend in een stoel. F. 201a Bruidegom leidt de bruid in het heiligdom. Lint met veni in ortu m meum soror measponsa v°c°. 17.2069. Rechter op zijn stoel; links in den 'hoek Salomo metlint diligite iusticiam qui iudicatis terram. F.226a Drie mannen op ’t land werkend. In de marge een monnik met lint 0 cc u p a. t i 0 magna creata est omnibus hominibus. F.280a. .. dit boeck gaet hier mede wt .M.cccc xxiii (etc). Voor de eerste x is waarschi_jnli_jk l of lx uitgeradeerd. INHOUD F.I: blank. F. 1a.: Middelnederlandsch psalterium met den proloog van H1ERO- NYMUS. ' F. 79a: I-Iier gaet die souter u/-2‘, (etcetera) SJe (sic) scmck d(er) psalmen heylicht dathchaem Het v(er)ciert die ziele . . . F. 811): Exp]. Ende een waerdich werck der ghenaden teghm alle olmghe(n) die op di comm moghen Deo gracias Amen. Uitgave: Ff. 19b-20a, 21b-229. doof N. C. KIST in N. Arch. V. Kerkelijke Geschiedenis II (1854), blz. 358-370. F. 81’: Een gedeelte van den zg. Tweeden Historiebi_jbe1'(Ezechiél, Daniel, ' Job, Spreuken, Prediker, Hooglied, Wijsheid, Sirach). F. 280a: Him" gaet wt ecclesz'ast2'c(us) Ende is dat leste mm Salomons V boecken Ende dit boeclc gaet . . . (zie boven). F. 280b-285’: onbeschreven. . Op het verso van F. I een blad papier geplakt (202 X 160) met een aanteekening van 0. G. HULTMAN. I .991‘echte Ltk. 235 HERKOMST Holland, BEZITTERS _ 0. G. HUI.TM "1 1821. LITERATUUR Catal 1829 blz 26 1 i '. 2 - _— Catal.1847I blz.15- He(t[er.du1tsclie vertaling der Psalmen: Nie 1 78131? ’112i5[*)v 353-356 —— EBBINGE w h ’ -' T - .- .DE vooys, beo0' e°10e1sch T1_]dsch1'1ft 38 (1904), blz. 51' AN (Bibl. Hultmanniana,Sylvaeducis 1821 blz 2m‘ 8) G k ht 9 - ~ — e 00 N.C.KIST F- - . uw Archief vooi~ l{l:1§I;r.:l1el(13,te::?1(i3]dOu(i- UBBEN, Vert. O.T. blz 3.8-39 ecaetgllls d . , ‘. _ _ 76;;-1eO1(1)rt1g-vafrgi het vooxgaande Wepk in ouwstolfen, apt,690_ Lett k. 2 . ' TERIUBLTI 35 (ohm 66) — MIDDELNEDERLANDSCH PSAL. IV1_31‘a1>iI%:=l127, .217 bll. (1v-2, 1v_1, 21v, la eerstse kate)I,‘s1gnatu1-en (a-c, k—p, q<,.7 kol 17 : n zonder signatuur), doch ge ') a 18 rr., (het eerste BAND _Halflede_1:en band uit de18e eeuw, zo uit ien tljd wa-a1-van het eerst t (r 14828“ (1114,, 6 9° - inh ‘ cune van 6IV, 5IV, V3, 17 IV! I < ‘iv "'23 3a (10 Pest wegesneden. Het katel 4gI‘11éeclan1en,1-41 X c. 111 (88 X c 65) ‘I1 -- , ' 7 3‘ 1“-)- Moderne potloodfolleering. et Ongesigneerde eerste katern. SOHRIFT TWee h . 1 ‘ anden. I. F. 1-5: Litt - b t . - _ qmbalden (1 1"- hoog). Roode in(i1tilaaIS mda. Rubneken’ mode Opschrlftell, 1‘00de ylttel-at basmrda R b . met opengewei-kte schacht . , - k _. « en. II. F. 8-211’: ‘ rr. hoog)- Blauxixieligitigiegognigtopschllften’ mode en blauwe lombalfien fgllwerk omzoomd. F. 211': twid(a\t .1“? 0115 heren 13l,t1ch des vridagh INHOUD M‘dd . az d _ .. H Wm PS-118 =119 F‘ 01.1 eilyke psalmen geteld zgn) en de litanie (f. 202)(. ) als salmiifnhtizigiii ili'uizmh(6}ft) deg .s"Z’5e’"3 ‘ 1110- DE’ somclcder S‘ :-7:Do.nbeschreven. w am gt vercwrt de side ' ' ' ' ze eerste psalm (titel o Filgllgende Weggesneden_ . . en soelen de van goole gekiert 29/expl.-. .W(e11;dei van psalm 1). -. an . - ‘mde de 069h&(71) u same dat Oetmodige 001676 beholden malcen R30: _ - - - (Fest Vfm psalm 17 ontbreekt). of ha-eigzen u0nolere(n) de me gheset heft op der eerolen de older (3 st ‘'01 t d . . . F‘ 212~212’ : (i1ib:(szi:3)l1r(ev:ii.eynden dei 8“ den ' ' ' (emde Va” Psalm 45)- p laatste regel der _pagina)_ Het S3/‘fit m'et weder opstaen int 4 . .. ;-. , ,, $4 I ‘:1 L‘. Dtk/‘L./1.-H. pg‘ 1; Ltk. 237 51 50 / 4 ,. WA‘ ‘ :‘r F. 1§’ : Die eerste vridach is de leste vridach voer de vasten Die ander is . » "“'} M _ M, , #, , . = ~- . 2 ~ ’ ., ' 1 I F. 16: Van onser liener vrouwen ontfanghenisse Een Segnencie - BEZITTERS . k 1 Hers enwe) Inc. LAet ans hochtydelike 223/ren die ontfancnisse die hnden ., . S -hijnrxc scaa , dgt bockhoemtsu tel (F. 211)1t(em) ._ ~ 0 d 9 is der ewigher Joncfrouwen maria . . . en andere ebeden ~ hoer s(uster) cornelis toe Will dgtOe1tdg:g%.*;“.“.€i:,1‘;if.‘.“.’..f‘.(n) . " voor de opeenvolgende Maria-feeste.n. die bijd de V0“ hem, ,6 n1(&:2n)0cIit boeck hoert suster (bovenge' '_" F. 17: 019' die hochtg/de van onser lieaer vronwen lichtinysse is (c, 1 550) — 03- 2“a)nde,.e hand) lu tg ert v an d ulck \:ionennt11E3m0)I; I Sequencie ~— Inc. HVden henet de salighe ioncfe/r maria hoer schreven J}‘£fee,rc’1; hoe)? wel dat v nt de brenge§ltI11‘g’M"‘)’ eb1:_r25° m.‘ 4 , . /faint Jhesus inden tempel ghebrocht . . . VErvronde di maria g§d121;°w?f1e (XVI11)— Cata1- J- HEWNGA Eu‘ (Uhec ’ ionfer dn heneste allene al onghelone ghedodet dien die w0ei'de(n) Gekocht in 1841 aldaar. des archenghels gabriels ghelouedest . . . (f. 17’). LITERATUUR _ . k 1 eschiedenis F. 19: vander boetscago ons heren — Inc. D12.‘ is die dach den .— N. 0. KIST» Nieuw ““'°h‘ef V001‘ ker-e.'(§ chiedenis die here ghemaket heuet . . . (f. 19’) WEs ghegrnet maria dn Cata"1847I’t-)lZ'15 0 ml 1887 1011- 1% ‘ H‘ VAN DRUTLN els 8-64 = snner ma het dn die den menschen m'ede en(de) d r 11 (1854), blz.35b-357“— a t in I édlm (Rotterdam 1895-1905), b z. g I . . . e der Nederlandsche bnbelvel" ablzg 175 enghelen glorie hebste ghebaert . . . EBBINGE WUBBENa V9” O'T" ' ' __ F. 20’: van onser liener wouwen vandinghe snnerlick —— Inc. ' S 142 —- GEBEDEN EN MEDITATIEN WE/r coninghinnen des hemels maria Laet ons endrachtelike Letterji. 237 (ohm ) . h d Chrift en vmgedrukte werken. anbeden wellce vysentierde elisabeth ons hope ghegeuen heft Verzamelband met twee gedeeiltenmlfilood£*g)1li:ering. Siet een inym/eel. . . . \ {[38)(c. 95. Moderne doorloopen 6: P F. 21’ : Van onser Ziener vronwen —— Inc. 0 Coninghinne der . uedertierenheit maria hehieten m t men herhande m n BAND brmd met eenvoudige filetstempellng en twee koperen V .9 .9 I (V .99 na e . - -- de manieren der doe hen . 1; 1f*lede1en _ - ‘ . R vernleuwd. V001 ell 6” _ .9 . - _ _ slcgggewazrian een der Iaagenbflelloren 15 gegwn ug : F. 22: Van here heneluaert (slc) snuerlclc (S10) —— Inc. DVbiste achteraan drie moderne sc u - . _ . . 5_8638 3552) een besloten hof moder godes dn biste een besloten hof ende I Pap. XVII (Briquet 8642, Val‘- met S°h“‘“k““S’M46 ’ en ’ ‘ ene gheteykende fonteyne Stant op haeste . . . ' bl.1-69. weer 5 gedee”e“- I 18 ‘ 20 N F. 23: ‘een ymnns —— Inc. 0 Myt hoe gloriosen Zichte blenckestn 8 '1 kol. 3- ' f Bl. 1-23 (Iv-1, 21V). 97 X6 » - coninclilce dochter van danids gheslechte hoch sitte(n)de ioncfer maria . . . HERKOMST ,1/’-"wt are/-'—» ” Uselstreek. " 3.. SCHRIFT sieve elementen. Rubrieken,1‘oode opschriften . . F. 23’ onderaan: van ens er liener '0 on en h b t —— De Litter“ texmahs met cm ootere met opengewerkte schachten. F. I ( ) 7" V’ ( ) .9 6 W’ 6 ~ d . . -- 15. I2’ l‘c)lr(])flot:'a1e(<ief1na(112(I[z:r:er.gz}(1e(1)i(_;1%%1_jdIg§rhand. Het 1s met onxnogelgk dat f. 16 _ 7 rest ontbreek ~ 1). Bl 24-39 21v 100><61 1kI 47 een derde hand begmh » 3 ‘ met .inkt of (met )een scherp, voo(I~vIzerP mI;g:(I1tatién en gebeden tot Maria. Oemheit cm. 5 j SCHRIFT F. 1 : . . . Als die wylnlstock .Zl::7”e:7::f Het ‘begin 3 Littera textualis met cm-sieve elementen. Rubrieken,1'oode Opschriften, woken ende mg/ne omen S] I . lombarden (2-5 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. Ontbreekt‘ — Inc. DIe gloriose maghetinaria » , INHOUD _ 1;: V ons(ei*) vi'onw6(“) . . - ‘e hel . Gebeden tot engelen heiligen en martelaren. F die 6117:: 0673?/‘”'”9h9 “Z” d069h@(‘”)de" ‘3 D“ ‘3 em 81” 9 L: F. 24: totten neghe(n) ehure(n) d(er) engeZe(n) —— Inc. 0 Alre dm. 7.6?/nicheit . .. M mum, m.Wwe(n) — Inc. V67“ I hillichste engheien en(de) archenghelen 12_ii‘tnte(n). .. Allle ghi F. 6: vij bli_'jtsca]9p6(n) W" 0"_‘9e_’ 'l.k m0de1_indever,»isgnisS6 1 neghe(n) choren der saligher gheesten die altoes staet dienende blyde di WW9) ”6“”"0“we Ch “mcfm; etee1.m,n(mde) mew , . . ; voer dat ansic/zte goedes Iclc grnete 1; dyns lieuen kindes H@’_”el e.’.1(de) 6” esom méS(e,,) Wouwm , ’ I F. 24’ : van s(inte) i0han(n)es —— Inc. 0 Hillighe iohannes F. 11: Hijr beghin6(7l).WJ‘ W-7.mam)e'(:)hlin(n)e wanttnwerste die baptism eerweerdighe voerloeper ons /zeren die verdiendes den Inc. VEi-blyt di maW1_9l0W0se conqeegrisenisse saflheste . ~ « he_ren toe deepen . . . _ eerste die acpns dyns lienen soens 0 Maria awe schoenste b F. 20-28: Gebeden tot apostelen, martelaren, eonfessoren, bis- E13: een gebet tot mCl7'(1§(;’¢) T Iniédertiwenste En(de) alre : I coppen en(de) lerars,j0ncfi'0uwen,telkens eenige tezamen a.an— emcn) We wz/We 6” " 0”" 9 — ' h I h (H) hows geroepen. lustelicste bl00?/Md“ Pamd-7/S des eme 86 6 ' it 20-11‘. Afschrijving en linieering Ltk. 237 I - - ._ 1 . WE t he met alle ghi F‘ 2.8:. tot alle(n)d'mlhh];:£"7Z§%i'den iIhcs?7’nre Steegigengzoerdicheit . . . hilliighen Slfloles zeenvel _’ J1 no. 0 H,-make enghel goedes den F‘ .29 : tot ugedgguolrzgii bin toe bewaren Io bidde di .. _ w mm 906 te) 6art0l(0meuS) *“ In0~ O D“ mid" wee"d"9he F. 30 2 tv?(g) S?/mhartolomeus den ic veer alien t7md€7”9” “Postal” apos e rm 6 toe enen apostel nercoren heb .. . ‘ _‘ O 0 kl des F. 30/3 WW) 3(“"te) wh(mm.es) bflbfiweifdoldehntee ineehgdhri een hillighen gllyeestes vullenlyfeeiigei _ ]9("0)Ph‘3te 6"’/fieyne. ".m ,. ' ' ' t Z - des vrent F. 32: Siinte adricyeg hiilyzbiggflyzidgyc rm 90 wtuercoren wan u U _ _ . , el _ Inc_ F.33= Va" %<“?W>e* ""g,”’?"” 31.2522 Z'§f&iZ§’i§?33w§"z?ehozd.i der 0 Same ;:m§Wl Iiimijrkji ::(1egr) Wijnner der helscher vianden hilliger er een 0 " 0 eunte gabriei togdenz boedfng Em?‘ homde vole die F. 34 : Ifa(nh)ie§ghnoer£2uesten lombar0li6(") D09 Wf die himghe wfmde 6” l. M, dat hie vercrighen mochte . . 513/S0011; Pa“ “mt: ‘($810) 1-on-W dam) hilligen martelaer —— Inc. F37 : an scan A -. h 0 edelg 0 6“ segheueczter xpi in j ' M. h ht--t def F’ 39: Vamdem) mq'rte'l'ah7l‘('5/?) :) sIodcnie(0n)8oad:%1}::nsg;cdiZystride ‘?.:W> ~ 61. y enre f 10-50,): 86 X 64, Bl‘ 40,53 (I[V7]11lI)).E(::S(I<1c1)xI‘ev1e'K71 olfiifirefig E:xnt(111(:a.IIIsI;‘rE1I)I]'=ieke_y14,! 1‘10(1){dfl3 OE ' aturen an - “. ' . — ’ :9'"X 2 0-= ztgxliiften en lombarden (2-3 1'13 h°0g)- 11' (f 51 53) 0 . ' den . , . . bpleken. roode opschmften en lombar $1 20 1"“ L‘“era,baStmda3 H1 ' 1 esch1'evendoorhandI- , ' d1e opengelaten Was, V0 g (2 1r. hoog). F. 53 Tulmte INHOUD . . — Inc 10 bin swaert 00130 F_ 40; Du: is ceders tabernahe[l] - - l ~ Jhesu m) ende en wilt i nie . verywn ' ' t _ D Qt tractaat Ole?‘ Wumyher mymmm Weft my5ve£ib¢:c::«1 VnEEsI:v:{uusbroec- op den tekstgvan Hoogl. vs. . hss., blz. 46 . . zde doe leet . - b t l ch en(d6) St9’W(") 80 , F. 49/. DI;0ed:'1:gh) diintestzment ende sprack Doe ic my be- sy-nd”) To ]heestelich mensche waert . . . Zie DE vREEsEa k§erd(§1((33mI$ eefegg ander handschrift uitgeg. door VAN 1TERS°N' b z. . M Stemmen, b1Z- 1031104.‘ d hm e W) — 111°- F' 51: Ditl ‘wk Wed‘ufehsehtdhdighgitgdlggdgegiode? entgheglegi v(er)sellet 0 hoe sd ic is 16 _ . t uken (van is En(de} 1:f)"3Q<m F. 53'. eemge kor 9 We andere hall - . , 95 97 x 63, 1 koI., 19‘ <1. B1. 54-69 (21)/). geen, S.1‘5“?‘t“rfrf‘et°fn‘;§‘f1“me" / 2011'. Afschrgvlng en llmeermg . . F. 70-83: Bethlem, Een devote meditacie . 237 53 SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, robde opschriften, roode lomba1‘den(1-3 rr. hoog), de grootste met zwart penwerk. _ INHOUD Grebeden. F. 54: Hier beghinen die vyftyn pater noster mitten ghebede- icyns — Inc. IO/c danche di lieue here ih’n xfii dattn dynne martelie begondest crachtelike Ende droegheste dyn ghebene- dide cruce oetmodelike. . . F. 57: G-ebeden op de zeven kruis- Woorden. F. 59’: GHe_qruet systu almaehtighe schepper en(de) alre gueder- tierenste verloeser der menscheliker naturen 0Jh’n enyghe sane des hemelschen vdders hope ende salicheit der zzerlorenre weerlt. . . 10k anebede dynne yodlihe ghedachten . . . F. 65: INder teghenwoerdicheit dyns hillighen lichams en(de) dyns hillighen duerbaren blodes ghenadiyhe en(de) ontfar2n- hertighe god beuele ic di huden en(de) altoes mynne siele. . . F. 66’ : O Siele cristi hillighet my 0 lichdm cristi salighet my 0 bloet cristi drincket my. . . (¥0d syt ghenddich myns sonders En(de)v weset my(n) beschermer a-lie die daghe myns leuens . . . F. 67 : Een ghebet va(n) dine(n) engel — Inc. 0 Myn alre lieueste enghel duerbaer mergriete preciose gem(m)e Io ddnche di.‘. . Zie MEERTENS VI, blz. 106 sub 9. F. 68: veer de sielen ghebet — Inc. 0 Ghebenedide sehepper hemelrylees en(de) eert ryhes 0 ghernynde here Jh’s 90135 die ons gheboden hehheste onsen euenkersten Zieef toe hebben. . . F. 68’-69’: Korte gebeden tot S. Bartholomeus en S. Franciscus. op die passie ons liefs heeren. Z. p. n. j.? (Leiden, Jan Seversz., na 1514) —— Zie NIJH.-KRON., nr. 310. . F. 84-92: Alderprofitelicste oefeninghe vanden XV bloetstortine ghen ons liefs heren Ihesu Cristi, enz. Z. j. ? Antwerpen, Henr. Eckert van Homberch, (c. 1512) — Zie NIJH.-KRON., nr. 3616. F. 93458, pap. en perk. c.1500(Briquet 8631 en M420). (IV—'1 + 1 perk., IV, V-2, 2IV, I, V, IV, III). Geen signaturen, veel reclamen. 97 X c. 67, 1ko1., 181-r. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lom— barden (2-3r1*. hoog). F. 93 (perk) blauwe initiaal met rood en groen penwerk (6 rr, hoog). INHOUD F. 93: Hier beghint dat spieghel d(er) menscheit en(de) het is seer nutte leeringhe —— Inc. TEn eerste saltu merken waer om(m)e dattu ghecome(n) biste toe den conuente‘ of in die werlt Om(me) niet anders en quamestu al hfir. dan allene om(me) god... Zie DE VREESE, 0. c. blz. 469 noot 3. ~ Ltk. 239 F 134-134’: onbeschreven. Van lateren op het verso de iaanteekening Anno 1628 G. G. en een alphabet. F. 135: Jhesus acpfis een brudegom alre oetmodigher ionefrouwe(n) Die claer ghevoeolet wort onder den lelie(n) . . . Isset clatt-ii wor- dest anqhevochten mit houerdien Sich an olat eacempel cliynse ghemi/nilen hruolegoms ’lh1_l xfiie die oli v(ei')mant. en(de) secht . Leerl ea(n) my . . . _ F. 140’ : Wiltu wete(n) oftu gode lief hebheste olat prone in desen ses piinten. Dat eersfe is heuestu eny_qherle_i/e clinch lieuer clan god Ofte is yeet teghenwoerdighere clan goal Daer olu dine(n) vlijt nieei" toe e_loeste.. . _ . F. 142: Van xij graolen der oetinoelicheit — Inc. DJe eerste gmet d(e7') oetmodicheit Js dat die mensche den anxtlgodes altoes U067‘ sine(n) oghen hebbe En(de) schuwe te ma e vei- silmenisse . . . _ F. 145’: Hier beghint een si2i°iei'lic capittel vanden vrede -— Inc. ONse lieue hereihesus xpiis leercle sinen ionghei*e(n) inde(n) ewa(n)gelio Jn wat huse dat se quamen. dat si spraken V7'6d6 si in olesen huse Dat onse here sinen ionghere(n) leerole dat beleilede he seluen mitte(n) were-lce(n) . . . Zie DE VREESE, o.c. blzz. 182, 520 on hierna sub V. F. 157-158’: onbeschreven. V F. 159-166’: Vreole si mit 22. Amsterdam, bider heyligher stede (Hugo Jansz. van Woerden) -— Zier NIJH.-KRON., nr. 2182. VI F 167-189’ :' Eene schobne lere en onderwysinghe van heron en van der bijcht . . . Zie CAMPB., nr. 1105. HE(I{riI)(e):IE12SrI‘d. Het dialect der geschreven stukken is Noordoostelijk Midde1- nederlandsch gekleurd. . BEZITTERS _ Oatal. - 11. W. TYDEMAN (’s-Gravenhage 1864), nr. 4572 -— Aldaar gekocht in 1864. 4 LITERATUUR Cata.l.1887,b1zz.13a en 22:1: Onser Lieve Vrouwe Souter-Spieghel der maeghden. Letterk. 239 (olim 122) —— DEVOTIEBOEK _ XVII B‘ t .15154, c.4232 1743 c.8576 8534, c.8672), 3841111. v7aP11I IV (v1,]qh(131-2 2 (V1-1), 5v’I, V1112, 7v1,’VI1—1, 101/1‘, 2v, 11-1). i natu1'en 2,1-q a—r geen reclamen. 144><'10/1 (91 X72), 11:01., 182119 rr. F0- liearing met inigt vim de hand van ALEWIJN beginnende bi_] den tekst op bl. 2, 'v0ox'tgezet in den modernen tijd met p0tl0Od- A BAND _ . oude donkerbruin lederen band met eenvoudlge wafelstempehng, rug aatl ~- . 1 t - d h ken ontbreken. %;:..:9°::1‘:5.1121:.::°;§:S°;.:1:d..E.1:i.3?.2’: :::1:.1:::3..:: 1.. .1. Me eeuw, 1ati_jnsche_ theologische tekst_._ De schu§E1l. zgn vfixn Iii? band los- gemaakt en deze 1s 1n den modernen ugd met W1 pap1er ep . i:Ltk. 239 VV M 1 I 1 I _ 55 ’ : 3CHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roodxe opschriften en lombardcn’ (1-2 H‘. hoog). INHO UD 1 F.1: wander begheerten den 3/nnig(er) sielen —— Inc. VE7‘ game god dattu den hemel schoerste en(cle) neoler giwieinste v(ei')gaue god dattu 0le(n) hemel mijns herte(n) schoerste ende neoler quaemste. . . F. 2’ : Hiei: beghint canticai cointicormn dat is oler my/n(n)en somck in duiitsche die slem(me) oler sinagoge(n) begheer(en)de die toecoeinst 16132» (< xfiem Z9). \ ' De eerste 33 rr. uitgeg. door EBBINGE WUBBEN, Vert. O.T., blz. 214-215. E14: wt cantiea -— Inc. 0 alre suetste mijnlilce gueoleyrtiei-en h(er)e zh’u mp’e wanneer sal olie colde henrore(n) wijnt die wtte(n) noer- 0le(n) comet mil allen rusten w0in(n)eei' salt gheschie(n) . .. F-15’: wt cointeca — Inc. Mfin lief come in sine(n) hof om te eten die vrnchten sijnre appelen Hier te voeren heeft die brudegoni der heiligher kerke(n) gheseit olat si vanden noerde(n) wijnole aenghe- n0chte(n) moste wei~ole(n) . . . F. 29-383: Devotieboek, bevattende de levens van Maria en Jezus, gebaseerd op de evangelieteksten, afgewisseld door ge- beden, hymnen, sequenties, getijden en een enkel sermoen. F. 29: vanol(er) toecomst onser lieuer vi'ouwe(n) — Inc. 0 schone begheerlilce clochter cles ewighen vaolers weest ghegruet inoler blysca]ope(n) . . . 1 F. 87’: Een sermoen op den heilighen lcer[s]auent — Inc. GHi niachtighe sonen werdet ghewapent en(ole) weset bereit want inole(n) daghe “van m0rghe(n) sal of ghedaen werden die waerheit oler eerden enole op ons sal regniei°e(n) die beholder oler w(ei')lt In0le(n) daghe va(n) m0rghe(n) Sal dat schij(n)sel oler olunsternisse . . . ~ F. 111 : Vanoler ghebuerte(n) ans here(n) — Inc. Pamulus natus est nobis ysaias Ons is een kijndelcij(n) gheboren Dit heeft olie p(ro)pheet ghespi'oke(n) vanoler ghebue/rten ons heren ih/n acp’e en(ole) is clrierhande 1nole(n) eensten wort hi inde(n) hemel ewelic sander onclerlaet vancle(n) vader gheboi'e(n) recht als olat schijnsel vander sonne(n) Dese ghe- buerte heeft altoes geweest en(de) gheschiet in desen nv.. . Sermoen waarin zeven diensten Worden behandeld die men het kindje bewijzen moet. F. 376: vand(ei*) hemel — Inc. WIe is dese die daer op- clim(m)et als die dagheraet schone als die mane wtu(er)- coren als olie sonne . . . Hoer weerolighe ghebuerte wert ge- prfist in drien manieren in mine(n) voersproken wo(er)olen Ten eersten mael wo(ei')t~ ons ghep[i']ijst die reynicheit hare weerdighe ghebnerte En(de) olat v(er)stae ic bioler inane(n) . . . 7 .u__ , _..¢ . ..’l""“J":‘f.'\V%l€:'f‘:;L1';§f'LS'>’»:V§V;‘3€‘4&’V‘v“ ...,..-......,..-.~»..-..... .- ,....~».,-«»-—o-——-- -,- Ltk. 240 F.I(o11gefolieerd): Behalve de beneden te noemen bezitters-namell I een aanteekening van Z. H. ALEWIJN: Deuoete oefeninghen ende ghebeden. . F. I’ : Grekleurde houtsnede: Maria ten halven lfive in gloria op (19 maansikkel, met het Kind. Rechts onderaan een dominicaan met rozenkrans. Alles omgeven door een rozenkrans. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS F.I:dyt boeck hoert toe sust(er) ian euerwijns (hand van copiiste) — Dijt boeck hoert toe sust(er) elijsabeth van olde(n) berneuelt (c.1500). [Van deze handen opf.383’: Ite(m) dijt boec hoert toe sust(er) ian euervvijns die dat vijnt die geeft hoer Wed(er) om god(es) wille en daaronder dijt book hoert toe sust(e1‘) lisbeth va(n) olde(n) berneuelt] — Handteekening: Z. H. Alewijn. 1779—Verwo1‘ven uit het legaat-ALEVVIJN in 1789. LITTERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, b1z.54-55 — Catal.1847. I, blz.45 — Catal. 1887, blzz. 13a en 14b -— Bouwstoffen, art. 392 sub 10, 1° d. Letterk. 240 (olim 68) — PARAPHRASE VAN HET HOOGLIED Fijn perk. 0.1450? 151 bll. (13 IV, V-1, IV, VI-2, VI-3, III-1, VI). Geen signaturen of reel-amen, 210 X c.1/L5 (145/148>< 92/94), '2 kol., 30 H‘. met inkt gelinieerd. Moderne folieering met potlood. BAND Gladde perk. band uit de XVIIIe eeuw. Rugtitel in schrijtletters Uit- legging van het Hogelied van Salomo MSS. Voorin een oud perk. schutbl. (I), voorts 3 papieren schutbll. voo1‘- en achteraan,waa1'va.n telkens een tegen den band is geplakt. Tegen het voorbord een gedrukt etiket: EX Bibliotheca Hultmanniana, divendita Sylvae Ducis, apud H. \ Palier et Filium. SCHRIFT Twee handen. I. F.1-60: Littera textualis forrnata. Rub1‘ieken,1'oode op- schriften, roode lombarden (2 rr. hoog), blauwe initialen (31'r. hoog) met rood penwerk. F.1a rood—blauwe initiaal (5 rr. hoog) met rood en blauw penwerk. II. F 60’—151’: Littera textualis, minder regelmatig dan de voorgaande hand, geschreven door mar griete ian beleyns (is de s geéxpungeerd?)' doch- ter (zie beneden). Van deze hand ook correcties in het eerste gedeelte. INHOUD Paraphrase van cap. 3-5 van het Hooglied —— Zie over deze para- phrase EBBINGE WUBBEN, Vert. 0. T., blz. 219 vlg. F. 151’ : Dit boec is wt Gog (I) si geloeft Bid om gods willen een pater noster en(de) een aue maria veer margriete mm beleyn (< beleyns) dochter diet gescreuen heeft. I HERKOMST F.I. Dit boec hoert totten regulirissen tsinte agnieten binnen delf inden dal van iosaphat. (Gelijktijdige littera cursiva formata). Verg. fo. 38. Hierin het gantsche hooge lied vom, Salome fo.3-14. Onder- aan: No. 6. ' I Lth. I ‘ .8 242 _ 1 57 1 BEZITTERS C t 1.— " x l . 3" 3 M- ROVER (Lugd. Bat. 1800) I, blz. "145 nr. 11 1n 4° (verkocht voor f20) -— . . , nr-18 __ (g-ekOG(;htII?;.T1l\g&2IiI. (Blbl. Hultmanmana, Sylvaeducls 1821), blz. 4 LITERATUUR Catal. 1829 blz 27 Catal 18471 bl EB » - _ — . z. 16. — Catal. 1887, blz.13a — HINGE WUBBEN, Velt. O.T., blz. 222 ’— Bouwstoffen, art,647, Letterk. 241 (olim 146) _ LECTIONARIUM, MNL. FRAGMENT p . erk. XVII, een dlploma 160><97/105 (c.100>< 57),. 1 kO1_’ 21rr_ SCHRIFT Llttera bastarda. Rubrieken, roode en blauwe lombarden. INHOUD JesP§3r§c0peri0uit8 hit Oude Testament: Ps. 51 vs. 18-21; 65 vs. 2-8; een. edvsit 1; 2:‘ doox; J. T. 1_3ERGMAN als schutblad gevonden in gmoge H d“; 091‘ '( 01- 1 en 2 1_s_ het geschrevene het afweeken van BER:?[:NVere0fi;I:dgegaan3. Bygevgegd transcnptle en voordracht en 1 ' -- Van 3 N0veml)(§' 1837. n e maan Vergadermg der Maatschappy HERKOMST Holland. BEZITTERS Geschenk van J. T. BERGMAN. 1838. LITERATUUR Handel. 1838, bl . 60-61 —— C 1 ederl. bijbelvzrtaling inal3&r'o1z:4.fl' I’ blz. 51 _ Cam!’ 1887’ b1z'13a: Letterk. 242 (olim 9123) —— BIJBELVERTALING FRAGMENT 7 Twee strooken perk. De b dt ’ ' t sPI‘0nl(eli_jke blad, dat 26 am.e2e7 ($11.1 Sblfaesd lgifvgeedsiu zgf }zliejl1ft 2:“ vl;1:;1~(:;(;r[; 0Venste randen van 50 en 55 mm. bewaard zijn. 2 kol. ’ SCHRIFT Littera textualis van a 14007 Rubrieken van co - ' ' m _ - Q - 2 _. _ pmt. roode t1teIs 1n boven— va2I11rgia)e¢i3(ri1flgll{c:)slsOz:]1H§|:31ndeI: teket gedeeltelgk In rubrxek. Langs de marges links umoopemi in mnken ns ‘Ewen dvan g_0fud_, blauw en puyper, boven en ondev. trifolim 1e gou en tn 011.2 of eenvoudng penwerk met gouden INHOUD M'dd 1 d 1 d h ' / 2 vsf/4V.ee:11e3e1;,:.n3_e4(>' e vertahng van I These. 5 vs. 15-16, II Thess. HERKOMST Vlaamsch ? BEZITTERS Verworven c. 1855. LITERATUUR Catal. 1887, blz. 12a. 2’ , ‘‘‘;~»:«‘*:.':-“f=.'_~.-9{'r.-,~r-—»«.w— >s*,..;..~,» -, ;;:—=a-—,;—~..~‘;"- ,_ A _ _._..~ A -'= .r~ ~~:-av-v-.7.» =~':——w—x‘~.- ..—~,m..~....:,A1§..x: 2-.»_;. .. 1, ». . .. . ..,..__;........-........v.«~» Lgk. 243 Letterk. 2431 euII (olim 69‘°“11) ——-NIEUW TESTAMENT Perk. 1431. Twee- deelen. I. II. 174b1l. (16IV, III, 51V). Sign-aturen (zonder letters) en reclame_!l, 198 X 137 (133 X 87), 1 ko1., 29 rr. Folieering van den c0pi'1'st (j—c1xiiiJ), beginnende bij den tekst op b1.9. ' BAND Kalfslederen band op eikenhouten borden met eenvoudige wafelstem- peling. Twee sloten waaraan de haken ontbreken. Vooraan 2 schutb11- (1‘f.I-II), waarvan het eerste tegen den band geplakt is. Achteraan dienell de twee laatste bll. van het laatste katern als schutbll.; ook hier bet laatste tegen den band geplakt. Roode snede uit de 18e eeuw. SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, koptitels en roode en blauwe lombarden (1-2 rr. hoog). Rood-blauwe initialen met1'0od,b1auW en grijs penwerk (6-9 rr. hoog). Zie ADDENDUM. INHOUD2 F. III: Hoe men do ewangelzj vinden mach. F. 1-164’: De vier evangelién ingericht als lectionarium, V001’- afgegaan door een korte inhoudsopgave der capittels. N 00rd- nederlandsche vertaling. In margine gelfikluidende teksten. F. 164’ exp1.: God 32' gheloeft ende onse soete lieue vrouwe die reyne moeder ende maghet —— Daaronder een geheel uitgera- deerd eigendomsmerk, Waarvan met ultraviolette stralen nog het volgende leesbaar is Dit boec hoert int groete beghijne(n) hof te haerlem in sinte . .. hug/s deo gracias. * F. 165-166’: onbesehreven. F. I’: No. 1. F. II: 9a (hand van HUYDECOPER) — Voorts een latijnsche aanduiding van den inhoud van een hand uit 1683 (zie hierover sub II). F. II’: No 7 (hand van HUYDECOPER) — (mctie van 1;. ol. Hoop. 1801. 3 Deelen—-MS. Meermcm No. 1036. f. 40. 2'11 bll. (II, 12 IV, IV-1, 13 IV). Signaturen (a.—z, la—1c)doch geen recla- men, c.202><135 (128><84), 1ko1., 2511‘. Folieering van den copiist (J-ccj), aanvangende bij den tekst op b1.5, waarbij if. 16 en 84 tweemaal geteld zijn. Het laatste blad als schutbl. tegen den band geplakt. Het perkament is hier en daar verhoornd. BAND Moderne grijsbruin lederen band van c.1867 met wafelstempeling, over de oude borden. Het eerste en laatste bl. als schutbll. tegen de borden geplakt. Twee nieuwe sloten. Roode snede uit de 1843 eeuw. SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, koptitels en roode en blauwe lombarden (1 -2 rr. hoog), de grootste met rood en paars penwerk. Rood—blauwe initialen (4-9 rr. hoog), versierd door dezelfde hand, in ieder geval in denzelfden stijl als I. F. 202: G h e scr e ue 11 int i aer ons he(re )n M.cccc ende xxxi opten viertienden dach 1n ap1'il—Daaronde1' zijn 6111'. gothisch schrift; uitgeradeerd, die echter 1 met ultraviolette stralen zeer goed leesbaar zijn: Bit boec heblge-n be- sproken ende ghemaect kathrij(n) willems dochter ende aue haer suster . 243 den ghemenén susteren vcmden seluen c ' ' t __ onuents huyse da(er) 82 m pleghen b‘Eil:“:z";3£z Zhéllf/311671/dalgjt florys dochter couent alqlaer totten huyse te wig en aghen Bzd voer haer bewler szele(n) INHOUD Halgdelingen der apostelen, Brieven (niet van Paulus), Open- rmgefl 911 de zg. Oud-Testamentlsche pericopen, vooraf- gegaan d001' prologen en mgericht als Iectionarium. Noord- nederlandsche vertaling. F. 202’-205: onbeschreven. F. III: onbeschreven. In het midden der pagina 2rr uitge- radeerd; hovenaan een handteekening weggeknipvt. ‘ F. IV: Djt as dze tafel vomden apostelen die men mt iaer Zeest wt desen boec. 1 /_ . . _ F-11 .1§3en aanteekemng 111 het' Hebreeuwsch, d1e f. II her- .1aa1681§ en een aftrekaommetge om u1t te rekenen dat het hs. In 252J3a1‘ oud 1s, eveneens van de hand van 1'. II — Een_der§e11jk S0mmet.je> kennelfik gemaakt in 1781 —— Onder- aan. A0. 2. F-1Iég3Een 1atgnsc11f(3 aanduiding van _den inhoud uit het jaar . , van ezel e hand als d1e 111 I, f. II. Daarboveng fijflj ’P_ Ij — No. 90 (hand van HUYDECOPER). HERKOMST . " Haarlem, Groot Begijnhof. 3EZ_I’l‘T1_aRs en LITERATUUR Zxe bnj hs. Letterk. 243111. Le13tel'I(. 243111 (olim 69111) — NIEUW TESTAMENT (vervolg) Perk. XVI 444 bl] (III 6 IV 111 W“ _ ’ ' 2 7 5 61V, V, 2IV VI-2). Geen signaturen leclamen. 198X138 (l40><c.108), 2 kol., 27 ’rr. Zwaar perkarnent, de Vellen zijn niet gaaf en de b " ' -- - tabel h d d ovenrnarges z1_]n_bes11oe1d, hetgeen de 1nhouds- BAND Mode‘ b" 1d ‘ . Oude b(;1ndeeE'n 1]_']]-‘SWIel;lI111ie(:1\:‘13e!SZl1OIE2£l‘:lY:(1 van c.1867 met wafelstempelmg» oval» de SOHRIFT Littera textualis. R b" k d c - (1-8 1-1-_ hoog). De glosselilliltf fllgaingg fetfgfichl 1f'ten, koptxtels en lombarden INHOUD De brieve P 1 t 1 _ . ‘ £3. : /Die télfegaganggnuzpgggleiioesen. Noordnedexlandsche vertahng. - 7 b. Hzer eynolet smte paulus epistolen God si gheloeft. L‘ Het Groot Begijnhof te Haarlem wer-d dus blijkbaar 001-: we] genoeirnd |'1aa - " . ' . 1 Zl_]n eerste weldoenster Aleydls van Holland, de moeder van den Roomsch— “ling (zie J. M. Ste1'ck—Proot, Haarlems oudste ti_jden.Haa1'lem 1930, blz. 64). 60 1 Ltk. 243 F. 138: Door een andere hand (littera textualis) nit denzelfden tijd de volgende bibliotheek-catalogus It(em) een boec van apocaliptie. It(em) een boec vand(er) apostele(n) were. It(em) een boec va(n)de(n) viev ewa(n)geliste(n) tewangeli boec. It(em) twe boke(n) van sinte gregorias om(m)elie(n). It(em) twee sermoens boken. It(em) twee boken vand(er) vader c0Zlacie(n). It(em) een boec vander ewigher wq'7'sh(ei)t. It(em) een boec va(n) jorofectibas. It(em) een boec van view’ lichte(n). 1t(em)’ een boec vande(n) sacrament. It(em) een boec vande(n) passinal. It(em) een boec vander geesteliker brulocht. It(em) een boec van saelmons troen. It(em) een boec van seuen weghe d(e7') ewich(ez')t. It(em) een boec van view oefni(n)ghe. It(em) een boec vanden .90. gheboden.. It(e9n) een boec van paawels epv'stelele(n) F. I: Latijnsche inhoudsopgave van een hand van 1683 (zie bij has. 243*“) — In de bovenmarge: No. 8 en daarboven 9?) (hand van HUYDECOPER) —— Handteekening: J. CLIGNETT (uitgeradeerd). HERKOMST Holland? — Het hs. heeft stellig oorspronkelijk niet behoord bij de onder n1‘. 243 I en 11 genoemde, doch reeds sinds het einde clex‘ 17e eeuw werden zij als drie deelen van één Nieuw Testament beschouwd en als zoodanig verwisselden zij van eigenaar en zijn zij in de‘ literatuur bekend geworden. BEZITTERS Reeds in 1683 behoorden de hss. 2431-111 bijeen, getuige éen en dezelfde hand die een latijnsche inhoudsopgave schreef op het schutblad van elk —- Cata1.—J. BOOM (ubi? 1730), vermeld bij LE LONG (zie beneden) — In hs. 243111 (tegen den band voorin een uitknipsel uit een vroeg18e-eeuwschen catalogus: Het Nieuwe Testament ofte de vier Evangelisten/ de Epistelen en de Handelingen der Apostelen en Open- baaringen etc. etc. op pergament geschreeven in den jaare '3") Het boec van saelmons troen is OTTO VAN PAssAU’s Boeck des ulden throens of der XXIV ouden, uit andere hss_ bekend en reeds in 11184 gedrukt (zie CAMPB. nr, 1343). Voor het boec van seuen weghe der ewicheit en het boec vanden .x. gheboden zie men resp. de hss. Ltk. 330, £175 en 224, £156. Laatstgenoemd werk is nog niet teruggevonden. Evenmin kennen Wij het boec van vier lichten in Mnl. versie. In het stadsarchief te Aken berust een te Aken geschreven hs., dat f. 28-92 het werk bewaard heeft in ripuarisch dialect: Dit sint die vier lichtel‘ pro- logus. Semen cecidit in ter-ram bonam Dat sait veil in die oide erde. .. Zie C. N6RRENBERG in Zeitschrift des AachenerGeschichtsvereins V (1883), S. 288. De overige in deze lijst genoemde werken zijn zondernadere aanduiding of genoegzaam bekend of niet te identificeeren. 1”) Deze titel, het laatst bijgeschreven in de tweede kolom, is kennelijk die van 0115 hs. Deze catalogus, die echter onvindbaar bleek, verrneldt nog een vierde deel dat een verklaring van het Hooglied inhield (zie weer LE LONG). Ltk. 244 , 1431. DEC 1773?“ ekocht ‘ 13 hSS. eégi 24 1en h . . ‘ _ s andteekenmg, u1tge1adee1d, resp. op fl‘.III en 1. LITERATUUR IS. LE LONG B 1--- 1 d . - 332393 _ a:1‘;%::a:?:‘erdam W32» 13118 aanteekeningen in de tweede u't Oor VAN LELYVELD van taa1_ d. _ _. 1 gave van B. Huydecopewg pmev gain. 1829(,3I1b1zTc1?:(’§l‘:1—nd(§3ata1. (1[é£Z§ie1n 11371?-1113-#31) "_11aI:I13n11e1'e5'>19‘? 2:1 bl?‘ 66 "B 31.1 _ ' " ' .—_ .e' 10-74- (1932), enz_ 1 in Tijdschr. 43 0524).] bl; 2320 e 1 elnederlandse woordgeografie a . e.v. — Bouwstoffen, artt. 623, 625 en 669, Letterk. 244: (olim 70) -—- DE VIER EVANGELIEN Perk XVII 57 bll ' -(GIV V-1 3’l0><225 2" ‘ .. ' geen 1.ec1amén_ Folieeriné Van)aCOpfi_st J.-1v((?‘f>, kol.,44n.S1gnatupeI1¢ BAND Schapenled ' b d b‘ ‘ ' el 911 an ( 1l11n)u1t de18e eeuw. Snede rood. Vooraan twee oorspr. 7 SChutb1l., achteraan bl. 57 als schutblad tegen den band_ SGHRIFT Littera ba t ‘d t‘ .' . ognbarden. Eilznvfzle 1:?1I1i;t1:f' r¥1{:tbl1‘1:(?c13 n’e1:v°,,d?k°pZ°;"‘3fte“ ‘”“‘°°d° ‘"1 blauwe 1_] VAN DRUTEN (Zie beneden) tegenovef b1Z'eé18.( - ll‘. hoog). F.1 gereprod. INHOUD F 1-55’b' De vier evan ' - hen met de 1 N _ 39 _ _ _ pro ogen van HIERONYMUS F, Ir0.0l;%.:)1ed;11?i1I81dSche vertalmg, lngerlcht ale lectionarium. ’ F111‘ «Dee( be §eE11v)' 1 h - - ers e 0 . V0 gen ier bfi verzinnin e ind . 1_ 3' . - 7 _ g eezen rang. DECO£4’cE1§9;.%e(;e8;ed0(Eh'daar Ondtbreekt‘ met“ (hgmd Wm B' HW- _ - - .rg1es1ng .WOI‘ to 00k In den catalogue van 1847 gesxgnaleerd, doch 1s slndsdlen hersteld. -.56-57: onbeschreven. HERKOMST 11.1’: Dit b 11, . onleesbaar; doo(:'e1i1i{dde(1)ev]aE1 ggndfielagggsmopléglzragfcff ScOenh°ue[11]- Bijna BEZITTERS B. HUYDECOPER? f. II’ —— . . - 789 A ( ) Z. H. ALEWIJN —- Vex W01 ven u1t het Legaat-ALEwHN in LITERATUUR Handel 1789 bi'1a e C 1; 1 Cat ]_18é7 , _J g_—~ a 21-1829, b1z.28-29 —-_Catal.'l847I b1z.'16-17_ (‘RO:'terdaln: 1igZ6g):53blz.1Ii9.6Vi~I g)EI:tUI;1‘fl?:3I1;1I,NGe‘sI<:el111Dedsla\§11I§ d(;,O1*1N§f71éB,'1_jbe1vertaling ’00YS Bijdragen tot d M'dd 1 d ’ ' , ' -" Z‘ ." G- 11- DE (1924): blz. 232 e.v. -— lgouvslrstoeffgg, -a11:.O%2d8%e0g1af1e em. I In Tudschn 43 61 . gebonden in 3 banden . . /' zlet hi J / een extraordmalr Exemplaap e(rha"*:i1: 1-(16. Long, Boekzaal des Bybe1s,pag.292 — 13.111111! Hz. 130 e:r:I1I1IE3111_11sb%43lv1H, f.IV) “ Cata1.—HUYDECOPEF~ (Amst. 2.104 n1‘.5'78,— Catal-J MEER:1a“11~ VAN DER HOOP (’s—Gravenh. 1801), G WW 1; 40 _ (i:—‘(::x;::é1111_..1i§2lf)d1V, b1z.173 nr'l036— .. . ' ' ‘ 1 gen t1_]d 111 zi_jn bezit heeft gehad. Inufislg 24391te(11O124Jé1:viCr:J(1(t?Nr1‘?:§ 62 ‘ Lek. 245 I ‘I Letterk. 245‘(oum 71) _ DE VIER EVANGELIEN Perk. XVII, 144 bll. (18 IV). Geen signaturen, sporen van reclamen. c. 200 X 145 (155/157 X 108), 2koI. (f. 138-144 1 ko1.), 3111‘. Afschrijving en linieering met inkt. Moderne potloodfolieering. In de bovenmarge is het hs. sterk afgesneden, waardoor de koptitels hier en daar geschonden zijn. BAND Hoornen band met medaillonstempel uit de eerste helft der 'l8e eeuw. Rugtitel in goud op marokijn DE VIER EVANGELISTEN GESOHREVEN.VOO1‘aan twee oude perk. schutbll. (IV en V) en v<')(')r— en achteraan 3 pap. schutbll. nit den tijd van den band, waarvan telkens een tegen den band geplakt is (I-VIII). SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften en koptite1s.Roode en blauwe lombarden (1-6 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. Ff. 1a, 2'3 blauwe initialen met opengewerkte schachten en rood penwerk. INHOUD De vier evangelién /in Noordnederlandsche vertaling met glossen, doch zonder de prologen, als lectionarium ingerieht. Vooraf gaat een inhoudsopgave: Hier beghi7me(n) die materien dew capittele(n) mm . .. Het evangelie van Johannes gaat aan dat van Lucas vooraf (hier tusschen ruim 3 kol. onbeschreven, fl’. 95b-96’b). F. 138: Hier beghmt die tafel d(er) ewangelien diemen leset int iaer. F. 143’: aanvullingen van de inhoudstafel in 16e-eeuwsch schoon- schrift. - F. 144-144’: onbeschreven. F. II: Nom. 3 (1'8e eeuw). , F. III: Titel met verwijzing naar LE LONG’s Boekzaal (18e eeuw, in sehoonsehrift van dez. hand als een derg. aant. in he. Ltk. 273). F. IV: Zie beneden. F. V’: Vermelding van de herkomst van het hs. uit de auctie-LE LONG met den titel uit den catalogue overgeschreven (18e eeuw). HERKOMST ’ F.IV. Ite(_m) dit boec is ghenoemt dat euangelyboec en(de) hoert totten elfdusent ma'_g,hede(n) huys wone(n)de bider ghenade gods tot enchusen (15e eeuw, littera bastarda). BEZITTERS F.1V. NotaDitboeck is affgecomen van Reinalda off renetta... off... (beide namen doorgehaald) Adriaen iansz volle suster (in margine van andere hand: burgemeijster en raet aldaer) en dese reijnsie op sijn westfries was devote (doorandere handbijgeschreven) mater vant seer groote s. ursule clooster tot enchuijsen. be- suijden. de rijcke clarissen en oock (bi_jgeschr.) S. gommaers kerck. Daerom bewaer.1540. etc.:17e eeuw, hand van A. VAN WEST- PHALEN (LE LONG vermeldt in zijn beneden aangehaald werk, dat diens hand- teekening in het hs. voorkwam) ~ Catal.-IS. LE LONG (Amsterdam 1744), blz.. 14, ms. in—4° nr. 8 — Gekocht op een veiling te Leiden in 1823. LITERATUUR IS. LE Lona, Boekzaal, blz. 277 —- Handel. 1824, blz. 49 —— Gate]. 1829, blz. 30 — Catal. 1847. I, blz. 17 — Catal. 1887, blz.13a —— c. G. N. DE voovs, Bijdragen tot de middelnederl. Woordgeografie enz. I in Tijdschr. 43 (1924), blz: 232 e. v. — Bouwstoffen, art. 698. Ltk. 243 Letterk. 246 (olim 72) —— DE VIER EVANGELIFN iPerk. 1450 of 1451, 196 bll. (7 IV, III, 3 IV, V, 6 IV, V-1, 4 IV, V+1). re§lnatu1'e11 (a-g, 1, a-d, a—g, a-g, bij elk evangelie opnieuw beginnende),geen inktamen» 214><142 (142_/143x88‘/90), 2 1101. (f. I-VIII één ko1.), 28 rr. Met heap afgeschreven en gelgnd. Folieermg in rood en blauw door den copiist, .,1nnende b1_]‘den tekst op bl. 9: J—C1xxxviij. Tusschen ff. 34 en 35, resp. 124 en 5 Zijn reepjes perk. ingevoegd waarop vergeten regels zijn bijgeschreven. BAND i?e<i1‘dpap1_er met gevlamd. papler, rood schapenlederen rug en hoeken (18e eeuw). en acfilf ‘W112 stroolqie papierz de 4 Evangelist (hand van HULTMA1_\I). V001‘- ib] . elaan model ne schutbll. Tegen het voorbord een gedrukt etiketz Ex _l0theca Hult manniana, divendita Sylv ae Duc1s,apud H, filler et Filium. INHOUD F-I_:. Dit is die tafel ua(n) desen boec hoe men elck ewomgelz'u(m) Wj7’ld6(11) sel. F- VII’ -VIII’ : onbeschreven. .1: De vier evangelién zonder prologen en glossen, ingericht ale lectionarium. Noordnederlandsche vertaling. F- 188’: blank. SCHRIFT Llttera bastarda. Hoofdletters op de eerste regels uitgerekt en met gro- resken 1n zwart en rood versierd, soms met een weinig geel. Rubrieken, oode en blauwe lombarden (1-3 rr. hoog), de grootste met rood penwerk, r00d-blauyve koptltels. Geh1_sto1'1eerde vpurperen en blauwe initialen met wit %‘{h00gd in gouden omrammg, vier 1n getal (8r1'.hoog). De twee laatste, e1deIs,ontbreken; in plaats daarvan een vierkant miniatuurtje. In de mflrges staven (blanw-goud of purper-goud) met eenvoudige rankversiering (81‘0en en goud). F.1a: D met engel op grasgrond, purperen hemd, rood Werkleed met wit gevoerd, om den sehoot gedrapeerd, vleugels rood met wit gevoerdg goudgele'ha1'en met nlmbus. F. 55a: In D gevleugelde Ieeuw met 11331‘ boven gedraalden kop, nimbus naast den kop, (gele manen),vleugels en grasgrond als.b1_) f.1a. Lint met S’ marcus. F. 89a: Liggende zwarte stier Isfiet roode vleugels op grasgrond; gouden nimbus. Om de hals een lint met lucas. F.146a: Staande adelaar met gelen snave] pikkend in het lint _"11_312 S’ Johannes. Gouden nimbus en grasgrond als bij de vorige. F.188b: D11: boeckis gheecreuen en(de) volbrocht ou(e1')mids der ghe- Daden godes Int 1aer one here(n) M.CCCC ende .1j. (veranderd in .1.) OP sinte elyzabeths auont wedue God sides ghelouet. HERKOMST Westelijk Zuidnederland? BEZITTERS B Cata1.—J. ALBERTI (Lugd. Bat. 1763), olz. 217 nr._844— Catal. M. novnn (Lugd. at. 1806) blz. 147 nr. 25 (verkocht voor f. 20). Voorm ingeplakt een aanteekening Van HULTMAN emdigende «Ik hebbe het [hs.] nit de Bibliotheek van den ee_re de Roever aangekogt» -— C. G. HULTMAN (Bxbl. Hultmanniana, Sylvae- ducis 1821, blz.4 nr.15) —— Aangekocht in 1821. -LITERATUUR Catal. 1829, b1z.29.-30 — Catal. 1847 I, bIz.17-18 — Catal.1887, b1z.13b— $13‘-__G. N. DE voovs, Bgdragen tot de middelnederl. woordgeografie enz. I in 1_]dschr. 43 (1924), blz. 232 e. v. ‘ 64 ’ ‘ ( Ltk. 247 Letterk. 247 (mm 73) — DE ma EVANGELIEN Pap. 1473? (Briquet c.8659, c.10022 en een goth. P, niet nader te defini- eeren), 135 bll. (10 IV, VI, IV—1). Geen signaturen of reclamen, 195Xc/I35 (154 X c. 111), 2 kol. , 31-32 1'1‘. Afschrijving met inkt. Folieering van den copiist J-Cxxxiij. BAND B01-dpapier met gemarmerd papier (1e helft 19e eeuw). Schildpadlederen rug en hoeken. Rood etiket met gouden letters DE VIEIZ EVANGELIEN VERTAALD INDE XIV. EEUW. Achterin een schutblad uit de 18e eeuw en verder voor- en achte1'— aan drie schutbll. uit den tijd van den band, waarvan het eerste en laatste tegen het bord geplakt zi_jn. SCHRIFT . Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en koptitels, roode 1ombaI‘- den (2 1'1‘. hoog). Bij het begin de1' evangelién blauwe initialen met openge- werkte schachten en rood en groen penwerk (8 1'1‘. lI0og).; tevens zijn in blauwe vierkanten (0.45 mm.) de symbolen der evangelisten geteekend in bleekngeel. De engel van Mattheus (in rose gewaad) staat niet op zijn plaats, doch is te vinden voor de kapittelindeeling van het evangelie van Johannes (f.102’a). F.134a: Bidt om gods Willen voer den ghenen die dit boec ghe- screuen heeft een Aue maria mit deuocien dat hi ymmer een salich mensch moet w(er)de(n) — Ghescrenen tot purmer bi handen Cop wit Inoens z(0en) Int jaer ons heren xiiiic lxiii (1xiii- veranderduitlxxvioflxxiii en(de) wort gheeyndet op sinte matheus auont. INHOUD De vier evangelién zonder prologen of glossen, als lectionarium ingericht. Noordnederlandsche vertaling. Aan de drie laatste evan- gelién gaat een korte inhoudsopgave der hoofdstukken vooraf. F. 134b-135’b: oorspronkelijk onbeschreven. F. 134’: Een aanteekening uit de eerste helft der 17e eeuw in ge- heimsohrift, die f. 135 «verduitschet» is, vooraf gaat een sleutel daartoe: olirck willemsz mm emden enole neeltgm michiels dochter van Amsterdam mm huis vrouwe hoort dijt boeck toe diet vim} de doet hem weer hij sal hebben met ofl‘ een veer —— eepesen 24cm achte veers wt genaeden séjt ghéj salich geworolen doort geloue met wt 2:. F. 136’: «Men oordeelt deze vertaling der IV Euangelisten omtrent het jaar 1350 vervaardigd te zijn. 2. F. van Lelyveld aant. op B. Huydecoper Proeve 2 D. bl. 197, 198». (van de hand van Z. H. ALEWIJN) — Het aldaar genoemde he. is echter op perkament geschreven en kan dus niet het onderhavige hs. zijn. HERKOMST Purmerend (zie boven). BEZITTERS DIRCK WILLEMSZ VAN EMDEN (zIe boven) — 2. H. ALEWIJN? — Catal.-J. HERINGA Elz. (Traj. ad Rhen. 1841), blz. 25 nr. 3 —— Gekocht in 1841. LITERATUUR Catal. 1847 I, b1z.18 — Catal. 1887, b1z.13b —— C. G. N. DE voovs, Bij- dragen tot de Middelnederl. woordgeografie enz. l in Tijdschr. 43 (1924), blz. 232 e.v. Ltk. 248 65 Letterk. 248 (olim 74) — DE VIER EVANGELIEN V) Pe~k. 14 " . reclalmen 1g%’><1c151g18d'(1([150>£V»ggl, 61V, II, 417, ‘I11-1). Geen sIgnaturen of ginnendeabij den figkst OI f 9c.MO)C,1 2kol., 291?. l<_o1Ief9r1ng van den copi‘I'st_be_ eerillg met inkt (ook voforIkoptitefin§npI)d;?~(;(I£<:II3a‘?:Ing. Afschmjvmg en hm- BAND Donkel-‘ 1 .. -_ _ e eeu“I7")lE1{1(l)Il1SteE)l;I](i)Ie(3lI.1 lg:.(1;1d0]o>r}l)aeI1xe1r:Ih'<f‘uten borden mt de tweede helft der vemieuwd in de we-e~euW gG0ud$]eI%i£e1 v(:r;<=évl{;)l13teI'§IlI( rstlotlglfl, gecllejeleerd. Rug OP Perkament 1469 .V '. 4 . 1 e 1 e « 1eV.1er Wangelield‘ P°1'k- schutbl. tegeh d§I(;rh’:tntI)aé)e1fl(:ahkl1t?bll' (178 eeuW?)’ achtemn °°r5P"0nk911.Ik SCHRIFT Littera bastarda Twee handen nauwel" - - aar . - _ , gke van elkaar te onderschelden, e1- lonlbaigvggssalgllgn.hl:(:1b;'1eiken,1 roode opschrlften, koptltels. Roode en blauwe Werk. Initialen <8." 11%‘), glgoltgslte Inet ogengewerkte schachten en I-god pen- In 1inker_ en Ondemgar eg 6.0 B anv\—i)oo e D me-,t_rood—b1auw penwerk, ook mod penwerk in de viger,m:d1weS rumeu goud 1n.de schaclIten en blauw- -zijn; R89 Bmme I met Oud 31 éewailln 1Ie fantastlsche d1eren geteekend In de vier marges. Ondergan Zn] in ac Itoen blauw penwerk; rood penwepk met afgewend hoofd een ekjwaml Igarbe twee naakte mannen geteekend kwartier een rondje *3). F 539 Blau eefi vzapenschlld vasthondende (In elk Oemmotieven. Rood penvverh in deW\(?Iermn(Ia!‘vgIS3:‘g(:'1e](?fi%Sd:¥1)lf‘00d Iget gmene einteieonekfiggsfgan met knots en schild een fantastisch dier be1Stl‘(I3I(1I1§l?d. I‘::e1l7{3£’1b - 1* . ‘ ' cccc e11(d6)lxiIf‘8a(:I%ftt1In wbas V101 Screuen I-nt “H.” 0315 here“- - P am recItsdach—B1dtvo1rdlegheen 13 d't , . eue(II])- hebben ghescreue(n) Dat hem god gheue dat ewlghe I INHOUD D - _ . i e vIer evangel1en zonder pI'O.I.0ge[‘1 en gqossen, als lectmnarlum Inggrnght met In margxne gelykluldende plaatsen. Noordneder- an see vertl' .A lk ' . ' dleg/h0§Ifdstuk:é:gvOOr:I;_. e evangehe gaat kolte Inhoudsopgave - - : oemen elc ewom Z’ r ' d I._ voor de verschillende Zqdddéggnvltz IeI’iznc111:3cIlIc.l Tabel Om delessen HERKOMST Holland. BEZITTERS R34 in margine Lambartus Klin - - ge h , S9 van ooItrrIarsen heeft dxt aaiscte rsfigftrfilig igogiinhi bftAd‘1£'ubStv1_1S (Vhe_1.haald In sp1egelschrIft)._ Op het. en Hog eens Verweq t G e h efie ezlttel zI_]n naam en den datum In kru1- II — esc on en door MR. J. PAN te Hoorn In 1837. LITERATUUR Handel-1838, b1z.71 —- cams/I7, 1, blz.18'-——Catal.1887, blz.13b—C. G. N. (,192‘;C)),C>}j;.g5lJ§l‘I3‘avg.en tot de Mlddelned. Woordgeogralle enz. I In TI_]dsclII-. 43 L: *) Dit «Kruis-yen wondenschild» is door PROSPER VFRHEYDEN ook Op boek ba d - . . blglielilggvonden en nltvoeng behandeld In De Gulden Passer XXIII (1945), 5 66 I , I I Ltk. 250 L Lettork. 250 (olim -75) — BRIEVEN EN HANDELINGEN DER APOSTELEN ‘ Perk. 0. 1450, 213 bll. (IV + 2, 22 IV, V, V + 1, Waaraan in lateren tijd nog een diploma is toegevoegd, 11). Roode signaturen, geen reclamen, c, 218 ><~c/142 , S9155 X c.100), 2kol. , 331')‘. Folieering van den copiist, beginnende bij b1.3i -CCiiij in rooden inkt. BAND Fijn kalfslederen band met filets op houten borden. Twee kopei-en sloten zonder haken. Reeds vroeg (c.1544?) is de rug vernieuwd en deze nieuwe rug is met koperen banden VOO1‘- en achteraan op de houten borden geklonken. ReS— ten van clavieren (zijden draden). SCHRIFT ‘Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, koptitels, roode en blauwe I lombarden (2 rr. hoog). Roode, blauwe en rood-blauwe initialen met open- gewerkte schachten en rood en paars penwerk. Tusschen IT. 202 en 203 een diploma toegevoegd, geschreven in 1544 (littera textualis, zuiver van stijl), om if. 203 en 204 te vervangen, die later teruggevonden zullen zijn en wee!‘ bijgeboriden. F. 11’: Invoeging van c.1500 (littera bastarda). Rubi-ieken, roode opschriften. INHOUD Brieven der apostelen, Handelingen, Openbaringen en gedeelten uit het Boek der Wijsheid, als epistelen van den heilighen. Alles met prologen en glossen en ingericht als lectionarum. Noordnede1'- landsche. vertaliiig. F. 205: Tabel om de lessen te kunnen vinden. F. 208’: blank; f. 209 als schutbl. tegen het achterbord geplakt. F. II’: Op sinte Vrsulen dach die epistel Ecclesiasticus Jnt mxxix capittel — Inc. Hoert my godlike vruchten . . . Hier eyndet dat epistel mmden xi M maech0le(n) (latere hand) — Aanteekening van de hand van GOCKINGA: «NB. M.S.S. Hocce continet omnes Ap(osto)loruin Epistolas. in quo hie ordo oinnino observandus, quod post omnium Ap(0st0)lorum Epistolas, Actus Apostolioi collocentur, et dein Apocalypsis fere uti in Bibl. Latinis, q(uae) lmihi sunt, 1491 in 8vo, apud Frobenium, de quo Le Long in 8"“ pag(ina) 582» (zie voor dit ex‘. van GOCKINGA den auctiecatalogus, blz. 61 nr. 4). . Ff. I’-II: Aanteekeningen van de hand van Z. H. ALEWIJN, zoo goed als alle afgedrukt in den catalogus der Maatschappij van 1847, blz. 1 9-20. HERKOMST Onbekend. Westelijk dialect. BEZITTERS Catal.-H. GOCKINGA (Traj. ad. Rhen. 1773), blz.3 nr. XVIII (dit I11‘. in het hs. f. 11 bovenaan)—Aldaai‘ gekocht C100!‘ M. TYDEMAN voor f.17.-(f.I ”Emi in venditione publica bibliothecae Gookinganae, 1773") — Z. H. ALEWIJN (hand- teekening op f. I) —— Verworven uit het legaat-ALEWIJN in 1789. LITERATUUR Handel. 1789, Bijlage —— Catal. 1829, blz. 30-32 —— Cata1.1847, I, blz.18- 20 — Catal. 1887, blz.13b —- Bouwstoifen, art. 699. ALtk. 251 I L tt - - ‘’ °1k- 251 (ohm 76) ~ BRIEVEN VAN PAULUS PaP- en perk XVII B ’ gm (2 W3-?f%5g;.:°i73 21'-.W;:q+4 1%,; V; '- esenvans' t’. "'9 3 per., , , V1 ;‘;:~8= 1 1. ma“: ;‘.§f."’3%?§%%$“‘F£ff’“”9"“'- 209 X 0- ~59 >< c- Ma: ov nende by bl.9: J-cxlviiij .11-lxiii' t. eemg 1“ ‘"°°d V3“ den copiist be- ergesla 7 J ( usschen 106 en 107 en na 149 een blad 8311) De tweede fol’ ' _ eeuw. Moderne folieering varlgetrlgg lrfefitbgeogtilgogahéngevuld tot “2 In de me BAND Perk \ . mod. amenten band uit de 17e of 18e eeuw, herhaaldelijk hersteld. Suede SOHRIFT Littefa bastarda Rub ' - lk him it mg) :1: 52:.::..“:2:3;;J°.‘:‘°:r3::.."?3“ 8 ijii penwei-k (ro d bl . < ‘Pr. oog initia- Eél de pepkamenten ff.11,O1§2, 1a€6V:ahg1%%l %n1%vgoen). Randversiewngflpenwerk) llwerk versierden rand een vierkant 1 7 2 Ongefolieerd, heeft in een met gravure gezeten moet hebben- f 15 9 ruimte. (149 83), 2 OP - 9 (ongefolieerd) is zoo’ p taakg dgor ISRAEL VAN , . - s ‘ heeisgmche 1s,«_ v_ Meckenems T 1503 (S‘;:aSS~bu.rZi1e93/15 GEISBERG, Verz. dei. Kup_ It ook deze Plent met rood, blauwa geel gen gro)eiI1)- 1:)1t31V(\)I,el'['1l1‘1;.215. De copfist Waarin een kopei-- n ingeplakte prent INHIOUD F. Jilfililus en de andere apostele(i)_:,arI11uaI:dd1?il7;:fin%):)e1:b:?1ha;:: :2: F. 23aI:n£:veeI11 (linoiddgitglllifgtThfn§e1:£1°1:’Pl‘:;’t%.( d. ciefttzjgguids. _qhebo7'e(n) vute afr17ke(¢;) v&q(n) je(:z)7'e 1:tc:J1)e:;lI:'(:mI;'gz'}.;:(t3 ’55e13éefi4i?‘2fii“éiiZ3 ’2:e5<t3}~§§’%2°?Zi..f.’Zi€i .~..-.02; .‘;‘;%§z2.§‘e‘Z?.§ — o33’h%%n¥te?i3 ‘F‘Wzeue(n) kaer onvermoedelike di_£Inz't:1'/:es.e.( dew) kerstenem) police 238b-271’b- S . ermoenen van AUG en AMBROSIUS‘ USTINUS, JOHANNES CHRYSOSTOMUS HERKOMST Vlaanderen. BEZITTERS . egen het voorbord een E .1'}, .- J - . , ls Yprensis archivariix—lG(:slcIionOkae:’llih:,.J:;(;E1i:‘3'££::)3j civlta‘ LITERATUUR °,“‘a1- 1847. 1, blz. 20 —. Oatal. 1887, blz. 13b. 68 I I I Ltk. 252 . ‘ , 11 Lette,.k_ 252 (ohm 11623) — NIEUWE TESTAMENT, D1 _ _ - I . 17 [IV pap.+4 perk-], [1V"] Pap. en pexk. 1461, 279 b11‘(III1 perk, . We, 11111151411se1::;1’1‘Y..1?Pt;r.§.P5:‘a2';2a::.:;:“::*;::*;;.nde Ifiglillgfintelggt opclbl 6 het eerste ,en laatste bl. als schutbl. tegen deri ban 1_] ~ 9 ‘ ’ geplakt. BAND , , t Oude kalfsledepen band met 5 fpaale bevy-gpiktge k0p{3Srt(3{J1a1r)r1lasC1}221)(,c§:ti11n111]{ieeI:‘kI2YL1I‘:t knoppen op voor- en achterplat. F1lets en han s empe d h k ntbwken‘ en 2 kleinere sierstempe1tJes). Koperen s_1oten vvaa1aan e a en 0 . Jlen Op het achterbord met zw. inkt, gelijktijdxg aan het hs. Paulus eP15te (littera bastarda). SCHRIFT . 1, 1 b den Littera bastarda. Rubrleken, roode o11{)sc1Iq)1i1ften,i1I‘1()i(t>§1ae1()e£lgfiuxgdogglgiook (1-4 rr. hoog), de grootste met penwer . auwe” . 1; i e groen penwerk ook In de marge. De P vanf.1(611.hoog) heeft vlec tvcrwlrm gt . . . ’ -- - . .<.1:D'tb 081‘ versufirlng S1515 Elgar :1‘:lmarg‘eh1“I11S1soeol1it,h zen) ipta.2{)r(s) e1; Waerlt bggfjinopen 11:: Jaeenr onshe1'en”1VIccc[c] en(de)1xisanderdaechs nae dertlefl‘ J . . . I . n dach en(de) het W(aer)t voley(n)dt Jnt selue 1ae1 opte(n)sxnxe1e auont En(de) hoert toe den sus»te1‘e(n) [Katharlnendae bin(n)e(n) d(er) stat va(n)hasse1t]. Bladwfizer met indeeling volgens de feestdagen. _ F. 1- .Gedee1te van het N. Testament, t.W. Epistelen, Handehngefl ‘en. Openbaringen in de Noordnederlandsche verta11ng_met de pro- 1o en —- Inc. Paulus die apostel ans heren Jhesu mp1 heeft Qhe‘ sci‘~m(n> e10iStel6(%) Die w. smjft hi tot W61”) of M4“) geheelen etichteén) . .270’-273 : c reven. _ §“ I’ - In ep1a1:’It1 eeesn etiket in schoonschrxft van de eerste helft def '19'e eeiw beschreven met titel en verwfizing naar de Boekzaal van Is. LE LONG. _ F. II: Ingeplakt een mhoudsopgave door J. KONING. HERKOMST S. Catharinendaal te Hasselt. BEZITTERS _ , . ,1d Catal.-J. KONING (Amst. 1833), hs.139 (verlfocht voor f. 25. ), reeds ve11I§1(;=9) - N 1" t van boeken en manuscrxpten [van J. KONING] IX ( 1 ibrizdgm a:mé]:ta1-D en J. J. VAN VOORST (Amsterdam 1860), hs. 150 / Geltocht in 1860 voor f. 20. LITERATUUR C tal 1887 blz 13b — H VAN DRUTEN, Geschiedenis der Nederlandsche. a . , - ' bijbelvertaling I (Rotterdam 1897), 1312- 196- Letterk. 253 (olim 11622) — NIEUWE TESTAMENT, D1. II . 0 b1 . 17 IV +1b1. .S1 naturen meestal1‘ecIamen,232><c.16‘ (1e§)e§<k'cc.'1114€)0’ E31101}, $1211». Folieezringg Van den copi‘1'St= J-CXX“ H“ P" kament heeft veel gaten. Ltk. 254-. 69 BAND inflgornen band nit het begin der 18e eeuw met medaillon en bloemmotief e hoeken. Drle oude perk. schutbll. voor den tekst. Voor— en achteraan ..PaP- schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is, uit dien “Jd stammende. . SCHRIFT .eI-i‘tt};3r_a bastarda. Verschillende handen. I. F.1a.-123a. Van deze hand 00k 111 neken en roode opschrlften tot aan f/13c. II. F. 1239. (laatste kwa1‘t)— I , benevens de roode opschriften en rubrieken van f.13c af. Roode en sc}al11V\}I]e lombarden (2-9 rr. hoog), de g1I°ootste (blauwe) met opengewerkte 0 _aC _ten..De lnhoudsopgave (f. II-III) 1n grooter schrift, benevens de eefieerlng, 1s welhcht ook Tan hand I. Een derde hand,1r1ferieur aan de beide 1s§e/, schreef roode koptltels, venbeterlngen en aanvulhngen op den index, r- d5-137 geschreven door een vlerde hand (llttera brevltura). Rubrieken, 00 8 en blauwe lombarden (1-3 rr. hoog), de blauwe met rood en groen Pellvyerk. Van een 16e.-eeuwsche hand, 1n dezelfde stijl van den tekst, toe- V0eg1ngen en verbetermgen benevens tallooze purperroode onderstrepingen. INHOUD RI: blank (zie beneden). F-II-III’: Bladwfizer met indeeling volgens de feestdagen. -1: Gredeelte van het N. Testament, t. W. Epistelen, en Openbarmgen 111 de Noordnederlandsche vertaling met de pro- logen en glossen .— _Inc. faulus die apostel ons heren 17117 crz'stz' heuet gkescreuen mertten epzstelen Die time scriuet hi tot kerke(n) of to den ghehelen ghestichte. . . (f. 115’ onbeschreven). F. 135/-137; Bladwijzer als by F. II. F. 137’: blank. HERKOMST Westelijk Noordnederland. Handelingen BEZITTERS tecatal.-J. D’oUTRE1N (1723), ms.-1n 4° nr. 9 (deze catalogus bleek onvindbaar (d_z1_]n) —— Cata1.—1s. LE LONG (A mst. 1744), ms. 1n-fol. nr.8 — J. A. CLIGNETT lens handteekenmg f. I) — Qatal.-D. C. en J. J. VAN VOORST (Amst. 1859) V, blz. 21 nr. 147 — Gekocht m 1860 voor r. 35. LITERATUUR IS. LE LONG, Boekzaal, blz. 286-287 ——- Catal. 1887, blz. 14a. Letterk. 254 (olim 162) — LECTIONARIUM %_Pe1jk. 1479, 259 bll. (IV-1, IV-1, 5 IV, IV-1, 8 IV, V, IV-1, 14 IV, 6 b11.). T8113-tultffn a-[q; a-q],1‘ec1.amen, 216 ><148(146 X c. 94), 2 ko1., 27 H‘. Folieering ‘all co_p11st met rooden lnktc [J]-Ccxlviij, beginnende bij den tekst en ge- eeltelgk weggesneden. C13 werd overgeslagen en later Cij2 gefolieerd; na 0 Xxxv gaat ude folieering door naar Glxxxij. Een moderne potloodfolieering Vangt aan b1_] het schutblad. BAND Lederen band met rolstempels uit de tweede helft der 16e eeuw; In het Igldden Jager met hoorn, jachtspriet en hond, het m_erk van den Utrechtschen louder MJcHAEL_nEx'NR1C1;sz. In de bmnenste om]1_]st1ng diens1‘01stempel,d0ch ndep d1ens 1n1t1a1en (z1e A. IIULSHOF en M. J. SCHRETLEN, De kunst der oude Oekbmders (Utr., 1921), blz. 33-34; Pl. XXVI, 1-2). De buitenste omlijsting 70 0 . V 1. .0 Ltk.255o is gemaakt met een rolstempel van den meester N. P. Rug en hoeken ver-‘ nieuwd. Alleenjudke twee geciseleerde koperen sluitstukken van het voorbord z-ij4&‘3nog oorspro elijk, verder is de sluiting nieuw. De band heeft een vorige vervangen. Bij het nieuw inbinden zijn andere signaturen in de ondermarge aangebracht, beginnende bij den inhoudstafel: A—Z, AA—KK. Bl. I is tegen denyband geplakt, evenals een laatste blad (260). SCHRIFT Littera textualis formata. Rubrieken, roode opschriften (fol. 8-135 ook l<op- titels). Roode en blauwe lombarden, hier en daar met penwerk versierd. Initialen, rood-blauw met rood, blauw, groen en paars penwerk, op fol.44, 94 en 230 (6 a '10 rr. hoog). Voor de bll. 8, 60 en 136 is een blad uitgesneden, dat kennelijk ook een initiaal had. De rechterhelft van fol. 61 is eveneens weggesneden. Fol. 259’: Dit boeck is ghescreuen en(de) gheeyndet Int Jaer ons heren MCCCC en(de) lxxix op sunte Matheus auont. INHOUD Lectionarium, bevattende de vier Evangelién in de Noordnederl. vertaling (fol. 8-135) en pericopen uit' het Oude en Nieuwe Tes- tament, voorafgegaan door een tafel vomde(n) ewomgely boec hoeme(n) elc ewangeliu(m) vg/nd.e(n) mach. HERKOMST Noordnederland. BEZITTERS A Ff.I’, 1’ Aerjen Glaesen man hort djt booeck toe 1579 (>1/179). 1733 — F. I’ CORNELIS KLAASZ KAANDORP. 1762 — Gekocht in 1843. LITERATUUR Inliggend een uittreksel uit de Handelingen der Maandelijksche Ver- gadering van 3.IIl.18!&3 met adviezen van J. M. SCHRANT, N. C, KIST en J. T. BERGMAN, benevens een korte aant. van 1. DERMOUT. (Alles in handsohrift) - Handel. 1843, blz. 58 -— Gatal. 1847 II, blz.482-483 — Catal. 1887, blz. 148.. Letterk. 255 (olim 163) —— LEOTIONARIUM Pap. XV11 (Watei'merk P als hs. B.P.L. 63 van 1467371), 285 bll. (11 V, V-1 bl. dat verloren is gegaan voor de eerste folieering, 16 V, IV—2). Sporen van signaturen (A-N, a-q) en reclamen, 207 X c. 140 (149 X c. 96), 2kol., 28 r1‘. Linieering met inkt. 18e-eeuwsche potloodfolieering, die ff. 109 en 242 dubbel geteld heeft en 250 op 244 laat volgen. Moderne folieering van f.110 af. BAND Kartonnen band met rood schapenlederen rug (18e eeuvv). veer- on achteraan drie schutbll. waarvan telkens één tegen het bord geplakt is. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en hier en daar blau we lombarden (1-5 1'1‘. hoog), de grootste met opengewerkte schachten en paars, rood, geel en groen penwerk. F. 131“ roode initiaal met paars, groen en geel penwerk (7 rr. hoog). INHOUD ' F. la: Lectionarium met koorgebeden, psalmen en homelien —— Inc. Op den heilgen paesdach die metten inm'tatom'u(m). Alleluia . . . Ick byn die iclc byn. ende myn met is met mitten boesen . . . ' . Ltk. 258 3 E129/b-130'a: onbeschreven. F. 1301): Hr 5‘ :0; . 7 1 F. 284b-2851:: :%:schf:vgf.mmun)e dew hedge" W 3’““”7“”‘‘ .1 in bo . - . ’ . _, _ van eingeilggaggei-vvjfstille op het hiele zar getyboeck(curs1ef schrift HERKOMST Noordnederland, BEZITTERS Vermoedelijk is dt 1 fk t’ ' g'l3k(<i>cht op de auctiel-VA];V3IN'1(?}$1si11g1lé$1(1: (X)r1ris_t:i'gaXIb(I)T;flIi ‘Ell ntltet andere 3 van een hand die‘ ook in andere h ' -6 aa Ste smut‘ °:a. hs.Ltk.268 : T’ -; , ' SS-Fan ‘M9 collectle V00l'k0mt zie bibliotheek te V)inde1}r11.eO 1' 15°37. De catalogus IS echter in ons land in geen enlgele LITERATUUR Catal.1847 II, blz. 483 —— Catal. 1887, blz. 1/lb. L tt -1:. 25 - _ ' / 9 91 8 (ohm 81) TYPOLOGISCH LEVEN VAN mzus P . ‘ - . mesfepn s(i§:§1{,‘fi.f,n3’8‘{)>eC1ri7If=r1lén0de86lg§>, }%l:1tf53t en 3- $38), 208 bll. (26 Ly). ’*><145 (137 X98 2 ’k 1 °- ~ , W99 6. 3 em geen reclamen. )9 0 -, 50 a 31 rr. Oude foheering, aanvangende bij het tweede katern- otl d ' .- f_2,: LXHL M(,)d§)meogogfgggigggingan het eerste katern af, beginnende BAND Moderne band *5 k . 0 , "00d leer (zie cataIlI.le18E7§.' lug en hoeken’ tel‘ vewanglng Van een band in SCHRIFT Littera basta‘d _ R b.- . r < en el_1_ gerubriceerd. Initialen, blauw en roortiegeblailiavs?rdedblgdéudenh verlengd 1,]Zonde1‘ fraai e ‘k ‘ ’ ~ 00 ". ‘T’ 00%) met kangs de margefs*§fVl3lehzillvgoggieblfeigergiiialesrigmedl en geehzmh uitstrekkend F1e311brd; gienteekeningen; g 111 3 marges de volgende ge- - I e rus t d . , . EEW een’“fim"::::*..:'a.b?:::.::.g.:‘:fz‘:;‘.§:$.“.‘%.:3‘.:".‘1°"3"‘%**‘" p ote )t ' . .\ . ' V , 11-1 3. 111 nemg Ié/0St(:r). pon(e1)e n1s1 id p0(s)1tu(m) est Xps d(ominu)s - I Annunciatie. Ma 'a ' d-b1 Y 7 . geknield voor een uiivo1e3ri*i;0::geteel::Xd§§vlggsingetgoudgéel haarennlmbgs’ l1n4ip(l{(i‘{§Y‘ met blauW—g1‘0ene vleugels en scepterar met mod boekl Gabmél - n ermarge): Maria (als voren) eknield . ‘ ' ~ mand0I.la_ Zn : G1 E _V0Ol\l1aakt Cliristuskind in é 1_]marge) ioene berg met gelmlelden herder in paars en De versiering sluit zicl b“ 1' waa1.Schijn]i.k . N dh I aan 13 die van een aantal .geti_jdeboeken die 1‘:()RS(EMAGEl\IJ-VA]l3I1 I{E(:)E(;r (0(1)i1rl: n((E0l‘1e-I‘]:1(1::lI](i51:(1‘)]C[)](:‘:Et\.IW.zfireelgilbu Nijm" c0“'_,A' M" 3~ 00); Enschedé Rfksmuq ‘ 'T 3, V.-HO0GEW., nr.154, ‘B. 76 G1? Ut sh ,] .. in wenthe (ohm col1..-DRIEssEN)- Den Haag laatstp hg (hat bnrec 1:, U. B. 1038 en ald. Aartsbissch. Mus hss 24 33 ” ‘, .. . de vex-woestin Van R tt _d . _- . en .Het W§1‘d 'gescl’i1'evenUv0o1‘ het kl tag 0 el am In 1940 ls verloren gegaanv Zle W. DE VREESE Het G'ldOgs £1: ivan de Zusters derderde Orde te Purmerend Mus. 24 werden te Amstei'd:m0everl33?1,t l¢)1l(f£,‘.17I:)'SlI,)I?3glI:,S('}.te Beek en Aalitsh 72 . Ltk. 259. H '"I.tk_ 230 73 bruin met breedgeranden gelen hoed, op den rug gezien, biddend; achter SOHRIFT hem mand en Wit schaap. VVat llooger uitkomende engel in green kleed '~ L, ‘ met rood-gele vleugels; lint met roode letters: gloria i(n) exelsis d eo. . 1 lttera cursiva formata. Rubrieken, roode opschpjften en lombarden (2_3 Fr Ff.'18', 23’,25’ (0nderma.rges): Gestileerde groene kelk met uitkomend mannetje 1009- F. '1 blauwe initiaal met wit en mod in de Sch ht d ' _ ac en en 1'00 » gedeelte van 11s. Ltk.335 Onderschelden Van die Van heIt)i2V‘:::11: £111:-{tC.rril1r1lttséIlt(eil:{ens andel-5 gekleed, het laatste met lint met in zwarten rr. hoog). Deze hand is nauwelijks te F. 20 (Zijmarge): Rank met drie gestileerde bloemen met uitkomend de Drie ' Koningen met hun geschenken. INHOUD 17.28 (Ondermarge): T~vvee groene draken vechtend om een rank. E III_ bl F. 4.0 (Ondermarge): Witte vogel met uitgespreide vleugels op groen blad (7) F I ,' fink- staande-, lint met zwarte letters: sua trahit que(m)q(ue) volupta s. ‘.11 -IV : F. 41 (Ondermarge): Dezelfde vogel, doch nu met de vleugels in rust; lint F 17:71,; met: difficile est om(n)ib(us) a<ld(er)e modu(m). F. 45: hetz. . - 1&2 Inc DJcwz"l - . . j en(de) Zcmge he?) 20 in mz'ne(n) sin i gedocht te zonder lint en f. 46’ hetz. met lint: ama nt amerls. make” . d F149’ (Ondermarge): Twee kelken, waaruit disputeerende mannetjes zonder m “M30716?” talen vten lat»%‘7'n em Wactaet mmdm hum (ms he( r ' -' hoofddeksel. T6)” Um xpt . . . Het BONAVENTU - E55’ (Ondermarge): Kelk met uitkomenden engel met roodgroene vleugels; I Jezus. Zie MOLL, Brugman II blz R;6%UfI3)'?l‘PI§y}:aANS01;E leven van ‘ a - - , 1' naar een ander lint metznemlnemodias. hs_ ' , . F. 66' (Ondermarge): Fantastische vogel met lint met roode letters: Quod eemge flagmenten Van het werk zijn uitgegeven. ‘ . . . . . . . . .195 - _ saplt lnslpldum vltlosa frequencla redd1t_ . iybsb .en((3;el;e(:e7.n.yIc1éic.DI1fE;:réq0zl alnlachtfch vader 86617139,. hemel_ NHOUD ticheit . . . . ewe” Wt ”“de’"M“e" °”'5f9‘Wlh6?‘- Het typologisehe leven van Jezus. E196: blank, F. la: Hier beghint die tafel van desen boeck. Op het eerste der in e d . F. 2’a: Hier beghint dat Prologus vcmden leuen ons heren 2'h’u gen en handteekeIi%ing“0e\'gane .IpaI\)71]:?1:en Schutbll. potloodaanteekenim F. 9a.: Hier beghint een deel vomden leue(n) ans h(er)en ih’u ccfii ghe- « ’ DAM’ 1870- nomen wt(er) heiligher ewamgeliem) bewijst mitter figm*e(n) des oude(n) testaments en(de) der prophetem) Ten eersten vomder ontfanghenris t Item dit boec hoert Opt groete be h- . . ans here(-n) Lucas——Inc.In die seste maent wart die enghel gabriel "<10 conuents huus tot haerlem p 1%-/me .h°f 1“ “Me a§£niet— mm Qode gesent . . . BEZITTE (' O b" Llttem textual“, XV“)- . Uitgave: F. 45a—46’a door MOLL, Brugman II, Cam -1:5“ blz. 260262. 1:20.25‘. . IEERMAN IV (Hag. Com. 1824), blz. 1'73 nr.1039 — Gekocht voor H“'bh"td' ' . . l 167 eg an 16 tafel vanden leuen ons lzefs he(re)n Hnmconsm HERKOMST . LITERATUUR Holland, waarschijnlijk Noordholland. H d 1 182 V “‘e- 5,blz.66-—Ct1.18 - M a a 29, blz.32-.33 — Catal.1847 I, blz.20-21_ BEZITTERS ’ OLL, Brugman II bl . 265 — Legaat~z. H. ALEWIJN, 1789. , Z Gated‘ 1887’ biz’ 143 “ Bouwstoffena a1‘t- 701. LITERATUUR ' L t . . e Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 33 ~ Catal. 1847 1, blz. 21 _ 6 telk/. 260 (ohm 213) ~ LEVEN VAN JEZUS MOLL Bruvman II blz. 259 ~— J. G. R. ACQUOY De Chrlstelijke typologle in Pe k_ X beam’, in ‘évom-d ell in handeling in Handel. 71889, blz. 36-38. [herdrukt in . 220>:156 2l1.=I.’152 b“- (L 181V, III). Resten van Si Dietsche Wa1‘ande, N. R. VI (1893), blz. 55 vlgg.] — Catal. 1887, blz. 1421 -— . ~: Bouwstoffen, artt. 140 sub 23 en 702. ‘ ' BAND p . erk. band ult de eerste helft dell Letterk. 259 (olim 80) — LEVEN VAN JEZUS §ES0HR1’VIA7aE Van Het Le even JESUS Cl;1[§?S1'(:7‘s3S'l.J siri]edl1:ru\i{rl)(c3>tterS' - Taflfl schutbll. wa ~ Perk. XVI, 202 bll. (ll, 241V, 111). Geen signatul-en of reclamen, 203 X 140 "e1‘Want niet C2li1i]lfi:1l1il(lefi1~.t%%e1r)1_ den band geplakt, achteraan 2 (Watermerk {MO X95), 2k0l., 26-3211‘. Te beginnen met den tekst op bl.E> gefolieerd met so rood door den copilst: J-Cxcv. HWFT L1ttBl‘a. textualis fo BAND . en ma 1 _ Perk.ba.nd uit de eepste helft dep 18e eeuw. V001-- en achtepaan twee bll; en so1nusW((3>pe(i1r§<i)v2\lrlei]?l€:it1e (s%h4a:;I1;1't1(:)]f)g%;fd;3agl"§38fl;e ;rl4e2l:/br()10O<i0d6Il1)lpaars Penwerk ' 9 2 ‘ — auwe initialen als schutbll. tegen den nieuwen band geplakt. Tusschen blllll en Ill en na ( rr.110O0,) met mod _ £195 telkens twee bll. papier als schutbll. toegevoegd (Watefm. Churchill V0_01-tzet ‘EHO1landSchea §l3t§1_fi1§, geel en groen penwerk dat zich in de mar nr./106). Rugtitel in drukletters LEVEN ons liefs Heeren JHU URSTI. ler en dam. c0m_eCties‘ig %’endie,ttVan 132/3 Veel eenvoudiger (4l‘I' hoo%e)S > 1 era as ar 9.. ' ' t - 7 X 50): 2 kol-s 29 rr. Roode folieering gwlrzlfin ucilf;3i‘11’c§,;:j3'1'rsltl;aejc_1CE1l1r_1]en’ l'mata_ Rub ‘ k . 1. . rle en, loode opschuften. Afwlsselend roode \ 74 . - - _. ~h-' t in niet en Kende 1.5,: :~kiI(:ll9fza(f1Z77'@€tll€e:lVL.f/ ggnuwinkel vol Elende A1200 ggllgon al weet ik Niets: en Christmn maow enken[n]e Sgt) weet dat ik geleert: 22001‘ Nu en Eeuwiy be”1”]e- In schoonschrift, 18e eeuw. F. IV/5 blank- - /- h dso ave zonder bladwijzer. . ‘ VIIeInB<;)£I1AvEI1:I$rURA-LUDOLPHIAANSOHE leven van Jezus. De p10 . a: 1: ok aan het einde ontbreken hoogtVl:£ege§avI§;:1:I02?Iii:)if eCel6{Se’)fIi)0(e)7C6 (0aP- 54)‘ Zie Mom" Brag- e s u man II, blz. 262 vlgg. _ E150’ in de ondermarge In «go letters: INHOUD F. IV : Al w thisch» schrift met roode en zwarte Heere wat zonal gij my Geven, Geef my Jesus Of 179 SW!” 7 Want buyten Jesus is gee" L604”) Meier een Eeuwig ziels Verderf N.K. Script. 1753- . ' f 11 e o f. IV en eveneens cursle , gran deZe11}il:;1d0I?01};S1fi:1t1.g;,e:: 5:1: ::?geI1£OII1SIDeI‘1{,1I1 llttera basteitlrdaé 9 a&11V‘1 . " Dit boee oer - t oorden over zgn. "Naarvane]se1e(:'cI1(t;J0(c1):te(i'1gg:s:Ii:r:ev‘evn om{ti'ent) den Jae” 1400 (f- V’)- in een se 1 I-IERKOMST Holland 7 BEZXTTERS . , . 1 1876) b1z.4 nr.21 (een d autooxaphes (L13 1 . Catalogue de manuscrlts Qt . 6 1;“ Va] pap. op f. 111) — Gekocht1n1876- knipsel uit dezen catal. OP een m5 P LITERATUUR Handel. 1875/76 — C en tooneelvertooningen op ‘ Acaderme voor Taa1- en Lettel I \ ~ S h'ld rkunst e em e . 2. kunde], (Gent 1912), blz/106 n.38 en 27 S Let-tel‘1(. 261 (olim 11624) - LEVEN VAN JEZU . \ . 5 14425‘ 11426en_13904),277bl1. Pap. c. 1500 (Bnquet 4325 aI4€>-21'7,,E(;‘.I§63V,-2’ 4013). Geen sygnaturen, wel (2 IV: 1V‘11v3g0XI¥611(V8§1>’<%3)V’1kol. 19 rr. Moderne potloodfolieering. reclamen, ’ ’ BAND . , . ' den 0o1'spr0Hk91ijke" ~ 1800 tel Velvangmg van _ , _ Gael b01‘dP3P1°.”“ ba“d ""1 C“ -&'’k "n het hs.). Rugtltel met ‘“1‘‘‘ lederen band (zle aant. van B11de1 g V0011 ” ‘duits I-IANDSCHRIFT. Een oud en net neex SCHRIFT . _ hm Littem texmflls, Rubmeken, roode opsc 1 _ ‘ . .k (2_[“~r_ho0cr), De 0 V311 11:: I§;rC1fvI:r1FecIc>v6:1o0Pend in de bma1'E‘3S- en, mode en blauwe lombarden . . . kt ' h chten rood Of PM” (*1-21~p,h0og). Blauwe 1n1t1alen met opengewer fiei :I0Od_blaauW (611: hoog) Ltk._261i I It '7 . 75 INHOUD F. 1-190’: Leven en passie van Jezus in het Middelnederlandsch -— Wat onse h(er)e dede in sinen xxx. iaren tot nasaret kerende — Inc. _0nse h(er)e oils hi olus weder ghelcee(r)t w(a)s vancle(n) tempel i(n) ih(e)i'(usa)l(em) . . . , F.1 9: Dit syn die xvi m'uchie(n) vand(ei') passien xfii. Ff. 209’-277’: Devote stukken, korte exempelen, dicta patrum enz., Waaronder: I ~ F. 209’: Dese nae volgkenole saliglze leere is gheset wt den latine in duuische ende syn oec ons liefs heren woerden ende sijnre Zieuer /aeiligher woerden ende lere en(de) is een merliice (!) goede lerijnghe. Keert v tot mi van alle uwer harten . . . Zie DE VREESE,Rl1uSbl‘0ec- hss., blz. 365-366. Dit stuk is niet een gedeelte van een werk van HENDRIK MANDE zooals DE VREESE meent. F. 222: Ic vinde xii punte(n) die den menschen hincZei'e(n) dat sy gode niet ghedienen noch ghemijn(n)en en iconnen . ‘. . Zie DE VREESE, o.c. blz. 366. F. 237’ : Een kort tractaat over Christus als de Ware zon op den tekst Erunt signa in sole et lune. ;.-;»...t, F. 241’: Dits een sermoen dat bescriuet ans die heylighe leemrsijnte Ysido-ris——Inc. L3/efste m'iende(n) en(de) brueders het is noei dat git’ ons nernsteliken wachten en(de) sonderlinghe van drie sun- e(n) . . . F. 254’ : Paraphrase van een gedeelte Van de Epistula ad fratres , de Monte Dei van WILLEM VAN s. THIERRY. (MIGNE, P. L. 184, c. 309 CD.) —— Inc. Sijnte bernaert scryft totten brnederen vanden weghe gods alle warent grate en(de) godli/ce mim/celen die die h(e1')e in eertrike heeft glzedaen. .. F. 256’ : Samenspraak tusschen mensehe en siele —— Inc. Di/e nederste dinghen daer oln dij 0 siele ioelceren sulste te me-r/een dat is die doot die ng/emant sou/wen en mach... * F. 261’-263’: Exempel — Van enen goeden discipel — Inc. EEen heilich vader ontnioette eens enen anderen heili_qhe(n) vaders oliscipel en(de) spree hem ald(us) toe soen god gruet w god gheue iv goeden morghen Die discipel antwoerde Deo gmcias . . . Zie J. G. C. JOOSTING, Catal. van de boekergj-L. OLDENHUIS GRATAMA in het Rfilzsarchief fe Assen (’s-Grrav. 1914), blz. 199’(hs. 929, fol. 97’-99). I F. 266’: Lessen van Aristoteles aan Alexander den Groote -- Inc. Alle heymelilce dinghen selstu lielen Luttel selstu spreken . . . F. 267: Rjjrnspreuken = Inc. Die waerheyt is g/ieslaghen dooi Die rechtuerdicheit is in grater noet. Hieronder f. 267’-268’: Dit spre/een die dwase vmechden Op eer ghenuecht en(de) gliewijn Plaeh ic te setten mynen sg/nne . .. 20 rr. .‘fx‘:2w-... ,— «mi .. 0;’.'e'-.-'-am) 3: V .-1.». '-55$ }»..Ll‘ _ mm. srrru\ \ 76 ’ 1 ‘ 1 Ltk. 262 1 Ltk_ 263. 77 HERKOMST F. 3 « - . - . Onbekend. 2370. Hm begkmt een manzere hoemen dat leaen ons heren deilen mach naden belo e u ' anden za - ~ - . Z7 67 Dam na sel volgen die materze BEZITTERS W. BILDERDIJK? (Aant. van diens hand betreffende het hs. op f.I en voorts voorin tegen den band: No. 37) — Catal.-D. C. en J. J. VAN VOORST (Amsterdam 1860), n1‘.183 —— Gekocht aldaar voor f. 4. L1TERATUUR Catal. 1887, blz.14b. Letterk. 262 (olim 9119) '— LEVEN VAN JEZUS Pap. XVII (Briquet 0.13859), 364 bll. (II, 45 IV). Geen signaturen, geregeld " reclamen, 173 X123 (107 X 74), 2kol., 32a33.r1'. Folieering van den copiist: j-cclx, beginnende bij bl. 5. BAND Einde 18e eeuw, geheel leer. Op den rug met gouden letters: HET LEVEN VAN JESUS CHRISTUS. Voo1'- 2, achteraan 3 schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. Suede 1‘ood gespikkeld. SCHRIFT Fraaie kleine littera. bastard-a. Rubrieken en roode 0psch1'iften,roode en blauwe lombarden. Blauwe initialen (3 ‘a 5 rr. hoog) met mod en blauw penwerk in den stijl van het Agnietenklooster te Delft. Zie hiervoor A. W. BIJVANCK, Oudheidkundig Jaarboek III (1923), 188-201. INHOUD ‘ . Overdenkingen van het leven en sterven van Jezus Christus, ver- deeld over de eanonieke uren der zeven Weekdagen, inhoudende de voorgesehiedenis van Christus (scheppingsverhaal, ontheden der werlt, leven van Maria) tot de uitstorting van den H. Greest. Hierin behalve lessen uit het Oude en Nieuwe Testament ook fragmenten van eollaeién van kerkvaders en latere schrijvers (BER- NARDUS, JORDANUS VAN QUEDLINBURG, DIRC VAN DELF, Spiegel der Maagden, HUBERTINUS VAN CASALI etc.), voorts «vruchten», twee regelige rijmpjes. Deze «vruchten» vormen tezarnen den Bloyenden boem van den levene Jesus Ohristas, een vertaling van het Opus contemplationis van den ps.-BONAv1a“NTURA: Jesus est ine/fabilis Persona trinitatis. Zie F. J. MONE, Ubersieht der niederl. Volks- literatur (Tiibingen, 1838), nr. 228 —Ine.IH’s een bisonder pen ' seen Inder godheit des vaders soen . . . F. Ia-IV’b: H161‘ beghinnet die tafel hoemen die epistelen ende.ewan— gelie'(n) vinden sel van den boec. F. IVa-IV’b: onbeschreven. F. la: Een prologas 0]) one heren leaen -—— Inc. JHesus leuen is wa(er)- lic een ta;/ne daer die brudegovn dew‘ sielen of spreect int booc der mynnen . . . F. 1-’ a: Hier beginnet een 3/nnige oefeninge vande(n) Zeuen en(de) van- de(n) liden ons heren. Manenendach (sic) die bloem des booms des leaens ih’u acfie . . . vanden dage d d . - . _ _ F_ 339/_340,: oflgegchigelna dw Qehoechnzsse vanden hezlzgen . , , HERKOMST Delft (zie boven). L BEZITTERS CH . . . R SEPP en doox dezen geschonken 1n 1855, LITERATUUR Handel. 1876 b1',31 ._ \ 9 » 5 Catal. 1887, blz.14b — Bouwstoffen, a,.t_6.13. Letterk. 263 (olim 11625) — HEILIGENLEVENS Pap. 1437, 179 bll. (7 VI, V14, 7 VI (198 X 141% 2 kol.’ 36 hag H. Green signaturen of reclamen, 289 X 210 Folieering van copi‘1'st: j—C1xxix_ BAND _Eenv0udige kalfslederen band met {"1 men I ' . , schu:;‘]’)¢Ia¢‘aY;:l1(:,Y1;(V)N:Pe stukken lee! ov er de lrlntoseitrdnmitegl houten horde” Rug V91‘- van en achteraan waarvan telkens edneisdglxerd Tvlfe dnodeme 5 en an . SOHRIFT Littera cur i . R b“ , - tweede handysexgafi W:t1é(]a‘l(:3€1érrE;or€J:trlle opseihnften. lombarden (3-5 r1-, hoog). Een 333 §fis/1l\I~ev%n, wellicht eenigen tfidnllgteir (§:§:11ll11lI>ll1i§le{ecuIl?§il1%l3’hef)fl fl 278’- 1‘ ‘g eeynt jut jael‘ 1 . ' Y1- - 2 1t boec dertlch Op Sinte jacobs <;!l11sM111e1ae}Er(1))st.1g1l.cccc. en(de) seue(n) en(de) INHOUD Middelnederlandsche vertalino 1 Aurea van JACOB ° Van e.en.gedee1te Van de Legenda E Qosmas en Damia.III1f1s].)E VORAGINE’ emdlgende met het leven Van - la: Van sinte Zen in d‘ ~t F. 177’a.: Index. 9 3 le mam) elder. F. 177: blank’ E178’ -179b:aI D - - . 3. nc. [ ]Ie heylzghe S(mte) loey was geboren mm 8.)-m(n) vad(er) die entlze(v)i(M-9) 9”(d3) SW! moeder tertegia. F. 1/79’ : blank Tusschen bl. 176 en 177 in evo d uit latere t..d B, g eg met een speld 2"bll. (H-2) marges, 3115 36(rrl1(]S1(1;lfi'ili? '4?:l1,r:i1v:.X 0. 1t50l11 kolll vrywel made; rubriekem Madame folieering Ln: eers e elft 16e eeuw. Geen F, _ . - . ' I 11- D26 legend va(n) sznte basilia. F-II’ ' In ondermar e 140 1 ’ I 0 en 13 I525 Lich Baszha b ht tg 4 ' “em mmde H‘ 'm“e.9t 96 WC e Wawnont mt Clooster van Bernardus Ordre (hand . . raadplegznwfn E:-1‘TL1$I.t é\I6Eé3)nscH, over w1en men de beschnijving 73 Ltk. 2é4 HERKOMST Voor- en achteraan tegen den band twee reepjes pe1‘kament,overblijfsels van een oorspronkelijk schutblad? ._ a. Dit boec hoert toe den susteren van slnte Katherinen con- uente wonende toe 1eyde(n) in ians vossteghe. b. It(em) dit boec heeft ons ghegheue(n) Willem heer man tot ene(n) ewighen testament bid daer voer om gods wil1en(littera textualis, beide van dezelfde hand van c.1460?). Zie over dezen WILLEM IIEERMAN N. c. KIST, De Nederduitsche bijbel ten jare 1462 Openlijk en tot algemeen stichtelijk gebruik geplaatst in de Pieterskerk te Leiden (Nieuw Arch. voor Kerkel. Geschiedenis II 1854, b1z.239 vlgg.). BEZITTERS P. VAN DER MEERSCII (zie boven) - Catal.-1). C. en J. J. VAN VOORST (Am- sterdam 1860), nr. 214 —- Gekocht voor £13. LITERATUUR Handel. 1860, b1.31 —— Catal. 1887, blz. 14a. Letterk. 264 (olim 87) —— HET LEVEN VAN S. FRANCISCUS Perk. 1455, 176 bl]. (5IV, V-2, 10 IV, II-I, 51V, 1). Resten van signaturen en reclamen, 205 X 150 (150><104), 2 kol., 28 a 29 n‘. Sporen van een oude folieering met rooden inkt. Latere folieering uit de 186: eeuw met inkt. BAND Halflederen band met gouden rugstempeling en rood etiket met gouden letters LEVEN VAN S: FRANCISCUS. Voor— en achteraan 3schutb1l. waarvan telkens één tegen den band geplakt is. Rood gespikkelde snede. Bi_j wijze van clavieren zijn door de ondermarges gekleurde zijden draadjes gehaald. SCHRIFT Littera textualis. roode en blauwe paraaft met wit penwerk versier Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2-4 rr. hoog), eekens. F.1 Blauwe initiaal in rose omlijsting, beide d. In het oog een monnik in zwarte pij, met gouden nimbus, de handen opgeheven, doch niet zegenend. Grasgrond en gouden achtergrond met witte ranken (10 1'1‘. hoog). F. 173’b: Dit boec is ge- screuen totteu love godes en(de) su(n)te f1‘anclsc(us)sijns heilighe(n) knechts. int iaer ons h(er)en dusent vierhondert. ende.1v.en(de)gheeyndet op su(n)te cecilienvdach die heilige ioncfrouw. en(de) mertelaerster Leest om die min(n)e godes een Aue ma(r)ia voer die at-me scriuest(er). INHOUD Middelnederlandsohe vertaling van het leven van S. Franciscus door BONAVENTURA, gevolgd door (19 andere z.g. Franciscaansche tractaten. . F. la: Hier beghint S’ fra(n)cisc(us) leue(n) Alst die eersamige vader Bonaue(n)tura v(er)gadert heuet. en(de) hoe dat leuede. doe hi nach- ta(n) -in weerliken staet was — Inc. Het was een man in die stat van assise . . . ~ Uitgave: Het eerste gedeelte door VAN VLOTEN, Proza, blz. 191-195. “ Ltk. 264, F. 953.: Hier b h‘ .' ‘ A m desm leste" “M9716” yheo enbae ta.‘ .9 ghemde 90013 heuet haer 10 r an smen kneeht francz'sc(us) . _ , F- 98'a' Vander m s t ' e M96 synre oerden En(de) van sym-e c,.aChtZ-967, leringhe —— Inc D0 h- d- . inder eenre die onsere v1'Zouzfi;(;n(.i:;l,fe k;f:;£:3geL)_ gemaect hadde 9”(d9) F.101b: pa is 5 - sun e fra(n)casc(us) testame(n)t —— Inc. DJe h(er)e heuet m I; d . - tP(n)cz_e ii d(7)'::.e-7. franczsce ghe_qeue(n) aldus te beghin(n)en peni- F~103'b' Hier be ' ‘ - aha t ' - . [brueoler] staet in 7;2g;€)e7zn::f gpzfgellfiir ?g.]Iczf01174¢:Z-Lfe2l't dger) deg mmre ' 3 U 6?‘ ya ert wt som(m ' h d . _ 0tl¢”e h3z1Zd:nst¢?ollte(;¢; .l.e.ghmdm. die smm fmnmsdus) ghe-965167! in F.151a: Hie b h‘ - ":;’:2.:£::> WW gods mole die doechdm 8?.” 1:6 h:(n) eéft — Inc. DJe ghenade inden hemel . . . J 0‘ als em week‘ e”(d9) 95” 190567’ F-168a- mar 12 k‘; W Sm ..:e.::<z2:e.:n..;'::; z:zz:e:;:>a* anecar d h'l' . .. 9”—-nc. heiZz'ge(n) (Zzguee(':,l).1-9e(%) vadeas S. f. dzsczpula was mm also gmtem) .168’b: Hoe dt d‘ td. . . a 2e 3 u aemnghe mder lettere sunte francz'sc(us) met en beha hd — I _ ‘ ~ . ea (2 no lLEn mmre brued(er) die een ma'nist(er) €%(de) een seer hi 5 , _ - mm - . . .9 9 697' man was. oewlmerde een stadi-u(m) tot bona- F.169b; H ,5 9 . . . bmeders gieiuglgie 73l(’£)n0é30(g3) :zca7;z.as besorget was. 'wat die quame(n) veel bruedem; enae) ‘iilmtjt ldoe den mcamus ouer te bes0rghe(n) . . . ‘ 066 en hadde h9(m) mede F.170a: Hoe d t wide” in deg‘ 0:3/‘::3"€Z:ltS higzge:e7gloez:£er¥ffi9:(?~2) enl sel. 1367' v(ef)\ 28 6 — nc. mensch merlce. ‘ h - _ tn oe grater koechezt god _o(n)se }z(er)e (Z2 gheset heeft. . . I 21 leerin d‘ d h . . _ ::..:....:;:‘. ::::..‘i.i;.°.°;s":.:‘°,: 1“ en germ k -- . . ' 0'» 220 g en e woerden F ghm Wgeriusyn nzaerden des hezlzghen ‘vaders francascas ons _keilz'- - 174a: V . t - — _ \ I0 rue/Zn e) f m(?1)°‘3c(“$) een suu(er)l¢ke glflueie ~ Inc. SW69 I _)(n) alwa lzefste vader su(n)te .f. cierheit der confe . (n) c gruet v lelye der reynicheit . . . 8- F‘ 274’: onbeschreven. HERKOMST Zuidbrabant of 0ostvlaanderen_ "BEZITTERS Verworve ' 181 I ) n In 3 (geschonken door J. STEENWINKEL 7). 79 1.1:;-w;-_;. —. ; Nb“ -.. -_-:.=7*.:4:_==«w‘-'1-$3.2:-:&u._ A _,___ ";"*a 4-. ;___— 80 Ltk. 265 LITERATUUR f Catal. 1829., b1Z.35 — Catal. 1847 I, b1Z.23—?4 — Catal. 1887, blz.14ab —- B. KRUITWAG-EN, De Middelnederlandsche handschriften over het leven van Sint F1-anciscus en zijn eerste gezellen in De Katholiek 128 (1905), b1z.151- 191 —— Bouwstoffen, artt. 704 en 940 sub 21. Letterk. 265 (olim 88) —— HET LEVEN VAN S. FRANCISCUS Pap. c.1450 (Briquet 9177), 132 bll. (11 VI). Resten Van signaturen, geen reclamen, 215 X145 (c.160><104), 2kol., 35 rr. Folieering met inkt van de hand van HUYDECOPER, beginnende bij bl. 2. BAND Oude kalfslederen band met filets (recht en schuin kruis in rechthoek) met groote en kleine rozetten (7— en 5~b1adig). Rug aan één kant bijna doorgebroken. Van twee koperen sloten zijn de haken verloren gegaan. Rugtitel op wit strookje papier van ALEWIJN’s hand ]30NEVENTUER[E_] Sinte fromciscuslegende ende sijn leuen Ms. H. Voo1'— en achtera/an twee perk.schutb11.,waarvantelkens één tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera bastarda (brevitura). Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2-4n“. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. F. ’12[&b! Een aue maria voer ' hene diet heuet ghescreuen en(de) voer die ghene diet begheert heeft dattet is ghew’01'den (>ghesc1*eue(n) Dat hem onse lieue h(e1')e ihesus hem a1 te same(n) ver1ene(n% wil na dit leuen dat ewighe leuen Dat gonne ens die Vader en(de) die zone ende die heylighe gheest AmeN. INHOUD Middelnederlandsche vertaling van het leven van S. Franciscus door BONAVENTURA, gevolgd door de z.g. Franciscaansche traetaten. F. la-173’b: Dezelfde teksten als in hs. Ltk. 264, hier iets minder en daar iets meer dam in dat hs. F. 124’: onbeschreven. F. 125a: Een suuerlic visyoen een tijt sat dese breeder not me als hy ghewoen was en(de) gaf hem denkera . . . HENDRIX MANDE —— Inc. HEt gheschiede F.126b: Een visioen van op ons(er) lieuer vrouwen dach assumpcio dat een breeder m sijme . Naar een sellen sat nad(er) primera ontrent d(er) sester vre(n) . . ander hs. uitgeg. door 0. G. N. DE voovs, De Dietse tekst van Hendrik Mande’s Apocalipsis in Ned.iArchief voor Kerkgeschiede- nis,N.S. II (1903), blz. 81-88. Behalve de in den uitgegeven tekst genoemde personen uit de Windesheinische kring Worden nog vermeld als gezellen van Jam brmkelinc h(er)e Warbout en heer willem mm amersfoert, terwijl in een naschrift h(er)e willem mm clarenwater en h(er)e heinric mm) hulsen nog een plaats krijgeii. F. 130’-131’: onbeschreven. dat em broeder gheschiede —— Inc. 0}’; tten tijt in synre cellen by duysteri ynwaerts om wat goets te HERKOMST Dit boec hoert toe die susteren van sinte c1ane(n) conuent Wonende te haerlem aftert oude gasthuus (f.I, in de hand van de copiiste). Lek. 266‘ % ~ 8 BEZITTERS 1 B. HUYDECOPER (hmdtee . . _ : kenmg op f_1. . . ; V . pgav.e1:)1 Vle1'en..d0OI' middel van’d‘;79fi31tt:1i]‘:1Ah2:)ndbook een indeeling aw hs. H (f - lxiseerri lillgefilaliti ftukje Papier f1) I{UY1,)ECe0?3(i“i:li1iS efenhkme .. . . . el. aa eijk gebr kt . ‘. I SA _eet eths. S-' in dat Jaar eéxc ' 3053 19 1514120. §1)O1v¢S1?m?):iilt(i?‘kenlngeni-9 Zijn (dlt nr. voorin tege derpeerd \ Catal-'HUYDECOPE,R (Am t e Uk heeft bu het g n en band) ~ z. H. ALEWIJN (van diensshi 1779)’ M2420 M‘ 9 and aanteekeningen OVBI‘ dit hs. in _.b d 1789 met het L6g":%i.t-iIIiEW%l:i.; hsi Ltk‘ 266 0p ml ‘"1 1’) — Verworven in 2. H. A[LEWIJN T ]k - . fi’«&1SaOudI1}eid-, Taa1- en Dichtku.ndeuy(‘ij<‘)3(():r(')pfi:(rt(g}) Mens 8 ‘ 5 8.. Cata1‘,1(84f71e$h1;0l1782) _ Handel_ 1,789. Bijl inosgstchaq Dulcesante omnia nederlandsc-he. h z.d24 -7 Catal. 4887, blz. 141; \ B Ka. 829, blz. 36-37 _. gezellen in De 2EJatS}i:d111i:é1i§§t1lggv¢(a’11' het leven van Sirit D‘?_Middel. 905), bl . 151- \ en zgn eerste Z 191 B°“WSt°fi"en, artt. 387 85‘-nheid van sommi ge Stoke. Tweede proeve Sub 1, 3 en 705. Letterk 266 (Ohm 89 ' ) ~ HET LEVEN VAN s F —~ _ . RANCISOUS Pall en erk X 1 - (11, V [IV P b -. VI (Bnquet c. 5824? c 7251 4 .11 IV “D + _u1tenste vel perk.], 91V, V} . 0- 0024 en 13858) 195 bll. Met £Jaar:.;1,S;gl;‘r3:E1;:1enfen reclamen, 215 X 6.11135 ([1I§§—i>£’i)(I)1qltel§s1’fie ve’1_I3e,.l;.]. den °°Pii'st: J-cxc. 0 met Zwarten illkt gelinieerd. Rood)e foli)eie,ri%1Og—3d2¢)IorI: BAND Nieuwe vaalbl ' \ ~u1ne band over de oude b orden ter vervan ’ glng van een o u d e ,1 led eren b d . achteraan bzxgaargdie Catali 1847)" Van den Vorigen band is nog een schutbl. SOHRIFT L't . . . en 611‘. hoo e)m1t1éa'1en met mp 4m hoogyg en en eenvoudig roode ops h ‘ft . ’ green (En rieen en lombarden (.2-3 rr. hoo ). 8 81 penweik (ff -1 e 10 3 er. blauw met opengewerkte schlia.cht1e,nr?f§%3§ ' 3 INHOUD Middelnederlandsche ' vertalmg van het leven van 3. Franciscus door BONA ' VENTURA 9 1 caansche tractatemv 8' V0 Ed door een der andere z.g. Francis. F- 11': Hier Z; sellen leuen. F IV" blank . . en beplakt met 17 _ ifellende S. Franciscus een cefifcifixelegicvlvsche kopergravure Voor- lam {gm Wereldbol. 0uWende, naast hem het . at ier beghmt Sim . bomme(n)tm,a v 6 frcmczscus leuen Also all d. _ (W-)gade,.t h t h _ 8 re eersamzghe eue oe dat he leuede doe hi neck in sinen weerli/een sta ,5 mm assijse . H e was —— Inc. HEt was een mam) gm die stat eghmt die tafele v ' . om srnte franczscus enole srjnre ghg- 6 ‘*““~*-- ~—-«»~'—».«.-.4.;_.;_.~2.» ; ;_.:_. 82 Ltk. 266 namen mm sinte fmnciscus ghesellen —- Inc. heroepen waren totter oerden Die eerste was F. 1039.: DJt s1'j(n) die Die eerste vem hem g framciscus selue . . . F. I’ op een ingeplakt stuk papier in schoonschriftletters met vee} krullen een H3/mmts Inc. 0 beata beatorum Martyrum solemzia . . . 24 rr. ’Zie U. CHEVALLIER, Repertorium hymnologicum (Anal. Bo11and., Louvain 1897) II, 11. 12670. Daaronder: D-it Hymnus heeft geschreven Israel Jacobssoon vomder Meersch, N otcwis pub(l1'cus) tot H 001%. 1605. Gresohreven door PIETER VAN DER. MEERSCH van wiens hand F. II aanteekeningen, van Welke de volgende de moeite Waard zijn: Pieter Vander Meersch, 1/‘om Hoorn, Boekverkooper tot Leyden, 1678. Doet het Beste, Denkt opt Leste. 0 mensch wie dat gy sfit, Siet weer gy henen gaet: denkt op U Eind’ altijt, en hoe het met U staet. P: V. M. Van diens hand nog eenige andere rijmen, ook in de merges van f. 1. Voorts: Sie mede vcm S: Franciscus Leven, in mijn twee Folio Ouden Legenden, No. 8. Een dezer hss. is ongetwijfeld hs. Ltk. 263.». Hot n°. 10 (f. I’) zal ook Op VANDER MERRSCH’ collectie duiden. Tegen het achterbord een kopergravure ( van S. Franciseus voorstellende, gesignee 65 X 69), de stigmatisatie rd J. Swelinck fee. HERKOMST ‘ F.'191Dit boec hoert tot sinte maria magda1ene(n) sustere(n) te amsterdam byde(n) my(n)re broeders stae(n)de (littera curs. formata, gelijktijdig ?). BEZITTERS P. VAN DER MEERSCH, 1678 (zie boven) — B. HUYDECOPER, herhaaldelijk gebruikt heeft voor de aanteekeningen in zijn STOKE (niet. in diens auctiecatalog aanteekeningen op het verso van het oude schutbl., f. 1 2 «MS.O») — Legaat-ALEWIJN, 1789. LITERATUUR e aanmerkingen bij gelegenheid van sommige Melis Stoke. Tweede proeve Dulces ante omnia Catal. 1829, 87, blz. 15a —— B. KRUITWAGRN, t leven van.Sint Franciscus 1312. 151-191 —— Bouw— 22 — 1. H. VAN EEGHEN,V1‘OuWen- de 1/1e tot het eind der 16e eeuw z. B. A[LEWIJN], Taalkundig aanteekeningen van den heer B. Huydecoper op door het Genootschap van 0udheid- Taa1— en Dichtkunde, Musae (Utrecht 1782), ‘olz. 1-/12 —— Handel. 1789. Bijlage — b1z.35-36 — Cata1.18!17 I, b1z.24—25 —_ Cata1.18 De Middelnederlandsche handschriften over he en zijn eerste gezellen in De Katholiek 128 (1905), stoffen, artt. 387 sub1, 2; 706 en 940 sub kloosters, en begijnhof in Amsterdam van (Amst. 1941), blz. 237. die het ads hs. 0 editie van MELIS us!) —- z. H. ALEWIJN (van wiens hand f.192 en het etiket op Ltk. 268 83 Left -k_ - TATE§1 267’ (0I1m 90) —- DE FRANCISCAANSCHE TRAO Pap. XVI (B: , 1’ 2‘/I 2 V14 nlgulet 355, 601 it ‘02, 13852 it 753 M‘ ‘ ’ C. Q8611 Siflnature f, a’ ’ 0 ’ 4”‘ Foheemng Uitbde 18ene:uwr..eclamen’ 296x136 (158>< BAND Donker kalfslederen Gezelle M P W.it etiket Legende v [Ygeht zwlalrrien] 1S:Rt,P:;1;.g::1(1iut5lSl.Offiggnb dealfspden gepnakt. Op het V00 fll t r ese en . Ende [hoert aan S 331‘ it is van S -rpa ' de?] susteren 0- franclscus SCHRIFT Littera te t 1' - e initiaal ]’31:~:IllS.f l1%uiI;r1:il::nI3nr0odt3l opschriften en lomba1.den(2 3 h ‘ gevu - rr. cog). EIHOUD _ 1: 31:." d. . mm hem ghéroepzjnngzzin mm semte fmnciscus ghesellm Die V t eerste monniken van dean getter orden ~ Legende var; de tzversli ciscaansche tractaten Zigrhz Vfirtsllranciscus’ een der Zg F 1:111 ,59, Hm, be . - . L 6_ . - gkmt em Spieehez de1' vol comenheit deer die mim» e b’r'uede7's stat ' 5 . taten, zie bg If.g1:7’H;eé14 13-— Een der zg. Franciscaansche tl-ac HERKOMST Dit boec is de 1- susteren van Orten .. b ’- . (1.1 S Hertogenbosch), van gelijktiidige hand 0 .1 p het schutbl tegen den ha ' nd voorin. De aanteekenj Hg daaronder in ’16e- . eeuwsch curslefschrift herhaa1d_ BEZITTERS Suster ae1ke(n) mart Ooster van Omen h en pgeters *— suster en lk . et wedero 0.9” 1t.boeck toe d’ h ge. e11_1n het d‘f1‘db3'3«en .l1nare1:s::1(?01e§ quallck doe!) Marga Jeets1‘;lsn1§r;iI1e%g§f6t 8 6e eeu _. ' .’ W ' . 3 . W) Geschonkell 111 1841 door 17. A. VAN RAIr’ll(3i::t£]3Jlfen1ng mg Hit LITERATUUR Catal. 1887 bl 15 schrift ,_ z. a —— B. KRUITWAGRN D - Katholiralk oqvgeé (111gt(;)51ev1:>n van Smt Francisacuseel1\1;i_<:E]e1nede;~]andsche hand_ ). lz. 151-191 — Bouwstorren, a‘1]~t %Z‘If‘f..§e§§“e“ in De Letterk 268 (olim 106 - ) — GERARD VAN VLI E DE RHOVEN e. a. Perk XVI 87 bu ' 1 -<51V. 111-1, 11V 11 III ’ ’ )' Resten Van signaturen en een enkele reclam ode ."v 1.53><103 (103><65 1 k 1 . . The pot1o0dfol1eer1§ng‘- )1 0 ~, 22 rr. Gehmeerd met inkt. BAND Perk band ' - (18e eeuw V een te ’ d )- 00_r'- 4 achteraan 3 gen en band geplakt 1s. Iiugtitel in zwgfitpe waarvan telkens e11? leesbaall Achterin eerr1lJoV:1r1§rl"Sii m‘]1e131s13aar' e ende de St.A1 '_ 11 111 0 ern ex1s legende door G. C. KEIDEL. —~ “**‘ ‘~:—--..;.;__., .._.1._.... 1; _...J.t:‘:‘:~;-..., .,_‘ _ _v,,_‘_._ «_.__,A, g, ‘ Ltk. 263 84 l ' _ 1 ha,-den , SCHRIFT Rubrieken, mode opschmften, roode en‘ blauwe om .‘ - - - lmet rOOda Littera. textuahs. t enwerk‘ F_ 1 ,.O0d.b1auwe m1t_1aa tweede de grootste me P . hen sti‘1. F. 82 begmt een (1-4 rr. hoog). _ k 1n Utxechtsc .1 paars, blauw en gxoen penwer k correcties in het eerste ,_ d . te_Van deze hand 00 _ . h 0g)_ hand, nagenoeg gelgk aan edeglsmet Opengewerkte schachten (51r 0 die edeelte F 82 roode 10mb69“ beschreven door een cu1s1eve hand, ' -‘ ft 1 e eeuw .. . Ff_8O;_81 1,; de 2e helhrft en er nieuwe bgmaakt (26 1r.). door de 1-egels heen so 11.1 bis ’ INHOUD . . ma 6,; m_et(er)nu(m) van pecca F_1_80; Memorure noulssnnu ‘ tale... - ' enole bedudet dus m onser E Inc. DIt leert ons olze M56 ”:1(mIV novissimis» van GERARDUS D Vertaling van het «Cord1a1e e VLIEDERHOVEN k valsche propheten onder den volcke 96' F:80/: Inc_ due?‘ hebben 000 .. esen sullen. ~- -- der 1; luyeolen valsche leeraers w‘ weest gelyc/c oock on E81’ : onbeschreyen. t ale”,-us legenole —— Inc. ALem'us was 99” F. 82: Hier beyhmt 3"” 9 - - ' die alte dale men hzet eufemwmus gdel mans soen edel mmeyne “"3 mitten keg/sew‘ . - ' n tevergeefs met F Vgge-eeuwsche bez1tters-aanteektinlligaggi.Inge eerste Woorden .e911‘r‘3”‘genS heeft tmchten kesbaarscflreven over het oude schrift . w ge Werden 1n de 166 eeuw Opllleu heen. HERKOMST Onbekend. BEZITTFQRS arge _ F. 1 ovenmo ‘ , C t 1.-VAN W 1750), ms. 1n-8 nr.11 a 9. . ' d ndere een hand2é151eer§ng)1412)():OliV(1£_h:n?1e1in g5 av I212’ 2??1’s Legende en f. VII: Theo1- §§ BX _ 1-J. MARCUS (Am5t' _ B . 1’/‘e eeuw?) Cam‘ V n Hendr en ( INTER (Arr(11st.e1§:111()3,ct1:;“-fffitféfa(IY,:”k_ hss£.“1l11tdeezUiterSten nevens St. _ Aangekocht in 1841. LITERATUUR Handel. 1841: biz‘ ‘ 2a en 35 — Catal. 1887, b1ZZ- 2 57 _ Catal. 1847 I, '0”- 15a — Bouwstoffen, artt. 608 en 686. EVENS Letterk. 271 (olim 11628) ‘ HEILIGENL _ V-1 71V). Geen Signature“ IV 11 161V, III-1, IV 1. a Pap. 1504, 218 bll. ( , . - tloodfolieeringa 132x100 (99><60). 1 kol-, 47 I‘I‘- M°d“‘“" 9° . M "n. en recmmeny beschx-even bll. tusschen if. 150 en 151 met medegete 11.] waarbij twee on BAND M0de1.n' rundleex 0V6 iedere Fult- . . ‘ filets met eikels in r oude borden, runsvoxmlge , SCHRIFT . ' mode lomb Littera textuahs. Rubneken en _ _ _ . .t erk. F/145’ een g0(;de1In1d1ya:1d12lnf:fvI:.1e1‘p:II1v; hereidclusevlfloteg en( 8 E 9 ij. 115 een En(de) Eheey(n)t °Pte(n) V , , d o iiste. F31 I)l'dtenbo‘:(?iSeE1?eE;°re“e(n) 1 ijf hond-ert f%I1(de) nouerbel‘ (SW) ter LLtk. 271 Vi8'I'd_e1' \{1‘e(n) Van we1ke(n) god en(de) die heilige drie- _1l0ud1ehe1t si lof en(de)wee1'dicheit en(de) dancbenheit (sic) In ew1ch(eit) Amen Biddet voer de(n) scrijfster om gods wil- 1e(I1)een p(ate)r n(oster) voer horen arbeyt Ofeen p(ro)fu(n)dis. INHOUD F.1: Hler beghint een boec/c 22a(n) slnte elg/sabeths leue(n) en(de) steruen —— Mnl. vert. van de Vita S. Elisabethae van THEODORICUS DE APOLDIA (Thesaur. monum. eccles. et histor. IV). Zie L. SCHARPE, Leuvensche B1jdragen V (1903), ha. F. F. 146: Hier begkz'(n)l sz'(n)te seruaes des helllge(n) blscops en(de) (con)fess0ers leue(n) —— Inc. Sinte seruaes was o(n)s kere(n) maech nade(n) vleische En(0le) sg'j(n) ghetrouwe nae volger naole(n) gheeste..; .150: Samenspraak tusschen Augustinus en Adeodatus —— ‘Inc. Slnte august2'n(us) vragede op ene(n) tljt sljn 7n_'j(n)t adeoolatus. welc die meeste vrede waer die die mensche(n) mochte(n) hebbe(n) . . . F.151: Leven van Sint Bartholomeus — Inc. Van sinte bon'tholo- meus hoe hi ghebore(n) wort. Slnte ‘bartholomeus is gheboren va(n) F conz'(n)cl2'7ce(n) gheslackte(n) . . . . 160’ : Hler beghlnt S2'(n)te alljts lege(n)de des con2'(n)cs dochter na(n) barbaryen olle ee(n) maget bleef —— Inc. Sinte alljt was ghebore(n) tot barbarian ee(n) conlncs dochter van een c0ni(n)cr2'/ce ghehete(n) t0renghe(n) haer vaol(er) was _qhen0e(m)t berecharlus . . . F. 165’: Vierregelig rijmpje — Grebed tot Christus. F. 166: Hier beghi(n)t ee(n) scoe(n) legenole 22a(n)d(er) waerol(er) en(de) den gl(om7)0se7' brunt xfii en(0le) martelaerster sz'(n)te lcunera was kelllge llchae(m) ruste(n)de is lnd(er) /cercke va(n) r2'ene(n) . . . Zie EMONDS, blz. 15 hs. 5 . 210’ : onbeschreven. F. 211: Latfinsche hymnen met muziek, t.W. Glaudendum nob2's,—Re- gina cell quam pulchm es en Alleluia Beam Gertrudls. Zie voor de beide eerste U. CHEVALIER, Repertorium hymnologicum (Lou- Vain 1904), III 27264 en II 17173. H ERKOMST F.145 Dit boec hoert int maechde(n)dae1 tot sinte ghee!’- truden byn(n)e(n) amstelredam; £210 dezelfde aanteekening,gevo1gd door: Dit bewaert die mater totten gemente(n) behoefte1ese(n) 'a1st tijt is te reuenter. » BEZITTERS Cata1.—1s. LE LONG (Amst. 1744), ms. in-8° nr. 52 —— Catal.-VAN WESTPHALEN, MEYERUS, CHIFLETS, BUTKENS LE ROY e.a. (Amst. 1764), ms. in-8° m‘. 2448 (1 gld. 2 st.) —- Catal.-JAN SCHOUTEN (Amst. 1852), blz. 70 nr. 31 (verkocht aan DA CUNHA voor f. 10.75) —— Catal.-D. C. en J. .7. VAN VOORST (Amst. 1860),. I11‘. 220 —-— Gekocht in 1860. LITERATUUR IS. LE LONG, Historische beschrijving van de reformatie der stadt Amsterdam (Amst. 1729), b1z.339 co1.1 — Handel. 1860, b1z.31 —— Cata1.1887, b1z.15a—— L- SGHARPE, Leuvensche Bijdragen V (1903), b1z.6 — EMONDS, b1z.15 — I. H. VAN EEGHEN, Vrouwenkloosters en begjnhof in Amsterdam (Diss.-Am- Sterdam 1941), blz.118 — Bouwstoffen, artt. 406 sub 6 en 711. 85 so . I Ltk. 272 Letterk. 272 (olim 9122) — HEILIGENLEVENS Pap. 1462, 220b1l. (VII—2, 8VI, VI-3, VI, IV, 3V1, IV, VI, V, IV—1, V)- Resten van signaturen, geregeld reclamen, (115 X 105), 1 kol., wisselend aantal regels. De twee gedeelten van het hs. waren aanvankelijk afzonderlijk gefolieeI'd- Van de folieering van het eerste deel geen sporen meer; de tweede begon bij bl.118 en dateert uit het jaar van aankoop. De moderne potloodfolieering dateert van den tijd, voordat VERDAM het hs. gebruikte voor het Mnl. Wbk~ Naar beide folieeringen wordt aangehaald. BAND Oude kalfslederen band met rechthoekige filets en kleine stempels met rank- motief, zoo goed als geheel afgesleten. Rug op twee plaatsen gebroken en op één plaats hersteld. Twee eenvoudige koperen sloten, waaraan de haken ont- breken. Voor- en achteraan een perk. schutblad tegen het bord geplakt. SCHRIFT I. (f. 2-115), 90 X 72, 16 ‘a 19 rr., littera brevitura. Opschriften in een littera textualis. Rubrieken en roode initialen met onhandig rood en zwart penwerk (2a5rr. hoog). F.1 wordt ontsierd door een groen rankenornament. F109 is bij herstelling van den band van zijn plaats(tusschenfi'. 111 en 112) geraakt. 17.115: Gescreue(n) int iaer ons l1ee(re)n m.cccc. en(de).1xij.II.(fI. 115’-117’, 194-219), 90/100 X 78, 21 51 24 rr., littera textualis met cursieve a. Van deze hand ook de opschriften in het eerste gedeelte, benevens toevoegingen aan den tekst (na f.112 op een ingevoegd blaadje). Rubrieken, roode opschriften en lombarden, hier en daar met rood penwerk. III. (ff.1’l8-193’), 100><70, 20 a231‘r., littera brevitura. Rubrieken en roode lombarden. Roode opschriften ook wel van hand II. INHOUD F.2: Hiew begi(n)t die histowie vcmdew gebueewten vcmden leuen ewede vandew belceeringe sante kathewmen dew lo-ncfwouwen — Inc. EEH gwoet philosophus in gwielcen die van gwotew oetmoedlcheit sinen name hlew met gescweuen en heuet . . . F. 115’ : Vom enen hellighem) vadew pasco — Inc. IN schichi was een heillch vadew die pasco heite mm lccx ldew olt... Aan het einde ontloreken bladen. F. 118: De z. g. nieuwe historie van Sint Ursula en de elfduizend maagden, in 1183 vervaardigd door HERMANN JOSEPH Von STEIN- FELD — Inc. H1’/ew beghint een epistel totten mageden xfii op die nye hestowle dew elf dusent meghet die lestent vcmden hemel gheo- penbdewt wewt. .. F. 120 Hiew beghynt die nye openbawinghe dew heewuawt en(de) dew pdssien dew elf duse(n)l magheden . . , Zie Acta Sanotornm Ootobris IX (Par. 1869), p. 91 sqq. F. 210: Hlew beghljnt die pdssie dew heilighew ioncfwouwen Scmte Kun- (wL)eewa — Inc. D0eme(n) screef ccc idew en(de) acmxvij Doe wast ddt Ursula v(ew)gr1dewde . . . HERKOMST F.1’ Dit boec hoert den susteren toe Addemans huys won- (n)ende toe zutphen opt olde want. R220’: adma(n)s huys. Op het perk. schutblad tegen het achterbord: Dit boec hoert de(n) suste- re(_n) toe a(_1dema(n)sl1uys. F. IV HERKOMST I Ltk. 273 37‘ BEZITTERS Catal ‘IS VAN HARDERWIJ ' ' ‘ K (Rotterdam 1848 bl .'2 —_ I LITERATUUR ), Z I ml‘ 20 Gekocht voor f’ 2' Catal. 1887 /blz 15 _ . a EMOI\DS, b1z.16 hs. 6 — Bouwstoffen, a,.t.649. Let1e1'k. 273 1' (0 "I1 11626) — MARTYROLOGIUM USUARD1 Pap. XVI (Bu ' 207 X144 (154 14180), 90 bll. BAND ‘ (10 IV V . Sb - _ 1 1:01., 36 a 38 rr. Moderxle p1c)btll(2)lcld1lc(flIle(:l1f)il:)];r.leclamem Perkamenten band uit d 1 1 7e eeuw. Ru tit 1-M - ‘ - - .V00--4 ht. 8 . E 6- altlrologle va U . den bandlgeP,1;i1({3t iiraan 3 papleren schutbll.(I-VII),waa1.van telkegls eeiutzéeii SOHRIFT I Littera cursiva format a. R b ‘ k ,- f- 1, 1’, 2 en 3 roode initialelll Inl1eete:vv:I?‘fd;enOv€:f~l:lEfsegl’ 1°$b5”"?en(2 1'1‘)- - rr. oog _ INHOUD F 1' Fra ' ' - gment um «die legende va 11 - - . stuk van het Passion 1 n a ‘en helhgem mt het Winter‘ dew keiliylzefiz is ' haa ‘ Inc' D” feeste ende eewweewdicheit t ) W 9 ese om te vewhdlen datmen vewsumet heeft . , _ F 1' Middelnedell ' -_ ‘andsche bewerking van hetM t ' 1e MIGNE P. L. 123 12 M yr01OgmmUsu"”di aan Karel lden Kalen. lglven :)ll{(IeI111e1lla(;erll Prolltliog en den brief met den maansouderdom I ‘ ‘e gu en getanen a‘t) 1428 geschreve k . “I1 verband lnerrnede zou het hs. margine namen? ke1I1lIIllI;(1%iIJ1kZ1£71;1 ItE;enhe€3le1_£llitP1}d1gfo htand heeft in §eschreven zoo o d 1 11 .. ""3 893 0FV€I1en by- 0P1 een mannenilgosfefi aalgnprflzfggE,:ngefi::‘figke’;= hlitlieenywllst V0 gende ten deele als Ut ht h ms ' e Zijn de boot zmlsm Phili z blec Sc herkenbare namen‘ G’wWd(us) Gllewawdus mlle;-5 (9293 -u (er)t(us) Somv H‘3W“'i0 bowwe conueews _ .) pwzestew, Hew lzerman sn d H ' ’ wzc soen, Melis gkewgjt 3(1)”) lee Gk” 3/ er’; ew wzllam hey(n)_ S3/man Steenldew ]0wz'stew Aemt T31} ysberms da[e?]sel“e’"1’”.66‘?567‘v -. ‘ lbewt soen lee W ’ “We comleews, Lubbewt lloeft H 0 ' ' 6’ Outer mm Moe" - .. ‘ Wzllams so l ' gagmel Ghysbmfus liesvelt ,2 .61/mac _ en eec, Hew mcob OM68 éhe W eenc, Mewgwlet cldes die wugen wz"f ge, Johan Knyf Aemt W t , J: v“”d‘”' ’”'’”7‘‘3‘ 1960 Heenmms wlll 0" 6” 3”” lee”: Reeeew 13wz'estew, Symom ,mewt?/(n)s soen ltelgs Swen) dyakm’ Jacob?“ snide’. I Hewmcmus hawt b l ' ugo pelewsoe(n . , N C: _ . ze 0 ypwzestew voww scmtten gate?’ 9]‘iZy,Ste7_1/c}lZ;:WiaZ;‘:f;r;‘;:’;.13w2eslew, Gosuvinud d - de Mmmologle mm Usuawdus zee;. :3 £179 1400, elit boec hoewt toel. e eeuw door dez. hand als de 111‘. odd geschweven, omtwent . (geschreven op het einde aanteekening in he. Ltk. 245) E . en Utlechtsch mannenkloostefl Ltk. 274 ’ I BEZITTERS . ' ' F. 90’ 4Ite(m) dit boec hoert den bekeerden susteren toe die binnen der stat van bi wtrich bi sante seruaes in marien magda1ene(n) stege woen(n)en (c.1500) — Tegen den band voorin: «H. E. 1780» — Cat-al.-J. KONING (Amsterd. 1833) I, blz.24 m‘.171 (verkocht voor f. 9) — Gata1.—1). C. en J. J. VAN VOORST (Amsterd. 1860), blz.31nr. 215-- Aldaar gekocht voor f8. LITERATUUR Handel. 1860, b1z.31 —— Catal. 1887, b1z.15a -— M. SCHOENGEN, Monasticon Batavum III (door P. C. BOEREN) [Verh. Ned. Akad. v. Wetensch., N. R. 45], Amst. 1942, blz. 123. Letterk. 274 (olim 85) — MARTYROLOGIUM USUARDI Perk. c. 1450, 267 bll. (VI-2, IV, III, 11-1, 17 IV, IV-1, 91V,‘ IV-1, 2 IV, 1)- Resten van signaturen en reclamen, 214 X 149 (155 X 100), 1 k0l., 28 rr. Moderne potloodfolieering. BAND ‘ Hoornen band met medaillon—stempel (17e eeuw). Rugtitel: MARTIROLOGIUM van Usuardus. M. S. Voorin een oorspronkelijk perkamenten schutblad (I). Verder voor- 4, achteraan 3 pap. schutbll., waarvan telkens een tegen den bandgeplakt is. Voorin etiket: Ex Bibliotheca Hu1tmanniana,diven— dita Sylvae Ducis, apud H. Palier et Filium. SCHRIFT Littera textualis. Roode opschriften, roode en b1auwe1ombarden(2 rr. hoog), soms met rood of purper penwerk versierd. Naast elken kalenderdag in margine de /Zondagsletter (1 Jan.=A). Kleine gouden initialen met purper omvat en blauw in het 00g (2 ‘a 3 rr. hoog). Drie gehistorieerde initialen met rijke randversiering: gekleurde staven met penwerk, ranken en bloemen (vgl. hiervoor A. w. BIJVANCK, Oudh. Jaarb. 1935, blz. 17; dez., Kroniek der Noord-Nederl. miniaturen III in Oudh, Jaarb. IX. (1940), blz. 34-35). F.1 D (5 rr. hoog) met geel—gouden b1oem(?) op purper fond, kroonbladeren purper-groen. F. 3’ H (7 rr. hoog). Tegen blauwe lucht op bleek-groenen grond Christus met wereldbol zegenend. Bleek purperen gewaad, gouden aureool. F93T (8 rr. hoog) S. Margaretha uitkomend uit de draak(natuurl'1_jke kleur), gekleed in gouden onderkleed en witgevoerden blauwen mantel. In de ge- vouwen handen een kruis. Achtergrond purper met roode vierkanten, vloer belegd met driehoekige zwart-gele tegels. Tusschen fl".16-4/165 en 249/250 telkens een blad weggesneden, waarsclfijnlijk om de miniaturen, stellig resp. S. Franciscus en de Kerstnacht. De miniaturen doen sterk denken aan die van het souter te Den Haag (K.B. 133 M 1), beschreven door BIJVANCK in het in de tweede plaats geciteerde opstel. F. 265-267’ geschreven door een meer gestileerde hand, littera textualis formata. Van deze hand ook cor- recties in den tekst. Initiaal I blauw met witte en roode penversiering, in een anderen stijl. « / INHOUD F. 1-264: Middelnederlandsohe’ bewerking van het Martyrologium Usuardi (Zie MIGNE, P. L. 123 en 124) met den proloog en den brief aan Karel den Kalen, uitgebreid met talrijke hei1igen1egenden—— Inc. Dits die voerspmke opt martil0giu(m) die in veel boeke(n) den eersmm'ghe(n) priester beda wort toeghescreuen. En(de) sommighe cmder segghe(n) datse ghenomen is out sinte augustfins boeken . .. F. 24 is ter plaatse van 3 Februari de tekst met rood doorgehaald met (Ltk. 275 0011 verwijzing E%(dg (Joeclc op dz’; ,5 38 door een a 15 Opgenomen. ) olat cmder vom desm da h ‘ ‘ '15 _ 9 3 309.05 after mt 6’ 4") near ff. 265-267’, alwaar de tekst vervangen HERKOMST 3 ‘ Holland ve- ' - . . 7 Ivaardlgd 1n of v 11 t . mmlaturen van S. Margriet en (39(irFr2(:nciSseu1EE!t)1:gal ethamonvent te Haarlem BEZITTERS F-1 dit boeck hoelt t ‘ . . ' t ' . hlaxlem (1be__ eeuw) —-[C3at(z)11a.-1:l(1Leddgl1e:;g:::1eJten comuent blenne“ M1 11 In‘. 262- c. G. HULTMAN (Biblioth:H{11tma;1:~0NK00Ps 26 Mrt; 1806), z. a nr. 1971- Gekocht in 1821. mm’ Sylvaeducls 182,10 LITERATUUR C t 1. _ ‘ . a a 1829, b1z.34 Catal. 18/47 I, blz. 22-23 —-— Catal. 1887, blz.15ab~ 18 DALM. VAN HEEL D t ‘ -- b _ e ert1a11ssen h t t. . _ lz. 328, dxe het hs. ,echte1~ met geidetlatlilficgergj Elzggcische Kap1tte1(Ut1.1939), Letterk. 275 (olim 11627) —— MARTYROLQGIUM USUARDI Pap. 1474 134 bll ' ' - (katernen met mee t - Van reclamen 202 X c 135 15 r “a 6 gaan). Geen slgnaturen resten folieering met ~ ,. ( .2><s7), 1kol., 27 IT. Met inkt 1" (1 ' ' p0t100d_ BU het h b- d .. ge 1_]n . Moderne BAND er 1n en z1_]n ff. 9 en 10 tot 5 en 6 geworden, Oude kalfslederen band met fl t ‘ - t , . haken Ontbreken. Nieuwe mg, 1n¢130dser§:r1Ire1p;a(:I}11r:1g£.b;I1‘.\~ee koperen sloten, waaraau SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken rood gg-J3 en 16 rood-blauwe en e 0 e penwerk (resp. 6-7 en 3 r n(de) gheeyndet. Jnt iae aghes na S” Bonifaciusd INHOUD F Martyrologium Usual-di_ — 2 Kalender voor het bisdom Utrecht . 13:Midde1neder1and h . ~ ' . in den Oorspmnkelfi 1:: De Egrrnel king $2 het Martyrologlum Usuardi - NE, P. L. 123 en 124, voor- afgegaan door twee prolo . gen, waarvan de tweede aan h t P ' ls ontleend en den b ' f e asslonaal F- 133 e11134: onbeschrlefenéan Karel den Kellen’ Hmaxomsr Westelijk Noordnederland. BEZITTERS Catal.-D. . 1 kocht V001‘ J. J. VAN pschriften en Iombarden (2-3 - * 14 ’ . . . 1!‘. I100 ). 1* h§<?g)1.5Fbda§12vYeD13lit11?1e" Wet 1‘00da green gm r ons l1(e'r)en‘M °]°C..1§ghe5°(")euen ach. Een au . 'c.c-Cc' xXmJ' Des 2.”nde“’3“ 6 max 1a om gods w1llen. YOORST (Amsterdam 1860), blz. 34 n1»_ 216 __ Ge_ LITERATUUR Catal~ 1887: b1Z~ 151) — Bouwstoffen, art.’ 650. nd ' - - eren Waarm een ultgebrelde legende van St. Blasiusr Ltk. 276 Letterk. 276(o1im 9121) — MIDDELNEDERLANSCH BREVIER (gedeeltelijk) Pap. en perk. 0.1550 (Briquet 12632), 173 bll. (II, IV + 1 perk., 131V, 111, 61V, 11), sporen van signaturen en reclamen, 197 X139 (147 X104), 21:01., 28b.301'1". Moderne pot10odf01iee1‘i11g beginnende bij b1.3. BAND '16e—eeuwsche band met rolstempels (gelauwerde koppen in medaillons en putti). Koperen sloten waaraan haken en leertjes ontbreken. Rug vernieuwd, nieuwe schutbll. Kopsnede bruin. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden. Slecht geteekende blauwe initialen met rood penwerk (3 ‘a6r1‘. hoog). F/1’ miniatuur: Laatste oordeel, onhandige copie. Rand: losse bloemen en aard- beien. Alles uit den tijd van 11et hs. INHOUD Gedeelte van het brevig-,r in hetMidde111eder1a11dsch: Suffragia sanctorum. Ff. I-II: onbeschreven. F. : blank. V F. 2: Hier beg/1imze72 die su}‘fragieu vcmden heilige(n) En(de) vanden hoechtydem) die binnen den iaer co-men En(de) eerst va(n)qler aduent ans heren ih’u xfai — Inc. SJet mfin alre liefste die grate en(de) ve1'uae7'l2'ke dach ales oerdels is hie?“ by . . . Ff. 169’-171’: onbesc11reve11. HERKOMST Ff.85’b-86’b: Sequencie van die heilige ioncfrou sinte kunera, gevolgd door antiffen en collecte, hetgeen wijst op het diocees Utrecht. BEZITTERS Op een met het herbinden mede ingebonden reepje papier voorin: HDS gekocht V001‘ de Bibliotheek der Maatschappij van Nederl. Lette1‘kunde,uit de Auctie Ds. Is. van Harde1‘w'1_jk, 7 October 1848 te Rotterdam gehouden; h. f. 8.25. zie Catal. blz. 71, no. 7 (lees 11). LITERATUUR Handel. 1849, b1z.30 — Catal. III (1864-), blz.-4 — Catal. 1887, b1z.15b. Letterk. 277 (ohm 98) —— STERFBOEK VAN HIERONYMUS Pap. XVI, (Briquet 3870, 11632 en 15056), 118 bll. (8 VI, V, VI). Resten van signaturen, geen reclamen, 208><c.145 (155 X103), 11101., 27 51. 28 1'1‘. Moderne potloodfolieering. BAND Zwart lederen band met koperen sloten (zie catal. 1847), later vervangen door een nieuwen grijsbruin-lederen band met ruitvormige filets, op de oucle borden. Snede bruin. Ltk. 278 91 SCHRIFT Littera our ' ~ . Nam. het ein31gat$§tO:11::Skbe:reenlofiksommlge plaatsen bijna verbleekten inkt. en mode Opschriften van den en ten teqgevolge van de vocht. Rubrieken hoog). De bll. 1 en 118 beschadi fins (C"‘S‘V“)-.R00de lombarden (3 51 5 rr. 8 en een we1n1g hersteld (tekstverlies). IN HOUD Ff. 1-118’: H tSt f - . ‘ 239_326) ‘G In:1‘Ib1<:_;Ifl: zznhgiergpygue (Z1e MIGNE.P. L. 22, 001. tot Damasimm) Bysswp p%Nuemi1eE”]:;t%td;§h h?lzghe¢zSE24zeb7§7 mm Roem d 1. d 60 osmm emttoer h_eue(n) kg; 92162:???) Suriftte o.l;;sw%r;:;7(;:.e.ra. Fc0n]fe8s0e;~s mole leeraw; ales HERKOMST Onbekend. BEZITTERS 1t(em) d t b k . . Vynt dye gYefft<3.<j»<.3ve1;o.e1th(|%}l1e(rE‘1¥1c8l;1? van brunco1~f(?) toe dyt LITERATUUR o. . °*ta1- 4847 11, blz. 481 — Catal. 1887, blz. 15b. Letterk. 278‘(o1im 11633) —— PASSIONAAL, ZOMERSTUK 21(I))a(Ii)),.2(1/;?(1b(/)l)522b11l()‘](‘2£:5§7‘¥Vi$ IY4)-_ Green signaturen of reclamen, 296><' den tekst Op bi. 2' ., 11. oheermg van c0p1'1'st: j—C]j, beginnende bi_j BAND Oude kalfslederen band met fil . . et-bestempelin : ' htl k Van rmten. Nleuwe rug en hoeken. Sporen van twee s7ot¢2l113.cMo<1i(<)3£1:ne (i<,I:}1uet'3l)l1a‘t1(<%3lr1(i. SCHRIFT Littera cursiva Rubriel d ‘(Ia modwlauwe initiaal {8nI’nétOC:’0%d (I)>I;111)x:;gEn(9(111-.3113c3g%.00g) en Pa1'afefl- i:[1:TH0UD f- I-[’: Hier begint dat somerstu 15E - ' " ' Ff. 1 —151/ . - C e’3W‘W""U$ems0%she(e7")en-.. 1 Somersmck Emde) is dat . DEZVQRAGINE — I110. Hm‘ begimf dat (“Id ]9_(7'0) ogzus wan passzonael dat heet dig J 4”) Z‘399(7l)de 0Mdat toy gheseyt hebbe(n) vcmden feesten “ HERKOMST 'F.I’ Dit boe 1 h -t - Ieyden.n1ccccxx(f1c0PC11:t).toe Vvlllem ‘lander Does W°ne(n)de t0t BEZITTERS C- _ ~ . v00;’«tf?'.1I1.5I-). 9. en J. J. VAN VOORST (Amst. 1860), hs. 210 — Gekocht in 1850 LITERATUUR Handel. 1860, b1z.31 — Catal. 1887, blz, 151,, 92 Letterk. 279 (olim 11634) — PASSIONAAL, ZOMERSTUK Perk. ‘1439, 273 bll. (I, II, 20 IV, III, 10IV, III, IV, IV-1). Signaturen 8!! reclamen’ 283x212 (203 X 138), 2 k01., 40 IT. Folieering van copiistz j-268 in Rom., doch een enkele maal ook in Arab. cijfers, beginnende bij den tekst, bl. '7. Hierbij werden ff. 248 en 261 overgeslagen. Van de bll. I-VI zijn de twee eerste oorspronkelijk schutbll. geweest. ' BAND , Perkamenten band uit de 18e eeuw. Op den rug: PASSIONAEL Somerstuk HS 1439, met iukt. Voo1'— en achteraan drie pap. schutb11., waarvan telkens één tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera bastarda (veelal nog met lusletters). Opschriften deels in f1‘a.ctuur- schrift, deels in rubriek. Roode en blauwe lombarden (2-3 rr. hoog) en parafen. Initialen (5 rr. hoog) rood en blauw, met eenvoudig penwerk. Op de eerste regels der blzz. zwarte sierletters met grotesken. F. 269a: Hier eyndet dat somerstuc vanden passionael gescreue(n) Jnt Jae)‘ ons here(n) M. cccc. en(de) xxxix. opten lesten dach vander meerte. INHOUD F.III-V: Heiligenkalender met gulden getal en zondagsletter, met verwijzingen naar de bladzijden, loopende van Pinksteren 1439 (23-24 Mei) tot December. F. VI: onbesehreven. F. la: Middelnederlandsche vertaling van het zomerstuk van de Legenda. aurea. van JAG. DE VORAGINE — Inc. Vomder hoechtijt uom pinxteren. DIe heilige geest ris den apostele(n) gesent op den heilz'ge(n) pimcterolach in vuerigen tongen . . . Dertien heiligenlevens Werden ingesehakeld in de oorspronkelijke verzameling: (F. a: Van beda den priester. F. 8b: Vcm smzte blcmdma. F. 11b: Joh(a7m)es Elemosi7zawi(us). F. 1722.: Van sunte Nasarius en(de) wat die naem becluut. F. 18’a: Vcmder heyliger maget S’Kune7'en Te renen. F. 47b: Vomder maget pelagia. F. 48a: Van S’ E'p2'ctic(us) en(cle) astion. F. 61b: Van /ides spas en(de) Caritas. F.205’b: EVstasius hiet te voren placidus clat beoluut behagelic En(de) hi was m'dd(er)meyster des keg/sers traycmus En(de) hi was seer gewoenlic ie oloen die werken der ontfermhe7'- ticheit . . . Tromsfigumcio domini. Vcm S’ tecla der heyliger maget. Van eem~e heyliger maget gehete(n) maria. Van S’ tam*amz(us). Vom S’ Eulogius. Van S’w2'ngulan(us) biscop. Latfinsche hexameters in een hand uit de tweede helft der 16e eeuw. ~ '.Ltk. 280 I HERKOMST Utre ht?F. II’ T - ' . 2. C somel st1c va(n)de1gu1den1egende B.1j(copi'1'st). BEZITTERS Cat 1.- . , ‘ ‘ a D 0 en J. J. VAN voonsr (Amst. 1860), hs. 211 — Gekocht voor f. 15, LITERATUUR Hand 1. 1860 bl . —- . Bouwsttsffen. a.r,'t. Oat“ 1887’ ML 15b -' EMONDSI bl” 1647: hS- 7 -— Letterk. 280 (olim 11635) — PASSIONAAL ZOMERSTUK 7 . H,Pap. XVI (Briquet 4475 en 14180), 328 bll. (1 bl. perk., V, 16 IV, V, 2 IV, 20 IV). Resten van signaturen en reclamen, 283 X 216 (210 X c. 160), 2 kol., . §_1441‘r. Folieering van t: '— " ' -- .. xx1v en lxxviij werden 5351;:s1e€gfa:1(:x)V:gn"il;1e%I;:lergiafilfueIf es’:-1f§lt{1S)1$§v?f.li1f§J_ BAND Led b ' tefienfrfnhazid 1‘)1e1:v::r3e ‘1,1(<)3(1)fI:15_16e eeuw met rols ens een tegen den band gepl SCHRIFT I. Twee h . 4 ‘ brevitura. gI(<i.U151]’a1g:xp1aFld:[1l1.e an1f:r1i—3’ v1<?e1r51t;ai,e1 53-316 (ae§S(326), lljttem od s h 1 ft B’ “I ' _ , scrxu e1‘ 1n1'u riek). E‘ M? mDg°‘”."“"e"~ opschl-iften in littem bastarda) waa, 1.. als. e ru piceering °PSchriften en lombarden 12-311‘ hoo IS? .131.‘ 13k Van de 9975139 hand: Roode penwerk . . ' i 3% lmtlalen (1a en 10a) rood met zwart lnhoudstagll tieflne::r1elE{cgteIgaf01?:1]stg‘(I;-300%‘ Elf. 1’ pefimménten blad met 001$ de folieering. III ff. 329-332 littera ebrastzrdi ftbggi: e1e6uW. Van dezfi hand 113. at de inhoudstabgl gemaakt’ . a B eeuw; gesc 1reven gebleven Wa ' IV. E Was, op gefolxeerde b_1aden d1e onbeschreven ren en Iaat 15e—.eeuwsche hand, llttera textualis, voegde aanvull' ' . 312 en l??1%):n In de marges toe; 00k Op een lngelascht stuk papier tusschen h tempels. Twee geciseleerde (21: ac teraan 3 pap. sehutbladen, waarvan 3 15- Op den rug met lnkt XIX. INHOUD ‘F .1: Inhoudstabel —— F. II in den hoek: zvxv - 1-332’ : Middelnederlandsche vertalin h L d g Van et zomerstuk xfa_n de 1B§:%:I;’a%.v:urea van JAC. DE VORAGINE met mgevoegde he111gen— .1a:Eenez'stld' lt ' - F- 5159:: Van beda —— kolrte stukjes. . : een scam ex ' _ - men inden miraculewfqygjzfistvzgfg zzigie wro31l4;nLg(())e d;,e..3’“e“s als‘ jaaesdach in onser vrouwen lcerke misse olede y 010 gem” 133:. 118’b: Van Jan damascenus. . . 139’b: Sinte ‘d - 1 . _ facms W} Sme(,:§e¢!~}e}(:s)e;;¢l“:( 1:538, )f,¢Z1e(.7l)fessoer IMW) s¢(n)te, bom. g-E151): S2(_n)te 0dulpI_L(us),leue(n). \ F-15g,bf Smte gregorzus bzsscops le(gemle). - lb. Smte Kzlzanus leuen. E 151 b: Van onser vrouwe(n) visitacie —— Inc. Doe onse lieue womue Ltk. 280 Maria ontfanghe(n) hadde die enghelsche graet . . . En(de) si ghinc ouer seuen berghen en(de) op elken berch wert haer toe ghesprolcen van den enghel . . . F. 152b: Hier beghint ee(n) schoen exempel van sinte peter apostel; f. 152’a: Een e:ce(m)pel van sinte lourens — korte exempelen, het eerste ontleend aan het «boec van onser vrouwen milfaculen». F. 153a: Hier beghint sinte epicticas en(de) sinte astion leuen. F. 164a: Vander heyligher hoechtijt en(de) unjnghe der he*il2'ghe7‘ kerke(n). en(de) stichtinghe. . 223’b: Van sinte pelagia die een meen unjf was. 229’b: Van sinte marga. 230’a: Van sinte thaysis die een licht wyf was. 244b: Van sinte cmsantus. 309b: Van sinte loge biscop. 310’a: Va(n) sinte willeboert. 313’b: Va(n) sinte vincencius. 314’a: va(n) sz'(n)te pat1'ocul(as). 315a: va(n) si(n)te nazam'(ns) en(de) celsas. 317a: Van sinte lebwgjn pm'est(er). .318b: Van sinte fredemjc biscop. .325a: Va(n) sinte felix. .3251): Va(n) sinte sophia ende haer drie dochte/re(n). . 329a: Leven van Eufrosina —— Inc. Inden lande van alexandmen was een man ghenoemt pafinicius . . . HERKOMST F.II’ Dit boec echt die suste1‘e(n) van sinte barbara tot tam- sterdam in die nes (hand Ib). BEZITTERS Catal.-D. c. en J. J. VAN VOORST (Amst. 1860), hs. 212 — Gekocht in 1860. LITERATUUR Handel.1860, blz.31 —— Cafal. 1887, b1z.15b — I. H. VAN EEG]-IEN,Vl‘0uWen~ kloosters en begijnhof in Amsterdam (Amst. 1941), blz. 97 — Bouwstoifeu, art. 658. Letterk 281 (ohm 9120)—PASSIONAAL, WINTERSTUK Pap. en perk c. 1450 (Briquet 9177 321.9179 en c. 10013), 277 bll. (IV, 11 perk., IV + 1 perk., WW, VI-2,'14_V, IV-1). Resten van signaturen en van reclamen, 298 X 215 (9.03 X 138), 21:01., 31 a 35 N. Oorspronkelijke folieering in road, j-cclx, beginnenrle bij f. 4%. Tusschen ff. 87 en 88 een blad overgeslagen. Moderne folieering met potlood beginnende bij bl. 9. BAND Oude kalfslederen band met filets en kleine stempels. Twee koperen sloten. Rood- en witlederen clavieren (bolletjes en lusjes). Voor- en achteraan een perk. schutbl. tegen den band geplakt. SCHRIFT . _ _ Littera bastarda. Rubrieken, roode lombarden en blauwe en roode 1n1t1a1en met eenvoudig rood en paars penwerk versierd (4517 rr. hoog). De L van £4 5‘ 4‘ ‘ ‘-77 "777 “""’”"”"—”“’1 """§_,. «- v Ltk. 281 95 in rood en blauw t - d 269 Zijn OnbeSchreve§In'eF_lgogl/bpfigvgfik £10.11". heog). Ff. I-VIII, 252b-252’b en zms 1n den sti_j[ van de OOl_Spl_0n%e]i_1e ynfiongele, 16e—eeuwsche har_1d, eenigs- _]:e. eze hand vulde ook den mdex aan_ INHOUD F. I-VIII: beneden). F. _ . -- Z12'd. Hefllgenkalender met Rom, d On agsletter (Dec.-Ju1i). F- 3-3’: Index. F- 4' Middelnedexlandsche ‘ ' ' vertahn h t - %:lgen}:ia aurea van JAG. DE V0Rg:xG::1I1:1 mtft dvg1nt:::1t:fg mnlnde n 2:": k b ‘ h , * 0- atmél 5% guytjchetcteg “($52295 zcfjzsobcfetcznoggéeeeg zhibeden em wtten llegenda . . . Tusschen Paschen en Pinksteren en aa1fZheZt:QeiZ1(1l:£1M1$1(:ai1l11W6a ev _ ' _ en- .21:I.1‘4T;:gevoe%rd Ien nog een zevental passlm, t.W.: g F Wat 6 0.1/e. ' - ze nam . - - g. g 7b: van sante p0n6cic[17:n7.¢ sum/le Mmzgms] bedudet F- 95103 Van sa(n)te Basilias. F- 95:. Van Johannes Aelmosinier. F‘ 115$ V?/I7; Sagcta paala. ' I at ' F-11:392k’)a: vandsanien;}7Z::rE:Z2t.sunte vedast] bedudet - : van 1' ' ' , - _ _. v(er)rees 010gen?(eeletgfzz8:;ag}En);a:(:%?Z)figtasxp Z E" 151°)‘ g_Ri5t“3 mach men 7.: / " - - ‘m we 7' _m9h3" F qegiiz mm 27Zl7’)(7)'i:?sei‘?s:9se2.)(emmsemsse ' ' ' Vooraf gaat D16 71067‘- - a: ma 1e name [van sunte d F. _ ' secan us] bedadet. 155/3,. Van s(an)te mama van egipten, F.157a: wat a‘ . R1628“ Van sz;n:z6ae:(f1;z7)ie£:an sunte Ambrosms] bedaolet. -164’a: wat die S 166%: Van su’:::773;a[r2icc?l72?;1:nte Marcus] bedadet. - 167a: Van sunte vitaels name. .167’ : W t d’ . a a ze name [va(n) s(un)te pet(e7) nye m(artelae)7‘ vand(er) onbeschreven, behoudens de aanteekening Op f lb ( . V . z1e agtelling, gulden getal en F237'e0Zi7c(er) oerde] bedudet, 3:/a: T7311: .;a_nte philips name_ a I . (1 2e name [Van sante zacob den mym-e] bedudet_ F. I - - - .. 179 b‘ V‘md(9’”) vmdmye des hezl1ge(n) craces. .183’ : V , . .. a an sante Johan 12o(e¢) dze Zatynsche poem: tg mmm. F. 184b: d 1 van e(n) ettanye(n) gr0te(n) en(de) cleg/nen —— Inc. T Wewerf ol0etme(n) bynne(n d ‘ gt . ea/Kde) die heit die)me:/Zteulleeztyetnie/ea.fi.y.en' dat 18 same mamus daghe .186’ : V - , a an “"5 he7"3(”) hemeluaert —— Inc. JHesus cmstns veer 01) ten hemel viertick d ' age nae sme v(er)m'senz'sse O s"n o a seam punten merlcen . . . P 74 P am: Salmm - 19 : ' . 7a wat dze name [Van sunte gordeaen] bedudet_ 96 V . I I Ltk. 281 F. 197b: wat die name [van sante nereus en(de) achilleas] bedaolet. 198a: wat die name [van sa(n)te pancracius] bedadet. F. 204’ b: va(n) s(un)te Ma1'ina. 234’b: van sunte theodora. 248a: Van sante dorothea der heiliger mertelarsche. 25Gb: Van sunte theophilus. 252b-252’b; onbeschreven. 253a: Van sa(n)te prisca. 253’ b: Van sante policarpas. 254a: Van sante bmgida. 256’a: Van sunte ansbertas. 256’ b: Van su(n)te scolastica. 257’a: Van sante victoer. 259a: Van sante kanera. 260’b: Van sante albaen. 261b: Van sunte albin(us). 261’a: Van die scheydinge der he_y[lz'ger] Apostolen Hpe sy doe?‘ alle die werlt geseynt warden — Inc. H Volen begaet dze h. /cercke die hoechtfit van der hey[liger] Apostolen a(er)scheyd2ng{3 Soe heb(be)n wy wtter h. schmjft dat xpfis mas dze soen gods an deser werlt gecome(n) is . . . - . _ . F. 266a: Hier begzjnt die bekeeringe der hezlzger mame magdalena der weerder apostolz_'jn(n)en xfii . .. F. 269: onbeschreven. HERKOMST F.Ib Dit boeck hoert den susteren toe byn(n)en arnhem tot sunte agnieten —— dat passionael dat wynter stuck. Hler Werdqn ook vier losse papiertjes ingeplakt met commemoraties van afgestorvenen .1n naburige kloosters (16e en 17e eeuw), t. W. fl‘. AI‘I101d1lS ZutPha11i¥13 In het Minderbroedenklooster te Arnhem (1567), Sr‘. Elyzabeth de kalker c0(n)versa professa in Diepenveen, suster Ida Albarts 1n Be- thanién op den Wintmolenberg te ’s-Hertogqnbosch (1616) en sr. Gertru- dis Bartho1omeico(n)versa professa 1n Red1chem.[1E>]93. 19 BEZITTERS Gekocht in 1853 voor f. 12. LITERATUUR . _ _ . L. A. TE WINKEL, Verslag batreffende een handschrlft, 1n de bIb11otheek((iIe1r Maatschappij berustende, getlteldz Dat Passlonael, dat Wyntelstuc. Han e. 1854. Bijl. blz. 51-58 —- Catal. 1887, blz.15b —— EMONDS, blz.17, hs. 8. Letterk. 282 (olim 11632) —— MIDDELNEDERLANDSCH BRE- ~ VIER, gedeeltelfik _ ' 4326 11428 2"3 b1l.,142 X 100. Twee gedeelten. Moderne fI'c)>aIi¥c)ae§irYé Erlxgertlqgoettlood, (Iie een )Ios Dblaadje na f. 208 meetelt, benevens de twee laatste schutbladen. BAND Oude Ikalfsleder-en band met filet-bestempeling: rephthoeken eeu veldhtvan \, ruiten insluitend. Sporen van twee sloten. Rug vermeuwd. Voor— en ac er Ltk. 283‘ aan t r h fbl d - ' de bl} gins; B111) ‘aka’; e]:r)1O(v1'.:1nd(1a3eI1nka.l‘(gI, II, 295 en 256) en telkens no draadjes gehaald en tot koordjes gevlochten als klavieren. I Ff 1 237 ' - _ - - (3IV, IV—1, 1OIV III, IV 1 131V III. R ‘ slgnaturen, a-p, A-[P], geen réclamen, 9—;><,6-4, 1 k6l., 21rr.esten van ‘ SCHRIFT Littera cursiva formata. R b“' k . n Msinmalen in mod, bla u x1e en, roode en blauwe lombanden. Ff.1 uw en green met penwerk versie1‘d(51‘r. hoog). INHOUD F. 1: Breviergebeden van het feesteigen der heiligen enz _ Inc. Item hier beghint dat wynsterstic vanden heiligen enkde) eerst va(n) s. Andreas F.118: Breviergebeden voor den tijd van den Advent tot Stlllen Zaterdag —— Inc. Item hier beghynnen die safi‘ra[gien] 2_2and{ar adaent ons heren ikfl christi Op die eerste s0nne(n)dach zn dze adae(n)t ons here(n) 7‘espo(n)som'u(m) _ _ _ Ff»238'254 (IV + ingeplakt blad IV). Geen shrnaturen en feclamen 100>< 70, 1kol., 20 rr. Dit stuk zal, later toegevozgd zijn. , SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en lombarden . . (1-2 rr. 2::g2]'iF'd241h‘Sdeeé1l”189P1§=lkt b1_ad mat een gebed (16e eeuw). Van er‘ e an a van mvoegmgen 1n belde gedeelten van het hs,, o.a.opeenin lkt tk' ‘-t - - van DYEUWE C;gI"‘<:13E:. S 11 J6 papxex usschen 1124 en 5. mt 1s de hand INHOUD Ff. 238-255’: Gebeden uit het dpoden-officie —— Inc.: Hier be- Qhmt die C0m(m)e(n)daci z'(n) dautsche. . . ’ HERKOMST E256 Dit boeck bewaert suster griet iacobs in sinte ghee1'- 1:‘ . , ‘udfin cloester by(n)nen amsterdam. (15e eeuw,l1ttera textualis) BEZITTERS Dyeuwe claes boeck bidtVvoe‘1'h0er om godt (f 256’ 16eeeuw . - ) — C:«Y1i:I1.—J. Il{f_)I:IN(,3r (Amst. 1833), hs. 165 (verkocht voor f. 2); reezis vermeld in M3 Ears 1_t]sl van . .. boekenyen manuscrlpten [van J. KONING] VII (1807), blz. 18-60 a a .-D. C. en J. J. VAN voonsr (Amst. 1860), hs. 213 — Gekocht in LITERATUU R Catal.1847,2e Suppl. blz.5——Catal. 1887, b1z.15b: Passionael Wynter , _ Stic va d h '1' t__ gijnhof is A'3n:lSter?i:ur1lg(?§1m:t: /194i.)7H.blV;1.\IvM}328IE-(:11-I£l)E'N, Vrouwenkloosters an be‘ Letterk. 283 (olim 124) — PASSIONAAL, WINTERSTUK Pap. 1468 218 bll (IX—4 '17 VI) Reclamen ' r 3 r 7 _ ’- _ geen s1 nat , 191><1/0 (154 X 118), 2 kol., 30 a 33 rr. Folleenng van copiI'st beginnindeulffjnbl. 4: j-ccx*v 7 _ __ g twee tegen es van een mental bll. z1_]n gekleurde zijden 93 Ltk. 234 BAND «schildpadlederen» band met goudgestempelden rug uit het einde del‘ 18e eeuw. Suede rood. Voor— en achteraan (IP16 schutbladen (I-III, VIII-X). waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2-3rr.ho0g)- F. Ia roode initiaal D met zwart penwerk (9 rnhoog). F. 2’-3 van een andere hand.F.2‘I5a:Item dit boec wort gheent jnden jaer ons heren doe men screef .M.cccc. en(de) Ixviij Opsinte Juliusdach confessoer INHOUD F. IV-VI: blank, behoudens bezittersaanteekeningen. F. VI’: Him‘ beghint die tafel. F. VII’: blank. F. la: Middelnederlandsche vertaling van het winterstuk van JACOBUS DE VORAGINE, Legenda Aurea — Inc. Hier beghint dat passinael winterstic. Die alinghe tvjt des teghe(n)woerdige(n) leuens wort ghe- deilt . . . in vier tiden . . . Hier en daar zfin heiligenlevens aan den oorspronkelfiken canon toegevoegd. F. 38b: van sinte pieter van meg/lanen die nuwe mertelaer va(n)d(er) p(re)dz'ca7‘e(n) orde. , F. 55a: Van sinte nycasi(as) bisscop. ' F. 118’a: van sinte ponciaen maertel(ae7'). F. 126’ b: van die bekeringhe sinte pouwels. F. 129’a: van sinte johannes guldemont. F. 215b-215’b: onbeschreven. F. V (geplakt tegen het verso van een later blad IV): zie boven. F. VI: blank. HERKOMST _ F.V’ Dit boeck hoert toe den susteren van smte agnieten binnen scrauenhaghe van sinte augustijns-oerde. ij (I5e eeuw). BEZITTERS A. YPEY (f. IV: «A. Ypey, Pr-ed. in Jutrijp. 1787») —— Catal.-J. H. HOEUFFT (Amst. 1844), bIz.229 nr.12 — Gekocht in 1844. LITERATUUR L. A. TE WINKEL in Handel. I854. Bijlage blz. 56-57 — Catal. ‘I887, bIz.I5b Letterk. 284 (olim 139) —— GETIJDEBOEK Perk. XVI, 240 bll. (IV, III, 27 IV, V). Geen signaturen of reclamen, c. 125 X c. 90 (78 X c. 48), '1 koI., I6 rr. Linieering met inkt. Pagineering uit de '18e eeuw, beginnende bij bl. 3 (door BONDAM). BAND Moderne Iichtbruine band met imitatie-oude stempeling over de oude borden. Ff.1 en 240 als schutbladen tegen den band geplakt. Snede blauw. SCHRIFT Littera textualis formata. Rubrieken, mode opschriften; mode en blauwe lnmbarden, de grootste met opengewerkte schachten en rood en paars penwerk. R00d—blauwe initialen (I‘f.13, 62, 89, I11, 'I4’I en 169), met fraai penwerk in rood, paars en groen. Randen met fijne roode ranken met gele en groene Iovertjes, sober, doch uitstekend uitgevoerd. Ltk. 284 INHOUD . G .. _ 1 ' F. I:etI1Jnd1;3(I:)1<l)(;l;<O Iinaéig :4:-ta(l11ngh van GEERT GROOTE. . II’: onbeschxgeven. n e and van BONDML F- 1: Kalender voor het bisdom Utrecht F. 12’ : onbeschreven. ' F-13: Getjjden der H. Maagd. U’ - _ . blz. étlgave. F. 18 19 door W. MOLL (zxe beneden), i§'§§I= W.w=<ez't.> aen'de- = 110-, ‘filer bZgzn(n)e(n) d_es hev'lv'ge(n)_ geestes get¢'de_ . zer egvn(n)%z_tdve lan%e crms getide_ F. 140': Die " 1 lgive‘ '138?139. ‘I00’ Mfmv °-0- 1112- 111. en Clara rofigi I)an?ee1I:f)reePtL:§tn.de Mame, Waarm SS. Margareta F- 168: De Vlgilie. Uitgave: F. 208-209’ d F_ 216,_ Em yn(n)1_ch _ oor MOLL, o.c. blz. 76-77, - _ gebet vand. h 1' _ 0u(er)ste pmester en(de) geware bisé.’97:opeI;(:'?,-63):,‘ Z‘-9;?a;(r:IZ1Zl.t d. Inc‘ 0 F %€‘Z'd3jE 90018 den vader . . . Zie MEERTENS VI bI; 9wsuIosI€1ue(n) . ; ' r - 3. w<w>.— F blz. 82 Sub 25_ T .93 W 67' lvgge 2c Z1e ald. .226’: T tt ld - 1 gloriose Izozift :)n6.9n b0g:¢IIdeZ*:ue(n)1\I(er)en _‘ Inc' WEes.t -96-gm“ 153?/‘TE,1n:~S II, blz. 55-56. W een and“ h*’- “”3°8- bfi - : en ' I; 1, . _ .;§....D,:.3.22:3.’%..%:;.:.i’...?;”:”..:’;::< .”.’ ~ 0 - . Z 1) _ . , . . vander blomgn (gt: ;I:echd¢2IlIzIccI¢eiTt/Ewiogwet 0 hemge godes mode’. F :Ig:fl‘I1eI’1;II8t collecte. . ' ' even gebeden met dezen - : an aw h ‘l’ _ - . baerate en(de) eecgelstil gjgtjeigglodes Zlvgvlgfcgye bgejzlefii 0 alre d,W' - 234. Korte gebeden tot S. Johannes Evangelista en S Fran ' _236. E . __ _ . clscus. . 32:; . 238: onbeschreven. C I . . op te bore” mu: wpo ' ' ’ HERKOMST Onbekend. Prov. Utrecht? BEZITTERS Dit boek ho ~t t ' , l(i§S¥1I)- <<P.1§8?d:In. '1708%»{II?elifIe.a;1iIe:2n£1:I:IIrfSI’§P 1.IaKn0lNcINg %I(\Iit(?) va —— ' ‘ - aam- Gekocht inndat jaaaI'{>.1z-40) Catal.-J. Korma (Amst.I833), b1z.22 1112158 _ LITERATUUR Cata]. 1847 I blz.49 —— P J c E -- - ' VI (1875), blz. ’212-216 — w. M(?l.SII.J1I3Ieef'I.l (%f*(taIJ)I)§’:k])1I:>tE(?h'Iea$:t:lIiI1‘;teteIII7Ode ’ ‘ n er- and_ d . , 1) e1 Kon. Akad. van Wetensch., Afd. Letterk. XIII] (Amst.'1880), Iz.-47 —— Catal. 1887, blz. 16a -— Bouwstoffen, art. 513, sub. V, XII en X1X_ 100’ I Ltk. 285 Letterk. 285 (olim 142) —- GETIJDEBOEK Perk. XVII, 145 bll. (VII-1, V-1, 41V, IV-1, 11, IV—1, IV, IV-1, IV-1, II, 2 IV, IV-1).[_Geen signaturen of reclamen, 143 X103 (85 X c. 62), 1 kol., 19 H‘. Linieering met inkt. Modeme potloodfolieering. BAND Moderne lichtbrulne lederen band (1862) over oude borden met imitatie van oude stempeling, ter vervanging van een ouden band met twee koperen sloten (zie catal. 1847). Snede verguld. Voo1‘- 2, achteraan 3 schutbladen, waarvan telkens een tegen het bord geplakt is. (I, 11, 146, 147, 148). Deze bladen zijn afgeschreven en gelijnd met inkt, 103 X66, 33 rr. SCHRIFT Litters. textualis formata. Rnbrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden (1 a 2x'r. hoog). Gouden initialen (5 a 10 rr. hoog) met blauw en purper, versierd met witte ranken. Omlijsting van ranken van green, purper, blauw en goud en staven blauw—pu1‘per met goud, in den stijl van den Agnietenberg bij Zwolle. Zle hierover A. L. DE VREESE, Bind— en verluchtkunst van het klooster op St. Agnietenberg te Zwolle, Ondheidkundig‘ Jaarboek 1943, blz. 83-85. Geschreven voor 1472, want in den kalender is bijgeschreven: Doe starf mij(n) leue vad(,er) goze(n) te(n) graue. M°cccc°lxxij (fol. 5) in een hand die nauwelijks van die van het hs. te onderscheiden is, kenneli_jk_van de eerste eigenares (Zie f.1). INHOUD Ff. I-II: onbesohreven. F. 1: Dit boeck hoert to omen te(n) graue weet vynt de benaket oer om acfim (na 1472; in de hand van de aanteekening op fol. 5). In den benedenhoek met een stempeltje «FAS». Overigens blank, ' behoudens een latere aanteekening (zie beneden). F. 1’ : blank. F.2: Kalender voor het bisdom Utrecht. 17.14-14’ onbesohreven. F. 15: Hier beghént die lomge m'ouwe(n) tide(tite1 op f.14’). F. 45’-46’ onbesohreven. F. 47: Hier beghint die lcmge cruustide (titel op f. 46’). Tusschen ff. 56/57 en 65/66 zljn bladen uitgesneden. F.79'-80’ onbeschreven. F. 81: Hier beghint die ewige wvjsheit getide(tite1 op f. 80’). Tusschen H. 80/81 en 89/90 zijn bladen uitgesneden. F. 97’-.98’ onbeschreven. F. 99: Hier beghint die seuen psalm (titel op f. 98’). F. 114’ on- beschreven. _ . E115: Him‘ beghint die lange vigilie (titel op £114’). Tusschen ff. 114/115 is een blad weggesneden. _ E145-147’: onbeschreven, behoudens aanteekeningen van de hand van JAN CORNELLIJS, Waaronder: ' Crmljsken, Cruijsken goet begijnn Den Hmjlijghen gheest ijn mijnen sijnn dat ijck wel mach leeren dat lnjdde ijck onsen lijeuen heere dat ijqk wel mach onthouden dat bydde ijck onsen lijeue firoiiwe Ltk. 287 1 . 101 F. 147' den 6 - ‘ ' 3/“(71)ms 1638 is (ms - . . 96,. ,5 0 _ e salzge moerh d . . F. 14535; b012;n?l:ondd9h tea 6 mar (Jongere hand). 6” m 6” ham" HERKOMST Agnietenberg bij zwonef; BEZITTERS AVE TEN ~ . <?%“¥.“:£.:.‘:“‘:§.=f “i.‘i§‘Z”1;.‘.’°””3 ue h f . , en eeuW)S:_‘E)a1f::ll-S6 egéite lI1Je1_ft 16e._eeuw) en aldaar aang'ek'oc};t‘N ( elden by O. C. — G_osEN CONDERS f.1: def“) 1s va(n) oer(oldeGr?1::l;1- van din CI3§:l:EIliIg4 (f. 145, eind 16e 1), 1.12.79 m-.44 LITERATUUR Cat 1. 184” 3«_ p 1 I, blz. 50 — Catal. 1887, blz. 16a. I‘°tt°rk' 286 (°“m 160) ~ GETIJDEBOEK Perk. c. 1400 46 bll I11 reclamen, 120 >385 (74 ‘X(/£9, 21V, IV-1 +2, IV-'1 IV) G . ), 1 k 1, .. , ’ - een’ slgnature f BAND 0 , 1611. Modelne potloodfol1ee1.ing_ n O M d ~ h - . 0 exne alflmnen band, begln 19e eeuw. SCHRIFT Littera textualis f t - blauwe lnmbarden (fly? Iliglfglieken, 1‘0ode opschriften. Gouden, roode en, INHOUD Fragment van ee " /11 getydeboek ' - - 1n de vertalmg van GEERT GROOTE, E 1 ‘ Getfiden det H ' _ ‘ . Ma d f fl'.13v—32v 1n de editie fag]; N(. r:.§§eVI;1jIK(.)vereenk0mende met de F 25' De zeven b ' ' Oetpsalmen m t d ' - bll VAN WIJK' t e e Mame (fragment 1’ 135 , usschen ff. 37 en 38 Ontb k , - V-154v HERKOMST ree t een blad). Oostelijk Noord—Neder-land. BEZITTERS L‘ P**- 0- VAN DEN BERGH —— Geschonken door dezen 9 A 1 LITERATUUR Hg’ 843' Catal. 1847 II blz 482 Ca . . . _ tal.(1887,blz.16a. Le13te1‘k. 287 (olim 128) _ GETIJDEBOEK Perk. XVII _ naturen: alleen bil. de.r(ka’t:rI'§1,e12IV’ IV‘1v '12IVs V-2, 41V, reclamen, 174 X124 (112 X 77) D Slnnende bi_j L1. 2. ’ . II 101V) S’ - genummerd met de k 1; . ’ _ : ‘E 2 1101., 27 IT.’ Moderne apc£)£1:lIo(0r<1lf?<;el1ife’e§iexl(g?g1:(E BAND . __M_ode1'ne bruin led . b By M113 de touwe exen and met filets en kleine stempels over oude borden n doorgebroken. V ~. 001 en achteraan een perk Schutbl: 102 ' I Ltk. 288 tegen den band geplakt. Als klavieren dienen kleine draadjes door de marge gehaald. De catalogus van 1847 vermeldt nog: «oude bruin led. b. met ‘ klaauwiertjes, en voormaals koperen sloten». SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden en parafen. Voor de verluchting zie BIJV.-HOOGEW., nr. 95. INHOUD F. 1: Cirkels voor het vinden van gulden getal en zondagsletters, oningevuld. F. 1’ : Die figuer vamlen teg/kene(n) des maeiis —— Tabel. F. 2: Hier machmen vinden oft goet te laten ofl” te bezigen is en(de) in wet teyke(n) die maen is —- Tabel voor aderlaten en het nemen van laxeermiddelen. F. 2’ : Hiei‘ machmen by viiide(n) hoe menige wake dattet is van lcers0l(ach) tot grate vastelauo(iz)t en(de) die dage(n) d(er) ou(er)- scietiiic. Item bi dese letteren soe vintme(ii) die paesdach. En(ole) si en comt n(iet) voor beiiedictus, iioch oec siiite marc(us) — Twee tabellen. F.3: Tabel voor de jaren 1450-1550 met jaartal, gulden getal, zondagsletter, aantal weken en dagen verloopende tusschen Kerstmis en de vasten en de data. van Pasehen. F. 4: Kalender, waarin behalve de gewone Utrechtsche heiligenfeesten ook Jeroeii lllaertelaer (17 Aug.) met mod is genoteerd (Holland). F. 10: Middelnederlandsch brevier. HERKOMST Delft, Agnieten klooster. BEZITTERS Catal.-J. J. SCI-IULTENS (Leiden 1780), nr. 6952. LITERATUUR Catal. 1829, blz. 55 — Gatal. 1847 I, blz. 46 —— Catal. 1887, blz. 16a ——~ I-I. VAN DRUTEN, Geschied. der Nederl. Bijbelvertaling (Rotterd. 1905), blz. 8; met reprod. van fol. 113 -— A. W. BIJVANCK, Een schilderschool te Delft in Oudheidkundig Jaarboek Ill (1923), blz. 196 — Dez. en G. J. HOOGEWERFF, Noordnederl. miniaturen (’s—Gravenh. 1925), nr. 95 met reprod. van fol. 10 -- Bouwstoffen, art. 509. Letterk. 288 (olim 129) — GETIJDEBOEK Pap. XVII (Briquet 1808 en 8674), 344 bll. (IV—2, 131V, IV-1, 6IV, 2(V-1) V-2, 17 IV, IV—1, IV, 2 bll.). Green signaturen, geregeld reclamen, 198><136 (127 X c. 87), 2kol., 32 rr. Moderne potloodfolieering. , BAND «Schildpad»-lederen band uit de 2e helft der 18e eeuw. Rugtitel in goud op rood etiket GEBEDEBOEK. Rood gespikkelde snede. Voor— en achteraan drie schutbll., waarvan telkens één tegen den band geplakt is. SCHRIFT . Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden, initialen, rood-blauwe randversieringen, alles volkomen gelijk in stijl en uit— voering aan het vorige hs., al is het schrift minder fraai. De plaatsen voor kleine miniaturen in de marges zijn opengelaten. \ Ltk. 289 I 103 INHOUD (IE. 1: Kalender voor het_bisd0m Utrecht, waarin ook Hypolitus en Fhei'oeii_(13 en 17 Aug.) met _rood zfin genoteerd (Holland). . 7: Mlddelnederlandsch brevler, in samenstelling afwijkende van hs. Ltk. 287. F. III: 1n schoonschrift uit de 18e eeuw: Die Getiden van der Toekomst ons Herein. I HERKOMST Delft, Agnietenklooster. BEZITTERS JORIS OOSTERBAEN f. 1; 17 —— C t 1.- . G ' 162 nr. 3248 —- Geko(cht in 1(83e'leuvv6'1))r f. 5.550% A YpEU( ronmgen 1837)’ blz. LITER.ATUUR Catal. 1847 I, blz. 46 — Gatal. 1887, blz. 16a. Letterk. 289 (olim 130) _ GETIJDEBOEK Perk. c.1450, 228 bll. (IV, III, IV+1 4IV IV 1, II-1 IV 2 IV 3 IV +2, 3IV, 1v+1, 61V, IV-1, 31v. ’Iv +’1, 165. Resten van!-si’gnat1ll1—‘e11’ (hoofdletters, beginnende bij den tekst),geen1‘eclamen.Nadathet hs.gebonden fvvzlzs, /1s opgemerkt dat de laatste «quaterne» (f. 219-226’) behoort te liggen na . '12, hetgeen 1n__de ondermarge aangegeven IS. De lngevoegde bladen hebben II1J1'1n_1atu.1 en en _z1Jn ovemgens onbeschreven. 164><114 (90 X 59), 1 kol., 18rr. 1n1ee1-mg met lnkt. Moderne potloodfolleermg, beg1nnende bij bl. 2 (bl. 12 bis overgeslagen). BAND Fi_jn kalfslederen band met voor en achter paneelstempels met Madonna en I Eandfiehrift aue gra I plen a.dfis tecfi| maria ml‘ | dei memento mei. 2%?) éerover E. HEVNEN 1n Tgdschr. v. Taal en .Letteren _28 (1940), blz. 282- . xomheen kle1ne stempels, rozetten en kleme blaadges. Geciseleerde en flpengewerkte koperen sloten met ldampen. Rugtitel geschreven met zwarten lnlft In drukletters op wxt pap. et1ket Manu Script. Voor- 4, achteraan 5 ‘ml SP1-_ perk. schutbll. (II, II +1), waarvan telkens één tegen den band ge- plakt 1s. Suede verguld. SCHRIFT Littera textualis formata. Hier en daar zi_jn regels opengelaten, die door een corrector zijn aangevuld, ook op raturen, alles zeer zorgvuldig. Rubrieken, roode opschrlften, roode en blauwe lombarden (1-4 rr.hoog), de grootste met Opengewerkte s_cl1achten en rood en» paars penwerk. Ff.14, 60, 92, 122, 140, ‘I184 blauwe 1.n1t1a1en met w1t penwerk in gouden omlijsting (6-10rr. hoog). Dn het oog w1‘t, green en geel penwerlg op llcht purperen fond (f. 140 goud). e H van £122 1s purper met. blauw In het oog. In de marges staven van goud, purper en blauw met w1t penwerk gehoogd.Eenvoudigeranken zwarte lgnen, vaak in bundels van een gouden bol uitgaande, uitloopend in’gouden bladeren en gekleurde bloemen (zxe beneden reprod. van f. 92 en BIJVANCK, «a m1n1at1l1lre dans les Pays Bas septentmonaux, p. 82). Over de miniaturen 941551 1%r11,sa1.e» h1er en daar ook gekleurd $.13’, 59’, 71, 74’, 77’, 80’, 83’, 88, , , z1e men BIJV.-HOOGEW., nr. 66 en plaat 68 (If. 71, 74’, 91’ en 92). IN HOUD Middelnederlandsch getfideboek in de vertaling van GEERT GROOTE. , F. -V’ : onbeschreven. F. 1-12’ : Kalender voor het bisdom Utrecht. F. 12bis: onbeschreven. 104 I ‘- I _ A Ltk. 289 F. 14: Onser nrouwe(n)get2'de. F. 60: Dits die cruas ghetide — de lange getljden. Ff. 92-112’, 219-224’ : Dits die getide uand(er) ewiger w1_'jshe1't. F. 224’ : Hier beghinnet na een ghebedekfin van onser lzeaer vrouwen - Inc. GOd gruet 1) maria een blenckende dageraet een morgen starre en snelle aerne . . . F. 113: Grebed tot den engelbewaarder — Inc. 0 alre liefste enghel claer blenckende sterre duerbaere paerle . . . Zie M. MEERTENS, VI, blz. 15 sub 9c. F.113’: Tot allen heilighen een denoet ende goet ghebet — Inc. 0 GM ghebenedide ons lienes heren ihesa cristi Diet hnden 22 clack 1's mit alden salighen . . . F. 116: Een soete sequencie nan den heilighen gheeste —— Inc. Com heilige gheest ende sende wt nanolen hemel die claerheit aliens lichtes . . . F. 116’ : Hier na beghint een gebet na(n) den heilighen sacrament -- Inc. Ghegruet szjsta geheilichste lichaem ons heren onthonden in olesen . . . . F. 118’ : Item aanden heilighen sacramente — Inc. 0 Lenende vrucht du suete glze1m'nde da wonnentlike parad1_'7's . . . Zie MEERTENS VI,- blz. 47 sub 14d. F. 120: Dit les na[n]den heiligen sacrament — Inc. 0 Here ihesu criste die alle tzjt uoer onse sch-nlde gheoffert wordes . . F. 122: Hier begint die .1217’. psalme —- Met de litanie. F. 140: Hier begint die vigeli na(n) 1'90 les. F.184: Dits die ghetidé ua(n)den he1'l1'ge(n) gheeste — De tekst .komt overeen met de getijden, zooals zfi nitgegeven zfin'do0r K. DE GHELDERE, Ghetiden Boec naar een handschrift der XVe eeuw (Gent 1893), blz. 105 vlgg. F. 210’ : Een denoet g/eebet tot sinte Mychiel archangel gods —— Inc. 0 Ouerste prince der enghelen sinte mychiel, dn biste waerdich gheeert en(de) ghelouet te warden . . . F. 213-218’: Antiffen en korte gebeden tot iohannes baptista,1'ohannes ewangelist, sinte lourens, sinte silaester paens, anthonis, maria magdalena, barbara en katherina. HERKOMST Utrecht? — Zie BIJVANCK, o.c. p. 82. BEZITTERS Catal.-J. MEERMAN IV (’s-Grav. 1824), blz. 177 nr. 1071 — Gekocht voor f. 7. LITERATUUR Catal. 1829, blz. 55 -— Catal. 1847 I, blz. 46-47 -— Catal. 1887, b1z.16a - 'A. PIT, Les origines de l’art hollandais (Paris, 1895), p. 35 — W.VOGELSANG, Hollandische Miniaturen des spateren Mittelalters [Studien zur deutschen Kunstgeschichte XVIII] (Strassburg 1899), S. 107 (met reprod. van f.13’) - BIJV.-HO0GEW., nr. 66 — J. D. I-IINTZEN, De Noordnederlandsche grisailles en de Meister der Liebesgarten in Oudheidkundig Jaarboek II (1922), blz. 183 - A. W. BIJVANCK, La miniature dans les Pays Bas septenptrionaux (Paris 1937), p. 82. Ltk. I 290 Letterk. 290 (olim 131) _— GETIJDEBOEK Perk. c.1500, 103 bll. (2 III, II-1, II, I, 31V, II-1, 6IV, VI—1). Geen signa- gllljen cf reclamen, 146 X 106 (103 X 65/69), 1 kol., 19 ‘a 21 rr. Moderne potlood- olxeenng. BAND Bruingrijze lederen band uit de 19e eeuw met filetstem ' . .. pelmg en voor en 12:171.»?:;:';1U‘::..%°:;‘.:‘:.‘§::3“:".:P;“ P”“.s*:~.-‘.2°“ °P mg- ors ron - 1847: «oude Fransche band met kope1'enpslote1:»l] en 0en velvangenl Calm. SCHRIFT Twee handen. 1. 111-15: litte' t t 1' . R b ' k - d v I'0ode en blauwe lombarden (,1-211‘a1‘. E305: f.l16€lI)3e:nliillellgoteitiraifiglF4523 %i3V01'md dan de vorlge. Rul_)r1eken en mode opschriften, roode en veelal bleek- auwe lombarden (1-2 r1‘. hoog). Na f. 49 kleine blauwe initialen met open- %eWerkte schachten en rood en geel penwerk (31-r. hoog), alles van den copiist. W%i‘.tM van fl.‘84 1s 9 rr, hoog. Groote versierde initialen:,f.16 M purper met anespenwerd en blauwe ranken met purperen bloe_me_n In de open ruimten, rank op gnu en fond (91‘1‘.h0og),pu1:per-gouden oml1_]st1ng met randversiering, simsgll, dfaffieflq 68!! haan en madel1even_(?)._F. 49 H als xferige. In den rand 11 en eeuw verscheunende. De hmeermg der bladzgden met purperen inkt. INHOUD Getljdeboek in de vertaling van GEERT GROOTE. F. 1-12’: Kalender” voor het bisdom Utrecht. 17 Aug.: Jeroen .1n(artelae)r ale bgzondere feestdag (Holland). ' Hlerna ontnreekt een blad. F. 13 begint midden in het Onze Vader, Ave Marla, 10 geboden. /_ - .. . _. _ F. 13 . Dze s1j(n) dze ex vreemde sonden — Inc. Dze eerste Datmen F enen anderen quaet keet... . (slechts 8 genoemd). » .14: De acht zahgspreklngen, zeven Werken der barmhartigheid, dezelfde «geestelic», zeven sacramenten, zes zonden tegen den’ H. Geest enz. F. 16/: Hier beghint die‘ Zange eigelie ix lesse(n). F. 47 : -Van een latere hand (XVIII, brevitura) latfinsche gebeden. F. 48’: onbeschreven. F. 49: H1'er beg1'(n)t onser lieaer vrouwe ghetiele. F. 84: Hzer beghmt d1e ewige wysheit getide. De tekst breekt af f. 103’ laatste regel en een latere hand schreef 61' met nagebootste oude letters Amen onder. HERKOMST Holland. BEZITTERS 17gEtaLl].-Ji(£1s1(3nULTENs (Leiden 1780), nr. 6963 — Gekocht in 1780 (Zie Handel. LITERATUUR Catal. 1829, blz. 47 — Catal. 1847. I, blz. 46-47 — Catal. 1887, blz. 16a. 1 106 Ltk. 291 Letterk. 291 (olim 132) —— GETIJDEBOEK Perk. XVII, 268 bll. (IV, III, 19 IV, III-1, 21V, II, 9IV, III-1). Resten van signaturen (a—s, 1'-z, a-k) en reclamen, 142 X 95 (85 X 55), 1 kol., 20 1'1‘. Moderne potloodfolieering beginnende bij bl. 2. F. 12 ms (onbeschreven) is overgeslagen. BAND O01-spl-onkelijke kalfslederen band. Voor en achter paneelstempel, zeel‘ ge- lijkend op dat, beschreven door P. VERHEYDEN, Catal. Wereldtentoonst. Ant- werpen 1930, Afd. Oud—V1aamsche kunst V Boekbanden, nr. 7. Legende is véor en achter zeer duidelijk .Sezuus.tuus.sum,.| .ego.da.michi.intellec- tum.vt.1.sciam.testimonia..|.tua.p°s.1.18.Jacobus clercx de g h e l e. | De 6 figuren gescheiden door ranken met druiventrossen.Tweekopereu sloten, waarvan alleen de sluitstukken aan den voorkant nog over z'1jn_ Op den rug een papiereb etiket: GETYDEBOEK. MS (hand van ALEWIJN). Voor-1, achter- aan 2 schutbll., waarvan telkens een tegen den» band geplakt is (I, III, IV). SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, 1-oode opschriften, roode en blauwe lombarden (1-311'. hoog), soms versierd met paars of mod penwerk. Blauw-roode initialen met rood en paars penwerk (5 a 8 1'1‘. hoog). INHOUD F. II: Onbeschreven, behoudens een bfina geheel uitgeradeerde stan- teekening, Waarovet beneden bfi HERKOMST en het nr. 456' (18e eeuw). F. 1-12’: Utrechtsche kalender met 17 Aug. Sinte yeroen als specialen feestdag (Holland). F. 13: Hier beghint die ghetide va(n) onser lieuer vvrougven. . 47’ : Hier beghint die ghetide vamder v(e-r)M'sem'sse ons heren 2'h’u xfri. 63’ : Hier beghint die ghetide wander hemeluaert ons h(e1')enih’uxf7i. 79: Hier beghint die ghetide va(n)den heilighen sacrament. . 127’: onbeschreven. 128: Hier beghint die ghetide va(n)der geboerten ons heren ih’u wfii. 170: Hier beghmt die ghetide 1;a(n)den heilighen gheest. 191: Hier beghint die ghetide va(n)de(r) ewiger w1'jsh(eit). 207: Hier beghimf die lomge cruus getide. 222: Hier beghmt die seuen psalme —— et Mde litanie. 243: Hier beghint die vighelie van neghen lessen. .III: blank; f. III’: solvit f.1-10-(XVIIH). F F. F. F F. F. F. F. F. F. F HERKOMST Amsterdam? F.II een uitgeradeerde aanteekening. Dit boec oecht den susteren van sinte katerinen int conuent opten... (alleen lees- baar met ultraviolette stralen). BEZITTERS F. I’ Dit b0ecxkij(n) hoert te amst(er)dam tot sinte maria mag- dalene(n) suster(en) staende byd(en) mynre broed(er)s — F. 111 cl aerra va n v 00 rs t (XVII1)- Verworven in1789uit hetlegaat-Z. H. ALEWIJN. LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 56 nr. IV — Gatal. 1847 I, blz. 47 —-— Catal.1887, blz. 16b -— I. H. VAN EEGHEN, Vrouwenkloosters en begijnhof in Amsterdam (Amst. 1941), blz. 237. Ltk. 292 Letterk. 292 (olim 133) — GETIJDEBOEK Perk. XVII 128bll (2111 IV+1 31v IV ' . 7 - 1 , +1, IV IV-{-1 .3IV I)/+1, §§.l3;..§§1?§.f.3lZeg'T “°°h "e°‘a‘“e"= 455 >< 95 (77 >< 56>, ’4 kol., 19 ’Moderne BAND «Scl1ilpad»lede1'en band (XVIIII) met gouden stem ' ' ‘ _ pelmor op den rug. T1tel agomson GEBEDE BOEK. Gesplkkelde suede. Voo1‘— en actllteraan 3 gchutbu, arvan telkens een tegen den band geplakt 1s. SCHRIFT Littera textualis formata Rubrieken roode o h ‘f 1 ‘ - ‘ , _ psc 11 ten, roode.en blauwe i;3lYiItl]lt;a.,1eden (1-3 rri ho<;g),dde g1 ootene met penwerk. Blauwe, met w1t gehoogde en h t!1K9Pdg0fur5§n_ On , gehlstoneerdz F.14 H (11 1'1‘. hoog) met Madonna (Sr eh 111 ; - O In H (8 rr. hoog) Qhrxstus valt onder het kruls; f. 64 G: 101:. 00g) met In het oog een.moza1ek van goud, blauw en rood; £88 H, f 641‘?-fl118gg1\)[11é1e‘t zegenende helllge met. opengeslagen boek op een veld als 0' 1 - ( 1r. hoog) met twee z1e1en(naakte man en vrouw) in de vlammen, . P g0|1den fond. De d1‘1e marges met randversierinrren. Voorts vier miniaturen X1 een gouden gothisch raam met randversierinl; in goud en green F 13’ . . _ , _ . . . . . ' ' te!I1nr1_1(1i§c1ati1e, f. 54 K1 ulslgmg’ met Mar1_a en .Io.hannes;f. 63’ Plnkstecen (Maria 1 en er apostelen); f. 102 Doodenmls met vler geestelijken en drie «hulers». 6 achter ronden v d d" - t - 1- - torieerde fitters va:nfl_I%/i 1;: e8e81.s e ve1toonen dezelfde mozaxeken als de gems- INHOUD F Gretydeboek In de vertahng van GEERT GRO0Tn (hier en dear verkort). . 1-12 : Utrechtsche kalender. 17 Aug. Smte Jeroen als speciale feestdag (Holland). 1%‘. 13: blank, op het verso de miniatuur (zie boven). F. 14: Getyden van de H. Maagd. F. 54: als f. 13. .55: Korte getyden van het H. Kruis. F. 62-62’: onbeschreven. F. 63: als f. 13. F. 64: Getljden van den H. Geest. g. 82: Van paesschen Tot pimvter —— Mnl. vert. van het Salve Regina. . 83:. Secramentsgebeden enz. — F. 83 Mnl. vert. van het Anima Ch_r1st1 (Z1e MEERTENS III, blz. 29); F. 83’ Aflaatgebed der Passie (Z1e MEERTENS I, blz. 143); F. 84’ Inc. HEre ihesu xpriste. die dit qlre heilichste lichaem hebste ontfomghen mmden lichaem der glorioser zor1cfrou1ve(n) . . . F. 85 Een guet ghebet vanden seue(n) gauen ales kezlzgjaen gheests — Inc. Ic bidde dz’ alre guedertierenste vader. ende dz smz eengheboren soen . . . dattu van olinen scatte ivtsendste in one. den gheest der seuenuouolz'gher gracien . . . F. 88: Boetpsalmen met de litanie (verkort). F. 101’: onbeschreven; f.102 als f.13. F. 103; Vigilién (sterk bekort). .123: Het Ambrosiaansche gebed —— Zie MEERTENS III, blz. 57. HERKOMST Holland. BEZITTER Catal.-J. J. SCHULTENS (Leiden 1780), nr. 6956 — Verworven in 1780. 1081 1’ } . Ltk. 293 LITERATUUR ‘ Handel. 1781, blz. 10 —- Catal. 1829, b_lz. 56-57 — Catal. 1847 I, blz.47 — Catal. 1887, blz. 16b — A. PIT, Les oi-igines de Part hollandais (Paris 1894), p. 35-36 —— W. VOGELSANG, Hollandxische Miniaturen des spéiteren Mittel-alters (Strassburg 1899), S. 74 nota 4. Letterk. 293 (olim 134) __ GETIJDEBOEK Perk. c.1450, 255 bll. (VII, 7IV, IV-2, III, 5IV, IV + 1, 15 IV, II). Signa- turen (1-31) en reclamen, 145><114 (93 X53). 1 k0l., 18 1'1‘. 1-let 12e katern is- verkeerd gebonden (moet zijn 98, 100, 101, 99, 104, 102, 103), hetgeen in do we eeuw reeds opgemerkt is blijkens pogingen om de volgorde door letters en reclamen te herstellen. Zoo vindt men ook nieuwe reclamen op [1170 en 71 die blijkbaar Iosgegaan waren. Moderne folieering met potlood, die de~ onbesohreven bll. 13 bis, 199 bis en 232 bis overslaat. RAND . ' Oorspr. donkerbruin kalfslederen band op eikenhouten, aan drie zijden sterk afgeschuinde borden. Stempeling voor en achter gelijkg in het midden kleine‘ rechthoek, gevormd door 2 vierkanten (32 mm), waarin medaillon met Lam Gods met kruisvaan, gekantonneerd door sterren (6) in rondjes. Drievoudige filet—omlijsting mot kleine stempels: de ster en een stempel als afgebeeld door M. E. KRONENBERG, Catal. v. d. incunabelen in de Athenaeum-Bibl. te Deventer (Dev.1917), blz. XVIII, fig. 11. Vooraan een perk. schutbl. tegen den band ge- plakt. Twee koperen sloten waaraan de haken ontbreken. SCHRIFT I Littera textualis. Ruhrieken, roode opsohriften, roode en blnuwe lombarden» (1 it 2 rr. hoog). Blauwe en blauw-roode initialen met rood en blauw pen- werk en ranken (3-7 rr. hoog). INHOUD Getijdeboek in de vertaling van GEERT GROOTE, doch de tekst is hier en daar uitgebreider en de volgorde Wijkt af van de gewone. ‘ F. 1-12’: Utrechtsche kalender. . F. 13: Int jaer ons he7'e(n) mcccclacm (<l;riz'i_j) xmj julius doe straf her cmdres peter z(0en) duxke hee (.9) same Theodicius bisscop clack (XVII) -— overigens onbeschreven. F. 14: Dit siin die ghetiden te loue d(er) ewigher wijsheit Prolog/(us). F. 40: Hie?‘ beghinnen die ghetiden van den heil2'_qhen gecste — In de lezing van de getijden uitgeg. door K. DE GHELDERE, Ghetiden Boec (Gent 1893), blz. 105 vlgg. F. 81’: onbesohreven. F. 82: Onser lieuer vrouwen ghetide in duutsche. D(omi)ne labia mea. F. 131: Hier beghint die seuen psalme(n) ’— F. 141’ : Letanien. F. 153’: onbeschreven. * F. 154: Hier beghmt dat]o(r0)log(us) waer om datme(n) vigelie lesen sal. F. 200: Lange getijden van het H. Kruis (zonder opschrift). F. 233: Communiegebeden. F. 244: S1m(e1')like(n) gr-uete(n) mm ons(er) vrouwe(n). . F. 246’ : Dat beclaghen ons(er) m'ouwe(n). Maria mochte spreken wt moederliker herte Aldus . . F. 247’: Grebeden, afbrekende onderaan f. 252 midden in een zin Die daer leuet . . . F. 252”: onbeschreven. Ltk. .3294 HERKOMST Holland-Utrecht, /BEZITTERS Catal.-J. J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), blz. 600 nr. 6964. LITERATUUR H dl.1781bl. - - j47.41a8n_e Camll, 18§7,1(;)11Z'1'16b.Catal.1829," blz. 57 nr.VI —— Catal. 1847 I, blz. Letterk. 294 (olim 135) _ GETIJDEBOEK Mligfrki eind X)’ of c.1500, 179 bll. (I, II-1, IV-2, III, 31V, V-2. 4IV, V-2, , (green signaturen ofre_olamen,148><105(96><67),1 kol.,21 rr. Moderne Potloodtolieering beginnende b1_] bl. 3. , . BAND t]_t«<§chilpad»lederen band uit de 18e eeuw met goud—gestempelden rug. Rug- t 16 W. GERRITS GEBEDEBOEK. Voor-_ en achteraan 3pap. schutbll., waarvan 6 kens een tegen den band geplakt 1s. SCHRIFT Iaiétera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en. blauwe lombarden a rr. hoog), blauwe (3 a. 41-1‘. hoog) en rood-blauwe imtlalen (7 ‘a 8 rr. hoog) ;:et.rood penwerk in de linkermarge. Ff. 16,‘_69 en 136 hebben volledige om- " mlng in rood of rood/blauw. Delftsche stgl. Van bl.144 af is het schrift ‘ €:i:V%:gE§i:I;;).Gesch1‘even door suster Wijburch gherijts d(ochte)r .INHOUD \ Ff. I-II: Perlg. schutb1l., onbeschreven. F. 1: Aanwyzlngen‘ voor aderlaten en laxeeren in verband met den stand der mean 111 de teekens van den dierenriem. £1. 1:-2: Cirkels voor het vinden ran zondagsletter en gulden getal. ..2 :_ Tabel van de maanletters _(l1tteree1unares),Waarin aangegeven Is in Welk teeken van den dierenriern de mean zich bevindt en F Welke llohaamsdeelen door dezen stand be'1'nv1oed Worden. . 3 : Tabel waarm men het’aanta.l Weken en dagen kan vinden, dat verloopt tusschen Kerstmls en «klem vastenavond» (Donderdag voor Quinquagesima) in twee gegeven jaren. - F. 4: Utrechtsohe kalender, waarin {heron mm'(telae7') als bijzondere feestdag is aangegeven (Holland). In de kalenders voor Maart en April v1ndt_men rechts een tweede reeks gulden getallen, ter Vergemakkelijlcing van het vinden van den Paasohdatum (f. 6’ in marg. Soect _hzer (lat mam pr4.'j(m) sonnendaghes daer nae ist poles- dach, waaruit blgkt dat de copiist met deze getallen niet over- Weg konl). Men zoekt nl. in deze tweede reeks het gulden getal xlrlxdhet gegeven Jaar, de Zondag n3 dit gulden getal is Paasch- ag. F. 16: Hier begkmnem) die segue(n)cie(n) van alde(n) hele(n) iaer. Opte(n) kersnacht in die eerste misse. en(de) op onser vrouwe(n) hemelua(er)t — Inc. DJe chm-en der enghele(n) sfjnmeole blide mitter %lo7;t0ser maghet Die sander ma(n)lz7ce 12(e'r)menghinghe ghewonnen ee . 110 - I Ltk. 294 I F. 68’: Claghe vander passi ons heren, gevolgd door eenige gebeden tot de ledematen dea Heeren, alles toegeschreven aan S. BERNARDUS, verdeeld over de 'canonieke uren van den dag. F. 84’ : Het zg. Keulsche paternoster, doch zonder den proloog —- Zie MEERTENS II, blzz. 11-13, 29-30. F. 92: Gebeden tot J ezus Christus, o.a. van AUGUSTINUS, HIERONYMUS, GREGORIUS en FRANCISCUS. F. 118: Dese vgjf p(ate)r n(oste)r(s) plach s(int) franciscus te houden -- Vfif aanroepingen van S. FRANCISCUS tot J ezus Christus. Zie MEERTENS I, blz. 58-59; doch eenigszins andere lezing en volgorde. F. 120: Hier beghint s(z'72t) anbrosius ghebet totten heligken sacrament. Zie MEERTENS III, blz. 57-58 — Communiegebeden, Waaronder 5 Ave Ma.ria’s van MECHTILD VON HACKEBORN (ald. blz. 71-72) - Nadelr ontfanghenisse (ald. VI, blz. 178 sub 12b; 48 sub 189.)- F. 135’ : De zg. gulden getiden van O.L.V. — Zie MEERTENS VI, blz. 136 sub 46. Ff. 147’-175: Gebeden tot Maria. F. 147’ : 0 Alre goedertierenste vrouwe. en(de) alre suetste ioncfrouwe heilighe maria moeder . . . .- F. 153: 0 Gloriose keyserj/nne der enghelen. Owaerde troest(er)z'n(n)e der sondaeren . . . F. 156: I0 gruet v ghebenedide spieghel der glom‘e(n). Ic gruet v ghebendide maghet . . . F. 158: S(2'nte) bamaerdj gebet tott(er) harte(n) ma(rz'e) —— Inc. [0 _ spreke tot dg'jm'e herte(n). en(de) aenbedet als een heilich tempel gods. . . Zie MEERTENS VI, blz. 36 sub 14. F. 160’: G0d gruet 1) maria. seer b[l]enckende bloem der duerbaerre crude(n). 0 rose der minnen. . . F. 162: Om troost en(de) ghenade te v(er)cr2'ghe(n) in bomghicheit soe lees dese bedinghe die s(inte) bernaerdus ghemaect heeft Va(n) onse lieue vrouwe -—- Inc. 0 Maria coninghinne ales hemels en(de) sterre des meers en v(er)smade m'et dat ghebet dqljns arme(n) dienres . . . F. 164’ : 0 Hoghe coninghinne des ewighen mjcs. 0 moghende , v0(r)stimLe. . . Zie MEERTENS VI, blz. 52 sub 30. F. 165’: G0d gruet v maria vol gkenaden . . . Zie ald. blz. 52 sub 33. F. 167: 0 S[t]erre en(de) licht der daghe(n) weest ghegruet. 0 com'n_qhei(n)ne der vrouwe(n) die da(er) hebste ghes0ke(n) . .. F. 168: Hier begh2'n(n)en ghebenedzjem) mm onser vrouwe(n) —— Inc. GHebenedijt moetstu sijn mder ewigher. ewicheit daer du ewelic biste voersien en(de) toeghehouden . . . , F. 171 : Him‘ be_qhm(n)e(n) in} f g1'0ete(n) va(n) onser m'0uwe(n) — Inc. (#06! gruet v goedertierem) maget maria een blenclcende dagheraet . . . F. 172’ : Die véjf wee(n) mm onser m"0uwe(n) — Inc. 0 Maria edel moeder gods hoe wee was 2: te moede. . . F. 175: Dit seit sinte Au_qustin(us) die heilighe aertsche bisscop va(n) ca(n)telberge (sic) Soe wie dit oeffent vo(er) sijn dootdat h7'g' n_1/m(m)er- meer en siet dat aenschzfln) gods v(er)borgen op hem — Inc. HE67’ Ltk. 295 ' 1,11 gheloeft en(de) ghedcmcket soe moet ghi sq'j(n) dart ‘ic z'(n) Icerste(n) gheloue steruen sal . . . Varianten blj MEERTENS VI blz. 27 sub 2 en 67 sub 46. ’ Ff.176 en 177: blank. HERKOMST Holland. BEZITTERS Dit b h ‘t t d .. gherijtsoggocfifgr), 2;,-de:,nv(O0er)hhaeeerftSi%a1l1esocrgeggrgssgveffrnwfig) l1)_;16rch 2- H. ALEWIJN (op schutblad voorin aanteekenlingen van diens hagd eI1(.ie1et?t-(:1: ) —- Verworven in 1789 uit het legaat-ALEWLJN. LITERATUUR H‘ d l. '17 . " _ Oat;-lIl1§87, 1é3bn:]lage. Catal. 1829, blz. 57 — Catal. 1847 I, blz_48 _ Lettcrk. 295 (olim 136) — GETIJDEBOEK Perk. XVII, 90 bll (7 III II IV 2111 II 1 3111 III ' 1. I - s 2 7 an - , , - ). Green s1_gnaturen of 11:9 S-1Yl11€iD:ar1l5é’>8><teIl(l)‘6 (90 X 62b), 1 k0l., 1911. Moderne potloodfolleermg waarbij - ens een lad met afgekmpte marges overgeslagen is_ BAND G1 dd ‘k. den ‘1")an‘:iIé‘::’plakbt3li1;i_ met Pall Schutbll. (3+ 3), waarvan telkens een tegen SOHRIFT LIN‘. t t l'.Rb“k ’ ' . (1-3 n3?ooeg§, 1:13;: 1;I‘0OlI.SI.;eYII£I3]I: Liidviffisghfié$3131-fi°33fsi§?dbl?}”l§ 12%” bgzf G133 g-°.ude“ iflitialen (6-8 1'1‘. hoog) op fond van purper en blauv\I (do-orsbeden) Inet Wlt k 1, _ _ . . - . .- - ‘_ ’ ,.andl(:f]““,";‘::”f-ég bC:_I;S;ii.jnM2Il311p;if:71\"i1112iI;)tti_1ge landvexslemng (boschbessemanken). De INHOUD F Getfideboek in de vertaling van GEERT euoorm It . nu f. 1-11 . Utrechtsche kalender met Jeroen m(artelae)r als byzonderen feestdag (Holland). $.12’: Onser lieuer vrouwe(n) ghetij. * . 44 : Item een goet ghebet com onser lieuer vr0uwenmar2'e(71)— Inc. I0 spreke tot uwer herten 0 maria . . . Zie MEERTENS VI blz 83 sub 36 (einde afwjjkend). / ’ ' F. 46: Dit is die cruus ghetide — De korte getfiden van het H. Kruis gevolgd door twee korte gebeden tot J ezus Christus. ’ F- 53’: onbeschreven. F-54/: Dze seuen psulmen. va(n) pemtencien —— die letanien (f. 62). . 66 : Item 22007‘ dze wapen one heren. Greqorius oflaet —— Inc 0 Here ihesu criste ic aenbede dz" ha(n)gende indén cruce . . . Zie AXTEIRS Adoro te, blz. 289. ’ .67’: Item can oizse lieue vromee ghebet -— Inc. God greet 1; edel rose root.. . Bergmd gebed (Z1e MEERTENS VI, blz. 194 sub. 28). .68 : onbeschreven. F. 68 be: Die vigelie. mm drie lessen lenc wt. .. F. 86: 1Korte gebeden (tot Maria, S. Pleter, S. Barbara enz.). F. 88’ : onbeschreven. HERKOMST Holland. BE(§21l$;.[II.g-I.I.S J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), nr.6954 —- Verworven in 1780. LITERATUUR Handel. 1781, blz.1O —— Catal. 1829, blz. 58 nr. IX —— Catal. 1847 I. 1312- 48 — Catal. 1887, b1z.16b. Letterk. 296 (olim 137) _— GETIJDEBOEK . , II XVII 96 bll. IV—1, III, I VI-1 II [d.w.z. IV-4?] IV IV‘ 1 E36117. 215117 III—2,). Green gignaturen Sr recl’-amen, 132 X (3.94 fiat °e ’en 3e’kate1',n (if. 14-26) later ingevoegd, c. 78 X 50,1 1101., '17 IT. Llnleerlflg in het oo1's‘p1". gedeelte met paarsen, in het latere met rooden en zwarten lnktv Moderne potloodfolieering. BAND , , .. Hoornen band, sluitende met perk. band_]es, dne verdwenen z1_]n. Het laatste blad als schutbl. tegen den band geplakt. Tegen het voorbord een blad pap1eI‘- SC'F§vIa}eThanden Littera textualis formata (ff.1’-13, 27-93’). Rubrieken, mode opschriften roode en blauwe lombarden (1 1'. hoog). Gouden initialen met pur‘ eren omlirjsting en blauw in het oog, beide met wit penwerk (2-51'1'.hoOg)- ¥)e mote (If. 50’ 55 58’ 62, 65, 72) met versieringen in boven- en ondermarge f" g wart enwerk ’met’ gouden blaadjes en gekleurde bloemen, verbonden dool‘ ( undzn stavgn met purper en blauw). Op drie plaatsen zijn bladen uitgesneden F1): vefllumineerd waren (na If. 26, 30 40 en 76). Het oorspronkelijke hs. was in de tcéveede helft der 15e eeuw verminkt, doordat na den kalenderhet eerste ge- deelte van het getijdeboek was verloren gegaan. Het gedeelte f. 1/1--26 tel‘ plaatse ingevoegd,is geschreven in een littera textuVawlis.Rub1'1eken/, roode op- schriften, roode en blauwe lombarden (1-21‘1‘. hoog). I<f.1/I, 16 en 18ftblg.uwe :3 mode initialen met rood en blauw penwerk. Een derde hand heel e op ruimte van f 93’-95 met gebeden aangevuld (littera textuaI1s,rubr1eken, roode lombarden, 1-2. 1-1‘. hoog). INI-IOUD _ _ _ ,. F. 1’—13: Kalender met heihgen u1t het b1sdom Kamergl/<. F. 13’: Aanvankelfik onbeschreven, aangevuld met een kort gebed- (littera bastarda, XVII). F. 14: Gebed van S. Gregorius tot de Wapenen des Heeren -— 1110- O heer ih’u me is aenbede di hcmghende inolen cruce . . . Z1e AXTER51 Adoro te, blz. 289.d . ' 1, , F. ~C((3)rIe15I«31:1lnIf>%ed:neInaam Jezus — Inc. 0 goedertieren ihesu .saft7.n0edighe ih’u 0 soete ih’u. . . Near een ander hs. uitgeg. 17!] MEERTENS I, blz. 109-110. _ _ I F. 20’ : Dit séjn die sewen ween van onser Zwuer vrouwen mame(n) Zie MEERTENS VI, blz. 238 sub 22. Ltk. 297 ‘ . V 113 F. 23’: Aflaatgebeden, wa.a1'onde1' f. 25 een dat begint 0 heilighe martelaer xfie herasme die opten smmendach ter doot geoffert wort, gode. .. Zie a1d., blz. 12 sub 17. _ 8 F. 27: De korte getfiden van het H. Kruis (begin en einde ontbreekt). F. 31: Getfiden der H. Maagd (begin‘ ontbreekt, na 1'. 40 ontbreekt een, 113. f. 76 twee bladen). -77: Zeven boetpsalmen (begin ontbreekt) met de Iitanie. F. 93’: Credo, Magnificat en Nunc dimittis in het Latfin. F. 95’: onbeschreven. HERKOMST Zuidnederland; het ingevoegde stuk Holland. BEZITTERS _ Cata1.—p. MUSSCHENBROEK (Leiden 1826), blz. 196 nr.2 — Aldaar gekocht. LITERATUUR Catal. 1829, blz. 58-59 — Catal. 1847 I, bIz.48 — Catal.1887, b1z.16b - N. VAN WIJK, Het getijdenboek van Geert Groote naar het Haags handschrift 133 E 21 uitgegeven (Leidsche drukken en herdrukken, kl. reeks III, Leiden 1940), blz. 3-5. Letterk. -297 (olim 138) — GETIJDEBOEK Perk. 11128, 129 bll. (IV, III-1, 5 IV, I,9 IV, I). Geen signaturen of reclamen, 113 X 82 (bll. 14-55: 77 X 51/54; bll. 56-127: 84 X 53), 1 kol., 18 n‘. Moderne potloodfolieering. BAND Gladde perk. band, de lange zi_jde overslaande over de suede (XVIII). Rug- titel met inkt: GETYDEN en GEBEDEN M.S.S. Voor- en achteraan drie pap. schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is (I-VI). SCHRIFT Twee handen. I. 1111-13’, 56-127’: littera textualis, rubrieken, roode op- schriften, roode en blauwe lombarden (1-3 rr. 11005), Waarvan de grootste (blauw) eenvoudig versierd zijn met blauw penwerk. Ff. 56 en 81’ roodblauwe M en H met rood penwerk (411: hoog). II. f. 14-55’: littera texlzualis formata. Verde)‘ als vorige, doch alles bijzonder fijn verzorgd. 17.14 rood-blauwe H met rood en purper penwerk (7 rr. hoog). INHOUD Getfiden in de vertaling van GEERT GROOTE e.a. getij den en devotién. F. 1-1’: Tabellen voor het vinden van zoudagsletter en data der nieuwe Inaan, beginnende bij 1426-1428. F. 2-13: Kalender voor het bisdom Utrecht. F. 14: Hier beghimf die ghetiole van onser lieuer vrouwe(n) in duutsche. F. 56: Hier beghint die ewighe wfisheit ghetide in duutsche. F. 81: Hier not be_qhz'nt,die lcmghe cruus ghetide in duutsche. F. 107 ’ : Hier beghz'nnen.vg'j.psalme(n) van onser lieuer vrouwen - Inc. VRouwe en laet mi met ghecorgiert warden inde(n) toome gods . . . Een weinig anders aangehaald bij MEERTENS VI, blzz. 122 sub 15 on 137 sub 51. I F. 114’ ; Het was een clusenaerster ende hadde grate begheerte ineen 8 114 I ' ‘ __ I 1Itk. 298 iaer van gracie(n) te trecken tot rome(n) en(de) v(er)diene(n) die gracie. des openbaerde hcor die enghel gods ende seide haer dat si bliue(n) soade ind(er) clusen en(de) lesen dit nauolghe(n)de ghebet . Inc. 0 Du alre soetste glorioseste begheerlicste maria o du vrouwe . . . Zie ald;, blz. 179 sub 16. F. 119: Vijf Paternosters. F. 120: Een suuerlic ghebet tot onse(n) h(er)e — Inc. 0 Alre scoenste van allen menschen soete minre alre menschen ihesu xfie . . . — e.a. korte gebeden. F. 121 : Een suuerlic eacempel van ene(n) clerc — Inc. Een clerc was die onse vrouwe harde ynnich was en(ole) hi plachse alle daghe te groeten mit deze vijf vroec-hde(n) teghen dat wee dat si haddle van haer sones vyf wonole(n) . . . F. 122: Een ghebet vande(n) heilighen apostel sinte andries — Inc. 0 soete . . . heer 1‘h’n xfie hoer -mi . . . en laet mi niet leuende vande(n) cruns sceiden . . . Zie MEERTENS VI, blz. 176 sub 39. F. 124: Een ym(m)e(n) van sinte andries —— Inc. SC'oenheit des heilighen naems voort brenghencle naem en(de) leae(n) . . . F. 125’: ymmen van sinte fra(n)ciscus —— Inc. C'Ierhez't der seden leidsma(n) der cleinre is franciscns die dat loen cles lenens v(er)dz'ent . . . F. 127: ymmen van sinte van baptisten —- Inc. 0 Claer bode en(de) 0 hoghepropheet des ewz'ghe(n) c0m}(n)cs en(de) o §te7n(m)e des roepens .. . F. 127’: Breekt af op de laatste regel. Ff. 128 en 129: Schutbladen, Waarvan het laatste tegen den ouden band heeft geplakt gezeten. IIERKOMST Holland. BEZITTERS ‘ z. H. ALEWIJN, van wiens hand een aanteekening op f. III’ — Verworven in 1789 uit het lega.at—ALEWIJN. LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, b1z.~59 —— Catal. 1847 I, blz. 48 — Catal. 1887, blz. 16b. Letterk. 298 (olim 140) —— GETIJDEBOEK Perk. 0.1/1,507, 140b1l. (IV—1, 1V,rIV-1, 21V, IV-2, 41V, III—1, IV, III, IV—1, IV-2, II-1, 31V, III—1). Resten van signaturen, geen reclamen, c.167><120 (94 X66), 1 kol., 20 IT. Gelinieerd met inkt. Moderne potloodfolieering die na. f.12 drie blanco bladen overslaat. BAND Bordpapieren band, met verschoten paars geciséleerd papier overtrokken (begin 19e eeuw). Rugtitel in gouden drukletters op rood leder NEDERDUITSCH GETYDENBOEK xv. EEUW. on PERKAM. SCHRIFT . Litter-.1 tcxtnalis formata. Rubrieken, roode opschnften, rocde cn blauwe lombarden (1-2 rr. h00‘g). Kleine gouden initialen in blauwe 0ml1_]stIng_en met purper in het oog (5 1'1‘. hoog), alles met wit penwerk gehoogd. Staven In goud Ltk. 299 blauw en . - .. . pulper In de z1_]maI‘ge In de korte mar 'tl ' penw k t _ 9 _ _ _ ges u1 oopend In zwart 1'ieeI'<Ig inriI1IaalegIl)l1g.e;011J(1i(t)a(!a1mon1alI1'g1:]iIIdmz9Plefies. lane van de zes blaiuwe gemsto- %ug§\\I‘4H€1 3? Z11“. uitgesne'(]Ien.g. UH Dog ewaard, de Ovenge (Ha EJ2 £3: 799 M “aw,-:::‘:%.“::,—S::.:*'.$2252.19 ‘*9 1 . . n o -109. M met gekmelde naakte verdoemden, man en vrou§v.u en were 0 I V De marves van deze bl d " ' ' -- ‘bu Z 11 D . 3 ‘en I'lJk veI‘sIerd In_ den stI_]l van den Agnietenberg W0 e. ZIe A. L. DE VREESE, Oudhe1dkundIg Jaarboek XI (1943),blz.83-85. INHOUD Getlldeboek in de vertaling van GEERT GROOTE F- 1: Kalender voor het bisdom Utrecht. ' . 113- §§b1sé12"quater: onbeschreven. -de -81 teyyden der H. Maagd (het eerste blad ontbreekt, evenals F 42‘ £:I11:<l;I;e§%'t"d h t H K ' h : _ {J 911 _VaI1 _c . ruIs( et eerste blad ontbreekt). (Gent 1893)’ blz. §O% ve11§g.O01‘ K. DE GHELDERE, Ghet1den Boec, F- 78’: .onbeschreven. F- £Izer begfmtvt dlie ewighe wfisheits getide. - : even oe sam ‘t 2 K aan het begin) 3 me€:I1d§IIfi:1:n€i:1.s beschreven blzz. ontbreken - 108’: onbeschreven. F. 109: Hier beghint die langhe vigilie. HERKOMST , Zwolle. Agnietenberg (zie boven). BEZITTERS JOANNA VERHOEVEN (f. 4’, 18e eeuw) —- Verworven c.1838. LITERATUUR “am 1829, Suppl 4837/’38, blz. 2 — Catal. 1847 I, b1z.49 — Oata1.1887, . I I 1 _ ‘O h ' n 12.178. — A L DE VREESE Bind en 1 htk t Agnletenberg te Zwolle in’0udheidku1$i; cJaarll)I<1):k VIII (I§1Z3]3]0§I:?§3?‘§5S’°t Lctterk. 299 (olim 14_1).—— GETIJDEBOEK Perk. XV11 176 bll. (4 IV, III I 61V II IV III IV IV—1 21‘B:ieV,—}—f1l)_. Gcen signatnren of I,‘(?Cl,£tI1’le,Il, 17 X1101 (79I§?6(I)I)E’1IlY<;l%: . rne oIeer1ng met potlood begmnende bI_] den 1-,e1;st_ BAND Hoornen band uit bégin 1700 t d '11 fl en 4 (mm. .12’I;$5.2“.:‘g:3:‘§::':::a”;.°,;:I: Vhac texaan eveneens drle pap. schutbladenuhet laatste tegen den band (1- SCHRIFT Littera textnalis formata Rubri k d ‘ ' lombarden (,1 Q2” hoe . _ 9. cn_, roo e opschrlften, roode en blauwe . g). K1e1ne 1n1tIalen 4‘ 5 .h ' :3N_tpurpeI‘enkomli_jstIng en met purper of blaugw In 112: o0o0ég,)’vg?S1i]gr&nnh£:uf¥§ 1 -I . . I l ’ - - - . tenbgfiggéilen gtlififlaégggfesfiyfiieriglzitgicipd1:1ctlgleuren met_.versIerIng In AgnI_e- ~ J I 1111 131611 met rgke randverslenng In 116 1 I I ’ L1tk.3002 l3marges, blauw in gouden omlijsting met bloemornament (9 rr. hoog), fl'.'1, 41, 66, 93, ‘I36. De H van f.1 is gehistorieerd: gekroonde madonna met kind in blauwen mantel en rood onderkleed. In twee hoeken van de randversiering‘ engelen. Zie hierover A. L. DE VREESE, Bind- en verluchtkunst van het klooster op Sint-Agnietenberg te Zwolle, Oudheidkundig Jaarboek 4e s. XII (Leiden 1943), blz. 83-85. In een littera textualis formajza van een andere hand zijn op {£40, 40’, 65’, 92’, 135’ zeer korte gebeden bijgeschreven. INHOUD Getijdeboek in de vertaling van GEERT enoom. F. 1: Hier beghint onser vronwen getide. F. 41: Hier beghint die cruus ghetyde. F. 66: Hier begint hilige gheestes téjde — In de lezing van de ge- tijden uitgeg. door K. DE GHELDERE, Grhetiden Boec (Gent 1893), blz. 105, vlgg. F. 93: Hier beghint die wrjsheit getijde. Na f. 115 ontbreekt een blad, het begin van de Zeven Boetpsalmen. F. 116: Inc. . .. werden enole seamen hem seer snellike Glorie si den. psalmus SAlich sint die ghene dien hoer boisheiden sint vergheuen . . . F. 136: Hier beghint die lange vigilie. Na. 1'. 138 ontbreekt een blad met tekstverlies. F. 172’ : Les dit vanclen hilighen sacramente. VVanneer du ontfancste dat hilige sacrament soe ontfancstu geliken dat bloet ons heren ihesu. cristi Och des edelen roecs die dan is in dgjnre sielen . . . F. 173: Dit salme(n) lesen eer datmen gaet totte(n) hil2'_qe(n) sacra- me(n)te GHebenedr'jt moestu sqljn here 2'h’u criste leuenole broet. . . F. 174’ : Alsmen dat sacrament ontfangen wille — Inc. 0 leuende vrucht du suete gem;/nde wallustige paradéjs d-u suete droepel van cg/pres . .. Zie MEERTENS III, blz. 61-62. F. 176: De laatste 4rr. van het getijdeboek zijn uitgeknipt en ge- plakt op f. 176 dat overigens onbeschreven is. F. 176’: blank. HERKOMST Zwolle, Agnietenberg (zie boven). BEZITTERS Catal.-VAN WINTER (Amsterdam 1841), nr. 24. F. VII: T h e 01. g}, vermoedelijk een signatuur uit deze collectie. Van een vroegere hand wellicht cle aanteekening op een ingeplakt reepje papier op f. III: Een Nederduits Getij de—Boe k op Perkament met goude Letters Lofwerk en Coleuren geschre- ven. Deze hand 00k in andere hss. die uit de collectie-Van Winter komen (Ltk. 222, 325 en 342). LITERATUUR Handel. 1841, blz. 67 ~— Catal. 1847 I, blz./19-50 -— Catal. 1887, blz. 17a - A. L. DE VREESE, Oudheidkundig Jaarboek, 4e serie XII (1943). Zie boven. Letterk. 300 (olim 144) _ GETIJDEBOEK Pap. XVII (Briquet c.100l9), 238 bll. (IV-2, 29 IV). Geen signaturen, wel reclamen, 139 X102 (90 X 54), I kol., 18rr. Moderne potloodfolieering. Ltk. 300 117 BAND 3 Schildpadlederen band (XVIII1) met - ‘ ‘ , . __ _ gouden stempeling op den rug en tltel op 100d maiolugnen etiket: GESCHREVE GEBEEDEN. Gemarmerde snede. Voor- en ?‘s°I(‘%‘€7’:1ta11 3Si11utlJll. (f. I7VI), waarvan tellgens een tegen den band geplakt. ermei . gioote lelie). Volkomen gelgk aan den band van hs. Ltk. 305. SCHRIFT A Itteia bastaida. Rubueken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden a2rr.h .R d- . --- en .:‘:§.3....°‘;.-‘.:1:‘.r%1::;.g;°?: ;*.':..“.1::*.::';.;:1::*::.‘.%" me‘ INHOUD Devotxelooek met_ getgjden in de vertaling van GEERT GROOTE, F 100 artikelen, missen enz. - 11-10 : Iialender voor het blsdom Utrecht met 17 Aug. geroen 38 speciale feestdag"(H0lland). Voor f.1 ontbreken 2b1l. met F kal/endelf voor J_anua_r1 en Februari. F- 10 : H.1er._beghznt dze ewighe wijsheyt ghetide. .40: Drt syn ses panten — Inc. Bona ventura seyt Dat een 3/ghelic m_e(n)sche die hem oefent inolen liolen ens h(er)en olat hi v(er)crighet F in ]0u(n)te(n) . . . - 1:. I’ass1e—overdenkingen in eenige reeksen van punten op de F canonieke u.ren van den_ dag. - 'T0t_ dze_ metten my pu(n)ten — Inc. Dat eerste pant is dat 1. mel m_ s2ne(n) ghebeole en(de) van grote(n) noet en(de) anxt also vast znden berghe greep dat syn mnghere(n) r'nde(n) berch ghznghen . . . F. 79: Middelnederlandsche vertaling van de 100 artikelcn van HENR1cI_Js SUSO met den proloog — Inc. Ag ewighe wijsheit gods ghenadzghe h(er)e zh’u xfie re vermane 1; huden . . . Zie DOLCH, § 126 F (Fassung IV b). Voor den proloog zie MEERTENS VI, blz. 89 sub 6. . 109: Een ghebet tot onser vrouwe(n) .— Inc. 0 erouwe heylighe rnoed(er) gods ontfaet det gheb(et) om dze ere en(de) om die mz'n(n)e uw(er) dracht. . . F. 110’: Hrer na eolgherf die 22;)’ psalm — Met de 1itanie_ F. 135’ : flier beghmt dze corte cruns ghetide. F. 145 : Hier om beghint die heilich cruus misse. F. 163’ : Hier beghint die misse vanden heg/lighen gheest. F. 169’ : Hier beghint die zielmisse. F. 174’: Hrer beghmt are ]_o(re)sent1'eri(n)g —— ‘Inc. IO’ presentier di 0 hernelsche vader dze. batter voetstappen dze déjn ghemimte soen F doe /he gheleyt wort ghmc als_ een moerolenaer. . . . 202': Een deaoet ghedenckemsse der passien ons heren na die seuen ghetwlen vande(n) daghe . . . Inc. TE metten tgjt ind(er) nacht alstu opstaeste soe ghedenc hoe rhesus wt ghinc. . . ‘ I. - . . I! . 232 . Het zg. Gebed van dertig dagen — Inc. 0 Edel comn_qhm(n)e d(iré7hemelen en(de) reyne maghet. . . Zie MEERTENS VI, blz.193 su . HERKOMST Holland. 113 1 ‘ Ltk. 301 V / . BEZITTERS 1' Cata1.—J. J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), nr. 6958 —— F.1 Eigendomsmerk der Maatschappij, geschreven door F, VAN LELYVELD 1n 1780. LITERATUUR Catal. 1829, b1z.58 — Catal.1847 I, blz. 50-51 —— Catal. 1887, blz.‘17a. Letterk. 301 (olim 145) -— DEVOTIEBOEK Pap. XVII (Briquet c. 8653 en (:.10040), 184 bll. (23 IV). Na het zesde katern gesigneerd a—r, geén reclamen, 104 X66 (65 X43, de eerste 6kat. 59 X 39), 1 kol., 12-1411‘. (de eerste 6 katernen 10-11 rx‘.). Moderne potloodfolieering. BAND Oorspronkelijke kalfslederen band op houtcn borden met eenvoudige fi1et- versiering, nieuwe rug (1862/63). Twee sloten, waaraan de haken ontbreken. Nieuwe schutbll. SCHRIFT Littera textua1is(meestal de cursieve a), in de eerste zes katernen Wat grooter geschreven dan de rest. Rub1‘ieken,roode opschriften van copiist. Van een andere, vaardiger hand roode lombarden (1 1'. hoog) en eenige opschriften. Van deze hand 00k 1". 1 blauwe initiaal D (4 rr. hoog), wit opengewex-kt en met rood en groen penwerk, alles zeer eenvoudig. ' INHOUD . F. 1: een gheti_'jale vai(n) machteldis —— Inc. DES nachts alstu eerst op staetste tot waleralichheit. . . Zie DOLCH, §26. F. 5: Gebed van Hieronymus ——— Inc. Here ihfi xfie wilt huden tot mi waert ale(n)cken . . . Near een ander hs. uitgeg. door MEERTENS I, blz. 53-55. F. 11: van onser lieuer orouwe(n) en(ale) van allen heilighen — Inc. 0 heilighe en(de) onbeulecte gloriose maighet maria... Invocatie, gevolgd door korte gebeden tot de 5 Wonden Christi. F. 18: Aflaatgebed —— Inc. Wes ghegruet alre heilichste maria Moeder ' goal com'(ii)cin(n)e ales hemels . . . Zie MEERTENS VI, blz. 76 sub 14. F.19: Een aleuoet ghebet — Inc. HEre ih’u acfie ic begheer o te myn(n)en voer alat te cleyn is begheer ic (lat ghi. . . F.21’ : een suete beueelinghe —— Inc. HEre ih’u xfie is beuele mi‘ dij(n) moghentheit alij(n) wfisheit En(de) dij(n) goetheit . . . F. 24: een gaet ymiich ghe[bet] —— Inc. 0 Alre minlicste h(er)e ihii xfye alie diseluen gheoffert hebste vam myn(n)e(n) inder _doet voer my . . . F. 30’: Een ghebet voer onse oualers — Inc. 0 Alre barmhertichste goal hemelsche vader Ic arme sondighe mensche bidale cm al7_Ij(n) hoeghe moeghehtheit aoer my(n) aaaler E/ri(ale) moealer. .. F. 34’: Avondmeditatie over de passie des Heeren —- Inc. DES auonts als ghi ter 1'uste(n) galet soe alenct hoe dat ohse‘ lieue heer ih’s avfis ghinc opten berch . . . F. 45’ : Een ghebet va(n) maria — Inc. Wes ghegruet een leenstoel I aler heiligher alrieuoudicheit. . . F. 47: ee(n) ghebet va(n) onser lieuer vm'omae(n) — Inc. Gloriose maghet maria moealer gods vat vol alre ghenaale(ii) en(ale) gracien bloem . . . Ltk. 302 F. 49: Grebeden en overdenkingen bij de dagelijksche bezigheden gedurende de zeven dagen der week — Inc. Ite(m) ales so1me(n)- daechs. Als ghi ontspringhet soe laet a dzmclcen Dot alie hemel en(de) die eerale singhe(n) die heer is verresen. . . ‘F- 74’ : alie reghel ghetide(n) — Passie-overdenkingen, onderverdeeld in reeksen van punten (zie hs. Ltk. 300), «articulen» genoemd — Inc. TE mettentijt wart xfismit alsullijcke7'l9an[g]ycheit beucmgheh . . . Die caper alder werlt wert vercoft o(m) een snoet ghelt id in ales capers handen gheset . . . ‘ F. 89: Hier uolliaht nae een seer goe leere en(ale) een yn(n)ich o(er)- maminghe hoe dat een 3/n(n)ich mensche sel dachlicw oefene(n) in sijn ghedaichte Enale ‘wot hi alle daghe meest sel alencken — Inc. DES mame(n) daghes ghealeizct hoe ii: ghemoede sel wese(n) oa(n) biimen en(ale) mm bute(n) als ghei steruen selt. . . F. 101: Hier uol_gzhe(n) no aaij pu(n)ten die seer hinaleren en(de) letten eene(h) gheestelike mensche tot enen oolcamen leuen te comeii — Zie VAN ITERSON, Stemmen, blz. 126. F. 104: een ghebet — Inc. WE’s ghegruet heilighe wonde der rechter scouder mijns liefs heren -ihesu xfis. .. F. 105: Eenige goede punten ter overdenking van leven, lijden en verheerlijking van Christus met een proloog van een «arme son- daer onghenoemt» —— Inc. TE7' eren der heiligher Drieuoualicheit en(aIe) aler ohuerscheydenre eenheit ales vaclers . .. F. 113: Dit sijn alie acl cellehijns alie die hemelsche aloctoer ihesus acfas prekeale sijn gheestelic alochter —— Inc. DAt eerste cellelcijn is mijn enicheit alie ic daer maecte aloe ik begaf mi_'j(n) enighe moealer . . . F. 126: Devote oefening voor werk- en feestdagen —— Inc. IN acfio seer gheminale ales maenalatechs aroe wilt ou(er)alenche(n) hoe die enghel gabriel van goale tot maria wart ghesent . . . F. 153: Een tractaatje in vier punten — Inc. INalen eersteii en(ale) boue(n) ail lieue lcijnt goals wa(n)t ghi bider gracie(n) ons liefs heren v leue(n) gaewi beetere(n) sout. . . F. 165: Korte gebeden, overdenkingen en oefeningen. F. 183’ : Caput 6 van JAN VAN RUUsBROEC’s Boec van seven sloten. (Zie editie-DAVID IV, blz. 78-79.) Het hs. breekt af op f. 184’ midden in een zin. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS Verworven 1 831 —’32. LITERATUUR ‘Catal. 1829. Suppl. 1831/'32, b1z.60 — Cata1.1847 I, b1z.51 -— CataL1887, blz.17a. Letterk. 302 (olim 161) _ GETIJDEBOEK, FRAGMENTEII Perk. XV, 4 bll., oorspronkelijk 122 X c. 80 (74 X 52), 1 kol., 17 rr. De marges sterk besnoeid, het laatste blad met tekstverlies. 120 } F Ltk. 303 SCHRIFT Litters. textualis for-matya. Rubrieken, roode 0ps"ch1‘iften, roode en blauwe lcmbarden (1 1'. hoog). INHOUD Gedeelten van de Vigilien uit het getfideboelc in de vertaling van GEERT GROOTE. ' F. 1-1’: Editie-VAN WIJK (Leiden 1940), blz. 166 r. 2-blz. 169 1-. 25. F. 2-2’: O.c., blz. 171 r. 11-blz. 172 1'. 5. ~F.3-4’: O.c., blz. 183 r. 33-blz. 185 1‘. 15. Alles zonder de glossen. Bfigebonden een rapport van ISAK VAN HARDERWIJK, Katwijk a/Zee, 8 Nov. 1844. HERKOMST Noord-Westelijk Nederland. BEZITTERS _ Geschonken door H. W. TYDEMAN m 1844. LITERATUUR Handel. 1845, blz./18. — Catal. 1847 II, b1z.482 — Catal. 1887, blz.17a. Lettcrk. 303 (olim s 30) _ PASSIEBOEK Pap. XVII (Briquet1049 en 11465), 228 bll. (VI-2, IV—2, 141V, IV-1,‘ 81V, IV-3, 31V). Signaturen [A]-J, A-J, Ai, iiB, iiiC-[1.zK],, geen reclamen, 136>< c. 93 (93 X61), 1kol., 14-161'r. Moderne potloodfolleermg. BAND Hoornen band uit de 18e eeuw. Voor— en achteraan 5 schutbl1., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. Snede rood. SCHRIFT Littera bastarda. Talrijke hoofdletters, grillig geplaatst, vaak midden in de woorden (vooral D). Rubrieken, roode opschriften en lombarden. Initialen met zwart penwerk en uitgespaard wit in de schachten (2-6 rr. hoog) en alleen rood met uitgespaard wit (1-311-. hoog). R156 0 met het doorstoken en bloedend hart en gewonde handen en voeten (zeer primitief); f. 222’ met rood opgevulde rechthoek (58X34), waaruit waarschijnlijk een opgeplakt miniatuurtje verwijdcrd is. INHOUD Passieboek. F. 1-10’ : Kalender met speciale feestdagen voor Tongerenz Kerck- wijnghe Tongeren (9 Mei) en verder Gemaes bisscop (13 Mei), Gielis abt confessoer (1 Sept.), Lambrech bisschop (17 Sept), Maternus bisschop (25 Sept), Hug/brecht bischop (3 Nov.). Niet duidelfik is K’u/ij we’e (18 Jan.). Tusschen 11'. 5 en 6‘ ontbreken 2 bll. (Juni en Juli). Tusschen ff. 10 en 11 ontbreekt een blad. F. 11: Mnl. vertaling van Joh. 1:12-14. 1 F. 11’: Doornenkroon van gebeden —— Inc. 0 Here ihesu acfie des leuendighen gods soen Ich ... begheer nu dyn coninclijck kooft . .. te grute(n) .. . Zie MEERTENS VI, blz. 165 sub 1. Tusschen if. 16 en 17 is weer een blad verloren gegaan. Ltk. 303 (121 F. 28: Den hemelsche faet —— Inc. Doen Die hemelsche oader te rade wart Dat hfi Dat Menschelike geslecht v(er)losse(n) woude Doen I Sjomck hij tot sijne(n) soene soen waer heen en(de) brencht Ons Den me(n)sche . . . F. 30-132’: Passieverhaal in twee gedeelten. F. 30: Hijer beghijnt Hoe Dat jhesns DeDe in Die weke nae Palme(n). F. 57’ : Hier nae woelch Die Passie ons Heeren iHesn Crieste. .133: Zeven boetpsalmen met zeer korte litanie. F. 145: Een denote oefi”eninge vander missen gedeylt in .393 Deelen m(et) Ses denote gebeolen Inc. Weest gegroet geb(e)n(e)dyde Woke en(de) tempel gods alder Heylichste maget maria . . . F. 150: Gebeet . . . ter eere(n) de(n) seue(n) Bloetstortinghe(n) — Inc. Den ersten Pater noster en(de) aue maria lees iclz ter eeren des werdige(n) heyligen Bloets d(at) ghg/‘lieue Heer wt stordet . . . in uwer he]/ligher besng/(lenisse(n) . . . F. 156: Gebed van S. Grregorius -— Inc. 0 Liene Here Jhesn atfie ich sencke my In Die diep-Heit alle Uwer Heiligher wo(n)-Den . . . F. 157: Aflaatgebed uit het Gulden Jaar 1300, Waaraan door pans BENEDICTUS XXII (sic) zooveel jaren aflaat zfin vex-bonden als er Wonden aan het lichaam Christi waren, t.w. 6666 -— Inc. 0 Alre suetste lamp goed(er)tieren heere ikesn xfie Ich Danek Dieh des ellenDighe(n) betteren staen Dattn va(n) mgn(n)e(n) ooer mich anden I-Ioute Des Crncen stonDes . . . F. 160’: Grebed van paus INNOCENTIUS —- Inc. 0 Goed(er)tiere(n) heer ihesu xfie soen des leu.e(n)de gods Ich bid 0 ende oermae(n) . . . Zie MEERTENS I, blz. 131. F. 164: Dit is Den aflaet va(n) ihernsale(m) en(de) vanD(er) heiliger steden — Inc. I Tem ten ierste can Dien Hnyse Daer Onse Liene Here syn leeste(n) Ano(n)t mael at . . . t0tte(n) Berge va(n) 0liuete(n) D(a.t) syn xxxvic ellen Vgl. B. KRUITWAGEN, Catal. Bissch. Mus. te HaarIem'(Amsterdam 1913), ha. 101 sub 14. F. 168’ : Aflaatgebed tot Maria —— Inc. 0 Du alD(er) minliste enDe Begerlicste suete maria 0 schone bloe[m] ma(ria) . . . F.170: Grebeden tot Christus’ ledematen — Inc. GHegrnet sistu wrnchtende Hoeft des almecI2tighe(n) . .. F. 172: Gebed van keizer MAXIMILIAAN — Inc. 0 almoeghede God gkedanclc en(de) gheloeft en(de) gheb(e)n(e)dijt . . . Zie MEERTENS I, blz. 52. F. 175’ : Reeks van 5 gebeden tot J ezus Christus —— Inc. 0 lieue Here maecht my Dat ich n(iet) en ben en(de) geeft my Dat ich n(iet) en hebbe Vgl. hs. Ltk. 321, fol. 10’. F. 182: Drie gebeden tot Maria — Inc. 0 Moghe(n)de 0oni(n)ghin(n)e des Ewighe(n) rijxs . . . Zie MEERTENS VI, blz. 12,2 sub 12. F. 186: Drie gebeden te Iezen voor het crucifix —— Inc. 0 Suete Heere ihesu xfii Doer dat span(n)en ende wrede wt trecken alle Dij(n)re leeDen ae(n) Den Cnuce . . . F. 188’-191’: Sacramentsgebeden — Inc. Heilighe ziel ccfii heil(ick) mij v(er)dighe licha(in) xfie behoet mij . . . 122 . I I _ Ltk. 304 F. 192: Die we Bloet stortyngc ons Heeren ihesu nape -— Inc. IOH I dancke v ghebenedide lieae here ihcsn acjie d(at) ghcj wtstorten d@'j(n) helijghe preciose bloat . . . Zie MEERTENS VI, b1z.3 sub 6. F. 205: Korte gebeden tot Christus —' Inc. God sdjn ghcnad(ich) mijns so(n)dare(n) en(de) weest nn'j(n) bescemner . . F. 207: Gebed tot S. Erasmus -—— Inc. 0 Heylighe sintc E7'asz'm(as) martelaer cn(de) busscop dfi . .. Zie MEERTENS VI, blz. 12 sub 17. F. 209’: Gebed tot alle h,ei1ig'en —— Inc. Omnt mij te hulpen bid . 2'0 22 Zie a1d., blz. 7,7 sub 25d. F. 211’ : Gebed tot S. Michiel ——- Inc. 0 Sinte michiel Prince der en_qhele(n) cn(de) ghetroawe behoed(er) . . . Zie a1d., blz. 77 sub 21. F. 212’: Gebcd tot den bewaarengel — Inc. 0 Heylich cnghel Gods dien ich van Goeds weghen beaole(n) l;e(n)'. . . Zie a1d., blz 77 sub 20. F. 213’: Grebed tot S. Jan Baptist — Inc. God graetc v stemme des ewighen woertds . . . Zie a1d., blz. 77 sub 22. F. 214": Gebeden over de 7 weeén van Maria — Inc. 0 Maria ald(er) sunerste maget ende moder gods Ich bidde v do(er) diegrote droefheyt . . . Zie ald., blz. 229 sub 14. F.218’: Beneelinghe —— Inc. Ich beneele vnij hmjde(n) in desen daeghe ,6/ode . . . Zie ald., blz. 19 sub 20. F. 219’ : Aflaatgebeden, gebed tot het aanschijn des Heeren -— Inc. God die vadeer die alle di(n)ghe(n) van nijete ghescapen heeft . . . F. 223: Gebed tot Joh. Evangelista. — Inc. Iohan(n)es ewandelist alre liefste apostel Gods . . . Zie MEERTENS VI, blz. 91 sub 20b. F. 224: Gebed tot Maria — Inc. ICh bidde 1: Heilighe Maria moed(er) Gods Vol en(de) oneruloedich can ghenade(n) Des Oaersten coniw Dochter . . . I F. 228’: Het hs. breekt af na dc eerste regels van een gebed waaraan paus GREGORIUS III op verzoek eener koningin van Engeland een aflaat verbonden heeft. HERKOMST Tongeren? BEZITTERS Geschonken in 1869/70 door L. A. J. W. SLOET VAN DE BEELE. LITERATUUR Handel. 1870, blz. 57 — Catal.1887, b1z.17a. Letterk. 304 (olim 143) — GETIJDEN EN GEBEDEN Perk. c.1550? 214b11. (IV-2, 241V, 2111, II). Geen signaturen of reclamen, 128 X 95 (93 X 68), 1 kol., 16 rr. De linieering met inkt, die veelal rossig, soms mod is. Moderne potloodfolieering. BAND Zwart lederen band van c. 1600? In een rechthoek, omsloten door een fraaien rolstempelrand (ranken en bloemen), een goudcn Lam Gods en vier kleine gouden bloemen in de hoeken. Om den rechthoek heen filetstempeling. Voor- en achterplat gelijk. Van het voorplat is het bord doorgebroken geweest en later vervangen door een nieuw, getuige de vouw in het leder. Ook de sloten zi' . . - . . ' ' , J11 een keen vexmeuwd geweest‘, doch thans vxndt men met meer dan de s . __ . gI;‘:)‘i:E‘it:1?::1l‘;’1?31éd)§7l<g>1: [fix ;.ecI111ttei§Za(1i1e1e‘3eII‘1e g>:rpa1fi1;en schutblad tegen den band SCHRIFT P311§$’§£$?.§‘§§fa§;.'(?T§L3.°r?§§,;§ff.5fZ.r.’?3§i'£”;’§$§1E§$$32323‘°§§§‘§'§f§E‘§I.1?ad$a?§ mod er z1_]n Ye1‘s1e‘1'§i. Blauwe lmtxalen met opengewerkte schachten, met eenig open perfifverc velslerd (3-5 rr. /hoog). II. f. 13’-14’ en verder toevoegsels op textuafifi (Even plaatsen, If. 63-63, 93-94, 131-131’, 149’-150, 210-214’, littera 1s. ubneken, roode opschrrften, roode en blauwe lombarden. INHOUD Getfide- en gebedenboek. F- 1-13: Kalender met zeer Weinig bijzondere feestdagen: Sint gcfedele dach_ (8 Jan.), Sznt Jacob en(de) S’ Ecpo/fels (25 Juli), fmte nychasms dach (14 Dec.). De,eerste heilige wordt speciaal e Brussel vereend en tenslotte Wgst de bijzondere vermelding Van Smt Aagastyns dach» (28 Aug.) wellicht in de richting van F een, Augustgnsch klooster. -13 : Joh. 1 Vs. 1-'14 1n het Latg'n,gevo1gd door een kort gebed F tot Jezus Chrlstus 1n het Middelnederlandsch (f. 14-14’). F- 15,: O.L. Vrouwen getfiden. (Latfin met Mnl. opschriften). F. 49 : onbeschreven. F. Zeven boetpsalmen, gevo1g_d door de Iitanie (Latijn, als vorige). . . Gebed. — ‘Inc. HEere zhn xpe almecht,zch god ghij die d(at) ah e hey/,lz,¢:}_z,t_e wlees ontfanghe(n) hebt van den lzchaem van marie(n) . . . F. 64: V1g1l1en (Latgn, als vorige). F. 93: Korte gebeden. F. 95: Commendaceén (Latfin). . F. 103: Gebeden voor de Communie —— Inc. 0 Lieae /were is be- gkeere dy tontfane matter hoechster bekz'n(n)z'nghen soe du ye mensche . . 103’ : Inc. _ Heerc heede(n) begheer ic te ontfane uwe(n) heyltghen gkebenedyde(n) lzclhame alsoe volcomelick . .. Zie MEERTENS VI, b1z. 37 sub 23. F. 104 : Inc. GHeg'rnet sijsta com'(n)ck der ontfemnI_zertzcher_:/t fonteyne der hopen . . . F. 105’: Inc. O’0mt 0 saete werdzch heylich ghebenedijde sacrame(n)t troost en(de) leeae(n) onser ziele(n) . . . F. 115’ : Inc. 0 Ghebenedgjde eewichs almechtich god ,Iclc biddu. maect mg)‘ weerdich F.119 : Gebeden__ na. de Comrnunie. -— Inc. 0 Gloriose coninck scepper, hemelrycs ende 66’I't67:1_]C8 dce tot allen tyden te loaen sgljt . . . F. 120 : Inc. 0 I_-leg/lzghe dmennldzcheyt gheloeft ende gheeert endc ghebenedyt moettz wcesen dasent dasent werf dusent .. . F. 121’: Inc. 0.1-Ieere Jhesa acpe lof 3;)" dgjne ontsprekelvgjker 1ninne(n) en(de) m1(n)lzke goedertzerenhey/t . Z1e MEERTENS III, blz. 89. F. 123: Inc.‘ 0 Heere Jhesn xfie lic bidde 22 doer die aldersuetste ende glorweste lichaem ende bloet F. 123’: Inc. 0 Hoeghe en(de) onversceede heyleghe en(de) weerdeghe dréjaaldicheyt F. 130: I 1I;‘nc. ,0/Ghebenedijde hey/lich sacrament. O honichdauwende ghenade . . . g,,a130: Inc. 0 'Dn oerspronc der godheyt ende fonteyne der men . . . , 124 ‘ Ltk. 304 F. 131: Berfimd gebed _ Inc. [H'_|Eylich crugs heylz'chteelcen.mg‘j(n) I scermschlt moeti hede(n) stjn tleghen die temtacle vande(n) guade(n) D(at) ht; rmj niet en moet scaden . . . Zie J. VAN DEN GHEYN, Catal. des Manuscrits de la. Bibl. Royale de Belgique I (Brux. 1901), nr. 843 sub 21b. F. 132: Hler nae volghe(n) die . xv . gheheede(n) va(n) slnte bregitten —— Inc. 0 Heere iha xfie eeweghe suetlchegt der gheender die 0 mln(n)en . . . Zie MEERTENS VI, blz. 83 sub 31. F144: Gebeden —— F. 145: Inc. 0 Alder suetste heere Jha xfye oerlosser des menscheltjken gheslachtes . . . F. 147': Een oracle va(n) onse(n) lz'eue(n) vader sint. Aagastljn — Inc. G0d gruet v gloriose heyllghe vader augusttjn berrende van mz'n(n)en .. . F. 148’ : Een ghebeeth va(n)de(n) hey/llghe(n) inghel uwe(n) behaeder - Inc. 0 Heyltghe inghel gods dien ic beuolen ben te bewaren . . Zie MEERTENS VI, blz. 77 sub 20. F. 149: Dit ghebeeth is goet teghe(n) die haesteghe doot — Inc. 0 Almechteghe heere the? wine ontfermhertlch god en laet ons nlet haesteltjc ende orrzaersienlrljc steruen . .. F.149’: Bevelinghe — Inc. IO beuele my ‘0nd(er) die banlere des heillgen crace . . . F. 150’: onbeschreven. F. 151: Grebed van S. BERNARDUS tot Maria —-— Inc. WEest ghegruet alder oetmoedlclzste dienstmaecht . . . Zie MEERTENS VI, blz. 7 sub 5. F152: Gebeden tot Maria —— WEest ghegraet maria vol va(n) gracie(n) die heere es met Ic bidde a lieae moeder gods datta wesen wilt alsoe met my . . . F. 153’ : Inc. 0 Ghebenedlde maghet maria moeder» ons heere(n) lhesu xfii mljn sanderllnghe hope . . . F. 154’ : Inc. 0 Edele vrouwe suaer maghet en(de) moeder gods maria. Jo bldda oetmoedelljc vaten gro[n]de 2mj(n)s herten . . . F. 155’ :‘Morgengebed — Inc. 0 Lieae heere lhesu ecfye. Jc beaele my heden in awe(n) he]/leghe(n) wonden ende in uwer hueden . .. F.156: Avondgebed — Inc. J0 bldda o almechteghe heere the? zvfie dat die menrlchfuldeghe verdienten vus bltteren doots . . . betalen en(de) ghenochdoen moeten . . . F.157’: Gebed tot Jezus Christus in 7 punten —— Inc. 0 Alder mt(n)lr'cste heer ihfi xfie. Jo bidde v oetmoedelyc vate(n) gronde mljns herte(n) datta my z:erleene(n) ende gheae(n) wilt dtjn vlereghe en(de) berrende min(n)e . . . F. 161’: Een oracle totten he_1/leghe(n) vljf wonden thesu Inc. 0 Alder weerdichste milde heere ihesu asfie verlosser mljnderzielen . . -. F. 164: Dit sijn drle gulden oracien met drle pater noster —— Inc. 0 Alder goedertierenste heere iha wfie doer die vaterste pljne dat ghij vat hidden ende anwte sweete bloedich zweet F. 166: Gebeden tot alle engelen en aartsengelen, patriarchen 611 profeten, apostelen en evangelisten, martelaren, confessoren en heiligen —— Inc. 0 Alder heglichste lnghelen ende archanghelert gods troenen . . . Jc bldde 22 .. Iatk. 304 ‘ I 125 F. 172’: Aflaatgebed van JOH. CHRYSOSTOMUS onder de communie — Inc. In die tegh[en]woerdicheg/t dfins heyleghen llchaems... Zie MEERTENS VI, blz. 19 sub 18. .174:,s. BERNARDUS, Acht verzen — Inc. HEere verlicht 06,%heé1. opdat to nem(m)ermeer en moet ontslapen . . . Zie a.1d.,b1z. 11 su , F. 176: Qrebed tot Maria — Inc. 0 God graeta goedertier-e(n) maria een blmclcende dagheraet . .. Zie a1d., blz. 36 sub 17. F- _1h7~9’ : Aflaatgebed -— Inc. 0 Saete mln(n)eere ihesas Oalmechteghe 2 us . . . E 182: Dit stjn seaen inneghe poenten '1;ande(n) lljde(n) ons heeren — Inc. OP een ttjt als een ioncfrouwe in haer ghebeden was soe wert srj ouerdinclcende hoe ons lleue vroawe en(de) andere(n) z'onc~ frouwen hadde(n) gode gheofiert reg/nicheyt F- 187 : Aflnatgebed —— Inc. 0 Aldersaetste lam xfii aldergoedertierenste vader. Io vermane v ende danclce . . . Zie MEERTENS VI, blz. 4 sub 14. F-190: Morgengebed -— Inc. Is beaele mtg‘ heden den almechteghen god . . . Zie a1d., blz. 19 sub 20. Daarna korte gebeden (o.a. a.1d., blz. 187 sub 34 en 35). F. 193: Inc. 0 Lieae heere ic bidde v oetmoedeltjc om cracht dat is v moet mz'n(n)en vat alle mljnre herten . . . .194: Dlt sljn -vljf deaote gruete tot onser lieaer vroawen — Inc. 0 Alder glorioeste coni(n)ghz'nne der ontfermhertichegt. 1c gruete 1) hegleghe oeghen .L. ‘ F-195*’: Sinte bernardimls heeft. dit naaolghende ghebeeth gemaeot totte(n) saete name ihesas ende es goet ghelesen teghen die siecheyt der pestilencie — Inc. 0 Goede name this da best vol glorlen vol minnen ende vol crachten . . . 196: Mn}. Vert. van «Haec est praeclarum vas», een gebed tegen de pest -—- Inc. 0 Maria ghtj sig't een clare vat des hegleghen gheests ghij sljt die glorlose woenste gods . . . Zie B. VKRUITWAGEN, Cat. V. h. Bissch. Biss. Mus. te Haar1em(Amst. 1913), hs. 108 nr. 31. F.197: Korte gebeden en dicta patrum, W.0. f. 198 een gebed aanvangende: 0 lleae heere hemelsche coninclc goedertieren ihas xpfis ontfermherteghe gods sone ghlj spraect lnderewangelien sonder mlj en moechdi nlet . . . F. 200: Tweeregelig rfimpje: Lijden swzjghen dug/ken. Dit sal een rellgioes ghebraglcen. F. 200’ : Een schoen ghebeeth tot onse(n) hee(re) —— Inc. 0Almechtlch en(de) ontfermhertich god to bid 12 verleent mij .. . Zie MEERTENS VI, blz. 30 sub 9. F. 202’: Idem — Inc. 0 Lieae heere van mt'jnder~mesdaet ende gaaetheyt soe com to tot 1; betrouwende in uwer afgrondegher I verdienten . F. 203’ : Hier volcht een deaote oracie tot onsen lieaen heere ende tot sg'jne(n) heglighen wonden om een veranderinghe onser weereliker herten in stjnder vieregher m2'n(n)en te verorljghe(n) — Inc. 0 Ghetroawe vader en(de) ghenadeghe heere lo arme sa(n)deghe mensche en(de) sondeghe creature vermane 22 . . . A ._?’5_-95¢... ~v_-.-.,_ _ _;_ _ 3, ;,}“’v 126 I I it . ' , Ltk. ) 305 F. 207: Dit es een goet ghebeeth voer vrinden te biddene V——— Inc. 0 Heere ihfi acfie ic bidde dy wt den gronde myns her/ten dat ghij ouders en(de) alle mzjn Zieue vrinden ziele die daer ligghen in die pijne des vagheuiers dat ghijse wilt vertroesten . . F. 207.’: Korte gebeden tot Maria, w.o. MEERTENS VI, biz. 22 sub 6 -- Inc. 0 Vrouwe der glor2'e(n). O com7(n)ghinne der blijscap . . . F. 209: Klacht van Maria onder het kruis —— Inc. 0 Vloeg/e(n)de fonteyne der eewicheyt hoe bestu huyden . . . Zie a1d., blz. 36 sub 16. F. 210: Gebed over de passie des Heeren —— Inc. 0 Ghebenedide He(er)e hemelsche vader Edel god Ic oflere 12 die verdinte uws eem'chs sc0(n)s (sic) ans he(er)e fin? acfie . . . F. 212’ : Em gode beuelinghe —— Inc. 10 beuele heden i(n) dese(n) daghe Ende alle dage God die almechtich es . . .1 * HERKOMST ’ Vermoedelijk uit een Brabantsch klooster der Augustijnen (zie behalve den _ kalender ook de Litanie en het gebed op £147’). BEZITTERS , Uit de bibliotheek van C. SEYN, gekocht in 1841 op de veiling van C. C. van den Hoek te Leiden (zie Catal. blz. 79 nr.46). LITERATUUR Catal. 1847 I, blz. 50 — Catal. 1887, b1z.17ab. Letterk. 305 (olim 7565) — MIDDELNEDERLANDSCH BRE- VIER Pap. XVII (Briquet 8643), 384bl1. (IV, IV + E2perk., 121V, V-2, 41V, IV-1, 7IV, V-1, /«IV, 1V—1, 14 IV, IV-1). Geen signaturenof reclamen, 132><96 (90 it 96 X 69), 1 kol., 23-30 1'1‘. Moderne potloodfolieering. BAND Zg. schildpadlederen band uit de 18e eeuw, met goud gestempelden rug. Titel op roodmarokijn: GESCHREVE GEBEEDEN. Gemarmerde snede. Band ge1ijk— soortig aan dien van hs. Ltk. 300; het hs. is om deze reden wellicht te iden- tificeeren met in‘. 6968 uit den Catal.-J. J. SCHULTENS (Leiden 1780). Voo1'- 2. achteraan 3 schutbi]. uit den tijd van den band, waarvan telkens een tegen den band is geplakt. SCHRIFT ' Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, lombarden (1-3 rr. hoog‘), de grootste met uitgespaard wit in de schachten. Kleine blauwe initialen met rood penwerk (3-5 Pl‘. hoog) en grootere met rood, green en een weinig goud versierd (5 rr. hoog). De S van f.9 is blauw-rood met groen en rood penwerk en wat goud (12rr. ho0g).; INHOUD Middelnederlandsch brevier. . F. 1-8’: Kalender voor het bisdom Utrecht met als bijzondere feest- dagen Wolb(er)2'ch (1 Mei) en Justus m[a7'tele]r (11 Oct.), hetgeen wijst op Oostelijk Noordnederland. Aan het einde der meanden opgave van het tijdstip, waarop de zon in een_ ander teeken van den dierenriem binnentreedt. De kalender vertoont naast de zondagsletters en de Romeinsche dagtelling de gulden getallen 11 Iztk. 3061 en de uren, Waarop de nieuwe maan valt. Door de gulden. getallen 3', some 4 plaatsen terug te brengen is een poging aangewend om de dagen van de nieuwe maan in overeenstemming te brengen met de Werkelijkheid, wellicht onder invloed van de Reparatio calendai-ii van NICOLAAS VAN CUSA. ’ F- 9: 01ote(n) z'erste(n) S0e(n)dach finder Aduent — Inc. S0eberl2'7ce en(de) rechtu(er)delike en(de) goddienstelike laet ons leuen v(er)wachte(n)de die salige hape en(de) die toecoemst en(de) die glorie des groete(n) godes . . . -V: het cijfer 71 (18e eeuW?). HERKOMST Noord-_Ooste1i_jk Nederland. BEZITTERS J. J. SCHULTENS? (Zie boven) —— Auctie-Pastoor KERVEL bij J. W. van Lefiuwen (Leiden 1845) —— Verworven 1846. LITERATUUR Catal. 1847, 2e suppl. blz.6 — Catal. 1887, b1z.17b. Letterk. 306 (olim 11643) — DEVOTIEBOEK Pap. XV—X'VI, 175 b1l., 142 X c. 95. Twee gedeelten. BAND Zwaar bruin lederen band uit de 19e eeuw over de onde b0rden,waarop do Sporen van 2 sloten nog te zien zijn. Voorin nog /e oorspronkelijke schutbll. (XVII. Waterm. kan met 001', niet verder te definieeren), waarvan het eerste tegen den band geplakt is. XVII (Briquet 8644 en 12831), 1)]. 1-120 (4 IV, 211, 101V). Signa- turen, geen reclamen, 106/116>< c. 70, 1 kol., 23-31 rr. SCHRIFT Littera brevitura. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (1-3 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. F.119: Dit boeck heeft ghescreuen Margricte Jheronimus dochter ter eeren gods ende sijnlieueuer(sic)Moede1‘ bidt voer haer om gods wil een aue Maria INHOUD F.1: Hier beghin(n)en die ewangeliem) eomde(7z) gehelen iaer en(de) is al aen vrouwen hoeden gheset .. . Evangelielessen voor het geheele kerkeiijke jaar, onderbroken door Ave Mari‘a’s. F. 113’: Des colacije heeft ghepredict onse eerwaerdige pater heer pieter cant in die bede camer op dat ewcmgelie het s2'j(n) bmloften gemaect in ccma galilea — Inc. Daer sijn bruloften ghemaect in kama galiea Jh’s -moeder was daer Jh’s ende szljn iongheren warm daer ghenoot Ghi selt weten dat dam‘ viere hcmde bruloften syn gheestelic Die eerste bruloft is gheschiet in die slaepcamer van die heilighe drieuoudicheit . . . F. 119’: Van een onbeholpen 16e-eeuwsche hand een «benedi-A cite» en een «graciei in het m111. (zie ook £175’). F. 120-120’: onbeschreven. 128 II. Ltk. 306 I c.1450, (Briquet 9177 en c. 10013-16), bl. 121-176 (2 IV, IV-1, 3IV. VI-2). Geen signatureu of reclamen, 95 X c. 69, 1 kol., 22 a 24 rr. Na het derde katern is een stuk verloren gegaan. SCHRIFT Twee handen.1. 111121-132’,137—175’: Littera textualis (met cursieve a). Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2-3 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. Ff. 121 en 144 roode initialen met blauw en zwart penwerk (5 rr. hoog). II. f. 132’-136’: Litters. bastarda. Ru- brieken en roode lombarden (112 hoog). INHOUD F. 121: Mnl. vertaling van Joh. 13-17. F. 132’: Sinte Jheronimus ghebet dat hi dede doe hi dat heilighe sacrament ontfl_'j(n)c in dat wtersten szjns leuens — Inc. 0 Alre heilichste sptjse so me 2; waerdelic ontfanct Zie MEERTENS III, blz. 54. F. 136: Korte gebeden ——- Inc. 0 Heer Jhfi atfie inder tzjt dfins ~gl0m'osen hemeluaert .. . F. 137: Vijf gebeden van MECHTILD VON‘ HACKEBORN véér de communie — Inc. Maria waerdighe com'n_qin(n)e hemelrtjcs en(de) aermjs . . . Zie MEERTENS III, blz. 71. F.138’: Communiegebed, dat Wei op naarn van THOMAS VAN AQUINO gesteld is — Inc. Ic dame/ce en(de) loue dz’ heer hemelsche oader almachtighe god . . . Zie a1d., biz. 84. F. 139: Communiegebeden — Inc. 0 Heer ihfi xfie ic groete dzjh vleische gheheilicht .. . Zie a.ld., blz. 51, 56. F. 141: Voorbereiding tot de communie — Inc. Alstu monighen . wilste... See roep mit alre harten tot gode en(ole) segt 0 goede ihfi treck mi na oli we’ sellen lopen mden rake dijnre “welrukender saluen . . . F. 143: Vertaling van Liber specialis gratiae III, cap. 5 van MECHTILD VON HACKEBORN -— Inc. Onse heer seide eens tot machteldis Drie dinghen set is di leren die du alle olaghe in dijnre harten ou(er)dencken selste . . . (alleen het begin) — Zie S . . . Mechtildis . . . Liber spec. gr. (Paris. 1877), p. 202-203. F.143’ in fine: Opschrift van een gebed, Waaruit blijkt dat na 1'. 143 een gedeelte van het hs. vet-loren is gegaan. F. 144: Passielessen: Matth. 26-27, vs. 60; Luc. 22-23, vs. 53 en Joh. 18 en 19. I F.175’: Van dezelfde hand als de gebeden op f.119’: Dit boeclc hoort toe mar[b ?]g'jnt m'chto1'(?) olochter die vtjnt die bmjnc (?) haert weoler om gods wil weder. HERKOMST Noordwestelijk Nederland. BEZITTERS Ma1‘[b]ijnt vichtor(‘?) dochte1'(f.175’)‘~— F. IV’ aernout Jansen van Harderwijck (c. 1700?) — Geschenk van de erven van ADRIAAN KLUIT in 1861. . LITERATUUR Catal. 1847, 2e suppl. blz.7 —— Catal. 1887, blz. 17b. 1 Ltk. 307 Lctterk. 307 (olim 9123 en‘ s. 177) —- FRAGMENTEN I. II. III. Blad perk. XV, 125 X c. 80 (77 X c. 50), 1 ko1., 18 rr. SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe 10m- barden (1,-2 rr. hcog). INHOUD Fragment van een getijdeboek,’ten deele onleesbaar. Middenin een groot gat. I-IERKOMST Geschonken door L. A. J. W. SLOET, omstreeks 1847. Zie Catal. 1847, 2e suppl. blz. 7. Reepje perk. XV, 77 X29, 1 kol. SCHRIFT Littera textualis formata, in het geheel zes regels schrift, gerubri- ceerd, met een gouden initiaal op blauw-purperen fond met zilver penwerk (2 1'1‘. hoog). INHOUD Uit een getijdeboek. HERKOMST Onbekend. Vier dip]oma’s perk., waarvan telkens een blad besnoeid is, gediend hebbende tot schutbladen in een boekband. c. 1450?, oorspronkelijk 105/107><97/101 (85><65), 1 1:01., 20 rr. Overeenkomstig den inhoud met potlood gefolieerd 1-8. Ff.1, 3 en 11 zijn aan de lange zijde voor een derde besnoeid, de overige bladen zijn gaaf, op de twee bovenste regels van £8 na. SCHRIFT Littera brevitura. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2-3 1'1‘. hoog). I INHOUD F. 1: Brokstukken van een passieboek met overdenkingen van ‘het lijden des Heeren op de canonieke uren. (F. 5: Te com- pleten soe suldi comm met pem'tencie(n) eh(de) met m2'n(n)en om te begrauen(n)e dinen here in dz_'jnre c0nscz'encz'e(n). Eh(de) sitten by hem ten graue met sg'jm'e lieuer moeder. . .). F.6: Bediedenisse ocmder [missen] —— Brokstukken van het begin van een mnl. vert. van een sermoen van BERTHOLD VON REGENSBURG. Zie J. V. ADRIAN, Mittheil. aus Handschr. u. seltenen Druckvverken. (Frankfurt 1846), S. 442-443; F. 8: Onmiddellijk aansluitend op de beteekenis van de casufel volgt een passage, Waarin de beteekenis van amict, alue, gorolel en stoele weer anders wordt uitgelegd dan in het sermoen van BERTHOLD — Inc. Die amict deer die p1-tester svgjn hooft mede elect dat beoliet olat olecken dat die ioden onsen l2'eue(n) here voer sijn cmschyn brmden . . . Zie L. M. F. DANIELS, «Die bediedenisse van der Missen» in de midde1- eeuwen, Studia Catholica XVIII (1942), blz. 257-291. =3-AS 41:; 2 Ltk. 311 HERKOMST Zuidnederlandsch. Omstreeks 1870 gevonden in twee boekbanden van C. 1600, aanwezig in de Universiteits Bibliotheek (nrs. 682 F. 5, 6)? Luciani Samosatensis opera, quae Graece extant omnia... (Basileae M. Insingrin 1545). (Zie aant. met inkt f.’1’—2). LITERATUUR Catal. 1887, blz. 17b. Letterk. 311 (olim 152) — PASSIEBOEK Pap. XVII (Briquet c. 9764 en een kan, niet aId.),265 bll. (23 IV, IV-1, 7 IV. II, IV, IV-1). Resten van signaturen (letters en arab. cijfers) en 1-eclamen, 144 ><c.104 (c. 96 X 05/67), 1 kol., 181'r. Moderne fiagiqfeering, eerst met inkt. later met potlood, waarbij een blz. is overgeslagen . . BAND Kalfslederen band met nieuwen rug en twee koperen sloten, waarvan d6 haken verloren zijn gegaan. Paneelstempel op voor'- en achterplat van GERAERT VAN DER HATART te ’s—Hertogenboseh, voorstellende Abrahams offer. In de randen ruiten met leeuw en lelie. Zie P. VERHEYDEN, Boekbanden uit ’s-Hertogeu- bosch in Het Boek 21 (1932-33), b1z.2‘22'). Vijf maal vier klavieren van ge- vlochten rood perkament. Voorin twee schutbl1., waarvan een tegen den band is geplakt. Achteraan is het laatste blad van het katern vastgeplakt. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden (1-2 1'1‘. hoog), meestal met opengewerkte schachten. Blauwe initialen met onhandig rood en blauw penwerk (3-4 H‘. hoog). INHOUD Passieboek met overdenkingen van ’s Heeren 1ijden,sterven, op- standing en hemelvaart gevolgd door de hemelvaart van Maria - Inc. 0Nse h(er)e qaam op een tijt Jn Bethanie(n) Jn ee(n) casteel daer hi gewoenlike(n) was te comen Bi Martha die dicwel werdynne was . . . Uitgave: Pag. 408-409 bij L. VAN PUYVELDE, Sohilderkunst en tooneelvertooningen . . ., blz. 143. HERKOMST Ongeveer gelijktijdig met het ontstaan gebonden te ’s-Hertogenbosch. BEZITTERS Suster willemken van gerwen (f. 1, gelijksoortige hand) —— Catal.-J. KONING (Amsterdam 1833), b1z.21 nr. 144 — Gekocht in 1833 voor f. 6.50. LITERATUUR A Catal. 1847 I, blz. 54 — Catal. 1887, blz. 18a — L. VAN PUYVELDE, Schilderkunst en tooneelvertooningen op het einde van de middeleeuwen (Gent1912),b1zz. 143 en 193 11.24. Letterk. 312 (olim 111) — JAN VAN SCOENHOVEN Pap. 1439, 155 bll. (6 IV, II, 9IV, V +1, QIV, II). Twee gedeelten, geli_jk- tijdig door een hand geschreven. Resten van signaturen (a—[g]. a-c, e—[o] en 1) VERHEYDEN heeft niet 0pgeme1'kt(verm0edeli_jk heeft hij een wrijfsel gezien en niet den band zelf), dat de «twee ruitvormige bloemstempels» modern zijn, behoorende bij den nieuwen rug! Ltk. 312 . 131, reclamen, c. 200 X c. 140. Bladspiegel van wisselende grootte. I. c. 150 X 96/99, 1 kol., 27 a 29 rr. II. 150/155 >< 100/105, 2 kol., 25-28 rr. Tot f. 42 met inkt gefolieerd door ALEWIJN, in den modernen tijd met potlood vervolgd. BAND P6_1‘k. band uit de 18e eeuw met overslagen aan de lange zijden. Rugtitel Inetmktvan de hand van ALEWIJN: een deuote epistel uan d’ passien 0118 her.M_S. 1439. broed’ians van scoenhouen sermoenen M. S. g00l¥‘-ktwee, achteraan drie schutbl1., waarvan telkens één tegen den band GP 8. t is. SOHRIFT _Littex-a cursiva formata (vroegste vorm van bastarda), wellicht met een Tletpen geschreven. Hoofdletters in de bovenmarge verlengd en met rooden en zWaI'ten inkt smakeloos bewerkt. Rubrieken, roode opschriften, roodelombar- den (2—4rr. hoog). Blauwe initialen met rood penwerk (3-41‘r. hoog). F. 52’: GeScI'eue(n) inde(n) ia1'e(n) ons he(r)en. Mcccc en(de). xxx.ix. des dages na su(n)te thomas. . INHOUD F.1: Dit is een denote epistel van(der) passie(n) ons he(re)n —— Inc. EEn religiosen man(n)e broeder wernero carthus(er) bi vtreckt sinen alren liefsten neue broeder iohan(n)es rnedebroeder en(de) made knecht inden he(re) Die metalen slange inden cruce te speculieren . . . Mnl. vert. van de Epistula de passione domini ad Guilielmum Vrijman (Zie het art. «Jean de Schoonhoven» van W. DE VREESE in Biographie Nationale 21 (Bruxelles 1911-’13), col.891 sub 5. Uitgave: F. 71’-74 door DE BRUIN, Proza, blz. 86-88. F. 53a: Hier begint dat eerste serrnoen br0ed(er) iohans van scoen- houe(n) dent in‘ te windesem olede inden generalen capittel op dat ewa(n)_qeZi opden so(n)nendach naol(er) octaue(n) van paessce(n) — Inc. HEt sel werde(n) een coye en(de) een herde . . . Zie DE VREESE, I.c. col. 892 sub 7. ' Uitgaven: F. 88a’—89a door J. M. SCHRANT, Oud-Neérlandsche rijm en onrijm (Leiden 1851), blz. 203-204; f. 59b-60 door R. C. H. Ri’)MER, Geschiedk. overzigt van de kloosters en abdijen . . . II (Leiden 1854), blz. 147. F. 92b: Dit is dat ander sermoen broader iohan(n)es van scoe(n)houe(n) dat hi te windese(m) j0(re)dicte i(n)de(n) _qenerale(n) cap(itte)Z — Inc. Coemt laet ons opclim(m)e(n) totten berghe des heren . . . Zie DE VREESE, 1.0. col. 892 sub 8. I Uitgave: F. 95b-98a. door SCHRANT, o.c. blz. 204-206. F. 123a: Dit is ee(n) weynich vanden heilige(n) sacrament ans here(n) —— Inc. ENde want onse helias opgenomen is/en(de) tebant ten kernel geuaren . . . Het derde gedeelte van den brief waarmede het hs. aanvangt. Zie DE VREESE, 1.c. col. 892 sub 5. F. 136a: Hier beghint dat derde sermoen des eerweerdigke(n) geestelilcen mans broeder ians va(rz) scoenhoae(n) — Inc. 0Ns bekoert te . 132 ‘ Ltk.,313 _qlorieere(n) inde(n) cruce ons heren ih’n zefii . . . Zie DE VREESE, 1.c. col. 893 sub 9.: / Uitgaven: F. 140a-141b door SCHRANT, o.c. blz. 207-208; f. 130’b-140’b door VAN VLOTEN Proza, blz. 49-50; zie voorts RCSMER, o.c. blz. 174 n. 1. Het origineel is uitgegeven door S. AXTERS in Ons Geestelijk Erf [XVII] 1943, blz. 26-45. F.155’a.: Een aanhaling nit Meist(er) gherijt ole groot en eenige andere dicta. HERKOMST Westelijk Noordnederland. BEZITTERS P. VAN DER MEE_nscH (f. I’_ bij ‘een rijmpje van diens hand een prentje voor- stellende S. Franclscus p1'ed1kende)—— z. H. ALEVVIJN(VaI1 diens hand een inhouds— opgave f. 11) —— Verworven uit het 1egaat—ALEWIJN 1789. LITERATUUR I Handel. 1789. Bijlage —Catal. 1829, blz. 45-47'— Catal. 18/17 I, blz. 37-39 -- Catal. 1887, blzz. 18a en 19b _— Bouwstoffen, artt. 651 en 940 sub 4. Lettcrk. 313 (olim 151) ._ JAN VAN SCOENHOVEN e. a. Pap. XVII (Waterm. kleine goth. P, niet nader te definieeren), 255 bll. (17IV, V-2, 13 IV, IV-1). Signaturen in Rom. cijfers zonder letters en door- loopend (j-111j, v-viij enz.) geen reclamen, 140 X c. 98 (94/103 X 64), 1 k0l., 16 I3 21 rr. Moderne potloodfolieering, beginnende bij den tekst. B1. 1 is geplakt op het derde schutbl. Tusschen (£941 en 95 is een blad overgeslagen. BAND Half-«schildpad»-lederen band uit de 18e eeuw met -gouden titel VAN DE PASSIE ONS HEEREN. Voo1-- en achteraan 3 schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera brevitura, steeds kleiner wordend naarmate er meer regels op een blad geschreven Worden (na f. 119). Rubrieken, hier en daar roode opschriften, roode lombarden (2 rr.), parafen en grootere roode beginletters (2-3r1'.) met uitgespaard wit in de schachten, hier‘ en daar met rood en zwart penwerk- INHOUD F. 1 (titel op verso vorige bl.): Hier beghint een deuote boecge(n) wander _passie(n) ons here(n) en(de) is ghehiete(n) dat metaZe(n) ser- pent —— Inc. DAt metale(n) serpent int crnce te schouwe(n) en(de) inden herteliken smerte(n) . . . Mn}. vert, van JAN VAN scoENHovEN’s Epistula. ad Guilielmum Vrfiman carthusiensem dc passione domini. F. 117-118’: onbeschreven. F.119: Passieverhaal Volgens de vier evangelisten —— Inc. Ende het ghesciede doe ih’ns al dese leringhe volbrocht had . . . F. 153’: Een sonderlinghe lof totte(n) elf dnsent maechde(n) weleke(n) men lesen sel op ellce ghetijde . .. Inc. 0 bloyende -rosen 00131 bo'ue(n) mate(n) schoen 0 lachende margriete(n) mit grote(n) aernst L wtghesocht . . . Ltk. 313 F 3 133.. F. 158: ‘Saint Jams Eua(n)geZin(m) —— Job. 1 vs. 1-14. F. 159: Hier beghint een suuerlic sermoen dat origenes ghemaect heuet’ 0]? dat heilighe ewa(n)gelimn dat sante iohannes bescrijft des dime- r ‘ daghes nae paesche(n) Maria stont bnten den graue screijende — Inc. [A]Lre liefste(n) als ic wander teghe(n)woerdigher hoechtijt den 1 Oren iwer minne(n) s]oreke(n) sal Soe coemt mi in die ghehiiechnisse die minne —. . . F. 183: Hier beghinne(n) die seuen woerde(n) die god sprac omden crnce en(de) sijn seer guet ghelesen —— Inc. 0 Almachtighe hemelsche vader ghedencke des ghebedes dyns enighen ghebore(n) soens . .. F. 185: Twee korte gebeden — Inc. 0 Here ihfi azfii die in dine(n) ghebede vande(n) enghel ghestarket woudeste wesen En(de) inde(n) I arbegdelike(n) strijt tusken gheest en(de) natuer.. . en 0 Goeder- tiere(n) ihqis verleent mi dat is dijn liden voer mijn oghe(n) Ende in inijn herte inoet hebbe(n) . .. F. 185’: Als een mensche in lide(n) is en(de) verduldich daer in is soe is hi mit ihfis ande(n) cruce Ende helpet 171178 sijn cruce draghen. Een guede leringhe — Inc. Want veel nzensche(n) sijn dien dnncket dat dese woerden hert sijn te horen . . . F. 194: Ghebet — Inc. Och soete mijnlilce ihns mijn inwendighe enighe troest Hoe langhe soil ic arme ellendighe scapekfin gaen dwale(n) . . . F. 194’ : Een soete contenqoelacie can die mijnne xfii ihesu — Inc. 0 mijn alre liefste ic noede 1) opten guede(n) vridach te eome(n) opten berch‘ van olineten. Op dat ghi aldaer aen sien moghet ende schouwe(n) . . . F. 200’ : Een guede vermaninghe — Inc. Och liene kijnt ende brunt xfii wil doch niet rersmade(n) dese cleijne o(er)maninghe eernstelic , oner te dencke(n) Die ic een snoet dienre inijns here(n) ende dijns heren ihfi sefii voer ons ghecrnust heb ghesoelce(n) wte(n) blomen der heiligher serift . . . . F. 205: Dese vii f pnnte(n) leerde xpfls selne(n) eenre granwerno(n)nen en(de) sij wert older mede behoude(n) Inc. IO bid 1; lieue here ihfi acfii dat ghi mit iwe(n) godliken vner wilt verberne(n) alle die elecken die older sijn in infinre sielen . . . F. 205’: Die celle der mijnnen —— Inc. 0 mig'n siele du selste die enich houden om dine(n) gheinijnde brudegorn ihiis en(de) gheern alleen wesen Want die celle is een raethnns gods en(de) een hulpe . der deuocie(n) en(de) een mede wetster der belaster herte(n) . . . Zie J. F. VREGT, Eenigc ascetische tractahen afkomstigivan de Deventersche Broederschap van het Gemeene Leven. Arch. (1. gesch. v. 11. Aartsbisdom Utrecht X (1882), b1z.379-389. Ff. 207-208’: Dicta van BERNARDUS, ALBERTUS MAGNUS, AUGUSTINUS, CLYMACUS, SILUANUS en JHERONIMUS. F. 207’: Die grote bisscop albaertus spreect aldns alsoe dicke als die mensche sijn wille laet om gods wille(n) Oec hoe clegn dattet is als een oghe(n)bli7'e of een clegn woert Alsoe dicke‘ ontfaet hi god gheestelic in synre herte(n) alsoe waerlic als hem die priester lijflic ontfaet opte(n) outaer . . . ' 134 ’ I ‘ I Ltk. 314 . F. 208’ : Item xij meijsters van parijs inder scole(n) verheue(n) spreken een sentencie een ijghelic sijn sin Ende sijn sonderlinghe schoen en(de) notabel. .. Zie LIEFTINCK, Tau1e1‘hss., blz. 77-78. F.214: Die lxxij namen [van Maria] — Inc. 0 Maria onbenlecte maghet en(de) moeder des here(n) tot dijnre waerdicheit . . . soe wit ic arme sondighe mensche di oetmoedelic gruete(n) mit Lxxij name(n) . . . F. 218: Die gheestelike mij(n)nen brief die ihiis sent sijnre brunt- Inc. Jhesns xpfis coninc des hemels en(de) der aerde(n) sendet sijnre brunt der mijn(n)ender siele(n) vriendelicke groet Herteliken ghe- rnijnde dochter wt groter begheerte(n) iwer salicheit Want at spree is 22 die keijmelicke(n) toe... Zie A. AMPE, Een XVII-eeuwsch verzamelhandschrift met mystieken iuhoud, Ons Greestelijk Erf 1943, b1z.15 sub 10. F. 228’: Dit sijn xxx suaerli/ce qnestie(n) — Inc. Die discipel Ensebius die nae [e]en groet lerer was oraechde aldus 0 gloriose meister laet di niet verdriete(n) inijn vraghe(n) te ontbinde(n) en(de) seghe mi wat dat god is Die meister seit wat dat god is en is niet te denc/ce(n) noch te spreke(n) . . . Dialoog tusschen meester en discipel Eusebius. F. 239: Alsine(n) dat heilighe sacrament ontfanghe(n) heeft les dit ghebet — Zie MEERTENS III, blz. 89. F. 240’: Een guede oefeni(n)ge — Inc. Ons is een cleijn kindelcijn ghebore(n) een seen is ons ghegheue(rz) Dit cleijne lcindekijn is die sone gods en(de) maria is sign moeder Dit kintgen selme(n) legghen . . . F. 242: 010 onser liener vromoe(n) hemeluaertsdach — Inc. 0 Gloriose coni(n)ghinne der enghele(n) Jc vermaen v der grater blijscap die ghi hadt doe 0 die heilighe enghele(n) te ghernoete quaine(n) en(de) ontfenghe(n) v in horen choer en(de) brochte(n) v een crans van fijole(n) . . . F. 250 : Een deuoet ghebet tot alle heilighe(n) Oracie — Inc. 0 alle ghi heilighe(n) gods Jo bid 22 coemt mi te hnlpe ic arrne sondighe inensche maec mijn toenlackt tot in hnlpe . . . breekt af op f. 251’ . F. 252: verloren gegaan. Ff. 253 en 254: blank. Voorin tegen den band het nr. 1648 (c. 1800?). HERKOMST Noordholland? BEZITTERS _ Catal.-H. VAN Vvxnv (’s—Grav. 1834), 111'. 17 (Dit n1‘. ook met potlood op het mgeplakte bl. 1: HS n.17) — Gekocht in 1834. /LITERATUUR Handel. 1834, blz. 82 —— Catal.1847 I, blz. 53-54 — Catal. 1887, blzz. 18:1, ’19ab en 20a. Letterk. 314 (olim 148) —— MEDITATIEN EN GEBEDEN Pap. XVII (Briquet 8663 en 8671), 25 bll. (IV, IV + 1, IV). Geen signaturen of reclamen, 140 X 98/104, 1 kol. Twee gedeelten. Ltk. 314 BAND Kaft van gemarmerd papier van het eind der 18e eeuw. I- F. 1-17, 102 X 70, 22523 rr. Folieering met inkt uit de 18e eeuw. SCHRIFT / Littera bastarda. Rubrieken, roode lombarde (2 rr. hoog). Van K15 af niet gerubriceerd. INHOUD v F. 1: Hier beghint die passie ons here(n) ihesu cristi als die vier ewa(n)gelisten lucas inarcus johan(n)es en(de) matheus een gghelic daer wat of hebbe(n) ghescreuen en(de) daer een wegnick i(n) ghetoghe(n) . . . F. 15’: Korte overdenkingen over de passie naar AUGUSTINUS, I HUBERTINUS DE CASAL1, ALBERTUS MAGNUS e.a. F. 18-25, 98 X 72, 2'1 21221-1-. Modeme potloodfolieering. SCHRIFT Littera brevitura. Rubrieken, roode opschriften, roode lombarden (1- 3n'.). INHOUD _ , I F. 18: Een deuoet en(de) weechlic ghebet va(.n) die passie ons h(er)en -— Inc. 0 Du alre soetste h(er)e ih’a xfie doer die wairdicheit dijns heilighe lichaems. soe rni arme sonder. dat dijn heglighe weerde lichaem moet syn iniyn leste spise . . . F. 18’ : Een deuoet en(de) merkelic ghebet van onse liene vrou — Inc. 0 Alre soetste ioncfrouwe heilighe maria. Ic bidde in doer alle die gauen ende ghenaden die in god ghegheaen heft. doer alle dat wonder . . . _ F‘. 21: Een zeer wt(er)maten scoen ghebet van maria — Inn. 0 Gloriosa en(de) wtu(er)coren orouwe en(de) maghet ma(r)ia moder ons here(n) ih’u xfii goeds des almachtighen vaders zoen Ic bidde v glo(r)iosa maghet. F. 22: Een d(e)uoet ghebet va(n) ma(r)ia — Inc. .f1lre goeder- tierenste m'oi”iwe en(de). alre soetste ioncfroiiwe heilighe ma(r)ia moeder des almachtighen goeds Een dochter des oi2erste(n) co- nincks... Zie B. KRUITWAGEN, Catalogue van het B1s- schoppelljk Museum te Haarlem (Amst. 1913), ha. 102 f. 168b-181a. _ F. 24’ : Korte, gebeden, z1e o.a.. MEERTENS VI, blz. 94 sub 7b. HERKOMST _ i Holland. Oorspronkelijk samengebonden met d at le uon 0 n s 11 e fs _h eren hesu xpristi (Leydeu, Hugo Jans soen, 1498), thans 1n de verzamellng der Maatschappij als nr. 1497 G43. De band vertoont Hollandsche kenmerken. BEZITTERS — Verworven in 1789 uit het legaat-z. H. ALEWIJN. LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 33-34 — Catal. 1847 I, blz./51-52- Catal. 1887, b1z.18a. 136 I — V I Ltk. 315 Letterk. 315 (olim 149) — GEBEDENBOEK Pap. XV11 (Waterm. P met kruisbloem, o.a. Briquet 8527 en 8662),.228 bll. (3 IV, V, 5IV, IV-1, 2IV, I, 91V, V, 5IV, IV—’1). De codex is opgebonwd uit verschillende gedeelten. Van 1'. 35-80 is één daarvan gesigneerd a-f, verder geen signaturen noch reclamen, 137 X c. 101 (99/104 X 67/75), 1 kol., 17-19 rr. Moderne potloodfolieenng, waarbij tusschen H.180 en 181 een onbeschreven blad is overgeslagen. " ’ BAND Perk., 18e eeuw. Rugtitel DEVOTE tractaten M. S. Voo1'- en achteraan 3schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Verschillende handen. I. f. 1-34: littera bastarda, rubrieken, mode opschriften. Blauwe initialen met rood en groen penwerk en roode met zwart penwerk (3-4 rr. hoog). Opengewerkte schachten. II. f. 35-80: littera textualis,rubx'ieken. Blauwe initiaal (6112 hoog), geteekend als die van I. III. f.80-80’: littera. bastarda, rubrieken, rood opschrift, roode lcmbarde (2 1'1‘. hoog) vervolgd door IV. 11180’-98’, 116-180, 181-227’: littera textualis, rubrieken, roode opschriften en Iombarden (1-2 rr. hoog). Blauwe initialen als 'bi_j I (31'1'.h0og), de D van f. 147 rood-blauw. INEOUD F. 1: Passieverhaal naar een evangelién-harmonie —— Inc. Ende het gesciede doe ih_’s alle dese Zem'(n)ge volbmcht hadde doe toesprac sme(n) ionge7'e(n) GM weet dattet mt twee(n) dage(n) paesche(n) wese(n) sal . . . F. 35: Een in Oostelijk grensdialect geschreven tractaat over de Passie — Inc. Inden garden syn b0me(n) die b0ue(n) schone syn en(0le) onoler anoler wortel syn se leelch (sic) gestalt also is in ~ acfio boue(n) die schonheit der gotheit mer nader menschiet indertyt der matel2'e(n) is hy als een melates mensche gewest . . . F. 80: Va(n) dochter va(n) syon —— Een Mnl. bewerking van een Duitsche redactie Van het tractaat (de eerste twee bladzfiden zfin geschreven in sterk Duitsch gekleurd randdialect). Zie W. WICHGRAF, Der tractat von der tochter von Syon und seine bearbeitungen in Beitréige zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur 46 (1922), S. 174-189 en wel redactie a-f. ‘ F. 89: Aanwfizingen vcor hen die gaan communiceeren, comn1unie- gebeden — Inc. Die dat weerdelike onsen l1eue(n) here(n) z'nde(n) hez'lige(n) sacrame(n)te 0ntfange(n) wil . . . (Zie o.a. B. KRUITWAGEN, Catalogue van het Bisschoppelfik Museum te Haarlem (Amst. 1913), hs. 102 f. 168V-181‘), en gebeden onder het bedienen der mis. F. 99: Aanvankelfik onbeschreven, doch in de 17e eeuw is aan de « rectozfide een 6-regelige lofregel op het Sacrament bfigeschreven. Het verso is beplakt geweest met een miniatuur of prent. ‘ F. 100: O.L.V.-psalter, zonder opschrift — Zie MEERTENS VI, blz. 133 sub 24. F. 181: De 100 artikelen der Passie van HENRICUS SUSO met den proloog —- Inc. 0 (Here ih’u xfie wijsheit gods op dat ic yets wat weder doe . . . Zie DOLCH, § 124 (Fassung IIIb). Daarbfi aansluitend "Leg. .316 (f. 211’) een gebed —— Inc. 0 ihfi acfie wéjsheit des vaders die ge- crucet biste . . . Zie MEERTENS VI, blz. 73 sub 17. _ I Uitgave: Uittrekselse. door H. U. MEYBOOM, Ar- chief voor Ned. Kerkgeschiedenis I (1885), blz. 191 vlgg. - Ff. 212’-226’: Grebeden. F. 212’ : Een 3/n(n)e'ch en(ole) seer scone gebet can onser lieuervrouwen — Inc. 0 mfijne lieue heilige vrouwe Maria ewige maget der megeden . . . Zie KRUITWAGEN o.c., hs. 97 f. 238a-248b, F. 217: Grebed tot Maria met 100 Ave’s ——- Inc. 0 Ma(7')ia suete maget boue(n) alle(n) megede(n) . . . Zie KRUITWAGEN o.c., hs. 97, f. 224b—238a. F. 223: Va(n) su(n)te Amee(n) onser Zieuer m'ouwe(n) moeder — Inc. Wes gegmet heilige moeder [der] moeder ans here(n)'1'h’u 90172’ sa(n)cte a(n)mz wes gebenedijt en(de) geb(e)n(e)dg'jt is dze vrucht de'j(n)s lichams . . . . F. 224: Va(n) den name 2'h’u ~’~ Inc. 0 goede z'k’u 0 suete ¢h’u 0 ih’us mm-z'e(n) some . . . Zie KRUITWAGEN o.c., hs. 108 f. 91a-92b. ’F.225: Grebedenreeks tot Maria —— Inc. 0 suete ma(r)z'a io[n]c- frouwe Ie bidde dd doer alle die grate genade die di god gegeuem) heft . . . HERKOMST De verschillende handen die aan het hs. hebben gewerkt weenspiegelen dialectverschillen, die doen vermoeden dat het hs. in een klooster 1n Ooste- lijk Nederladnd geschreven is, waar naast nonnen (?) uit Overljssel ook non- nen uit Westfalen opgenomen waren. BEZITTERS Catal.-P. VAN MUSSCHENBROEK (Leiden 1826), blz. 178 nr. 5 — Gekocht in I 1826 aldaar. LITERATUUR _ , H. U. MEYBOOM, Suso’s Honderd artikelen in Nederland 1n Arclnef v. -Nederl. Kerkgeschiedenis I (1885), blz. 191 vlgg. -— Catal. 1829, blz. 53-54 —- Catal. 1843 I, blz. 52 — Catal. 1887, blz. ‘I89. ——- DOLCH, §124 — Bouwstoffen, art. 34 sub 1.5 . Letterk. 316 (olim S 19) — PASSIEBOEK‘ ‘ Perk. XVI, 1,02 bll. (12IV, III). Green §ignatux~en, we] reclamen, 153 X107 (96X65), 1kol., 20 1'1‘. Moderne potloodfolleermg. BAND , Perkamenten band (XVIII), gemermerdevschutbll. en bovendxen voor-_en achteraanfivan blank papier. Rugt1te1 met mkt: PASSIE onses HEREN Awa- demus Evomgel-ie M. S. SCHRIFT Litter-a textualis formata. Rubrieken, roode opsehmften, roode en blauwe lombarden (1-3 rr. hoog). Ff. 1 en 65 rood-blauwe mmalen met rood, purper , en groen penwerk. In het cog bloemmotieven op groen fond (5-6 H‘. hoog). F.102’: Bidt voer die scrijfster om god. ’ 138 _ 1 I Ltk. 317 INHOUD F. 1: Hier beghmt Die pdssie ans Here(n) ih’u wpi mitter heyligher scriften — Inc. Extendit mam¢(m) et arripuit _qladz'u(m) . . . Augus- tz'(rLus) seit. Orist(us) ham cm hem al onse ghebreke alse hangher dorst varst hette(n) en(de) dlle lidelicheit sander alleen die sande(n) . . . F. 65: Hier beghint raicademus eucmgeli ddt gheheten is die 'v(er)h0le(n) passie —— Inc. P0ncius pylatus screef sine(n) heer den keg/ser claudium gruet Het ghesciede hier vaer tijts dat is pancius pylatus . . . Zie C. VON TISCHENDORF, Evangelia apocrypha (Lipsiae 1853), pp. 413-419, 314-365,‘ 368-383. Naar een ander hs. uitgeg. door J. JACOBS in Verslagen en mcded. der Kan. Vlaamsche Academic 1926, blz. 552-587. F. 99: Beschrijving van Jezus’ uitcrlfik -— Inc. MEM leset inden raemsche(n) bake(n) daer in ghescreue(n) stdet wat iaerlix gheschiede aldus Dat anse lieue heer rhesus cristus was gheheten aamden valke een praphete der waerheit. Hi was een scaen mam . . . F. 100.: Over de vi_jf blaedstortingen des Heeren —— Inc. Onse lieue heer rhesus xfie wtstarde tot vyf malen sijn heilighe bloet. am des merLsche(rL) salicheit Eerstwerf i(n) séjnre besnidirrzghe . . . F. 100’: Over vijf maal dat Jezus geschreid hecft — Inc. Oec sae vintme(n) inder heiligher scrifture(n) dat anse lieue here rhesus cristus. werf ghescreiet heuet op eertrike. Eerst werf in srjnre ghebaert . . . ' F. 101-102’: Dicta van AUGUSTINUS en BERNARDUS. HERKOMST Utl‘eCht? i BEZITTERS Catal.-J. ENSCHEDE (Haarlem 1867), b1z.37 nr. 372 — Gekccht vaor f.10. IJTERATUUR Catal. 1887, blz. 18b. Letterk. 317 (olim 154) —— PASSIEBOEK Pa . c. 1500 (Briquet 8636, 8672 en 8993), 325 b11. (9 IV, 2 V, V-1, V, IV, V, 7 IV, V, 21V, V, 13 IV). Geen signaturen of reclamen, 140 X c. 102 (80/98 X '70/80), '1 ko1., 15-24 r1*., soms met inkt gelinieerd. Moderne potloodfoheerlng, beginnende bij b1.2. BAND Oude kalfslederen band op eiken borden. Paneelstempelz Man van Smarten te midden van de Wapenen der Passie (73 X51) op beide platten. Eromheen rechthoek van fllets met kleine vierkante stempels. Twee koperen slaten wasn'- aan die haken ontbreken. Voor- 1, achteraan 2 perk. schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT . _ Onregelmatige littera brevitura. Rubneken, roode opschrlften, roode lam- barden (1-311'. hoag). F. 324: Nata bidt voer die scricfster om gods willen die dit boeck ghescreuen heeft want het is hoer seer sweer gheworden al en ist niet maey... Iets dergelijks £284’. Ltk. 317 , 139 INHOUD F. 1: Mnl vertalin ' " - g van de 100 artlkelen van HENRIC Inc_Ay ewighe .. h .t d h _ _ _, Us SUSO _ h0Ed1tg(?i*V<?=tIlT{1t1i:rek_se1s door H. U. 11tIEYBOOM,SuS0’S V d 9% ail‘ 1 e 9_n 111 _Neder1and 1n Archief voar F. 24: Hier be hire; ext gr {geschledems I (1885), b1Z' 202' here” passie . In(\<::lrbgT,1EI,e:r:‘a,(:2,r¢7lS14_s iqhebeft mede ,te beschreien ans ;,ee,. Z-hf, mm. was g,wgmet.9m(de)2es0¢:lr7:,%(72e salzchezt 0 du lzerw F 1§1g1,«:RTENs VI, blz. 34 sub 4. Wm make" ' ' ' Z16 - 2 Hier beghint een ejn(n)z'ch h ht d t . h‘ pater n(oste)r . . . Inc. 0 Wader alregyarft/fermI:ler7?;I3cyheit1eItc difh: wlszhe raecte sandighe mensche . . . Zie MEERTENS VI blz 2 s11b1e9(mg 6- F. 46’ : H ' ' ' - - - ’ ' ' S , _t N: beghmt een seqetencr aamden herleghe(n) gheest mam‘ sanctg pare us Inc. Cam hezlrghe gheest sende vamden he l d d‘ claerheit dgjns lichts. . . Zie MEERTENS VI blz 59 S173? 12% W 26 F. 48: Item soe w’ d t d ’ ' "3 .2’.-z ziZi.f“$('£ZrizC3Z’Z §i2z"§?zZeZ§‘”"”8E Z, _ _ — nc. em t T , . _ _. 8')‘ 0 397'- :gl(zZhe:'7£ de7'si:I:7(z”)(f‘,086;/)?mssw(n) Ms here” M“ “I” 3”(de) mt F. 82’ ' Een suuerliclc - ghebet tatter herten ans heren ih“ ‘ I WE’ t I; -- .. . ““P‘’'‘ 110- F. 89’ :esE'e?n e.i7hi:)66t(fl0) alhfel: Imlwhste hefée mm” mfg here” ‘ha 951-” ° - - 0 Duerber er&(0le) Ogaliz e. van‘? hemghw dmeuolfdichheit 7“ Inc‘ 93; Dit hebet h 67 °°3.“’“s“’_ WW °Wteme'n(n)en bromt... hemyhe 9690, die gme7r;,aectd serge tamas —_— Inc. I/'Erleen rm‘ bdrm. te begheerew) Z_.9 3” re 1 behaechlzc syn met bernerzder herten F 95. Di, Z . . . 1e MEERTENS VI, blz. 183 sub 9. .1110, 0 1:61;, eizzefl 136:;-,9t:E:lz‘)W0:7:;,¢:§c§¢,e(n) ézqaerne alle daghellesen _ F ,:,(,,le) loaf U dusmt weme . , . .9 5 .90 3"(d9) mensche zc damcke _ 7 : H we , h » , n en ez rghe(re) sacramente ml yam m(de) eeft een doctaew ghemaect —— Inc. 0 Bdrmherti h Jh’ ' d . gqdheft voer me)’ ghecruyst Ic dcmcke dz’ . . . F. 989’-eK0rt: Ztgff. mng 1n den trant van MEERTENS VI, b1z.43 sub 20_ .F.99’: Mn]. vert. van een gebed van ALCUIN (MIGNE I’. L. 101, 1. 476 — . - s —- . . 00 ) Inc. H Eer eh u xpz des leuende gods saen dre m deser ‘ ' It t " . . 76917,‘? bl: 61758 831:3 ltzgyns hemelschen vaders gudemste . . . Z1e MEERTENS Ff. 101-109: Gebeden. F. 101 : " ' - . .. sows, beueel my dre maghenthezt des waders dze wysheit deg F. ; ' ' — —- ... . . 102' 0 136148 heer zhu ncpa se(n)clcet my m dze deeper wander» . . . 140 . I Ltk. 317 F.103’ '. O Mijn(n)e die altoes berneste en(de) [n]ijm(m)ermeei' wt ghedaen en wordes soete xfie goede ihn... Zie MEERTENS VI, blz. 47 sub 14e. . F. 106; O inijn god der oneijndeliker ontfermherticheit en(de) der ongheinetenre goetheit wes inij bi . . . I F. 107’: O snete heer ihii xfii ic bid 22 oetmoedelic doer die water- dicheit nwer heiligher vijf wonden . . . F. 109: Een n(er)manij(n)ge der vroechden asfii die ‘hem sijn vdder v(er)lee(n)de in sij(n)i'e v(er)i'isenis — Inc. 10 loef ic aenbede ic grnet io glorificier en(de) benedie di goede ihzi in dien onbegripeliken iolijt. .. Gebed van s. MECHTILD VON HACKEBORN. Zie MEERTENS VI-, blz. 51 sub/5'1’ en DOLCH, §28 (Fassung b). F. 112’ : Hier beghint Sinte augustijns ghebet datinen lesen sel teghen den doot om ghenade en(de) gmcie te vercrige(n) . .. Inc. Mijn god mijn god mijn ontfermherticheit mijn toenlucht. .. Zie MEERTENS VI, blz. 153 sub 8. F. 114’ : Dit sijn /uijftien bloetstortinghe ons heren . . . Inc. I0 ddneke heer ihii acfie dattn wt stortste dijn heilighe bloet. .. Zie ald. blz. 3 sub 6. F. 118’: Tot onsen heer drie pater noste[r] —— Inc. Heer ihii xfie leuende gods soe(n) Ic begheer dij te danclcen der inwendigher bancghicheit . . . Zie ald. blz. 188 sub 46. Ff. 123-128’: Gebeden. F. 123: O ghebenedide heer hemelsche vader edel god Ic offer dij die wonderlilce gheboerte dijns soens . . . F. 129 : DJe dese nae ghescreuen bedinghe leest mit vijftien p(ate)r en(de) we due mdrie(n) ee(n) iaer la(n)c . . . Inc. Is dancke dij liene. heer ihii acfii van alle 7W'l;j7’L1"6 herte(n) der grater pine(n)... Vijftien paternosters van de passie. Zie iets dergelijks in hs. 237, fol. 54. F. 135: Hier nae volghen die bloetstortinghe ons liefs heren mit senen pater nostere(n) . .. Inc. 0 Heer .ih’s xfii des leue(n)de gods soen ic bidde die oetmoedelic dattu ouerinits die wtstortinghe dijns ioechde- V licken bloets . . . F. 138’: Zeven gulden paternosters gebeden door een broeder wte(n) barnaei'dite(n) oerde, die geen toestemming kreeg om een aflaat in Rome te halen —— Inc. 0 Heer ihii xfie ic bidde dij doer alle die voetstappe(n) die dn ghegaen hebste . . . Ff. 143-144’: Korte aflaatgebeden. F. 144’: Grebcd van BEDA op de zeven kruiswoorden — Inc. 0 Heer ihn xfae alsoe du in den cruce spraecste . . . Zie MEERTENS II, blz. I 111, alwaar een dergelijke vertaling is uitgegeven. F. 147’: Gebed van s. GREGORIUS ter eere der Vi_jf Wonden — Inc. WEest ghegruef fonteij(n) den pechtnaerdicheit 0 open wonde des rechterhants . . . Zie MEERTENS VI, blz. 81 sub 19. F. 150: Hier beghint die doernen croen ons liefs heren ihu ac;‘7i.. . Inc. 0 Lieue heer ihfi acfii no begheer ic tot deser tijt v heilighe hoeft te grneten. . . Zie ald. blz. 165 sub 1. V V ‘ _Lt1<. 317 F. 156: Gebeden van s. GREGORIUS —- Inc. 0 Heer ihn xpi ic am bide, di inden cruce hanghende en(de) een doernen c-roen in uwe F g ebenedide hoefde draghende . . .. Zie ald. blz. 16 sub 14. . 159. Grcbed onder de mxs — Inc. In die teghenwoerdicheit dijn[s] ézeilighen lichaems en(de) dijns heilighen bloets .. . Zie ald. b1z.76 ub 18a. 1661-176: Grebeden. . 1 1: 0 d d ' ' ' ' ' dachten Oggnbjecj. Hinder ewicheit dzen alle herten en(de) ghe- F‘5632..322‘§§°.‘:“Z:‘.$’%Z"’.2E”3z?"”’“”;€”“’”£"s’“‘eW<W>ales — blz. 74 Subgjzgb. 9 g ie een eer iste. . . Z1e MEERTENS VII, F. 165-167: Korte gebeden. F-167’ 930‘) 985% op die wonde op one liefs here(n) scouder _. . F Ilnficé 956$: ihii ntfii sachtmoedighe laminekijns ic dijn Mme dienre . . . 0928” :;I‘£§;1t\;ann S. (BESRNARDUS —l Inc. 0 Heer verlichte c in in e‘ . ' ~ ' F1???/{TEgSbV(iI, blz. 11 suyb 6. Mneer en 3 ape indei doot . . . Z18 . : eevanke' K 1——I .D *~ .- sij mit mi . . Zie Jaldl-Zelflz. 5:13;?) Sub at C1 nus gods ons her e(n) F. 173-176: Korte gebeden. \ F. 17 6: Een dictum —— Inc. EEn meester spreect het sij(n) lude(n) opter aerde(n) die meer teijkenen doe(n) ddn Sinte pieter . . . V F. 177: Eendenote oefeni(n)ghe en(de) dd(n)cberheit tot gode vanden gue[de] dat hi ons ghedaen heeft — Inc. 0 heer god is be- ZZEZ; te lonen want om di_'7' te lonen belie ic inij ghescepen te F. 182 : Een denote oefeni(n)ghe vanden leuen en(de) liden ons here(n) ___. Inc. D0e die volheit des tijts ghecoinen was ddttie fignre(n) des ‘ ouden testainents veruolt sonden worden - F. 192: Devotie tot het heilige graf opgesteld in kerk of kloogter _ Inc. 0 I1:leei‘ ihfi ic versoeke en(de) aenbede dij mit beron van alle F 33;: en... Z1e MEERTENS VI, blz. 169 sub 23. .T . ander doernen croe(n) ons here(n) seque(n)(,-jg _ Inc_ 0 ronwe scaer loeft den blenckenden hoet der doernen ouemnits welken hoet die oerderfnisse des lenens is oergaen . . . " . /. _ F.;i£:6 (1.0 noch va(n)dei doerne(n) croe(n) o(n)s hei'e(n) —— Inc, Dog t_, e nen croen ghenlochten wort wellce oroen aefius die goedetr- zeren coni(n)ck.. . In1e1d1ng met korte gebeden. I F‘ 197’: E3” Sequencie W(%)de(n) heilige(n) win nmrtelaren — Inc, W - . . ZMc::lr(2;eIi)iilcen soe moeten warden gheeert die goedertiere(n) marge- Ff-d201’-210’ : Seguencie van der oewisenis ons heren e. a. «sequencien» .W.z. gebeden. .. . 7 ,_ .. . _, _ _ . . F.:f(e)n1m;e7:7V.y die verlost syn ldet ons ‘lo f singhen aepo nut oetmoedigher F. 203’ 2 0 waerachtighe waerdighe hostie bi welkg(n) dig hellm 3%” I ghebroken . . . 142 1 A _ I Imk.317 F. 204: Onse hoep en(de) onse glorie was opuerstaencle oro ter eerster wen des sabaats . .. F. 206: Ghebenedijt si altoes die heilighe drieuonolicheit die godheit als die enicheit mecle ghelijc in glorie(n) .. . F. 208: WEest ghegruet heilighe cruus en(ole) ioaerclich boem Welke stercheit heeft ghedraghen die costelike talent cler werlt F. 209: G0d gruet o maria ool druclce ool lidens vol iam(m)ers . .. F. 209': 0 Hemelsche oaoler hoe groet sijn mi_'j(n) sonolen en(ole) hoe cleijn is mij(n) penitenci . . . Ff. 211-235’ : Sacramentsgebeden en overdenkingen ter voorbereiding voor de communie. F. 211 : O oaerste priester en(de) waeraclitighe biscop lieer ihfi acfye . . . Zie MEERTENS VI, blz. 9 sub 14a. . F. 215’ : 0 Heer ih’u Jo gruet olyn vleyschs gheheilioht incler ewigher sueticheit . . . Eerste gedeelte van een gebed, naar een ander hs. uitgeg. bfi MEERTENS III, blz. 51. 0 Heer ihii xfie alleen oler enghelen glorie Io arme sonclighe mensche scame en(de) ontsie mij te gaen .. . Zie MEERTENS VI, blz. 107 sub 4. F.217’: 0 Heer dn biste een minlic boem onser salicheit die oli sel[u]en willeneer planteste in mama . . . F. 218’: O Mijn heijl ghif mij olat mine ziele olij ontfanghen moet . . . F. 223’ : 0 lenencle orucht clu soete gheminde Ila wcnnentlike paradise olu soete dropel van syppercen . . . Zie MEERTENS VI, blz. 47 sub 14d. F. 224’: 0 Mijn heer mijn goal is gae tot moer tafelen mer ic en hebbe dat bruloft cleet niet aen . .. . F. 225’: 0 soete heer i/in acfii ic ben die lcnecht die 21 so m pont scnldicli ben . . F. 226’: O Hemelsche oaoler heer alre creaturen ic bueglze en(de) valle voer 22 als een sonolich nzensche . . . F. 231: Voorbereiding voor het communiceeren met gebed, aan- 1 vangende 0 soete minlike ihii sal ic dfi ontfangen op sondighe tonghe . . . gevolgd door andere, kortere gebeden. Ff. 235’-240: Grebeden na. de communie, waaronder F. 235’ : N9 oeruroechole oli siel en(ole) lijf want da hebste ontfanghen olinen keen .. . Zie MEERTENS VI, blz. 12 sub 15b. F. 237’: Alle creatneren helpt mij dancken en(de) lonen onsen heer god van alle sijn gaaen Zie ald. blz. 178 sub 12b. F. 239’ : 0 I-leer ilni xfii lof si der ontsprelceli/cer minnen en(de) goedertierenheit . . . Zie ald. blz. 49 sub 18a. F. 240: Hoe sinte thomas van cantelborch aenbede dat heilighe sa- crament — Inc. .70 aenbede olfi verburghen waerheit die hier scnulste onoler dese Figuer mijn herte be-gheert Vertaling van het Adoro Te van THOMAS AQUINAS. Zie ald. blz. 47 sub 14c. F. 242: Communiegebed —— Inc. 0 Heer ilifi xfii die altijt voer mijnen scout gheofiert worste Da wortste ghebrolcen en(ole) niet gheoleelt . . . F. 243: Een denote mijnlic oeffeni(n)ghe vanolen maechde(n) —— Inc. IL V , ex \ , 4., tk.317 I 143 glflronimus seg/t Een maecht xfii olle onoler anoler maechden op F 2en woe_rtgaenole_ leuen staet .. .1 -"$5: Hier tbeghinnen snaerlilce ghebedelcijns diemen lesen sal elx leumeen 12; erd noster en(ole) Aae mama in den ghelmechnisse des emdg eélcgngw egillzleni ons_;zeren_ ihn xfie . . . Inc. I0 glzebeneclie eer z n " " F 1226:?/sseiE"des menschenliken.gheslf1cE')}fte.:'n’?1’.god my” scepper emde) . I ' en dmisie ales heilighen ewa(n)geliu(m)s Angelus d(omi)ni appaiuit Joseph etc. mit een ]o(ate)r noster en(de) aue maria tot elker oliaisie In illo temporie —— Inc. I0 beneolie en(ole) da 75 di o keen lhfi xjie vergheaer olei" sonolen en(de) gheuer der 23;: ztftdeliltt . . . ('f. %53’). Overdenking. van het bfibelverhaal van de uc naal gypte tot de brulloft te Kana, gevolgd door een reeks van gebeden. F-(373: lien Zahebet te leesen ojo olie_ penitenoie .—— Inc. I0 biolole 7) me sue ste iefste keen olat ghi v wilt ghewaerdighe(n) te ontfanghen Ffmine/arme cleyne penitencie . . . miss =.:f:;3::..%.:*:.‘“::’;.“ oi °P de F. 280: Dit is een wtuercoren ghebet an die almachtighe vacler die hemel ende aerole en(de) alle oreatueren ghemaect heeft Inc 0 Machtighe ewighe barmhertighe gool die alle lzerten kenste die Ffal2l§2alinck‘oermogheste . . . Z1e MEIERTENS VI, blz. 30 sub 9 (?) F .285. -2I84111. Korte gebeden V001: zleken en stervenden. -V .f 2%3. 13-1'1, mgedeeld In lessen. In de ondermarge van kjtn .Zd BII]]e1l7IClIlk17 u1t het elude der 18e eeuw (?): (oergelijk gu e 0e cs e van J. van oleem. Rlietoryker van Iesse. p. 165 seq. 9901774755 756 Antwerpen 1500 zeer raar). Deze incunabel blcek onvindbaar. F. 301’: Van onser lieuer onouwe(n) droefnisse — Inc. 0 Maria mafihet 50“€(”) alle}? heilighen om dat ellendighe en(ole) anoctelic f2erscuolole(n) claer dij_(n) herte of beuede . . . Passie-overdenkingen In gebeden tot Mama en Jezus. -. F- 317’ 2:. Eon ghebet om‘ een geestelic lenen te leiden —— Inc. 10 bidole o lieue heer olat glm mi wilt oerlenen o te minne(n) wt F al mijnre herten boaen alle olino . . . f. 320-323: Grebedeu-reeks tot S. Anna — Inc. 0 Heilighe orouwe en(cle) moeoler sinte anna een moeoler oler ghenaden help mi dat ic F die ghenaole weder oinde(n) moet . . . . 323 : Gespnelc tusschen ionghelino en meester —— Inc. E'En ionghelinc sprao tot sinen meesten alolus Meijster du leerste mi oreemde oonsten Leert mi olat oloechsaem werole .. . F. 324’: blank. HERKOMST Holland. BEZITTERS 1. L. VAN DEN... '1 tt h _. - - w J. T. BODEL NIJENI{UI;O1)II1.i%3S8.e Sc utbl ’ naam weggekmpt’ — (jeschenk Van . / 144 _ ‘F ‘ Lt.k.L-3,18 . L in LITERATUUR V > . Catal.18/£7 I, blz. 55 —- Catal.1887, blz. 18b. Letterk. 31s (olixn 113) — SERMOENEN Pap. 1476, 275 bll. (6 VI, 11 IV, 1V—2, IV, II-2 + 1 perk., 7 VI, VII). Signa- turen (a-e, e, [a]-[0], f-n) en reclamen, 285>< c.205 (190>< c.’130), 2'kol., 34- 3711'. In de eerste helft van de 198 eeuw gefolieerd 1-270, met inkt (3 onbe— schreven bll. na f. 69 niet medegeteld, eveumin als het blanco blad perk. na f. 173). Van ALEWIJN is de folieering 1-'12 (f. 162-173) en de indeeling in rom. cijfers der verschillende afdeelingen van den codex. Het 115. is van oudsher , verkeerd ingebonden geweest: na f. 69 quater volgen f. 174-271, daarna f. 70- 173 + schutbl. Voorts is tijdens het afschrijven een vergissing begaan, tenge— volge waarvan de tekst van f. 34 voor dien van f. 33 te lezen is, BAND , .Zwa1't lederen band op houten borden, met eenvoudige filetstempeling. Ko- peren sloten met opengewerkte versiering; een der haken is verloren gegaan. Rug aan een kant doorgebroken. Titel op reepje papier met inkt van de hand vanALEW1JN: de pelegremaedje. [naer]. dat hei lighe‘ lant. MS.1476. en noch IIII. MSS. Voo1'- en achteraan 3 perk. schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is (f. I-VI). ’ SCHRIFT Twee handen. I. 1}‘. 1-69, 174-271’: littera brevitura (vrijwel cursief). Ru- brieken, roode opsch1'iften,1'oode lombarden (2-3 rr. lioog).II. f. 70-173’: littera bastarda, spoedig overgaande in cursiva fo1'm'ata (8 rr. hoog). De 0 van f. 70 met opengewerkte schachten en zwart penwerk. F. 173’a Item dit boeck is ghescreuen jnt jaer ons he(re)n Dusent vierhondert en(de) sesen(de) seuentich En(de) dit boeck liet scriuen Claes van dorssen en(de) yde sij(n) wijf, welke claes v01‘s(eit) sterffjnt jaer van lxxvij des maendachs nae goukermysse, pie me(rn)o1‘ie, welke boeck yde sij(n) wijf heeft ghemaect en(de) ghegheue(n) den cloest(er) van sinte bix'git'.ten- tot een ewich testament Willende (lat dit selue boeck nvet wt den cloester bliuen en ’sal boue(n) ij of drie daghe. En(de) jnae haerre doot num(mer)— meer wtten cl0est(er) te gae;n (volgt nog een aant, doordezelfde hand later bijgeschreven, betreffende den dood‘van YDE in 14:90, alles in groote littera cursiva formata, kennelijk in het klooster geschreven). INHOUD ,_ F. la: Hier beghin(n)e(n) die heyligklighen ewanghely oles sondaghes in die atwent — Inc. Gllegorins illi recte ole deo loqau(ntnr) gui totis ex,viscerib(us) eu(m) amare desidera(n)t . . . Na vinde ic drierhande me(n)schen die van gode sprelcen . . . Proloog van den vertaler uit het latijn. F. lb: Des ersten sondaghes in die atwent —- Inc. [D]Icite filie syon ecce rem tans venit. . . Jn dier tijt doen onse hee(re) naecte ih(e)- ir(usa)l(e)m en(de) qna(m) tot betphage aende(n) berch van oliueten doen sende hi twee van 8]/n6(’I’L) jonghere(n) . . . Nv vinde ic in deser ewangelie drie pnynten te verstaen tot onser leer Dat eerste is waer god syne(n) discipulen hiet gaen . . . 24 sermoenen, het winterstuk, voor de feestdagen van den len Adventszondag tot Palmzondag, I gevolgd door een sermoen op Maria Boodschap. F. 679.: Jn dit boeclc is bescreue(n) een deel van dat lg/den ons he(er)en ih’n xi en(de) vanden miraeulen die ghescieden in syn doot en(de) in syn v(er)risenisse also alst die vier ewangelisten bescriue(n) en(de) iLtk. 318 F :i‘:_’e"’”}?l/eghe 1971031?/_"t€(7_2) die in nycodemus passie staen — Inc. ALle die %elZ;Sn)hm'ie mi(n)ne hebben vanden lg/den ons he(er)en te hore(n) desm 60% h 90.3) 3?” Ofidoen oin'te ierstaen die dinghen die in g 6307 eue(n) staen hoe vriendelyc d(at) Jhesas den Joden leerden... Het tractaat breekt midden in een zin af aan het elnde van f. 69b. F. 69’-69quate1": onbeschreven. F. 70a: Meditatién over het lijden des Heeren — Inc 0 Gin’ allm die daer gaet biden weghemerket ende aensiet of enich liden ende droefenisse gheliyc is mijn liden ende droefenisse Dese woerde .9 Jreect onse here doer den p(ro)pheet ihereinias om te beclaghen die grdetheit ende bitterheit sijns iam(m)erlilcen lidens . . . F. 161b-161’b: onbeschreven. F. 162a: Hier beghint de pelegremaedse van dal heilighe lant —Inc lDJe gloriose ende ‘die heilighe stat van ihernsaleni ende dat heilighe hant vailz beloftenisse te oersoeken. . . Die dit bescreuen heeft die haze]: se uedte iherusaleni gheiveest Jnt zaer ons heren dnsent vier on eit en e achte en vijftich. . . Near een ander hs. te Londen uitgeg. door K. Din FI-JOU en E. GAILLIARD, Beschrijvingen van Mn1_ e.a. handschr. d1e in Engeland bewaard Worden in Vel-51 der Kon. Vlaamsche Acad. 1897, blz. 403-432. , . F. 173/,’a: Steruen is die oerele mijn Steruen dat moet ymmer sijn Sterue(n) moet ic vroe of spade Steraen moet ic waer ic gae ~Steruen moet ie op een tyt Die sterft eer hi sterft Die wort allijt verblfit. Volgt de aanteekenlng betreffende de legateering van het hs. en een blanco perk. schutblad. F. 174a: Vervolg van de sermoenen van f. 1-66’, 35 in getal (Zomer- stuk). HERKOMST D't b h ‘ t t Cl d . I __ - hoelrt t(()):cd aciaecronvoeent vaae(Sn)v:i1nt:Il)SiSreg’it(tfie tI1Ht:li';Y)i1‘de tI\ll’(;_eck BEZITTERS ’ F.\/I: Arnoldo vianen donavit hunc librum frater germanus Suus degat beatam, ac deo gratam vitam. fide sed cui vide (XVI) — z. H. ' 1. 01 ~ __ .... ;.‘g:‘::i:.;:2:.W;:":7833“ f- "I9 LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz./12-45 — Catal. 18471 blz 39-40 — R' 0- 11- TWMER, Geschiedkundig over-zigt van de kloosters en abdiien in de ‘(']<:;I‘III1.1%‘1‘8a&af%hap§)(¢)2n van Holland en Zeeland I (Leiden 1854), blz. 666 — va . _ , zz. a, 18b en 23a — K. 0. MEINSMA, Mlddeleeuwsche biblio- _theken (D1ss.—AmsterdaIn 1902), blz.167 — B. KRUITVVAGEN «De «amen mm m De Katholiek 130 (1906), blz.465-466 — Bouwstoffen, a’rtt 33‘/’ sub1 708 ggln 7CE0£._gIri) axtt.',708 en 720_wordt dit hs.’abus1.evel1Jk geidentificeerd met t e g e oek mi: 1476, dat 1n HUYDECOPER s bezit 1s geweest, doch nog niet eruggevonden werd). '10 145 ‘V . I ‘ . 9 146 \ Ltk 31 / Letterk. 319 (olim 116) — DEVOTE MEDITATIEN enz. .- 0 ‘ 1569 :-310 2’6 bll. V 21 IV Pap 0.145’)? (B”queIIe1i4r?x?<§3)r,1r]1<3Mb8i_§ 5: kate1'1In(w:a2"inOde twe(ed’e hand 1"’ 91:2’) S1§l§;31§"recE.meu 148 x 110 (105/m X 65/74). 1 kol-a 20 h 23 “'- aanva _ _ 1 v _ £76 ”r Moderne foheermg met potlood. Deoopnste heeft 66 V00] f65 en voloi. f 7' be chreven B13 het mbmden IS deze vergxsslng opgemerkt en hefste . a ‘ S - AND ‘ B Moder-ne perkamenten band. V001-in twee oude schutbll. (1 en 11). SCHRIFT _ . - 1' b'm naarbastarda) 1'u— b Tivee £13351: {:)l,t,f]E;$-;:§t(u2a:/II f~:~(.O1‘1’33g?,n dges gr-loote met opengewerkte "9 env ‘ ’ . 4 - soror). II. £48-256: %1lt3er: Ifdlol:gs)vaNa:II het,einde toe \;vordt de rubriceering schaarscher. In _ r , . _ het eerste gedeelte mvoegmgen van C1826 hand- INHOUD d_ t_'_ ‘ F£w..‘3:V::::1‘::.;:a;:2;... mder mum) .gli.zabeth hiet — Inc. Men leest z'(n) ee(n) boec der hei(m)eliker 0pe(n)[)a¢-jnghgn D(a.t) o(n)s lieue vrouwe ee(n)7'e heilegher vrouwem) ope(n)baerde die elizabeth hiet En(de) seide haer va(n)oler oefe-_ m'(n)ghe(n) olier si plach F. 1’: Sente Ambrosz(us) S1 was oetmoedich va(n) herte(1l) 9"(d9) 9l(°”)°es ”“(’_’) “,wde(”) En(de) wijs va(n) sin(n)e __ F. 3: D(at)me(n) vu dmyhew) me,.ke(,,) Sal o(m) die passw ons lcefs here(n) not te volgene __ Inc Ae(n) die passie o(n)s here(n) mach h9(m) WW) 7”e(”)3ch_e ald(us) hebbe(n) Sesse di(n)ghe(n) sal he; merkegg) Eerst (o(m) olée nae te volgene (punt 5: om weder ta 93 we 3“ ' 0"” 6 mtstene zfin niet behandeld). /. F’ -Vontb(I§chre\::1I11.het eerste boek van de Imitatio Christi van F.'1IHO.MASerAa IIEEMPIS met een inhoudstabel (f. 10-10’). Blijkens he‘? explicit is de titel boe9vke(n) va(n) som(m)eghen vermam'(n)ghe(n) . . . ,l'k l . ‘ F;<;g>:;.t”<¢.:::::..:2:.g’*:s;:;a:::..:'::::z.. en .. 4 f. 78 ’ latere sohryvers, 0.9. GEERT GROOTE (f-69')» RUUSBRODC ( )1 " f. 54 h l ' (f. 55) profectus I bi?e’(Z:9”)am\II1(<)71-)ts m'lgor1f<za0e£ca::(:fr’1”pe(1en, )I,r1ee:::10i]1li’tm}’.1et Vad:a7°boec. De (t.f is’ eran schikt onder afzonderlijke opsehriften. ‘ F8 318' Igier bgeghint van den liden en(de) va[n]der persecucie(n) hoe d(at) ans lieue h(e7')e 1'h’s ghelede(n) heeftd en(de) éztl sz_;(n) lzeue M.)-e(,,,)de(n) m(de) h'dm.sele(n) mt y(n)de er‘wer_e. .d t het es , F. 54: Va(n) verduldwhezt hoe zalzch en(de) mberlyc (11) te lidene o(m) gods wille hoe edel doecht d(at) es. _ _ _ F. 61: Van becom'(n)ghe(n) des duuels €"(de) hoe d(“t) 01"’ "‘”’“”‘3t"(") ’me(n)sche meest t(m')bulaoie(n) lz'de(n). '_ _ F. 65: Van met oft medecme teghen alle becoM(n)ge des vwmts. I Ltk.v320 I I ~ ” I 147 \ IF. 79’: Va(n) oierderhande becoringhe die bouen al de(n) cmdere(n) swaer syn te lidene wt p(ro)fectus en(de) ander leeraers. , Ff. 83-256’ : Boexken oa(n)de(n) mwe(n)de_qhen ghestelz'Ice(n) defe- m'(n)ghe(n) en(de) va-(n)de(n) arbeide hiertoe, gevolgd (f. 168’) door et amiere boexke(n) der wtwe(n)de lt'chae(m)Z2'ke7' oefem'(n)_qhe — Vooraf gaat telkens een inhoudstafel. Elk boek heeft 17 hoofd- .stukken. Een fragment van dit tractaat Werd naar een ander hs. uitgegeven door DE BRUIN, Proza, blz. 236. ‘ HERKOMST ' Brabant — F. II libery St. e1zab(et) (c. 1600 7).; f. I’ een opgeplakt perk. etiket (41 X32) met in rood «100». (fractuurschrift). BEZITTERS Verworven tusschen 1834 en 1835. LITERATUUR Catal. 1847 I, b1z.41 -4 Catal. 1887, b1zz.2/ya, 21b en 193. —— C. G. N. DE Voovs, Middelnederlandse spreekwoorden in Tijdschr. 21 (1902), b1z.202-204. Letterk. 320 (olim 11642) -— PASSIE- EN GEBEDENBOEK Pap. XVII (Briquet 1677. 13978 en watermerk met hand, niet nader te’ definieeren), 310 bll. (2IV, IV+2perk., V, VI, 32 IV, III). Geen signaturen of reel-amen, 138 X 100 (86 X 59), 1 koI., 21 is. 24 rr. Moderne potloodfolieering -16, 1-294. . BAND Oude band met paneelstempel van St. Servatius op voor— en achterplat, uitvoerigy beschreven door P. VERHEYDEN, Boekbanden uit Maastricht in Het Boek XXII (Den Haag 1933/34), blz. 142. Nieuwe rug en hoeken, sporen van twee sloten. Voo1'— en achteraan twee schutbIl., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. ' SCHRIFT Twee handen. I. (ff.1*-16* en 33-310) de kalender enz. in Iittera bastarda, de tekst in een littera brevitura. Rnbrieken, roode opschriI‘"ten,1'oode en blauwe lombarden (1-3 Pl‘. hoog), in den kalendenmet penwerk versierd. II. Littera brevitura'(bastarda), zeer gelijkend op de vorige hand, alleen kleine lombarden van 1 r. hoogte. Initialen blauw, soms ook rood, de grootste met opengewerkte schachten (5-1511'. hoog) met paars of rood penwerk en steeds een beetje groan, alles van de hand van de rubrieken. In den tekst werden opengebleven ruimten met mod penwerk versierd (ff. 72’, 128’, 294’). Uitvoeriger versierd zijn de letters op 11". 33, 153, 193 en 241 (13-16rr. hoog), met ranken en gestileerde vruchten in rood, geel, paars en groen. F. 1 (parka- ment!) in gouden omlijsting een blauwe 0 met wit gehoogd (13rr. hoog); In het oog op zwart fond een rood—rose akanthusrank. In de linkermarge uitgaande van de gouden omlijsting weer akanthusmotief in bruin-rose met 1‘0od en blauw en met gouden arceering. De andere marges met tijne ranken en bloemen (roode anjer, vlinderbloem(?), roos (met gouden arceering) en aardbeien). Tenslotte zijn ook de figuren in het kalendergedeelte met blauw, gee], purper en rood versierd (ff.13*, 14* en 14*’). v INHOUD F. 1*-12*: Kalender met als bjjzondere feestdagen voor Maastricht 7 Juni Seruatius tmnslaci en 9 September Kercmjnghe S’seruaes. . \ 148 I Ltk. 320 Voorts valt op 6 Nov. Lenaert Vabt, een feestdag, die in Duitsch- land veel voorkomt. . " F. 13*‘: Lfist der teekens van den dierenriem met de lichaamsdeelen, die zij astrologisch beheerschen. F. 13*’: Figuur om het gulden getal mede te vinden. F. 14*: Een dergelfike figuur voor dezzondagsletters, F. 14*’ : Figuur, waarmede men aanvang en duur van den advents- tfid kan vinden. F. 15*‘: Tabel, Waarin is aangegeven het aantal Weken en dagen tnsschen Kerstmis en Klein-vastenavond, correspondeerende met gulden getal en zondagsletter. M F.16*: Tabel van de maanletters (1itterae~1imat'es) — F. 16*” blank. F. 1: Vomden lene(n) en(de) liden xfii —— Inc. 0 Guede(r)tieren en(de) alre ontfer(1n)hertz'chste heer Jhfis arfis ich bidt 12 om or alre we(er)- dichste pdssie en(de) uwer bitt(er)re doot ontfermt vch nnjnre en(de) alle mynsche(n) . . . Leven van J ezus in gebeden. F. 33: Hier beghint ein wtneme(n)de scoen gebet vand(er) passie(n) J hesus genoempt Jhesns Rosengaerde —— Inc. 0 Here J ha xfis mijlde sloetel drager der v(er)borgenre scatte(n) der onbegrqjpeliker rz_'jch(eit) gods leuende wtscolpende fontey(n) der godlih(er) 0ntfer1n- hertich(eit) . . . F. 73: Mn1.verta1ing van HENRICUS sUso’s Honderd artikelen —— Inc. 0 heer J ha acfii ewige wysheit op ddt ich iets wat wed(er)doen . . . Zie DOLCH §124 (Fassung IIIb). Uitgave: Uittreksels bij H. U. MEYBOOM, Suso’s honderd artikelen in Nederland in Arch. voor Ned. kerkgesch. I (1885), blzz. 195-196 en 203. F. 94’ : Dit sij(n) v scoen _qebede(n) totte(n) v wonden ih’u die sinte fra(n)cisc(us) gemaect heeft—Inc. 0 Ghij duerbaer en(de) costelicIce(n) wonde(n) Jhfi sunderlynge teyken. . . Zie MEERTENS II, blz. 10. F. 98’: Ein suuerlick gebet tot ihn —— Inc. 0 roselike brndegom . . . Zie MEERTENS VI, blz. 184 sub 14. ‘ F. 99’ : Ein scoen gebet va(n) onse(n) l(ieuen) h(er)e —— Inc. 0 heer J hfi xfii des 'leuendige(n) gods soen die voer ons arme sundige my/nschen woudes gepassyt en(de) gepijnt werole(n) . . . F. 100: Ein scoen gebet tot onsen liene(n) h(er)e dat sinte Ancelmns gemaect h(eeft) — Inc. I0h roepe tot dich myn god . . . Mnl. vert. A van een gebed van JEAN DE FFICAMP. Zie MEERTENS I,b1z. 118 vlgg. F.‘105: Ein scoe(n) gebet tot o(n)se(n) l(z'euen) here — Inc. 0 Af- gront alre goetheit. . . Zie ald. blz. 125. 109’ : Hier begint ein scoen gebet van onsen lienen here ihn - Inc. 0 ewige weerdicheit almechtige god tronwe mg/(n)naer. .. F. 111’ : Te lesen ond(er) d(er) nn'sse(n) — Inc. ICh bidde dich lieue heer d(at)tu rnych deser myssen wilt laten deelachtich syn. .. F. 113: I-Iier begint ein schoen passie van onsen llienen here J hvn -— Inc. Als ons lieue heer szjn aue[n]t mael gedaen hadde en(de) ons gegeue(n) had sijn vleys jn spijsen . . . Ltk. . 320 149 F.123' Vande(n) Leue(n) ons Lie 1 I ' v fs Heren — Inc. WAnt 0 al suetste here Jh“ d I)‘: 0] -- . "3 F 81331 “$35.. 509,3 ;zo¢§:(n3w. T”. gecomd") W” ”“’”e(”’ "°”y""’”“e”’ -Inc -0 gzegjftznt em ideuote rn_ede_tg'erz'nghe des berchs van caluarien - weewe we er tereno ere Jhn xpt alre sdchtmoedechgte lamkzjn znéjn bloede Qecjdfht 'h};z}s Iwhym) :)zeMd(") oh” my ’mtdy’ne(n)10reciosen d d__ « c aen ench des berchs van caluarie(n) daer F 115 8€_9(e )ge;ochte(n) hebs . . . . : t sq’; n ie d , L’ . . .. tot 821%)” h(emge1_) x:(ge{e)t)eZzs§:rc). I’5;:(eI:*Z_)nv:z¢;;4¢:(e: dze ey sprac hemels en(de) moeder gods Ich sal dy nv bewijsen volco'Zr7aZe:q(E¢z)nl:'1c)l:eEZ¢:§ F defi)?doe}zJ_2ch. gaoeroéeglz) In mynre kg/(n)tsheit. dat god was _ __ -c0m.n.hmtner(n eglm h 2e lcrone des loues marra d(er) alre glorioster geheilgchde emggwes eme;ie——N1EI];1Ic1.‘Eg:¥he%reier(il)$19e WI d?/ te louen 0 E hleer literatuur verrncld is.‘ S , 3 Z. 135 sub 41’ alwaar ‘v1’_E:31‘l)e(I7{)’e;'e7'b}:’.(:7;t’:7l1e(;L?) -9009?‘ 5l?t30am0e(n)_ van onser Liener sneter des hemels verblijt if gzozngnzgénrlazn Marta —_Inc. 0om'j'ngg'jn(n_)e F a11$(3]§, blz. 229 sub 15. J game I . . ls blydschappen; me . : Hier begint ejn scoen gebet van onser lienerv ' M . _ rouwen geher[ten] M23: Ztetinfel Inc. ?’0e loue en(de) toe eren der _qlorwsermaget _ noeder acpz dze moeder des onbevlechten lams J has acpns a€I(‘33h1i1‘-r1‘l:7E01‘I71NIi3{,i]3I<:.l1]1ts]§:{[I1;etu.1id nlederléindische HandscI11'iften [im Stadt- K__1 . 1 e1 ungen ans dem_Stadtarch1v V011 Kiiln X, 1 F (243 nI;?37), S2535 sub 10, alwaar ook llteratuur Opgegeven wordt -psalt-“(M3337 Beiqmt on.ser Lzeu(er) vrouwen _qebloemdenparadz'ssche(n) .. _ . no‘ Blysscafl do”) 51175330“? W(de) vroude der vronden :7 vheeraeerdzge moeder gods . . . Zie K. DE FLOU en E. GAILLIARD . _ . 7 bgsvcagrggivlng dvan I%In1. en andere handschrxften d1e 1n Engeland F 291. Hi wobr ent _ (Grent 1896), blz. 156, -Te lése er egzn em snnerlzck croe(n)Icen van onser lieuer vronwe(n) _ n 010 haer_ hoeehtyden — Inc. Ghebenendijt moetstu syn 0 Emma J11 der ewzger ewzchezt deter ewelejc jn bist voersien en(de) Ogle geh0ude(n) dattn soutse syn dze alre wtvercorenste dochter des 7::r(é:1I;.<>;»..(;pEfe1;5a§ndere redactle, bovendien veel korter, van de / . \ - .. F. 293 . Kort gebed en stmhtelyke punten, HERKOMST Maastnicht. Zie band en kalender. BEZITTERS Tegen voo1'- en achterbord uitgeknipt drukkersmerk van J. B.‘VER1)ussEN (’l625—’89 . Z’ G. . - . . libraires )anv::'sois IIlmEAIr{11:rI3I:~sE, ’118W8a};3qu; S 3g§épOgl aGP()3};fi)(I1lI(13?lS1{ dve:nu(?pnmeurS et : - — e erven van . ADRIAAN KLUIT in 1861. LITERATUUR Handel/1862, bl'.63 I cr.—C t Archief voor Ned:1'1an§s%1Ie kerl2:g2<l3ls:c1l1§)[<:Z,<31%1IssIIp(}I'18.8I5lZ. 31-7 1- H. U‘ MEYBOOM’ 1887, b1z.19a —— w. DOLCH, s. 75 gm —— Bouwstofl'¢e)n ai}: g:\g§%,1—2C3ata1. ‘ 2 ' , . 150 z / I.etterk. 321 (.1... 157) 1-‘ GEBEDENBOEK Pap. en perk. XVII (Briquet 12628,11465 en 11421324), 219 bll. (IV + 1 perk., 1 31V, 1V +1 perk., 3IV, 1V +1 perk., 41V, V-1, 10 IV, IV-1, 21V). Geen sig- naturen of reclamen, 140>< c. 100 (92 X 68),-1 1:01., 15 rr. Moderne folieering met potlood, waarbij een kopergravure (18e eeuw), die ingeplakt is, meetelt 9.15 f. 4. Voorin twee houtsneden, met waterverf gekleurd (76 X 54), voorste1- lende Christus vocr Annas en Christus voor Pilatus (16e eeuw), met in verso resp. 11 en 10rr. gedrukten tekst met Duitsche gebeden. . BAND Donkerbruin kalfslederen band op eiken borden met voor en achter 2 dier- paneelen in omlijsting naast elkaar, elk 79 X 55. Het paneel zelf (68 X 34) is weer overlangs gedeeld en heeft tweemaal in spiegelbeeld drie gelijke draken in een rank onder elkaar. De omlijsting heeft quatrifolia in ruiten en vierkanten Wat de hoeken betreft. Twee kopereni geciseleerde sloten, waarvan het eene verloren is op het sluitstukje na. Schntbll. voor- en achteraan tegen den band geplakt. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften. Roode en blauwe lombarden (1-2 H‘. hoog). Blauwe slechtgevormde initialen met opengewerkte schachten en b1eek—b1'uin, groen en geel penwerk, alles zeer onhandig (3-5 nnhoog). Van een grooter type zijn {£44, 85, 93’, 102’, 1 18en 126’ de initialen in vierkant (6-8 rr. hoog), goud in blauw of blauw in bleekrood met lijn— en bloemmotiefjes in bleeke kleui-en, meestal gee! en lichtgroen (ook in de schachten gekleurde arabesken). Hier ontbreekt penwerk, maar some zijn er randen, die op één hoogte staan met de randen der gehistorieerde initialen. De rand van f. 126’ echter valt geheel nit den toonz kinderachtig geteekende en met wa.te1‘verf gekleurde konijntjes die zich te goed doen aan bloemranken. Voorts een ge- decoreerde vaas met een tak roode anjelieren. F.1 gouden O in blauw vier- kant (8 rr. ho0g): Christns zittende met de Wapenen der Passie, in primitieve waterverfkleuren. F. 35 gouden O in blauw vierkant (9 rr. hoog): Christus in 'b1anw—groene pij, bezwijkend onder het kruis, bijgestaan door Simon van Cyrene, alles in sprekende kleuren met wate1‘ve1'f. 13.68 gouden 0 in blauw vierkant (Qrr. hcog): Madonna met het Kind, in denzelfden stijl. Vooral de laatste miniatuur is te rangschikken onder de gcede volkskunst. Ff. 1, 35, 44, 68, 85 en 118 hebben zware randversieringen (acanthnshladeren, distels, eikels) in schelle kleuren, dezelfde als in de miniatur-en voorkomen (veel scharlakenrood). Als f.4 een kopergravnre uit de 1'7e eenw ingevoegd, voor- stellende de bespotting van Ghristus, zijnde nr. 18 van een reeks (71 ><55,5). INHOUD F. 1 : Em gebet va(n)der heiliger dm'euoldich(eit) —— Inc. 0 selige en(de) gloriose heilige drieuold2'ch(eit) vacler soen en(de) heilige geest Di si lof . . . . F. 2: Dit gebet salmen lesen inden begijn vcmder missen — Inc. 0 suete. bermhertige heer ih’u xiii Jc begeer olese misse te hoeren . . . F. 5: Dit gebet heuet s(m)te Augustimts gemaect en(de) due gesprackem) tot onsen lieue(n) h(er)e —— Inc. 0 alre guedertierenste heer ih/u xfii bescher(m)t mi huolen . . . F.,10: Soe wie dit gebet leest die viomt en heuet dien (Zach geen mach ouer hem geb(et) — Inc. 0 lieue heer ih’u xiii cmder dijn heilige cruce vleey ic tot dz’. .. F. 10’ : Dese vijf naeu0lge(n)de gebedekens plach een man te lese(n) alle dage onoler missen... Inc. 0 lieue heer ih’u acfii maect mi Ltk-321 1‘ 1 ' I 151 dat is met en bg'j(n) En(de) geuet mi dat ic m'et en=heb . . . Vgl. hs. Ltk. 303, fol. 175’. , F. 15: Aflaatgebed van pans Sixtns IV — Inc. Weest gegruct gueder- tiere(n) heer ih’u xfii verwfinre der doot . . . F. 15’: Gebed van pans GREGORIUS tot de Wapenen des Heel-en - Inc. 0 lieue heer z'h’u win’ ic aenbede di aenden cruce hangende . . . Zie AXTERS, Adoro te, blz. 289. F. 17: Gebed ingebeiteld te S. Jan van Lateranen — Inc. 0 lieue heer 2'h’u win’ des leue(n)d1'gen grads soen Jc bioldi oloer diemgjn dier blg'jt- scappen . . .Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS I, blz. 86. F. 18: Gebed van s. MECHTILD VAN HACKEBORN — Inc. Ic laeue oh en beneoh dz’ en(de) glorificier di. . . Near een ander hs. nitgeg. ald. blz. 77. E122: Dit gebet saltu lesen alstu eene(n) vrient hebt die wt wamolert — Inc. Is beueel mi in die macht gads En(de) inder magdom sg'jnre lieuer moeder . . . I F. 24: Dit syn xv bl@'jtscappe(n) m'oude(n) die (ms lieue heer had aende(n) heilige(n) cruce. . . Inc. 0 lieue heer ih’u min‘ ic vermaen dz‘ der vrouden die du haddes aenden heiligen cruce. . . Vijftien «vermaningen» met paternosters. F. 28: Hier begijnt een so/wen gebet vcmde(n) liden ons l2'eue(n) heere(n) —- Inc. 0 alre bermhertichste 0 alre gueolertiere(n)ste ih’u xfii Du die voer (ms aengenoemen heuet menschelic/ce naetuer . . . Zie MEERTENS VI, blz. 153 sub 6. _ F. 35: eDrie aflaatgebeden met paternosters —— Inc. 0 lieue heer ihesu win’ co(n)inc der ewiger glorien . . . Io biolde dy’ om oler ontspreclce-e licker godlicker mq'jne(n) wille . . . F. 39: Aflaatgebed van pans Clemens —- Inc. Die benedictie gaols cles vaders mitter ‘hemelscher vrouolen si altoes mit mi. . . I Ff. 40’-43: Gebeden tot het kind Jezns en Maria. F. 40’ : Hier begz_'jne(n) die gebedekens voerder cm'bbe(n) diet ons lieue ' vrouwc sprack doe si hoer Mint yerst aensaech — Inc. Mzjn heer en(de) mg'j(n) god en(de) myn lieue kfint 0 du wesen alles wesens . . . F. 41: Sée bernadus voer die crijbbe gebet — Inc. Weest gegmet throen der heiliger drieuoldicheit archa der breder mijne(n)... F. 41’ : Totten kvjndeken z'h’us — Inc. Weest gegruet olu cleyn kq'jn- deke(n) Een ouerste c0(n)z'nc der hemelen . . . ' F. 42: Verblijt dij keg/serlicke moeder ende co(n)z'nclz'cke maget finder glorioser geboerte(n) . . . I F. 43: Een gebet op die penetencie -— Inc. 0 lieue he(e7')e hemelsche woe greet syn mijn.sunde(n) en(de) hoe cleyn is mz_'j(n)penetencz'e . . F. 44: Getijden van de H. Drievuldigheid — Inc. 0 Almechtige ewige god gloriose weerole heilige drieuololicheit ic biolde utten V bi(n)nenste(n) begee1'te(n). .. ’ F. 54: Grebed van S. Augustinus —— Inc. 0 heer god almechtige vader die is drieuoldich en(de) eenuoldich . . . Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS I, blz. 44. 152 \ ‘ Ltk. 321 F. 57’: Een noeolinge totte(n) heilige(n) sacram.e(n)t S(int)e thomis oa(n) aguine(n) — Inc. Oomt al tot mi die daer arbeit inden arbeit der penetencien Inden u2ig‘ngaert der doechden . .. Ff. 61-67’: Gebeden voér de Oommunie. F. 61: 0 Almechtige en(de) berrnhertige heer god siet ic gae totten alren heilichsten sacrarne(n)t . . . F. 62’ : 0 Onbeulecte enole in ewicheiden gebeneolijt.. . Mnl. vert. van «O Intemerata», zie MEERTENS VI, blz. 17 sub 6. Ff. 68-117’: Grebeden tot Maria. F. 68: 0 Eerweerdige inaget maria ic arm sundige me(n)sche ic veyse (I. pryse .9) di tot een moder. . . F. 72: O heilige maria moeder gaols co(n)ingyne oles kernels in dine(n) handen Vgl. MEERTENS VI, blz. 229 sub 15. F. 73: Verblijt v graciose maget maria die ontfangen heuet ene(n) soen ouermiols den waerolen oles engels . . . Vijf ablfitseappenx door Maria geleerd aan een klerk. F. 74’ : O Alre suetste maria een troest alre sundiger menschen Ende een moeder der bermhertich(eit) . . . F. 79: Verblijt 1: blijnckende dageraet wtuercaere(n) bruut gads ind(er) engelscher grueten . . . Gebed over de «Xv blijtscappen» van Maria, voorafgegaan door andere coefeningen» (ff. 77 v1g.). Zie MEERTENS VI, blz. 229 sub 15 (het daar volgende gebed is reeds vermeld bij f. 72). F. 82’ : Verblijt v bloem der ioncferscap die mit eeren der sunoler- lingheit boue(n) gaeste . . . Zie MEERTENS VI, blz. 179 sub 20. F. 84’: 0 eerweerdige en(de) hoege drieuoldicheit 12 moet lauen v alrnechtige moegentheit O. L. V. psalter, verdeeld in drie rozenkransen. F. 113’: God gruet 11 enyge roede rose bloem gesprate(n) wtter wortelen van yesse Ic bidoli geolenct des hertelicke(n) wees . . . Gebed op de vijf smarten van Maria. Ff. 118-141’: Gebeden tot S. Anna. F. 118: 0 heilige moed(er) s(an)c(t)a Anna weest ons een ewich troest . . . «Rosenoransken». F. 125: 0 selige rnoeoler S(an)c(t)a Anna oerblijto gi die ontfange(n) hebt .. . Vijf «blfitscappen». ’ _ F. 126’ : 0 Alre heiliohste moeder sancta Anna weest gegruet een eer alre vrouwen . . . «Sancta Anna. croen». F. 140: 0 weerde moeder Anna 0 heilige vader Joachim alsoe als v alle troest en(de) genaede geschiet is . . . F. 140’: 0 heilige moeoler s(an)c(t)a Anna en(de) eerweerdige vrouwe gi siet dat begyn onser selicheit . . . F. 141’: Gebeden, Waar men Maria mee zal «kleeden» op alle dagen van de Week, gevolgd door andere oefeningen, o.a. die vren daer ons here syn passie in bestont (f. 145-149’) —— Inc. Een roet cleet daer toe salrne(n) lesen y(m)nus veni creator en(ole) mjf Aue maria . . .- Na f. 149 (laatste blad van het katern) ontbreekt een stuk, Want de tekst breekt af midden in een zin. Ltk. 322 I I i -I 153 F. 150: Mn}. vertaling van de 100 artikelen van HENRICUS sUs0— Zie DOLCH, blz. 73 §121. F. 167: Gebed tot Jezus —- Inc. 0 lieue heer ih’u afai ic sijnck en(de) neg/ge mi in dat mijnlicke veroliene(n) uwes heilige(n) lidens . . . Ff. 169’ -214’ : Gebeden voor de stervende en gestorven zustera. F.169’ : Kyrieleg/so(n) Gesontinaker der werlt behalt ons die ons verloest hebste . . . F. 172’ : In olijne(n) hande(n) dijnre onuerlesschelioker bermh6r- tich(eit) . . . F. 175: Reeksen van 7 en 3 paternoster-gebeden —— Inc. Dat ierste fir nr offer ic lieue heer ter eere(n) dijns heilige(n) leuens . . . F. 180’ : Vader lof en(de) olanck geue is di alles guets olat gi ons geolae(n) hebt . . . Zie MEERTENS VI, blz. 38 sub 29c. F. 182: 0 du vruchtelicke en(ole) verscreckelicke god olen die engelen ontfructe(n) Het Gulden Gebed. Zie ald. blz. 38 sub 29b. F. 186’ : O lieue heer ih’u acfyi ic bid v oloer al die mg/(n)ne en(ole) lieft . .. 33 Miserore’s. F. 206: Cristus co(n)inc alre guedertierenste besitte onse herten . . . Vjjf Miserere’s. , F. 210’ : 0 alre suetste heer ih’u xfii inder rnijne(n) daitu dijn teder bloet . . . Zeven «bloetstortingen». Vgl. MEERTENS II, blz. 40. F. 215: Tot S. Katherina -— Inc. Die yerste fir fir lese ic 0 ter eere(n) heilige bruit xfii s(an)c(t)a katherina Dat gi geuan_qe(n) wort . .. Zie MEERTENS VI, blz. 221 sub 79b. F. 217: Tot S. Barbara — Inc. 0 gloriose bruit barbara Doer dat liden dattu ledeste Zie ald. blz. 30 sub 12. F. 219: Gebedsoefening met 7 Gloria Patri’s — F. 219’ : Dictum van HIERONYMUS. HERKOMST Vrouwenklooster in de Hselstreek. BEZITTERS Verworven omstreeks 1837. L1 TERATUUR ‘ Handel. 1837/38 — Catal. 1847 I, blz. 56 — Catal.1887, blz.19a — Bouw- stoffen, artt.34 subi en .712. Letterk. 322 (olim 155) —— GEBEDENBOEK _ Perk. XV11,25i bll. (4 bll., 41V, IV + 1, 8 IV, IV +1, 71V, IV -1- 1-1, 5117, V-2, IV, VI-1, 2 bll.). Geen signaturen of reclamen, 128 X 93 (89 X 60), 4 1:01., 20rr., met inkt gelinieerd. Moderne folieering met potlood, beginnende bij b1.3. Het is niet uit te maken of de schutbll. (2 voor~ en 2 achteraan) oud of modern zijn. BAND Moderne lichtbruin lederen band met filets en gouden stempels in het midden en op de hoeken.Blauwe snede.In den Catal. van 1847: fr(ansche) schild- padden b(and). , K ’154 I I Ltk. 322 SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden (1—6r1'. hoog), waarvan dc grootste (blauw) met ‘road penwerk en openge- werkte schachten. Gouden initialen (6-11 rr. hoog) met randversiering in den stijl van het klooster op den Agnietenberg bij Zwolle ((113, 9’, 37, 44’, 78’, 109, 117, 127, 133, 140, 143’, 146, 177’ en 23]). Vier miniaturen zijn later ingevoegd, waarschijnlijk Keulsch werk (zie H. WEGENER, Beschreibendes Ver- zeichnis der Miniaturen . . . in den Deutschen Handschriften bis 1500 der Prens- sischen Staatsbibliothek zu Berlin (Leipzig 1928), S.165-166, Abb.155). F. 2’ kruisiging met Maria en Johannes (in blauw-rood en mod-blauw gewaad) op groenen grasgrond tegen gouden achtergrond (62 X 32) in een omlijsting (100 X '74) waarvoor men de afbeelding bij VVEGENER raadplege. F. 178 Madonna (in blauw-road gewaad) met naakt kind op maansikkel in gouden mandorla met blauw-witte zoom, alles tegen rood fond en op grasgrond; omlijsting en mate-n als boven. \Ff.36’ en 116’ twee volkomen identieke symbolische V001‘- stellingen van de vijf wonden des Heeren. In een rechthoek (65 X 48) een bruin kruis, waarop een groot rood hart met een speer doorboord; daarboven een ZWal‘,t gezicht met Wit en rood gehoogd met pikzwarten baard en b1auW— gouden kruisnimbus. In de vier hoeken in gouden cirkels 2 handen en2v0eten, doorboord. Verde)‘ aan de zijkanten 3 zwarte nagels. Om den rechthoek een lijst van zilver met blauwe lelién en roode en bruine balletjes (88 X 70). (Deze voorstelling niet bij WEGENER). INHOUD Ff.1 en 2: blank. F 1’ : Hier beghint een deaoet ghebet god te dancken van sinen gauen die hi ans ghedaen heeft —— Inc. (f. 3) O Alre weerdichste here ihesu criste mynlike vreent ende ghenaechte des herte(n) waert leaen der sielen ende alle gaet Ic lane v ende ie glarificier v . . F. 9’ : Hier beghint ene schane aefeninghe — Inc. 0 Hemelsche vader nv presentiere die bittere vaetstappen die v ghemynde sane ghenc doe hi geleidet waert . . . Ff. 19’-37: Gebeden tot de hemeische hie'1'archieén en de Drieéen- heid — Inc. 0 Hilighe enghel den ic beaaelen bin mit allen anderen enghelen des iersten caers . . . F. 37: Hier beghint men een gebet van onse(n) lienen h(er)en - Inc. 0 Alre my/nlicste here ihesu criste Ie casse dijn alre sueste herte in dat milde wtulayen in wilken dn vlayste inden menschen . . . F. 39’: Hier beghint men een gebet — Inc. 0 Here ih’a mfie des leaendighen gades sane awe ewighe mynne vaer gheset In allen belaften In allen p(ra)fessie(n) In allen verbanden des herten ende ides mandes . . . F. 44’: Hier beghint men een schaen ghebet amte grueten die neghen chare(n) der enghele(n) na de(n) sacr(amente) — Inc. 0 Hemelsche canincghinne mitter ouerster yerarchien des hemelschen vaders anebede is di in die almachticheit des vaders die di vercaren heeft tat sijnre dachter . . . Aanroeping tot Maria. en de hiérarchieén van engelen, heiligen en gezaligden. Ff. 64-108’: Communiegebeden, Waaronder F. 64’: 0 Here canineder enghele(n) ic sandighe mensche ‘antvruchte dat ie taegaen sal tatter tafelen dijns suete(n) werscaps ende ver- beue . .. Devotie—oefening tot ’s Heeren vijf wonden. “Ltk. 322 H I » . I F. 70: 0 ihesa enighe sane gadesralre saetste braet die die enghelen vaedeste mit dijnre scaenheit cam ende spise haden mine siele . .. F.71: O Alre saetste ih’a ene spise ende satheit alre gaeder 0 auerste mildegheaer lnec op den clappenden ghifspise den maeden . . . F. 72: 0 Sehijnsel der vaderliker glarien ihesa ianeferlike blame doe mi huden ingaen tot di ende daer die dare dijns hertene ingaen in die sekere vraade . . . F. 72’ : 0 Mi7'nlike here ih’a xfie saeticheitaives herten en(de) leaen mijnre sielen Ic lone v ende benedie v. . . Green communie-gebed; zie MEERTENS VI, blz. 45 sub 8. . F. 78’ .: Een gebet vande(n) hilige(n) sacrame(n)te' dat iheronim(us) g(e)m(aect) — Inc. 0 Guedertieren ih’a mijn crachtmijn taeuerlaet antfangher verlaser laf in wien dat ie ghehopet e e . . . F. 83’ : Dit is s(in)te ambrasias gebet va(n) der passie(n) x_z‘)i tatte(n) hili_qe(n) sacr(amente) —— Inc. 0 Here ih’u xfie am die mynne van uwer weerdigher taecameste wt den hemel van daer bauen in tat desen altaer .. . ‘ , F. 93’: O Ewighe grandelase anbegripelic anbekande ende ansprekelike guet ende aerspronc alles gaedes ihesa xfye Ic bidde di here bdat ic di antfanghen maet mit alsae danighen oetmaedicheit dat mijn herte ende mijn vijf sin(n)en vernalletmaet werden . . . - F. 95’: 0 Here ih’a xfie da biste een schijn des ewighen lichtes da biste een anbenlecte spiegel der gadliker maghentheit . . . F. 97: 0 Here ihesa xfie eenghebaren sane gades ivie salweerdelihen maghen Zaaen die manichnaldieheit dijnre gaedertierenheit nae vdien dattn die dat menschelike geslachte niet mit galde nach mit sulaer Mer mitten daerbaren laen alijns eyghenen blades heaes verlaest . . . . F. 99: O Mijn he]/l ghijf mi dat mijn siele ende lichaem di antfanghen maet mit alre renerencien ende scamelheit Ende alsae symean am(m)e helsede di waerachtighe god . . . F. 103: EY a ivel lieue here mylde caninclike vader mynlike brader mijn god Ic dancke di van alle mynre herten . . F. 109: Hier beghint me(n) die gebede tatte(n) wonde(n) ans here(n) ih’u x — Inc. 0 Ghenadighe ih’a ic graete die wanden dijns lachteren vaetes ende offer daer in alle de sericheit . . . F. 117: Dit gebet heeft die hilige vader franciscas gemaket op die wo(n)den ans here(n) — Inc. 0 Ghi duerbaer castelike wanden ,ih’a sanderlinghe teg/ken der aaerster mynnen . . . Zie MEERTENS , VI, blz. 140 sub 81. . F.121’: Een schaen gebet van anse(n) lieae(n) heren 7— Inc 0 Gnedertieren vader der ar-men here ih’u xfie anmerlcende hae ghi wtten scaet uwes vaders ende vanden stael awer moghentheit sijt neder ghedaelt . . . ' F. 123’ : Hier beghint een schaen gebef vander passien ans heren —— Inc. 0 Almachtighe scepper alre dinghen ende gaedertieren verlaser der menscheliher natueren . .. . ~ 156 , Ltk. 322 F. 126’ : Een ynnich gebet van onse(n) lieuen heren ih’a criste vanden liden xfyi — Inc. 0 Lieae here ih’a xfie ic bidde di doer die myn(n)e ende liefte die dn totte(n) tatten menschen haddes eer da ans schepest . . . F. 131’: Een ynnich gebet totte(n) hemelsche(n) vader om gracie ende genade te v(er)crigen — Inc. 0 Hemelsche vader wilkes nataere is ontfermen en(de) sparen ende ene reniere is der ghenaden . . . Zie MEERTENS VI, b1z.l~169' sub lb. F. 133’: Middelnederlandsche vertaling van THOMAS A KEMPIS, Oratio ad Patrem legenola infra missam — Inc. 0 Alre guedertierenste hemelsche vader sich neder van dijnre hiligher stat Near een ander hs. uitgeg. by‘ MEERTENS II, blz. 82. F. 137 : Een ynnich gebet van onse(n) lieue(n) here(n) — Inc. 0 Waer . bistu 0 beholder der mensche(n) waer bistu o verloserder sieZe(n) . . . F. 140: Een ynnich gebet va(n) onse(n) lieae(n) heren — Inc. OHere hemelsche coni(n)c guedertieren ihesus cristus ontfermhertighe godes sane Enole sprehet inder ewangelien sander mi en moghedi niet doen . . . F. 143’: Een gebet totten hemelschen vader en(de) sinen sane —— Inc. 0 Eioighe ende gaedertieren ende barmhertighe vaderJc arme en(de) snade creatuer belie a mine sanden myne ydelheit . . . Zie MEERTENS VI, blz. 44 sub 4. F. 146: Hier beghint een ynnich gebet om te o(er)cri_qe(n) de(n) anmt gades — Inc. 0 [A]Lmachtighe here ic bidde v leidet mi in ilwen weghe ende in nwer waerheit sal ic ingae(n) .. . F. 149: Een gebet te v(er)crighen die my/nne godes —— Inc. 0 Here god mijn scepper mij(n) verlaser mijn besorgher . . . Zie MEERTENS VI, blz. 53 sub 39. F. 152: Een gebet om te v(er)crigen die ee[n]icheit —- Inc.,0 Here ihesu criste een sonderline minre der saiiere reg/nicheit ende der hiiascheit in storte in mijnre herten F. 154’: Vander bruederlilcer mg/n(n)en een seer schoe(n) geb(et) - Inc. 0 Alre gaedertierenste here ihesu criste die 0 leue(n) vaer ans gheghenen hebt tatter doet toe wt waerre myn(n)en . . . F. 157’ : Een schoen gebet om toe v(er)crigen enen gueden oloet —— Inc. 0 Here mfin vader ende god lenens dien alle herten apenbaer _ synt . . . Zie MEERTENS VI, blz. 53 sub 37. F. 159: Een schaen gebet om v(er)daldich(eit) te v(er)crige(n) —— Inc. 0 Schane spieghel ende lenendighe exempel alre daechden here ih’n criste die mi voer ghegaen henes . . . F. 163: Dit sint die senen getijden sander passien ans here(n) ih’u . xfie — Inc. 0 Here ih’u acfie omdat wredelihe antasten dat 1; die iaden antasteden . . . Zie MEERTENS VI, blz. 32 sub 4. F. 173: Een schoe(n) ghebet vander ghebaerten ans here(n) ih’a ocfie - Inc. VErblide wi ans inden heren wi ballinghe der salicheit . . . Zie ald. blz. 151 sub 54. F. 177’ : Hier beghint men onser lieuer 12ronioe(n)ma(n)tel—— Inc. Toe lone ende toe eren der gloriaser maghet marien die mader oles an- bealecten lammes ih’n ccfie Zie ook hs. Ltk. 320, f. 193 en hs. Ltk. 323, f.1. Ltk. 323 r . ‘ V 1 157 F.231_: Hier beghint onser vro—nwe(n) crans —— Inc. G0d gruete v gloriase hilighe maria een blenckende steerne schinende mitte(n) lichte der sonnen . . . F. 247’: onbeschreven. HERKOMST \ Agnietenberg bi_j Zwolle? F. 93’ wordt echter onsen hilighen Vader Panclscus genoemd, hetgeen doet denken aan een Franciskaansch klooster. BEZITTERS loafifigaat-z. H. ALEWIJN, 1789. Het is mogelijk, dat het hs._ daarvéér heeft toebe- Z_ aan B. HUYDECOPER, evenals de meeste andere Ilss. mt het leg‘aat—ALEWIJN. 16 Catal.-I-IUYDECOPER (Amst. 1779), b1z.124, mss. m-8°, no. 4: Een Getyde- b0ek, met zeer fraaye figuren, Cierlyke letters etc. fr. b. Op 13 8 I‘ g a. m e n t. . LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 53 — Catal. 1847 I, blz. 55-56 - Catal. 1887, b1z.19a —— A. L. DE VREESE, Bind— en verluchtkunst van het klooster gp tSi,1ng—Agnietenberg te Zwolle, Oudheidkundig Jaarboek XII (1944), blz.85 oo , lLette1-k. 323 (olim 156) —_ GEBEDENBOEK Pap. en perk. XVII (Briquet c.1808 en 8627) 254b1l. III ' 3 *1; 5V V +1 perk., 10 V, V+2 perk., 2V, V+v] pe1"k., V, VI(, V,1I_V .581! ,',’e,.k')’ R_esten van signaturen, geen reclamen, 143><c. 98 (87Xc. 57) 1 kol 20 1'1‘. Llnieering met inkt. Modeme potloodfolieering beginnende bij 131.4. I ' BAND flOorsp1-onkelijke zwi_jns1ed_eren band op eikenhouten borden met ruitvormige rI1‘etst(1a(1npe1Ing, voorts kleme stempels: leeuw en lelie in ruit en rozetten. blwge lopexen sloten, waaraan de haken ontbreken. Het eerste en laatste perk. 1 a_ a s schut_bll. tegen den band geplakt. Gevlcchten roode en blauwe bal- €t_]eS als clavxeren (nag 7 bewaard). SCHRIFT Littera bastarda (brevitura), tusschen deregels geschreven. Rubrieken roode Opschriften en roode en blauwe lombarden (1-3 rr. hoog), de g1'ootste met rood en blauw penwerk. Blauwe initialen met opengewerkte schachten en rood penwerk (4-8 rr. hoog) met een weinig groen (dez. stijl als hs. Ltk.349). INHOUD Ff. I, II, 1: onbesehreven. F. 1: Hier begint een deaaete materie en(de) is geheiten onser lieaer vroawen mantel en(de) is gedeilt doer die wehe . .. Inc. DJe mader des onbealecten lemkens ihii xfie die vanendragersche is . .. F. 63: Grebed tot Marla _— Inc. VErblit v a alre suetste ioncfroawe mader . . . mit volherteliher blitscappen I F. 64’: Hir oegijnnen die seuen psalme(n) can onser lieaer aroawen (met 11ta.n1e-) —— ‘Inc. 0 Vroawe maria almechtich inder ver- bolgenh(eit) .. . Z1e MEERTENS VI, blz. 122 sub 15. F. 77: Hier beginteen schoen gebet .vanden geslecht der gloriaser jonofronioen maria — Inc. 0 Mai'ia een iancfraa alren iancfraawen alre heilichste mader ans heren ihfl wfie naden vleische gebaren van abrahams geslechte . . . T; '”-'‘f'-“’‘‘*'_ A;-"-.}<’+_4; =2s;;;.‘,. A_—i; =5» L.::-. . . ..:.,=,-S5 Ltk. 323 / F. 81: Hier begint een schoen geb[e]t vanden leuen ons(er) suet(er) vrouwe(n) — Inc. GEgruet sistu schoen hemelsche c0n(n)i_'jn_qi_'jn(n)e- maria vol genaden een beslaten garde Zie MEERTENS VI, blz. 51 sub 28. Ff. 89’-120’: Gebeden tot Maria. F. 89’: 0 Hoge conijngijn des ewige(n) riclces . . . Zie ald. blz. 52 sub 30. F. 93: O Maget der rnechden vrouwe en(de) conijngin(n)e der engelen haep der gelouiger Zie ald. blz. 133 sub 25. F. 96: V0er die voet dinre heilicheit ligge ic geuallen . .. Zie ald. blz. 173 sub 20. F. 99: O Alre sachtinodichste ioncfrou maria nioder ons heren . . -Du bust ioncfrou voerder dracht . . . F. 101’: Het zg. Grebed van dertig dagen — Inc. 0 Edel confin- gijn(n)e der hernelen reyn moder' en(de) ioncfrouwe alre barm- herticheit . . . Zie ald. blz. 193 sub 27. F. 105’ : 0 Gloriose keyserinne der engelen reyn ioncfrou en(de)“ weerole moder des alrnechtige(n) Zie ald. blz. 16 sub 11. F. 109: 0 Alre zelcerste troest en(de) toeuerlaet alder geenre die dij aenroepen . . . Zie ald. blz. 95 sub 18. V F. 110: 0 Maria ene bloem der i0ncfrouwe(n) een conijngijnne der‘ engel Ic biddij oetinoedelicken .. . F. 111: 0. Alre guedertierenste vrouwe maria een rnoder der wesen een troesterinne der bedroefder . . F. 112: 0 Vrouwe der glorien en(de) conijngijnne der vroelicheit fonteyn der rnildich(eit) . . . Zie MEERTENS VI, blz. 22 sub 6. F. 112’ : 0 Du alre schoenste ioncfrouwe maria het is mg/nre sielen alte genuchgelic rnittij te sprelcen . . . op naam van s. BERNARDUS. F. 116: 0 Maria alre wijste alre guedertierenste alre lustelicste bloein des paradijs .. F. 117: 0 Suete maria ontfarrnhertige inoder gi sijt die aueruloedige fonteyne die nvin(in)ermeer gestopt en(de) rnoget werden . . . F.117’: 0 Maria conijngijn(n)e des hemels en(de) der eerden Jc gruettij ivtter alinechtich(eit) des vaders . . . R119: 0 Alre zuetste moder gads maria Ic biddij dat gi dit gebet ontfangen wilt . F. 120: 0 Weerdige moeder des alrnechtigen oon(n)ijnc:c geweerdige di te ontfangen de(n) olienst . . . Zie MEERTENS VI, blz. 52 sub 34b. F. 120’: GEgruet sijstu maria vol gracien zelcerlic vol en(de) ge- benedit wees volheit van gracien . . . F. 121: Hir begijn(n)e(n) die xxv benedisccien onser lieuervrouwe(n) — Inc. GEbenedijt moet sin din gloriose houet . .. Tot de ledematen ‘ van Maria. Zie MEERTENS VI, blz. 52 sub 34d. ' F. 129: Dit sin die corte benedixcien van onser lieuer vrouwe(n) . maria —— Inc. GEbenedit inoetstu sin inder ewiger ewicheit . .. F. 132’: Gebcd op de vijftien blfidschappen van Maria —— Inc. 0 Conijngijn des hemels verblit v blenclce(n)de dageraet wtuercaren. ‘ bruyt gads . . . Zie MEERTENS VI, blz. 229Asub 15. Ltk. 323 I F. 135: Zeven groeten tot Maria — Inc. 1Cgruettij maria conijngyn deg barinherticheit wtuercaren bruit gads dochter "des ouersten va ers ‘ Ff. 137——146’: Rozenkransgebeden. F. 137: WE'st gegruet rnoder, ons behalders wtuercaren vaet ons gesontmekers .. . Zie MEERTENS VI, blz. 76 sub 16. F. 139: G0d gruet v 0 maria gloriose heilige ioncfrou .. F. 141 : Cr'Egi-uet sijstu rode rose gespraten wtter wortelen van fiesse . . . F. 141’: C_v'0t gruet v inaria een gulden monstrancie die beset en(de) geciert is . . . F. 143: G0t gruet v alre zuetste ioncfrouwe maria een alte ge- nuchliken v(er)weende slaepcainer . . . V F. 145: G0t gruet v maria enich en(de) edel daer die geiveldige conijnck alte hertelilce op verlieft was . . . F.145’: 0 Eerwerdige conijngij(n) des hemels sachtrnodich en(de) guedertieren West gegruet du bust een waelruclcende bloemken . . . Ff. 146’-161: Gebeden ter eere van Maria’s leven. F. 147: VErblit v gloriose ioncfrouwe maria want du en bust niet bi auentueren geuonden . . . Zie MEERTENS VI, blz. 173 sub 26a. F. 148’ : VErbli_'jt v vrou der engele(n) 0 rnaria ic vermaen v der » groeter blitsca]0pe(n) . .. Zie a.1d. blz. 174 sub 260. F. 151: WEst gegruet o begeerlike salige ioncfrouwe maria inder groeter vrouden die du baddest doe du mit alre vlitticheit . . . Zie ald. blz. 174 sub 26d. F. 152’: VErblit v alre edelste vrucktberste wijnstock moder vol alre genaden . . . Zie ald. blz. 174 sub 26e. F. 156: VErblijt v salige en(de) gloriose ioncfrouwe maria 0 claer en(de) hoge sterne opgegaen wt jacob . . . Zie ald. blz. 174 sub 26g. F. 157’ :.VErblit v hoge laefde (sic) gloriose ioncfrouwe maria gesellyn der auerhoger drieuoldich(eit).. . Zie ald. blz. 174 sub 261. F. 161_: Dit sin deuoete gruetken tot maria ——- Inc. GEgruet sijstu alre zuetste maria een bernende kerse der gotliker rnynnen . . . F. 162’ : Hir beginnen vijf bedroe/fenisse vanden rouwe onser vro-uu2e(n) — Inc. GOd gruet v enige rose bloein gespraten wtter wortelen van yesse . . . . F. 165’: Mnl. vert. van het Stabat Mater -— Inc. DJe moder vol van rouwen stont screyende Zie MEERTENS VI, blz. 106 sub 8. F. 167: Soe wie dit gebetken deuoeteliclc leest die verdient iii“ vi‘ en . lxvii dage a./taets van paus iohan(n)es —— Inc. 0 Weerde rnoder . qads een genochlike paradis een gaerde alre waellusticheit . . . Ff. 167’-199: Oefeningen, gebeden en psalmen voor den kersttfid. F. 167 ’ : Hir begint die heilige vre — Inc. DJt is die alre heilichste vre en(de) salichste in wilcke(n) xfis is gebaren . . . Zie MEERTENS VI, blz. 153 sub 14a. F. 185: Vander gebuerten ons lieuen heren —' Inc. VErblide wij ons in onsen heer my onweerdigen der salicheit . . . Zie ald. blz. 151 sub 54. F. 186’ : Dit is een deuote oefi"eninge van onser vrouwen in oiren J: . 53% ' , I‘/..' . = ‘ ‘z ,.=,.-§3i.:‘?*'f'f" =«v_.y.«, 160 ‘ . I Ltk. 1324. .1 craem —— Inc. GE'gruet sijtstn alre edelste der Icnisscher schamelheit waervan gelucht heuet in deser werlt die sonne der gerechticheit . . . F190: 0 maria alre heilichste moder der opgaender sonnen der gerechticheit . . . F. 191: Verblidij(n)ge — Inc. VErbliti) keiserlikebruit con(n)ijnclihe dochter vol van odre benediaccien en(de) gracie(n) . . . Zie MEERTENS VI, blz. 205 sub 12i. F.192: Totten ix choren der engelen — Inc. LAuet den here al gij negen choeren der heiliger engelen . . . Zie ald. blz. 205 sub 12h. F. 193’ : Tott(er) mijnsh(eit) aspij — Inc. 0 Here ihi’i xfie onse oer- loessinge din heilige en(de) onbeulecte mensheit aenbeden wij . . . F. 196’ : Totter sueter hintheit wfnj —— Inc. 0 Heilige meher onser ’ ierster alders mit gotliken dienst eren wij die heilich(eit) dinre hintheit . . . F. 199’ : Hir beginnen deuoete gruetken vanden liden dat onse lieue heer leet aen sinen heiligen hoefde en(de) is geheiten die doernen coern en(de) is gedeilt doer die weke —- Inc. WEest gegruet here ihfl azfie een conijnck der hemelen en(de) der heiligen En(de) een blenchende croen . .. V F. 213: Die ran weerdich(eit) des heiligen sacraments — Inc. DJt capittel is vdnden heiligen weerdigen sacrament Jnden is getagen drie puntten Ten iersten die groete grdcie . . . ' F. 239: Woe dat wi ons seluen en(de) all dat ons toebehoert god offeren sullen en(de) veer allen mensche(n) bidde(n) — Inc. OHere oil dinck is din dat inden hemel en(de) inder eerden is Jcibegeer my selue(n) dij te offeren . . . F. 2-45’ : Woe dat die heilige com(m)une ende die heilige sacrafiecie alre meest moet sin den gelouige(n) sielen — Inc. 0 Alre suetste here ihii xfie woe groete suetich(eit) is dat eenre deuoter sielen die mittij werschapt . . . Slot ontbreekt naar het schijnt. De tekst eindigt met drie woorden Op 1'. 249, dat overigens onbeschreven is, evenals f. 250. HERKOMST Oostelijk Gelderland. BEZITTERS Catal.-J. J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), m‘. 6953 — Gekocht in 1780. LITERATUUR ' Catal. 1829, b1z.53 — Catal. 1847 I, bIz.56 — Cat-al. 1887, blz.19b. Letterk. 324 (olim 159) — GEBEDENBOEK Pap. c.1500 (Briquet c.15082, 1654/55, 8527/28, c. 12481, 8627 en c. 12628), 129bl1. (katernen niet meer na te gaan). Green signaturen of reclamen, 129X 95. Twee gedeelten: I. (f.1—119) c.90><65/70. 1 ko1., 19-22 rr. II. (f. 120-128). Watermark P, niet nader te definieeren, 95 X 59, 1 ko1., 24 5 25 1'1‘. Moderne potloodfolieering. Na f. 128 ontbreekt minstens één bL; f. 129 is later toege- voegd. iLtik. 324 ' BAND 1 I I s » , _ VofifispikkelfleVlfalfslederen band uit de 18e eeuw. Rug met gouden stempeling. - en ac texaan 3 schutbIl., waarvan telkens een\tegen den band geplaktis. I scnmm . flgwrcxe Illlandcna I. I:1tte.ra bastarda. Rubrneken, roode opschriften en lombarden kleiner- 00%: Ofitsfie met opengewerkte schgzchten). II. Llttera bastarda, boo Ferilggerzolb ex. ubneken, roode ‘OpSCh1‘1fteI1 en Iombarden (1-2 rr. g). . In de 16e eeuw beschreven In een grove bastarda, 1511'. ‘" INHOUD ~ F.1: De zeven boetpsalmen, gevolgd door de Iitanie. I 17: Hier beghint S’thomas ghebet van aguinen tot onsen h(er)e ih(esu)m —— Inc. Ic arme sondighe/mensche Zegghe geuallen vo(er) die voeten dijnre hoecheit .. . Z1e MEERTENS VI, blz. 82 sub 25. F. 18’: Van, .ons(er) lien(er) vrouwe(n) ee(n) ghebet _ Inc_ 0 Age ontfermhertichste maghet maria Ic beueel ziel en(de) mijn lijf. . . in dinen handen . . . F. 19: Prozavertaling Van het Stabat Mater — Inc. DIe moeder gods vol va(n) rouwen stont screyende onder den cruce Zie Mnnnwnns VI, blz. 106 sub 8. ' F. 20 2 Een ope(ri)bezri(7i)ghe -— Inc. Item inden iaer ons h(er)en Mecca en(de) lxamii Soe was een groot doctoer gheheten dlanus een priest(er) . . . Exempel betreffende ALANUS DE RUPE en het ontstaan van zjjn «Souter van Onse Lieve [V1-ouwe», niet vermeld in 113 Ltk. 218. . F. 24: Beschrijving van het uiterlijk van Maria. — Inc. Maria die moeder ons liefs heren . als die leerre origenis seit .is een exempel d(er) maechden . _ F. 25: Van onser lieuer i1r0uwe(n) een ynnich ghebet —— Inc. 0 Hoghe waerde lieflzke coninghinne des hemelsohen throens In di begheren ‘ alle heilighen te scouwen . .. 5 ‘I B. 27: Van onsenvronwen ee(n) ghebet — Inc. AVe maria bloyende blome der reynicheit Die reyne weerde cnuscheit dijns lichaems . . . F. 29: De «kleine» Doernen croen ons heren ih’u xfyi — Inc, 0 Here ihil xfie verlosser deser ganser werlt . ghi die 22 12(er)oetmoedicht hebt Zie hierover MEERTENS II, blz. 66 en de aldaar vermelde uitgave van D. A. STRACKE. F. 33: Twee reeksen van zeven paternosters, godvruchtige oefenin gen. F. 36’: Aflaatgebed. Mnl. vert. van het Latijnsche gebed Salve tremendum caput — Inc. WEs ghegruet 0 gloriose hoeft ones €ehou5dF)ei:6. . . Naar een ander hs. uitgegeven by MEERTENS II, z. - . ' T F. 39: Va(n) sancta anna — Inc. Gflegruet siistnheilighe moeder en(de) vrouwe s(an)c(t)a anna eer alre vrouwen Stamme der blomen . . . F. 40: Totten wonde(n) o(n)s h(er)en _ Inc_ 0 He” 17,5 mfie w0nde« miJ'n herte mit dinen wonden ende mdec droncken mine ghedachten . . . \F.40’: Ghebet — Inc. 0 Here ihii acfie Jc aenbede dijn heilighe lichaem dat huden ouer odle die werlt gheconsacreert wort . . . Zie AXTERS, Adoro te, blz. 289. '11 162 I ‘ Ltk. 324,2 I F. 42: Noch j and(er) — Inc. 0 Mijn alre liefste vronwe sinte maria . . . In dier vren als mijn oghen also verswaert w(er)den ouermids die donckerh(eit) des doots . . F. 43’ : onbeschreven. F. 44: Meditaties over het leven en lfiden des Heeren — Inc. 0 Vader lof.en(de) danc soe moet ghi hebben En(de) bouen alsoe moet ghi hebbe(n) lof ende danc des ghebenediden goets . . F. 51’ : Een goet ghebet — Inc. 0 H(er)e ih?/_£‘£L’[_76 dauids soen marie(n) /cij(n)t barmhertighe god oetmoedighe en(de) ghecruuste h(er)e Wilt iv doch late(n) ontferme(n) . . . F. 54: Hier beghinnen seer min(n)entlilce woerden die onse lieue here ihds hadde mit sijn ghebenedide moeder maria van palmdach totten g-oeden oridach toe . . . _Inc. DEs manendaghes na palmdach alsoe als die ioden onsen lieue(n) here hadde(n) ontfa(n)ghe(n) . .. F. 70: Hier beghin(n)e(n) neghe(n) ghebede(n) tot die wapene(n) o(n)s here(n) —— Inc. 0 Here ihzi scfye Ic aenbe[de] di inden erace hanghe(n)de . . . De zg. «oracien» van s. GREGORIUS; zie AXTERS,Ad0I'O te,b1z. 289. F.71’: Een andere redactie van de voorgaande oefening — Inc. 0 Alre Ziefste hemelsche vader Ic ofi"er di den onnosele(n) doot . . . Zie MEERTENS II, blz. 88 (het aldaar sub 9 genoemde gebed ontbreekt). F. 72: Drie o(er)mani(n)ge — Inc. I0 v(er)maen 1) lieue h(er)e ihfi ocfie des steruens . . . Zie MEERTENS I, blz. 84. F. 73: Drie paternosters van pans Silvester —— Inc. DAteerste]oater selsta spreken inder ghehaechnisse hoe en(de) ioat orise here . . . Zie MEERTENS VI, blz. 85 sub 8 en andere aflaatgebeden, ald. blz. 80 sub 16b en II, blz. 26. F. 75: O d(omi)ne ihfi xfie — Inc. 0 Lieue here ihfis 2710773 sacht- moedighe lam gods Gebed tot Jezus’ schouderwonde. Zie MEERTENS II, blz. 24. F. 75’: 0 Here ihii xfie 1c oermaen di der heiligherseuen woerden—— Overdenkingen van BEDA over de 7 kruiswoorden. Zie a1d.b1z. 111. F. 78: Aflaatgebed van paus Bonifacius —— Inc. HEre ihfi xfie die om onse oerlossinghe te bethleem woutste gheboren worden . . . Zie MEERTENS I, blz. 128. ‘ F. 79: Een ghebet totten snete(n) naem ihi7s 0 salun(m) me — Inc. 0 Goede ihii 0 alre suetste ihvi Expl. Dese voerscreuen be- dinghe maeete die heilighe broeder vincent vand(er) predilcer oerden . . . Gebed toegeschreven aan s. yINcENTIUs FERRERIUS. Zie ald. blz. 109. F.82: Korte aflaatgebeden, een van paus CLEMENS V en een door . JOHANNES BRUGMAN’s bemiddeling verkregen. F. 82’ : Hier naaolghen drie gi¢lde(n) pat(er) nost(er) . . . Inc. D./It eerste pater nost(er) ofl”er ic v liene here doer die brekinghe uioer heiligher oghen . . . Zie MEERTENS I, blz. 146. F. 83’ : Een ghebet tot ons(er) liener orouwe(n) voer die zielen inden oegheuier 0r(ati)o — Inc. 0 Maria moeder goed(er)tiere(n) voer- spreecster onse enighe hoep naest ih’m .. . F. 84’: Dit nauolghe(n)de ghebet wort ghelesen in ee(n) eloest(er) Ltk. 324‘ I A ' ‘ A 1233 daert seer starf alle daghe . .. Inc. 0 Heilighe vader anthonius 0 I heilighe paeus ende confessoer gregorius. . . Weest mi bi in mij(n)re noet Ende beschermt mi ooerde(n) gae doot . . . Berijmd gebed. F- 8_5’: Item hier nauolghen die seuen veersen wten souter da(er) die dunel of seide tot sinte barnaert Soe wiese alle daghe lase. die sonde behonden wesen Illumi(n)a —— Inc. HEre verlicht mine Oghen op dat ic niet en slaep inder doot . . . Zie MEERTENS VI, blz. 11 sub 6, alwaar 8 verzen genoemd zfin. F-86": Opschrift van een gebed, afbrekende aan het einde der paglna, met rood doorgehaald; het gebed is te vinden f. 108’. F.87: Dit ghebet brochte die enghel den heilighen paeus fsancte siluest(er) —— Inc. 0 Alre saetste here ihii ocfie Ic bidde di doer dij(n) ombegripelike min(n)e ende milde barmhertich(eit) . . . Aflaat- gebed. Zie MEERTENS. VI, blz. 62 sub 20 (het einde schijnt af te wfiken). , F. 92: Item dit syn drie speren mit ivelke(n) men mach openen datfl ghebenedide herte ihd Inc. 0 Here ihzi ocfie Ic bidde di do(er) dat zweet . dat ghi wtstortende waert. inden b(er)ch van olyuete(n) in uwen laetsten stride Ff.92’-9.6’: Korte aflaatgebeden en rozenkransen, waaronder een met korte rijmgebeden voor de 5 steenen die de paternosters aangeven in de ketting (een «sprenkelde, ghee], roede, swarte en gulden steen»). De drie «vrouwen hoeden ofte cransen» (Wit, . rood en blauw) maakte ALANUS DE RUPE «in corten iaren» voor zijn Broederschap (f. 95 v1gg.). Zie over ALANUS by’ f. 19’. F. 96’ : Een goet ghebet vand(er) heiligh(er) drienoudieh(eit) — Inc. 0 Du hoghe heerscap der heiligher drienoudicheit. Hoe onbekent is der werlt diin rijeheyt . .. F. 100’: Samenspraak van den verheerlijkten Christus met Maria, door Johannes Evangelista. in een visioen aangehoord —— Inc. Segt mi lieue moeder . welc was die meeste pine die dij(n) herte leet op eertrike .. . Zie MEERTENS VI, blz. 179 sub 21. Ff. 106-108: Dezelfde gebeden en overdenkingen als ff. 72-74. F. 108’ : Dit nanolghende ghebet selme(n) lesen ooer die zielen . ende het is van ioeerdicheden gheheten dat gulden ghebet Inc. 0 Ontfruchtsame ende nerscrickelihe god Dien die enghelen ontfruchten ende die archangelen aenbeden 0 god dattn woutste mensche warden . . . Zie MEERTENS VI, blz. 38 sub 29 b. F. 110: Middelnederlandsche vertaling van het gebed O intemerata - Inc. 0 Onbeulect en(de) ewelic ghebenedijt die nyement ghelike(n) en mach . .. Zie MEERTENS VI, blz. 17 sub 6. F. 111’: Ghebet —— Inc. 0 H(er)e ih’u arfie Ic aenbede dij(n) heilighe — ‘ lichae(m) . dat hade(n) ou(er) alle die w(er)lt gheconsacreerf w(or)t . . . Zie AXTERS, Adoro te, blz. 289. Ff. 112’—114’: Korte gebeden tfidens het opdragen van het miiscffer, W.o. een aflaatgebed dat uitgeg. is naar een ander hs. bij. MEERTENS III, blz. 8 —— Inc. 0 Here ihd xfie die aennaemste dit alre heilichste vleysch ende dijn duerbaer bloet . . . / ’A A A, 1 <3». ,jq'.v':rs;;p'y;‘-uO"’rr_v-3. 1641 , N I I " I . I Ltk. 325 F. 115: Een goet ghebet tot die vg'7'f wonden ons heren mit vg'jfp(ate)r noster — Inc. Ic bidde di 0 here ihei acjie ouermids dine heilighe vfif wonde(n) die du irzder gadghen des cruces . . . Zie MEERTENS I II, blz. 7 Vlgg. F. 118’: Aflaatgebed — Inc. 10' bidde di 0 alre mmlicste here ihd xiii ouermids dier my/n(n)e daer ghi hemelsche canine anden cruce mede henct . . . Zie MEERTENS I, blz. 143 v1gg., waar een eenigszins afwfikende redactie is nitgegeven. F. 119’: onbeschreven. F. 120: Aflaatgebed van JOH. CHRYSOSTOMUS onder de commnnie-— Inc. IN die teghenwoerdicheit dg'j(rL)s heihgherz lichaems En(de) dij(n)s heilighen duerbaren bloets . . . Zie MEERTENS III, blz. 11-12. F.’121: Dit szjrr die seuen grueten van onser lieuer vrouwen die sinte thomas mm ccmtelberch maecte ghebet -— Inc. VErblq'jt v heilighe ma(r)z'a moeder en(de) mdghet Want die grate glo(r)ie die g-hy rm ghebruket . . . Zie MEERTENS VI, blz. 3 sub 18. F. 122’ : Aflaatgebed —— Inc. I0’ bidde 1: heilighe moed(er) gods ma(r)_z'a vol erL(de) oueruloedich va(n) ghermden Des ouersten com'(n)cx dochter M(oe)der der wesen . . . Zie ald. blz. 83 sub 33. F.126: Dit mmolgherade ghebet stdet ghescre-uen tot eint idns te latromen i(rL) een steer; ghekouwe(n) mit gulden letteren Inc. 0 Here ihfi xfie gods soen Ic bidde dy ouermits die blzjscap die dijrz lieue moeder hadde Doe du haer openbaerste . .. Aflaatgebed, naar een ander hs. uitgegeven bjj MEERTENS I, blz. 86. E127: ghebet mm o(n)ser vrouwe(n) -— Inc. 0 Du alre soetste glorioste begheerlicste ma(r)ia . . . Aflaatgebed. Zie MEERTENS VI, blz. 179 sub 16. ‘ F.127’: Grebed tot BERNARDINUS VAN SIENA tegen de pest (met collecte) — Inc. 0 Heilighe vdder sinte barnaddjn een licht en(de) een liefhebber d(er) armoede . . . Zie over deze materie MEERTENS I, blz. 106. ’ F. 128: een ghebet vcm alle(n) heilz'ghe(n) -— Inc. 0Oemt my te hulpe bid 2'0 22 alle heilighen Io arme sundighe me(r1.)sche make mgjn» toeulucht Zie MEERTENS VI, blz. 78, sub 25d. Het gebed breekt af aan het einde van f. 128’. ' F.129: Kort exempel over de heilzaamheid van een devotie tot de Wonden des Heeren (later bijgeschreven). HERKOMST Onbekend. BEZITTERS CataI.-C.SEYN (Leiden 1841) — Gekocht in 1841. LITERATUUR Cata1.18/27 1, bIz. 57 —— Cata1.1887, b1z.19b. Letterk. 325 (olim 158) ——- GEBEDEN EN , MEDITA TIES Pap. 362 b1l.‘, 137 X99. Twee gedeelten. Moder-ne folieering met potlood. I. XVIII (Briquet c. 8068, c.2865 en c. 12642), b1l.'l-327, 351-360 (8 IV, II. I .‘ Ltk. 325 ‘ _ I ‘ I ' 165 V, 3 IV, V-1, 19 IV, II, 8 IV, . . ., IV, II). Resten van roode signaturena geen reclamen, 100 X 65/70, 1 1:01., 16-17 rr. Afschrijving met bruinkool. XVII (Briquet c.1142’! a ’22), bl. 328-350 (IV, lV—1, IV). Geen signa- turen of reclamen, 95X 65, '1 ko1., 19rr. Afschrijving met bruinkool. BAND 0‘ ' Kalfslederen band, XVIII, met rolstempel en kleine eikels. Relstempelz Salvator-Petrus-Panlus-Johannes Baptista. OndeI'sch1‘iften'. Data es/t mihi-Tv es pet/rus et-Apparv/it beni-Ecce ag/nus dei. Ilouten borden aan drie zijden afgeschuind. Sporen van twee sloten. Nieuwe rug. Voor- 6, achteraan 3; schutbladen, waarvan telkens een tegen den band is geplakt. Rood—, b1auw— en witlederen bolletjes als klavieren. ‘ SCHRIFT , Drie handen. I. Ff. 1-259’, 274’-327’, 351-360, een hand, die a.an- vankelijk een littera bastarda schrijft, f. 57 plotseling in een textualis formata overgaat, f. 236 naar het eerste type terugkeert. Daarmede vervolgt zij £274’, maar gaat van f. 293 langzaam aan weer over in de zuiver gothische letter; van f. 304 af de bastarda; van f. 351 at’ de textualis. Rubrieken, mode opschriften, roode en een enkele maal bleek-blauwe lombarden (1-2 rr. hoog), de grootste met slordig penwerk. II. F. 260-274, littera basta1‘da,nauweli_jks van de eerste te onderscheiden. Rubrieken als vorige. III. F. 328-350’, littera bastarda, kleiner en 1'egel- matiger dan de andere. Rubrieken, roode opschriften, blauwe en roode Iombarden (1-2 1'1‘. hoog). Dit oudere gedeelte werd in den codex op- genomen en de tekst, die ten deele was verloren gegaan, aangevuld door hand I. ‘ ’ INHOUD F. 1: Hier beghint een beuelinghe tot eene(rL) mensche die hem scich/set t(er) doot —— Inc. VAert voert kersterz ziel wt deser werlt . . . F. 3: Mnl. vertaling van de psalmen 114 en 115 — Inc. Inde(n) wtgcmghe dat israhel wt ghinc mm eg2'pte(n) iacobs huus va(n)den barbarisscken volke Iudeen is gheworde(n) syn heilichmakiraghe . israhel sijn machte . . . I F. 5 : 0 Almachtige ewighe god die gheweerdichste dz’ in te geeste(rt) den menschelickem) lichaem . . . F. 6: Is heb ghemijnt want die heer sel verhore(n) die stem(m)e mijrzs biddens .. . Vergl. Psalm 116. F. 6’: Verlosser wz_'j die gheslagen szjn mit uveheidem) (= we- heiden) der urreder /worzden . . . F. 7’: Grebed voor de \zie1 —- Inc. 0 God ‘die alle(n) mogeste medicine geue(n) rzad(er) doot Wij bidden dz" verlerze . . . Met aanroeping van Maria en de hemelsche hiérarchieén. F. 20: Psalm -22. \ F. 22’: Dz't'ghebet selme(n) leese(n) vo(er) die ziele(n) als dat . heilighe sacrame(n)t gheboert is — Inc. 0 Heer ihfu xfye soen des ewi_qhe(n) waders Ic bidde di d0(er) die 22\erdiente(n) uwer keilig/zer me(n)sheit . . . F. 24’ : Dese corte ghebedekens mit véjf Pater nostere(n) voer die zielen — Inc. 0 Lieue heer Jesu christe ditpat(er) noster offer is uwe(ro) ghebenedzjde hoof en(de) de doornencrone .. . Ltk. 325 F. 26: Tot maria voer die zielen —- Inc. 0 Gloriose vroawe d(er) enghelen 0 ingewonte d(er) goed(er)tiere(n)heit coemt ons te halpe(n) . . . F. 26’: [H]ier beghint t(er) eere(n) gods die galde(n) letanie(n) va(n)de(n) leae(n) en(de) passie(n) ons heere(n) . .. Inc. Heer ontfermt di onser Criste ontfermt di ons(er) . . . Ende v(er)leent crachte onser ziele(n) . . . Zie MEERTENS I, blz. 133, Waar f. 36 naar een ander ha. is afgedrukt. F. 139: Gebed van ALCUIN (MIGNE P. L. 101, col. 476) —Inc. 0 Alre saetste heer’ Jh’a xfii die ghecomen biste wtten schoet des waders in deser werlt die sonders te behoaden . . . Variant van de gebeden bjj MEERTENS VI, blz. 18 sub 12. F. 44’: Gebed van Paus Innocentius ten behceve van de coninghine va(n) cicilien -— Inc. 0 Heer Jh’il xfii des leuen- dighen gods soen 1c/c o(er)mae(n) v en(de) bidde di datta opdoetste mijn hert .. . Naar een ander hs. uitgegeven bij MEERTENS I, blz. 131. F. 47’: Aflaatgebed —— Inc. 0 alre saetste lam xfie goedertiere(n) heer ih’u .. . Zie MEERTENS VI, blz. 4 sub 14. F. 49’: Dit is een seer schoen ghebet dat menighe(n) groten sonder varich maect — Inc. Ick dancke 22 lieae h(er)e ih’u xfii dat is inde(n) kerste(n) gheloiie ghekerstent bin . . F. 55: Grebeden over de zeven Vallen van Christus op den kruisweg ~— Inc. 0 Lieue h(er)e ih’u xfie io dancke 1; des pijndelic/ce(n) stootens Naar een ander hs. uitgegeven by MEERTENS II, blz. 101. F. 58: Een suaerliclc ghebet o(m) ghenade te v(er)crighe(n) va(n) god almachtich —— Inc. 0 Almachtighe g0edertiere(n) vader wilt ziele leijde(n) wt den kerclcer . F. 60: Dit ghebet is goet gheleesen als een mensche in lijden is —— Inc. 0 Hemelsche vader doer clat heielighe ghebet dat dij(n) lieae soen dede opten berch va(n) olijueten . . . Zie MEERTENS VI, blz. 65 sub 40. F. 62’: Dit ghebedt sat een mensche leesen als hi in grote(n) druc ende lijden is — Inc. Och mij(n) enijghe toeuerlaet en(de) waerlick mij(n) alre ghetrouste vrient . . . . F. 64’ : Dese drie versen sijn goet ghelesen als ee(n) mensche slapen gaet . . . Inc. 0 Goed(er)tieren h(er)e ih’u ocfie ic bin d(er) armer so(n)diger me(n)ssche(n) . . . F. 65: Grebed van sunte thomas — Inc. 0 Heer ih/ii acfie andencke haden aen mij en(de) regier alle mijn wereke(n) . . . Gebed van HIERONYMUS,I1aa.I' een ander hs. uitgeg. bgj MEERTENS I, blz. 53. F. 67: Dit ghebet heeft s(an)c(t)e aagastijn ghemaect mit halp des engels — Inc. 0 Heer god almachtich Da biste die enicheit en(de) die drieuoudich(eit) . . . N aar een ander hs. uitgeg. a1d., blz. 44. F. 71’ : Hier beghin(n)en som(m)ige deuote pante(n) vande(n) leuen ons h(er)e ih’a at —— Inc. Is danclce di . . . doe ghi te rade ghinct mit alder heiliger drieaoaolicheit . . . Ltk. 325 . ‘ ' 167 . F. 86’: Va(n)de(r) passie(n) ons here(n) te mette(n) tijt — Inc. 0 Lieue heer is dancke v dat ghi i(n) uw(er) bedinge inde(n) hof swete(n)de wat(er) en(de) bloet va(n) natuerliclce(n) en(de) menscheliclce(n) anxt . . . F. 106: ,Hier beghin(n)en die ghebeden op di seuen psalme(n) en(de) op die sancten voer die doden te leesen — Inc. Heer in dijnre v(er)bolghentheit . . . De boetpsalmen, afgewisscld door formuliergebeden. F. 130: Dit selme(n) leesen eerme(n) totte(n) bichte(n) gaet _— Inc. Een mensche sal hem dicwijls vo(er) god almachtich bichten. . . Ff. 137-166’: Communiegebeden, waaronder F. 137: Grebed véér het H. Sacrament — Inc. 0 0a(er)ste priester en(de) waer bisschop . .. Zie MEERTENS VI, blz. 9 sub 14a en III, blz. 57. F. 141: 0 ZVIg(n)like suete here iha acfie saete weert mg(n)re _ ziele(n) . . . F. 142’: 0 Alre oii(er)ste en(de) alre suetste mg(n)re der mensche(n) sc[e]pper alre creaturen . . . . F. 144’: 0 Mijn heer mg(n) god hoert die suchtinghe des gheuanghene(n) make losse mg/(n) banden . . . F.146: 0 Heer wife xbin ic dat ic des weerdich bin datta gaetste ond(er) mij(n) dacke .. . . F. 149’: 0 Here ih’u xfie hade(n) begheer ic te ontfanghe(n) olij(n) gheb(e)n(e)dide lichae(m) . . . Zie MEERTENS VI, blz. 37 sub 23f. F.167: N12 danclc en(de) loue die heilige drieuoadich(eit) — . Inc. 0 Ewighe heilighe drieaouolicheit ic begeer dattu alle creataren in hemel en(de) in eerde . . . F. 172: Gebed voor de zielen uit het leven en lijden van Christus, verdeeld in 30 deelen — Inc. 0 Lieue heer ih’u xfie Ie bidde v doer alle die mg/n(n)e en(de) liefte die da alle me(n)sche(n) v(er)toent hebste . . . Ff. 188’ -223: Beschouwingen over het H. Sacrament -— Inc. Een mensche die dat he/ilighe scacramet (sic) 0ntfanghe(n) wil Die sal pa(n)te(n) hebben . . ‘F. 200: Hoe dicke die mensche sal gaen totten sacramenteen goet onderwijs —— Inc. Die me(n)_sche die ons,here(n) lichae(m) gheerne ontfanghe(n) soude Die en derf niet wachten . . . F. 223: Dese punte(n) sullen wij onsen heer dic v,(ei')mane§ii) ende hem daghelick hidden — Inc. 0 Lieue heer ic bijn die ghene olaer ghi mensche om gheworden sijt . . . F. 223’: Hier na volghe(n) denote ghebelcen E'n(de) machse oech lesen biden sterae(n)den me(n)schen —— Inc. 0_ Lieue h(er)e ic schencke mij en(de) menghe in dat mi(n)licke v(er)dienten uwes heilighen lijdens . . . V F. 226: Dit syn drie speren mit welke(n) me(n) mach opene(n) dat hert ih’u .. . Inc. 0 Heer ih’u xfie Ic bidde 1: d0(er) dat sweet... Zie hs. Ltk. 324, f. 92. Leg. 325 I F. 227: Dijt gebet salme(n) lesen bij dfie sterue(n)de menschen — Inc. *0 ‘Soete ih’u staet mij bi als ic sal sternen . . . F. 228: Gebed tfidens de opheffing van het misofler — Inc. Hebt vad(er) loef ende danck alle des goets . .. Zie MEERTENB VI, blz. 109 sub 23. Het aldaar vermelde exempel van een ridder ontbreekt hier. 1 F. 229’ : onbeschreven, tekst loopt echter door. F. 231: Grulden gebed voor de verlossing der zielen — Inc. 0 Hear ih/u xfie ic arme sondighe creatuer ic bidde di om dijn heilighe vijf w0nde(n) v(er)ghif d(er) ziele(n) . N. . . F. 233’: Gebed voor de stervenden -— Inc. Iclc beuele mijnen doot den alren bittersten doot va(n) onsen lieue(n) heere ih’uac'p5e . . . ’ F. 236: De afschrijver heeft bjj vergissing een gedeelte over- geschreven, dat hfi later met «vacat» aangegeven heeft. F. 236: Dit is ghehete(n) dat in[n]ere ghebet va(n) 3/n(n) [i]cheit . . . Inc. 0 Vader hernelsche god ic biddi de(n) heilighe(‘n) gheest . . . F. 241: Gedeelten uit de vier evangelien met gebeden a.fge- wisseld, t.W. Joh. 1:1-14, Luc. 1:26-38, Joh. 14:23-31, Joh. 19: 25-27. V F. 248’: De XV bloedstortingen met aflaat ~—,Inc. Ick dancke 12 ghebenedide lieue heer iii’?/i x_fi ddt ghi wtgotes dij(n) heiiighe preciose bloet Zie MEERTENS VI, blz. 3 sub 6. F. 260: Oefening der XV Pater nosters —— Inc. ziel ghe- benedie de(n) h(er)e in alle stede(n) sijnre moegentheit 0 Here ih’u xfie Ewighe suetichiet(!) die(n) gene(n) die die mg/n(n)e(n) . . . Zie MEERTENS II, blz. 17 vlgg. F. 271: Gebed tot de Doernen crone in vijf artikélen — Inc. Weest gegruet goed(er)tiere(n) h(er)e iIi’n scfie du biste vol ghenade(n) Here ih’u xfie des leue(n)de(n) gods soe(n) Io onweerdige sondige creatuer begeer no di7'(n) coni(n)ckli/ce hoeft in(n)ichlike(n) te groete(n) . .. Zie MEERTENS II, blz. 61 vlgg. F. 282’ : Zegeningsgebed van Pans Innocentius voor Koning Kare1——Inc. Icic beuele mij hude(n) in dese(n) daghe god die almachtich is initter seluer beuelinghe . . . Zie MEERTENS ‘VI, blz. 19 sub 20. F. 285’: Grebed tfidens de mis met afiaat volgens JOH. CHRYSOS- TOMUS — Inc. In die teghenwoerdicheit dfi(n)s heiligen lichaems . . . Zie MEERTENS VI, blz. 76 sub 18a en III, blz. 11 vlgg. F. 287 : Vand(er) heiligher drieuoudicheit — Inc. Gheloeft en(de) ghebenedijt sietste heilighe drieuondicheit Zie ald. VI, blz. 196 sub 16. Voor de gebeden tot den Zoon en den Heiligen Geest zie MEERTENS I, blz. 64. Ff. 288’—291: Twee gebeden vcor de stervenden. F. 289 : 0 Enighe soen des ewighen waders in dat suete min(n)en bat uwes arbei7'delicke(n) sweets ou(er)uloedighe(n) bloets .. . F. 290’ : 0 Mfindelicke lieue vad(er) Heer ih’u xfie Ick beuele hude(n op dese(n) doch en(de) in die vre mij(n)re doot mij(n) arme ziel . . . Ltk. 325 F. 292: Gcbed van Keizer Karel, hem door Paus Leo gegeven -- Inc. Cruus gods si mit my .”. . Zie MEERTENS VI, blz. 130 sub 6. F. 292’: Gebed van BEDA op de zeven Kruiswoorden, met aflaat — Inc. 0 Heer ih’u xfie die seue(n) worde(n) die du inden cruce hanghe(n)de ghesproken heues . . . Zie MEERTENS II, blz. 1 11 Vlgg. F. 294’ : Soe wie dit ghebet mit gn(n)icheit leest die wort deldehtich alle der missen die gedaen werde(n) ouer alle die werlt —. Inc. 0 Hear ih’ii xfie Ic aenbede dijn heilighe lichaem dat hude(n) gheconsacret (sic) ouer alle die werlt . . . Zie AXTERS, Adoro te, blz. 289. » F. 296: Gebed tot de vijf Wonden des Heeren —— Inc. Lof ende eer si dy here ooer die alre heilichste wonde dijnre rechter hunt . . . Zie MEERTENS II, blz. 7 'vlgg. F. 299: Dese pat(er) nosteren sel1ne(n)'vij s0nne(n)daghen leesen voer die siele(n) gaende om dat kerchof Ende sonderlijnge in die vasten — Inc. Dat eerste p(ate)r n(oste)r 0/fer ic 2) lieue heer ter ere(n) nwes Iieilighe(n) leuens en(de) uwer heiligher wanderijnghe . . . Ff. 304-324’: Gebeden tot Maria. F. 304’: Grebeden ter eere van de 10 Vreugden van Maria. + Inc. 0 Zllaria snete inaget Ick v(er)mae(n) v dcrgrotereeren die di onse(n) heer ghedae(n) heeft . .. Zie MEERTENS VI, blz. 67 sub 53. F. 311’: Gebeden ter eere van de 7 Smarten (het opschrift telt abusievelfik 5) V8.11 Maria — Inc. 0 Weerde moed(er) gods m(ari)a Ick o(er)maene v de(n) grote(n) rouwe. . . Zie ald. blz. 229 sub 14. F. 316’ : Aflaatgebed van paus Innocentius, Waaraan een openbaring van dag en uur van overlfiden verbonden is - Inc. Ick bidde 22 heilighe maria moed(er) godes vol .en(de) eoneruloedich van ghenaden des ouerste(n) coni(n)cs dochter . . . Zie MEERTENS VI, blz. 83 sub 33. F. 319: Ee(n) beneli[n]ge tot di moeder gods —— Inc. 0 Heilighe m(ari)a 7noed(er) ons here(n) ih’u xfii In dine(n) hoinde(n) en(de) in di_'j(n)s liefs ky(n)ts hd(n)den Beuele ic hnde(n) en(de) altoes mij(n) ziele .. . F. 320: Ick bidde v 0Heilig}ze ioncfrouwe maria diier die ghenade die dij god ghegeue(n) heeft en(de) duer alle de wonderen .. . (f. 321’ onbeschreven, doch de tekst loopt door). F. 324: O Weerde won moeder gods ontfanckt mijn ghebet . . . F. 324’ : Dit ghebet plach onse lieue vrouwe te leesen alle daghe van dat si suewe(n) iaer out was —— Inc. 0 Alre liefste lief Ic ofier v mijn hert en(de) mij(n) ziele . . . F. 326: Afiaatgebed tot den I-I. Erasmus + Inc. 0 Heilighe bisscop en(de) martelaer xfii herasme die goede gkeoffert hebste . F. 327’: Een rijmpje met iets grootere letter later bfigeschreven in de ondermarge: Ltk. 326 1 Iclc wolde geerneweeten hoe hi hete Die hem va(n) vr0uwe(n) met bedrigen en liete Altzjt ghemoet Eer veer goet. F. 328: Kruiswegoefening met aflaat —— Inc. Als ghi den wech va(n) caluar'L'e(n) visentz'e7'e(n) wilt Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS II, blz. 105 vlgg. Voor de drle gulolen p(ate)r n(0ste)r '(f. 349’) zie MEERTENS I, blz. 146. F. 360’-362: onbesehreven; f. 362’: blank. HERKOMST Onbekend. BEZITTERS Catal.-VAN WINTER (Amsterd. 1841), nr. 20. Volgens den catalogus van 1847 was'het hs. «van achteren geteekend: Theol. gg». Van een hand die men ook aantreft in andere hss. uit deze collectie (Ltk. 222, 299 en 342) vindt men f. VI: Verscheide Geestelijke verhandelingen —— Verworven in 1841. LI TERATUUR Handel. 1841, blz. 67 —— Cata1.1847 I, blz. 56-57 — Catal. 1887, b1z.19b. Letterk. 326 (olim 11644) — LEERE VAN HOVESCHEDE, FRAGMENT Perk. c.1400, een blad, 200 x 143 (166 x 0.127), 21:01., 30 rr. SCHRIFT Littera textualis. Hoofdletters gerubriceerd door één enkele roode streep, lombarden (2 rr. hoog). INHOUD Fragmenten van een Fransch-Nederlandsche Leere van hoveschede Inc. [Ils] priront Cl d17u[s] Si sullen b2'dole(n) te goole Que ll donne grace Datti gracle hem [gheue] Toudls de blen falre Altoos van [goeds doene] Et ensi acquirt on Ende also vercrljcht m[en] Lamiste de dieu . . 2 Die vrienscap gods . Uitgave: zie beneden. HERKOMST Westvlaanderen. BEZITTERS Verworven c. 1860. LITERATUUR Oatal. 1847, 2e suppl. blz. 7 — Catal. 1887, blz. 19b: Fragment van een Fransch-Nederduitsch Gebedenboek — H. RIBBIUS, Fragment van een «Leere van hoveschede», Tijdschr. 65 (1947), blz. 25-27. Letterk. 327 (olim 11636) — JOHANNES, TAULER, SER- MOENEN Pap. en perk. XVII (Briquet 8671, 11422 en 12621), 207 bll. (1 perk., [IV + 2 perk.] - 1, 8 [IV + 4 perk.], 4 [V —{— 3 perk.], 4 [IV + 4 perk.], 1 bl.). Signa- 1 Ltk. 328 F 1 A - 171 turen (a-j, a-11; de perk. bll. niet genummerd, doch met een + gemerkt) en reclamen, 141/144 >< 113/114 (96/97 X 65/67), 1 kol., 21 rr. Linieering met inkt. Moderne potloodfolieering. BAND Moderne perk. band. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken en roode Idmbarden, een enkele keer blauw (2-5 rr. hoog), soms met opengewerkte schachten. Glossen en correcties van copiist. F. 1b miniatuur: rechthoek met rozetten op de hoeken en een rose, rood- geopend hart, waaruit twee witte linten te voorschijn komen met: Jhesus Amore Wlneratus est. Boven Jhesus, onder Maria (goud, rood, rose, blauw en groen). INHOUD F. 1: Korte spreuken, o.a. van JOH. RUUSBROEC. Er bltjkt een blad daarvéér verloren te zijn gegaan. F. 1’: Miniatuur (zie boven). F. 2: Middelnederlandsche vertalingen van Hoogduitsehe sermoenen, grootendeels van JOH. TAULER en diens kring. Aan het eerste ontbreekt juist één blad. F. 7 : Opten iersten sondach not die octaue mm paeschen . hoe 0723 here seet . .. ales goeolen tauweleers sermoen. Na f. 206 ontbreken bladen. Uitgave: zie beneden. F. 207: Stuk van den inhoudstabel, Waaruit blfikt dat het hs. veel ,gr00ter is geweest. HERKOMST Brabant? BEZITTERS Verworven in 1853. Zie Handel. 1853/54, blz. 27. LITERATUUR Catal. 1847, 2e supp]. blz. 5 — Catal. 1887, blz. 19a — DOLCH, § 80-83 - Uitvoerig beschreven en gedeeltelijk uitgegeven door LIEFTINCK, ’I‘auler-hss., blzz. 48-56, 307-335, 361-365, 430-432 — Bouwstoffen, art. 652. _ Letterk. 328 (olim 97) — SINT BERNARDUS, SERMOENEN Pap. 1475, 245 bll. (katernen niet meer na te gaan). Resten van signaturena geen reclamen, 204 X c. 135 (149 X 97), 2 kol. (fol. 1-2 één kol.), 34 a 37 rr. Mo- derne potloodfolieering. Na f.5 is een blad verloren gegaan. BAND 18e—eeuwsche band met gespikkeld geel papier beplakt en lederen rug met gouden stempeling en blauw etiket met »ST. BERNARDUS SERMONEN. M. S. S. 1475». Rood gespikkelde snede. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden " (2-4 rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten. F.3 blauwe D met opengewerkte schachten en penwerk in rood met olijfgroen, zich voortzettende in de marge. F.244’a Gescreuen en(de) geeyndt by Jan Jans zoen van den Graue Inden Jaer ons heren duysent vier hondert vijf en(de) tseue(n)tich opden twee en(de) twintichsten dach van maerte Deo gracias. 172 “ I 1 I I Ltk. 329 INHOUD F. 1: Inhoudstabel. F. 2’: onbeschreven. F. 3a: Hier begint tsomerstic mm sinte bemardus sermone(n). en(de) eerst opten pavesdach —— Inc. DIe leeuwe van iudas geslachte heuet verwonnen Claerlike die wéjsheit heuet verwormen die boesheit .. . Zie MIGNE P. L. 183, col. 273 sqq. F. 244’b-245’: onbeschreven. HERKOMST Holland. BEZITTERS I Gekocht in 1825 als nr. 123 van een onbekende auctie. LITERATUUR Catal.1829, b1z.37 — Cata1.1847 I, blz. 28 — Catal.1887, blz. 20a. Letterk. 329 (olim 98) — VERTALIN G VAN DEN STIMULUS AMORIS Pap. XVI (Briquet 14171), 30 bll. (3 IV, III). Green signaturen, resten van reclamen, 137 X 100 (89/91 X 65/68), 1 kol., 20 rr. Afschrijving met inkt. Hier en daar door TYDEMAN met inkt gepagineerd. Moderne potloodfolieering. BAND ’ SI-appe perk. band (18e eeuw?). Rugtitel met inkt zoo goed als onleesbaar geworden. Voo1'— 2, achteraan1 schutblad, telkens een tegen den band geplakt. SCHRIFT Littera cursiva. formata. Rubi-ieken, roode opschriften. Slecht geteekende roode lombarden (2 rr. hoog). INHOUD ' F. 1: Dit sermoen predicte 3,2/nte bemawt dye heylighe leerrar den kersten volck alte mynnentlijck - Ine. WJ Ice-rste(n) lude(n) sulle(n) myt godlz'ke(n) dienst ere(7z) Jhe8u(m) nazm'enu(m) . dye van0le(n) Joden onschuldichléjc v(er)doemt is Vertaling (on- voltooid) van den Vroeger op naam van s. BERNARDUS staanden Sermo de vita et passione domini, ook bekend als Stimulus amoris (MIGNE P. L. 184, col. 953-961, 14 in fine), tegenwoordig toe- geschreven aan BONAVENTURA (zie Dictionnaire de spiritualité ascétique et mystique I, Paris 1937, p. 1501). F. 20: Dy/t is alte(n) suuerlikem) gruete(n) va(n) onser lieuer vrouwe(n) olat suldy lese(n) myt grater deuoc2'e(n) v(e/r)l0mc — Inc. GHegWuet sy dy gloriose scoen Joncfrouwe edel maria vol _qhenade(n).een beslote(n) gaerde . . . Zie MEERTENS VI, blz. 172 sub 16. F. 29’: Em suuerlijc ghebet tot onser lg/euer’m'ouwe(n) maria ——Inc. G003 gruet 22 maria coninghg/n(n)e der hemele(n) God gmetv maria. vrouwe d(e'r) engele(n) . . . I ‘ I-IERKOMST Onbekend. Ltk.3301 BEZITTERS I W I M.’1‘YDEMAN; wiens handteekening 1‘. II voorkomt — Gekocht 43.1825. LITERATUUR Catal.1829, blz. 37-38 —- Catal.1847 I, blz. 28-29 Catal. 1887, blz. 203.: S. Bernaert sermoen. Letterk. 330 (olim 105) —— WECHWISER TOTTEN HE- .MELSCHEN JHERUSALEM e.a. Pap. XVII, 3 gedeelten, die waarsehfinlijk van oudsher bij elkaar behoord hebben, in ieder geval in den ti_jd van HUYDECOPER samengebonden zijn in een gladden kalfslederen band met g0ud—gestempe1den rug. Titel met inkt ep wit etiket: JHESUS COLLACIEN en noch 2 andere MSS en. Voor- en achteraan twee schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. De marges zijn sterk afgesneden, Waardoor marginalia gedeeltelijk verloren zljn gegaan. . I. Blz. 1-161 (20 IV+1b1.). Waterrnerken Briquet c. 8672, c.11403 ‘ en 11465 (f. 161), 154><113, geen signaturen of reclamen, 2kol., (met inkt afgeschreven), 3-1 a 32 rr. Folieering met inkt door HUYDECOPER: 1—’l60.. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (1-5 m‘. hoog). Reprod. van 1‘. 20d in De Vrije Fries 17 (1888), na blz. 324. INHOUD . \ F. 1: Samenspraak tussohen een Meyster en een Iongher over Israels uittocht nit Egypte, beschouwd als een symbool van de reis door dewereld naar den hemel, ook Wel bekend ale die «Weehwiser totten hemelschen Jherusalem » —— Inc. AL0lus staet ghescreum int’ eerste boec vander ouder ewen. Dat god spmc totten heileighen patriarc iacob. Du en selste dz" m'et ontsien . . . Zie over dit tractaat, dat uit drie gedeelten bestaat, die 00k in het mhd. worden aangetroffen en waarvan het tweede een traotaat over de Tien Gréboden van MARQUART VON LINDAU is, D. C. TINBERGEN, Des coninx summe (zie beneden), blz. 125 sqq. Naa-r een ander hs. is het tweede gedeelte nit- gegeven door e. H. VAN BORSSUM WAALKES in De Vrije Fries XVII (1888), blz. 237-324, met varianten nit dit hs. F. 161: Zes regels, die ook staau aan het begin van 1'. 83, met verwijzing daarnaar van de hand van HUYDECOPER. Ook op andere plaatsen in het hs. verwijzingen van diens hand. F. 161 is overigens onbeschreven. 1 LITERATUUR B. HUYDECOPER in de aanteekeningen van zijn Rijmkronijk van Melis Stoke (Leiden 1772) —— DOLCH, S. 88, §153 ~—- Bouwstoffen, art. 1149. B11. 162-207 + 2 ongefol. (6 IV). Watermerk Briquet 8622, 455 x‘ c. 100, I 2 ko1., 30 a 33 IT. Folieering met inkt (HUYDECOPER): 1-46. Moderne potloodfolieering: 162-207. I , Ltk. 330 SCHRIFT ' Littera bastarda, vrijwel gelijk aan I. Roode opschriften en rubrieken; roode en blauwe lombarden (2-4 rr. hoog), de eerste met zwart penwerk in het oog. INHOUD Acht sermoenen, door HUYDECOPER. eerst Voluit, later met rom. cijfers genummerd in de bovenmarge. De eerste zeven kwamen in dezelfde Volgorde V001‘ in hs. Den Haag, Kon. Bibl. 73G24 (verloren gegaan te Leuven in 1914), van 0. 1400 en afkomstig uit het ~Oude Hof te VVeesp, hetgeen het vermoeden Wettigt, dat ook dit gedeelte afkomstig is van de «susteren van sinte Marien» (het Jonge I-Iof, het tweede tertiarissenklooster te Weesp) en naar dat ha. is afgeschreven. Zie VAN ITERSON, Stemmen, blz. 179-181 en G. I. LIEFTINCK, Tijdschr. 51 (1932), blz. 216-217. Geen Van beiden hebben dit hs. gekend. F. 162a: Het pseudo-Tauleriaansche sermoen op den tekst Nonne cor . . . (Luc. 24 VS. 32) — Inc. VAs onse herte niet bernende in ons doe hi ons toespraec inden weghe . . . Zie VAN ITERSON, o.c. blz. 155-166 en LIEFTINCK, Tau1erhss., blz. 147 (aldaar aangeduid als Bas. F. 169b: Een dergelijk sermoen op den tekst Duo ex oliscipulis . . . (Luc. 24 Vs. 13) —— Inc. Hier volghet nae een suuerlicke sermoen i2a(n) pasche(n). TWe van ihesus iongheren ghin[ghen] in dat casteel van emaus .. . Zie VAN ITERSON, o.c. blz. 181 en LIEFTINCK, 1.c. b1z.147 (Bas. I). F. 175’a: Hier beghint woert een boec olatmen hiet die semen weghe der ewicheit —— Paraphrase van De septem itineribus aeternitatis van den Franciscaan RODULPHUS DE BIBRACO (c. 1360). Naar het I-Iaagsche hs. uitgeg. door VA.N ITERSON, o.c. blz. 167-177; zie Voorts LIEFTINCK, Tijdschr. 51, blz. 201-217. F.182b: Dit is (lat eerste sermoen Homo guida(m) peregre proficisse(n)s. Matke(us). EEn mensche ooer pilgrimaeds en(de) riept sin knechte Sermoen over Matth. 25 vs. 14, ge- deeltelijk naar het Haagsche hs. uitgeg. door VAN VLOTEN, Proza, blz. 73*-74""“ en door VAN ITERSON, o.c. blz. 73-74. F. 186b: die derde seimoen (in het Haagsche hs. ook op de derde plaats!) Dine tanden sijn recht als cndden der ghe- schorerenre (sic) scapen — Sermoen over Hoogl. IV vs. 2-3; naar dat hs. uitgeg. door VAN ITERSON, o.c. blz. 140-144. F. 188’a: Dit is dat ander sei'nioe(n) Omnes de saba venennt (Jes. 60 vs. 6) — Inc. Saba is een iinire in arabien claer al dat land saba of gheheten is . . . Zie VAN ITERSON o.c., b1z.181. Het dictum RICHARD} DE s. VICTORE ook in dit hs. onmiddellijk volgende (f. 194b). F.194’a: Het pseudo-Tauleriaansche sermoen op den tekst QUid existis in deserto videre . . . (Matth. 11 Vs. 8) —— Inc. In welken woerden du drie dinghen mercken selste Inden . 330 . -, 7 b 175 eersten vanden wtganghe . . . Naar het Haagsche hs. uitgeg. door VAN ITERSON, o.c. blz. 145-154; zie voorts LIEFTINCK, Tau1e1'hss., blz. 147 (Bas. A). Slechts 511'. van 1'. 200’b zijn beschreven. A F. 20121.: Opten anderen s0n(n)endach in die vasten Jordanis s(er)moe(n) —- Inc. Dlcwilen pleghen temjotacien ende ander tribulacie(n) greet ghewin int te brenghen. Want ghelickerwijs als die reghen die in den aerden walt Sermoen Van JORDANUS VAN QUEDLINBURG. Bl. 208-262 (6 IV + 7 M1,). Watermark Briquet 1043 en c. 4324, 143><c. 97, 2 kol., 35 rr. Folieering van HUYDECOPER: '1-55. Moderne podloodfolieeringz 208-262. SCHRIFT Littera bastarda (brevitura), vrijwel gelijk aan I en II, doch veel kleiner geschreven. Rubrieken, roode opschriften, lombarden (2-3 rr. hoog). INHOUD T Vijf en veertig oollacien, door Jezus gehouden Voor een «deerne Christi» iederen dag in de Vasten, in groot allegorisch verband: Hier beghinnen Jhesus collacien of serinoene(n) be- ghin(n)e(n)de va(n) 1Jastelauo(n)t tot paesche(n) — Inc. INdei' koenichaloeg/ender tijt va(n) kermisse . doe die oleerne acfii ver- eenicht was mit gode haren brudego(7n). Soe hoerde si hem se_qghe(n) dese woerden Ic wil somwile(n) den sustei'e(n) prediken en(de) collacie doen .. . Een gedeelte hieruit ook in hs. Ltk. 224, fol. 81. Uitgaven:Gredee1ten door VAN VLOTEN, Proza, blz. 315-328 en door DE BRUIN, Pi-oza,.b1z. 240- 241 (ff. 243 en 244). I LITERATUUR B. HUYDECOPER in de aanteekeningen van zijn Rijmkronijk Van Melis Stoke (Leiden, 1772) —- Bouwstoifen, artt. 632 en 940 sub 36. HERKOMST F.160’a van een andere,gelijktijdige hand Item dit boeck hoert de(n) Sustere(n) van s(inte) mare(n) (sic) te weesop. BEZITTERS Op het verso van het tweede schutbl. «B. Huydecoper» (Zie Cata1.—HUYDE- COPER, Amst.1779, blz.121 nr.15), en daarnaast «Z. H. Alewijn 1779» — In 1789 verworven uit het legaat-ALEWIJN. N. B. De zich eveneens op die bladzijde bevindende signaturen H. 81 82.83 kunnen ook van de hand van ALEWIJN zijn. ~ LI TERA TUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 40-42 — Catal. 1847 I, blz. 34-35 - Catal. 1887, blzz. 22a en 20ab. ‘ I ' Ltk.A332 / Letterk. 332 (olim 125) —_ BONAVENTURA, EEN BOEXKEN VAN DE VOLMAECTHEIT DES LEVENS e. a. Pap. XVII (Briquet13979, 8536 en 8295), 127 bl1., twee gedeelten. Modefne folieering met potlood, die begint na het diploma en de blanke bll. tusschen if. 54-55, 84-85 en aan het einde overslaat. BAND Oorspr. perk. band met overslag. I. F. 1~93 (I, 6 IV, IV—1, 4 IV, IV+1). Signaturen a—g, a~d, geen reclamen, 143 X 104 (116/121 x c. 80), 1 1:01., 23 a 25 rr. SCHRIFT Littera brevitura. Rubrieken, mode lombarden (1 £12m‘. hoog). Lees- teekens: punten en schuiue streepjes. ‘INHOUD F. 1 : Hier beghint prologns/ in een boexken van die volmaectheit desleuens Dat die heilige bernende doctoer bonauentue7'a/ om bede zijn lieuer suster gemaket heeft — Inc. 0 Heer. salich is die mensche welcken du z'nsettes/ ende dien olu leres van dynre ewen Mnl. vert. van De perfectione vitae ad sorores; zie A. L. PELTIER, S. Bonaventurae Opera. omnia, T. XII (Parfis 1868), p. 209-227. F. 54’-54bis’: blank. ’ F. 55: Een costehck en(de) troestelick Sermoen allen kersten menschen ednden heiligen ende weerdigen doctoe1'en(de)gloriose martelaer Ogjpriano bisschop van Carthagen vander sterfl”elz'c- (heit) leerende hoe hem ee(n) ijgelick gelouich mensche m'llich- liche(n) eel geue(n) inden doot — Inc. AL2'st mzjn alderliefste bruederen/ dat bij uwe1'velen/ een sterclc gemoet/ en(de) een vaste geloue . .. sij . .. Mnl. vert. van De Mortalitate, zie MIGNE P. L. 4, col. 603-624. ‘ F. 80: Die selue Oijprianus tot Demetniannm int eijnde/ seghet aldus — Inc. Wdnneer wij van hier gescheijden eijn Zie MIGNE P; L. 4, col. 582, 7e r. V. 0. tot slot. F. 81’ : Die selne Cijprianus in der Sermonen van dat Auontmael ons heren Jesu Christi — Inc. Dit nanolgende staet den te mercken . . . Die heer spreket doer den propheet Esdiam Tot een punt in cleejnre mjt . . . 8 F. 84’-84ter’: blank. F. 85: herhaling van het begin van f. 80. F. 85’: blank. F. 86: Over de zeven gaven van den Heiligen Geest —— Item van die ontfangenis des heiligen geestes en(de) wot gauen hij vnit hem brenct daer hij ontfangenowort welcke heilige gheest gheen creatueren opter eerden . . . Afgebroken na de 4de gave. F. 88’: Communie-overdenkingen — Inc. Alle die ghenel die ‘ dese voerscrenen gracie ons heren Jhesn christi hertelicken onerdencket/ en(de) vanden heiligen kelcke drincket. . . Ltk.3 ' 34 177 F. 90’ : Anno d(omz')ni elm lTertnl2'dnn‘s Int boeck van die 1; ’‘5397li8S9 6388 vleijssches — Inc. Op dot ick weder o(er)h((?l2] ’ll;7e:(_5)71‘;d:0}7}ezd(;n des 22leg'jssches/ welck heeft god getzjm(m)e,.t resu1'r‘ty3cti)0n(:m(13a:17:is”-zigl 1112111‘ Vertalmg (fragment) Wm De GN . . C01. 854’ 138 lav. bi E P L 2, 001. 853, 8e r.v.b.. F. 92 bis: blank. F. 93-106: (111, IV) 74), 1 kol., 22 a 25 rr. SCHRIFT Littera cursiva; f. 106’ l'tt ~ b '1; - . schrift zou ook uit de 2e hellfteldaer £:lI11wu1]{:n‘I,1:r111::§ma£dele1£ang (het f. 93 onhandige roode initiael met penwerk (9n- how)’ Fuflfkena woord hart weergegeven door een afbeelding da.a1'lran 0g)‘ I 06 het INHOUD F. 93: Een gheestelicke v(e7‘)man2'ng en(ole) ’()e1'(,-lay-' - ' V . . l me(n)schen/ hoe dat den godliken vrnent dzitg 'mdeenlg}:::1(f dzcmael te gast _qhaet/ somtéjts wederom behoert den heer t gast ontfanghe(n)/ eds he)’ hem tot m'u(n)scha]o ouercompt —f I/cilfcoocalypsl 317763905 god tot den godliken minsch s§j(re) stae ooor dze door en(de) ancloppe F. 106: Dit leestmen alsme(n) dat lichaem (ms he-e;-én 5067.7; F I11:)cé’-OFzI:letenhe:r zh’s trect doch 12 en(de) 2) in mijn . , _ ' .. ’ Z 5 .en Va.“ 3?“ gebed OP Tum — Inc. 0 soete ih’s Zmn a re. hefste leef zc scencke 12 mijn hert tot men mmm b’r’eeef]“t3.C’?7/It dam‘ m wat v belzeft volheit der. .. rest ont- HERKOMST Holland? . Green signaturen of reclamen, 134 X 97 (M2/M5 X I BEZITTERS F. '1. ‘ ' _ _ M-35 _an(}fle:oVél'?t1:fdnE:a(r_I{VI1) Catal. J. H. HOEUFFT, (Amst.1844), blz. 232, LITERATUUR Catal. 1847 II, blz. 481-482 — Catal.’1887 blzz 24a 20a. en 23a 1 - , . Letterk. 334 (olim 95) _ JOHANNES CASSI ' LATIEN ANUS’ COL‘ P311 XVII (Briquet 8526518527 c 10026) '184b1l 61 ‘ e, t d, . mg a. ~ -( V4-b1l.11V_I).Inhet bfifsrgegep :51 ot(¢Ed%el€3arltL;5llg‘I]1:I‘t:’1a:‘1(;.;e(1)1f 3:((:)lrarE1ae_'n,lde laatete ll katelznen slgnaturen over zijn. evenals van relamen. 20-'«><c.1?E0] <rf§8 >‘<"l‘3é)lvZaf§XfT3’§°ga E%S.tf§‘. 'M0derne folieering met potlood, die tusschen If 51 en 52 een bl bl d ' 1; - - anco a me meegeteld heeft. BAND H II ' . al ederen band u1t de 18e eeuw met gouden lute} GEBEDENBOEK M_S_S' en gouden stem 1 d . V - . kens een tegen 3:: ggndegelgllgkt Ii?!‘ en achtexaan 3schutbll., waarvan tel— 12 178 . , Ltk. 335 SCHRIFT ‘ Twee lianden. I. 1‘. 1-51: eenigszins gestileerde littera cursiva. Rubrieken, 1‘o0de opschriften, roode lombarden (2%1.3I'r. hoog). Ff.1,13,21’ blauwe ini- tialen met rood, groen en paars penwerk en opengewerkte schachten (5 E1 7 rr. hoog). II. f. 52-182: littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden, sommige met opengewerkte schachten (2%t4rr. hoog). Paraafteekens. Zwarte en roode koptitels. INHOUD Middelnederlandsche vertaling van JOHANNES cAss1ANUs’ Collationes patrum IX-XXIV. Zie MIGNE P. L. 49, col. 769-1328. F. 1: Hier beghint des heilige(n) 22ad(er) 3/saalcs eerste collacie — Inc. Vande(n) stadige(n) gebede daer wi hie?‘ voertyts 0fl' gesproken hebben wille(n) wi mittes abts ysaacs collacie m1'tte(n) cortsten w0erde(7z) die wi mogen pine(n) te volbrengem) . .. F. 51’—51bis’: blank. F. 52: Hier begh2'n(n)e(n) des abts nesterotis collac2'e(n) va(n)d(e7') gheesteliker wq'jsh(eit) die XIIII collaci cap(itu)l(u)m p(ri)mi (sic) —. Inc. DIe ordimmcie onser beloften en(ole) die voertgcmc 0728 wesens eyschet my dat die leringhe des heil/ighen abts nesterotis hier na vol he . . . F. 18%: Dit boec hoert toe baef jams dochter op dat grate beghinhof (c. 1500). Daaronder in een latere hand (169 eeuw) in sinte gear- trude(n) covent. F. 182’-183’: blank. HERKOMST Holland 7 . BEZITTERS Baefjans dochter (zie boven) ~— Catal.-H. VAN WIJN (‘s-Grav. 1834), nr. 7. (Met potlood op f. III’ «H. S. No.7») — Gekocht in 1834. LITERATUUR . Handel. 1834, blz. 81-82, waar de aanwijzing van de «Susteren van S. Bar- , bara» als bezitsters foutief is. Zie hiervoor hs. Ltk. 335 ——- Catal.1847 I, blz‘. 28 — Catal. 1887, blz. 20b. Letterk. 335 (olim 94) — JOHANNES CASSIANUS, COLLA- TIEN e. a. Perk. XVI, 123 bll., de katernen zijn niet meei‘ na te gaan, sporen Van signatnren, geen reclamen, 188 X132 (150/153 X99/102), 2kol., 26 $132 1')‘. De twee gedeelten zijn in den modernen tijd afzonderlijk met potlood gefolieerd. BAND Halflederen band uit den tijd van VAN WIJN met gouden titel PROLOGUS VAN DE VADEREN. Vo0r- en achteraan 3 papieren schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. Bovenmarge sterk afgesneden. Voorin nog twee oude perk. schutbll. (ff.1 en 2), waarvan het eerste vroeger tegen het bord geplakt was. SCHRIFT Twee handen. I. f. 1-72: Litter-3. bastarda (vroeg specimen). Rubrieken.ro0de opschriften (litt. cursiva formata), roode lombarden (2 5). 5 rr. hoog), de grootste Ltk. 3436 met opengewerkte schachten. lI.iLitti ‘ f - t R -‘ » opschriften, blauwe lombarden en éé:r1?o§g:S(1lla1§)§),lIcl]eat2:,{,ee ::,3s‘f:“:;’;,§"§3gg e ~ ~ _, . . . , 0gr:I\:S;‘2.1}1‘.)i‘j{)ee1’hV{VE:3;‘1l:l 1(3):':;1.I§1:€g).hHeft 1S met u1_t te maken of de_be1de dee_l_en te onderscheiden van dalz van rIltli.v2a5rl).het tweede gedeelte ls nauweluks INHOUD I-iizzzer beg/tint dat prologus vc_md(er) vaderem) collacie ._. Inc_ wte whom(n)es casswmus dw dese view en(de) twmtiah mmol- ghende vadere collacien ghe-maect heeft Middelnederlandsche vertaling van JOHANNES oAssIANUs’ Collationes patrum I—V met een proloog. Zie MIGNE P. L. 49, col. 483-642. ’ F. 2’: Aanteekening in 17e»eeuwsch sehoonschrift over CASSIANUS en zijn collatien met de vermelding, dat deze in 1520 te Antwer en in druk verschenen zijn. P F. 73: Dit boec leert mm twalofi” graden der duechden — Inc. WAnt wy . dam vom duechden scriuen willen so ist wel recht dat we)’ an dze duecht be_qim2e(n) . . . Het tractaat «Vanden XII dogheden» van }(.:¢0DEFRIDUS WEVEL, dat vroeger Werd toegeschreven aan JAN VAN DIYIIIiSBR0EC,L’vo_0raf_gegaan door ‘een korte inhoudsopgave. Zie M. 194(1\)[ANS, 32ob1tua1re du mpnastere de Grroenend_ae1 . . . (Bruxelles , ), p’... 8 n. 5. Tusschen ff'.21 en 22 mist een blad met tekstverhes. A HERKOMST Item dit boec hoecht d’e t ‘ - - n es t o t ta m s t e r e [d] a m (f. 21’). ielitlieeflal dlegzleil aziillgeelieliiitigbfiilegomnbegagi d «- . azilfiréhgzeilaan, de tekst van beide stukken vertoont Hollandsche eigen- BEZITTERS Ex Bibliotheca HENRICI VAN WIJN, a(nn)0 1780 (f 2 ei ’ _ V ,. ‘ . genhandig) _ :%%13él);)H—VAé3e:\:JIfi;It(i§CiI§§\Z.1834), nr. 6 (Dit nr. met potloiodop f. 2’: «H. S. LITERATUUR A ' . Handel. 1834, blz. 82 —— Catal. 1847 I bl .. 27 —— C 1 22b — DE VREESE, Ruusbroec—hss., blz.1é5 (yhs. P) — fig 'V:§I8Z:,1EGb!lIzE:1227lI)'0(l31n wenkloosters en begijnhof in Amsterdam (Amst. 1941), blz. 96 — Bou\V,st0ffen— 1 9 " a1‘t.940, sub 30 en sub 2. Letterk. 336 (olim 96) _ HOMELIEN VAN KERKVADERS Pap. 1533334, 246 bll. 17IV, III 131V. - ~ ' ~ geen reclamep. 288><2_<i0 <208><4°4o>, 2)koilf$§§“a‘§3f£5"fi§3e?L§a§33;§§)l olieermg 1-239, waarbg een onbeschreven blad na f. 141 is overgeslagen. BAND Gladde hoornen band op houten borden. Sporen van twee sloten Voor- 4 gggfiefiatnairé 2schutbladen (Briquet 8536), waarvan telkens een tegen den band ‘ SCHRIFT maififga Sbastagdi Rf{b1'lek9P» 1‘00de opschriften, roode en blauwe Iombarden ge paar e versiermg 1!] de schachten (3 rr. hoog, zeer slecht gevormd). 180 3 ' Ltk. 337 17.13. een rood-blauvve initiaal met mod en ljchtblajuw penwerk (§r1'. 11008)‘ A Geschreven bi_j de Witte Nonnen te Le1den 1n de Jaren 1033 en inlet: Anin: “dusent vijfhondert en(de)dr1endert1ch Dlt boec hoer oe, e . - v I ‘Int e n precamssen after slnte pleters kerke (f.141a) Ea et:1c?e0I2:)I11xii(ii)(f'. 239). Van f. 239’ af, een later b1Jgeschreven gedeelte, 15 met gerubriceerd. E1‘ zi_jn wel gekleurde lombarden, doch klemer (1 a 2 1'1‘. hoog). INHOUD _ _ _, F.1-141’a: Middelnederlandsch homeharlum veer den tgd van de vigilie van Paschen tot Kerstmis met homellen van AUGUSTINUS, BEDA JOH. CHRYSOSTOMUS enz., Waaronder 00k van latere schrgvers. F 45b 1, Urbanus die vievde die ingheset heeft die hoechtyt des heilighen ‘sacraments Een ser2noe(n) vander heiligher hoechtvjt —— Inc. ONS6 lieue heer ihesus xfins doe hi sonde ouer gaen onse behoudev van deser werelt totten vader . . 1 F 47’ b: Een exempel staet ghescveuen inden boeke van sinte barnaerdes .broedeven oerde gheheten de illnstribas viris —— Inc. Het was een manic in clare valle van grater heilicheit die begonste te dencken vander rust der evwigher salicheit . . . Uit het Exordium Magnum, zie DE voovs, Leg. en Ex}, blz. 15. H V _ . F.48’ b: Sinte thomas van aqmnen scmjft van den hezhghe(n) sacvame(n)t — Aanhalingen uit Werken van’ THOMAS AQUINAS over het sacramentsfeest. F. 50’ b: Die om(m)elie der seluer lessen opten vierde(n) sonne(n)dach na pvjnsteren — Inc. Onder ander doechde(n) mittien onsen lzeae(n) heer ihfis xfms ons heeft vermaent te soeken die hemelsche glorze . . . Sermoen over de barmhartigheid. _ 1 "F. 141' b: onbeschreven evenals het. ongefolleerde blad dat volgt. F. 142-230: Homelién voor de helhgendagen. . F. 230’-2393.: Hier beghint een corte wtsettmghe van broeder matheo vorsterman van bewaringhe der maechc.iel'i7\.cer reynicheit — Ine. DIe maecht die beghert dat haer veg/mehezt goole aenghenaem 31; Die moet voev alle olinc sorghe daev an leqghen dat si met allene en si . . . AF. 239b-245’ : onbeschreven. HERKOMST Leiden, Witte nonnen. BEZITTERS Verworven tusschen 1840 en '42. LITERATUUR Catal.18/17 I, blz. 28 —— Ca.tal.1887, b1z.20b. Letterk. 337 (olim 11618) — EERSTE HISTORIEBIJBEL . - - . lamen geen pap.xvII (Brlquet .384 en 7788), 2511111. (IV 1, 30_IV, .11) Rec . _ signatm-en, 268 X 200 (188 X 140), 2 k0l., 35 a 37 1'1. Fflleeyrlng Ivan 3:: cggigsoti ii-ccli, waarbij bl. clxxx dubbel geteld en cc ovexges agen 1s. .1, P 8 behelzende, is verloren gegaan. ’Ltk. 339 ~ ‘. l ‘ 181 BAND . ‘ » Laat 16e-eeuwsche band met ornament—stempe1ing zonder sloten over oude houten box-den di'e twee sloten hebben gehad. In de eerste helft der 19e eeuw 1S de band zwart gemaakt en zijn voor en achter twee concentrische recht- hoekige filets verguld en een gouden rugtitel aangebracht. ‘SCHRIFT Littera bastarda (van denz. copiist als hs. Ltk. 231 ?). Koptitels op het verso der bladen. Rubrieken, roode opschriften en lombarden. Blauwe initialen met rood en groen penwerk (102112 rr. hoog). INHOUD F. 2: De zg. Eerste Historiebfibel, een Middelnederlandsche bewerking van het O. Testament met apocriefen, samengesteld uit Vulgate, PETRUS COMESTOR etc. —— F. 251’b- 252’ blank. F. 252’ : Dit boeck behoert toe Lambreeht [iacob . . sschevsz] Diet vynt die bvenget weder om gods wille(n) Tot scyed(am) nu (?) wone(n)de — Nv behoore ick Jan Coenen van op haven. ‘ HERKOMST Zuid-Holland. B EZITTERS Lambrecht [iacob.. sschersz]... tot scyedam (XVI1)——— Jan Coenen van ophouen (XVI) — Catal.-G. W. VAN OOSTEN DE BRUYN (Amst.— Haarl. 1860), nr. 3300 —— Verworven in 1860. LITERATUUR P. LEENDERTZ Wz. in De Navorscher XI (1861), blz. 337-346 (hs. C) —— Catal. 1847, 2e Suppl. blz. 4 —— Catal. 1887, blz. 12a — s. s. HOOGSTRA, Pr0zabewer— kin,-zen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (’s-Grav. 1898), blz. XXVII e.v, — C. H. EBBINGE WUBBEN, De zoogenaamde Eerste Nederlandsche Historiebijbel in Ned. Archief. v. Kerkgeschiedenis, N. S. 3 (1905), blz. 327 — Bouwstoffen, art. 1041 sub A, 1. Letterk. 338 (olim 101) —— DIRC VAN DELF, TAFEL VAN DEN KERSTEN GHELOVE e. a. Verloren gegaan bij den eersten brand der Univ. Bibl. te Leuven in 1914-. LITERATUUR — ‘ Catal. 1847 I, blz. 30-31 — Gate]. 1887, blzz. 22b en 21a—L. M. F. DANIELS, Meester Dirc van Delf, Tafel van den Kersten Ghelove. Inleiding (Antw.enz. 1939), blz. 97-98 (hs. N). Letterk. 339 (olim 103) ——— THOMAS A KEMPIS Perk. XVI , 167 bll. (3 M1,, 20 IV, 4 b11.). Signaturen en resten van reclamen, 204 X 140 (145 X 98), 2 k0l., 32 1'1‘. Linieering Vmet inkt. Oorspronkelijke f0liee- ring: J,-C, J-xxviij (rest ongefolieerd). Moderne potloodfolieering te beginnen met het eerste schutblad. BAND Eenvoudige kalfslederen band op eikenhouten borden filetstempeling en 2 koperen sloten waaraan de haken ontbreken. Rug vernieuwd en opnieuw ver- sleten. Na 1829 (zie catal.) is het Cordiale de IV novissimis van GE— RARDUS DE VLIEDERHOVEN (Gouda 1479), dat bijgebonden was, eruit gelicht. Ff.1 en 167 als schutbll. tegen den band geplakt. 182 ‘ ‘ ‘ Ltk.’ 339 SCHRIFT Littera bastarda in bleekbruinen inkt op hier en daar geheel verhoornd per- kament. Rubrieken, roode opschriften en roode en blauwe lombarden (2112 l1oog).Blauwe initialen (3—6rr. hoog), de grootste met opengewerkte schachten, met rood en groen penwerk, zich hier en daar in de marges voortzettend, versierd. INHOUD V Mnl. vertaling der vier boeken van de Imitatio Christi van THOMAS A KEMPIS. Zie M. J. POHL, Thomae Hemerken a Kempis opera omnia II, p. 5-263. F. 1-3: onbeschreven. F.4: HJier begi(n)t dat prologus va(n) som(m)ighe vermani(n)ghen die seer oerberlic si_'j(n) tot enen gheestelilce(n) leue(n) mede~ te comen —— Inhoudsopgave. 25 capita. F.4’a: DJe mi volghet die en wtmdert niet in duuste-misse .. Expl. f. 26b Hier eyndet dat eerste boec van quisequiturDat omder beghint — Er volgt een inhoudsopgave, Waarin de capittelen xlix-law door den afschrijver zelf zfin veranderd in J (lees ii)-asj (lees xij). De titel van het eerste caput is overgeslagen. F. 26’a: Vcmder inwendigher wanderinghe 0'ap(ittel) J —- Inc. DAt rike godes is bi1me(n) 12 seg/t die he(7'e) F. 3910: Inhoudsopgave. 58 capita. _ - F. 40’ b: Vcmde(n) inwendighen spreken gods totter ghelouiger sielen Capittel J. — Inc. IC sel harem) wat die heer in my spreke(n) sel . . . ‘ F. 95’a: VaMd61l heilige(¢i) sacrament Dit sijn die capittel ——‘ 17 ca ita.. F. 9693.: Vomden heilige(n) sacrament. die stem(m)e acfyi —- Inc. ONse heer spreect Coemt tot my ghi alle die daer arbeit en(de) verladen sijt . . .EXpl. f. 1181) Hier eylndet dat eierde boec mm quisequitur. Uitgaven: Fragmenten door VAN VLOTEN,P1‘0za., \ blz. 244-247 —— Varianten bij 0.‘ WOLFSGRU- BER, Vander navolginge Cristi ses boeke (Wien 1879). F.118b: Dat vijfte boeck — Inhoudsopgave. 14 capita. Van men doechdeliken en(de) y7i(n)ighe(7i) leue(n) Dat eerste cappittel -—— Inc. ALdus spreket die heylighe p(ro)phe_et dauid inden saute?‘ Wat sel ic den ,he(re) geuen voer al dat hi mi gegheuen heeft . . . Onbekend tractaat ale ,,vijfde boek van quisequitur” daaraan toegevoegd. Uitgave: WOLFSGRUBER, o.c. S. 318-330. , F. 124’a: Dit sel me(n) lesen alsmen dat heilige sacrament ontfcmghen heeft —— Inc. 0 Here ih’u xfie lof si diy'(n)re ontsprekelilcer min- (n)entZiker guedertiereizheit die mi so minliken deelachtich heues gemaect... Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS III,‘blz. 89-90. Grevolgd door twee zeer korte gebeden. F. 125’a: onbeschreven. F. 126a: Van mierighe toetroestinghe totte(n) doechden, voorafgegaan (f.125’b) door een inhoudsopgave. 12 capita -—— Inc. W0rdet Ltk.339 I I , I 0 U -. A 133 vernyewet. not den gheest uwes herte(n). .. Vertaling van het Li- bellus spiritualis exercitii van THOMAS A KEMPIS. Zie POHL, o.c. II, p. 329-355. Varianten by WOLFSGRUBER, o.c. blz. 263-292. F. 137b: Van bekennisse der eyghenre cmncheit, vocrafgegaan (f. 137a) door een mhoudsopgave. 8 capita — Inc. 10 heb bekent 0 here want dyn oerdelen sijn gelijclaeit ende in dijnre waerheit hebstu mi ver- oetmoedich_t,.._Vertal1ng van het Libellus de recognitione pro- pr1ae frag1l1tat1s van THOMAS A KEMPIS. Zie POHL, o.c. II S. 359- 373. Naar een) ander hs. uitgeg. door WOLFSGRUBER, o.c. S. 295-310. F. 143’b‘: Titel ontbreekt. Vporaf gaat een inhoudsopgave. 18 capita —— Inc. lVIItten heilige(n) selstu weseii. ende mitte(n) v(e7‘)keerden seltu verkeert w0rde(n) . .. Vertaling van den Hortulus rosarum van THOMAS A KEMPIS. Zie POHL, o.c. IV, p. 3-50. F. 164’a: Dat ghebet des minres mfii en(de) der gelouigher sielen die tot gode euchtet —— Inc. 0 Mij(n) dire suetste he(re) god mijn hulper en(o_le) mijn verlosser in al mine(n) perilcelen en(de) in oil mine be- cormge(n) Ic eiisoeke niet Jo en eyssce niet. . . Dit gebed Wordt door den afsch_r;)ver of vertaler gerekend tot het voorgaande, ge- tulge het exphclt f. 164’b: Hier eyndet dat hoef/cijn der rose(n) inden dal der ti-omen. , F. 165-167: onbeschreven. Tusschen fi'.2 en 3 bijgebonden een diploma (papier) met een 1 aanteekening over de Imitatio-vertaling van J. 0’. R. ACQUOY (Za1t- Bommel 1876). Na f. 3 een ingeplakt bled papier met eenige knipsels beplakt: 3.. met de handteekening Z. H. ALEWIJN. b. een perkamenten knipsel met 1n de hand van P. VAN DER MEERSCH: o heijlige(n) en zalige(n) Eenvoudigkeit: Dit. is een bysonder Wijs en Godtvrugtigh Boec/c: geschreven omtrent het jwer 1428 of 1430. ik den-k naest, dat het vroeger geschreven is. c. een knipsel uit een ouden catalogue, ver- 7 meldende het hs. en daarna den incunabel. In verso inhoudsopgave Van de hand van ALEWIJN, eveneens met ale tweede gedeelte den. incunabel. F. 4b in de ondermarge een rfimpje van VAN DER MEERSCH, afgedrukt in de oude oatalogi (1829 en 1847). I 1 , HERKOMST Holland. BEZITTERS P. v,xN DER VMEERSCH (XVIII1; zie boven) —— B. HUYDECOPER? (niet in diens cat2;.l7cg%us) —— z. H. ALEWIJN (zie boven) — Verworven met het Legaat-ALEWIJN m . LITERATUUR Handel. 1789. Bijlage — Catal. 1829, blz. 38-39 — Catal. 1847 I, blz. 32 — c. WOLFSGRUBER. Vander navolginge Cristi ses boeke (Wien 1879), S. XI-XIV - 0. A. SPITZEN, Thomas a Kempis als schrijver der Navolging van Christus gehandhaafd (Utrecht 1880), blz. 64-65 — Catal. 1887, blz. 21 ab — M. J. POHL, Thomae Hemerken a Kempis opera omnia IV (Friburgi Brisagavarum 1918), p. 506 (God. Lu) —- Bouwstoffen, art. 653. 134 V I Ltk. 340 \ Letterk. 340 (olim 104) —— HENDRIK HERP, DIE SPIEGHEL DER VOLCOMENHEIT e. a. , Pap.XV11 (Briquet c.9183 en c.'14'198), 279 bll. (34IV, IV-1). Geen signa- turen, resten van reclamen, 200 X (3.136 (145/'lE>0>< c. 92), '1 kol., 25-29 r1‘. Mo- derne potloodfolieering beginnende bij den tekst, waarbij na if. 22 en 63 een blad overgeslagen is. Omstreeks 1930 is het hs. opnieuw gefolieerd door L. - VERSCHUEREN, die schutbll. en ingevoegde bll. heeft medegeteld. In de eerste helft der 18e eeuw zijn voor f.1 drie, na f. 116 één en mi f. 277 twee bll. toe- gevoegd (ff. IV-VI, VII en VIII, IX; ff. 3-5, 124, 286 en 287 naar de telling van VERSCHUEREN). Aan de eerste folieering wordt hier vastgehouden. BAND Halflederen band uit de ’l8e eeuw. Rug met gouden fllets en den titel op rood marokijn etiket: SPIEGEL DER VOLKOMENTHEYT. Voor- en achteraan 3'schut- bll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCI-IRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (1-3r1‘. hoog). INHOUD F. 1: Hier beghlnt die spieghel dew volcomenheit. Zie HENDRIK HERP, Spieghel der volcomenheit, ed. 1.. VERSCHUEREN, D1. II (Antw. 1931), blz. 17-95, reg. 32 (cap. 1-13). F. 27’ : Exempel —— Inc. HEt was een ioncfronwe die heymelic was ont- ste/cen mil mg/n(n)en en(de) sy en wlste nlet wlet hair ghedaen had . . . Uitgave: VAN VLOTEN, Proza, blz. 137-144. F. 33: Exempel -—- Inc. Also dede ene heylighe waerdighe maghet elaer wij of lesen inder ‘onder eaders boeke Die woende in een vroawen cloester Dese sach aen die daerbaerheit van desen costelihen scat . . . F. 34’: Grebed — Inc. Och migjn ghemynde wtaercoren bradegom ih’n aft’ Hoe sel ict mahen . . . Zie bij hs. Ltk. 354, f. 180. F. 37 : Van becorlnghen —— Inc. Het sljn vele manleren van becorlnghen Somtljds so wert die mensche alle deaocie ende 3/nniehelt benomen . . . F. 61’ : Van elf pu(n)te(n) die een myn(n)aer begheert dat die sljn lief aen he(m) heb . . . F. 62: Devoot tractaat, voornamelijk handelende over den maagde- lijken staat met ingevoegde exempelen (o.a. nog eens dat van f. 33) -—- Inc. Alle menschen sljn van nataeren begherende dat goat is Dal welo oec die natnerlike meg/stew taycht en(de) seit Alle dlnghen begheren dat goet is . . . F. 83’ : Cap. 47 en 48 van HENDRIK HER1>’s Spieghel der volcomenheit. Zie VERSCHUEREN, o.c. blz. 287-301. ‘F. 90’: Och mljn lief coem in dinen hof. Dlt sljn woorden eler oaerlgher slelen die sl tot haren ghemynolen spreect. recht of si segghen wodde. lily en ghenoecht aen sljn gaile(n) nlet . . . F. 93’: Hier beghint die bedndenlsse wander. helligher misse —— Inc. Van die missen te horen of te doen selme(n) weten dat ten eersten die priester die mlsse doen sel sel wt lreclcen en(de) of legghen sljn vterste en(de) bodenste cleder . .. Uitgave: F. 108-112 door VAN VLOTEN, o.c. blz. 145-147. l” I Ltk. 340 I I M 1:35 I F.‘116’ : tot love goods ende der h magetmarla MCCCCXIX, geschreven met rooden inkt door een 16e-eeuwsche hand. F. 117: Over lijdzaamheid. Dicta patrum — In de bovenmarge half weggesneden: Gednlt en Lljdzaem. Dat is seer heilsaem (17e eeuw). Ff. 119-129: Korte stukken over de deugd van zwijgen. F. 119: Een ledlch woert als sinte 2'heronz'1n(as) sell is datter ghe- sprohen wort also datter noch oerbaer of en coemt den ghenen diet spreect . . . (6 punten). F. 121’: Laet en(de) seawet veel te spreken om achte pllnten wll . .. ‘ Uitgave: VAN VLOTEN, o.c. blz. 147-148. F. 122: SEden boelen sel ell merclcen leghen die sonde der tonghen . . . F. 123’: Edel is dat swighen te 1m'n(n)en of edel is die mg/n(n)e des swlghens Enele olat bewlsen ons die exempelen xfil en(de) eacempelen van anderen goeden menschen .. . 9 F. 124’ : Stercheit is die eerste doghet die wt den swlghen coemt . . . (9 deugden). F. 127: Dicta patrum en exempelen. Excerpten uit f.124’—127 by VAN VLOTEN, o.c. blz. 148. F.129: Sermoen- —— Inc. Onse heer leerde lnder ewangelien sljn iongheren in wat hase dat sl qda7ne(n) dat si sonden segghen Vrede si in desen huse . . . Zie DE VREESE, Ruusbroec-hss., blzz. 182 en 520. F. 134’ : Een denote te samen sprehen lh’n acfil en(de) eles sondaers seer merlcellc — Mnl. vert. van het Colloquium peccatoris et crucifixi Jhesu Christi (zie CAMPB., nrs. 464-469). ‘ F. 140: Een jne/cel der sondaren —— Inc. Jhesas crlstas openbaerde hem eens enen heilighen eader en(de) sprac tot hem Ic draghe veyle lo draghe veyle . . . Samenspraak tusschen J ezus als koopnian en een heiligen Vader; zie J. G. C. JOOSTING, Catal. v. d. Boekerij- MR. L. OLDENHUIS GRATAMA in het Rijksarch. te Assen (z.p., 1914), nr. 929 f. 87-93 verso. 1 F. 149 : H ier beghint een tractaect vanden wljngaert Die sante bernaert gemaeet heeft — Mn]. vert. van de Vitis mystica. van BONAVENTURA (ed. Quaracchi, 1883-1902, t. VIII p. 68). F. IV’: Ingeplakte kopergravure, portret met onderschrift Martlnas van Velden Martyr. Daarboven en onder: Jaarschrlft MartInVs Van VeLDen LeeVe In eeVWIgheiIt [= 1639, jaar van diens dood]. hII Is geWeest prIester na IesVs k¢'IstVs Wet [= 36, jaar van zijn ouderdom.] F. V-VI: Kort verhaal van den marteldood van den priester MARTINUS VAN VELDEN, gest. te Leiden, 6 April 1639, na mishandelingen hem aangedaan te Middelburg (bij Gouda), toen hij aldaar de mis bediende (18e eeuw). Zie over dezen J. C. VAN DER Loos, Bijdr. voor .de Geschiedenis van het bisdom Haarlem 26 (Ha.ar1em 1901), blz. 147-154, alwaar ook het jaarschrift is afgedrukt. F. VI’ : blank. F. VII (na f116): blank. F. IX’: blank. 186 7 L A 1 2 0 ’ Ltk. 341?“ F. VII’: Ingeplakte kopergravure van J. BOEL, voorstellende d6 Vier Uitersten. Onderschxjift: M emomre nouissima tua, et in aetemmm non peccabis. F. VIII-IX: Berieht over de herkomst van het handschrift uit het: klooster Nazareth te Leiden (zelfde hand als f. V-VI). Afgedrukt bij L. VERSCI-IUEREN, o.c. Inleidingt , blz. 74. HERKOMST , Op een ingeplakt strookje papier in de bovenimarge (F.1): dit boek heeft toebehoort de grauwzusters klooster genaamt Nazareth in leijden (18eeeuw). ‘ BEZITTERS Verworven tusschen 1840 en ’42. LITERATUUR Catal. 1847 I, blz. 32-34 — R. c. H. ROMER, Geschiedkundig overzigt van de kloosters en abdyen in de voormalige graafschappen van Holland en Zeeland I (Leiden 1854), blz. 520-521 -— P. M. BOTS, De oude kloosters en abdijen..- (Rijsenburg 1882), blz. 279 — Catal. 1887, blzz. 21b en 22a —— L. VERSCHUEREN, Hendrik van Herp O. F. M., Spiegliel der volcomenheit I, Inleiding (Antw. 1931), hs. XXXIV blz. 73-77 (Hs. L 2) -- Bouwstoffen, artt. 49; 940 sub 16 en 17; 1210. Letterk. 341 (olim 108) —_ DER MAECHDEN SPIEGHEL Pap. XVII (Briquet 1732 en 8636),172 bll. (IV, III, 21V, IV-1, 9 IV, IV-1, 2 IV, IV-1, 41V, 1 bl.). Signaturen, geen reclamen, 210 X c. 135 (135/140 X c.95), 2 ko1., 36-4211‘. 18e-eeuwsche folieering met inkt. BAND Vaalbruine band van c.1863 over de oude houten platten met filets en imi- tatie-oude stempels. Schutblad uit de 17e eeuw (81. I). SCHRIFT ‘ Littera bastarda, wellicht geschreven in Gouda (zie beneden)_ Rubrieken, mode opschriften en lombarden, some met eenig penwerk (2 rr. hoog). Blauwe initialen (3-7 rr. hoog) met onhandig rood, soms ook groen penwerk. Het hs. is afgeschreven naar een voorbeeld met miniaturen, te oordeelen naar aan- wijzingen in rubriek, die mede overgenomen zijn, bijv. £44’ a: Hie!‘ sel staen die fyguere des gulden kelcs van babilonyen en(de) van- den nuwen adam. Voor die figuur is echter geen ruimte opengelaten. INHOUD F.1: Der maechden spieghel —— Dialoog tusschen Pelgrym en Theodora, een mnl. vert. van het Speculum Virginum, met pro- loog en register. Het Epithalamium Virginum is niet mede ver- taald. . F.I: Een rechthoekig stuk papier (119 X 63) met aanteekeningen van de hand van P. VAN DER MEERSCH over een Klaren Spiegel der waemgtiger lcristelfiker Maegden (Antw. 1614) in zijn bezit, kennelijk het Werk besch1'even in Bouwstoffen, art. 1208 en Lof der Maegden Staet van Pater C. HAZART, resp. nrs. 12°/23 en 8°/285 uit zijn boekerij. Ltk. 342' , “ _ 1 ' 9 i , 9 187 F. I’: Ingeplakt een titel-vignet, kopergravure van PHI. BOUTTATS. Het bovenste 2/3 gedeelte: voetstuk, blankmet er op en er om- . heen zinnebeeldige figuren. Met inkt daarin geschreven DEN MAAG- DEN SPIEGEL. Het onderste 1/3 gedeelte: Paus, geinspireerd door den H. Greest, zittend, mete achter zich een secretaris aan een tafeltje. Er omheen een driedubbele ring van kardinalen in banken. Eén sprekend van een spreekgestbelte. HERKOMST , F.172’ Dit boec hoert toe den besloten susteren van sinte ka- _the1'inen ende sinte elizabethte(n) huus wonende ter goude In rosendael. BEZITTERS P. VAN DER MEERSCH, van wiens hand, behalve het reeds genoemde, talrijke marginalia in het hs. voorkomen (XVlIe eeuw) — Verworveu in 1812 uit de auctie-J, STEENWINKEL? LITERATUUR/ Handel. 1813, blz. 25-26 — Catal. 1829, blz. 49-50 -— Catal. 1847 I, blz. 36-37 —— Catal. 1887, blz. 22a — Bouwstoffen, art. 1207 a. Letterk. 342 (olim 109) — DER MAECHDEN SPIEGHEL II Pap. C. 1450 (Briquet 379, 382, c. 4640, c. 4644, 5784, 5789, 12991),136 bll. (6 IV, IV-1, IV, IV—2, 6 IV, IV-'1, IV, ll). Signaturen en reclamen, 206 X c. 140 (137 X 92), 2 ko1., 25-3011‘. Linieering met inkt. Moderne potloodfolieering aanvangende bij de schutbll. (Bl. 1 = f. 4). ‘ BAND _ Oorspronkelijke zwart lederen band op houten borden met filet—stempeling In diagonaal. V0or- en achteraan sporen van twee sloten en van telkens 5 knoppen. Op het voorplat de titel Dat ander stuc van dat spieghel der maechden onder hoorn met een lijstje van vie)‘ reepjes koper met zes koperen spijkertjes (het geheel 53 X 22). Oorspronkelijke schutbll. Vo0r- 2, achteraan 1, Waarvan telkens een tegen den band is geplakt. Tegen ‘den band geplakt zaten vroeger als schutbladen «een paar stukken van een oud La- tijusch Gezangboek, op perkament, met Muzijknoten» (zie Catal.1847 I, blz. 37). Deze fragmenten (XIVH)van Fransche chansons dragen thans het afzonder- li_jke nr. Ltli. 342a. SCHRIFT Littera bastarda, afgewisseld met littera textualis (If. 9’-10’, 12-21). Een en dezelfde hand; beide schrifttypen gaan bier en daar (f. 21’) geleiclelijk in elkaar Over. Pikzwarte inkt; some is de linieering met inkt zeer duidelijk, dan weer. onzichtbaar.Rubrieken, roode opschriften en lombarden (1-3 rr. hoog). Blauwe initialen met opengewerkte schachten en rood penwerk (4-7 N. hoog). F.139b: Dit booc is veel op heylige dage(n) gescreue(n) men en moete niet v(ei")copen —— Dit booc hoor in dat besloten (con)uent sinte vrsule(n)te delfint oest eynde. . ‘ INHOUD F. 4: Hie?‘ begint dat ander stuc vanden spiegel dermaechden en(de) dat vi booc vcmden tien dwasen en(de) w-ism maechden -— Cap. 6-12 van het Speculum virginum in Mnl. bewerking (zie hs. Ltk. 341). Aanwijzingen als Hier sel staen die figuere vcmden -.. . _ V. .' ‘H-* -2;-Viz:-‘ “.,**:.'--$‘A;.-1%.;-:‘_~§..,,.—. J.-. - ;~g.....’--'- -e*»%2:=%*i-f-92-*.:-:&'— 188 ._ Ltk. 343 7 maechden vomden weoluwe(n) en(de) [v]omoler echtscap (f. 25’) bewijzend dat een voorbeeld met miniaturen Werd afgesehreven; een Weinig ruimte daarvoor is opengelaten. F. 139a: Een aue maria om gods wille voort diet gescreuen heeft. F. 3: Titel en herkomst geschreven door een hand, die in alle hes. afkomstig van de familie VAN WINTER voorkomt. Zoo ook de signatuur Theol. 1% die op een schutbl. achteraan moet hebben gestaan, blijkens den catalogus van 1847. HERKOMST Dit booc hoort in dat bes10ten(c0n)uent tot sinte vrsule(n) te delf int oest eynde (f.8’ door copiiste). BEZITTERS Catal.-JAG. MARCUS (Anisterd. 1750), ms. in-4° nr. 37 —— B. HUYDECOPER, blijkens de signaturen met potlood uit diens bibliotheek (f.3: No.9 en f.3’:No. 5)? - Catal.-VAN WINTER (Amsterd. 1841), nr.16 ——- Verworven in 1841. LITERATUUR Handel. 1841, blz. 67 — Catal. 1847 I, blz. 37 —— Catal. 1887, blz.22a —— Bouwstoffen, art. 1207 b. Letterk. 313 (olim 110) — JAN VAN RUUSBROEC, TRACTATEN Verloren gegaan bij den eersten brand der Univ. Bibl. te Leuven in 1914. Afschriften van de hand van W. DE VREESE in de Coll.—B.N.M.,’Leiden Univ. Bibl. LITERATUUR Oatal. 1829, blz. 50-51, — Catal. 1847 I, blz. 37 — Catal. 1887, blz. 22b — DE VREESE, Ruusbroec.-hss. ‘blz. 94-103 (hs. L). f. ,4’ ~« , , ~- ‘ I«2=»:s~.~.“’»‘= u.a~ ',, Léttel-k. 344 (o1imJ1V1637) — JAN VAN RUUSBROEC‘ Pap. en perk. 1466, 78 bll. (IV-1+2perk., 2V, IV, 3V, IV, II-1). Geen signaturen of reclamen, 198 X 141 (132 X c. 97), 2 kol., 25-33 rr. Linieering met inkt. Het hs. is sterk afgesneden, hetgeen blijkt uit f. 60 met beschreven on- dermarge, dat nog 210 mm. hoog is. Folieering met inkt uitde 18e eeuw. Uit dezen tijd ook signaturen A -J midden in de ondermarge. BAND Eenvoudige hoornen band uit de 18e eeuw. Rugtitel met inkt in drukIet— ters 1. RUYSBROEC VAN BECORINGEN etc. MSS. Het hs. miste toen reeds £2 en bladen die beschadigd waren zijn hersteld (£19 vertoonteen gat,Waa.rdoo1' 2-5 rr. geschonden zijn). Voor- en achteraan 3 schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera textualis. Rubrieken, roode opschriften, onhandige roode lombarden . (2-9 rr. hoog), de grootste met penwerk. Veelvuldige correcties, ongeveer uit denzelfden tijd, van een andere hand (littera bastarda). F. 9’ gel-eprod. bij HULSHOF, Schrift Tat‘. 10b. F. 78’b in kleiner schrift van copiist: Dit boeck heuet ghescreue(n) (naam uitgeradeerd) int ia‘er ons heren dusent vierhondert en(de) sesentsestich bit daer voerom gods ,1 vvillen en(de) gheyndt op sinte pieter en(de)pau1wes auont Amen. INHOUD Vier Werken van JAN VAN RUUSBROEC. Ltk.345 I I I , 189 F.1a: Hie1' beghint dat boec vomden vier becoringhen h[er] (de rest is uitgeradeerd) — Inc. DJe 01'e(n) heuet te horen die hoert. . . Gebruikt voor de uitg. van DAVID IV (1861), blz. 269-289. F. 10a: Hier beghint een suuerlijc boec vander hoechster waerheit dat héer iam ruusbroec mm groenemlael ghemaect heuet —— Inc. DJe _73(r0)pheet Samuel die beweende de(n) com'nc saule. .. Grebruikt voor de uitg. van D*AVID VI (1868), blz. 241-269. 13‘. 22b: Dit dat hier na volcht is vomden heilighen sacrament en(de) heeft ghemaect her ian mmsbroec va(n) gr0ene(n)olael —- Inc. I)Je glorioese mzem ons harem dim alle enghelen en(de) heilige(n) eren . . . Gebruikt voor de uitg. van DAVID III (1860), blz. 119-235. (F. 74b-74/b: onbeschreven. F. 75a: hier beghint olat kersten gheloue die xzj artik[el]em'uusbroecs glose — Inc. Soe wie behouden wil szjn m(de) comm in dat ewighe leuen . . . Grebruikt voor de_ uitg. van DAVID III, blz. 239-260. F. 79: onbeschreven. Ff. III’ en 1 (ondermarge): Aanteekeningen met inkt betreffende RUUSBROEC en diens werken in het Nederlandsch en Latijn door een 18e-eeuwsche hand. HERKOMST Holland. BEZITTERS _ Catal.-D. (3. en J. J. VAN voonsr (Amst. 1860), nr.155 —- Gekocht in 1860 voor f. 20. LITERATUUR J. DAVID, Werken van Jan van Ruusbroec, Maetschappy der Vlaemsche bi- bliophilen, 3e serie nr. 4 (Gent 1860), blz. XVII —- Ca_tal.1847, 2e suppl. blz. 5 - Catal. 1887, blz. 22b —— DE VREESE, Ruusbroec-hss., blz.161-162 (hs. N). Letterk. 345(o1im 99) -— FUN DAMENT VAN DER KERSTENRE GHELOUEN Perk. c.1/I50, 97 bll. (11 IV, IV + 1). Resten van signaturen en reclamen, 206 X 137 (146/149 >< 87),1 kol., 29 ‘a 3413'. Pagineering met inkt uit de 18e eeuw. . BAND Perk. band uit de 18e eeuw. Op den rug met inkt FONDAMENT Van ’t Christe n GELOOF. M.S. Voor- en achteraan 3 schutb1l., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. Gespikkelde snede. Tegen het voorbord een gedrukt etiket: Ex Bibliotheca Hultmanniana, divendita Sylvae Ducis, dapud H. Palier et Filium. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, afwisselend roode en blauwe lombarden (2 rr. hoog). F. 1 blauwe initiaal met opengewerkte schachten en rood penwerk (5 rr. hoog). 190 ‘ Ltk. 3477 2' INHOUD F. 1: DJt boec is een fmzdament vander kerstenre ghelouen eM(de) het is v(er)gadert wt Co(m)pe(n)d2'u(m) theologie (toegeschreven aan« J. GERSON) en(de) wt pawes Innocencius serm0ne(n) . . . Inc. ALSO sinte Joha(n) ewa(n)gelist bescrfijft Onse h(e1')e sp(m)c op een ttjt tot sine Jongheren en(de) seyde sander mi en moghedi m'et doen . . . HERKOMST Amsterdam? / BEZITTERS Dit boec hoert toe tatic symons soen tamste[r]dam (F.97’; littera cursiva formata, gelijktijdig ?)—Ex libris F11: Camina P119 00st- za,an(di_jk) Fundament van ’t Christen Ge1oof(17e eeuw, inboven- marge van f.1) — C. G. HULTMAN (Bibl. Hultmanniana, Sylvae Ducis 1821, blz. 4 nr.17) — Grekocht in 1821. LITERATUUR Catal. 1829, blz. 47 —-— Catal. 1847 I blz. 29 —-— Catal. 1887, blz.22b — D. C. TINBERGEN, Des Coninx Summe (Diss.-Leiden 1900), blzz.4, 104-106. ~Lette1'k. 347 (olim 118) — REGULA MONACHORUM IN MNL. VERTALING e. a. Pap. XVII (Briquet 8669, 8581 en een onbekend wapen), 268 bll. (10 IV, 2 V, 8IV, III, 4IV, III, 51V, V, V-2, IV—6). Signaturen,geen reclamen,139><99 (92/107 X 65/80), 1 kol., 18-26 rr. Moderne folieering met potlood. ‘ BAND Oude hoornen band. Op den rug met ‘inkt: Geschreve, Lesse voo1' Geest el ijk e S usters. Roode snede. Voo1'- 4 en achteraan 3 schutbl1.,waa1'-.-V van telkens een tegen den band geplakt is. SCHRIFT Littera brevitura, onregelmatig. Rubrieken,roode opschriften, roode lombar— den (1-2 rrxhoog). F. 248 leest men in rood f1'(ater)a(n)tho(nius)stie(n)' b(er)g, den naam van den copiist? F.170 een teekening uit de 17de eeuw: uit een gevleugeld hart stijgt een vlam op met de woorden sur sum cord-a, daarin een oog kijkend naar een veertje rechts van het hart met het woord . vanitas. Links is het hart met een ketting bevestigd aan de wereldbol met kruis, waarin het woord tempus. De punt van het hart is met een ketting verbonden aan een huis, waarin het woord terra. F. 248’ een vage bruinkool- schets voor een andere illnstratie. ' INHOUD F. 1: Middelnederlandsche vertaling van de Regula monachiorum ad Eustochium, behoorende tot de opera) spuria van HIERONYMUS. Zie MIGNE P. L. 30, col. 403-438 —-— Inc. DJe ghene soket den heer die goede wercken doet . . . F. 170: Penteekening (zie boven); f. 170’ blank. F.171: Fragment van een samenspraak tusschen een Meester en een Jonger over de X Geboden van MARQUART VON LINDAU — Inc. DJe ewighe god sprac ten achte(n) male Du en, selste gheen valsche ghetughe gheue(n) . . . Dit fragment behandelt het 8e en 9e gebod en komt ongeveer overeen met hs. Ltk. 330, f. 1-160. Zie DOLCH, S. 88 § 153. Ltk.348 4 1 1 it 8 V 191 R207’ : Des Woensdoichs na paeschen — Inc. C0emt ghebene dide mains 22ade(r)s en(de) besit dat rijc dat 22 beireit is . .. Sermoen. .F. 226’; Vier sermoenen van JOHANNES TAULER.VO01' de eerste drie zie F. VETTER, Die Predigten aus der Engelberger und Freiburger Handschriften . . . (Berlin 1910), ms. 57, 9 en 14. Voor het laatste (f. 244) op den tekst HEt is noet dat een mensche stemet op dat aldat vole met en veroleme . . . zie LIEFTINCK, Taulerhss, blz. 293 N1‘. XIII. Het hs. was dezen onbekend gebleven. F. 248: siet hoort ltjdt swijcht en(de) verdmecht so en weet niement wat _qh1'j iaecht (XVII, hand van bezittersaant. op f. 1). F. 248’: onbeschreven, zie boven. F. 249-268’: Twee sermoenen van TAULER, beide met tekstverlies (tusschen ff. 258’ en 259, 266’ en 267 ontbreekt 1blad,tusschen 11‘. 266’ en 268 ontbreken 4 blI.). Zie VETTER, o.c.nrs. 26 en 60b. HERKOMST \ Holland. In den catal.-KONING werd vermeld dat het hs. behoord heeft aan « een Conuent van Cecilien te..., vermoedelijk op grond van een verlo- Ten gegane aanteekening. Vgl. ook f. 248’ de heiligennamen Francisc(us), Clara, Anthoni(us) en Cecilia. BEZITTERS _ F.1 ooh ooh ermtgen maertijns dochter (begin 16e eeuw) en daar— Onderz Sophia van montfoort dit boock toe behoort (17e eeuw), zie G- J. BOEKENOOGEN in Tijdschr. voor Boek- en Bibliotheekwezen II (1904), 1112.215 —— H. v. H. (f. IV’) — Gatal.—J. KONING (Amst. 1833), blz.24 nr.1!72 (ook reeds, vermeld in diens Naamlijst . . ., nr.4‘(1802), blz. 54) —Gekocht in 1833 voor ‘f. 3.25. LITERATUUR - \ Catal. 1847 I, blz.43 ~ Catal. 1887, blz.23a: Lesse voor Geestelyke Susters. / Letterk. 348 (olim 121) — DEVOTE EXCERPTEN Pap. en perk. XVII (Briquet 1741, c. 10024 en 7252), 164 bll. (2 [IV + 2 perk], '18 IV). Resten van-signaturen, geen reclamen, 144 X 105 (92 X 61), 1 kol., 18 a 20rr. Met inkt gelinieerd. Moderne potloodfolieering. Het derde katern van achteren is verkeerd gebonden, een font, die in den tfid van ontstaan reeds Ontdekt is en door middel van letters a- k in de ondermarge hersteld: 11‘. 141 en 148 leze men na £144. BAND Eenvoudige zwartlederen band met filets in ruitvorxn. Sporen van twee sloten. Achteraan 2 oorspronkelijke perk. en vooraan 2 nieuwe papieren schutbll., wizar- van telkens een tegen den band geplakt is. - SCHRIFT Littera textualis. Rnbrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden, ‘Deze laatste zijn in het eerste gedeelte (f. 1-75) zeer verzorgd en met rood, geel, green en purper penwerk versierd (2-4rr. hoog). De grootere hebben Open schachten, die met green of geel gevuld zijn en ook penwerk in de marges. Die_ van het tweede gedeelte zijn zeer eenvoudig (1-3 rr. hoog) en hebben zelden eenig rood penwerk. Zoo is het schrift ook minder fraai. F.1 blauw-roode A (Qrr. hoog) met vierkleurig penwerk in de marges. F. 11 blauwe W (6rr. hoog) met fraai penwerk. Ilollandsche versieringen. 1 1?‘ :“:3:A-£3: 192 I I ' Ltk. 348 INHOUD Verzameling devote excerpten en dicta patrum onder de titels Hier beghint een boec van menigherhande denote lee1'ynghe(n) _qhen0m6(”) wt oele boehe(n) (f. 1) en Hier beghinnen menigherhande denote leeringhe(n) Die seer troestelihen sijn enen. gheestelike(n) mensche (f. 11)- F. 1: ALsoe vele spreket die waerheit moghestn mi vol_qhe(n). AZSW di selne(n) wt gaeste . . F.2: EEnen rechten inwendighe(n) mensche en is gheen tijt te Cort he(m) te v(er)enighen mit sinen ghemynden . . . De zg. Tweede brl.ef aan LUBBE PETERS van GERLACH PETERS,‘I1aar een ander hs. mt- geg._ door W- MOLL in Kerkhist. Arch. II (1859), blz. 218-227 (de capita. 2 en 9 ontbreken). ‘ F. 10: Dicta patrnm. F. 11: WE'est no benanwet 0 denote siele in eenre cleynre stede(n) Opdat 2: die hele hemel te deel mach vallen .. F. 12: Vander _qoed(er) hoeden —— Inc. DAt eerste teg/ken der nanwe’I‘ hoeden Daer een gheestelic mensche op beghin(n)en sel. Dat is date hi sfi(n) herte te male of trecken sel . .. F. 16’ : J Ohannes gnldemont spreket. en(de) seit aldns . dattet bi wilen valt dat den mensche dnnchet .dat hi totter temptacien gheconsentiert heeft . . . F. 19’ : Een heylich mensche begheerde te weten van onsen h(er)e. wed(er) het beter waer te pensen om sijn lide(n). of cm sijnre goetheit. . - F. 20’ : OP een tijt Als een ioncfronwe in haren ghebede was S06 wart si denckende Hoe onse liene oronwe maria. en(de) andei‘ ioncfronwe(n) god hadde(n) gheofi"ei't haer reynicheit . .. Christus geeft haar een ring met zeven steenen. I F. 24: 0 Ghetronwe siele en(de) god min(n)ende. Merket naerstelw en(de) mynlic die weet die henet ghegenen die lceyserlilce ionghelino ih"s‘ atfis die sone der vaderliker goedertierenheit Als doe hi dt o(ei')coes tot sijnre brnnt . .. Ff. 30-40’: Korte stukken over zwfigzaamheid. F. 30: Het is beter wijslic ghesweghe(n) dan dwaeslic ghesproken . . . Zea punten. _ F. 33: LAet en(de) scnwe vele te spreke(n) Om achte pnnten wille Dat eerste pnnt is want oele te spre/te(n) . is een teyken der on- ghestadigher crancheit .. . Naar een ander ha. mtgeg. by VAN VLOTEN, Proza, b1z.147. F. 34: Senen boeten seldi meijlcen teghen die sonde der ton_qhe(n) Die eerste boete is. dat ee(n) me(n)sche merken sel . die orese die dicwile inde(n) spreken is . .. F. 35’: Edel is dat swighen te min(n)e(n) Dat bewisen ons die ,ggcgmpele(n) xiii . . . Negen deugden. F. 39’ : Dit sijn xij pnnte(n) die alte seer hijnderen ende letten enen _qheestelike(n) mensche tot enen volmaecte(n) lene(n) te comen .. . Zie LIEFTINCK, Tau1erhss., blz. 78. I ' F. 40: Van vele sprelcens comen tien scaden. Die eerste scade is dat die mensche sijn waerheit niet behonde(n) en mach . . . . Ltk. 34L I . k 7 193 F. 40’: Korte stukken, waaronder inc. Angnstin(ns) onse heilighe vader seit Gods spreke(n) dat is dat die oader sinen soen baert . Ff. 45’-48’ : Excerpten van tractaten. F. 45’ : IN onsen lienen h(er)e ihm xpm . .. Soe wie ee(n) ghetronwe dienre mp? is . die en soeket he(m) selne(n) noch sinen wilie . F46’: Isa;/as seit Sene(n) m'onwe(n) selle(n) ombegripe(n) ene(n) man Glosa Senen vronwen dat sijn .senen ganen gods . .. F. 48’: Dicta patrum en goede punten. Ff. 53’-57: Korte tractaten. F. 53’: DJlect(ns) me(ns) candid(ns) et i'n[b]i(cnn)d(ns) etc. Mijn lief is wit blosende roet om dat hi sijn brnnt wit wil maken Ende daer om ghenet hi haer ee(n) gheestelike dope nan ti'ane(n) . . . ‘ F. 56: Dit spreket die alre soetste bi'ndego(m) doer den p(ro)pheet Jo wil mij(n) brnnt Ieiden in die woestine en(de) daer soe wil ic sprelcen tot haerre herte(n) Och wat _qhen0echlihe7' woert is dit te horen elker min(n)endei' sielen . F.57’: Groede punten over‘ vier deugden —— Inc. Dat eerste pnnt is dat hi mit waerhede(n) spreken mach. dat hi alsoe grote begheerte heeft nae gode Al waer alle aertmjclc sijn . . . F. 60’ : Passie-overdenking — Inc. 0 Dn 3/n(n)ighe siele dochter des ewighe(n) conincs . brnnt xfii sette di . stadelic mit yn(n)i_qher herten te(n) voete(n) des he;/Zighe(n) crnns .. . F. 64’: Dicta patrum (f. 65 van Rnsbroec) en g‘oede punten. F. 66: Openbaring —— Inc. Een denote vronwe begheerde eens va(n) onsen lienen h(er)e te weten . waer mede hi sijn sonderlinghe oriende(n_) plach te beganen . .. F. 67’: Passie-overdenking — Inc. DIe p(i'0)pheet sprehet inde(n) persoen ons heren hoert dochter ende siet . ende neg/ghe dfin oren. wilstn mij(n) dochter wesen mijn tempel -my(n) tabernahel . . . F. 68’: Visioen over de geboorte van Jezus ~ Inc. ALs ic sonde gaen totter crebbe(n) ons heren Soe hebbe ie ghesie(n) een sander- linghe schone maghet. Aen ghedaen enen witte(n) mantel . . . F. 72: Dit sijn xoiij pnnte(n) va(n) onser lien(er) oronwe(n) -— Inc. Si sat in enen line onlijflic. Si sat in tijt sander tijt Si sat in creatneren sonder ci'eatnere(n) . .. F. 72’ : Hier be_qhin(n)en xxx pnnte(n) van oetmoedich(eit) die sinte franciscns leerde sinte clai'e(n) moeder — Inc. DAt eerste pnnt is dat hem die me(n)sche honolen set voer die onwaertste mensche . . . F. 74’: Devote overdenking ~— Inc. EEnen soeten min(n)entliken inwendighe(n) bloeg/ende beddekijn dei‘ min(n)en daer die knnsche brnnt hoer lief in knsset . . . » F. 76’: Een rjjmpje — Inc. DAt mijn mont begheert te spreken dat moet ic swighen Sel ic 3/m(m)ei'7neei' gracie van gode o(ei')crighen . . _. er volgen dicta en goede punten. F. 78’ : EEn mensche badt an onsen heer of hi hem sijn crnns most helpe(n) draghen hem wort gheantwoert. Wilstn mfin crnns helpe(n) draghe(n).soe legghet dfin doeck van dyn hoeft . .. volgen dicta patrum. '13 194 I I I Ltk. 348 I F. 98’: De cel des harten —— Inc. '0 ghemynde deuote siel du selste di enich houde(n) en(de) dienen ihin en(de) gwern‘ alleen wesen. Want die celle is een met Imus gods . . . Ff. 99’-103 : Passie-overdenkingen. F. 99’ : 0 Ghemynole brunt des lams. siet aen uwen lienen ghemynden brudegom hanghende aen die galghe des cruus . .. F. 101: 0 Alre liefste maghet gods. waer om sidi alsoe dicke beanxt 22 crime 2) drnc v liden 1: banghicheit op te bueren mit xfim . . . Ff. 103-121’: Groede punten en dicta patrum. F. 106’ : Weest waclcer en(de) naerstich inde(n) dienste gods. ende ghedenct stadelic waer om dattu ghec0me(n) biste. en(de) waer om du die werlt hebste ghlelaten. . . F. 111: Een leerre spreect en(de) seit Soe wie dat staet op een ster- uende lene(n) sijnre natnei'e(n) die wei~de(n) seue(n) gaue(n) ghe- geue(n). Dat eerste is wonoleerlike blijscap mitte(n) enghelen . . . F. 111’: DJ15 spme onse lieiie h(er)e ihf* anfis tot enen menscke die in liden was Sich edel mensche. in welke(n) lide(n) word ic ghe- boren. . . Zie DOLCH, S. 80, § 137. F. 112’ : 0 dochter des ewighe(n) canines. en(de) brunt des ewighen brudegoms. en laet cli de(n) arbeit der penitencie(n) en(de) des gheestelike(n) leuens niet v(er)driete(n) . . . F. 114: 0 wtuercoren ghemynde docht(er) en(ole) brunt des alren ouersten conincs des hemels en(de) der aerde(n). verblijt v thent die dash oler ewicheit opriset . . . fl F. 116’: EEn leerre seit Alsoe als die trappen niet vorderlic en het en si elat si gheset wei°ole(n) inden gaten vande(n) houte. . . F. 121’: I Tem dit sijn ix grade(n) ende toe behoren enen godliken lenen ende die he(m) oefenen wille(n) in ene(n) beschouwende lene(n) —— Inc. Die eerste graet is olat hi v(er)l0chen hem. selue(n) . . . F. 123’: Gedeelte van JAN VAN RUUsBR0Ec’s ,,Van den gheesteliken tabernaculen”. Zie VVerken van Jan van Ruusbroec, uitgeg. door J. DAVID I (1858), blz. 62-66. I F. 128’ : 0Nse heer leerde inder ewa(n)gelie(n) sinen i0nghere(n) in wat huse dat si quanie(n) dat si soiide(n) segghen vrede si in desen huse... Dit sermoen 00k in hss. Ltk. 237, f. 145’ en 340, f. 129. F. 136’: Hier beghint ee(n) denote epistel — Inc. 0Nsen lieuenheer stadelike(n) te 0]‘/”ei'e(n) een reg/n en(de) -vreedsaem herte. en(de) alsoe te leue(n) alle die tijt onser ellendicheit . . . GERLACH PETERS’ zg. Eerste brief aan LUBBE PETERS. Naar een ander hs. uitgeg. door W. MOLL in Kerkhist. Arch. II (1859), blz. 202-214 (‘dc tekst is in ons hs. volledig). Voor de volgorde der bladen zie boven. 'Ff.149-154’: Goede punten en dicta patrum. F. 149: DEn gheestelike(n) mensche betaemt wel i‘e_1/nich(eit) der sielen en(de) saften ganc. ghematighe stem(m)e... ' F. 150’: Onse lieue h(er)e seit Ic bin schoen. men en mynt mi niet Jc bin rijc. me(n) en bidt mi niet. .. F. 154’ : va(n)de1‘ craclzt des heilighen sacraments — Inc. WAnneer I \ I 1’ , /V 1 I 4 tk. 349 \ F 195 du ontfangheste dat heylighe sacrament Soe ontfanghestn vijf ;l29(fi:7;a. Dat eerste is dat lichaem dat xfis ontfenc vander maghet _Ff'.156-157: Communiegebeden en overdenkingen. F. 156: 0 Lieue h(er)e hnde(n) be - ' - _ _ _ . gheei ic te ontfaen v heylighe F 1.9;rhI€:.b61:11f3Z(.i1gé:’z l1:1}:«£l€?;’t.3 in-heestelic 2(n) mij(n)re sielen . . . Zie MEERTENS‘ . 7: DJt sijn die 12 stucke(n) daer sinte V‘ d’ w0(n)de(n) doer ontfenc — Inc. 0' lieue heer hizf 00:7? ole; als ee(n) amne sondaer voer sine(n) rechten h(ei~)e Naar e ander hs. uitgeg. by Mmmmms I, blz. 58-59. e" F. 159: Aflaatgebed van een kluizenaarster —— Inc, Odu al/re suetste en(de) lustelicste en(de) alre begheerlicste magnet maria . .. Zie MEERTENS VI, blz. 179 sub 16. ,_ . . . VF‘ 159 - H1" b3.9h‘”_(")e(“) g7‘uete(n) van sinte barbara — Inc, . God gmet v glomose heg/lighe martelaerster bm-bum maghet 9c‘i' blenckende radie des paradijs . . . Zie ald blz 151 sub 52b P /, « . ' ' - F. 161 . Hier beghint ee(n) goet gizebet va(n) o(n)sen heilighe(n) e(”).9hel " 1110- 10 .9”'“9t 0- 0 miinv alre liefste enghel gods claer blenckende sterre .. . Zie ald. blz. 15 sub 90. Ff. 162-164: Dicta. en goede punten. F. 163: €02 wie gode sijn gheloue beneelt in deser wisen als Izier nae 00 9 et . . . Jndegn) eerste(n) sel, een mensche sijn gheloue beuelen der moghentheit ales vaders . . . F. 164’: onbeschreven, HERKOMS17 Holland. BEZITTERS hillegont vossendochter peins iaco s do ht - f __ _ _ - p c e1 (begm 16e eeuw in’1€13_47)80 Catal. J, J. SCHULTENS (Lexden 1780), blz. 600 nr. 6960 — Gekochi LITERATUUR , Catal. 1829, 1112.51 —— Catal. 1847 I, blz.45 — Cata-I. 1887, blz,‘23_ Letterk. 349 (olini 7564 — DEVOTE TRAOTAT - BEDEN ) EN EN GE Perk. XVI, 117 M1,, waarvan de katernen niet meer zi‘ . _]n na te gaan. Sporen _vans1nt I 1/MX9 w ‘> . mkt, Igogelginfflnegfifnzmrggé p0t1OOd9 (99 X67), 1 kol., 24 r1. Ge11n1ee1d met BAND ' Schildpadlederen band '1; d 18 . .. Band gelijksoortig aan (lien van hss. Ltk. 300 en 395: het hs I1 8 Sn: 6‘ Feden Wellicht 00k in het bezit geweest van J. J. SCHIILTEIQS Voor- fnoglhtiff aan 2 schutbll., waarvan telkens een tegen den band geplakt is. Bij het over- ‘binden zijn de katernen door elkaar geraakt. In de inhoudsopgave komt de -2:13;: ggigfigie tot haar recht. Voorin een briefje van J. M. S(CHRANT) betref. 196 I . I Ltk. 349 ' SCHRIFT Littera bastarda, zeer verzorgd. Rubriekcn, roode opschriften, afwisselend roode en blauwe lombarden (1—5rr. hoog). Blauwe initialen en één roode met rood, paars en green penwerk en opengewerkte schachten (3-61:1‘. hoog), INHOUD F. 1: Hier beghint sanete bernard(ns) eenlihe sprehe(n) — Inc. 0 Jhesu criste conine der ewicheit my is een woert totti Mnl. vert. van ECKBERTUS SCHONAUGIENSIS, Soliloquium seu Meditationes 5 (MIGNE P. L. 195, col. 105-114). F. 12: Dit is een sermoen vanole(n) gulde(n) bereh — Inc. DJt sermoen preelicte die lesemeyster van straetsberghe Zie ST. AXTERS O.P., Tijdschr. voor Taal en Letteren 28 (1940), blz. 5-59. F. 15: Hoe hem een siec steruende me(n)sehe hebben sal leer — Inc. S’Enica die wijse man secht Dat die mensehe al syn leuedaghe niet en solde doen dan leren steruen . . . Daartoe behooren 6 dingen. F. 17: Leere ~ Inc. WAnt ghescreuen staet (lat die mensche niet en weet of hi weerdich is der mi/n(n)en godes . . . F. 18: Vander goltblomen ene lere — Inc. DJe goltblome daer bi v(er)stae wi ghehoersam-heit . . . Ff.18’-24’, 101, 101’, 39-41: Dit is van drierleye i(n)wendighe liden — Inc. EEn yeghelic ongheordeniert ghemoede is hem seluen een martelie . . . F1141-44’, 33-38: Van vierreleye coyen daer een yeghelic religioes toe ghenodet wort -— Inc. HEt sal weerde(n) een coye ende een hierde . . . Verkorte mnl. vert. van JOHANNES VAN scHo0NHovnN’s 1e sermoen voor het capittel te Windesheim. Tusschen ii’. 44’ en 33 zfin eenige bll. verloren gegaan. ' F. 38: Dit is ghenomen wt oleu0te(n) c0llacie(n) —— Inc. I)Je alre crachtichste dope der heiligher herken (Na. £38’ breekt de tekst af). Ff. 25-33’, 45-52’: Gretfiden. (Het begin ontbreekt). F. 52’ : Denote ghebede om(m)e ghelijcformich(eit) d(er) passie(n) xfii - Inc. HEre»ih’u criste om(in)e dat wredelike aentasten Zie MEERTENS VI, blz. 32 sub 4. F 61: Hier beghint die dienst vomolen gueden vriedaghe -4 Inc. IN hoerre bedroefnisse sulle(n) sie vroe op staen tot\my . . . Zie ald. blz. 222 sub 11? F. 69’: Hier beghint die processie can onser vrouwen liehtmissen - Inc. WEs ghegruet vol van ghenaden moeder godes ionefrouwe m(ar)ia want van di is gheboren die sonne der gherechticheit . . . F. 70: 0pte(n) palmdach proeessie — Inc. D0e die here nakede der stat van iherusalem heuet hi ghesent . . . F. 72: Opten paschedach processie —— Inc. .70 such een water wtgaen vanclen tempel wt oler reehter siden . . . F. 73: Van enen gheesteliken bongaert ende vanden boem der conte(m)« placie(n) b(er)nard(us) —— Inc. SUsanna ghinc en(de) u(er)wanolerde hoer inden bomgaert Het tractaat van den Palmboom. Zie DOLCH, blz. 34 §45 (Fassung II). Ltk. 349 . I . I 197. 2.: e:3’;’e7_”;£9’c‘?{’_(’?)3" M7_5€m punten en(de) men. sal sie lesen in 1 iii iaren die onse lzeue here op eertrihe wa[ndeld]e _ Inc. J0 v(er ma d1’ 01,- ~ - V . M,“ 06178 tot Ems ’§heh¢adt€’7hegb7s¢;:ei"-myn(n)en die du hemelsche coni(n)c 0F. 88: Grebed van AMBROSIUS —— Inc. 0 Here ih’u xfie ales leuendighenc godes sone seep er d, ~ k - F gile MLEJERTIEZNS ]%I,€£)11(Z.€’)7?;(e;1)1i€ec1 ales menschelzken gheslachtes . . . ‘ ‘ 6” W09‘ .9 959$ — Inc. 0 Alre suetste here ih’u ac‘ - . _ pe Ic :{:.1@b1SZ<?.n(é¢297fSé/:1 bmgrgsehe ligghe gheualle(n) voer die voete . .. Zie F._92’ : Sancte iheronimus ghebet — Inc. 0 Here ih’u xpe andgnckg ‘”d’”9?l9 hiflpe en(ele) regier alle myne i0erke(n) Naar een F 231 [er s. mtgeg. by MEERTENS I, blz. 53. ' .3 ' Samte thomas .9’¢€b67_5 va(n) aq(ui)nen — Inc. 0 Ontfermher- tighe god verlene my dat ic vuerichlihe en(de) bornentlike begheer Zle Mmmnns VI, blz. 19 sub 24. s:caDc vyf‘ blydschappen van C111'istus —— Inc. See wie my deser ficgereflgn veMgaeb(n()1t . .. .70 Zone ic aenbede ic griiete en(de) glori- VI, b1Z.15-l- ;mbe2§' van s. MECHTILD VAN HACKEBORN, zie MEERTENS Ff. 97’-100’, 102-103: Aflaatgebed tot Maria. —-—- Inc. 0 00ni(n)ghin(n)e egemele en(de) reg/ne maghet m(ar)ia moeder der ontfermher- F.103: Een deuoet ghebet van onser vrouwe(n) Inc 0 ]|[am' , 1 . . '— - a Z:n00e:l7:re [der] ontfermherticheit en(de) maghet der magheden en(ole) F. 105’: Dit ghebet heuet sancte ancelmus ghemaket —— Inc 0 Al- m“c"t’.9’“3 90}? en(de) ontfermhertighe vader en(cle) guede here ont- ferme dy miyns sanders . . . F. 106: Een ghebet van onser 'm'0uwe(n) —~ Inc. GHebenedijt en(ole) F ghelguet 9’?(de) gheeert sy die gloriose reyne maghet. ; . .107 : H267‘ Ibeghmnen aehte blijscape van onser lieuer sueter vrouwen —— nc. 0 Vader der ontfermherticheit en(de) god alles troestes . . . F. 110 : Letania — Inc. Ontfermhertighe here ontfermhertighe be- holder help my . . . Ff.113’-116’: Vier groepen van 5 paternosters, eindigend resp met Ende clan kiert 12 totter eerster, under, onerster yerarchien en tot alle dier saligher scaren der saligher hemelscher engheZseh(er) gheesten te samen en(de) segt. . . ‘ F. 113’: JN deser anolacht. Zeset die vijf p(ate)7~ n03tg1'indenu;0lken , (1.wonden ?) totten aflaet —— Inc. Jnden eersten bedencket der grater mzsmahetheit . / . F. 114 . Totte(n) wape(n) —_ Inc. TEn eersten p(ate)r n(oste)r totten nageen ons heren druehet in 0 dat cruce roet van bloede . . . F. 11:)’ : D/‘sit eerste p(eite)r n(oste)r totten antlaet inder eeren der mis- maketh(eit) des aensie-htes.. . . - F. 116’ : Gre_qo(r)i(us) wape(n) 5 Inc. T0tter figuren daer onse 198 . A ' ‘ J 1 . 111.350 lieue here sdncte gregorins openbaerde inder missen. . . Dat eerste dat sine almaichtioheit v(er)droghet was . . . (vergl. MEERTENS II, blz. 93). HERKOMST Oostelijk Noordnederland. BEZITTERS H , J. J. SCHULTENS? (zie boven) ‘— Auctie-Pastoor KERVEL b1} J. W. van Leeuwen (Leiden 1845) — Verworven in 1846. LITERATUUR ‘ - Catal. 1847, 2e suppl. blz. 6 —— Catal. 1887, blz. 23b: Ste Bernardus eenlike spreken. Letterk. 350 (011111 11621) —- PARAPHRASE VAN HET HOOGLIED Perk. c. 1450, 151 bll. (6 IV, IV —|— 1, 10 IV, II, IV,’II—1). Signaturen en 1'e_ge1- matig reclamen, 202 X 142 (126 X 91), 2 1101., 28 1'1‘. F. 52 bls 150 X 90 (83 X c. 62), 1 kol., 1911'. Representanten voo1‘ oude folieering die niet is uitgevoerd in Romeinsche cijfers onder aan de bll.', moderne folieering met potlood. ' BAND ~ Bordpapieren band met hoornen. rug en hoeken uit de18eeeuw.V_oo1--2en achteraan 3 schutbll. waarvan telkens een tegen denband geplakt 1s. SCHRIFT . Littera textualis. Rubrieken, 1_'oc_>de opschriften, roode en blauwe lombarden (1-2 rr. hoog). Ff.1 en 2 roode 1n1t1a1en_(3, 41%‘. hoog) met blauw penwerk. INHOUD Paraphrase van cap. 1-3 vs. 9 van het Hooglied. F. 19.: Proloog — Inc. Sfnte Johan sack in apcalipsi een boec indes gheens hcmt die opte(n) troen zat dat beg/de binne(n) en(de) buten bescreuen was . . . ' F. 2b: Hie?‘ beginne(n) sdlomons cd(n)tica ca(n)ticoi*u(m) Inc. HJ cusse mi .. . Salomon. heuet ,d1"i6 boeclcen gemaect Z1e EBBINGE WUBBEN, Vert. O.T., blz. 219 vlg. V F. 52 bis: Invoegsel; f. 52 bis’: blank. F.‘151’: onbeschreven. I ' HERKOMST Noordnederland (Utrecht ?). BEZITTERS ‘ Op het voorbord met inkt: HUIDEKOPER - Catal.-D. C. en J. J. VAN, vooasr (Amsterdam 1860), nr.163 —— Gekocht in 1860 voor 124.75. LITERATUUR « Catal. 1847, 2e suppl. blz. 4: — Catal. 1887, bIz.23b. Letterk. 351 (olim 11631) — STIOHTELIJKE TRAOTATEN Bap en perk. 1128, 1831111. (VI, 13 V, V-1, VI-2, VI, V). Signaturen en re- clamen, 215 X 145 (148 X 92), 1 1101., 31-32 1'12, van f‘. 162 af 28-30 11‘. Moderne folieering met potlood. . is Imk.351 . 1’ I 199 BAND Oude lederen band met eenvoudige fllets en ruiten met kleine rozetten. De rug is nogin de M.E.(?) hersteld met een _zwaar stuk leer, dat met ijzeren nagels op het hout gezet is. Koperen sloten, waarvan de haken verdwenen zijn. Voo1j- 1perk. schutbl., tegen den band geplakt, achteraan een perk. diploma, beschreven in een littera cursiva'fo1‘mata uit denzelfden tijd, in 2 kol.: Exposicio siu’e com(m)entu(m) Thome anglici super decen1 p(1'i)mis libris beati augustini Efii de Ciuitate dei. De laatste zij de heeft tegen den band geplakt gezeten. F. 183: Vnde biddet ock om- (m)e godes willen voer enen armen Broder de dyt boeck van mynnen ghebunden heft. Sporen van klavieren. SCHRIFT Twee handen. I. f. 2-161’: littera cursiva. formata. II. ff.1V, 162-183: littera cursiva formata, forscher dan de vorige hand. Rubrieken, roode opschriften, roode lombarden (2-611'. hoog), de grootste met opengewerkte schachten en eenvoudig penwerk, zwart of purper. Zie over den copiist beneden. INHOUD F. 1: onbeschreven. Onderaan de blz.: aleit. F. 1’ : Inhoudsopgave. ‘ F. 2: Hij beghint eusebius epistole van snnte iheronimus dode . . . Inc. E'Nen eersamen vader damdsio bisscop portuensi. . . Mnl. vert. van het Sterfboek van HIERONYMUS, zie MIGNE P. L. 22, col. 239-326. Uitgave: F. 93’ - 96 door ’W. DE VREESE, Geert Grroote, De simonia ad beguttas (’s-Grrav. 1940), - b1z.85-88. F. 119: SUnte augnstiin secht inden bake van den gheloue. . .1 IN der stat nan alesten die nu bag/ona heet die van den hone van ro- me(n) g/ie—{(maect) leghen is bi dertich milen older stdrf een borgher - gheheeten gwido van torno . . . Samenspraak tusschen den geest van een afgestorvene en een prior (GUIDO VAN ALET) der predikhee- ren — Zie H. BRANDES, Jahrb. der Ver. 1'. niederd. Sprachf. XIII (1887), b1z.81-96, die dit hs. niet gekend heeft. F. 139: Vander alre ’ouerstei' lere den sterfliken menschen welilce is stemen te konnen — Inc. Want alle me(n)schen van natm'e(n) weten begheren en(de) in 0 ouerste en(de) ewighe wijsheit . . . Mnl. vent. van HENRICUS sUso,‘Ho1'o1ogium Aeternae Sapientiae, boek II, cap. 2. F. 151’ : onbeschreven. F. 152: speculimip(e)cc(at)orum dat is een speghel der sunders — Inc. 0 Alre liefste broders want wii inden weghe desei" v(ei')liender werlt sin : . . Mnl. vert. van het Speculum peccatoris, zie MIGNE P. L. 40, col. 983-992. F. 161’: Hir beghint een seer nutte leeringhe vanden anxste godes te vercrigene sander weliken niement die sunden scuwen en kan -—- Inc. DJe p(r0)phete dauid secht in den psalmen Afneyghe van qndde ende doe dat guede Jn welken twen punten ghelegen is alle elite. . . F. 168’-170’: Devote stukken en dicta patrum -—- F. 169 Dat be- scouwende leuen bestaet in view pnnten. dat is. in enen afkeeren alre tytliker dinghen . . . F. 1,70’ : Van ener hilligher ionfrouwen die eufrosina heet eens rijclcemans 200 Ltk. 352 dochter en(de) ghenc in een mans eloester . . . Inc. Een eersam man was in alexandrien die pafnucius heet. . . Uit de Legenda aurea. van JACOBUS DE YORAGINE. Ff. 179’—183: Marialegenden. F. 179’: Item een exempel van eenre nvnnen — Inc. MEn lest van ener hilligher nnnnen die onser liener vronwen mit groeter deaocien ende innicheit . . . Zie C. G. N. DE VOOYS, Middeln. Marialegenden I, nr. LXIII. F. 180’ : DAt was een abdisse in men cloester die tot onser lieaer vrouwen grote deaocie . . . Zie a1d., nr. LXXX. F. 181: DAt was een denoet monick in enen cloester. dat ghenomet is byler. die mit grater deaocien hem plach to oefenen . . . Zie a1d., nr. CII. F. 181’ : Dat was een broeder die szjns selaes crancheit bekende . . . Zie a1d., nr. CIII. F. 183: Inden ja(er)en ons h(er)en dasent vierhondert ende achten- twi(n)t7'ch is dit boeck ghescreue(n) vermids heren Johan(n)e van wederden preister wtgheseget een deel wat vanden lesten Ende henet dit va(n) myn(n)en ghescrenen. begherende mede deelachtich te werden alder vruchten die :1/emant lesende wt desen bake vercrighen mach ende 0latme(n) voer em bidde(n) wille onsen h(er)en. Voertm(er) dat- me(n) mit aller elite dit boeck waer. wanttet crane van stoue is. ende men niet lichtelike wten hues en leene tn werliker lnde kande. want sie quelike pleghen die boeke te waren. Zie A. BEETS, Beden van schrijver en binder in Tijdschr. 9 (1890), blz. 306 en G. J. BOEKENOOGEN in Tijdsohr. voor B0ek- en Bibl. wezen II (1904), blz. 216. , HERKOMST Oostelijk Noordnederland (Wederden = Wierden in Twenthe). BEZITTERS A'LE1r (f. 1, gelijktijdig) -—- Oatal.-JAN SCHOUTEN (Amst. 1852), b1z.40 nr. 10 (verkocht aan VAN voonsr voor f. 7) — Catal.-D. C. en .1. J. VAN voonsr (Amst. 1860), nr.161 -— Gekocht voor f. 10. LITERATUUR Cata1.1847, 2e Suppl. b1z.5 ~— Catal. 1887, blz. 23b -— C. BORCHLING, Mittelniederdeutsche Handschriften in Norddeutschland und den Niederlanden I (Nachrichten der K. Gesellschaft zu Gottingen 1892, Heft 2), S. 246 — Bouwstoffen, art. 654. Letterk. 352(o1im 11777) 2- DIONYSIUS CARTHUSIENSIS Pap. c.1500 (Briquet 8622 E2. 8645), 192 bll. (16 IV). Resten van signaturen, geen reclamen, 202 X140 (140/147 X 97), 1 1:01., 32 5 34 rr. Moderne folieering met potlood. BAND . Oude lederen band met handstempels op eikenhouten box-den van de Fratres domus sancti Gregorii te ’s-Hertogenbosch. Zie PROSPER VERHEYDEN, Heb Boek XXI (1933), bl7..234 en plaat 9. Vooraan 2 perk. schutb11., waarvan een tegen den band geplakt is, achteraan 2 beschreven perk. b11.,midden13de eeuw, diploma, 200/203 )<c.135 (153 X112), 2ko1., 45rr. Een modern pap. schutbl. is tegen den band geplakt. Lederen lusjes als klavieren. V ‘ Ltk. 353 A . .2 j I 8 20, SCHRIFT Littera brevitura (vrijwel cursief) Rubrieken roode ' b _ . _ - , Opschriftenuroodelom- tarden, (3 _4 rr. hoog). De roode mkt sterk glanzend. F. III—I\ : F1j]ne lute;-a, extuahs u1t de13e eeuw.Roode1ombarde en rood opschrift d e eo d e m (f IVb) INHOUD F- 1= Dealogrm ;'nt(er) _th§olo9u(m)_ (_€t) phil0s0phu(m) de fide catholica p(at)r7s n(ost)m D3/onzsy n(ota)b2l(zs) multu(m) (et) s(un)t octo libri F 1a5(r7%)o lse(qm'tar) tabula. . - : xp 7'c15u(n)t tituli articnlor(am) octo l7'b(r0rnm) Incipit p(1"£)m . . . _. . _r (as) hber g(m) dz(oztnr) dyalogzon . . ._ Inc. Magna (et) mz(r)ab7'Zz'a s(un)t op(er)a tua d(0m7)ne de(us) o(mm)p(oten)s . . . Zie Doctoris Ecstatici D. DIONYSII CARTUSIANI, Opera Omnia(Monstro1ii 1899) P XVIII p. 269-530. ’ ' ' Ff. 191’, 191 bis: blank. F. III: Fragment van lat. theoiogisch tractaat over bet lezen van vier boeken (liber gloriae, gratiae, creaturarum, scripturarum) F. IV: Fragment van een expositie op den eersten brief van Petrus. HERKOMST VVaarschi_jnli_'k uit h t K *th ' ~11 ~ - .. VERSCHUEREN (]).F.M., I‘:i31St0l'?8Chu'I€3?(d;CI)]I:?t§£IVS(’1§§§)naI:)I:e392Vught- he LUC. , . . BEZITTERS Geschonken in 1861 door de erven van ADRIAAN KLUIT. LITERATUUR Handel. 1862, b1z.63 1,, . -— C t 1, 1847 2 _ blz. 24b —— PROSPER vERxiEaY%EN, Bdielilbandeniuii ’SSu-I'Ipe11.‘1’.(1J)éf?,.n31:)10sch (1'):t}%:.t 1380891’ 6 XXI U933)» 1112-234 —- LUC. VERSCHUEREN O.F.M., De bibliotheekcataloog der Karthuize S. Sophia. te Vught in Historisch Tijdschr. XIV (1935), blz. 395, Letterk.353 (oli 107 _. HENRICUS SUSO AETERNAE SAPIENTI)AE . ’ HOROLOGIUM Pap. XVII Br‘ 1: 1048 230 bll. II 14 I ' . rooden inkt, (geelnlulfaeclamedi 114 X 100((1I)O X cY',70‘)7’ 113k¢I)¥)‘g§;’ig23tl:,:,:? ~m§t voor 19 rr. Moderne folieering met potlood. ’ " J In t BAND _Hoornen band van c.1650. Op den rug: Ho 1 " Ajt ' p1}‘13tntiae2(18% eeblilw), 70p achterplat onleesbaadoscfnlgiidl r(nXVII1P)nV::>drES a4- ac eraan sc ut . éé f0 h d ~ ' ’ geplakt is (wate1‘merk(Cbluficbiflccéu35(1).Wamvan telkens een tegen den band SCHRIFT Twee handen. . . ’— ’- ' ' - . littera bastarda. IiuIiJ‘i1eI{ie%)?: '1’old’(c1t:rg‘ps1():I1i1(i"i,]fI:1]1a1'gd?i:t?11]aI!IadI: 123-224,: (34 1-1‘. hoag). F.2 blauwe initiaal (S lees Hi) met rood en ‘gn:e10H(]m:l,€(.i,f5kn 123’, 220-227 heb_ben toevoegsels in cursief schrift van (3. 1600.pF.224’i 1dt voer die SC1-1ueI‘ een 1n(n)ich ghebet om goods wi11e, INHOUD B';,f Hoedamclh ‘kg 90dMC_9 brfmt ende van dte ghedaente hoerre "me" - - - 110- Oedamch is dyn lzef wten lteue. . . Mnl. vert. 202 I I ' , I Ltk. 3154 van HENRICUS SUSO, Horolbgium Aeternae Sapientiae, boek I cap. 6, 8, 9,11-14, 16, boek II cap. 3-5, 7 en 8. Zie DOLCH, S. 70 § 117 vlgg. V, V _ _ Intgave: Gedeelten u1t hetf, lste-5de caplttel door M. SIEGENBEEK in Proeven van Nederduitsche Welsprekendheid (Leiden 1799) I, blz. 6-11. F. 225: Overdenking des Doods, etc. X T7 cap. (opschrift17e eeuw) — Inc. Alle menschen van admn tijden af tot onse tijden toe, sijn den wech des doots Inghegaen . .. , F. 123’: Rljmspreuken (c. 1600): naer corte ghennchte// volcht ewich snehten// 0 mijn liefde niet meer ‘ghesondicht Jesus van gheen vrindt en hondt die in sijn liefde is slap en kondt Die godt acht is wel bedacht swerels soch is pner bedrock ghelooft sij Jesus wiens do0t/ toont dat zijn liefde is sterck en groot Mat is al des werels schoonheijt daer wij nu trachten // bnijten Godt die wij verwachten F. 1/1’: Titel in schoonschrift met rooden inkt en register in een cunsieve hand uit het midden der 17e eeuw. ‘ HERKOMST Klooster van de bervoete susteren (zie benedeu) in Weste1'1_jk Neder land (Carmelietessen). BEZITTERS Ff.224’ en 227’: Dit boeck hoert toe suster Aef Gornelis wonen- de tot die beruoete susteren (cop.) — F.2:Co1'nelis van Ever- dingen 1688 — Cat-al.-J. J. SCHULTENS (Lugd. Bat. 1780), :11". 6959 - Gekocht in 1780. ' . LITERATUUR . M. SIEGENBEEK, Proeven van Nederd. Welsprekendheid (Leiden 1799) I, blz. XVII vlgg. —— Catal. 1829, blz. 51 —— C-atal. 1847 I, blz. 35—36—- Catal.'1887, blz. 23b — Bouwstoifen, art. 655. , Letterk. 354 (olim 117) _ DEVOTIEBOEKJE Pap. XVII (0.2, Briquet 11469 en c.2069), 294 bll. (VII, IV-2,6 IV,V-2, 221V, IV—2, 4 IV, 3 bll.). Resten van signaturen (van f. 180 at), geen reclamen, 132 X 97_ (96/105 X 70/75), 1 1:01,, '17 Ex 21 1'12 Moderne folieering met potlood, beginnende , bij f. 111; signaturen met potlood uit den tijd van den band. BAND ’ Gespikkelde kalfslederen band uit de 1/8e eeuw. Op den rug gouden stempels en een 1-cod ma.rokijn etiket: CATHOLYCK DEVOTIE BOECK. Voo1-- en achteraan 3 schutb1l.,wam‘van telkens een tegen den band geplakt is. Gespikkelde suede. SCHRIFT ' Vijf handen. I. f. 2-12: littera bastarda. II. ff.13-179’, 286-290’: littera tex- tualis. III. f.180-265’: littera brevitura. lV.f. 266-286: littera. cursiva (moderner type). V. f. 290’-291: littera bastarda. Bubrieken, mode opschriften, roode en Ltk,354 1 “ .17 ‘ ,blauwe lombarden (1-2 may hoog), hier en daar met rood en blauw penwerk. F. 179 D't'.l ft h. ' ‘ " INHOUD £1121, II, 1: onbeschreven. F.1;31'2SKa1ender voor het blsdom Utrecht; f.,12’ onbeschrevem ° ' amenspraak 1f11§SCheI1 een geestelfiken Vader en een jonge dochter, naar aanleldlng van de gelijkenis van den barmh t’ Samaritaan —— Inc. L/lnghe ,2/aren ende veel ddghen si'jn—v:dr1%:ii ooghen des innichs rechters... Uitvoerige beschrfiving van djt tractaat bjj DE VREESE, Ruusbroec-hss., blz. 589 (he Rr) F. 131: Dit siin die drie dootschoten der grooter gracien Inc 0 liene heer ihfi xfii Ick biddi bi der eerster dootschote Vgl MEERTENS I, blz. 148 noot 64. F. 132: Totter ghe[b](en)e(n)did(e7') hdrten ons liefs here ihn — Inc 0 inorch der minnende-r ha-rte(n) ihd mit wdt hefer min(n)en wort gin gheyaghet . . . F. 534,: H/zer beghinne(n) die da(n)cbdeNeede(n) — Inc. 0 wijsheit die aei oplnncste die in0(n)den den stominen. (de co iiste wa doofstom 1). Grebeden voor elken dag van de.v.veek P S F. 155: Mec11tat1es en korte gebeden over de zeven kruiswoorden -—'— Inc. ]Vn coemt ghi onghetronwede bastaert d0cht(ei‘) va(n) ba- bilonie(n) . . . Zie MEERTENS VI, blz. 190 sub If. F. 169: Die senen ween onser lie(n)er vrouwen — Inc. Weest ghe-‘ groet soete moed(er) xfii die mit droeuigher herten ontfincste die woerden symeo(n)s , , _ F.I1n7C1:0Ee,n denoet biddelijc ghelfetjot die snner mdge[t] m(m‘a, __ . are soetste maghet maria is mine sondighe ine(n)sch ned(er) gheworpen . . . F.v174:d§ziite edmu(n)dns des ,biscops va(n) cc_z(n)telenbe7'chs ghebet Ian (i)e SM;L(e1') inaghet m(em)d en(de) ‘van smt ian euangelist —— no. on eulecte en(de) inder ezcich(eit) gheb(e)n(e)dide sond(e7-)- linghe en(de) onglielikelike maghet . . . Mn1.vert van 0 Intemerata zie , ' 7 ' MEERTENS VI, blz. 17 sub. 6. ‘Dit gebed, dat aan ANSELMUS wordt toe- geschreven, komt 00k in andere hss. voor op naam van EDMUNDUS F. 176: Tien Weest Gegroeten tot Maria voor het verkrjjgen van. deugden — Inc. Weest ghegrnet 0 alre wiste in0ede[i‘] en(de) ind (gt) Maria inaec mij(n) deldchtich van die qrote dnechde . Het Iagtste , , , . . 'V)‘eest_Gregroet gaat even 1n eengebed tot J ezus — Olieue h(e7‘)e F 171 H/xpe szet _g0ed(er)'tierlic op mi . . . .178 . Dit syn vtjf punte[n] va(n) den liden ons lzeren —~ Inc, Ten eersten denct dat banghe herte ans liefs here(n) welck nyemensch en conde begripen . . . I 179; Dictum van AUGUSTINUS. F. 180: Een oetmoedighe beclaghinghe vim» die mete” (ms hgren __ -2’: I V . Ec2M§NDd§§eor”§3‘§I§§3§s§"”"”“" es de m hs. Ltk. 219, 1°. 430' genoemae , 204 ' — ‘ I Ltk. 354 Inc. 0 ghemij(n)de wta(er)c0re(ii)_ briidego(m) . . . Zie EMM. DE BOM, Een uitgave van den Amsterdamschen boekdrukker DOEN PIETERSZ. teruggevonden, Tijdschr. v. Boek- en Bibl. Wezen I (1903), blz. 168-171'.‘ F. 184: Drie verzuchtingen des Heeren —— Inc. 0 Heer ih’u acfie ic dancke di des iiiweridighe v(er)suchtens . .. Zie MEERTENS VI, blz. 175 sub 33. I F. 185’: De drie doodstooten — Inc. 0 Alre soetste ‘heer ih’a xfye ic bidde doer dat brekeri dij(n)re heiligher oghe(n) . . . Zie a1d.b1z. 168 sub 16d. . Ff. 186-191: Gebeden over het lijden van Christus, van den O1ijf- berg tot Golgotha —— Inc. 0 Mij(r2) soete mijri(ii)e ih’a Hoe was mit 22 doe 22 baiighe heri sc0re(ii) most . . . Het gebed aan het slot , tot het hart van Christus (f. 189) is hetzelfde ale op f. 132. F. 191: Hier begij(n)t dat ambocht vande(ii) goede(r¢) vridach —— Inc. IN hore droeffenisse sellen sy vroech op staeii. . . Zie hs.Ltk. 349, I 1'. 61-69’. F. 204’ : Seqaenci vande(ii) heiligheii crace ans heren ihesu christi — Inc. Die loue des heilighen cruys laet oris verhefien . . . F. 207’ : Samenspraak tusschen bruid (ziel) en bruidegom (Christus) — Inc. Och wtuercore(n) mfi(n)s herte(ii) begheertem) hoe laiighe sel ic dij(ii)re derue(n) . . . » F. 216': Een goede leer — Inc. Heilicheit en leit iiiet indcii schi7'(ii) Mer heilicheit leit in heilich te sij(n) . . . Twee en zestig regels in rijm, als proza geschreven; zie MEERTENS VI, blz. 61 sub ‘13. F. 218: Grebeden tot Maria, gewijd aan haar leven van de annunciatie tot haar hemelvaart — Inc. 0 reg/me maghet maria Een moed(er) des hemelsche(ii) coiii(n)cx Een soriderlirighe toeulcht (sic) en(de) toeuerlaet alre creataere(ri) . . . Ff. 247-266: Grebeden-cyclus ter eere van de heilige vrouwen. F. 247: tot S. Agnes — Inc. God graet 12 agnes gods brag/t wa(n)t dfi(n) herte hadde ih’m ghetroawet. . . Zie voor eenige gebeden MEERTENS VI, blz. 151 sub 526 en b1z.42 sub 19b. F. 256’ : tot S. Ursula -— Inc. Wrsula heilighe maghet en(de) marte- laerster cristi een wtaercore(ri) c0m'(ri)g3/ra(ii)e . . . F. 260: tot S. Katherina — Inc. Katherina heilighe maghet en(de) martelaerst(er) wfii bidt voer dat volck der clercscap . .. F.263: tot S. Barbara -—— Inc. Barbara heilighe maghet en(de) gloriose martelaerster xiii eii(de) een v(er)weerid'e brag/t . . . F. 266: Dit sijn die acij raden des heijiilichs (sic) ewangelijs in duytsche — Inc. HEt sijn xij raden der heijligher ewangelien die den mensche te hemelrijke brenghen . . . Die iersteri raet is willeghe aermoede . . . Zie LIEFTINCK, Tau1erhss., blz. 83. F. 286: Zes punten voor den stervenden mensch — Inc. IO’ begheer van dii(n)re miii(n)en want m2 dit vegheuier aldus bitter is . . . F. 290: Drie korte devote stukken, o.a. de samenspraak van AUGUS- TINUS en ADEODATUS -—- Inc. Sirite augustijn onse heilighe vader vraechde op een tijt dat /cijiit adeodatus . . . 290’ Inc. D0e arise heere Op uoer iia zine verriseiseriesse (sic) Ende hi ('a(m) ’i’)’Lt rijlce . . . HERKOMST Westelijk Noordnederland. BEZITTERS I Catal.-H. VAN W1 ’-G . 1834 ‘ -.12 ‘ . N‘12),_ Gekocht §8s34.I-av ), nx (dit nr. met potlood op f. 1'_ H.S. LITERATUUR Handel. 1834, blz. 82 -— Catal. 1847 I, blz. 42 — Catal. 1887 blz 2421' De Samaritaan en de zieke —— Een ootmoedighe beclag,ing.he,' Lette1'k.i356S(o1im 9118) — DEVOTIEBOEKJE Pap. en pelik. XVI1 (Briquet 11422 c.8669, 8622 1745 .6112 215 bll (IV + 1, 8 IV, IV +1, 3 IV, V-1 V-2,’ 5 IV, IV +1,,V-1 +e'1n,Xc[-1, 3 Gear; ,S1enatu1'en of reclamen, 131 >< 99 (90/95 X 64/66), 11:01., 1916». Linieerincr met lnkt. Moderne fclleermg met potlood. D BAND Zwart schapenlederen band uit de 1% eeuw. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften, roode en blauwe lombarden ' (1-211'. -hoog). Rood-blauwe initialen en blauwe met opengewerkte schachten met rood, blauw, zwart en soms ook bleek-rood penwerk dat zich langs den’ bladspiegel voortzet. ’ ‘ Ff. 74’ en 173’ ingeplakte gekleurde prenten resp. de «Nood Gods»; Christus véér de kruisiging, zittend op een steen, weigert te drinken en een voorstellin van de H. Drievuldigheid. g De eerste is een houtsnede, die volgens Mr. M. J. Schretlen het meeste herinnert aan de illustraties in de werken gedrukt door den'Haa1'1emschen jboekdrukker J. BELLAERT (1483-’86). D Dcfitweedea is een kopergra_vu1‘e, volgens mondelinge mededeeling van Prof. I‘. 1. van_ e Waal een cople van een pfent van den «Melster der Berliner Passlon» Z18 M. LEHRS, Geschlchte u. Knt. Katalog des deutschen, niederl. u. franz. Kupferstichs im XV. Jhdt. III. (Wien 1915), nr. 77. INHOUD~. F. 1 : Varider v(er)lossi7ighe des mertscheli/ce(n) gheslachts. eri(de) vand(er) , boetscap oiiser lieaer vrouwe(7i) eri(de) dair iia varider gheboirte(n) cristi ih’a ons liefs heren — Inc. IO ghebeiiedie en(de) daric/ce di h(er)e mij(n) god... Om dijii oa(er)grote min(n)e Gebeden. cyclus over het leven en lijden van Christus, tevens gebeden over de Wonden, den naam, de 7 kruiswoorden van Christus en de hemelvaart van Maria, eiudigend met gebcden van s. AUGUSTINUS. F. ; Dzt keuet braed(er) ian brugma(ri) v(er)creghe(7i) vande(n) paeus . . . Inc. DEer orm(er)sche_ydend(er) heiligher drieuoudicheit .\. . F. 74: blank; f. 74’ houtsnede ingeplakt. F. 75: Middelnederlandsche vertaling van de 100 A1-tikeleu van , HENRICUS SUSO met proloog — Inc. S0e wie begheert te wete(n) vand(er) miimeiitliker marteliliker (sic) ons h(er)en . . . A y ewighe wijsheit gods ghenadighe h(er)e ihfi xfie do v(er)mang 1; hudg(1/0 _ _ _ Voor den proloog zie MEERTENS blz. 89 sub. 6. 206’ F I I I L_tk.,356’ F. 97: Item een seer suet ghebet sprekende en(de) ynnichlic biddende voer alle die gheen die hem oefene(n) in C. articule(n) voernoemt . . . Oracio — Inc. N V dan 0 ewighe wijsheit gods h(er)e iha afie voer ons ghecrnnst dij(n)re goed(er)tiernh(eit) . . . — F. 98: Een scoen miraket vand(er) openbaringhe d(er) gt!/ld6(7’t) letanie(n) der pass}/e(n) ons here(n) ihi? ccfae — Inc. HEt was een seer heilighe j denote vronwe ghehete(n) magdalena . . . HEer ontfermt di onser . . . En(de) v(er)leen ons craoht onser ziele(n) inwendich en(de) n/‘twen- dioh. . . Zie MEERTENS VI, blz. 62 sub 19. F. 109’ : Voer pays en(de) nrede ee(n) sonderlinghe ghebedt — Inc. 0 vad(er) d(er) ontfermh(er)tioh(eit) en(de) god alles troestes Jo bidde oetmoedelic ontfermt di mijns en(de) dijns volcs . .. F. 110’: Een goede benelinghe. . . Inc. IO’ beneel mi in die 0nscal— dighe doot ons liefs h(er)en . .. Zie MEERTENS VI, blz. 192 sub 10. Vijftien paternosters — Inc. 0Nse h(er)e ih’s acfis leerde een sine(n) vrient xv 107 nr Vgl. MEERTENS II, blz. 21, de legendc van de kluizenaarster. F. 113: Gebeden van ss. GREGORIUS, CALIXTUS en INNOCENTIUS ovcr de Wapenen en passie des Heeren — Inc. 0 h(er)e ih’n xfie. Jo aenbede di inde(n) crnce hanghe(n)de. . . Zie AXTERS, Adoro tc, blz. 289. F. 115’: blank. ' F. 116: Gebed van s. BERNARD tot de ledematen van Christus — Inc. WEest ghegrnet mij(n) salicheit 0 da lieue h(er)e ih’n :z:'p5e' weest ghegrnet en(de) wilt mi beqnae(m) make(n) . .. ZieMEER’1‘ENS VI, blz. 34 sub 4. F. 124’ : Hier beghint die doirne(n) crane ons liefs h(er)en ih’u acfie pater noster —- Inc. WEest ghegrnet O alre heilichste honet ons behond(er)s . . . . I F.130’: De zeven bloedstortingen — Inc. 0 H(er)e ih’n x}'2e,Ic v(er)mane v die p(re)ciose wts[t]ortinghe nwes heilighe(n) bloets. . . F. 134’: Een ghebet vand(er) heiligher drienondich(eit) —~ Inc. 0 Dn hemelsche vad(er) almachtich god ontferme di. . . Naar een ander‘ hs. uitgeg. by MEERTENS I, blz. 63. F. 136’ : Hier beghint een snuerlike crans van(den) wairde(n) heilighe(n) sacrame(n)t ons h(er)en ih’n xfie ~— Inc. AEnbede(n) wi ocfim onsm ‘coni(n)c die vetticheit des gheests ghenet . .. Singhet mitter tonghe(n) die verbnrghe(n) heilich(eit) . . . Zie MEERTENS VI, blz. 177 sub 45. F; 141’: Een vraghe va(n) oefeni(n)ghe mede te gaen tote(n) heilige(n) sacrament — Inc. 0 H(er)e wan(n)ee(r) io aen sie v grote wa(er)— dioh(eit) en(de) ic mij(n.) snoeth(eit) . . . F. 142: Van 0nd(er)s0ekinghe der egghenre consc/ie(n)cien en(de) opset te beteren — Inc. Bone(n) alle(n) dinghe(n) so ist noet ene(n) priest(e-r) gods te gaen tote(n) heilighe(n) sacrame(n)t. . . F. 145: Dit ghebet selme(n) lesen eerme(n) totte(n) heilighe(n) sacrament‘ gae(n) sel en(de) is ghenome(n) wt 8'. ihe(r)onim(us) sternen —— Inc. 0 Lieue h(er)e wie bin ic dat is des wa(er)dich ben datta gaeste , o(n)der niij(n) dack . . . Zie MEERTENS VI, blz. 22 sub 5.‘ " :Ltk. I F.'149’: Gebed Iran s AMBROSIUS —— Inc 0 0n(er)ste ‘ . _ - _ - , pnest(er) en d waerachtich biscop. . . .Z1e ald. blz. 9 sub 14a. ( 6) F. 152: Gebed toegeschreven aan THOMAS AQUINAS —— Inc. J0 aen- bede di v(er)burghe(n) wairlzeit die onder dese fgguer wairliIce(n) v(er)burghe(n) biste... Mnl. vert. van Adoro Te, zie a1d.b1z. 47 sub 140. 1 F.D1;3: Hier beghint onser liener vroawe(n) crens of hoet. . . Inc, en du. regne ioncf7'o(_a)we ontfincste» vande(n) heilighe(n) gheest , _ , F. 156: Dzt sign die acacig aue marie(n) die onse lieue vronwe selu.e(n) gheopenbairt heuet —' Inc. 0 Ma(r)ia ic lone en(de) eer 2; ghe- b(e)n(e)dwle ore(n) d(l(’W) ghi mede hoirde. . . F. 157: Hier beghint die vii r0awe(n) ons(er) lien(er) vroawe(n) dieme(n)’ te(n) mi(n)ste(n) ij werf t(er) weIce(n) lese(n) moe[t] of 1)o(ir) hg(m) doe(n) lese(n) of wed(er) v(er)hale(n) die i(n) die ghemee(n) brog- d(67‘)8Ca}9 wesm W1 — Inc. 0 Moed(e7') oefyi ind(er) ere(n) des roawe(n) die ghi hadt . . . F. 158’: Gretfiden op Maria.’s smarten‘ door paus CLEMENS -— Inc, TE mette(n) soe w(er)t m(ar)ia gheboetscapt dat ik’s vande(n) val- sche(n) iode(n) . . . Z1e MEERTENS VI, blz. 139 sub 69, g F. 160’ : Tot Maria —— Inc. 0 Bloem d(er) weelde(n) .0 time d(er) heilich heiligh(er) drienondich(eit) . . . ‘ F. 161: Tot» Maria. —— Inc. J0 gruet v ma(r)ia een ojoghewassen lelge d(er) regnich(eit) . .. Zie 'MEERTENS VI, blz. 136 sub 500. F. 161 : Een clerck‘ was die ons(er) lieuer vroawe(n) herde :2/n(n)ich was en(de) hi plachse alle daghe te groten mit desen vijfvroechde(n) teghe(n) dat weeudat si ghedoechde van hairs soe[n]s w0nde(n) als of hise da(ir) mede wo(n)de troesten —-— Inc. Veraroechde di n/ioeol’(er) gods maghet onbesmit . . . F. 162 : ‘T/'an ons(er) vroawe(n) .ha(ir) (con)n(er)sacie inden tempel‘ He(r)onim§ns) — Inc. ma(r)ia is ghenonde(n) Jn wake(n) die eerste. Jn wigsheit d(er) wet die gkeleerste . . . WJ mogke(n)‘deno]ce(n) van- d(er) maghet ma(r)ia hoedanich si was . . . ’ I F. 164’: Hoe gabriel tot maria gnam — Inc. DAtgod menscke w(ar)t. dat steroste (sic) die enghele(n) inde(n) hemel mit bliscap . . . 169: Hier beghint sinte b(er)nairts ghebet totten h(er)ten ma(r)ia — Inc. I0’ spreke tot dij(n)re herten. .. Zie MEERTENS VI, blz. 36 sub 14. I . F. 171’ : Gebed tot S. Anna — Inc. WEest gkegrnet. 0 eerwairdighe vronwe s’ an(n)a die ghedraghe(n) hebste die sterre des meers. . . F. 172’: als F. 172. (Van beide pag. Inaar 6rr. beschreven). F. 173: b1ank;‘f.173’ kopergravure ingeplakt. F. 174: Een sunerlic lof vand(er) heiligher drienoudicheit — Inc. . Dy si lof di si glorie di si eer. 0 ewighe heilighe drieu0udich(eit) . . . Ff. 176-180’: ‘Communiegebeden. ' F. 176: 10 bidde di alre saetste h(er)e ih’n ocfie om dieselne minne met welken dn hemelsche coninc hingheste anden crnus . . . F. 177: 0 Ilemelsche vad(er). Io sondighe mensche ofi”e—r di _kude(n) dine(n) geengheboren soen mit wtgherechte(n) adere(n) . . . 208 ' _ ' I » Ltk. 356 R178: G0d qruet v alre heilichste lichaem ons h(er)en ih’u xfie ‘ onthoude(n) in dese(n) heilighen sacrame(n)t . . . Naar een ander hs. uitgeg. bij MEERTENS III, blz. 63. F.179’: O Almachtighe en(de) ontfermh(er)tz'ghe god Siet dc gae totte(n) hoghe(n) eerwaerdighe(n) sacrament Zie MEERTENS VI, blz. 47 sub 15a — Korte gebeden. Zie ald. blz. 22 sub 5a. F. 181’: Vfif gebeden van s. FRANCISCUS —— Inc. 0 Lieue h(er)e z'h’u aciie hier stae ic voer v ghebenedie ogke(n) . . . Naar een ander ha. uitgeg. bij MEERTENS I, blz. 58. F. 183’: Gebeden-reeks van HUGO VAN s. VICTOR -— Inc. 0 Du alre snetste h(er)e z'h’u xfie doer die waerdicheit déjns waerde(n) hem’- ghe(n) lichaems . . . ~ F. 184: Een goet gebet tot onse(n) h(er)e ihu we — Inc. HEQT ih’n xfie enighe toeu(er)laet en(de) bliscap ic bidde 1) hude(n) . . . F. 184’: Mnl. vert. van 0 Intemerata. —— Inc. 0 0nbe[s]-mitte ende in ew2'ch(eit) ghebenediole sond(er)lz'nghe maghet. . . Zie MEERTENS VI, blz. 17 sub 6. F. 187: Drie Ave Maria’s van s. MECHTILD VAN HACKEBORN — Inc. 0 Glomose ewighe maghet moed(er) ons h(er)e~n ih’n win’ awe ont- sprekelike ont[ferm]h(er)ticheit. . . Zie ald. blz. 180 sub 23. F. 188: Tot den bewaarengel —— Inc. 0 Mijn alre liefste h(e7')e mij(n) heilich enghel claer blenckende sterre duerbaer paerl. .. Zie ald. blz. 15 sub 90. _ Ff. 188’-199’: Gebeden tot apostelen en heiligen. F,188’: Inc. 0 Heilighe prince ol(er) apostele(n) Sjaeter nyghe die ‘ oghe(n) olij(n)re goed(m-)tz'ernhez't tot mijnre bedinge. . . Zie ald. blz. 85 sub 42d. F. 189’: 0 Heilighe iohan(n)es ewangelijste alre liefste apostel xfii I bescouwer d(er) heiligher dm'en0ud2'ch(eit) . .. Zie ald. blz. 91 sub 20b. F. 190 :s 0 heilighe martelaer sinte lam'enci(us) hoer mi arme sondaer totti ropenole. . . Vgl. ald. blz. 85 sub 431'. ' F. 191: WEest ghegmaet O alme waerdichste en(de) glorioste vad(er) - S. Jheronime. Du biste een werck cles hoechste(n) . . . F. 191’ : WEest ghegruet alre minlicste en(de) alre waerolichste glorioste vad[e7'] iheronime bi welken gheopenbaert sijn die sacramenfe(n) . . . F. 192’ : WEest ghegruet gloriose martelaer. Sinte ypolitus mz'j(n) sond(er)linghe patroen en(de) v(er)sonere teghe(n) m;'jne(n) ghe- minde(n) scepper . . . F. 193: 0, Anthonz'(us) du v(e1')hene(n) abt wi bidde(n) di mit grater ynnicheit dattn bidste den h(er)e . . . 0 Alre waerdichste (con)fessoer S’. martijn. Du biste een gem(m)e d(e1') pm'estere(n). Du biste o(er)ciert mit maechdeliker reyn(n)icheit... F. 194: WEest ghegrnet. O onbeulecte lelye des hemelschen paradijs. 0 ou(er)sc0ne rose d(er) maechde(n). 0 heilighe martelae7'st(er) Agnes . . . F. 195: 0 Heilighe mama magdalena die mitter fonteyn d(er) tranen quam totter fonteyn d(er) ontfer.mh(er)tich(ez't) . . . ,’»Ltk'.35s% I -V f f , 209. I F. 195’: Tot de twaalf apostelen Inc VF~bl" ' ‘ ‘ h —-_ . M 1: 2n z,hm\uwe(n) hgzgjs ,e,”1d") “20€(n) meest(er) ghz, eolel ooerbamghe pmnce(n) deg F. 19 ’: I ' .' - (1636 met 7’ hetllghe A pastel gods Sznte andreas om(m)enater F.197: Kort officie voor S Simon en Judas I ‘ . ' _ . — nc. D06 die F. 197’: 0 GM o(n)n(er)w2'nl2'ke heilighe martelare " ' - — ,- ’ ‘, ' 1”) v(87')bZyt 1) nut , pmnce nwer mdd(er)scap... Z1e MEERTENS VI, blz, 36 F. 198’: 0 Ghi eerbaerconfessm - bl"; ' ' 4 leerre ol(e7') waerheit . . . Zie 7:l(<7i2.) 87g svu711)%:f1},::z den 0u(er)stm F- 2005 Middehlederl. vert.,van een gebed van ALCUIN (MIGNE P L , C01‘ 476) ‘" Inc‘ 0 4l”"‘3 37435356 h(67')e fin? xfye [die] ghesent séjt n) scoet uwes almachtzghe(n) oad(er)s . . . Zie a1d.b1z. 18 sub 12 1*. 205: Gebed Van 30 dagen tot Maria‘-— Inc. 0 ghebengd/ide Won,“ _ :f3,fe,;’fa1'ia ewiyhe maecht d(er) maechde(n)... Zie ald. blz. 90 F. 209’: Gebed tot Maria —— Inc IO bidde oli heili ' _, .. 1 , - _ ghe maghet mama %7i1:f‘: 7,03 dS0,;3,:,' dggqrote vruec/wle dze dn hadste. Doe gabriel. . . Ff. 212-214’: Grebeden tot de heilige vrouwen. F. 2,12: ?',%eg7',ue,t sub hezlighe moed(e1') Anna een m0ed(er) d(er) 1 F 0%; sabzc stem _ wnc]_”ronwe(n) m,ame(n) . . . , V .h T2,, I Qheoen.edzde~ k(fe;.)e elm? xfie om die 22(er)ol2'ente dz_'7'(n)7~e ez 2,9 e7 zone/ronwe(n,) sznte ghveertrunt. . . I F-21_3: [Glhebenedade maghet sinte /catlzerina een brunt ales e2mghe(n) comncs . . .\ “ 0 Heilighe maertelaerst(e7') sinteb ‘I2 ' . D h b t ons h(er)en veel en(de) bitter slag6Ze(:;aghe1;ed:(;)e.(f111de(n) naeon) * F. 214’ : Van allenheilz'ghe(n) —— Inc. 0 Heilighe wae1'dz'ghe moeol(e7')s (!) I gods 0 heilich enghel sinte m’ h’ l ‘t ld h F. 215’ : Aflaatgebed van pabcs ZeSI)7:t'll‘U;Z Ii? 6-.—0rIeZc(iZ(eI9£e*}”:tge,;e}g% alre heilichste mama moed(e7') gods. Oon2'nghin(n)e des hemelg Zie Mmmmms VI, blz. 76 sub 14. HERKOMST Holland. BEZITTERS ~Cata1.—.r. ALBERTI (Lu d. B t. 1763 bl ~ ' _ - D_J.j:RwIJK (Rotterdam 1§;48), blz. 71 gsgnngnifggkenifgbavlcisbe‘1;A11IIs H311“ 'z1_]n hand tegen het schutblad geplakt) — Gekocht in 1348 V0,”. £5.25: an LITERATUUR Catal. 1847, 2e suppl., blz.6 — Catal. 1887, bIz.24b_ 210 . ‘ Ltk.357 Letterk. 357 (olim 11638) — FASCICULUS MIRRAE Pap. XVII (Briquet 9864, 9865 en 12632), 290 bll. (IV, III, 8 IV, 2111, 151V, 2 III, 2 IV, II, 6 IV). Geen signaturen of reclamen, 180 X 134 (139 X 94), 1 k01., 26 1'1‘. Moderne potloodfolieering, die b1I.106 en 127 overgeslagen heeft. BAND * Bordpapieren band uit de 18e eeuw met rood schapenlederen rug en hoeken. Voor— 5, achteraan 3 schutb11., waarvan er telkensl een tegen den band geplakt is. Rugtitel op wit etiket Dat Busselkyn van Mirren M.S. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, roode opschriften en lombarden (2 rr.hoog). ~ Ff.2 en 133 blauwe initialen met gee] en rood penwerk in denzelfdeu stijl als hs. Ltk.604 (6 en 9rr. hoog). Waarschijnlijk heeft het hs. ingeplakte houtsneden gehad : de sporen van Iijm zijn overal in de opengelaten rechthoeken waar te nemen. INHOUD Afschrift van een der eerste edities van het FascicuIus mirre van MATTHIAS WENSSEN VAN DORDRECHT, hetzij naar den druk van Hugo Jansz. van Woerden (Delft 1517), hetzij naar dien van Eckert van Homberch (Antwerpen 1518), Welke is niet uit te maken aangezien de spelling niet behouden is en de tekst in kleinigheden afwijkt. _ Zoo is ook het impressum niet mede gecopieerd. Zie NIJH.—KRON. ms. 922 en 923. M. VERJANS houdt dit hs. ten onrechte voor het manuscript dat voor den drukker bestemd was. HERKOMST Wellicht ook uit Ox-then (bij s’-Hertogenbosch), afkomstig van de zusteren van Jeruzalem (zie hs. Ltk.604). BEZITTERS Gekocht c. 1862. LITERATUUR. Catal. 1847, 2e suppl. blz. 6 —— Catal. 1887, b1z.24b: Dat Busselkyn of dat bondekijn van mirren — Bouwstoffen, art. 426 — M. VERJANS, Ons Geestelijk Erf VIII (1934), blz. 206-207. Letterk. 359 (olim 11640) — PARAPHRASE VAN HET HOOGLIED Pap. XVII (Briquet 12831), 262 bll; (8 IV, V, 12 IV, II, 11 IV). Geen signa- turen, op iedere pagina reclamen, 193 X 157 (156 X 113), 1 ko1., 33 rr. Moderne potloodfolieering. BAED Moderne perkamenten band. SCHRIFT Littera cursiva. Rubrieken, roode Iombarden (3-4 1'1‘. hoog). INHOUD Pa.1-aphrase van Hooglied 1-5 en een andere van Hooglied 3-5. F. 1: Een tractaat van 57 capittels, waarvan het begin verloren is gegaan; het vangtiaan op het einde van het 7e capittel. Het 8e i,Ltk. 360 I I 211" begint: G711)‘ d0Cht€7~e(7/0 0%”) Jerusalem 1-6 M” swam,’ me? . scoen als cedars tab kl , V ' - -- F kerlck moles C0m_(n)CS e'Z:Zc1de(:':((’:)) gem: gozetl ‘die brunt dze hezhye F» oligesehrgrven. ' __ 3 ‘XI’ - %de(n) beene(n) die den ma l _ elyécen seoenheit z'nole(n) Lfibaen en(d:;mZ:1(e"()n)c :);:Z::£Z£e‘E};) ffieletzit 3:172 tS2_7l1t1 goezlezfteerenfiezt mde soete. keel. Aldzis mach F 175. Hoecgodaqffifzft wigfm "’§'}”"{d’§'"“' - 3 . r m ms en e 1; b t gmczen tontfaen -.— Inc. IN beddecfiénn) 2256:‘: O:::,1:2:roIl)e.7: nacht dien ziel mint Die ziel die god soect en(c%e) die by geert_te come(n) volcomelic totter mz'n(n)en . . . Het tractaat bree,-1:1; af midden in het 35e capittel op het einde Van fol. 262’. HERKOMST Holland? BEZITTERS Verworven c. 1862. LI TERATUUR C t l. 184 traacitatenjv 26 5“PP1- 7012- 6 — Catal. 1887, bIZ,24b1 Geestelyke Letterk. 360 1' S217 _ T - I BIENBOEC (olm ) HOMAS VAN CANTIMPRE, ' Pap’ 1461’ 2331311’ (Iv 281V: V-2) Geen Signaturen ofreclamen 275><c 200 , . (196>< .138, 2kI. — ’ ' - . bij het°2eb1). 0 > 31 351%‘. Pagmeering met inkt van c.1800, begmnende BAND Hoornen band uit de 18e eeuw met med ‘ll ‘ ~ . . kl " ' Rugtitel 1!] drukletters DAT BYENBOEC MS.a1V :2 (I261.elIl7(<3)o11ee.11E::,1:c%Ee};§:1:,eI§ s h tbll. ' . 1c3(;1en é5E\)n32.;1arvan telkens een tegen den band geplakt IS (Churchill ms. SCHRIFT Littera bastarda. Rubrieken, mode 0 s h-‘ft 1 . gewerkte schachten (3 rr. hoog). Pp. 2a,p3(I> I81:nr<$(fld—I;)I[:1i)x£}v]ed?1iit1imIt Open- verzorgd penwerk in typisch Utrechtscher; stijl (zie het 1i 0* d a en" me} dier f.81a) in blauw. mod en green (6 en 7rr hog ) pgfifn e Omzlend-q HULSHOF, n1',9. R4601): Dit boec is gescreu-e(n)g{nt'iagf’r°P1"0%bl] ‘ E)enAM.cccc en.(de)1xi.en(de)w(er)t geeyndet S’ A1exiusO?l:cIEe- en - . “ ue mama van myn(n)en Om gods W11 voer die on(n)utte scrijfster. INHOUD Middelnederlandsche ve-t 1' i h - - van THOMAS CANTIPRATENS1]: mg van et Bonum umversale de aplbus F. 1 : Ionbeschreven; f. 1’ zie benedem P.1a.: HJer begh2'n(n)en die capittelen des boecs P. 2 : ' ' - ' ” :me£1:’n97' diingig/I “”db‘£90 “Z035 93h39t€(n) is een gemeen goeteander W3 name em Wmt “ _.W0 0.9%? ~ Inc. Eenuoetmoedzch brueder g nae en 18 te noemen op dese tyt ou(er) scriuet den \ 1 Ltk. 360 212 ‘eerweerdige(n) vad(er) in xfio brueder Hubert dw een meyster as vtmder prediker oerde . . ., t P. 460a: Expl. Mew eyndet dat b_ye(n) beef dat be/0n(n)e(n) W ouer te sette(n) inde(n) gulde(n) zaer op S’ matheus auo(n)t en(de) geeg/ndet w(er)t op onser lz'eu(er) M'0uwe(n) cmo(n)t Amm(n)cmczo . 9. . Uitgave: Pp. 2a-3b, 12b, 32b, 64b, 50ab, 52a, 1 ' 53a, 1043., 105a, 388a door VAN VLOTEN, Proza, _b1z.281-296 —— Pp. 286b-287a, 2131)-215a, 274b- 275b, 4081)-409b, 320b-321b door DE BRUIN, Proza, blz. 200-204. 9 F. 232-233’: onbeschreven. F. 1’: Aanteekeningen van de hand van VAN WACHENDORFF (17 37- 1810) betreffende THOMAS en de gedrukte uitgaven van diens werk. HERKOMST Dit boec hoert den besloten vtrecht (F/1’, hand van copuste). Convente van Bethleem by BEZITTERS 0. A. VAN WACHENDORFF (zie VAN LELYVELD I, blz. 209 noot) -— Oata1.— A. D. SCH1NKEL (’s-G1-av. ’1864),'nr.47 —— Gekocht door F. MULLER voor £13.50 — - « ' . 76). Verworven op een auct1e te ’Utrech't c. 1875 (zxe Handel 4875/ Voorin het hs. nog twee kmpsels ult auctlecatalogx alwaax het hs. aangeboden wordt, resp. als ms. 982 en 24. LITERATUUR VAN LELYVELD I, blz. 209 noot -— Catal. 1887, b1z.24 Het biénboec van Thomas van Cantimpré en zijn exempelen (Diss. blz./111-413 ——— Bouwstoffen, art. 940, 33. b _. W. A. VAN DER VET, -Leiden 1902), ADDENDA EN CORRIG-ENDA : De aanteekeaingen op het schutblad van hs. Ltk. 187 pzgn‘ van /de hand van J. ENs_cH1:D1e"z (Haarlem, 1708-’80). :Het f. 14 beschreven fig-uurt.]e 1s een zg. laatmannetje. 61;7ie£')(.)v7?€:;.W. E. VAN WIJK, Le nombre d’or (La pHaye : Onder BEZITTERS bijvoegenz Oatal.-J. ALBERTI (Lugd. Bat. 1763),eb1z. 217 nr. 837. 8e 1'. V. 0.: ' margriete uom beleyn lees m. iom b. 15e r. V. b. bfivoegen: Op de auctie-R. H. DRIESSEN (Utr. 1946) kocht de heer A. L. Van Gendt te Amsterdam een ha. in-4° met het 1Bonaventura—Ludo1phiaansche leven van J ezus, geschreven op perk. in 1409. Het penwerk van de initiaal op f. 1 IS V01k0meI1 geljjk aan dat van de hss. Ltk. 2431911“. Het zal dus verrpoedelfik 00k in het begfinhof te Haarlem geschreven zyn. ~ 256 I‘. V. b.: 1n slnte huys lees in sinte agnyeten con- uents huys _ ‘ : Onder BAND bfivoegen: 2 Beschreven en gereproduceerd bjj P. VERHEYDEN, Lim- burgzghesboekbanden in Limburg 26 (1917), b1z.191,-192 en a . . : De folieering van hs. Ltk. 267 begint bjj b1. 2. Onder BEZITTERS bfivoegen: \ C. A. VAN WACHENDORFF (1737-1810), van’ wien een aanteekening op f. I’. ' 91 : Onder BEZITTERS van ha. 277 toevoegen: Verworven op een auctie in 1845/’46. * 90, 9e r. v. 0.: Catal. III (1864) lees Catal. 1847, 2e supp]. 96, 69 r. V. 0.: Pap. XVI lees Pap. XV‘; no 11428 ‘toevoegen on 12567. 147 en 183: Onder LITERATUUR invoegen: De Imitatio—hss. Ltk. 319 en 339 zyn in het onderzoek van J. VAN GINNEKEN betrokken als de hss. 5 en :1. Zie diens Op zoek naar den oudsten tekst en den waren schrfiver van het eerste boek der Navolging van Christus (Wetteren 1929), blz. 46. 3, 14:4. /_7d7‘/ \ .\ 214 /ADDENDA EN CORRIGENDA B1 . 149 19e r. v. b. 1‘ __ z 2 is bujdschappen le7es 15 blgdschappen. . ‘ (1 b1. 14 . De1§:6511eEt1i:-:)rI¢lxNeI;9VIN?rER,Waartoe de hss. Ltk. 222, 255» 2681 299, 325 en 342 behoord hebben, was die van J. J. VAN WINTER (1788-1840). _ Tenslotte zfin vermeldlngen van ‘oude catalog has. vergeten: Ltk. 169: Catal. 1829, blz. 2-4 — Catal.118;1g4%,Ib1%.1Z1-3:10 205: Catal. 1829, blz. 20-24 — Cata . , bl - 25 2%; 267, Catal. 1847 I, Z- ' ' i bfi de volgende 89: C t 1. 1847 II blz. 477 resp. 478. Lt1§I.1 1(§.:ta(1f1 11847, 2:asupp1. (ver,schenen in 1864) Worden blzz. 1, 4 en 5 nog kort vermeld de hss. 278-281. Ltk. 172, 193, 196, 232, 271-273, REGISTERS PERSONEN EN ZAKEN V007‘ C als K uitgesproken, zie onder K. Persoonsnamen védr 1600 warden geromgschikt onder de voornamen ,- kennelijke geslachtsnamen uitgezonderd. De cfifers verwijzen nacw de blzz. Aflaatbul: 26. Acquoy, J. G. R.: 183. Alanus de Rupe: 26, 161, 163. Albertus Magnus: 35, 133, 135. Alcuinz 139, 166, 209. Ambrosiusz 67, (99), 107, 110, (142), 197, 207. Andries, ofticie: 114. Anselmus van Canterbury: 44, 197. Anima Christi: 107. _ Aristoteles: 75. Aubry den Borgengoen: 24. Augustinus Gebeden: 205. Sermoen: 67, 180. Soliloqiumz 34. Ave Maria, zie: Groeten. Beda: 140, 162, 169, 180. ’ Bediedenisse van der missen: 13, 129, 184. Bekennisse der eyghenre crancheit: 183. Becoringhen, vier: 189. . Benedictién van Maria Veer-tien: 110. Vijf en twintig: 158. Berg, gulden: 196. Berg van Calvariez 149. Bergman, J. T.; 70. Be:-nardinus van Siena: 39, 125. Bernardus: 110 (3 X), 125, 139, 141, 172, 206. Berthold von Regensburg: 129. Bethlem: 53. Bienbnec: 211. Bilderdijk, W.: 5. Bloeme, denystorien —: 12. Bloedstortingen Vijf: 138. Zeven: 37, 121, 140, 153, 206. Vijftien: 34, 53, 122, 140, 168. Blijdschappen v. Anna Vijf: 152. Blijdschappen v. Jezus Vijf: 197. Vijftien: 151. —— v. Maria Vijf: 152. Zeven: 50, 99. Acht: 197. Tien: 169. ‘ Vijftien: 149, 152, 158, 213. Boek van Tien Geboden: 41, 60. J. v. Vleem, gulden: 143. Spiegel des ewigen levensz 44. Vier lichtenz 60. Onser vrouwen miraculenz 94. Inwendeghen ghesteliken oef'enin- ghen: 147. Wtwende lichaemliker oefeninghen: 147. Vier oefeningen: 60. Quisequitur: 182. Sacrarnent: 60. Seven slotenz 119. Drie Staten: 80. Sommeghen vermaninghen: 146. Verrisenisse des vleysschesz 177. Volmaectheit des levens: 176. Ewiger wijsheit: 37, 60. Gulden woerden: 37. Boeten tegen de zonde der tonge, zeven: 185, 192. Boetpsa1men,‘zeven: 161, 167, Bonaventura Boexken van de volmaectheit des levensz 176. Leven van S. Franciscus: 78-82. Stimulus amorisz 172. Vitis mystica: 185. Boom v. d. levene J. 0., bloeiende: 76. Bormans, J. H.: 23. ’ Brevier: 90, 102, 103, 126. Brief: 86, 131, 132, 134, 192, 194. Brigitta: 31, 38. Gebeden, vijftien: 124. Broederschap v. 0. L. V.: 26. Brulocht, geestelijke: 60. ' Brunenburch, romance: 29. Busselkyn van Mirren: 210. Bijbelvertaling Oude Test.: 165. Nieuwe Test.: 57-70, 128, 133. Caesarius van Heisterbach: 37. Gel des harten: 194. —— der minnen: 133. Cellekijns, veertig: 119. Cyprianus: 176. David van Augsburg: 36, 60. Dermout, I.: 70. Devies; 47. Dialogion inter theologum et philo- sophum: 201. Diederic van Assenede: 12. Dierenriem: 15. , Dionysius Cartusianus: 35, 201. Dire Potter: 21. Dirc van Delf: 36, 181. : Dochter van Sion: 136. Dogheden, twaalf: 146, 179. ‘ Doct1'inael, dietsche: 14, -—, nieuwe: 15. Doodschoten, drie: 203. Doodstooten, drie: 204. Doornenkroon: 39, 120, 140, 141, 160, ‘ 161, 168, 206. Echmundus: 31, 203. Edelsteenen, twaalf: 7. Edmundus: 203. Eggai-dus: 35. Egidius: 37, 79. Eymundus: 31, .203. Eckbertus van Schonau: 196. Esopet: 13. Evangelién-harmonie: 135, 136. Zie oak: Bijbelvertaling. Exempelenz 27, 31, 36, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 75, 93, 94, 114, 161, 164,180, 184, 185, 192. ‘ iExordium magnum: 180. Fasciculus mirre: 210. Ferguut: 10. Floris ende Blancefloer: 12. Franciscus: 110, 193, 208. -—, 0fficie:,114. Zie ook: Leven v. Franc. Fundament vander kerstenre ghelpve: 190. Gaven v. d. H. Geest, zeven: 176. /' —, zeven: 193, 194. Gebed 'Aansch_ijn des Heeren: 122, 197. 216 . ‘ PERSONEN EN ZAKEN Berijmd: 45, 111‘, 124, 163 (2)0, 177- Biecht, na de: 143. Dag v. d. week, voor elken: 119. Dagen, dertig: 117, 158, 209. Dood, voor den goeden: 156. . —, tegen den plotselingen: 124,163 Engelen, heiligen, enz.: 124,154,160» 164, 208. Gaven, van zeven: 107. Graf, tot heiligz 141. Geestelijke: 26. Gulden: 153, 163, 168. Hart v. Jezus: 139, 203, 204. Hemelvaart v. Maria: 134. Ledematen v. Jezus: 99, 121, 206. — van Maria: 158. Mist 26, 121, 150, 163, .165, 168,177. Naam v. Jezus: 112,125,137,162,205. Namen v. Maria, twee en zeventigi 134. Ouders en vrienden: 118, 126, 151. Pest: 125, 164. Vrede: 206. VVapenen des Heeren: 111, 112, 141, 151, 162, 206. ~— —- —, paternosters: 197. Wonden des Heeren: 118,124,140,‘ 148, 151,154,155,161, 164, 169, 205. —— — —, paternosters: 197. —— — -—, schouderwonde: 119, 162. Zieken en stervenden: 42, 143, 153,.. 167, 168. Geboden, tien: 33, 41, 60, 173, 190. Gedicht Over de minne: 24. Minuebrief: 25. Geert Grootez 132, 146. Gehoorzaamheid aan prelatenz 41. Geraert v. Velsen, lied: 15. Gerardus de Vliederhoven: 84. Gerardus Zerbolt: 41. Gherechticheit, twierhande: 33. Gerlach Peters: 192, 194. Ghelove, kersten: 189. Gretijden: 34, 99-126, 129. H. Drievuldigheid: 151. Guldent 110. Jezus’ Ieven: 106. M-aria’s smarten: 207. Mechtild: 118. Passie: 117, 156. Regelz 119. iGi]baertus 2 35. Gloria Patri, zeven: 153. Godefridus Wevel: 179. Goltblomen: 196. Graden Goddelijk leven, negen: 194. Oetmoedigheit, twaalf: 54. Gregorius’ homelien: 60. PERSO1‘JEN EN ZAKEN Groeten tot Maria * Onbepaaldz 108, 159. Drie: 208. Vijf: 110, 125,128, 207. Zeven: 159, 164. Tien: 203. Twee en twintig: 207. 8, Guido v. Alet: 199. G,wen'icus: 35. Haimo : 31 . Handschriften Berlijn, Pr. St-aatsbib1., ms. germ. f. 751: 5. ' -—, q. 1122: 30. Brussel, K. B. 11 2252: 31. Enschede, Mus. Twente: 71. —Gent, U.B. 942: 13. - —, 1365: 30. Den Haag, K. B. 73 G24: 174. —- 76 G12: 71. -—, 133 M I : 88. Leiden, U.B. B.P.L. 146: 1. , Ltk. 188: 9. 198: 11. 200: 12. 337: 46. 338: 43. 3428: 187.: 604: 210. 1527: 5. —, < 1760: 11. Rostock, U.B. ms. phil. 84: 5. Schwerin, Groothert a1'ch.: 5. Utrecht, U.B. 1038: 71. —, Aartsb. Mus. 24, 33: 71. Harderwijk, I. v.: 10, 23, 120. .» Hazart, C.: 186. Heynric: 44. Heinf v. Aken: 17, 18. Hendrik Herp: 36, 184. "Hendrik Mande: 42, 80. Henricus de Segusia: 43. Henricus Suso Artikelen, honderd: 117, 136, 139, 148, 153, 205. , , Boek der ewiger wijsheit: 37, 60. Horologium aet.“sa.p.: 146, 199, 202. Hermann Joseph v. Steinfeldz 86. Hieronymus: 166, 190, 197. ‘ Sterfboek: 91, 199, 206. Hjstoriebijbel » Eerste: 46, 181. Tweede: 47, 48. Hoeden, van der goeder: 192. Hoefkijn der rosen: 183. Hoffmann v. Fallersleben, H.: 5. ' Home1ien:'60, 180, Hooglied: 55. Berijmd: 45. Paraphrase: 56, 198, 210. Hubertinus de Casali: 35, 135. Hugo v. S. Victor: 31, 35,. 208. Huus der consciencien: 37. Hymnen: 55, 85, 114. Incunabelen en postincunabelen. Camb. 464-469: 185. 1105: 54., 1583: 44. Nijh.-Kron. 310: 53. 922, 923: 210. 2182: 54. 3616: 53. Innocentius, sermoenen: 190. Isidorus: 75. Jacob v. Maerlant Bloeme, der naturen: 5, 7. Heimelicheit der. Heimelicheden: 2. Historie van Troyen: 8. Rijmbijbel: 1-5. Spiegel Historiael: 6. Jacobus de Voragine: 60, 77, 87, 91-98, 200. Jan baptista, officiez 114. Jan Boendalez 9, 10. Johannes Brinckerinck: 30. . Johannes Brugman: 35, 40, 162, 205. Jean de Fécamp: 148. Johannes Gerson: 190. Johannes Cassianus: 60, 178, 179. Johannnes Chrysostomusz 67, 180,192. Jan v. Lateranen: 151,164. Jan v. Leeuvven: 31. Jan v. Ruusbroec: 31, 35, 146,171,188, 189, 193. Becoringhe, vier: 189. Brulocht, geest.: Ghelove, kersten: 189. S-a.cram‘ent: 189. Sloten, zeven: 119. Tabernacule, g'heest.: 194. Waerheit, h0ogster:_189. , Jan v. Scoenhoven: 131, 132, 196. Johannes Tauler: 171, 191. Jan de Weert: 15. Jernzalem, aflaat v.: 121. Jesse (redefijkerskamer): 143. Jezus ' ‘Geboorte visioen: 193. Hemelvaart (7 «punten): 95. Passie, verholenz 138. Physionomie: 138. \7erri_jzenis (7 punten): 95, 141. Vijf maal geschreid: 138. Zie oak: Leven v. Jezus. ~ Jordanns v. Quedlinburgz 35, 175. Joseph, collatie v. d. vriendschap: Kalender Kamerijk: 112, 123. Maastricht: 147. Tongeren: 120. -1-4?~‘«”—* -=1-‘_=§ —-.4-» _..—_,»=.,....,.,: “...\,::~;,.—_;;¢,«,.,~,~e~.,.a_«._.‘:.» .-.:.-._c», - .3 _ .1. ».. . ._.‘:*f;‘”S.‘=5f§: 2 ‘ ,',Ir , 1 1%‘ Ii ‘ . is . ) ' ff‘ gt ‘,1 \ 218 PERSONEN EN ZAKEN ’ Utrecht: 89, 92, 95, 99, 100, 102._103, 105-109, 111 ,113, 115, 117, 126, 203. Canterbury: 31. Capittel v. d. vrede: 54. Catalogus librijen: 60. Kist, N. 0.: 70. Clage: 110. Van Maria: 108, 126. Clarisse, J.: 3. Kleed voor Maria: 152. Coenighen, liet v. d. heilighe drie: 28. Collationes patrum: 60. Collatien Jezus, vijf en veertig: 39, 175. Zie ooh: Sermoenen. Colloquium peccatoris et crucif1xiJhesu Christi: 185. Communie-overdenkingen: 36, 43, 121, 136, 167, 176, 195, 206. Compendium theologie: 190. Computtafelsz 102, 109, 113, 126, 148. Cordiale de IV novissimis: 84. Coyen, vier: 131, 196. Krans, kroon Anna: 152. Gulden: 139. Maria: 149 (2 X). O.L. V.: 157, 207. O.L. V., drie: 163. Sacrament: 206. Crudenboec: 5. Kruiswegoefening: 170. . Kruiswoorden, zeven: 133,140,162,169, 203. ‘ Questien, dertig: 134. Laatmannetje: 213. Leere Anxste godes: 199. Berou: 54. Hoveschede: 170. Lekenspiegel: 9, 10. Lectionarium: 57, 58, 70, 127,128,143, 168. Leesmeester v. Straatsburg: 196. Leven Alexius: 84. Alijt: 85. Augustinus: 67. Bartholomeus: 85. Elisabeth: 85. Eufrosine: 199. Franciscus: 78—~82. , Franc. tractaten: 78-83. Zie ook: Jacob v. Maerlant. Jesus: 55, 75, 121, 132, 135, 136,138, 144. Gesymboliseerd in de. mis: 36.~ Bonav.-Lud.: 73, 74, 213. Typologisch: 72. Bloeiende boom: 76. Gebeden: 148, 167, 205. , Meditatien: 143, 149, 162. Punten: 166. Zie ooh: Jezus. Katherina: 86. Clara: 79, 80. Kunera: 85, 86. Maria: 34, 55. Gebeden: 158, 204. Zie ooh: Maria. Pascoz 86. Paulinus: 52. Servaas: 85. Ursula: 86. ' Doechdelike en ynnighe: 182. Schouwende: 199. Liden, drierleye inwendighe: 196. Liederen: 28, 29. Limborchz 17, 18. Lisch, G. C. F.: 5. Litanie: 197. Gulden: 166, 206. Zie ooh: Getijden. Loyhier en Malaert: 22. Maagden, dwaze: 75. Malegijs: 19, 20. Manieren, zeven: 40. Mantel v. Maria: 149, 156, 157. Maria Gebed: 151, 169. Physionomie: 161. Verhaal eigen leven: 149. Zie oak: Leven v. Maria. Marialegenden: 200. Marquart von Lindau: 173, 190. Martyrologium Usuardi: 87- 89. Matheus Vorsterman: 180. , Matthias Wenssen v. Dordrecht: 210. Maximilianus: 121. Mechtild von Hackeborn: 110, 118,128, 140, 151, 197, 208. Meysters v. Parijs, twaalf: 134. Melis Stoke: 8. Minnebrief: 25. Minnen loep: 21. Miserere Vijf: 153. ' Drie en dertig: 153. , Namen van Maria, twee en zeventig: 134. Neghen den besten: 22. Nicodemus evangelie: 138, 145. Nicolaas v. Cusa: 127. , Oefeningen: 34, 119, 121,141, 142,146, 154, 159. Onderwijsinghe teghen die aenvech- tinghe inder dootz 33. Oorkonden: 38. Origenes: 133. Otto van Passau: 60. PERSONEN EN ZAKEN Overdenking des d0ods:,202. Palmboomz 31, 40, 196. 0 " Parthenopeus v. Bloys: 23. Passie, verholen: 138, 145. Passie-overdenkingen: 31, 33, 38, 39, 44, 117, 118, 119, 125, 129, 130, 135, ’ 136, 138, 141, 143, 145, 146,148,149, 166, 167, 193, 194, 204. ‘ Passionaal: 60, 77, 87, 91—98. Pater noster Drie: 140, 153, 162. Drie gulden: 162, 170. Vijf: 114, 165, 197. Vijf van S. Franciscus: 110. Ze_ven: 35, 140, 153, 161, 169. Vijftien: 53, 140, 168, 206. Keulsche: 110, 139. Pelegremage v. dat heilighe lantz 145. Penninc en Vostaert: 18. Philip Utenbroeke: 6. Physionomie Jezus: 138. Maria: 161. Pieter Cant: 127. Postincunabelen: Zie Incunabelen. Prekel der sondarenz 185. - ‘ Processie: 196. Profectus: 36, 60, 146. Psalmenvoor Maria, zeven: 113, 157. Psalter: 26, 48, 49, 136’. Psalter v. 0.L.V.: 26, (54), 136, 152. Psalter, 0. L. V. gebloemden para- disschen: 149. Punten Vier: 119, 193, 199. Vijf: 40, 133, 1.67, 203. ‘Zes: 37, 54, 117, 146, 204. Zeven: 41, 125. Acht: 185, 192. Elf: 184. Twaalf: 37, 75, 117, 119, 192. Achttien: 193. Dertig: 36, 193. Drie en dertig: 197. Raad, hemelsche: 121. Raden des heirligs evangelijs,twaalf: 204. Redenen voor Chr. droefheid, tvvaalf: 39. Regula monachorum ad Eustochium: 190. Richard v. S. Victor: 174. Rodulphus de Bibraco: 174. Rosengaerde, Jezus: 148. Rygaerdus: 36. Rijmkroniek: 8. Rijmspreuken: 22, 32, 36, 37, 74, 75, 85, 125, 191, 202. Sacrament, heilighe: 189. Salomo en Koningin v. Saba: 42. Salve Regina: 107. Samaritaan en zieke: 205. Samenspraak Actoer en Hostiensis: 43. Augustinus en Adeodatus: 85, 204. Brélgd (ziel) en Bruidegom (Christus): 4. . Geest v. afgestorvene en prior (Guido v. Alet): 199. Heer en ziel: 41. Jeiléé als koopman en een oud-vader: Jezus en Maria: 162, 163. Jezus en zondaarz 185. Ionghelinc en meester: 143. Maria en Anselmus: 144. Meester en discipel Eusebius: 134. Meyster en Iongher: 173, 190. Mensche (arm), joncfrou en meyster: 31. Mensche en ziele: 75. Pelgrym en Theodora: 186. Scale en Clerc: 22. Theodosia en Urbanus: 41. Vader (geestelijk) en jonge dochter: 203 Scala dei: 37. Schaden, tien; 192. Schrant, J.‘M.: 70, 195. Sequentia: 26, 51, 55, 90, 104,109,139, 141, 204. Sermoenen: 27, 30, 33, 37, 40, 55,, 60, 67, 75, 127, 131, 133, 144, 145, 171, 172, 174, 175, 176, 178, 180, 185,190, 191, 196. Zie ooh: Collatien. Slavekijn: 30. Smarten Vijf: 110, 152, 159. Zeven: 112, 122, 169, 203, 207. Speculum peccatoris: 199. Speren, drie: 163, 167. Spiegel historiael: 6. —— des ewigen levens: 44. — der maechden: 36, (54), 186, 187. — der waeragtiger kristelijker maeg— den: 186. —— der menscheit: 53. —— der sunders: 199. - der volcomenheit: 79, 83. Zie oak: Hendrik Herp. Spreken gods: 182. Stabat Mater: 159, 161. Staring, A. C. W.: 3. Steenen Vijf: 163. Twaalf: 40. Stimulus amoris: 172. Strijd tusschen natuur en ziel: 31. Swighen, van: 30, 185, 192. Tabernakel, ceders: 52. Tabernaculen, gheesteliken: 194. 220 A ‘ PERSONEN VEN ZAKENA Tafel vanden Kerstenen Ghelovez 36, 181. Tertulianus: 177. - Testament, Bernardus: 52. Theodoricus de Apoldia: 85. Thomas anglicus: 199. , Thomas v. Aquino: 139, 142, 152, 161, 180, 197, 207. Thomas V. Cantelberg: 142, 164. Thomas v. Cantimpré: 211. Thomas a Kempis: 156. Hortulus rosarum: 183. lmitatio Christi: 146, 182. Libellus de recognitione propriae fra- gilitatis: 183. Libellus spiritualis exercitii: 183. Throen”, gulden: 60. Toetroostinghe totten doechden, vu- V righe:182. Utersten, van de vier: 84. Vaderboec: 37, 146, 184. Vallen v. Ohristus, zeven: 166. Velden, Martinus v.: 185. Vincentius Ferrerius: 162. Visioenz 37, 80, 149, 193, 194. Vitis mystica: 185. Vleem, J. v.: 143. Vrede si mit u: 54. _ Vreugden, zie: Blijdschappen. Vruchten v. d. passie, zestien: 75. Vrijdag: 51. Dienst v. d. goeden —-: 196, 204. Waerheit, hoechsterr 189. Walewein: 18. Wanderinghe, vander inwendigher: 182. Wegen _ Drie: 41. Der ewicheit, zeven: 60, 174. Wechwiser: 173. Weeén, zie: Smarten. VVerken der barmhartigheid: 105. VVillem v. Hildegaersberch: 5. Willem v. S. Thierry: 75. Wijngaard, tractaat: 185. Wijsheid v. gods heiligenz 52. Zalvingen v. David, drie: 42. Zonden, vreemde: 105. INITIA De uitroep 0 is weggelaten. Proza , Aen die passie ons heren mach hem een mensche: 146. Al ist mijn alderliefste bruederen dat bij uwer velen een sterck gemoet sij: 176. Aldus spreket david wat sel ic den here geven: 182. Aldus staet ghescreven int eerste boec vander ouder ewen: 173. Alle dieghene, die dese voerscreven gracie: 176. Alle die ghenen die minne hebben vanden lyden ons heren: 145. Alle heymelilxe dinghen selstu helen: 75. Alle mensehen syn van natueren be- gherende dat goet is: 184. Alle menschen van adam tijden af sijn den wech des doots inghegaen: 202. Alre liefsten als ic vander teghen— woerdigher hoechtijt: 133. Alre liefste broders want Wii in den weghe: 199. Alre liefste maget godes waer om si di also dicke beanxtet: 99, 194. Alre suetste mijnlike guedertieren here wanneer sal die wijnt rusten: 55. ' Als een mensche in liden is.’133. Als ghi den wech van calvarien visen- tieren wilt: 170. ! Als ic soude gaen totter crebben ons ’heren: 193. V Als onse lieve heer sijn ‘avent mael gedaen hadde: 148. Alse sinte Johan ewangelist beschrijft onse here sprac op een tijt: 190. .Als0e als die trappen niet vorderlic en sijn: 194. Also als sunte bernaert seeght vander toecomst ons lieven -heren: 41. Also dede ene heylighe waerdighe maghet: 184. Alsoe dicke als die mensche sijn willed laet om gods wille: 133. Alsoe vele spreket die waerheit mogestu mi volghen: 192. Audi israelz 41. ' Ay ewighe wysheit gods: 117, 139, 205 Bedruct bin icialter seer: 39. Bonaventura seyt dat een yghelic mensche: 117. ’ Boven allen dinghen so ist noet enen priester gods te gaen-. 206. Cierheit des seden leidsman der cleinre, is franciscus: 114. Daer hebben oock valsche propheten: 84. Daer sijn bruloften ghemaect in kana galilea: 127. . EINITIA, BROZVA A A , - 221 Daifminnen wi gode wt a1 onsenherten: Dat bescouwende leven bestaet in vier punten: 199. Dat eerste punt is dat hi viel in sinen ghebecle: 117. Dat eerste teyken der nauwer hoeden: Dat god mensche war dat stercte die enghelenz 207. Dat metalen serpent int cruce te schouwen: 131, 132. Dat rike godes is binnen u: 182. Dat was een abdisse in een cloester: 200. Dat was een broeder die sijns selves crancheit bekende: 200. Dat was een devoet monick in enen cloester: 200. I Den gheesteliken mensche betaemt wel reynicheit dei‘ sielen: 194. Des avonds als ghi terrusten gaet: 118. . Des manendaghes na palmdach alsoe als die ioden: 162. Dese selfde vrouwe begheerde op een tijt: 38. ' Dicite filie syon ecce rex tuus venit: 144. Die alre crachtichste dope der heiligher kerken: 196. Die bedencken dat liden ende die passie Christi: 33. Ta’ Die bisscop albertus hadde ene guede ‘ ghewoente: 40. Die ghenade gods ende die doechden: 3 Die ghene soket den heer die goede wercken doet: 190. Die gloriose ende die heilighe stat van iherusalem: 145. , -Die gloriose iheronimus sprect vander ‘ reynicheit: 31. Die gloriose maghet maria die enne versyringhe alre doeghenden is: 50. Die glorioese naem ons heren/dien alle enghelen ende heiligen eren: 189. ~ Die goltblome daer bi verstaen wi ghe- hoersamheit: 19,6. . Die heilighe gheest is ghesent: 40. Die hemelsche coninc hinc allene anden . cruce: 45. Die coninc salomon was die ionoste soen davids: 42. 1 Die leeuwe van iudas geslachte hevet verwonnen claerlike: 172. Die maecht die beghert dat haer rey- nicheit: 180. ‘ Die mensche die gheerne ons heren lichaem name: 31, 167. Die metalen slange inden cruce te spe- culieren: 131, 132. : Die my ende alle dine in hem selven bekenneste: 34. Die mi volghet: 182. Die moder des onbevlecten lemkens ih’u xfie die vanendragersche is: 157. De moeder gods maria sprac int evan- gelien luce: 33. Die moeder gods vol van rouwen: 159, 61. Dye nederste dinghen daer du: 75. Die onghemeten weldaden dergodliker miltheit; 67. Die onsen lieve heer ontfanghet: 43. Die ordinancie onser beloften ende die voertganc ons wesens: 178. Die oren hevet te horen die hoert: 189. Die prophete david secht afneyghe van quade: 199. Die propheet samuel die beweende den coninc saule: 189. Die prophete seit inden persoen ons lieven heren: 39. Die salichmaker gods die sijn volck salioh maken can: 42. . Dicwilen pleghen temptacien ander tribulacien: 175. . Dine tanden sijn recht als cudden: 174. Dit capittel is vanden heiligen weer- digen sacrament: 160. Dochter des ewighen conincs. ende bruut des ewighen brudegoms: 194. Dochter ghi selt weten: 38. Doe die apostelen sinte symon ende iudas ghevanghen waren: 209. ' Doe die doernen croen ghevlochten wort: 141. Doen die hemelsche Vader te rade wart: 121. Doe* die here nakede der stat van iherusalem hevet hi ghesent: 196. ende Doe die volheit des,ti_jts«ghecomeni was: 141. Doe onse here opvoer: 205. Doe onse lieve here henc anden cruce: 39. Doe onse lieve vrouwe Maria ontfanghen hadde: 93. 1 . Doe sinte beernt lach ende sterven soldez 52. Du ynnighe siele dochter des ewighen conincs. bruut xpi sette di: 193. Du salste minnen dinen here: 40. ‘Edel is dat swighen te minnen: 185, 192. Een devote Wrouwe begheerde eens van onsen lieven here te weten: 193. Enen eersamen Vader damasio bisscop portuensi: 199. Eenre hande volc die wandelen hieten: 52. 222 INITIA,, Een heylich mensche begheerde te weten van onsen here: 192. Een heilig vader ontmoette: 75. Een yeghelic ongheordeniert ghemoede is hem selven een martelie: 196. Een casteel dat mit vianden omme beleghen is: 40. Een clerc was die onse vrouwe harde ynnich was: 114. Een ledich woert als sinte iheronimus seit: 185. Een mensche badt of hi hem sijn cruus most helpen draghen: 193. Een mensche die dat heilighe sacrament ontfanghen wil Die sal vijf punten hebben: 167. ‘ Een mensche sal hem dicwijls voer god almachtich bichten: 167. Een mensche voer pilgrimaeds ende riept sin knechten: 174. Een meyster inder godheit quam: 38, 43. Een meester spreect het sijn lu den opter aerden: 141 Een minre brueder die een minister was: 79, 80. Een recht christelicleven is een dagelix lijdenz 33. Eenen rechten inwendighen mensche en is geen tijt te cort: 192. Een rechtuerdich mensche sel sijn hert geven: 33. Een religiosen manne broederwernero: 131. Een roet cleet daer toe salmen lesenz 152. Eenen soeten beddekijn der minnen:193. Ende want onse helias opgenomen is: 131. Erunt signa in sole et in luna: 75. Ewige wysheit op dat iek iets wat wederdoen: 136, 148. . Extendit manum Augustinus seit: 138. Grhemynde bruut des lams siet aen uwen lieven ghemynden brudegom: 194.. Ghemynde devote siel du selste d1 enich houden: 194. _ Ghetrouwe siele ende god mmnende merket naerstelie: 192. Ghi allen die daer gaet biden weghe merket ende aensiet: 145. Ghij dochteren van Jerusalem na dat die brunt: 211. _ Ghi machtighe sonen werdet ghewa- pent: 55. .\ _ . God die ghevet sonderlmghe t1en ghe- naden: 31. . Gods spreken dat is dat die vader:193. Goedertieren here Jhfi X131 alre sacht- moedichste lamkijn: 149. PROZA Het gheschiede dat een broeder in sijnre cellen sat: 80. \ Het is beter wijslic ghesweghen dan dwaeslic ghesproken’: 192. Het is noet dat een mensche stervet: 191. Het quam een arm mensche te colen: 31. Het sal weerden een coye ende een hierde: 131, 196. Het sijn vele manieren van becoringhen: 184. ' Het waeren twe broders vander mijnre broders oerden: 42. Het was ene devoete maghet: 41. Het was een devoet persoen: 40. Het was een ioncfrouwe die heymelic was ontsteken: 184. Het was een monic in clare valle: 180. Het was een paeus die tot sinen eijnde quam: 38. Het was een seer heilighe devote vrouwe gheheten magdalena: 206. Het was een waerlic man: 40. Hier beghint een epistel totten mageden xpi: 86. Hoe langhe sel ic inden creaturen dienen: 37. Hoe salich is die siele: 52. Hoert dochter ende siet: 193. Ich aendenck des berchs van calvarien: 149. Ic begheer van diinre minnen: 204. Ic beveel mi in die onsculdighe doot ons liefs heren: 206. Ic bevele my onder die baniere des‘! heiligen cruce: 124. Ick bin die conynginne des hemels ende I moeder gods: 149. Ic bin een guet hierdez 40. Ic bin swaert alse ceders tabernakel: 2. 1c heb bekent 0 here want dijn oer- delen sijn gelijcheit: 183._ I0 noede u opten gueden vr1dach:133. Ic presentier di 0 hemelsche vader die bitter voetstappen: 117... I0 sach enen tempel mit v11 calumpnen: 40. Ic siach een water wtgaen vanden tempel: 196. Ic sal op clijmmen opten palmboem; 31, 40. , Ic sel horen Wat die beer in my: 182. Ic vraghe Wat is die zie1e_: 40. ' Ic wil mijn bruut leiden 111 die woestlne: 193. Illi recte de deo loquuntur: 144. In alexandrien was een maghett 38- In apocalijpsi spreect god: 177. INITIA, PROZA In beghln vander missen soe toent onse here: 31. Inden eersten bedencket der groter mismaketheit: 197. Inden eersten ende boven al lieve kynt: 119. ' 3 Inden garden sijn bomen die boven schone sijn: 136. Inder honichvloeyender ti_jt: 175. Inden iaer ons heren Mcccc ende Lxxiiii soe was een groot. doctoer gheheten alanus: 161. In der stat van alesten die nu bayona heet: 199. . In hoerre bedroefnisse sullen sie vroe op staen: 196, 204. ‘ In mijn beddeken die ziel soect: 211. , Isset dattu wordest anghevochten: 54. Ist dat wy gheboden werden den here te lovene: 67. Jeronimus seyt een maecht xpi die onder ander maechden: 143. Jesus est ineffabilis: 76. Jezus is een bijzonder persoon: 76. Jhesus xpfis die godes sone sach claer- liken: 39. Jhesus christus openbaerde hem eens enen heilighen vader: 185. Jhesus xfius sendet sijnre bruut: 134. ‘ Jhesus cristus voer op ten hemel: 95. Keert u tot mi van alle uvver harten: 75. Comt al tot mi die daer arbeit: 152. die god , Coemt ghebenedide miins vaders ende besit dat rijc: 191. Coemt laet ons opclimmen totten berghe: 131. Cristus verrees opten derden dacli: 95. Laet ende scuwet veel te spreken: 185, 192. ’ Langhe yaren ende veel daghen sijn voer den ooghen des innichs recl_1_ters: ' 203. Leo die paeus alsmen in den miraculen leest: 93. Liefste vrienden net is noot: 75. Lieve kijnt ende brunt xfri wil doch niet versmaden: 133. Maria die moeder ons liefs heren: 161. Maria is ghevonden in waken die eerste: 207. Maria clam mit haeste op int ghe- berchte: 40. Maria mochte spreken: 108. Men leest hoe dat die duvel: 38. Men leset inden roemschen boken: 138. Men leest in een boec der heimliker openbaringhen: 146. Men lest van ener hilligher nunnen: 200. 223 Men lest van twen broederen: 40. Mensch merke in hoe groter hoecheit god onse here di gheset heeft: 79,80. ’ Mensche wildi hebben een eersame wanderinghe: 41. Mitten heiligen selstu wesen ende mitten verkeerden seltu verkeert word en : 183. My IS een woert totti: 196. god mi_jn here is mi enelanterne: Mijn lief is wit blosende roet: 193, Mijn lief coem in dinen hot‘: 184. Mijn lief come in sinen hof om te eten die vruchten sijnre appelen: 55. M1_]n slele du selste die enich houden: 133. " Mijn suster mijn bruyt is een besloten tuyn:_27. M<Z§6ses 1s een anghenomen guet wille: Nu eoemt ghi onghetrouwede bastaert dochter van Babilonienz 203. Nu moet god hem allen gheven die dese passie scriven: 44. Nu vinde 1c drierhande menschen die van gode spreken: 144. _ Om ons bequaem te maken tot die gracie gods: 139. Onder ander doechden mittien onsen lieven heer: 180. Ons behoert te glorieeren inden. cruce: On1s3£s een cleijn kindekijn gheboren: Onse here als hi dus weder ghekeert was vanden tempel in iherusalem: 75. Onse here quam op een tijt in bethanien in een casteel: 130. Onse heer leerde inder evangelie in Wat huse: 54, 185, 194. Onse here openbaerde eenre devoter nonnen:,40. Onse here sprac tot moyses clymme neder: 40 Onse heer spreect coemt tot my: 182. Onse ioncfrouwe quam tot eenre vrouwe: Onse lieve heer ihesus xpus doe hi soude over gaen: 180. Onse lieve here ihesus xfius leerde sinen iongheren: 54, 185, 194. Onse lieve heer ihesus xpewtstorde tot vijf malen sijn heilighe bloet: 138. Onse lieve here seit doer iohelz 39. Onse lieve here seit ic bin schoen men en mynt mi niet: 194. Onsen lieven heer stadeliken te offeren een reyn ende vreedsaem herte:194. Oec soe vintmen dat onse lieve here -vijf werf ghescreiet hevet: 138. 224. INITIA, DPROZA Op een tijt als eenioncfrouwe in haer ghebeden was: 125, 192. Op een tijt sat dese broeder: 80. Opdat ick weder verhale: 177. Parvulus natus est nobis: 37, 55. Paulus secht Jherusalem die daer boven is: 42. Poncius Pylatus-screef sinen heer den keyser: 138.’ Quid existis in desertum videre: 174. Saba is een rivire in arabien: 174. S-alich is die mensche welcken du insettes: 176. Salomon hevet drie boecken gemaect: 198. Schone begheerlike dochter des ewighen vaders: 55. Scoenheit des heilighen naems: 114. Segt mi lieve moeder: 163. Senica die wijse man secht dat die mensche: 196. Seven boeten sel di mercken ieghen die sonde der tonghen: 185, 192. Seven vrouwen sellen ombegripen enen man: 193. . Si sat in eenen live onlijflic: 193. Sich du edel mensche in welken liden / Worde ic gheboren: 37, 194. Siet die brudegom‘comt: 27. Synte bernaert scrijft totten bruederen: 75. Sinte Johan sach in apcalipsi een boec indes gheens hant die vopten troen zat dat beyde . . . bescreven was: 198. Soe Wat anderheit ende benauwinghe: Soe wie begheert te weten vander minnentliker marteliker ons heren: 205. Soe wie behouden wil sijn ende comen in dat ewighe leven: 189. See wie dat staet op een stervende leven sijnre natueren: 194. . _ Soe wie een ghetrouwe dienre x131 is: 193. Soe wie gode sijn ghelove beveeltz 195. Soedanich is dijn lief Wten lieve: 201. Stercheit is die eerste doghet die Wt den swighen coemt: 185. Susanna ghinc ende verwanderde hoer inden boingaert: 196. Te metten tijt. . . soe ghedenc hoe ihesus wt ghinc: 117. Te mettentijt Wart x1‘>s mit alsullijcker bangycheit bevanghen: 119. Ten eersten als ghi ergent gaet: 34. Ten eerste‘ saltu merken waer omme dattu ghecomen biste: 53. _ _ Ter eren der heiligei‘ Drieuoudicheit: 119. Toe love ende toe eren der glorioser maget Maria der"moeder xfiiz 149,156. Twie brueders vander predikeroerden: 38. Tweer ley is die gherechticheit: Twee van ihesus iongheren ghingen: 174. Uutvercoren ghemynde dochter ende bruut des alren oversten conincs: 194. Uutvercoren mijns herten: 204. Vader der ontfermherticheit ende god alles troestes: 197. . Vaert voert kersten ziel Wt Werlt: 165. Vanden stadigen gebede daer wi hier deser voertijts oil’ gesproken hebben: 178." Van die missen te horen of te duen sel men weten: 184. ' Van vele sprekens comen tien scaden: 192. Vergaue god dattu den hemelschoerste :_ * 55 ~ Vertiet uvves selues in allen dinghen: 31. Vrede si in desen huse: 54, 185, 194. Wanneer du ontfangheste (lat heylighe sacrament (vijf delen): 195. VVanneer du ontfancste d-at hilige sacrament: 116. Wanneer ic aen sie u grote waerdicheit ende ic mijn snoetheit: 206. Want alle menschen van naturen weten begheren: 199. Want ghescreven staet dat die menscbe niet en Weet: 196. . Want 0 alre suetste here Jh’u dubist neder gecomenz 149. Want veel menschen sijn dien duncket dat dese woerden: 133. Was onse herte niet bernende in ons: 174. Wat mach ic nu segghen: 31. Weest nu benauwet o devote siele in eenre cleynre steden: 192. ‘ Weest wackerende naerstich inden dienste gods: 194. Wi. hebben alle een Vader: 30. Wij kersten luden sullen myt godliken dienst eren: 172. Wie is dese die daer opclimmet als die dagheraet: 55.. Wysheit gods op dat io yets Wat weder V doe: 136, 148. Wordet vernyewet na den gheest uwes herten: 183. Gedichten Aen sijet hoe lustelijc: 28. ' A1 wist ik alle ding: en christum niet en kende: 74. Als ic overdenc al die vverlt wijt: 43. INITIA, PROZA I 225 Bortuin wat heb dij:‘28. Daer reyne liefte plach te zijn: 2’1_ Dat mijn mont begheert te spreken dat moet ic swighen: 193. Dats een rouwelike dine; 22. ' Die also leven conde: 36. Die duecht ten duech/den treat: 36. Die hem bi heren sal gheneren: 22. Di: is ghebonden mit swaren sonden: ‘ 9. Die is ghewont mit swaren sonden: Die voghelen van deser aerden: 28. Die waarheyt is gheslaghen doot: 75. Doet goet te wile dat ghi leeft: 43. Ghequest ben ic van binnen: 28. Ghewanghen ghewanghen ghewanghen‘ ben ic:r29. God gruet u edelrose root: 111. I-leere Wat zoud gij my geven: 74. Htéfgich cruys heylich teeken mijn: Heilic-heit en leit niet inden schijn: 204. Et viel in eenen tijt voerleden: 15. Ic drach dat lijden: 29. Ic léeb die menschen soe wel besocht: 0 I6 heb vercoeren: 29. / Ic lach op eenen morghenstont: 28. Icl;78volde geerne weeten hoe hi hete: In eenen boemgaert quaemic ghegaen: 29 In jhesus naem ghebenedit: 29. Lust ende leven hart: 29. Mijn liefien is veer: 29. Mijn siel en can mi niet dragen: 31. Mijt droeuigher harten: 28. 0 god van hemelrike: 45. 0 Here ihesu crijst: 45. O heilighe Vader anthonius O heilighe paeusende confessoer gregorius: 163. O soete ih’s mijn alre liefste lief: 177. 0 werlt ghi slacht den sconen doct- grave: 38. ' Om dat ic hebbe in mire memorie:22. Onggn god wijl ic mijn hargen opgheven: Op eer genuecht ende gewin: 75. Scepper van hemel ende aerde: 29. Scuwet die luden: 36. \ Siet hoort lijdt swijcht ende verdraecht: 191 rSijt niijn bode briefkijn: 25. Sterven is die oerde mijn: 145. Weest mi bi in mijnre noet: 163. Weest vroechlick sonder troeren: 28. Wijlt ghij hoeren een nieve liet: 28. W1_]lt ghij van houerdien: 29. 'Anthonius du Gebedenien sequenties _ Alphabetisch op de acmgeroepenen A Siinte A d 1' i a e n hillighe ridder ... vrent wtvercoren: 52. God gruet u Agnes gods bruyt want herte hadde ih’m ghetrouwet: ‘Weest ghegruet o onbevlecte lelye des hemelschen paradgs . . . Agnes: 208. God groet u heilighe apostel gods sinte Andreas: 209. - Alre heilichste moeder s. Annaweest. gegruet een eer: 152. Ghegruet si di heilighe moeder Anna 1» een moeder der alre salichster iono- frouwen: 209. Ghegruet» sijstu heilighe moeder ... A n n a eer aller vrouwen stamme der blomen; 161. Helllge moeder s. Anna gi siet dat begun: 152. ‘ Hellige moeder s. Anna Weest ons een ewich troest: 152. Heilighe vrouwe ende moeder sinte A nn a een moeder der ghenaden: 143. ' Selige .moeder s. An na, verblijt u gi die ontfangen hebt: 152. Weerde moeder .5; An na 0*" heilige Vader Joachim: 152. Wes gegruet heilige moeder der moeder ... Anna: 137. Weest ghegruet 0 eerwairdighe vrouwe s. A n n a: 207. verheven abt wi bidden: 208. ' Tot Apostelen, zie: Hei1igen_ God gruet ‘v gloriose heylighe Vader August1Jn:124. B Barbara heilighe maghet een verweende bruyt: 204. Gloriose bruit Barbara doer dat liden: 153. God gruet u gloriose heylige marte_ laerster Barbara: 195. ende Heilighe martelaerster sinte B a r b a r a A du hebste omden naem: 209. Du mijn Weerdighe apostel Bartolomeus: 52. Heilighe vader sinte Barnadijn een licht: 164. ~ D Almechtige ewige god drievo1- d1.cheit ic bidde utten: 151. ‘ Deer onverscheydender heiligher drie- voudicheit: 205. , sunte 226 INITIA, Dy si lof di si glorie drievou- dicheit: 207. Du hemelsche vader almachtich god ontferme di: 206. Du hoghe heerscap der heiligher drie- uoudichei t: 163. D_uerber ende o alder costelicste gave 0 suete mynnen brant: 139. Ewighe heilighe drievoudicheit ic begeer dattu alle creaturen: 167. Ghebenedijt si altoes die heilighe d rie- voudicheit: 142. Gheloeft ende ghebenedijt sietste hei- lighe drievoudicheit: 168. Selige ende gloriose heilige drie- ,voldicheit Di si lof: 150. E Hillighe enghel goedes den ic van goede bevolen bin: 52, 122, 124. Ic bidde di 0 alre duerbaerste ende edelste creatuer: 99. Ic gruet u 0 mijn alre liefste enghel . claer blenckende sterre: 195. Mijn alre lieveste enghel duerbaer mergriete preciose gemme: 53. Mijn alre liefste enghel claer blen- ckende sterre: 104, 208. Heilighe bisschop ende martelaer xfii Ergisme die goede gheoffert hebste: 16 . Heilighe martelaer xf>i Erasme die opten sonnendach: 113. ‘ Heylighe sinte Erasimus martelaer ende busscop xii: 122. F Io groet u mijn alre lietste vader sunte Francis cus cierheit: 79. G- Om die verdiente dijnre heiligher iono- freuwen sinte G h e e rt ru u 1;: 209. Com heilige Ghee st ende sende Wt vanden hemel: 104, 139. Tot God den Vader, zie: Jezus C h ristus. H Tot Heiligen, Apostelen, Confes- soren, Martelaren, Koren, enz. Alle ghi heilighen gods Ic bid‘v coemt mi te hulpe: 122, 134, 164. ‘ Alder heylichste inghelen ende arch- anghelen gods troenen: 124. Alre hillichste enghelen ende arch- enghelen virtuten: 51. Alder heylichste patriarken ende pro-' pheten: 124. GEBEDEN Die cghoren der enghelen sfln mede blide: 10 . Ghi eerbaer confessorenverblijt u: 209. Ghi ghebenedide ons lieues heren:104. Ghi onverwinlike heilighe martelaren verblijt u mit ihm: 208. Hilighe enghel den ic mit alien anderen...des iersten coersz 154. Hemelsche conincghinne mitter overster yerarchien: 154. Coemt my te hulpe bid ic u alle hei- lighen: 122, 134, 164. Lavet den here a1 gij negenchoeren der heiliger engelen: 160. Salighe hoechtijt der martelaren: 52. Verblijt u in ihffi uwen here ende uwen meester: 209. Weset ghegruet alle ghi hillighen godes: 52. Weest ghegruet alre minlicste ende alre Waerdichste H i e r 0 n y m u s bi welken gheopenbaert: 208. Weest ghegruet 0 alre waerdichste ende . gloriose vader S. H i er 0 n i m u s du biste een werck des hoechsten: 208. Weest ghegruet gloriose martelaer sinte H y p 0 l i t u s mijn sonderlinghe pa- troen: 208. ‘ J Tot God den Vader en Jezus Ohristus. De- traditioneele cwmhef is weggelaten. Zie oak; Com munie- g e b e d e n. Adoro te Zie: Ic aenbede di_j verburghen waer- heit. Afgront alre goetheit: 148. Al dinck is din dat inden hemel ende inder eerden is: 160. ' 1 Alre heilichste spijse so wie u waer- delic ontfanct: 128. Alre sachtmoedichste lamkijn mijn weerde scepper: 149. . Alre scoenste van allen menschen: 114. Alsoe du in den cruce spreekste: 140. Andencke huden aen mij ende regier alle mijn Wercken: 166, 197. Anmerkende hoe ghi wtten scoet uwes vaders: 155. Beschermt mi huden: 150. Davids soen marien kijnt . . .wilt iu doch laten ontfermen: 162. Den die engelen ontfructen: 153. Die alle herten kenste die alle dinck — vermogheste: 143. Die alien mogeste medicine geven nader doot-. 165. Die benedictie gods des vaders mitter hemelscher vrouden: 151. INITIA, GEBEDEN (GOD EN CHRISTUS) * .1 227 Die diselven gheoffert hebste: 118. Die dit alre heilichste lichaem hebste ontfanghen: 107. Die. een heer biste: 141. Die ghecomen biste wtten schoet des vaders: 166, 209. Die gheweerdichste di in te geesten: 165. Die in deser werelt wten scoet dijns hemelschen vaders quaemste: 33, 139. Die in ‘dinen ghebede vanden enghel ghestarket woudeste wesen: 133. Die is drievoldich ende eenvoldich:151, 166. Die om onse verlossinghe te bethleem Woutste gheboren Worden: 162. Die ons gheboden hebbeste onsen even- 'kersten lief toe hebben: 53. Die seven Worden die du inden cruce hanghende ghesproken heves: 169. Die u leven voer ons ghegheven hebt: 156. Die voer ons arme sundige mynschen: 148. Dien alle herten ende ghedachten open- baer sijn: 141. ' Dit is die alre heilichste ure ende sa- lichste in wilcken xfis is gebaren: 159. Doer da.t heilighe ghebet dat dfin lieve soen dede: 34, 166. ' Doer dat spannen ende wrede wt treck en: 121. Doer die uterste pijne: 124. Doer die wairdicheit dijns heilighe lichaems: 135, 208. Du biste die enicheit ende die drie- voudicl1eit:,151, 166. Du die voer ons aengenoemen hevet menschelicke naetuer: 151. VDu vruchtelicke ende verscreckelicke god den die engelen ontfructen:153, 163. Een sonderlinc minre der suvere rey- nicheit: 156. _ Eweghe sueticheyt der gheender die n minnen: 124, 168. Ewige Weerdicheit almechtige god trou- we mynnaer: 148. Ghedanck ende gheloeft ende ghebene- dijt: 121. Ghedencke des ghebedes dyns enighen gheboren soens: 133. Gliegruet sijstu almachtighe schepper: 53. Ghegruet sijstu geheilichste lichaem: 104. Ghegruet sieste mijn salicheit: 139. Ghegruet sistu Vruchtende hoeftz 121. Gheloeft ende ghedancket soe moet ghij sijn: 110. 4 Gesontmaker der werlt behalt ons: 153. Ghij die dat‘alre\heyli’chte, vlees: 123. \ God die Vader die alle dinghen: 122. Ghi duerbaer ende costelike wonden: .148, 155. God sijn ghenadich mijns sondaren:122. Goede ih’u O suete ih’u O ih’us marien sone: 137, 162. Goede name ihfis du best vol glorien:125. Go/1e1d;rtieren ihesu 0 saftmoedighe ih’u: Hebt vader loef ende danck alle des goeds: 168. Heilige meker onser iersten alders mit gotliken dienst: 160. Heilighe ziel x13i heilich mij verdighe lichaem xf>e behoet mij: 121. Hemelsche coninck . . . ghij spraect inder ewangelien: 125, 156. . Hier stae ic ‘voer u ghebenedie oghen als eenarm sondich mensche:195, 208. Hoe groet sijn mijn sonden: 142, 151. Hoe was mit 11 doe u banghe hert scoren most: 204. Ic aenbede di hangende inden cruce: 111, 112. 141, 151, 162, 206. 1c aenbede di ende bint love en dancke: \‘ 34. 1c arme ende snode creatuer belie u mine sondenz 156. 1c arme ongheraecte sondighemensche: 139. Ic arme sondighe creatuer ic bidde di om dijn heilighe vijf Wonden: 168. Ic arme sundeghe mensche ende son- deghe creature vermane ui 125. Ic arme sondighe mensche legghe ge- vallen: 99, 161, 197. ‘ Ic begeer dese misse te hoerenz 150. 1c begheer dij te dancken der inwen— digher bancghicheit: 140. ‘ Ic begheer dij te loven: 141. I6 begheer‘ u te minnen voer dat te cleyn is: 118. Ich... begheer nu dijn coninclijcls hooft... te gruten: 120, 140. 1c bin der armer sondiger menschen: 166. Ic bijn die ghene daer ghi mensche om gheworden sijt: 167. , Io benedie ende dancke di verghever der sondenz 143. Alc bevele mi dijn moghentheit: 118, 139. Ic bevele mij heden in uwen . .. won- den: 124. Ick bevele huden op desen dach ende in die ure mijnre doot mijn zie1:168. lch beveele mij huijden in desen daeglie ~ gode: 122, 125, 126, 168. 15 2,28 6 1 INITIA, GEBEDEN (GOD EN CHRISTUS) Io beveel mi in die macht gods: 151. lck bevele rnijnen doot den alren bit- tersten doot: 168. 1c bidde an dijn hoeghe moeghentheit voer myn Vader ende moeder: 118. Ic bidde den heilighen gheest: 168. Ick biddi bi der eerster dootschote: 203. .Ic biddu dat die menichfuldeghe ver- dienten: 124. Ic bidde u dat ghi mi wilt verlenen v te minnen: 143. I0 bidde dij dat ghij mijn ouders ende vrinden: 126. ‘ lc bid u dat ghi mit iwen godliken vuer: 133. Ic bidde di dattu van dinen scatte wtsendste: 107. Ic bi6ide dij doer alle die voetstappen: 14 . Ic bidde di doer dat zweet: 163, 167. I0 bidde, di doer die mynne: 153, 156, 167. 1c bidde di doer die verdienten: 165. 10 bidde di doer dijn ombegripelike minne: 162. Ick bid u ende vermaen: 121. 1c bidde u leidet mi in uwen weghe:156. Ic bidde dioetmoedelic dattu overmits die wtstortinghe: 140. Ic bid 11 oetmoedelic doer die waerdi— cheit uwer heiligher vijfwonden: 140. Ic bidde u oetmoedelijc om cracht: 125. Ie bidde u oetmoedelijc uten gronde mijns herten: 124. I0 bidde dij om der ontspreckelicker godlicker mijnen: 151. Ich bidt u om ur alre weerdiehste passie: 148. » lc, bidde dy overmits die blijscap: 164. Ic bidde di overmids dier mynne:164. Ic bidde du overmids dine heilighe vijf wonden: 164. Ic bidde u te ontfanghen mine arme cleijne penetencie: 143. Ic bid u verleent mij: 125. . Ic bidde doer dat breken dijnre heili- gher oghen: 204. Io bidde doer die mijn dierblijtscappen: 1511, 164. Ic bidde oetmoedelic ontfermt di mijns ende dijns volcs: 206. ‘ Ic dancke u dat ghi in uwer bedinge inden hof swetende water ende bloet: 167. Ich dancke 11 dat ghij wtsforten dijn. . . bloet: 122, 140, 168. ' Ick dancke u dat ic inden kersten ghe- love,ghekei-stent bin: 166. I Ick dancke di dattu dine martelie be- gondest: 53. I Ic dancke di des inwendighe versuch- tens: 204. Ic dancke u des pijndelicken stootens: 166. 1c dancke di . . . doe ghi te rade ghinct mit alder heiliger drievoudicheit-:166. — 4 vi Ic dancke dij van alle mijnre herten der groter pinen: 140. I0 en soeke niet ic en eysse niet: 183. I0 ghebenedie ende dancke di om dijn overgrote minne: 205. Ic ghebenedie ende dancke diverlosser des menschenliken gheslachtes: 143. 1c gruete die wonden: 155. I0 cusse dijn alre sueste herte: 154. ‘I0 loef ic aenbede ic gruet ic glorificier: 140, 151, 197. Ic offer di den onnoselen doot: 162. Ic offere u die verdinte [en] dies Won- like gheboerte: 126, 140. Ic offer u mijn hert ende mijn ziele: 169. Ic onweerdige sondige creatuer begeer %18di_jn conincklike hoeft te groeten-. Ich roepe tot dich myn god: 148. I0 schencke mij ende menghe mij: 167. Ic sijnck ende neyge mi: 153. Ich sencke my in die diepheit:121,139. Ick vermaen u . . . d-attu opdoetste mijn hertz 166. Ic vermane di de1' groter mynnen: 197. Ic vermaen di der heiligher seven woerden: 162. Ic vermaen di der vrouden: 151. Ic vermaen u des stervens: 162. Ic vermane u die preciose Wtstortinghe uwes heilighen bloets: 206. ‘I0 versoeke ende aenbede dij mit berou: 141. In dat suete minnenbat uwes arbe-ijde— licken sweets: 168. Index‘ mijnen dattu dijn teder bloet: 153. ‘ Inder tijt diens gloriosen hemelvaert: 128. . In dijnen handen dijme onver1essche- licker bermherticheit: 153. Cristus coninc alre guedertierenste be- sitte onse herten: 153. Laet mi niet levende vanden cruus sceiden: 114. . Laet ons alle weder gheven lave onsen heren gode: 26. , Laet ons hochtydelike vyren die ont- fancnisse: 51. ' Laet ons niet haestelijc ende,onver- sienlijc sterven: 124. Lam x;‘>i . .. ich danck dich des e1len- dighen betteren staen: 121,125,166. ' INITIA, GEBEDEN (GQD EN CHRISTUS) Lof ende danck gev,e ic di: 153. Lof6ende danc soe moet ghi hebben: 1 2. Lof ende eer si dy voer die alre hei- lichste wonde: 169. ’ Maect mydat ich niet en ben: 121,151. Mijlde sloetel drager der verborgenre scatten: 148. Mijn enighe toeverlaet ende ‘mijn bliscap: 208. ’ Mijn enijche toeverlaet ende waerlick mijn alre ghetrouste vrient: 166. Mijn ghemynde wtvercoren brudegom hoe sel ict ‘maken: 184, 204. Mi_jn god der oneijndehker 0ntferm- herticheit Wes mi_j_ bi: 140. Mijn god mijn god mijn ontf'erm- herticheit mijn Loevluchtz 140. Mijn heer ende mijn god ende mijn lieve kijnt: 151. Mijn inwendighe enighe troest: 133. '6 . Mijn scepper mijn verloser mijn be- sorgher: 156 Mijn Vader ende god mijns levens dien alle herten: 156. Mynlike vreent ende ghenoechte des herten: 154. Mijnne die altoes berneste ende nymmer- meer Wt ghedaen en wordes: 140. Morch dei‘ minnender harten ih’u mit Wat heter minnen wort ghi ghe- yaghet: 203. ‘ Nu begheer ic tot deser tijt u heilighe hoeft. te grueten: 140. Nu dan o ewighe wijéheit gods voer ons ghecruust: 206. / Nu presentiere die bittere voetstappen: 154. _ ' Omdat wredelike antasten: 156, 196. Onder dijn heilige cruce vleey ic tot di: 150. _ Onse hoep ende onse glorie was op- verstaende vro: 142. Onse verloessinge din heilige ende on- bevlecte mensheit aenbeden Wij: 160. Ontferme dy' mijns sonders: 197. Ontfermt di onser ende verleent crachte: 166. _ Ontfermhertighe here ontfermhertighe beholder help my: 197. Onfruchtsame ende versorickelike god dien die enghelen ontfruclitenz 153, 163.. ' Roselike brudegom: 148. ‘Sachtmoediglie larn(mekijns) gods,» ic dijn arme dienre: 141, 162._ Salve tremendum caput, Z18‘? Wes ghegruet 0 gloriose hoeft. . Scepper alre dinghen ende guedertleren verloser: 155. Scepiper ende verwecker des,mensche- liken gheslachtes: 197. Sc:ppe1‘bhemelri_jcs ende eertrijcs du ere eroert: 73. Schone spieghel ende levendige exempel: 156. Siele cristi hillighet my: 53. Siet; goedert.ie1‘en op my: 203. Sich neder van dijnre hiligher stat: 156. Staet mi_j bi als ic sal sterven: 168. Suelfe migneere ihesu o almechtighe i ’us: 1 5. ‘ Sueticheit. uwes herten, ende leven mijnre sielen: 155. Treet mij doch in u ende u in mijn: 177. Trouwe .scaer loeft den blenckenden hoet: 141. ' Uutvercoren mijns herten begheerten hoe langhe sel ic dijnre derven: 204. Uwe ewighe mynne voei’ gheset in allen beloften: 154. Van mijnder mesdaet ende quaetheyt: 125'. Verblide wi ons wi. ballinghe (on- ‘weerdigen) der salioheit: 156, 159. Verleen mi barmhertighe god die dinghen die di behaeclilic sijn: 139.‘ Verleent mi dat ic dijn liden: 133. Verlene my da.,t ic vuerichlike ende bornentlike begheer: 197. Verlicht mijn oegheu opdat icnemmer— meer en moet ontslapen: 125, 141, 163, 197. Verlosser des menscheli_jl§en ghe- slachtes: 124. Verlosser deser ganser werlt ghi die u veroetmoedicht hebt: 161. Verlosser mijnder zielen: 124. Verlosser wij die gheslagen sijn mit weeheiden: 165. Vloeyende fonteyne der eewicheyt hoe bestu huyden: 126. Voer die voete dijnre hoecheit almech- tige Vader ligge ic: 99, 161. Waer bistu O beholder der menschen: 156. Waerachtighe. god ende mensche ic dancke: 139. . VVaerdeliken soe moeten Worden gheeert die goedertieren niargelmen xiii: 141. VVant ic wel weet dat di dat lof des sonders niet en behaghet: 33. Weestgeg1‘uet du cleyn kijndeken: 15]. Weest gegruel; een conijnck der hemelen ende der heiligen: 160. Weest ghegruet fonteijn der 1'echt- vaerdicheit: 140. Wes ghegruet heilighe wonde der rechter scouder: 119. , 230 , INITIA’, GEBEDEN Weest ghegruet mijn salicheit: 206. ‘VVe§st ghegruet o alder heilichste herte: 1 9. Weest ghegruet o alre heilichste hovet ons behouders: 206. VVes ghegruet 0 gloriose hoeft ons be- houders: 99, 161. Weest gegruet throen der heiliger drievoldicheit: 151. VVeest. gegruet verwijnre der doot: 151. Wie Sal mi gheven te verstaen: 39. die verlost sijn laet ons lof singhen: 141. Wijsheit des vaders die gecrucet biste: 137. Wijsheit die daer opluucste die monden der stommen: 203. Wilkes natuere is ontfermen: 156. \\/ilthuden tot mi Waert dencken: 118. Wilt mijn ziel leijden wt den kercker: 166. Wonde mijn herte mit dinen wonden: 161. God gruete v stemme des ewighen woertds [Johannes Baptista]: 122. , . Hillighe Johannes baptista ee1'weer- dighe voerloeper: 51. Claer bode ende 0 hoghe propheet: 114. Orghele des hillighen gheestes: 52. Johannes ewangelist alre liefste — apostel Gods: 122, 208. Hillighe ridder ende martelaer sunte [Joris]: 52. K (C) ’ Die yerste ll] pater noster lese ic uter eeren heilige bruit Katherina: 153. ' Ghebenedide maghet sinte K atherina en bruut des ewighen conincs: 209. Katherina heilighe maghet ende martelaerster xf)i bidt Voer dat volck der clercscap: 204. Communiegebeden Aenbeden wi Xfnrn onsen coninc die , vetticheit des gheests ghevet: 206. Alle creaturen helpt mij dancken ende loven onsen heer: 142. Alre suetste broet die die enghelen voedeste: 155. Alre overste ende alre suetste mynre der menschen: 167. Aileen der enghelen glorie Ic arme sondighe mensche scame: 142, Alre suetste ih’u ene spise ende satheit: 155. Barmhertighe Jh’s inder godheit voer mij ghecruijst: 139. Die aennaemste dit alre heilichste vleysch: 163. Die alle tijt voer onse schulde ghe- « oifert wordes: 104, 142. Du biste een minlic boem onser salicheit: 142. Duigfiste een schijn des ewiehen lichtes: 5. Du oerspronc der godheyt: 123. Eya wel lieve here mylde coninclike Vader: 155. Ewiche grondelose onbegripelic onbe— kande ic bidde di: 155. Ghebenedijde heylich sacrament: 123. Ghebenedijde ick biddu maect mij» weerdich: 123. Ghebenedijt moestu sijn levende broet: 116. Ghegruet sijstu coninck der ontferm— herticheyt: 123. G-Ioriose coninck scepper hemelrijcs ende eerterijcs: 123. God gruet u alre hei1ichste1icha.em:208. Heeden begheer ic te ontfane: 123, 167, 195. Heylige drieuuldicheyt geloeft ende gheeert: 123. Hoe groete sueticheit is dat eenre devoter sielen: 160. Hoeghe ende onversceede heylighe dri_j— uuldicheyt: 123. ‘ Hoert die suohtinghe des ghevanghenen: 167. Ic aenbede dij verburghen waerheit: 142, 207. Ic aenbede dijn hillighe lichaemz 161, 163, 169. Ic begheere dij tontfane metter hoech- ster bekinninghen: 123. Ik ben die knecht die u X111 pont soul- dich ben: 142. v Ich bidde dich dattu mych deser myssen: 148. I0 bidde u doer die... lichaem: 123. Ic bidde di om dieselve minne: 207. 1c bueghe ende valle voer v als een sondich mensche: 142. 1c dancke ende loue di heer: 128. I0 gae tot uwer tafelen meric en hebbe dat bruloft cleet niet aen: 142. Ic groete dijn vleische gheheilichtz 128, 142. 1 Ic sondighe mensche offer di huden : 207. Io sondighe mensche ontvruchte dat ic toegaen salz 154. In die teghenwoérdicheit dijns heilighen lichaems: '53, 125, 141,164, 168. Comt o suete werdich ./.. sacrament: 123. Levende vrucht du suete gheminde: 104, 116, 142. ’ Lof sij dijne ontsprekeiijkerminnen : 123, 142, 182. INITIA, GEBEDEN (MARIA) ‘ Mijn heijl ghif mij dat mine ziele:142, 155. Mijn cracht mijn toeverlaet: 155. Nu vervroechde di siel ende lijfz 142. Om die mynne van uwer weerdighei’ toecomeste: 155. Overste priester ende waer bissehop: 99, (107, 110), 142, 167, 207. Sal ic dij ontfanghen op_mijn sondigher tonghe: 142. Schijnsel der vaderliker glorien ihesu: 155. Siet ic gae totten alren heilichsten sacrament: 152, 208. Singhet mitter tonghen: 206. Suete weert mynre zielen: 167. Treck mi na di wi sellen lopen: 128. Waerachtighe waerdighe hostie bi welke die hellen sijn ghebroken: 141. Weest gegroet gebenedyde arcke ende tempel gods: 121. Wi_je bin is. .. dattu gaetste onder mijn dacke: 167, 206. Wie sal weerdeliken moghen loven: 155. Tot Confessoren, zie: Heiligen. Tot Koren, zie: Heiligen. Die love des. heilighen cruys laet ons verheffenz 204. Dat cruus gods ons heren sij mit mi: 141, 169. Weest ghegruet heilighe cruus ende waerdich boem: 142. L Heilighe marfelaer sinte Laurentius hoer mi arme sondaer: 208. M Alle ghi salighe maechden die den enghelenz 209. Bloijende rosen X131 boven maten schoen .., [Maechden]: 132. Tot Maria. De tmditioneele acmhef is weggelaten. A,1re heifichste moder der opgaender sonnen der gerechticheit: 160. Alre schoenste ende alre wyseste ende alre guedertierenste: 50. Alre zekerste troest ende toeverlaet alder geenre die dij aenroepen: 158. Alre suetste maria een troest: 152. Alre Wijste alre guedertierenste alre lustelicste bloem des paradijs: 158. Ave maria bloyende biome der rey— nicheit: 161. I Blijsscap der blijtsscap ende vroude der vrouden sij u: 149. Bloem der ioncfrouwen een conijngijnne der engel: 158. Bloem der weelden: 207. Dien du reyne ioncfrouwe ontfincste vanden heilighen gheest: 207. Dugalderminlicste ende begeerlicste-. 1 1. Du alre sehoenste ioncfrouwe het is mynre slelen alte genuchgelic: 158. Du alresoetste glorioseste begheerlicste: 114, 164, 195. Dumbiste een besloten hofmoder godes: Dtijsléust een waelruckende bloemkienz Du bust ioncfrou voer der dracht: .158. Edel moeder gods hoe wee wasu te moede: 110. Eerweerdige ende hoege drievoldicheit u moet lave-n: 152. ’ Edel coninghinne der hemelen ende reyne maghet: 117, 158. Ghebenedide magnet mi_jn sunderlinghe hope: 124. Ghebenedide vrouwe ewighe maecht der maechden: 209. Ghebenedijt ende ghelovet ende gheeert sy die gloriose reyne maghet: 197. Gelbfiesnedijt moet sin din gloriose hovet: Ghebenedijt moetstu sijn inder ewigher ewicheit: 110, 149, 158. Gegruet sijtstu alre edelste der kuis— scher schamelheit: 160. Ge1gg51et sijstu een bernende kerse: Ghegruet sy dy . . .een besloten gaerde: 158, 172. Gegruet sijstu rode rose gespraten wtter wortelen van ijesse: 159. Gegruet sijstu vol gracien zekerlic vol: 158. Gheweerdige my dy te loven: 149. Ghij si_jt'een Clare vat: 125. Gloriose ewighe maghet uwe ont- sprekelike ontfermherticheit: 208. Gloriose keyserinne der enghelen o —waerde troesterinne: 110. Gloriose keyserinne der enghelen reyn ioncfrou; 158. Gloriose coninghinne der enghelen Ic vermaen u der groter blijscapz 134. Gloriose vrouwe der engelen O in- gewonte der goedertierenheit: 166. Goedertierenste vrouwe alre suetste ioncfrouwe: 110, 135. Guedertierenste vrouwe moder der wesen een troesterinne der be- droefder: 158. \ Got gruet u een alte genuchliken ver- weende slaepcamer: 159. God gruet u een blenckende dageraet: 104, 110, 125. =~ :2-.~. ~:r‘ A‘, -39. V::.1n:t‘!t"‘s'TP:"(.?«t::«'..“"‘;.: ‘x: ~..%:-,-:9 232 1 INITIA, GEBEDEN (MARIA) God gruete u een blenckende steeme ichinende mitten lichte den sonnen: 57. God gruet u een gulden monstrancie: 159. - _ Got gruet ,u enich ende edel daer die géweldige conijnck 2‘ 159. God gruet u enige rose bloemz 152,159. God gruet u gloriose heilige ioncfrou: 159. God gruet u coninghyne der hemelen vrouwe der engelen: 172. God gruet u seer blenckende b1oem:110. God gruet u vol drucke vol lidens: 142. Ic arme sondighe mensche neder ghe- worpén: 203. , God gruet u vol ghenaden: 110. Heilighe ende onbevlecte gloriose maghet: 118. Heilighe maria. moeder ons heren ih’u xf>i In dinen handen: 152, 169. Hoghe conijngijn des ewigen rickes: 110, 158. Hoghe waerde lieflike coninghinne des hemelschen throens: 161. Ic arm sundige mensche ic pryse di tot een moder: 152. 1c beveel mijn ziel ende mi_jn Iijf: 161. I0 biddij d-at gi dit gebet ontfangen wilt: 158. Ick bidde u dattu wesen wilt alsoe met mij: 124. I0 bidde iu doer alle die gaven: 135. Ich bidde u doer die droefheytz 122. Ic bidde di doer allo die grote genade die di God gegeven heft: 137, 169. I0 bidde u gloriosa. maghet: 135. Ic biddu oetmoedelijc uten gronde mij ns herten: 124. ' Ic bidde di ontfermt u mijnre: 209. Ich bidde u vol ende overvloedich van ghenaden: 122, 164, 169. I0 gruet u een opghewassen lelye der reynicheit: 207. Ic gruet u ghebenedide spieghel der glorien: 110. Ic gruete u heyleghe oeghen: 125. Ic gruettij conijngijn der barmherticheit: 159. Ic love ende eer u ghebenedide Oren: 207. 1c spreke tot dij nre herten : 110, 111, 207. Ich vermaen u dey groter eeren die di onsen heer ghedaen heeft: 169. Inder eren des rouwen die ghi hadt : 207, In dier uren als miju oghen also ver- swaert werden: 162. ‘ Ioncfrou naden vleische gebaren van abr,a.hams geslechte: 157. Coninghinne der guedertierenheit maria: 51. Conij ngij nne des hemels ende den‘ eerden ic gruettij: 158. Ooninghinne der hemele ende reyne maghet moeder der ontfermhei-ticheit: 197. Coninghinne des hemels ende sterre des meet-s:,110. Conijngijnne des hemels verblijt u blijnckende dageraet: 149, 158. Maghet boven alien heilighenoni dat ellendiglie ende anxtelic verscndden: 143. Maget der mechden vrouwe haep der gelovigerz 158. Mijne lieve heilige vrouwe Maria ewige maget der megeden: 137. ‘, Myt hoe gloriosen lichte blenckestu ioncfex‘ maria: 51. Moeder der ontfermllerticheit ende maghet der magheden: 197. Moeder goedertieren voerspreecster onse enighe hoep: 162. Mogende coninghinne des ewighen rijxs: 121. O intemerata, zie: Onbevlect. On bevlect ende ewelic ghebenedijt: 152, 163, 203, 208. Onbevlecte maghet ende moedei" des heren: 134. Reyne maghet maria een moeder des hemelschen conincx: 204. Steerne des meers goddienstige maget: 99. Sterre ende licht der daghen: 110. Suete maget boven allen megeden: 137. Suete maria ontfarmhertige model‘ gi sijt die avervloedige fonteyne: 158. ' Vat vol alre ghenaden ende gracien bloem: 118. Verblit u alre edelste vruchtberste wijnstock: 159. Verblijt u b1i_jnckende‘dageraet: 152. Verblijt u bioem der ioncferscap_'. 152. Verblijde di ende vervrouwe d1 mde verrisenisse: 50. Verblijt u die ontfangen hevet enen soen overmids den waerden des engelsz 152. N Verblit u hoge laefde . .. gesell1_]n der averhoger drievoldicheit: 159. Verblit u keiserlike bruit vol van aire benedixcien ende gracien: 160. "Verbhjt dij keyserlicke moeder inder glorioser geboe,1'ten:.151. _ Verblit u mit volherteliker bhtscappen: 157. Verblijt u salige claer ende hoge Sterne: 159. Vet-blijt u vrou der engelenic vermaen u der groeter blitscappenz 159. INITIA, GEBEDEN V A 0 2 233 0 Verblgt u want die grote glorie die ghy nu ghebruket: 164. Verblit u want du en bust niet bi aventueren gevonden: 159. Venblgt di wanttu werste die eerste die x1‘)us v_e1‘r1senisse sagheste: 50. Vervroude d1 du heveste allene al on- ghelove ghedodetz 51. Ve1'vi’o‘uwet u heilige godes modei'van- ‘der blomen: 99. Vervroechde di moeder gods maghet onbesmit: 207. Voer die voet dinre heilicheit ligge ic gevallen: 158. Vrouwe der glorien. O coninghinne der blijscapz 126, 158. K , Vrouwe en laet mi 'niet ghecorgiert Worden: 113. Vrouwe heylighe moeder gods ontfaet dit ghebet: 117. Vrouwe maria almechtich inder ver- bolgenheitz 157. Wer coninghinnen des hemels laet ons endrachtelike anbeden: 51, Waerdighe coninginne hemelrijcs ende aertrijs: 128. Weex'dige moeder des a1mechtigenCon- nijncx: 158. ‘Weerde moder gods een genochlike pa- radis: 159. Weerde moeder gods maria ick vermaen u den groten rouwez 169. Weerde‘ vrou moeder gods ontfanckt mijn ghebet: 169. VWhes ghegruet alre heiiichste maria: V 118, 209. Weest ghegruet alder oetmoedichste dienstmaecht: 124. Weest ghegroet die mit droevigher Bggten ontfincste die woerden symeons: ‘ Wes ghegruet du suver maghet; 51, Wes.ghegru.et eenleenstoel der heiligher drleuoudlcheitz 118. Westgegruet inder groeter vrouden d1e du haddest doe du mit alre vlit- ticheit: 159. Weest ghegruet maec mijn delachtich van die grote duechde: 203.» _ West gegruet model‘ 0115 behalders wt- vercaren vaet: 159. Wes ghegruet want van di is gheboren‘ die sonne der gherechticheit: 196. Heilige Mari a Magd alena diemitter fonteyn der tranen: 208. , Tot Martelai-en,z1'e:Heiligen. Alre waerdichste confessoer s. M artij n du biste een gemme: 208. Heilighe waerdighe moeders gods 0 heilich enghel sinte Michielz 209. Overste ‘prince der enghelen sinte Mychlelz 104. Sunte Michiel~ prince der enghelen: 52, 122. . P Heilighe p_rince der apostelen s. Peter nyghe die oghen: 208. U Ursula heilighe maghet ende marte- laerster cristi een wtvercoren c0nin— gynne: 204. ‘ HANDSCHRIFTENKUNDVE Paleographie S c h r 1 ft ‘ 2' Littera bastarda: 21, 26, 32, 34, 35, 37, 39, 41~44, 46, 47, 49, 52, 53, 55, 57, 61, 63~71, 76, 81, 90, 9294, 97, 98, 102, 109, 117, 120, 126, 128, 130,135, 136, 144, 147, 150, 161, 165,171,173, 174, 178, 179, 181, 182, 184,186,187, 1 189,196, 201, 202, 205, 209, 211. Littega bastarda (brevitura): 80, 157, 17 . Littera brevitura: 27, 28, 32-34, 37, 41, 47, 69, 86, 93, 105, 127,129,132,135, 138, 144, 147, 176, 177, 190,201,202. Littera brevitura (bastarda): 147. ’ Littera cursiva: 1, 15, 21, 41,42, 77, 91, .177, 178, 202, 210. . Littera cursiva formata: 48, 56, 73, 87, $123, 131, 144, 146, 172, 178, 179, Liam textualis: 4-14, 13-20, 22-21, 32, 34, 37, 45, 52, 5659, 62, 66, 73, 74, 78, 83, 84, >88, 89, 93, 105, 106, 103, 111-113, 123. 129, 136, 154, 170, 187, .188, 198, 200, 202. L1ttera textualis —> bastarda: 146. Littera textualis formata: 6, 25, 56, 70, 73. 88, 98, 100, 101, 103,107,112—115, 120, 129, 137, 165. 1 Littera textualis met curs. elem. :30, 50, 51, 86, 118, 128. Littera textualis (bijna curs.): 3, 4, 8. Materiaal - Rietpen: 131. Afschrijvers Alijt Lambertsdn: 30. 234 , HANDSCHRIFTENKUNDE Anthonius Stienberg: 190. Jan Jansz. v. d. Grave: 171. Johannes v. wederden: 200. Claes Willemsz.: 21. Cop wit moens: 64. _ I Margriete ian beleynsdr.: 56, 213. Margriete Iheronimusdr.: 127. Marigen Remen:’28. Meritgen ijansdr.: 203. VVijburch gherijtsdnz: 109. Willem een weert: 15. Band. Oude banden: 1, 21,32, 35,37,38, 46, 50, 54, 58, 65, 66, 68, 69, 77, 83, 86, 89-91, 93, 94, 96, 103, 106, 108, 118, 122, 130, 138, 144, 147, 150, 157, 165, 179, 181, 187,190, 199, 200, Rolstempels: '1, _46, 65, 69, 70, 90, 93, 122, 165. Handstempels: 68, 108, 122, 138, 157, 165, 199, 200. Paneelstempels: 32, 38, 103, 106, 130, 138, 147, 150. Opschriftenz 32, 38, 46, 103, 106,165. Boekbinders Ger-aerd van der Hatart: 130. Michael Heynricksz.: 69. v N. P.: 70. ‘ _ Verluchting Miniaturen en initialen:11,15, 17, 21, 25, 46-49, 57, 63-65, 71, 78, 88, 90, 98, 100, 103, 105, 107, 111, 112, 114, 115, 120, 147, 150,154, 171, 190, 191, 211. Spierinc, N.: 71. Prenten (ingeplakt): 56, 67, 81, 150, 185-187, 205. Boel, J.: 186. Bouttats, Ph.: 187. , meester E. 8.: 67. Meckenem, I. van: 67. _ Meister der Berliner Passion: 205. Swelinck, J.: 82. Herkomst Noord-West Nedexjlandz 27,35, 69, 89, 120, 128, 132, 205. Amsterdam: 190. Barbara: 94, 179. Gheertruden: 85, 97. Katherina: 106. Maria Magdalena: 82, 106. n ,, (Spul): 31. Delft 36. ' Agnieten: 56, 76, 102. Dal v. Josaphat: 56. Ursula: 187. Enkhuizen, Elf duizend maagden: 62 Gouda: 144. Brigitta: 144. Rosendaelz 187. ’s—Gravenhage Agnieten: 98. Elisabeth: 35. Haarlem Agnieten: 213. Alyt Florisdr.: 59. Begijnhof, Groot: 58, 59, 73, 213. Margaretha: 89. Clara: 80. Holland: 29, 38, 44, 45, 47, 49, 57,60, 74, 105, 107, 111-114, 117, 143, 172, 177, 178, 183, 189, 191, 195, 210, 211. Holland-Utrecht: 109. Leiden Katherina: 78. Nazareth: 186. Nonnen, Witte: 180. Noordhollandz 72, 134.‘- Noordnederland: 70, 71. Purmerend: 64. Derde Orde, zusters: 71. Schoonhoven, in den Hem: 61. Utrecht: 4.2, 90, 92,99,104,138, 198(1). ' —— (stad): 87. . — (—-—, manl. perso0nsnamen):87. Bethleem: 212. 8 Mannenkloosterz 7. Nonnenklooster bij Servaas: 88. Weesp Hof, Oude: 174. 'Maria (Jonge Hof): 174, 175» Westnederland: 202. Zuidholland; 46, 181. Noord-Oost Nederla-nd: 54,101, 127, 137, 198, 200. Arnhem Agnieten: 96. Minderbroeders: 96. Diepenveen: 96. Oostgelderland: 160. Redichem: 96.: - IJssels.treel<: 50, 153. Zutphen, Addemanshuys: 86. Zwolle Agnietenberg: 101, 115, 116, 157. Predikheeren: 27. Zuid-West Nederland Antvverpen, int voghelhuis: 16. Brabant: 126, 147, 171. Oostvlaanderenz 24, 79. Vlaanderen: 18, 22, 24, 57, 67. Westb1‘abant: 18. Westvlaanderen: 19, 23, 170. Zeeland: 20. Zuidnederland: 25, 113, 130. ‘Zuid-Oost Nederland Hasselt, Catharinendaal: 68. ’s—Hertogenbosch: 130. Bethanién: 96. Gregorius, broeders van: 200. Maastricht: 149, Oostbrabant: 79. Orthen, zusters v. Jeruzalem: 83, 210. Tongeren: 120, 122. Vught, Sophia: 201. Onbepaalde herkomst. Begijnhof, Groot: 178. Brabant, A.ugusti_jnerklo0ster: 126. Cecilieconvent: 191. Elzabet, librije: 147. Geertrudenconvent: 178. Usselstreek, Vrouwenkloosterz 153. Westnederland, Carmelietessenkloos— ‘car: 202. Bi bliotheekmerken: 93 (3 X), 98, 147. Ouderdom Gedateerde hss. 1350: 17. 1466: 188. 1409: 213. 1468: 97. 1420: 91. 1469: 65. °1423: 48. 1473: 48, 64. 1428: 113, 198. 1474: 89. 1431: 58. 1475: 171. , 1437: 77. 1476: 30, 64, 144. I HANDSCHRIFTENKUNDE 1439: 92, 130. 1479: 69. 1450: 63. 1483: 48. 1451: 1, 15. 1486: 21. 1455: 78. 1501: 84. 1461: 68, 211. 1503: 36. 1462: 86. 1527: 49. °1463: 64. 1533/ 4: 179. Ongedateerde hss. XIII: 200. XIVI: 1, 24. c. 1350: 4, 6, 8, 10, 16, 17, 22, 24, 45. XIVII: 2, 3, 7, 9, 18-20, 22, 23, 112. c. 1400: 4, 7, 8, 10, 14, 57, 101, 170. XV: 119, 129. XVI: 14, 32,59, 72, 83, 87, 90,93, 96(1), 98, 137, 172, 178, 181, 195. I c. 1450: 33, 34, 56, 66, 68, 80,. 88, 94, 103, 108, 114, 128, 129, 146, 187, 189, 198. XVII: 21, 35, 38-42, 44, 46, 47, 54, 57, 61, 62, 67, 70, 71, 73, 76, 81,100-102, 106, 107, 111, 112, 115,116, 134,136, 153, 157, 165, 170, 173, 177, 180,184, 190, 191, 205. c. 1500: 26, 27, 35, 43, 74, 105, 109, 138, 160, 200. ‘ XVI: 96 (lees XVI). XVII: 27, 118, 120, 126, 127, 130, 132, 147, 150, 176, 186, 201, 202, 210. c. 1550: 32, 34, 90, 122. XVIII: 84, 164. ‘ BEZITTERS Een * achter het cijfer wil zeggen dat het dacw vermelde hs. sporen draagt van den geleerden bezitter. Adryaen Janssen: 83. Adriaen jansz, suster: 62. Aef Cornelis: 202. Aelken marten peeters: 83. Aerent Jansz. v. Deventer: 1, 16. Aerjen Claesen man: 70. Alberti, J.: 63, 209, 213. Aleit: 200. Alewijn, Z. H.: 1, 11*, 13*, 14*,16*- 18*, 21*, 54*, 56*, 61, 64*, 66*, 72, 80*, 82*,106**, 111*, 114*, 131*, 132*, 135, 144*, 145*, 157, 175*, 183*‘. Arnoldus vianen: 145. Arnoldus Zutphaniae: 96. Barich, Asswer Henrich v.: 24. Ave ten grave: 100. ‘Ave Willems dochter: 58. Baef jans dochter: 178. Ben., Hendr.: 84. Bergh, L. Ph. C. v. d.: 101. Bergman, J. T.: 4, 24, 45, 57. Bilderdijk,\W.: 1*, 5*, 76*. « Bodel Nijenhuis, 'J. T.: 143 Boekenoogenz 71. Bondam, P.: 98*, 99*. Boom, J.: 60. Boonzajer, C. G.: 14, 44. Bormans, J. H.: 19. Brant, Johannes: 21. D’Hulster, L.: 8. ' Dyeuwe claes: 97. Dirck Jansij van Proien: 46. Dirck Willem v. Emden: 64. Does, Willem v. d.: 91. Driessen, R. H.: 71, 213. Doorninck, J. I. v.: 26. Dorsemagen-v. Hees, A. M.: 71. Dulck, Lutgert v.: 50. Elyzabeth de kalker: 96. Emtinck, S.: 1, 16.- Engelken, suster: 83. " Enschedé, J. 1780): 213*. Enschedé, J. -1‘ 1867): 7, 20, 138. Ermtgen maertijns dochter: 191. 23¢ Everdingen, C. v.:: 202. G. G.: 54. Geel, J.: 1*. Gertrudis Bartholomeiz 96. Ghis ..tgen peters op hanic: 99. Gockinga, H.: 66*. Gosen conders: 101. Grier. iacobs: 97. Grroshans, J. R.: 18, 25. H. E. 1780: 88. H. v. H.: 191. Harderwijk, I. v.: 46, 87, 90, 209*. Heerm-an, W.: 78. Henryck v. bruncorf: 91. Heringa, J.: 50, 64. Hillegont vossendochter: 195. Hynrick Schatfers, suster: 50. Hoeufft, J. H.: 98, 177. . Hoffmann v. Fallersleben, H.:1’*, 9*, 29*. Holtrop, J. W.: 10. Hoop, H. v. d.: 58, 61. Hoop Scheifer, J. G. de: 4. Hornanus, Nicolaus: 45. Huidekoper: 198. ‘ Hqltman, C. G.: 48*, 49, 57, 63, 89. Huydecoper, B.: 1, 12*-15*, 18*, 20*, , 21*, 58*, 59*, 60*, 61*, 80*, 82*, 157, 173*-175*, 183, 188*. Huyser, H. 0.: 23. I. L. v. d....: 143. Ida Alba:-ts: 96. _ Ian everwijns, suster: 56. Jan Cornelis: 100*. Jansen v. Harderwijk, Aernout: 128. Jonge, Andreas Jacobi de: 19*. \ Camina PBS, F. I. (0ostzaandijk): 190. Kaandorp, Cornelis K1aasz.: 70. Kathrijn willems dochter: 58. Kervel, pastoor: 127, 198. Kist, N. C.: 22. Claes v. dorssen: 144. Clarissa, J.: 3*, 6, 9. Clignett, J.: 13*, 60*, 61*, 69*. Klinge v. Oortmarsen, Lambartus: 65. Kluit, A.: 128, 149, 201. Coenen v. ophoven, Jan: 181. Koning, J.: 42, 68, 88, 97, 99, 130,191. Cornelis [Schaffers], suster: 50. Crecelius, W.: 10. Cunha, Da: 85. Kunst wordt door arbeid verkregen: 2. Larnbin, J. J.: 67. Lambrecht [iacob . . . sschersz]: 181. Long, Is. Le: 1*‘, 9*‘, 62, 69, 85. Lutgert v. Dulckz 50. ‘Marbijnt vichtor(?) dochter: 128. Margriete Gerritszdochter v. Deventer: 46. Marigen Remen: 28. Marcus, J.: 84, 188. BEZITTERS Meerman, J.: 58, 61, 73, 104. Meersch, I. J. v. d.: 82*. Meersch, P. v. d.: 77, 82*, 132‘*,183*-1, 186*‘. Mera, Gulielmus de: 24. Mertijn v. ayrwijlrez 1, 16. Muller, F.: 212. Musschenbroek, P. v.: 113, 137.‘, N. K. 1753: 74*‘. Neeltje michielsdr v.‘jAmsterdam: 64. Nijhoff, I. A.: 3. ‘ Oldenbernevelt, E. v.: 56. Oosten de Bruyn, G. W. v.: 181. Oosterbaen, Joris: 103. Outrein, J. d’: 69. Pan, J.: 65. Peins iacops dochter: 195. Rappard, F. A.: 83. Reinaldaz 62. Réver, M.: 57, 63. Schaifers, suster Hynrick: 50. —, Ave: 101. Schinkel, A. D.: 212. Schouten. J.: 85, 200. Schulvtens, J. J.: 102, 105, 107,109,112, 118, 126, 17670, 195, 198, 202. Serrure, O. P.: 7, 8, 19. , Seyn, 0.: 101, 126, 164. ‘=' Sloet v. de Beele, L. A. J.W.:122,129.. Sophia v. montfoort: 191. , Steenwinkel, J.: 11*‘, 12*, 187. Stratenus, Cornelisz 46. Tatic symons soen: 190. Tross, L.; 22, 24. Tydeman, H. W.: 5, 54, 120. Tydeman, M.: 66*, 173*. Verdam, J.: 11*, 73*, Verdu\ssen, J. B.: 149. Vereem, Anna: 177. . Verhoeven, Joanna: 1'15. Voorst, Olaerra v.: 106. Voorst, D. C. en J. J. v.: 47, 68, 69, 76, , 78, 85, 88, 200. Vries, A. de: 46. . Wachendorff, O. A. v.: 212*, 213*. Water, J. W. 'te: 3. Westphalen, A. v.: 62. Westphalen, v.: 85. Willemken v. gerwen, suster: -130. Wind, S. de: 20. Winter, J. J. v.: 36, 71, 84, 116, 170, 188, 213. , Wijburch gherijts dochter: 111. 1-12.0}: 30, 44*, 45, 134,178, ‘, .3. Yde v. dorssenz 144. Ypey, A.: 98*‘, 103. , 89, 91, 94, 97, 189, 198,-