‚I. 8m jttziôiech-oneétbctiàcfae «waag.
De schilderkunst en de beeldhouwkunst zijn — zoo leeraart men — de dochters der bouwkunst.
Zoude het niet overweging verdienen, om den bekenden rechtsregel, die betrekking heeft op het vaderschap, eenige uitbreiding te geven, en deze uit te strekken tot het moederschap ader kunsten?
Al ware het alleen om het’ schrikbeeld '— de schoonmoeder der schilder-
ärz jî/eaz m m kunst, — te vermijden.
Of was de bouwkunst wellicht niet gehuwd? Zoo ja, en met wien? (Beschrijvingsbillet der belasting op het Personeel).
II. 8m cotmttwcttcjZ-oteobtaetiàefae optuexliiaag.
mlù
Onder alle stijlen, die men verdedigt g? plundert, gebruikt Ë? aanvalt,
(Gothiek, oud-Hollandsch, Neo-grec, allerlei Henri’s en Louis’) is er een, die mij altijd even deugdelijk en betrouwbaar is gebleken (zooals men ‘in de Tweede Kamer zegt).
Daarover is. geen verschil van meening. Zij is de eenige, de ware, de onveranderlijke, voor ieder klimaat, voor iedere godsdienst, voor ieder gebouw, van ’t paleis tot de hut.
Wie heeft niet geraden, dat het de deurstijl is?
‘ ‘Maal
III. gel/t eomstmette -mowete‚ . ‘c e?‘
Zorg, dat wat gij construeert, “nergens heen kan”. Zorg echter, dat —— als hetgeen gij geconstrueerd hebt, ergens heen kòn, gij niet nergens meer heen kunt. _ -—
Moge de goede uitslag van het feest voor de noodlijdenden gegeven, bewijzen, dat een onzer i . dichters terecht van de Hollanders gezegd heeft : y
“Van buiten ijs, “Van binnen gloed!”
ÎIJÎTÌIÍIAË IDUlIaCGJIo Liefdadigheidsbals en fancy-farrs zijn het krachtigste middel, om vromen en onvromen te verbroederenzde eersten nemen er deel aan, om “blijmoedige gevers” te zijn; de laatsten zijn gelukkig, waar zij ’t gevoel van ’t zalig weldoen
van ’t hart overbrengen naar de voeten; bij ’t licht van duizend gasvlammen de ellende hunner medemenschen weg- dansen en met een. feestdronk de rampen van een dozijn lijdende medebroeders wegspoelen. i
xzmaml/î
ÈIJBËWÊREENEGENGË HET NEEËEPWÀNEËQE “MÛNEEÈ EN IJE "E@@NËELKE»EETHEK.
Het Nederl. Tooneel en de Kritiek zijn als een minnend paar. —— Ze kibbelen voortdurend met elkander, ze verzoenen zichook, natuurlijk achter de coulissen, maar het publiek ziet slechts de krabben op beider aangezicht, uit wederkeerige liefde elkander toegebracht.
Zij ‘wisselen ook soms de rollen, — wantals het Nederl. Tooneel het al te kritiek maakt, speelt de kritiek de comedie der verontwaardiging, en als de kritiek prijst.dan . . . . . .. maar verdiepen wij ons niet in onwaarschijnlijke hypothesen.
Toch zou ik u niet raden u met het twistend paar te bemoeijen; want het zou u gaan als MR. ROBERT in de
“Medecin malgré lui” —— gij zoudt tot uw schade leeren: “qu’il ne faut pas mettre Ie doigt entre l’arbre et l’écorce.”i En te recht! want gescheiden hebben beide onvoldoende beteekenis; maar aaneengesloten, vormen zij den g
stam —— oorsprong en drager van blad en van vrucht. áp/„aagm/«Ä maan/na? lama/z „Ä
íaawe/«aad «iâí/áeâ/«z/ 44444 árzavúw/ i %„a/ '
Q/z ma/ í/flMfl ÄÉ/ 00/ úaúw/Mnô‘ ‚gij/â/í yà/Zá 2/ ma, Q/g/ waíêz 4m?!‘ 44%”:
Ûáwááím/
Kan NeerlandslLeeuw‘ een schoonre zege smaken, Dan met dien waterwolf
onschadelijk te maken?
Medelijden heet het sieraad van een hart, dat deelt in pijn, En dat feestviert, als ’t der smarte kan tot troost en hulpe zijn; "t Leeft totdat het juicht: “het lijden is geen heer meer van
’t gebied!” ’t Lijden doodend, doet, al dankend, ’t medelijden zich te niet.
Zandt Gàa’ a ‚érazk, írefz‘ a zzfa roe‘: V raag azîez‘ waarom? maar vraag: Waartoe?
Besteed uw zorg, o Waterstaat,
Aan wien het land dit overlaat,
Aan dijk en sluis en overlaat,
En maak dat. dus het water staat. Laat nimmermeer te Nieuw-Kuyk en te Vlijmen Van watersnood de‘ rampen ’t hart doorvlijmen.
' "Maardenk ook om den Bommïerwaard, ' Eerst dan acht ’k u miljoenen waard.
/ ‚
Waar’ vóór den watersnood gedigt,
Nooit waar’ voor watersnood gedicht.
En dit bewijst weer, naar ik meen: i „Een ongeluk komt nooít_ alleen.
Gelukkig ‘de staat, waar hetregt „niet slechts in de wet-
_boeken ligt opgesloten, maar-eeIJe levende kracht is, die alle burgers bezielt. i -
Onvruchtbaar water werd in vruchtbaar land en onvrucht— baar land in vruchtbaar water herschapen.
Redevoering bij de opening van het Noordzee-kanaal 1 November 1876.
á
Hebt gij een waarlijk goed doel‘, ‘kies het middel dan vast ter bereiking;
Doch kies het zoo. dat het middel de tweelingzuster van ’t doel zij.
Snelle denkers en trage denkers hebben dit gemeen, dat zij slechts’ een enkele zijde der waarheid raken — of niet
raken. . y _
Biedt straks een schaar van d’ êelste vrouwen uit den lande, Veel kostbre handelswaar in ruime keus U aan, Uw mildheid maak’ de wet te schande, Dat hooge prijs en ruim debiet niet samengaan.
Men kan op verschillende wijzen. weldoen; doch vergeet niet, dat zonder liefde, de meest kostbare ook deminst kostelijke wordt. ’