CATALOGUS.  CATALOGUS DER BIBLIOTHEEK EERSTE DEEL. 1ste AFD. HANDSCHRIFTEN, BEWERKT DOOR Dr. H. C. ROGGE, met Supplement bewerkt door D r . S. G. DE VRIES. 2 de Afd. DRUKWERKEN, bewerkt door LOUIS D. PETIT l 8te Gedeelte. LEIDEN, E. J. BRILL. 1887. NEB. LETTERE. Nu, na een onvermoeiden arbeid van ruim 5 jaren de tweede Afdeeling van den Catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde voltooid voor mij ligt, en de geheele Catalogus binnen weinige weken geheel compleet, en door de bij alle Afdeelingen gevoegde Supplementen tot heden bijge werkt, in het bezit der leden wezen zal, is thans het oogenblik gekomen om, bij wijze van inleiding, het een en ander mede te deelen over de lotgevallen dezer Bibliotheek. — Wèl is reeds in x de voorrede van den Catalogus van 1847 de geschie denis onzer boekerij medegedeeld en door Dr. W. Bissohop zeer uitvoerig herhaald in het in 1867 verschenen „ Gedenkschrift, uitgegeven ter gelegenheid van het eerste eeuwfeest”, en zou ik dus kunnen volstaan met den belangstellenden lezer daarnaar te verwijzen; ik meende echter beter te doen wanneer ik, steunende op de mede- deelingen mijner genoemde voorgangers, de lotgevallen onzer Bibliotheek zoo beknopt mogelijk verhaalde. Te eerder meende ik dat te mogen doen, daar dat Gedenkschrift bij hen, die nè, 1867 Lid onzer Maatschappij werden, zoo goed als onbekend is en ik dan tevens gelegenheid vond om de daarin medegedeelde geschiedenis, die slechts loopt tot het jaar 1866, bij te werken tot op het tegenwoordige oogenblik. Een drietal Studenten der Leidsche Hoogeschool, de HH. W. M. Quaet, A. van Assendelft en H. A. Kreet vereenigde zich in 1757 tot gezamenlijke be oefening der vaderlandsche letterkunde, geschiedenis en oudheidkunde. — F. van Lelyveld, de student H. Tollius, H. van Wijn en P. Paltjdantjs voegden zich bij hen en zoo ontstond langzamerhand uit dien gezelligen vriendenkring een Genootschap met het doel de studie der Nederlandsche] taal- en letterkunde, geschiedenis en oud heidkunde te bevorderen onder de zinspreuk: Minima crescunt. — Het ledental werd allengs grooter en [nadat M. Tydeman en A. Kluit mede tot het lidmaatschap waren toegetreden, werd het plan gevonnd tot het oprichten eener Maatschappij der Neder landsche Letterkunde. Dit plan vond voldoende ondersteuning, een aantal aanzien- lijke en bekende geleerden werd uitgenoodigd daaraan deel te nemen en zoo werd in 1766 de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde opgericht 1 ). De weinige hoeken en handschriften die het Genootschap bezat, gingen aan de nieuwe Maatschappij over, en deze kleine verzameling vormde dus de kiem onzer thans zoo uitgebreide en belangrijke bibliotheek. — Reeds spoedig na de oprichting der Maatschappij gaven enkele leden, doordrongen van het juiste denkbeeld dat de Bibliotheek dezer Maatschappij niet slechts voor, [maar vooral door de leden ge vormd moest worden, een exemplaar hunner geschriften ten geschenke en de eerste die daarvan het navolgenswaardige voorbeeld gaf, was de niet onverdienstelijke dichter W. van der Pot die zijn dichtstuk Endéldijk onmiddellijk na de uitgave aan de Maatschappij schonk. — Jammer genoeg bleef het getal dier milde gevers zich tot enkelen bepalen. - Slechts zeer weinigen volgden aanvankelijk dat goede voorbeeld na, zoodat de verschillende Voorzitters herhaaldelijk, ja zelfs geregeld, zich gedwon gen gevoelden in hunne openingsredenen voor de Algemeene Vergaderingen de belan gen der Boekerij in de mildheid der leden ten dringendste aan te bevelen en hen op te wekken om geregeld van al hunne nieuwe uitgaven een exemplaar aan de Bibliotheek te schenken. — Langzamerhand begon men aan dat verzoek gevolg te geven en ofschoon het nu en dan dringend herhaald moest worden (merkwaardige overeenkomst met toenmaals en nu!) toch vloeiden de geschenken langzamerhand meer en meer toe en breidde de Bibliotheek zich voortdurend belangrijk uit. Het is natuurlijk niet wel mogelijk te dezer plaatse een opgave te geven van de honderden personen die sedert de oprichting der Maatschappij in 1766 tot heden hare Boekerij met geschenken vermeerderden, hunne namen trouwens werden geregeld in de jaarlijksche Verslagen medegedeeld; toch meen ik voor sommige ge schenken die eene belangrijke plaats in de geschiedenis der Bibliotheek innemen, eene uitzondering te mogen maken. Op de Alg. Vergadering van 1788 werd door den Voorzitter medegedeeld dat het in dat jaar overleden medelid Z. H. Alewijn aan de Maatschappij gelegateerd had „alle zijne oude Manuscripten (zooals het Extract uit zijn Testament luidde), „als meede alle zijne oude gedrukte min of meer raare Boeken, die in de Nederlandsche „Letterkunde van gebruik zijn, van welk alles hij Heer Testateur voorneemens is, „eigenhandige Lijsten, bij de grosse van dit zijn Testament, neder te leggen enz.”. - Deze eigenhandige lijst bevindt zich in onze Bibliotheek en op bldz. XXIX—XXXH van den Catalogus’van 1847 vindt men eene opgave van de handschriften en boeken waaruit dit Legaat bestond. Het tweede belangrijke en hoogst kostbare geschenk ontving de Maatschappij in 1841 toen een der leden, die voorloopig onbekend wenschte te blijven (in 1847 werd na het overlijden van den Heer Mr. Diederik van Leyden Gael bekend gemaakt dat deze de schenker was), eene allermerkwaardigste verzameling Nederlandsche Too- neelstukken van vroegeren en lateren tijd, vergezeld van een, volgens de toen nog 1) Eene uitvoerige geschiedenis der Maatschappij van de hand van J. T. BeeJman vindt men in het hierboven genoemde Gedenkschrift, bldz, 121—219, vir gebruikelijke verdeeling naar de verschillende formaten van fol., 4°, groot en klein 8°, alphabetisch ingerichten catalogus. — Deze verzameling was oorspronkelijk bijeen gebracht door den Heer Diedeeik van Leyden, overleden te Amsterdam omstreeks 1810, en door erfenis in handen gekomen van zijn neef, die overtuigd was het meest in den geest des verzamelaars te handelen wanneer hij de geheele kostbare verzameling aan de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde schonk. — Dat die verzameling kostbaar was en de Bibliotheek daardoor eenê belangrijke aanwinst kreeg, blijkt vol doende uit de mededeeling van den toenmaligen Voorzitter der Maatschappij Dr. M. Siegenbeek in de Alg. Konst- en Letterbode van 1841 N°. 44 waarin hij zegt: dat de collectie aan de Maatschappij geschonken vergeleken was met de als volledigst bekende verzameling van vroegeren tijd, die van den Heer J. van deb Mabck, waarvan de verkoop-catalogus in 1774 bij C. van Hoog-eveen Jr. verscheen onder den titel: Naemrol der Nederduitsche Tooneelspelen enz., en dat bij de vergelijking gebleken was dat de ver zameling aan de Maatschappij geschonken, wat zeldzame stukken en volledigheid betrof, die eerstgenoemde verre overtrof. Achter die Naemrol nu vindt men eene opgave der besteede prijzen en der geheele opbrengst van den verkoop, bedragende niet minder dan ƒ2376: 12 stuiv.! In 1861 kon de Voorzitter mededeeling doen van een hoogst belangrijk geschenk door de familie Kluit aan de Maatschappij vereerd. Deze schonk namelijk al wat er van de papieren van den beroemden hoogleeraar A. Kluit uit de ramp van het jaar 1807, waarbij zijn huis ineenstortte en hij zelf doodelijk getroffen werd, gered was. Hoewel zich daaronder vele stukken bevonden die reeds door den hoog leeraar in zijn geschriften of door zijn studenten in hunne proefschriften gebruikt waren, toch vond men daarbij vele oude oorkonden en aanteekeningen die nog on uitgegeven waren. Adblaan Kluit behoorde tot de oprichters en eerste leden der Maatschappij; zijne letterkundige nalatenschap kon daarom nergens beter dan in hare Boekerij nedergelegd worden. De familie van Lennep volgde in 1867 dat voorbeeld, door aan de Maat schappij het handschrift te vereeren der gedrukte werken van Jacob van Lennep; te belangrijker, daar onder deze handschriften of de eerste onuitgegeven bewerking van eenige stukken of eene latere omwerking van andere voorkomen. Ook Mevrouw A. L. G. Bosboom-Toussaint schonk in 1877 het volledige handschrift van verschil lende harer romans; eene verzameling die met de hiervoor genoemde van van Lennep een der vele sieraden onzer Bibliotheek uitmaakt. Dr. J. J. F. Wap verrijkte de boekerij in 1876 met eene'buitengewoon vol ledig exemplaar zijner talrijke werken, voor het meerendeel in fraaie, sommige zelfs in zeer kostbare banden gebonden. In deze verzameling bevindt zich menig stuk dat men in andere openbare bibliotheken te vergeefs zal zoeken. Daarenboven voegde hij daaraan eene verzameling boeken toe door hem van aanteekeningen voor zien, en eenige relieken van W. Bildebdijk, een en ander uitvoerig medegedeeld op bladz. 69—80 van het Verslag der Handelingen onzer Maatschappij over 1876. Het belangrijkste geschenk evenwel dat der Maatschappij ooit te beurt viel VIII was toen in 1880 haar diep betreurd medelid Dr. Eelco Verwijs een schitterend blijk van zijne belangstelling in baar en hare Boekerij gaf door aan haar zijne ge- beele kostbare bibliotheek te legateeren. - Belangrijker en meer welkom geschenk ontving de Maatschappij nooit, want niet slechts ontving zij daardoor eene merk waardige verzameling van hoeken op het gebied der Nederlandsche taal- en letterkunde, waaronder eene menigte hoeken voorkwam die men in hare boekerij vruchteloos zocht, maar ook de overige G-ermaansche, en niet minder de Romaansche talen waren door menig kostbaar boek of zeldzame uitgave goed vertegenwoordigd. Even- zoo werd door deze uiterste-wilsbeschikking de Afd. Geschiedenis, Oudheidkunde, Fabel leer, Zeden en Gewoonten en Plaatsbeschrijving belangrijk aangevuld; eene menigte boeken b. v. met betrekking tot Friesland en de Friesche taal- en letterkunde konden daardoor bij de reeds voorhandene gevoegd worden, en het gelukkig feit dat de ver zameling met betrekking tot deze provincie vermeld op Kol. 605—627van Dl II van dezen Catalogus een zoo fraai geheel vormt, dat voor eene provinciale verzameling niet behoeft onder te doen, is voor een groot deel aan Eelco Verwijs te danken. De geheele verzameling, waaraan in de Bibliotheek eene eereplaats gegeven werd, bestaat uit ruim 1850 boekw&rken en vult 91 planken of 13 kasten, die, van een fraai geschilderd opschrift voorzien, eene duurzame herinnering vormen aan den man, die door zijne geschriften zich zulk eene blijvende plaats in de geschiede nis der Nederlandsche letterkunde, en door deze schenking in die der aan haar ge wijde Maatschappij verworven heeft! — Daarenboven werd door den erflater vrijheid gegeven eventuëele doubletten ten bate der Bibüotheek te verkoopen. - Zoodra die verkoop zal plaats gehad heb ben, wat met het oog op de overige dubbelen der boekerij tot heden niet kon geschieden, zullen voor de opbrengst daarvan andere boeken, passende in het kader der verzameüng-Verwijs gekocht en bij de overige gevoegd worden. Ook verschillende voorname uitgevers brachten het hunne bij tot vermeer dering onzer Bibliotheek. De Hoeren A. C. Kruseman, J. H. Gebhard, J. B. Wol- ters, Mart. Nijhoff, S. E. van Nooten, A. W. Suthoff en S. C. vanDoesburgh, om slechts enkelen te noemen, schonken dadelijk wat in vroeger of later tijd uit hun fonds ten geschenke gevraagd werd. — Het buitenlandsch lid, de Noord-Ame- rikaansche generaal J. Watts be Petster vereerde de Bibliotheek met eene merk waardige verzameling boeken en kaarten met betrekking tot den Noord-Amerikaanschen oorlog; Dr. W. N. du Rieu schonk eene uitgebreide verzameling werken van en over W. Bilderduk uit de bibliotheek van wijlen Mr. L. C. Luzao; Joh. Hilman gaf een fraai exemplaar der prachtuitgave van Vondel's Werken door J. van Lennep uitgegeven; Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, die jaren lang de Bibliotheek met belangrijke bijdragen vermeerderd had, schonk o. a. zijne uitgebreide verzameling portretten van afgestorven leden onzer Maatschappij. De op bldz. 425-28 en 707-16 van Dl I van dezen Catalogus vermelde fraaie collectie kinderboeken, is voor het grootste ge deelte te danken aan de mildheid van den Heer Dr. J. Tideman, die deze voor de Maatschappij verzamelde; de Heer James de Fremery gaf verlof voor zijne rekening  X gewone als buitengewone uitgaven voor de Bibliotheek in staat gesteld door een legaat van Mr. J. H. Hoeufft, eveneens bedragende ƒ 500—. In 1854 gaf Mr. H. J. Koenen ten behoeve der Boekerij eene som van ƒ 80.- en 6 jaar later nog eene van ƒ25.-; de Heer J. 3r van Voorst stelde in 1860 ƒ150.- ter beschikking van het Bestuur om daarvoor aankoopen te doen op de verkoopingen zijner bibliotheek, welk loffelijk voorbeeld in 1870 door twee leden van het Bestuur werd gevolgd toen zij ieder ƒ100.- schonken, om daarvoor eenige belangrijke werken van de auctie-MnuLHAN voor onze Boekerij aan te koopen. Door een en ander bleef ’t mogelijk de Bibliotheek ook door middel van aankoop te vermeerderen, en de woorden van de Bibliotheekscommissie m de voor rede van den Catalogus van 1847 „dat er bijna geene noemenswaardige gelegenheid verzuimd geworden (was), om voor de Boekerij in die vakken welke bij haar hoofd taak zijn, datgene op te sporen en bijeen te verzamelen, wat haar nog scheen te "ontbreken” kunnen in 1887, vooral voor de laatst verloopen jaren, naar waarheid herhaald worden. , ,, , Nadat toch gedurende eenige jaren ten gevolge van kostbare, door de Maat schappij uitgegeven boekwerken, de aankoop van nieuwe boeken tot de meest on- ontbeerlijke moest beperkt worden, en de bibliothecaris daarover in zijn Verslagen telkens klaagde dat zoo menige belangrijke auctie, waaronder die van J.vanLennep en Enschedé, plaats gevonden had, zonder dat hij iets voor de Bibhotheek had kun nen koopen, en dat 'them slechts mogeüjk gemaakt was om op de verkooping van J Meulman eenige werken aan te schaffen doordat twee leden van 't Bestuur ieder ƒ100. daarvoor beschikbaar stelden, was in 1876 in dien toestand eenige verandering ten goede gekomen, zoodat toen weder krachtig de hand geslagen kon worden aan eene stelsel matige vermeerdering der Bibliotheek. Toen de Heer Th. J. I. Arnold bezig was met de bewerking van den nieuwen Catalogus der Tooneelstukken, deed zich de ™ g voor of het niet wenschelijk zou wezen, dit gedeelte der Bibhotheek zoo volledig mogelijk te maken en door aankoop aan te vullen wat ontbrak. Die vraag werd bevestigend beantwoord en ruim 2500 stuks tooneelstukken werden gekocht en bij de verzameling gevoegd. En later toen ik bezig was met de rangschikking der Afd. Drukwerken, en wel der Afd. Nederlandsche Taal- en Letterkunde stuitte ik op zulk een groot aantal merkwaardige leemten en miste ik zulk eene menigte werken, die men m eene taal- en letterkundige verzameling als de onze het allereerst zou zoeken, da,t ik van die ontbrekende boeken eene lijst maakte, van ruim 26 blz. foho. Het Bestuur . gaf mij vergunning mij uit zijn naam- tot de leden te w«mden met ve^k present-ex. hunner werken, voor zooverre die bij ons nog gemist werden, de Bibhotheek te hulp te komen (aan welk verzoek, zooals hierboven reeds medegedeeld is, door menigeen voldaan werd), en tevens ontving ik verlof om oudere werken, of boeken die wij niet meer ten geschenke konden bekomen, aan te koopen. Daardoor werd ik in staat gesteld de Afd. Nederlandsche taalkunde, Dicht- en Prozawerken uit vroegeren tijd zooveel mogelijk te completeeren, de Afd. Berijmde psalmen, Gees telijke liederen, Vertalingen van Bijbelbbeken, Catechisatieboekjes enz. belangrijk uit te breiden, waardoor dan thans ook de genoemde afdeelingen de vergelijking met andere groote boekerijen met glans kunnen doorstaan. Groote sommen werden daardoor aan de completeering der Bibliotheek besteed. Gedurende 1876—1887 werd niet minder dan ƒ6936.— aan haar ten koste gelegd, en te rekenen van 1824 (tot op dat jaar ontbreken de opgaven) is tot heden het aan zienlijk bedrag van f 21791,85 ter uitbreiding der Boekerij betaald *). Na deze beknopte uiteenzetting van het ontstaan en de uitbreiding onzer Bibliotheek mogen hier nu eenige woorden volgen met betrekking tot hare lotgevallen, of liever hare zwerftochten door Leidens straten, voor en aleer zij eene veilige schuil plaats ontving onder het herbergzame dak der Universiteits-Bibliotheek. De Penning meester der Maatschappij, Mr. J. G. La Lau maakte zich niet aan overdrijving schuldig toen hij op de Alg. Yergadering van het jaar 1848 de Boekerij vergeleek bij eene zwerveling, die van ’teene naar ’tandere lokaal gejaagd werd, want van 1766—1877 moest zij niet minder dan acht malen verhuizen! In 1766 was zij geborgen in den reeds sedert vele jaren verbouwden Schut tersdoelen t aan het einde van de Groenhazegracht, ter plaatse waar zich tegenwoordig de Kazerne der Artillerie bevindt. — Vandaar verhuisde zij in 1778 naar een gebouw aan de Oude Vest, vroeger de Brouwerij De Oliphant, en bleef daar tot op het laatst der vorige eeuw. — Daarna tot 1818 werd zij bewaard in eene bovenzaal op deLange- brug, toebehoorende aan het Dichtgenootschap Kunst wordt door Arbeid verkregen. — Tegen het einde van 1822 moest zij overgebracht worden naar de gewezen Regenten kamer in het Sint-Catharinagasthuis op de Breestraat, waarover de Kerkmeesters der Waalsch-Hervormde Gemeente beschikking hadden en die door hen kosteloos ten gebruike der Maatschappij werd afgestaan. Nadat, eenige jaren later, een gedeelte van dat gebouw tot de bekende Stadsgehoorzaal was ingericht en de Maatschappij daar hare vergaderingen kon houden, kreeg de Boekerij daar in 1829 haar plaats op eene voor haar uitsluitend bestemde en afgesloten bovenkamer. Spoedig echter bleek het dat, dank zij de voortdurende uitbreiding van de Bibliotheek, dit lokaal veel te klein en te bekrompen voor haar was. Na meer dan ééne vergeefsche poging om in hetzelfde gebouw of elders een ruimer lokaal te be. komen, slaagde het Bestuur in 1839 er in een geheel bovenhuis, uit drie vertrek ken bestaande en toebehoorende aan Prof. Tydeman, in huur te verkrijgen, en werden de boeken daarop naar hunne nieuwe woning op het Gerechtsplein overgebracht. Het duurde evenwel niet lang of het bleek dat ook dit nieuwe lokaal te klein was voor de steeds in uitbreiding toenemende Boekerij en vooral in 1841, toen het hierboven genoemde geschenk van Tooneelstukken ontvangen was, scheen het raadzaam naar een ruimer en meer geschikte lokaliteit om te zien. Daarmede ver- 1) De opgave der bestede gelden van 1824—66 ontleende ik aan het Gedenkschrift, terwijl de welwil lende inlichting van onzen Penningmeester mij in staat stelde het bedrag der laatste 20 jaren daarbij te voegen. liepen eenige jaren; de Bibliotheek werd voortdurend grooter, de behoefte aan meerdere ruimte deed zich hoe langer hoe meer gevoelen en, wat erger was, de huur dier kamers werd tegen 1 October 1848 opgezegd. Wat te doen? Weder een lokaal huren en zich opnieuw aan de wisselvalligheid van een gehuurd perceel blootstellen, of moeite doen om door middel eener geldleening een voldoend kapitaal bijeen te krijgen tot het oprichten van een gebouw, waarin de Maatschappij hare vergaderingen zou kunnen houden en hare Bibliotheek zou kunnen bergen? — Men koos het laatste. Op de Alg. Vergadering van 1848 werd daarop besloten tot het uitschnjven eener nego- tiatie van f 10,000 verdeeld in 100 aandeelen è, f 100. —, maar de tijden waren on gunstig en de onderneming mislukte daar slechts 27 aandeelen geplaatst werden 1 ). Prof. Tydeman, hoe zeer verlangende, om zijne kamers voor zijn eigen biblio theek ontruimd te zien, had de goedheid gehad de huur tot November 1849 te ver lengen, en bood daarna, daar hij onmogelijk zijne kamers langer missen kon, voor denzelfden huurprijs drie vertrekken aan in een hem toebehoorend huis aan de Papen gracht. Dit aanbod werd aangenomen en in Juli 1849 werden de boeken daarheen overgebracht. Ondertusschen was er eene leening voor een gebouw van de Maatschappij tot Nut van ’tAlgemeen tot stand gekomen; onze Maatschappij had daarin voor eenige aandeelen getèekend en daardoor kon zij met het Nut een contract sluiten, waarbij voor 25 jaren de noodige ruime lokalen tot berging harer Bibliotheek in het nieuwe gebouw gehuurd werden. In October 1850 werd dit gebouw aan de Steen- schuur betrokken en de boeken, ter nauwernood tot rust gekomen in de ongezellige vertrekken op de Papengracht, werden opnieuw uit de kasten gehaald en gebracht naar het Nutsgebouw. Met deze verandering, die werkelijk eene groote verbetering was, kon de toenmalige Bibliothecaris voorloopig tevreden zijn. Nu toch was er voldoende ruimte; voor de behoorlijke plaatsing der boeken was zorg gedragen en eene afzonderlijke lees : kamer voor de bezoekers opengesteld. Na verloop van eenige jaren evenwel kwam het „spook van gebrek aan ruimte” zich opnieuw vertoonen, wèl voorloopig in het verschiet, maar het kwam toch nader en nader. De onvoldoende binten van het ge bouw gedoogden niet dat er nieuwe kasten bijgezet werden, zoodat het Bestuur in overleg moest treden met de Commissie voor het gebouw en er in slaagde nog éen vertrek te huren tot 1875. Daarmede was men voorloopig weder geholpen; het duurde echter niet lang of de bibliothecaris begon al weder te spreken over onvol doende ruimte. Hoe grooter toch het getal Genootschappen werd waarmede men in betrekking trad, des te grooter werd ook het getal tijdschriften en vervolgwerken dat men 'ontving, die alle niet slechts plaatsruimte voor zich zelve vroegen, doch ook voor de deelen die nè, hen zouden komen. Daarbij kwamen bezwaren van ande ren aard.. Volkomen te recht toch vroeg de voorzitter Dr. M. de Vries in zijne ope ningsrede voor de Alg. Vergadering van 1868, toen hij de leden opwekte om door 1) Zie Handelingen 1848 bldz. 102 en 1849 bldz. 28. XIII de benoeming van Dr. H. C. Rogge tot Bibliothecaris, de toekomst der Bibliotheek te verzekeren: „Doch wat spreek ik van het verzekeren harer toekomst? Wat is „onzekerder dan het lot van dien boekenschat, met zooveel zorg en kosten verza meld, een der schoonste sieraden van ons Leiden, ja van ons vaderland? Gehuis vest in dit gebouw, zoo lijnrecht het tegendeel van wat men „hecht, sterk en „weldoortimmerd” pleegt te noemen; besloten binnen holle muren, met krullen op- „gevuld; omringd van een aantal vertrekken met brandende gaslichten en gloeiende „kachels, niet zelden eene poos lang verlaten en zonder toezicht! Eén ongeval slechts, „en wat wordt er van de toekomst onzer bibliotheek!” Zoozeer was het Bestuur overtuigd van het werkelijk gevaar, dat het toen reeds maatregelen genomen had om althans haar kostbaarste handschriften en boe ken, datgene waarvan het verlies onherstelbaar zou wezen, in veiligheid te brengen en werden die kleinooden door het Bestuur der Academische Bibliotheek bereidwillig onder zijne bescherming genomen. — Ter bekoming van plaatsruimte werd daarop in 1874 de groote verzameling der Genootschapswerken mede daarheen overgebracht, en werden tevens met de Directie onderhandelingen aangeknoopt tot berging der geheele Boekerij in het gebouw der Academische Bibliotheek. Een gunstig onthaal viel aan dit voorstel van de zijde der daarin betrokken autoriteiten ten deel. Plan nen tot verbouwing en uitbreiding van het bestaande gebouw door daaraan een nieuwen vleugel toe te voegen, uitsluitend bestemd tot berging der boeken van onze Maatschappij, werden ontworpen en door de verschillende colleges goedgekeurd en, nadat bij Contract, den 2 den Oct. 1876 gesloten met de Curatoren der Hoogeschool, de Maatschappij hare geheele Boekerij in bruikleen afstond aan de Bibliotheek der Hoogeschool 1 ), werden de boeken in den loop van 1877 naar hunne nieuwe bewaar plaats overgebracht. Die verplaatsing van de Boekerij en hare vereeniging met die der Hooge school had eenige gewichtige veranderingen in de Wet ten gevolge, waarvan de voornaamste voor ons was dat van toen af de Secretaris tevens Bibliothecaris werd. De werkzaamheden van den Bibliothecaris waren dan ook door deze overbrenging zóo verminderd, dat beide betrekkingen gevoeglijk door één persoon konden waar genomen worden. Hadden de Bibliothecarissen vroeger te zorgen voor alles wat de Bibliotheek betrof, zooals het catalogiseeren, de administratie van het uitleenen, die van de boeken welke gebonden moesten worden enz., door de overbrenging naar de Rijks-Bibliotheek is dat werk verminderd tot het eenvoudig in ontvang nemen der boeken die aan de Maatschappij gezonden worden, de zorg voor het aankoopen van boeken, het aanteekenen daarvan in het journaal en de verzending der boeken naar de Bibliotheek der Rijks-Universiteit, waar verder alle overige werkzaamheden door de daarvoor aangestelde ambtenaren verricht worden. En die werkzaamheden zijn 1) Zie Handelingen 1873 blz. 79—83 en de Bijlage tot de Handelingen over 1877. XIV waarlijk niet gering. Vooral niet doordat (om van de catalogiseering, de plaatsing en de nummering der boeken niet eens te spreken) thans oneindig meer boeken uitge leend worden dan vroeger het geval was, en de geheele omvangrijke administratie daar van , door die overbrenging, uit handen van den Bibliothecaris der Maatschappij genomen en op de schouders gelegd werd der Heeren J. P. de Sauvage, l 8ten , en P. M. Spilde, 2den Custos der Universiteits-Bibliotheek, wier toch reeds drukke bezigheden daardoor meer dan verdubbeld werden; te meer daar aan eerstgenoemde de verplaatsing en vernummering van een groot gedeelte der tooneelstukken opgedragen moest worden, en door laatstgenoemde voor het afzonderlijk uitknippen en opplakken van de dui zenden in dezen Catalogus voorkomende titels, ten behoeve van den in de Universiteits- Bibliotheek gebruikelijken Kaart-Catalogus gezorgd wordt. — Ook de werkzaamheden der andere beambten en bedienden werden door deze overbrenging meer dan verdubbeld. In meer dan één opzicht kwam die overbrenging aan de Maatschappij ten goede. Niet slechts kon zij nu overtuigd wezen dat hare kostbare, beroemde Boekerij in eene in alle opzichten veilige haven aangeland was en dat voor haar goede zorg gedragen werd, zoodat het Bestuur nu geen maatregelen meer behoefde te nemen tot het oprichten van een eigen gebouw; ook de kas werd daardoor zeer gebaat, daar voortaan alle boeken, zoowel die welke de Maatschappij reeds bezat, als die welke zij in het vervolg ontvangen zou, voor rekening der Universiteits-Bibliotheek opgeknapt en gebonden zouden worden. Het toezicht op de Bibliotheek, tot in 1829 toevertrouwd aan den Secretaris, werd in dat jaar opgedragen aan eene commissie, bestaande uit Mr. H. W. Tydeman (Secretaris van 1822-47), Mr. J. T. Bodel Nijenhuis en Dr. J. T. Bergman, welke beide laatstgenoemden sedert de Wet van 1847 als Bibliotheeksraden een lange reeks van jaren onafgebroken werkzaam gebleven zijn. Onder het bestuur van dit drieman schap trad de Bibliotheek een nieuw tijdperk in, en wel van gestadigen vooruitgang en toenemenden bloei, waardoor zij langzamerhand in omvang en belangrijkheid toe nam. En dat zij zóó geworden is als wij haar thans kennen, is voor een groot deel aan genoemd drietal, meer bepaald aan Bodel Nijenhuis en Bergman verschuldigd. Gedurende een groote reeks van jaren hebben zij geheel belangeloos een ontzaglijk aantal uren aan de Bibliotheek gewijd. Jaren lang hebben zij alleen al het werk gedaan dat er te doen was: catalogussen van boekverkoopingen nagezien, boeken be schreven en gerangschikt, catalogussen gemaakt, drukproeven verbeterd, correspon dentie gevoerd, in één woord zij hebben alles gedaan wat te doen viel en zich daar door in de geschiedenis onzer Bibliotheek een blijvende plaats verzekerd. Toen in de Wet van 1847 de bepaling opgenomen was dat er een afzon derlijke Bibliothecaris wezen moest, werd Dr. L. J. F. Janssen daartoe benoemd, doch daar deze de benoeming niet aannam, bleef de Bibliotheekscommissie opmeuw voor de belangen der Bibüotheek zorgen, totdat in 1848 Jkhr. W. I. C. Rammel man Elsevier tot Bibliothecaris benoemd werd. Deze werd door redenen voor hem van overwegend belang genoodzaakt reeds in Januari 1849 zijn betrekking neder te leggen, zoodat de Bibliotheekscommissie weder voorloopig het bestuur m handen nam. itv In de Alg. Vergadering van 1849 werd de bepaling in de Wet opgeüomen dat de Bibliothecaris voortaan geen lid van ’t Bestuur wezen, doch daarentegen eene bezol diging van ten hoogste f 500.— ontvangen zou. Als Bibliothecaris werd toen tevens Mr. L. Ph. C. van den Bergh benoemd, die tot 1852, toen hij aan het Rijks-Archief geplaatst werd, deze betrekking met veel kennis, grooten ijver en nauwgezetheid waarnam. - Tot zijn opvolger werd gekozen Dr. L. A. te Winkel , die in alles het voorbeeld zijns voorgangers volgde en o. a. met medewerking der Bibliotheekscom- missie in 1853 een eerste en in 1857 een tweede Supplement op den Catalogus gaf. Tot het voorjaar van 1862 bleef Dr. L. A. te Winkel werkzaam, toen hij zijn ont slag nam, daar hij toen zijne krachten onverdeeld aan het Woordenboek der Neder- landsche taal moast wijden. Niet dadelijk werd er een opvolger voor Dr. te Winkel benoemd. Eenige maanden vroeger was in de plaats van Mr. J. T. Bodel Nijenhuis Dr. W. N. du Rieu tot Secretaris benoemd en deze nam voorloopig onbezoldigd de betrekking van Bibliothe caris waar, totdat in de maandelijksche vergadering van Oct. 1862 Dr. W. Bisschop tijdelijk en in de jaarlijksche vergadering van 1863 definitief als zoodanig benoemd werd. Deze wijdde zijn zorgen aan de Bibliotheek totdat hij in 1867 door zijne benoeming aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden daarheen vertrekken moest, en op gevolgd werd door Dr. H. C. Rogge, die tot in 1878 deze betrekking met groote toe wijding , ' veel kennis en liefhebberij waarnam en wel onder de meest ongunstige omstandigheden. De Bibliotheek toch, door de zorgen der verschillende Bibliothecarissen gaandeweg zeer uitgebreid, werd dit nog meer door Rogge’s bemoeiingen en voort durend werd deze geplaagd door het steeds toenemend gebrek aan ruimte in een gebouw dat, zooals hierboven reeds gezegd is, niet vrij van brandgevaar was. Daarbij kwam dat de toestand der kas niet altoos toeliet dat hij op verkoopingen nog steeds ont brekende boeken aankocht. Omstandigheden die alleszins geschikt zijn om, zelfs bij den meest ijverigen Bibliothecaris, de liefhebberij en toewijding te doen verminderen. In ieder door hem uitgebracht Verslag (waarvan ik de lezing ten zeerste aanbeveel aan ieder die een blik wil slaan op het lief en leed in het leven van een bibliothe caris) kwam hij met krachtige woorden op deze omstandigheden terug, en ’tis on getwijfeld voor een groot deel aan zijne klemmende betoogen te danken dat het Be stuur in onderhandeling trad met de Directie der Universiteits-Bibliotheek en met de Regeering, waardoor thans de Boekerij in een veilige en ruime woning geborgen is. Eene eervolle onderscheiding, de benoeming van Dr. H. C. Rogge tot Bi bliothecaris der Universiteit van de stad Amsterdam, was oorzaak dat hij in 1878 zijn betrekking in de Maatschappij moest nederleggen en opgevolgd werd door den Heer J. J. A. A. Fbantzbn, die tevens tot Secretaris der Maatschappij benoemd was. Deze bleef de betrekking van Secretaris-Bibliothecaris waarnemen tot in 1886, toen hij door zijne benoeming tot Leeraar aan het Gymnasium te Amsterdam daarheen vertrok en vervangen werd door den tegenwoordigen Secretaris-Bibliothecaris Dr. A. Kluyver. 5CVt In 1829 verscheen voor het eerst een Catalogus van de Bibliotheek onzer Maatschappij, een boekdeeltje van 150 bldz. De samenstelling daarvan had voor het toenmalig Bestuur nog al eenige moeilijkheden, vooral met betrekking tot de oude handschriften en de oude drukwerken. Het toeval was het echter gunstig daar des tijds de bekende beoefenaar der oude Nederlandsche letterkunde H. Hoffmann van Fallersleben, die zich later zulk een gunstigen naam verworven heeft door de uit gave der Horae Belgicae, zich hier te lande bevond en bereidwillig op zich nam de oude handschriften te beschrijven, welk werk hij zoozeer tot genoegen van het Bestuur volbracht, dat zijne beschrijving, in het Hoogduitsch gesteld en thans nog in de Bibliotheek der Maatschappij berustende (Zie Catal. der Handschriften N°. 980), voor den Catalogus van 1829 tot grondslag gestrekt heeft. Mr. H. W. Tydeman en Mr. J. T. Bodel Nuenhuis, voor de beschrijving der drukwerken uit de 15 e eeuw bijgestaan door Baron van Westreenen van Tiellandt, zorgden voor het ovenge, en zoo zag m 1829 de langverwachte Catalogus het licht, tot 1840 gevolgd door niet minder dan 12 Supplementen. . Dat het raadplegen van dezen Catalogus door al die elkander opvolgende 3 aar- lijksche Supplementen gaandeweg moeilijk, bijna onmogelijk werd, spreekt wel vanzelf, en de behoefte aan een nieuwen Catalogus, waarin al die Supplementen opgenomen zou den zijn, deed zich hoe langer hoe meer gevoelen. Daarbij kwam dat de voorraad exemplaren van den Catalogus zelf langzamerhand uitgeput raakte, zoodat in 1840 besloten werd tot de uitgave van een nieuwen. Na de eerste voorbereidende werk zaamheden kon in 1841 met het drukken der Afd. Handschriften en Drukwerken met geschreven aanteekeniügen begonnen worden, die dan ook in 1842 op de Alg. Vergadering ter tafel gebracht werd. Ondertusschen was het belangrijke, hierboven genoemde, geschenk van tooneelstukken ontvangen dat nog in den nieuwen Catalogus moest opgenomen worden, en dat de beschrijving van deze massa boeken aan het drukken groote vertraging gaf, laat zich begrijpen. In 1847 kwam men echter met alles gereed en kon de Catalogus, bewerkt door Mr. H. W. Tydeman, Mr. J. T. Bodel Nijenhuis en Dr. J. T. Bergman in 2 dln het licht zien, gevolgd in 1849 door den Alphabetischen Bladwijzer, geheel bewerkt door J. T. Bergman, in 1858 door een Bijvoegsel van de boeken in 1848 tot 1852 oDtvangen en in 1857 door een Tweede Bijvoegsel de aanwinsten van 1853-57 vermeldende, beide bewerkt door Dr. L. A. te Winkel met medewerking van de beide leden der Bibliotheekscommissie. Reeds in het najaar van 1861 bleek alweder de behoefte aan een nieuw Supplement en de toenmalige Secretaris, Dr. W. N. du Rieu, nam de taak op zich, de uitgaaf daarvan te bezorgen. Daar de voorraad der beide vorige Supplementen zoo goed als uitgeput was, werd besloten niet weder een Supplement te geven, doch de in 1853 en 1857 verschenen Bijvoegsels te vereenigen met de opgave der sedert bijgekomen boeken en als een derde deel van den Catalogus van 1847 te doen ver-, schijnen. De titels voorkomende in de beide nu vervallen Bijvoegsels werden door Dr W N. du Rieu samengesmolten met de nog niet gedrukte titels; alle boeken wer den door hem naar de indeeling van den Catalogus van 1847 gerangschikt; Dr.J.T. fcvii 3 Bergman zorgde voor de indeeling der Handschriften en der Taalkundige werken, Mr. J. T. Bodel Nijenhuis nam op zich die der Afd. Geschiedenis, en zoo zag in 1864 het derde deel van den Catalogus het licht, het Bijvoegsel bevattende over de jaren 1848 — 1862. In 1865 verscheen de Alphabetische Bladwijzer op de drie deelen, waardoor het Register op de eerste twee deelen verviel, en ook dit nieuwe Register was het werk van Dr. J. T. Bergman. In 1873 werden de handen aan het werk geslagen om alweder den Cata logus te herdrukken. De voorraad der beide deelen in 1847 verschenen was uitgeput en die van het 3® dl, in 1867 uitgegeven, zeer gering geworden. In dezen nieuwen druk zou men de titels voorkomende in de drie deelen tot een geheel vereenigen, de titels der nieuw bijgekomen boeken daarin opnemen en daardoor te zijner tijd een geheel nieuwen Catalogus geven. Terwijl Dr. H. C. Rogge zich onledig hield met de be schrijving en rangschikking der Handschriften, daarin door Dr. W. N. du Rieu krach tig bijgestaan, werd aan den Heer Th. J. I. Arnold de rangschikking der titels van de Drukwerken opgedragen. - In 1877 verscheen daarop de l e Afd. van den Catalogus, geheel gewijd aan de Handschriften en bewerkt door Dr. H. C. Rogge. Ondertus- schen was door den Heer Arnold een begin gemaakt met de rangschikking der titels van de boeken, doch deze stuitte daarbij spoedig op groote bezwaren, daar het weldra bleek dat daaraan nog meer werk verbonden was, dan men zich aanvankelijk voor gesteld had. De titels van den ouden Catalogus, door meer dan tien verschillende personen achtereenvolgens opgeschreven, bleken niet alle bruikbaar te zijn, en niet meer te voldoen aan de strenge eischen die de bibliographie tegenwoordig laat gelden, en bijna alle boeken moesten daarom opnieuw beschreven worden. — Toen de Heer Arnold, die zich te Leiden metterwoon gevestigd had om zich geheel aan dat werk te kunnen wijden, ruim 12000 titels geschreven had, werd besloten om vóór den Cata logus der Drukwerken, dien der Tooneelstukken en der werken over het Nederlandsch Tooneel het licht te doen zien. Hij Het de verdere bewerking der overige titels daarom voorloopig rusten, en begon aan de nieuwe beschrijving der duizenden tooneel stukken, waarbij hij zich niet bepaalde tot die welke afzonderhjk verschenen waren, maar ook de in tijdschriften en verzamelwerken voorkomende tooneelstukken opnam. Toen die belangrijke afdeeling gereed was, bleek het hem dat daaraan eene menigte oudere en nieuwere stukken ontbraken en, daar men gaarne door dien Catalogus een zoo volledig mogelijk overzicht onzer tooneelliteratuur wilde geven, werd besloten, zooals hierboven reeds gezegd is, om door middel van aankoop in die leemten te voorzien. Ruim 2500 stuks werden daardoor bij de bestaande collectie gevoegd en in den nieuwen Catalogus opgenomen, waardoor de uitgave wèl werd vertraagd, doch waardoor dan ook, €oen de Catalogus met zijne ongeveer 8900 titels van Nederland- sche Tooneelstukken als eerste vrucht van Arnold's onafgebroken arbeid het licht zag, aan alle beoefenaren der Nederlandsche letterkunde door onze Maatschappij een dienst bewezen werd die nimmer genoeg kan worden gewaardeerd, en de naam van Th. J. I. Arnold is daardoor voorgoed aan onze tooneelhteratuur verbonden. Zoodra deze belangrijke afdeeling aan de leden verzonden was, werd de xviil verdere bewerking vsn de overige drukwerken weder met kracht ter hand genomen •, zoodat de Secretaris ter gelegenheid der Alg. Vergadering van 1879 aan de leden het heuglijke bericht mededeelen kon, dat de Heer Arnold binnen weinige weken met de rangschikking der Afd. Letterkunde gereed zou vrezen, zoodat die Afd. dan misschien in het najaar zou kunnen verschijnen, en de tweede Afd. spoedig daarna zou kunnen volgen, „zoodat”, aldus besluit de Secretaris zijn opwekkend verslag, „ik hier ten slotte de blijde hoop kan uiten, dat, wanneer wij in ’t volgende jaar ,hier zullen vergaderen, de druk van onzen Catalogus geheel afgeloopen zal zijn”. Maar „.... mit des Geschickes Machten „1st kein ew’ger Bund zu flechten”, want de Heer Arnold werd weinige maanden later benoemd aan de Bibliotheek te Gent en vertrok daarheen, zoodat de bewerking van den Catalogus voorloopig Sbor hem gestaakt moest worden. De plannen door hem gevormd, om te Gent den Catalogus verder af te werken, bleken voor hem onuitvoerbaar te zijn, en al de door hem geschreven en naar Gent medegenomen titels (ongeveer 18000 stuks) werden daarom door hem in April 1882 naar Leiden teruggezonden, waarop door het Bestuur aan mij de verdere bewerking toevertrouwd werd. — Reeds dadelijk bleek mij, toen ik de uit Gent terugontvangen titels nazag, dat de beschrijving der boeken nog lang niet gereed was, en tevens dat Arnold s plan van bewerking minder breed was opgevat dan het mijne en dat er, wüde ik den Catalogus volgens het door mij ontworpen stelsel bewerken, nog veel meer moest gedaan worden dan ik aanvankelijk gedacht had. Bene groote menigte boeken, bro chures, pamfletten, gelegenheidsgedichten, gelegenheidsleerredenen en andere kleinig heden, die m. i. aan eene letterkundige en historische Bibliotheek als de onze juist zulk een hooge waarde geven, waren nog niet gecatalogiseerd. Daarbij kwam dat ik, door die breedere opvatting, de weinige door den Heer Arnold reeds gerangschikte afdeelingen niet behouden kon. Ik moest dus beginnen met al die duizenden boeken en boekjes te beschrijven en kon toen eerst met de wetenschappelijke rangschikking der titels van meet af beginnen. Ondertusschen werd, zooals hierboven reeds mede gedeeld is, de verzameling zoowel door presentexemplaren als door aankoop belang rijk uitgebreid en werden de sedert 1877 bijgekomen boeken (de Heer Arnold beschreef niet verder dan de werken ingekomen tot het einde van 1876), waaronder dus ook de geheele bibliotheek van Dr. Eelco Verwijs, in den Catalogus opgenomen, zoodat. de Catalogus, zooals hij nu in handen der leden is, voorzien van Supplementen op alle afdeelingen j alle boeken en handschriften vermeldt die de Bibliotheek op dit oogenblik bezit. Om eenig denkbeeld te geven van den omvang onzer Verzamelingen ver meld ik slechts, dat de Catalogus der Handschriften met het Supplement 1083titels aanwijst, dat in den Catalogus der Drukwerken 32173 titels voorkomen en dat die der 3e Afd. Nederlandsch Tooneél 525 titels van boeken en 9409 titels van tooneel- stukken bevat. XIX Zooals men bij inzage van den Catalogus der Drukwerken bespeuren zal, is de geheele collectie, behalve in eenige kleinere, vooral in twee groote afdeelingen gesplitst; de eene, die den inhoud van het I e deel uitmaakt, is uitsluitend gewijd aan de Taal- en Letterkunde van Nederland en der overige landen in den uitgebreidsten zin, waardoor b. v. dan ook de Berijmde Psalmen, Vertalingen van Bijbelboeken en Leerredenen in deze afdeeling en niet bij de Afd. Godgeleerdheid vermeld zijn. De tweede Afdeeling, het voornaamste gedeelte van het II® deel vormende, is gewijd aan het tweede hoofdvak onzer Maatschappij en wel aan de Geschiedenis en Oudheidkunde, eveneens in de uitgebreidste beteekenis, en dat daarbij aan de Nederlandsche taal- en letterkunde en geschiedenis de voorrang boven dien van andere landen gegeven werd, zal zeker door iedereen gebillijkt worden. — Door de* uitlegging van het woord Ge- scl$ëdenis in zijn uitgebreidste beteekenis en door de indeeling in twee hoofdafdeelin- gen, die in vele opzichten van die van andere Catalogussen afwijkt, zal men nu alles wat betrekking heeft op een bijzonder land bij elkander vinden, en wèl in het I e dl alles wat betrekking heeft op de Taal- en Letterkunde en in het II e alles wat Geschiedenis en Oudheidkunde betreft. Vandaar dat in het I e dl de talrijke levens schetsen van dichters, prozaschrijvers en geleerden bij de Geschiedenis der Taal- en Letterkunde gerangschikt werden, terwijl die van vorsten, staatslieden, krijgslieden, zeehelden, enz. in het II® dl in de verschillende afdeelingen der hoofdafd. Geschie denis van bijzondere landen geplaatst zijn, in den regel op het jaartal van hun overlijden, somtijds echter, voor zooverre de inhoud van het boek zulks vorderde, op het jaar dat zij aan ’t bewind kwamen of iets merkwaardigs door hen verricht werd. Het een of ander werk over het Nederl. Burg. Recht heeft men verder niet te zoeken bij de Afd. Rechtsgeleerdheid in het algemeen, doch bij Rechtsgeleerdheid van Neder land. De hoofdgedachte bij de rangschikking van het H® dl is steeds geweest: alge- meene werken, dan werken over bijzondere tijdvakken en gebeurtenissen, streng chronologisch, vervolgens werken'over de geschiedenis van bijzondere onderwerpen met de daarbij behoorende literatuur, rechtsgeleerdheid, staatsrecht, kerkgeschiedenis enz. daarna: geschiedenis, oudheidkunde, rechtsgeleerdheid, kerkgeschiedenis enz. van bij zondere provinciën, gewesten en plaatsen; de titels der werken over plaatselijke ge beurtenissen weder streng chronologisch. — De uitvoerige inhoudsopgave voor ieder deel geplaatst zal, naar ik mij vleien durf, de leidende gedachte der rangschikking duide lijk maken, en daarenboven is door talrijke verwijzingen naar de verschillende hoofd en onderafdeelingen getracht, het gebruik van dezen Catalogus zoo gemakkelijk moge lijk te maken, mits men zich vooraf, zooals trouwens bij iederen systematisch inge- richten Catalogus noodig is, een weinig met het systeem vertrouwd maakt. Men zal voorzeker niet verwachten dat te dezer plaatse uitvoerig rekenschap gegeven wordt van de wijze waarop de Catalogus der Drukwerken door mij gerang schikt werd. Waarvoor zou dat ook dienen? Ik geef echter gaarne de verzekering dat dit alles geschiedde volgens een door mij ontworpen en zeer nauwkeurig overlegd plan, waarbij ik beoogde de beoefenaren der taal, letterkunde en geschiedenis zóo veel mogelijk voort te helpen, en de ervaring heeft mij overtuigend geleerd dat ik mij in mijne bedoeling niet bedrogen heb, en daarenboven kan ik hier de verzekering bijvoegen, dat het ontworpen plan door mij aan het oordeel der meest bevoegde kenners der taal kunde en geschiedenis onderworpen werd, en dat het in overleg met hen is vastgesteld. Liever wijs ik daarom dus hier op eenige belangrijke afdeelingen van den Catalogus die, door de wijze van indeeling, nu meer in het oog springen dan zij anders zouden gedaan hebben. Vooreerst in dl I op de Afd. Congressen en Vlaamschen taal strijd (Kol. 57-66); op de rijke verzameling van Catalogussen, van boekverkoopingen (Kol. 95-110), die ontegenzeggelijk een deel uitmaken van de literatuurgeschiedenis en daarom door mij achter de levensschetsen gerangschikt werden. In vele gevallen toch, vooral wanneer het bibliotheken van welbekende verzamelaars betreft, zijn die Cata logussen dikwijls de eenige bron waaruit men het bestaan van zeldzame boeken leert kennen. Catalogussen van boekverkoopers-magazijnen, z. g. Antiquaar-Catalogussen voor zooverre die uitsluitend boeken over een bijzonderen tak van wetenschap be vatten, werden geregeld door mij aan het hoofd der aan die wetenschap gewijde afdeeling geplaatst (zie Catal. dl I, Kol. 579, 707, dl II661), wijl zij daardoor bij de raad pleging van dezen Catalogus aan de beoefenaren dier wetenschap niet kunnen ontsnappen. Ook met Verkoop-Catalogussen van particuliere bibliotheken, ofschoon reeds in de groote collectie vermeld, werd, wanneer zij slechts boeken over een bepaald vak bevatten, eveneens zoo door mij gehandeld. Verder wijs ik op de letterkundige Jaarboekjes en Almanakken (Kol. 183-190) die men in geen enkelen Catalogus in zulke complete reeksen vermeld vindt. De plaatselijke en gewestelijke Jaarboekjes en Almanakken zijn natuurlijk door het geheele tweede deel van den Catalogus verspreid; de alphabetische Catalogus echter zal later daarvan een gemakkelijk overzicht geven en dan zal eerst met recht blijken dat onze Maatschappij eene verzameling van dergelijke boekjes bezit waarvan men de wedergade vergeefs zoeken zal. — De Afd. Middel-Nederlandsche Dichtkunst (Kol. 197-208 en II Kol. 985-986) vermeldt nagenoeg alle werken en uitga ven die met betrekking daartoe afzonderlijk verschenen zijn (artikelen en tekstuitgaven in tijdschriften zijn daarbij niet opgenomen, daar deze zullen moeten voorkomen in een Repertorium van Nederlandsche taal- en letterkunde ’, waarvan de uitgave nog steeds op zich wachten laat); op de menigte uitgaven van Berijmde psalmen, Geestelijke liederen en Kerkeüjke gezangen (Kol. 283-269) en der Liederboekjes (Kol. 273-295), ofschoon daaraan nog verscheidene uitgaven ontbreken, mag ook de aandacht gevestigd worden. De Afd. Dichters (Kol. 317-425 en II Kol. 995-1000) waarin de afzonderlijk verschenen werken van niet minder dan 985 Nederlandsche dichters voorkomen, is streng chronologisch naar het geboortejaar der dichters gerangschikt, en geeft daardoor een be langrijk overzicht der Nederlandsche Dichtkunst in de laatste vier eeuwen en over treft wat rijkdom van werken betreft alle in ons land bestaande verzamelingen. - Gelegenheidsgedichten waren in zulk eene menigte voorhanden dat daarvoor een groote onder-afdeeling geopend en die weder in zes kleinere verdeeld kon worden, waarop ik meen de bijzondere aandacht te mogen vestigen. In de l e Afd. toch (Kol. 429 — 522 en II 1001-1005), bevattende Gedichten op of bij gebeurtenissen, zoowel van politieken en kerkelijken als van plaatselijken aard, trachtte ik, door de titels streng XXI chronologisch (dikwijls zelfs volgens den datum waarop de gedichten geschreven werden), te rangschikken, een overzicht te geven der geschiedenis van ons vaderland zooals die geschreven is in Gelegenheidsgedichten. De overige afdeelingen: Bruilofts dichten, Lijkdichten, enz. (Kol. 523 — 578), alle alphabetisch gerangschikt op de namen der personen die daarin bezongen worden, werden door mij zoo uitvoerig be handeld, omdat bijna op alle nauwkeurige datums van huwelijk of overlijden voor komen en zij daardoor van veel nut kunnen wezen voor de beoefenaren der genealogie. — Deze afdeelingen der Nederlandsche letterkunde, gelukkig tot het verledenbehoorende, vindt men in geen enkelen Catalogus aldus behandeld. Ook de Afd. Vertalingen van Bijbelboeken (Kol. 579 — 596) en die der Verta lingen van Grieksche en Romeinsche schrijvers (Kol. 597 — 608) verdienen evenzeer de aandacht; daarin toch komen verscheidene uitgaven voor die men in andere bi bliotheken vergeefs zoekt. — De Prozawerken der XVI e eeuw tot heden (waaronder vele zeldzame boekjes, o. a. de werken van David Jokis en Coobnhebt op Kol. 615 — 624, voorkomen), de Stichtelijke en Godsdienstige geschriften en de Romans zijn alle weder chronologisch naar het geboortejaar der schrijvers gerangschikt. De ver dere Afdeelingen van het I e deel, de overige Germaansche en andere talen, werden, wat de volgorde der talen betreft, gerangschikt in overleg en met voorlichting van Prof. H. Keen en zijn, uit den aard der zaak, minder rijk voorzien dan de Afd. Nederlandsche Taal- en Letterkunde. — Die talen toch behooren minder tot de hoofdvak ken der Maatschappij en hoewel nu en dan verschillende werken daarvoor aangekocht zijn, werden zij toch nooit stelselmatig aangevuld, en het grootste gedeelte der in deze Afdeelingen vermelde boeken is voornamelijk aan de vrijgevigheid der leden en voor menig belangrijk boek aan het Legaat-VEEwiJS te danken. De Afd. Geschiedenis van Nederland, het tweede hoofdvak onzer Maatschappij, vormt den hoofdinhoud van dl II van den Catalogus, beslaat Kol. 75 —659 en werd door mij gerangschikt in overleg met Prof. R. Feuin , die over de bewerking voortdurend zijn oog liet gaan. Na de titels der werken die de geschiedenis van ons vaderland in het al gemeen bevatten, volgen die waarin uitsluitend een bijzonder tijdvak of eene bijzondere gebeurtenis behandeld worden en zijn deze streng chronologisch naar den datum der gebeurtenis gerangschikt, waardoor dan tevens de groote menigte kleine gelegenheids geschriften in proza (de z. g. Pamfletten) hunne plaats vonden. Evenzoo werd in deze Afd. opgenomen de groote menigte redevoeringen en leerredenen naar aanleiding van gebeurtenissen, de z. g. Gelegenheidspreeken, waarvan de Bibliotheek eene groote menigte bezat en die door Dr. R. Feuin , die een aantal uit zijne particuliere verzame ling ter beschikking stelde, belangrijk uitgebreid werd. De pamfletten op kerkhistorisch gebied, de z. g. Twistschriften tusschen Roomsch-Katholieken en Protestanten en tus- schen Protestanten onderling, ofschoon een deel uitmakende der vaderlandsche geschie denis, zijn niet daarin opgenomen, maar vermeld op Kol. 361 — 387 achter de vaderland sche Kerkgeschiedenis waar zij meer eigenaardig thuis behooren. Yoor belangrijke kwes ties echter werd in de Afd. Geschiedenis telkens naar de Afd. Twistschriften verwezen. Dat in de Afd. Geschiedenis en beschrijving van Gewesten en Plaatsen XXII (Aardrijkskunde van Nederland) voor eenige steden zooals Amsterdam, Leiden en Utrecht een© onder-afdeeling geopend is en deze wederom in een aantal kleinere ver deeld werd, zal voorzeker door iedereen goedgekeurd worden, daar de menigte titels, die met betrekking tot deze steden voorhanden waren, van zelf tot eene fijnere splitsing noodzaakte, en het daardoor ook mogelijk werd om b. v. van Leiden, (Kol. 461—517), de stad waarin onze Maatschappij gevestigd is, eene proeve eener plaatselijke bibliographie te geven. Daarom ook werden de verzamelingen pamfletten met betrekking tot de gebeurtenissen der jaren 1748, 1782—1786, 1794 — 1805, 1807, de verschillende Keuren, en de stukken betreffende de Gilden zoo uitvoerig door mij behandeld. - Hetzelfde geldt van de pamfletten betreffende de kwestie over het be heer der Kerkelijke goederen té Utrecht (Kol. 591 — 593) en die met betrekking der gebeurtenissen te Utrecht in 1781 — 89 (Kol. 594 — 597) en in het algemeen werden de pamfletten nü 1702 verschenen en vooral de merkwaardige verzameling Publicatiën en Proclamation van de Provisioneele Kepraesentanten en van de Staten Generaal van 1795 (Kol. 215-218) door mij zoo uitvoerig beschreven en zoo nauwkeurig mogelijk, volgens den datum waarop zij uitgevaardigd werden, gerangschikt omdat die nog nimmer bibliographisch beschreven en gerangschikt zijn, en deze Catalogus daardoor min of meer een Supplement vormt op de vroeger verschenen Catalogussen der Pamflet- ten-collectie van Muller, Thysius en der Leidsche IJ niversiteits-Bibliotheek die niet verder gaan dan tot 1702, of die van Meulman die slechts loopt tot 1713. Dat de Afd.: Geschiedenis en beschrijving der overige landen in sommige opzichten zoo rijk is, danken wij weder voor een groot deel aan de vrijgevigheid der leden, daar deze Afd. uit den aard der zaak nooit stelselmatig gecompleteerd werd, en vandaar dan ook dat in deze Afd. vooral zulke in het oog vallende leemten voorkomen. In deze Afd. en vooral op Kol. 705—759 zijn de meeste werken ver meld die wij door onze betrekkingen met buitenlandsche Genootschappen ontvingen; zij toonen genoegzaam aan op welke grootsche schaal en met welk gunstig gevolg die ruiling plaats vond. - De belangrijke verzameling van kostbare boeken met be trekking tot Noord-Amerika (Kol. 871-882), die men ongetwijfeld in een Biblio theek als de onze wel het allerminst zoeken zou, zijn wij voor het grootste gedeelte verschuldigd aan de mildheid of de tusschenkomst van den Amerikaanschen Generaal J. Watts de Peysteb. De daarachter volgende Afdeelingen Godgeleerdheid, Wijsbegeerte, Rechts geleerdheid enz. (Kol. 885-958) zijn, in afwijking van alle bestaande Catalogussen en van het algemeen gebruik achter de hoofdvakken onzer Maatschappij geplaatst bij wijze van Aanhangsel. De werken in deze Kolommen vermeld zijn van algemee- nen aard en hebben geen betrekking tot eenig bijzonder land. Door verwijzingen werd gezorgd dat men b. v. werken over het Nederlandsch of Fransch recht, of over de natuurlijke geschiedenis van eenig land niet onder deze Afd. Algemeene werken behoeft te zoeken, doch in die Afd. waarin zij volgens het stelsel van dezen Catalogus meer eigenaardig thuis behooren. — Daar die boeken uitsluitend ten geschenke gegeven werden (nimmer toch werd daarvoor iets aangekocht) maken die Afdeelingen natuur- Sifrt iJtiV toch van handschrift of boek, in den nu voltooiden Catalogus voorkojnende, zal zeer verkort (zonder dat dit echter aan de duidelijkheid schade zal doen) alphabetisch op de namen der schrijvers daarin opgenomen worden, zoodat men met één oogopslag zal kunnen zien welke werken van Bilderdijk b. v. onze Bibliotheek bezit, terwijl door eene groote menigte verwijzingen gezorgd zal worden dat men tevens dadelijk zal ontdekken aan welke werken, een schrijver zijn medewerking verleende, of welke werken door hem vertaald werden. In éen woord, dat Register, een geheel afzonderlijk werk, wordt zóo ingericht, dat men zonder de minste moeite zal kunnen vinden wat men zoekt. - Tevens worden daarin opgenomen de Levens berichten der afgestorven leden onzer Maatschappij' met verwijzing naar den Jaar gang der Handelingen waarin die voorkomen. En nu ten slotte een hartelijk woord van welgemeenden dank aan allen die mij bij de bewerking hun steun verleenden. In de eerste plaats aan het Bestuur onzer Maatschappij, dat mij in al mijne wenschen te gemoet kwam en mij, wat de wijze van bewerking betrof, de handen geheel vrij het. Aan de beide Bibliotheeks- raden Dr. W. N. du Rieu en Dr. R. Fruin die nimmer moede werden mij voor te lichten en met hunne raadgevingen te steunen; aan Dr. H. Kern die mij hielp bij de rangschikking der verschillende talen; aan Dr. J. G. R. Acquoy voor de hulp mij verleend bij de bewerking der afdeelingen Berijmde psalmen, Geestelijke liederen, Godsdienst- en Kerkgeschiedenis, Godgeleerdheid en Wijsbegeerte; aan Mr. S. J. Fockema Andr'eae die mij hielp aan de Afd. Rechtsgeleerdheid en vooral aan den Heer L. C. van Dooren, den chef van het antiquariaat der firma E. J. Brill, die mij door zijne meerdere ervaring voortdurend menigen nuttigen wenk gaf. Ook den verschillenden beambten der Universiteitsbibliotheek, vooral den Heer D.H.vander Craght, aan wien meer bepaald de verplaatsing en vernummering der boeken onzer Maatschappij opgedragen was, ben ik zeer verplicht voor de hulp mij verleend bij het vergelijken der boeken met de geschreven titels, en eindelijk den beiden be kwamen zetters, D. Klineenberg en W. F. Kokkedee, wien ik het werk met mijne correctie dikwijls zoo lastig maakte, betuig ik voor hun nauwkeurig werk mijn harte- lijken dank. De smaakvolle typographische uitvoering is uitsluitend te danken aan hen en aan den Heer H. van Düuren, den verdienstelijken meesterknecht der firma Brill ! In weerwil van al de ontvangen hulp doe ik toch een dringend beroep op de toegevendheid mijner medeleden; beveel dezen eersten door mij vervaardigden Catalogus in het welwillend oordeel van alle gebruikers ten zeerste aan en besluit met den welgemeenden wensch, dat deze Catalogus, door mij met liefde en toewij ding bewerkt, iets moge bijdragen tot vermeerdering van de eer en den roem onzer Maatschappij! LOUIS D. PETIT, Conservator bij de Bibliotheek der Rijks-Universiteit. Leiden, 21 Maart 1887. EERSTE AFDEELING HANDSCHRIFTEN, bewerkt door Dr. H. C. ROGrG-E. Met Supplement bewerkt door Dr. S. G-. DE VRIES. De Handschriften zjjn stelselmatig geordend, en zooveel mogelijk in tijdrekenkundige volg orde geplaatst. Eene uitzondering daarop is echter gemaakt hij de nieuwere Nederlandsche dichters de tooneelspelen en de brieven, welke in alphabetische orde vermeld zijn. Alle Handschriften zijn tevens opnieuw genummerd, zoodat elk voortaan met het thans daarbij gevoegde nummer kan worden aangehaald. Zij zijn alle op papier geschreven, behalve die waarbij uitdrukkelijk het woord »perkament wordt vermeld. De namen der schrijvers en de titels der Handschriften zullen worden opgenomen in het Algemeen Register (den alphabetischen catalogus), hetwelk later zal verschijnen. De namen van de vroegere bezitters der Handschriften, of van den catalogus der verkoo- ping, waarop zjj werden aangekocht, zijn bij de voornaamste Handschriften opgegeven. De namen dergenen, die Handschriften hebben geschonken, zjjn thans weggelaten, om plaats ruimte te besparen. Zjj zijn echter in de Handschriften opgeteekend. Oude banden zijn alleen vermeld, wanneer zjj werkelijk de aandacht verdienen. INHOUD. Algemeene en vergelijkende Taalkunde Bladz. 1. Nederlandsche Taal- en Letterkunde. Taalkunde. Inleiding 1. Spraakleer. . . * . . .' » 2. Taalkundige aanteekeningen uit middeleeuwsclie en latere schrijvers . » 3. Woordenlijsten * 4,77. Tongvallen 5, 77. Letterkunde. Inleiding . . . . . ' . . . . • » 6. 78. Middelnederlandsche Letterkunde. Poëzie. In het algemeen • . » 8, 78. Stichtelijke liederen . ., . » H* Proza. Bijbelvertalingen . . . *12. Levens van Jezus » 14. Legenden van Heiligen. — Martyrologiën ....... » 14. Getpdeboeken • » 16,79. Passie, en Gebedenboeken ■ . . . . » 18, 79- Sermoenen, Oollatiën enz * 19? Stichtelijke geschriften » 21,80. Nieuwere letteren. Poëzie. Psalmberijming • . ..... » 25. Rederijkers. » 25, 81. Dichtgenootschappen » 25, 81. Enkele Dichters - » 26, 81. Proza. Bijbelvertaling » 30. Romans en Novellen » 30, 82. Verhandelingen, Opstellen enz » 31,82. Stichtelijke geschriften . » 32. Tooneelspelen (Poëzie en Proza) » 32, 83. Hoogdnitsche Letterkunde » 33. Gothisch enz .» 34. I IV INHOUD. Latijnsche en Grieksche Taal- en Letterkunde Bladz. Fransche Taal- en Letterkunde Yerschillende andere talen Algemeene Geschiedenis Kerkelijke Geschiedenis (Algem. en Yaderl.) • • Nederlandsche Geschiedenis. Geschiedenis van het volk. In het algemeen . . . • ® Grafelijk tijdperk Stadhouderlijk tijdperk Na 1794 Geschiedenis van Gewesten en Plaatsen. In het algemeen . . . • ■ . • Noord-Brabant . • Gelderland • • • ■ j| - ^ ‘ : Zuid- en Noord-Holland . 7 . > <•.» • . ^ Zeeland . . . . *jR • • • • • ■ * Utrecht . . ^ . • * * • • . ‘ ‘M Friesland . . . • • • ; • ' • ' * ” *. V* ' K-" Overijsel. • ..... Groningen . . ., • • si • • .• • Reizen in en buiten Nederland . * • Levensbeschrijvingen ' • • ' • • • • •. • • • Alba amicorum, Genealogiëen Brieven. Yan Nederlanders'. . • • “ Yan Yreemdelingen- • * f Oudheidkunde enz. .... . • • Aanhangsel. Rechtsgeleerdheid Godgeleerdheid en Wijsbegeerte Genees-, Wis- en Natuurkunde enz. • * Catalogussen, Yerzamelingen van Hss. enz Supplement 34, 83. 35, 83. 36, 83. 37, 83. 37. 39, 83. 42. 43, 83. 45, 83. 46. 46. 47. 48. 84. 51. 52. 52. 52. 53. 53, 84. 54, 84. 55, 84- 56, 84. 70. 73, 85. 74, 85. 75, 85. 76, 76. 77. ALGEMEENE EN VERGELIJKENDE TAALKUNDE. NEDERLANDSCHE TAALKUNDE. INLEIDING. SPRAAKLEER. C. P. Chastelein, Boek, waarin veele regulen aangaande de syntaxis en andere deelen van de grammatica gevonden worden. Nagezien en verbeterd door S. C. Schütz, beëedigde translator te Leyden, 1762. 296 blz. 4°. (26) Joannes Van Spaen, Taal- en Spelregels, ge maakt door de vergaderinge der afgezondenen tot het kiezen en vervaardigen eener nieuwe Psalmbervminge door de kerk van Nederland, in 1773. 4°. (27, bl. 31-49) Herm. Tollius, Dictata in linguae Belgicae artem grammatica, post ferias hibernas R. Bondam scripsit, 1773. Schetze eener Nederd. Spraak kunst, met aanteek. van Bondam en register. 200 blz. 4°. w (28) J. Kinker, Dictaten over Nederl. taal- en woord voeging. Nederl. en Fransch. Eig. 4°. (29) —— Recensie over Bilderdjjks Spraakleer. Eig. 4 . Over verschillende soorten van werkwoorden. Eig. 4°. (_ 31 ) L. Ten Kate Hz., Worteldeelen van ongelijk vloeiende verba, en andere taalkundige aantee keningen. Eig. f°• ( 33 ) B.. Schutte, Aanmerkingen op de Nederd. taal. Afschrift. 20 blz. 4°. (88) Inhoud: Over de wijzen en tijden der werkwoorden. Over de verbuiging der-Nederd. werkw. Van dewoord- buieing der hulpwoorden. Het bijwoord Tans. Wel- eerwaardig Heer. Vgl. Kandel. 1784 bl 8, 95 bl. 5 1804 bl. 13. Dr. 6. D. J. Schotel, Kerkel. Dordrecht, Dl. II bl. 377, v. N. Hinlopen, Onderzoek of de Nederlander een tweeden persoon van het eenvoudige in de ge biedende wijze van spreken hebbe. Afschrift. 31 blz. 4°. - > (34) Vgl. Kandel. 1770 bl.'6. Aanteekening van waarschijnlijke redenen, dat J. van Vondel had behooren te schrijven Noppers niet Toppers Lof der Zeevaart, vs5). 5bl. 4°. (35) Met brief aan de Maatschappij. Vgl. Kandel. 1772 bl. 4. Z. H. Alewijn, Bedenkinge over ’t woord Myn, zo als het voorkomt by Clais Colyn en Boëtius a Bolswert. Eig. en in afschrift, met aanteeke ningen van A. Kluit en M. Tydeman. 8 blz. 4°. (36) Vgl. Nieuwe Bijdragen tot ophouw der Vadert. Let- terk. Dl. II bl. 1, w. P. Van Lelyveld, -Ontwerp van eene Verhan deling over de taal-richtigheid der Nederlandsche Dordsche Bijbelvertaling. 1762. 5 blz. 4°. (37) Voor het Genootschap: Minima crescunt. Proeve voor Tael- en Dichtsieraden; over het beeldsprakig gebruik der woorden: ontsteken, scheppen, vloeijen, stollen, enz. 1773. Eig. 26 blz. 4°. P (38; Vgl. Kandel. 1771 bl. 13.' Taalkundige aanmerkingen over vreemde en bastaardwoorden in de Nederl. taal. A en B. Eig. 20 bl. f°. C 39 ) L. Van Wolde, Verhandeling over de verbuiging onzer zelfstandige naamwoorden in hunne on derscheidene naamvallen. Eig. en Afschrift. 13 bl. 4°. (^ 9 ) Met. de beoordeelingen van A. Kluit en J. K. Valk.  WOORDENLIJSTEN. F. Van Lely veld, Beredeneerd plan lot het vervaardigen van een Algemeen o in s ch rij v en d woordenboek der Nederlandsche tale, overgezien en naar de bijvoegselen en aanmerkingen en de nadere besluiten der Maatschappij verbeterd. 1780. Met aant. van J. K. Valk, A. Kluit en anderen. 17 bl. f°. (71) Bouwstoffen voor het Algem. omschrijvend woordenboek van de Maatschappij, Letter F. tot T. C» 600 bl. f°. ( 72 ) A. TT. E. Changuion, Brief (Kaapstad 12 Apr. 1848) aan de Maatsch. d. Nederl. Letterk. over het vervaardigen van een Nederl. woordenboek. Met Rapport (Jan. 1849) van de Commissie voor Taal- en Letterk. 5 bl. 4°. (73) J. C. W. Le Jeune, Bouwstoffen voor het woor denboek der Nederlandsche taal.,f°. (74) J. Wagenaar, Alphabetische verzameling van oude Nederl. woorden, spreekwoorden en spreek wijzen , uit middeleeuwsche en latere schrijvers. 154 bl. 4°. ( 75 ) G-. Lemke, Alphabetische aanteekeningen uit Vollenhove’s Poëzy, zo als mij onder ’t lezen iets aanmerkeljjks is voorgekomen. Achteraan de verklaring van verschillende woorden, die in deze excerpten voorkomen. 60 blz. 4°. (76) Vgl. Handel. 1774 bl. 15, ’75 bl. 19, ’78 bl. 7,. ’84 bl. 4. F. Van Lelyveld, Alphabetische ligger van aan teekeningen over Nederl. taalkunde. 574 blz. 4 . — - Magazijn van woorden, met verklaringen en verwijzingen. Eig. 521 blz. f°. (78) Corn. ITeederberg, Lijst van meest zelfstandige en- meervoudige naamwoorden, die tegelijk ook . werkwoorden zijn, en door t aflaaten of aan voegen van éen letter onderscheiden worden. m g. 40. (79 bl. 65—80) I. Steenwinkel, Alphabetische lijst van Nederl. woorden, met verklaringen en verwijzingen. Afschrift van F. Van Lelyveld. 35 bl. f°. (80) I. Steenwinkel, Lijst van oude Nederl. woor den en spreekwijzen , met verwijzingen naar de schrijvers en aanteekeningen. 19 bl, f°. (81) Glossarium van oude Nederd. woorden, met opgave der plaatsen. Alphabetisch. Met kla vieren. f°. (® 2 ) j. L. Verster Abrz., Alphabetische Ijst van minder bekende woorden, voorkomende in Huy gens’ Korenbloemen. 28 bl. f°. (83) Vgl. Handel. 1787 bl. 4. J. J. Schultens, Alphabet. Ijst van woorden, voorkomende bij * Nederl. dichters en proza schrijvers. Met verklaringen en verwijzingen. Afschrift. 3 Dln. fo. (84) Vgl. Handel. 1779 bl. 3, ’80 bl. 5, 81 bl. 7. ’83 bl. 7. J. Van Iperen, Lijst van Nederl. en bastaard woorden, A tot E (Ergeren). Met voorbericht en opmerkingen over de letters B. C. D. E. Afschrift. 146 kol. f°. (85) Vgl. Handel. 1774 bl. 15. Aanteekeningen voor een Nederl. woordenboek, volgens besluit der Maandel. vergaderingen door C. Heyligert geschreven in een doorschoten exem plaar van F. Halma, Nederd. en Fransch woor denboek. 2 Dln. f°. Letter K—Z. (86) Vgl Handel, bl. 1778 bl. 7, ’93 bl. 11, ’94 bL 5. W. A. Van Spaen Laleeq, Ljjst van Nederl. wooiden in oude Charters, Brieven en Hand schriften voorkomende. A tot S. 83 blz. f°. (87) VgL Handel. 1805 bl. 14. A Kluit, Woorden uit Middeleeuwsche Neder landsche en andere schrijvers, met Latijnsche verklaring en aanmerkingen. 97 bl. f°. (88) Alphabetische Woordenlijst op Melis Stoke, naar de uitgave van Huydecoper, opgemaakt onder toezicht van F. Van Lelyveld en N. Hin- lopen. 5 Dln. 795 bl. f°. (89) Vgl. Handel. 1777 bl. 12, ’78 bl. 8, '79 bl. 3. Collectio verborum ex ill. dom. Johannis Ihre Glossario Suio-Gothico excerptorum, quae et in Belgica lingua sive obsoleta, sive in viridi ob- servantia adsunt. 130 bl. f°. (90) TONGVALLEN. NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE. INLEIDING. j Van Belle, Wegwijzer ter Neederduitse spel-, 'spraak- en dichtkunst, in dichtmaat te saamen gesteldt. Naauwkeurig overgezien en van mis- slaagen gezuiverd door Com. Neederberg. Eig.^4^. M. Siegenbeek, Lessen over de Geschiedenis der Nederd. taal, dichtkunde en welsprekend heid. 1800—’2. 324 bl. 4°. (135) Lessen over de Nederd. stjjl. 292 bl. 4°. (136) ’Lessen over de Nèderduitsche welsprekend heid. 2 Dln. te zamen 414 bl. 4°. (137) 1 Historie der Nederduitsche letterkunde. 2 Dln. te zamen 437 bl. 4°. (138) Met bladwijzer en Alphab. lijst van schrijvers. C. Fransen van Eek, Dictaten op M. Siegen beek, Proeven van Nederd. welsprekendheid, Eerste en Tweede cursus. Geschr. door I. K. van Dieveren, Deventer 1818—1819. Met In houdsopgave van den 1- cur* 4 ^ J. P. Van Cappelle, Dictaten over den Nederd. stijl: 1821—’22. 4°. (140 bl. 1-280) Johan Jacob Hottinger, Verhandeling over de kenmerken van waar en valsch' vernuft en de behoedmiddelen tegen het laatste. Uit het Latijn vertaald door P. Nieuwland. Eig. Met verande ringen en bpvoegselen van N, G. Van Kampen. 150 bl. 4°. (} 44 ) De Latijnsche prijsverhandeling is opgenomen in de Werken der Maatsch. Dl. VII. Hierbij afzonderlijk eene vertaling van de poëtische aanhalingen, door N. Hinlopen; Taalkundige aanmerkingen van M. Tydeman , en uittreksels omtrent deze vertaling uit de Handel. van 1785 tot *91 cn 1804. A. Ten Broecke Hoekstra, Voorrede van den oorsprong der fabelen in het algemeen, ^ en van dien van Eeinaard den Vos in het bijzonder. Eig. 48 blz. f°. O 42 .) Gesteld nadat de schrijver van den Konrng autori satie had gekregen, tot de uitgave van Nederl. codices. I s - 1*0 Long, Naleesingen en verbeeteringen op zijne uitgave van Lodewijk van Yelthem, Spiegel- Historiael 1727; zijne Historie der Reformatie te Amsterdam, 1729; zijne Boekzaal derNederd. Bijbels, 1732; zijn Kort hist, verhaal van den oorsprong der Nederl. Geref. kerken onder ’t Kruys, 1751. 4°. (143) Vgl. het gedrukte: Amst. 1760. Irenaeus, Aenmerkingen op het dichtstukje: «Natuurlijke beschouwinge van den Staat des krjjgs, vergeleeken bij dien des vredes, ter on- sterfelijker eere der vaderen des vaderlands, voor het oog gespreid en aan het oordeel gestelt van alle weldenkende Nederlanders door F. L.” Leiden 6 Oct. 1758. 20 blz. 4°. (144) J. Kinker, Ontwerp van een beoordeelend letter- • kundig tijdschrift. Eig. 4 bl. f°. (145) • Recensie van Bilderdijks Ziekte der geleer den. Eig. 15 blz. 4°. (146) E. Wolfif, geb. Bekker, Iets over recensenten en recensiën, ter aanprijzende voorrede van Walter van Montbarry, grootmeester van de Orde der Tempelheeren, door Agatha Deken. 21 blz. 4°. (147) H. A. Kreet, Aanteekeningen op Yondel’s Palame- des. Amst. 1626. 4°. (148) Z. H. Alewjjn en P. van Lelyveld, Aantee keningen bjj Vondel’s Palamedes. Amst. 1652. 4°. (149) P. Van Lelyveld, Aenmerkingen op de Dicht- lievende verlustigingen van Bern. De Bosch. Eig. Met eig. bijvoegselen van De Bosch. 28 bl. 4°. 050) W. Bilderdijk, Voorrede en aanteekeningen bij zijn dichtstuk, Ibn Doreid. Eig. 11 bl. 8°. (151) Antikritiek op eene Kritische beschouwing van het treurspel: Bertha en Jaromir of de Stam vrouw, Rott. 1825. 8°. Aanteekeningen op 5 ol- (152) J. C. W. Le Jeune, Letterkundige aanteeke- ningen. 4°. f (153) Excerpten uit Nederduitsche, Fransche, En- gelsche en Hoogduitsche werken, over allerlei onderwerpen. Proza en poëzie. In vier 4°. dln., met register. (154) Dl. II (B) ontbreekt. C. Fransen van Eek, Dictaten op Siegenbeeks Proeven van Nederd. dichtkunde uit de XVIIde eeuw. Gesch. doorl. K. Van Dieveren. Deventer, 1820. Met Alphab. ljjst der taalkundig opge- helderde woorden. 4°. (139 blz. 344—423) Dictaten op de Reien van Vondel. Geschr. doorl. K. Van Dieveren. 4°. (155 bl. 1 59) Dictaten op S. Stijl’s Opkomst en bloei der Vereen. Nederlanden. Geschr. door denz. 4o. (155 bl. 60—119) I MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE. POËZIE IN HET ALGEMEEN, J. vanMaerlant, Rjjmbijbel. Hs. op papier mt de 15de eeuw, 166 kl. fol. bladen, m twee kol., ieder van ruim 50 verzen. I 100 ! Het ia geen der zea Has., door David gebruikt, Laar vertoont de meeate oyereenkoi^t met de Hsa B en D Aan het Ha. ontbreekt bet laatate blad, het'eindigt met va. 34803 dernitgave. Vroeger in het bezit van Emtinck en Alewyn. Vgl. Van Lelvveld. Janteek. op Ruydecoper s Proeve van Taal- en Dichtk. DL II W. 370. _ Rijmbijbel. Het eerste blad van een perka menten Hs. uit de 14de eeuw, kl. fol., «twee^koL Het ia alechta aan eene zijde beschreven, en bevat va. de'meeste 'overeenkomat 4. TTaa P, P.n F. met de Hsa. C. en F. Rijmbijbel. Fragmenten op zes verschil lende perk. bladen. 4°. ' Het e erste blad geheel, de vijf andere van onderen en van boven afgesneden, bevatten de ™| e "^ 0 ^ zen der uitgave van David: 1“. va 9808-10012 11^^ •406. - S°. vs 8631 43, ’82 94, 8731-45, ’88-11704, ’37—49, ’86 ’98^ 12656-^8 12706- _ Deze tegmenten, gevonden door J. A. Nijhoff, z^n door David niet gebruikt. - Hierbij een afaehrft int een ander Ha. van A. C. W. Staring tot den Wildenborch. Rijmbijbel. Vier strooken perk., behoord hebbende tot een Hs. uit de 14de eeuw, dat in twee kol. van 40 a 42 regels geschreven was. (171) Zij bevatten, geheel of FJ!. 96 ^ ®gi_^’94 ’70, 21004-’12, 44—47, 49-52, 86-89, »1 n O1D30—’'34 ’71—’75, 22011—15, 61—54, 225 (2— ’74 22619—22, ’59—’62, ’99—22702. - 7 De tekst wijkt af van de Has. door David gebruikt. Rijmbijbel. Vier strooken van een Hs. op perk. uit de 15de eeuw, het meest overeenkomende met Je Hss. B en D van de uitgave van David vs. 25329—’408, ’489— 570, 651— 730,27214 ’25?, ’335-’375. Gevonden door Dr. J. T. Bergman tnaschen de schut bladen van een band van de 164e eeuw. I H. Alewyn, Aanteekeningen uit verschillende Hss. van Maerlants Rijmbijbel en andere Hss. 4^. van Maerlant, Destructie van Jherusa- lem. (Het derde deel van den Rijmbijbel). Naar een perk. Hs. van 1339, 25 kl. fol. blz., elk met drie Lol. van ongeveer 80 regels. Vooraan eene teekening, Jerusalems verdediging voorstellende. Het Hs. bevat zooveel uitlatingen en bekortingen, dat het slechts ruim 6000 verzen telt, terwijl de uitga, van David er bijna 8000 heeft. Het wordt door David “vg!”ong, AM v. 210, v. en Catalog*vanzjjnebibliotheek,Mas.bl. 29. Destructie van Jherusalem. Twee' ge deelten van een perk. blad Met eigenhandig Destructie van Jheruk al e m Fragmen- ten op een groot f°. dubbel blad perk in dne kol, afgeschreven door Dr. M. De Vnes.Met voor- Met facsim. van het Ha. op de Bibliotheek te Mecklen burg Vgl Jahrluch des Vereins für Mecktenlurgische trickle and AltertM VIII (18431 FMg-« Berigten der Vereen, ter ievord. van oude Nederl. let terk. 1844. bl 35, w. Spieghel Historiael. Vier bladen perk., Spieghel Historiael. Fragment van de Tweede partie, deel uitmakende van het Gentsche Hs. van den Spieghel Hist. Een groot blad perk. met vier kol. van 82 regels ^op ied B^attende Bk. VI, Cap. LXI va. 11 tot Cap.LXX vs.' 35. __ Der Naturen Bloeme. Fragmenten op twee bladen perk. in drie kol., afgeschreven door Dr. De Vfies. Met voorbencht P w u _ 19) Het Ha. berust op de Bibliotheek te Mecklenburg. __ Der Naturen Bloeme. Eragment afge- schreven door D. Groebe naar eenafehnftvan Mr. Bilderdijk van een Hs. op de Bibliotheek 2 van het Koninkl. Instituut te Amsterdam. Met verschillende lezingen en aanteekeningen. 4 bl. 4 °- ~ (178) J. van Maerlant, Der Naturen Bloeme. Twee wigvormig uitgeknipte strooken perk. in twee kol., uit de 14de eeuw. (179) Uitgegeven in de Verslagen en Serigten der Ver- eeniging ter bevordering der Oude Nederl. Letterk. 1846, bl. 63. w. Heimelijkheid der Heimelijkheden. Hs. uit de 14de eeuw op perk., 6 bladen kl. fol., op elke blz. drie kol.,'elk van ongeveer 50—53 verzen. (169 bl. 21—26) Met inleiding en aant. uitgegeven door Prof. Clarisse in de Nieuwe Werken der Maatschappij, Dl. IV. Vroeger in het bezit van le Long (Catal. der Hss. hl. 6) en van het Genootschap: .Kunst wordt door arbeid verkregen.” Van den Lande van Overzee; Van ons Heren Kynscheide. Afschriften van J. Steenwinkel, naar een Hs. op de Academische Bibliotheek te Leiden. 16 bl. f°. (180) Het eerste is medegedeeld door Van Wijn, Huis zittend Leven Dl. II, st. 1, en uitgegeven door Dr. Verwijs, Bloemlezing Dl. II, bl. 100—107, en door Dr. Hereinans te zamen met Der Kerken Clog he, Gent 1870. — Hierbij: Steenwinkel, Excerpta quaedam ex quibusdam carminibus J. Maerlant, 18 blz. : —- Historie van Troyen. Vijf perk. bla den, in drie kol. op iedere blz. (181) Uitgegeven door Blommaert, Oud-Ylaemsche Ge dichten, de vier eerste bladen Dl. II, bl. 75—91, het vijfde DL I, bl. B2—56. De verzen komen overeen met vs. 246—1733 en 2380—2750 van Dr. Verdam’s |U uitgave van Maerlant’s Historie van Troyen in de MiddelnederL Bibliotheek, Afl. 11—13. H. Hoffmann von FaUersleben, Alexander der Grosze in X Büchern von J. van Meerland ee- dichtet. 13 bl. 4°. (182) Brief van W. Bilderdijk, naar aanleiding van B. J. Docen’s Verhandeling over het Hs. van Maerlant in de Bibliotheek te München. Afgeschreven uit J. C. F. von Aretin, Begtragen zur Gesch. und Literatur. Bd. IX, 8. 1087, w. k van JMEacrlant, Crudeuboöc. Fragmenten op perk. uit de 15e eeuw. Verslag en proeve van eenige dichtregelen van H. Hoffmann von Fal- lenleben. f°. (175 bl. 29) ‘ VgL Horae Belgicae, P. I, p. 38. Melis Stoke, Rijmkrohijk. Fragment van een .verloren Hs. Twee perk. bladen, met drie kol. op iedere bladz. (183) Zij bevatten, met hier en daar aanmerkelijk afwij kende lezingen, B. III, vs 991—1580, en daarna de 7 eerste regels der redactie, door Huydecoper (bl. 118) uit handschrift U medegedeeld. Notitie van de verscheide lezingen, die er ge vonden werden in het uittreksel uit den Spie- gel-Historiael (van L. v. Velthem) B. IV, i c. 16, bij W. Gouthoeven p. 368 v, ende tus- 1 schen den Spiegel Hist., • uitg. bij I. Le Long. 1727. f. (184 bl. 1-3) Register van sommige oude ende nu ongewone spreekwijzen en woorden, die hier en daar voor komen in den Spiegel Historiael van L. Van Velthem. f°. (184 bl. 4—30) J an van Heelu, Uittreksels van N. Carbasius Cz. uit een handschrift, met de gelijkluidende plaat sen uit C. Butkens, Trophées de Brabant, en A. Dongelberge, Proelium Woering. 1833. 4°. (185 bl. 1, 2) Zij bevatten, met geringe afwijkingen, de volgende verzen der uitgave van Willems: vs 4459—’65 ’72 ’88 4740—’47, ’50—’63, 5668—5768. Slach van Woeronc, Hs. van de 19e . eeuw op papier, 282 bl. f°. — (186) Uitgegeven door J. F. Willems, Brussel 1836, onder de Collection de Chronigues Beiges vnédites. Vroeger in het bezit van F. Van Lelyveld. Vgl. Huydecoper’s Proeve Dl. I, bl. 483 w., en Van Wijn’s Aanteeke- mngen, uitgegeven door Kroon en Jonckbloet. ’sGra- venh. 1840. C.;Butkens, Trophées de Brabant. T. I. Extraits de N «Carbasius Cz. de ce qu’il a déduit de J. Van Heelu. f°. (185 bl. 3—11) Jan Boendale, Der Leeeken-Spiegel. Yier bladen perk. uit de 14e eeuw in twee kol. Bevattende B. Ill, c. T9, vs. 29 vv.; c. 15, vs 106 vv.; c. 26, vs 121 w.; B. IV, c. 9^ vs 40 vv. (187) Door Dr. De Vries in zijne uitgave van de Leecken- Spieghel aangeduid met de letters Ba, Bb Bc Bd Vgl. Dl. III, bl. 311, w. Der Leecken-Spieghel. Afschriften van gedeelten uit B. III en TV. 25 bl. 4°. (188) Der Leecken-Spieghel. Fragmenten op twee bladen perk. 4°, bevattende B. II, c. 12, vs 7—27, vs 47 tot c. 13, vs 23 en vs 62—81. (189) Vgl. de uitgave van Dr. De Vries Dl. II, bl. 82 w. en Handel, v. d. Maatschappij 1842, bl. 43 en47v. Der Leecken-Spieghel, B. III, c. 11, vs. 76 tot c. 14, vs 13. Twee bladen perk. uit de 15e eeuw, in twee kol. (190) Niet door den uitgever gebruikt. Vgl. Handel, v. d. Maatsch. 1871 bL 101, w. Dietsche Doctrinale. Hs. op perk. van 1345, 80 blz. klein f°, in twee kol. (191 bl. 104—143) Gebruikt door Holtrop en Jonckbloet bij hunne uit gave van het Hs. van de Koninkl. Bibliotheek', ’sGra- venh. 1842. —— Dietsche Doctrinale. Aanteekeningen van M. Siegenbeek uit het Hs op de Koninkl. Bibliotheek. 8 blz. 4°. • (192) Dietse Doctrinale. Twee fragmenten op twee bladen f° perk. uit de 14e eeuw, zijnde twee bladen uit een katern, genummerd XXXV en XL en bevattende B. II, vs 1753—’98 en- vs 1981—2010. . (193) handschriften. Jan De Weert, Nieuwe Doctrinael. Hs. op papier van de 15e eeuw, H bladen klem t in twee kol., met meer dan 3000 verzen. (194) Naar het Brusselsche Hs. uitgegeven door Pk Blom- maert, Oud.-Vlaemsche Gedichten D 1. III, bl 75—105. De varianten uit d(t Hs. aldaar bl. 149—15/. Willem van Hillegaertsberch, Gedichten. Fragmenten op de Bibliotheek te Mecklenburg, afgeschreven door Dr. G. C. F - ^ te ® ch ! e ‘ rin. 8 bl. P. ( 175 bL 21 - 28 ) Vel. Handel, v. d. Maatsch. 1844 hl. 50 en 1845 bl. 47, V. en Dr. Verwijs en Dr. Bisschop, Gedichten van Willem van Hillegaersberch, lnl. Heinric (van Aken), Roman van Heinric en Margriete van Limborch. Hs. op perk. uit de 14e eeuw, 120 Waden klemfm twee kol. Met eene teekenmgop^het laats^teblad. Uitgegeven met lnl. enAant. door Mr. L. Ph. C. Van den Bergh, Werken v.d. Maatschappij, N. Reels, Dl. II III. 8 Het teksths. der uitgave (A). Vgl. lnl hl. ' XXXIV v.; Ur. Jonckbloet, Geschied, d. MnlDichtk. Dl III hl 355 vv.; Die Rose, lnl. bl. XXili. Vroeger in het bezit van B. Huydecoper. Roman van Limborch, Fragmenten op vier perk. bladen, uit het begin der 15e eeuw. (1%) Zijnde B. I, vs 666—830; vs 1163—1327; B II, VS 12—344. Beschreven in de uitgave van Mr. Van den Bergh, lnl. hl. XXXVII. Roman der vier Heemskinderen. Twee vier tallen fragmenten op perk., afgeschreven door H. Hoffmann von Fallersleben. 41 bl. 4 . (197) Uitgegeven door Mr. Büderdijk, Nieuwe Taal- en Dichtk. Verscheidenheden Dl. I, bl. 141 vv. en oor Hoffmann von Fallersleben in Horae felgteae P. V p. 45 w. 69 w., 74 w. en door Dr. J. C. Matthes in de Bill, van Mnl. Letterk. Afl. 15. ■Rnman van Ferguut en Galiene. Hs. op perk. uit de 14e eeuw, 64 blz. klein P m twee kol., elk van ongeveer 44 verzen. (191 bl. l—ói) Uitgegeven door I. G. Visscher, Utrecht 1836. Afschrift van J. Steenwinkel. 189 blz. 4°. (198) P, in twee kol. (195 bl. 121 182) Uitgegeven met lnl. en Aant. door Dr. JoncMdoet, Werkm. der Vereeniging ter bevordering der oude Nederl. Letterk., 2 Dln. Beschrijving van het Hs. m Dl. 11, bl. 181 vv. w Bilderdijk, Registers op de excerpten uit de Romans van Walewein en van Hemnc en Margriete van Limborch. 116 bl. P. ( ly ‘ > Diederik van Assenede, Floris en de Blan- cefloer. Zeer onvolledig Hs. op perk- uit de , 14e eeuw, 52 blz. klein P in twee kot., elk van ongeveer 40 verzen. (191 bl. 33 58) Uitgegeven door Hoffmann von Fallersleben, Horae Belgicae. P. III. Floris ende Blancefloer, Afschrift van J, Steenwinkel. 129 hlz. 4°. I ■ ) Malegijs. Een perk. blad, bevattende 88 geheele en even zoovele middendoor geknipte regels. (201) Gedeeltelijk uitgegeven door Bormans, NotaeinBei- nardum Vulpem p. 16—18, en geheel door Dr. Yer- dam in de Taal- en Letterbode DL VI, bl. 121—126- Twee perk. bladen. ( 202 ) Uitgegeven door Dr. Verdam in de Taal- en Let- bode Dl. VI, hl. 127—141. Twee strooken perk. in twee kol., uit de 14e eeuw. (203) Uitgegeven door Dr. Verdam in de Taal- en letter bode Dl. IV, bl. 142—146. Die Rose. Fragmenten, afgeschreven door Mr. L. Ph. C. Van den Bergh. 6 blz. 4°. (204) Vgl. de uitgave van Dr. Verwijs, bl. 245 247. Dirc Potter,"Der Minnen Loep. Hs. op pa pier van 1486 , 239 bladen klein 8°, met slechte miniaturen. . (205) Met lnl., Aant. en Woordenlijst uitgegeven door P. Leendertz, ‘ Werken van de Vereen, ter bevordering der oude Nederl. Letterk. Vgl. voor het Hs. (L) lnl. bl. L w. Van den drie coninghen. Afschrift uit een Hs. op papier uit de 15e eeuw, bevattende Historiën der Heiligen , door Mr. Van den Bergh. 8°. (206) Het Hs. berust t op de Stads-bibliotheek te Nijmegen. Historie van den wijzen Sydrap ende Co- ninc Bottus. Afschrift van het in dichtmaat geschreven gedeelte uit een Hs. op perk. uit de 14e eeuw, door H. Hoffman von Fallersleben. Met de opschriften der afdeelingen en gesprekken, aanmerkingen, glossarium en bijlagen. 8 bl. P en 4°. (207) Het Hs. berust op de Koninkl. Bibliotheek te Kö nigsberg. Samenspraak tusschen Scale en Clerc, be nevens een fragment van een ander Nederl. rijm werk , op twee perk. bladen, in twee kol. P. (208) Uitgegeven door Dr. De Vries in Nieuwe Werken der Maatschappij Dl. VI. Vgl. Handel. 1842, bl. 43 en 47 v. Ridderroman van den Karolingischen cyclus. Fragmenten, op vier perk repen initwee kol. gropt 158 verzen. (209) Uitgegeven door Mr. Van den Bergh in Werken v. d. Maatschappij, N. Reeks, DL VII, bl. 142—148. Barthenopeus van Bloys. Twee bladen perk. in twee kol. klein P. (210) Met brieven van Bormans en Van Harderwijk. "In de uitgave van Bormans vs. 1064—1432. Aldaar beschre ven bl. IX, 30. Vgl. Nieuwe Werken v. d. Maatschappij Dl. V, 2, bl. 155 vv. en Handel. 1838, bL 65. Aubry den Borgengoen. Fragmenten van dezen Ridder-roman, op twee perk. bladen uit de 14e eeuw. in twee kol. (*“) Uitgegeven door Mr. Van den Bergh, Werken van de Maatschappij, N. Reeks, DL VII, bl. 126 141. Der Historiën Bloeme. Hs. op perk. uit de 14e eeuw, 52 blz. kl. P. in twee kol. (191 bl. 59—84) Uitgegeven door A. C. Oudemans Sr., Dietsehe Wa rande, D1.I, bl. 137—161, 327—361, 533—550, H, 123—138, 179—194, 470—489, 653—559. STICHTEL IJ KE HANDSCHRIFTEN. Beriimd gebed, aan het eind van een Passie boek!uit het begin der 16e eeuw. 8». (226, bl. 90) Het begint: O God van hemelrike I Wi bidden di oetmoedelike, enz. Geestelijke liederen, met muzieknoten. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 4-°. (218, bl. 62 6) Inhoud: Een liet van die heilighe Drie Coeninghen. — liederen aanvangende: Wees vroechlick sonder troeren ende laet ons vroecken syn. — Die voghelen van deser aerden, die singben soe suverlyck. — Wilt ghy hoe ren een niew liet in dese nederdalen. — Ghequest ben ie van binnen, doerwont myn haert soe seer. — Aen- syet hoe lustelyc is ons die koele mey ontdaen. — Myt droevigher harten blyde te syn. — In Jhesus naem ghebenedit. — Ie drach dat lyden verburghen. — ie heb die mènschen soe wel besocht. — Ghewanghen, g e- wanghen, ghewanghen benje. —■ Onsen God wyl je myn hargen opgheven. — Wylt ghy van hoverdien syn gheloent. — Ie heb vercoeren al in dat haatte myn. Myn liefien is veer des troere ie dick. — Seepper van hemel ende aarde. — Voorts de Romance van Brunen- borch, uitgeg. in Nieuwe Werken der Maatsch. Dl. VI * en in Willems, Oud-Vlaemsche liederen, alsmedeeemge korte spreuken op rijm. Sequencia, enz. Kerkliederen van Kerstnacht ter ierster missen tot op den Paesschen avent. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 4°. (218, bl. 1—22). Nederduitsch rijmwerk van godsdienstigen inhoud. Fragmenten op drie stukken, met at- schrift. Uitgegeven door Dr. Bergman, Nieuwe Werken der Maatsch. Dl. III, st. 2. Memorye en Liedt van ’t Capelleken van Cos- mas en Damianus tot Bergen in Noordt-Wim- menum. Afschrift van een oud gedicht, waarbij: Vrije navolging van een oud gedicht op de zoo genaamde Deelbroodsdag, op hetwelk nog s jaar lijks, sedert 1468 en wel op 23 Febr.. broodjes aan kinderen te Bergen werden uitgereikt. 11 blz. P. ' ( 228) Vooraf eene beschrijving van de Kapel van Cosmas en Damianus te Wimmenum. Berijmd passionael. Fragment gevonden en af geschreven door J. Kinker, met toelichting en woordverklaring. 4°. _ (ddü) Geschiedenis der Macabeën in Latjjnsche ver zen. Fragment van een Hs. uit de 15e eeuw, op twee bladen perk. 8 blz. 4°. (dol)) PBOZA. BIJBELVERTALINUEN. Bijbelvertaling, bevattende de boeken van het O. Testament en de Apocryphen. Hs. op perk. in twee kol., met roode voorletters, uit dei 14e eeuw. 246 bl. 4°.- „Begonnen op Sinte Gertrude daoh in die vaste m ’tjaar o. H. MCCC en LVII, ende voorts daarna ge- eynt op Sinte Victors avent.” VgL De Navoncher 1861, bl. 637. Het Oude Testament, vermengd met de His- toria Scholastica van P. Comestor. Hs. op papier uit de 15e eeuw in twee kol. 251 bl. f°. (337) Afkomstig uit de Bibliotheek van Van Oosten de Bruyn (Catal. 1860, N°. 3300). . Hederl. bijbelvertaling, bevattende :De v|f boeken van Mozes, Jozua, Richteren, Ruth, de vier boeken der Koningen, een deel van Eze- chiel, Daniël, Job, Tobias, Jonas, Judith en Esther. Met enkele stukken uit de Histona Scholastica hier en daar achter den tekst. Hs. op papier in twee kol. uit de 15e eeuw. 275 bl. f°. (232) De Souter, of het Boek der Psalmen, in het Latijn en . Nederduitsch. Hs. op perk. uit “t begin der 14e eeuw, in twee kol. 57 bl. f*. (233) Na de Psalmen volgen op bl. 62 verso vertalingen van Cantica der Heiligen des O. en N. ^st., namehjk: van Jesaias, Cap. XII; van Hiskias, aid. Cap XXXVlib v 10—20- van Hannah, I Samuel II. v. 1—10; van Moses, Exod. XV; van Habaknk, Cap. Ill; van Mo ses, Deuter. XXXIII; van Daniel, Cap. Ill, v. 57 w.; van Zacharias, Lne. I. v. 68—79; van Ambrosms en Augustinus, het ,Te Deum laudamus ; van Mana, Luc. I, y. 46—55; van Simeon, Luc. II, v. en de’ Geloofsbelijdenis van Athanasius: „Quicunque vult salvüs esse ante omnia opus est etc. Einde: „Dyt is dey cristelike gheloue so wey des nycht truelike gheloue hey ne mach nycht syn behalden . Afkomstig uit de biblioth. van Johan, graaf van Nassau. De Souter, of de Psalmen Davids, met de Lof zangen der Heiligen, Ezechiël, c. H—V, Daniël met de glossa en Historia Scholastica, Jobs boeck, Salomon’s Parabolen, Ecclesiastes, Der Minnen boeck, Der Wijsheit boeck, Ecclesiasticas van J. Sirach. Hs. op papier van 1423, in twee kol., met gekl. voorletters. 280 bl. (234) Begin: «Also als sinte Jeronimus seyt indenprologe opten souter soe hebben daer tien auctoers gheweestder psalmen”, enz. —Einde: „Hier gaet wt ecclesiasticas Ende is dat leste van Salomons boeckèn Ende dit boeck gaet hier mede wt.” _ , ■ ' . , Afkomstig uit de bibliotheek van Hultman (Catal. bL 8, N°. 8). of de Psalmen met de Lofzangen der Heili- gen. Hs. op papier uit de 15e eeuw, met gekl. voorletters. 211 bl. 12 d . (235) Een paar bladen ontbreken. • . Uit de bibliotheek * van J. Heringa Elz. {Catal. bl. 25, N°.4). 13 TAAL- EN LETTERKUNDE}. De CL Psalmen, verduitscht naar de Latijnsche vertaling van Joh. Campensis in 1534. Geschr. op papier door Wouter Wynmanssz. van 1566—’67 286 bl. 12°. (236) Hierin ook: S. Athanasius tot Marcellinum optboeck der psalmen, door Joh. Beuchhn int latyn overgesedt, ende 1533 in onse nederl. spraecke verduytst. Uit de bibliotheek van D. C. en J. J. Van Voorst (Catal. d. Hss. N°. 242). Onser lieve vrouwe Souter. Onvolledig Hs. op papier uit de 15e eeuw. 12°. (237 bl. 1—32) Ecolssisetes, met verklaringen. Hs. op papier uit het begin der 16e eeuw. 210 bl. 4°. (238) Einde : „het gheen dat ons die wyse Salomon in dit boeck seit dat gunne ons god die welcke regneert inder eewicheyt, Amen.” Hooglied, overzetting met verklaringen, benevens vertalingen van Joh. I, vs. 1—14, Hebr. I en andere stukken uit het N. Test., in een Leven van Jezus en Maria. Hs. op papier uit de 15e eeuw - 8°. (239 bl. 3—28) Paraphrase van het Hooglied. Hs. op perk. uit de 15e eeuw in twee kol. met Goth. letter. 151 bl. 4°. (240) Begin: „In minen beddekyn heb ick des nachts ghe- socht dien myn siele minnet.” — Einde: „Aldus mach hi wel mit rechte altemael begeerlic hieten.” Afkomstig uit het St. Agnieten klooster te Delft. VgL Catal. d. bibliotheek van Hultman bL 4, N°. 18. Nederd. foijtoelvertaling in proza. Fragmenten op twee perk. bladen 8°, behelzende Ps. LI, vs. 18—21, LXV, vs. 2—8, Jesaia XXXVIII, vs. 10—18. Hs. uit de 15e eeuw met afschrift en verklaring van Dr. J. T. Bergman. (241) Bijbelvertalingen uit de 15e eeuw. Eenige stro ken op perk. (242) Het N. Testament, of de Evangelisten, Episte- len, Handelingen der Apostelen, Openbaring en Profetiën des O. T. van het geheele jaar, met glossen. Hs. op perk. van 1431, met bladwij zer »hoe men elc ewangelij vinden mach.” 3 Dln 164, 202 en 138 bl. 4°. (243) Vgl. Le Long, Boekzaal des Nederd. Bijbels, bl. 292 en de Bijlagen tot bet rapport van den bibliothecaris m de Handel, der Maatschappij, 1853. De vier Evangeliën. Hs. op perk. van het einde der 14e eeuw, beginnende met den proloog van Hiëronymus op het Evangelie van Mattheus. 55 W. f°. (244) Begin: „Hier beghint dat prologue van sinte ihero- nimus op die evangeliën van sinte matheus.” — Einde: „ie mene dat die boeke die te scriven syn die w’elt niet begnpen en soude moghen.” Vroeger in het bezit van Z. H. Alewyn. Vgl. Taelk Mengelingen van Clignett en Steenwinkel. Leiden 1781. i (Mattheus, Marcus, Joannes, Lucas). Hs. op perk. uit de 15e eeuw, in twee kol., Goth. schrift, met gekl. voorletters. Achteraan een Ta- .L fel der Evangeliën. 143 bl. kl. 4°. (245) Vgl. Le Long, Boekzaal de» Nederd. Bijbel», bl. 277.' EnUiubT 8 * 18 bet -^uizend-Maagden-klooster te De vier Evangeliën. Hs. op perk. van 1450, in twee kol., Goth. schrift, met gekl. en verg. voor letters. Vooraan de Tafel der Evangeliën. 188 bl. kl - 4°. (246) Einde: „Hier eyndet sunte Johannes ewangelium. God si des ghelooffc.” Afkomstig uit de bibliotheek van Hultman (Catal. bL 4, N°. 15). Hs. op papier van 1463, in twee kol., met gekl. voorletters. 134 bl. kl. 4°. (247) Met een Alphabet in cijferschrift op de keerzijde van het laatste blad. Vgl. F. Van Lelyveld, Aant. op B. Hugdecopers Proeve, Dl. I, bl. 197 v. Afkomstig uit de bibliotheek van J. Heringa Elz {Catal. bl. 25, N°. 3). Hs. op perk. van 1469, in twee kol., Goth. schrift, met gekl. voorletters. Vooraan een Tafel en Lijst der Capittelen van Mattheus. 167 bl. kL 8°. (248) Afkomstig uit de bibliothekcn*van L. Klinge te Oot- marsum en Mr. J. Pan. Het Evangelie van Johannes. Fragmenten van eene Nederl. vertaling uit de 15e eeuw, op twee bladen perk. f°. (249) Met afschrift van Mr. Bm Sloet van de Beele en advyzen van Clarisse, Kist, enz. Vgl. Handel.’ier Maatsch., 1843, bl. 56 v. De Epistelen Sinte Pauwels, Jacobi, Petri, Jo hannes en Judas; Der Apostelen were; De Apo calipsis ; Het ■ boek der wijsheid. Hs. op perk., uit het begin der 15e eeuw, in twee kol., Goth! schrift, met gekl. voorletters. Achteraan een Tafel der Epistelen in kerkteksten. 210 bl. kl. 4°. Oude band. (250) Begin: „Hier beghint dat prologus van sinte pau wels epistelen”. — Einde: „Tot welken iese derwerts wtgheworpen hadde. Ende si sullen wonen in hoer lant spreect die here almachtich. Amen.” Tusschen blad 202 en ’3 z(jn twee perk. bladen van 1544 ^mgelaseht. Vgl. Le Long, Boekzaal de» Nederd. Bijbel», bl. 280 w. Taalkundige Mengelingen van Clie- nett en Steenwinkel, N°. 1. Afkomstig uit de bibliotheken van Gockinga en Z H Alewijn, Die Epistelen Sinte Paulus, en die na S. Paulus Epistelen volghen, met de Wercke der Aposte len, Johannes Apocalipsis, en uittreksels uit Isaïas, Jeremias en andere profeten en kerkva ders op kerkeljjke feestdagen. Hs. op papier uit het begin der 15e eeuw, in twee kol., Goth. schrift, met gekl. voorletters en eene teekening, Johannes op Patmos voorstellende. Vooraan een Tafel en Sente Dyonisius van S. Paulus love. 112 bL 4°. (251) De eerste bladen van de Epistelen, Handelingen, Apocalipsis en Jesaia zijn perk. Afkomstig uit de bibliotheek van J. J. Lambin te Ypre. Brieven en Handelingen der Apostelen, be nevens de Openbaring. Nederl. vertaling met glossen en prologen. Hs. op papier en perk. be gonnen 1461. 270 bl. 4°. Oude band. (252) Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en J J Van Voorst. (Catal. d. Hss. N°. 150). 14 HANDSCHRIFTEN. Brieven der Apostelen, Handelingen der apos telen en Openbaring. Nederl. vertaling met glos sen en prologen. Hs. op perk. uit de 15e eeuw in twee kol. 137 bl. 4°. ( / Vel. Le Long, Boekzaal des Nederl. Bijiels, bl 281 vv. Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en J. J. Van Voorst (Catal. d. Hss. N°. 147). Lectionarium, of Evangeliëp en Epistelen-boek, gheschreven en gheeind in 't jaer o. H. 1479 op S. Mattbeus avont. Hs. op perk. in twee kol. met gekl voorletters. 254 bl. 4°. (254) Volledige vertaling der Evangeliën naar de Vulgaat, met aanwijzing van de lissen of pencopen, die daaruit voor de mis op Zon-, feest- en werkdagen ontleend zijn. Vooraf een «Tafel van den Evangelijboec, hoe men elc . Evangelium vyuden mach.” De pencopen der Epistelen schijnen ontleend aan eene toen kerkelijk gezag hebbende overzetting der Apostolische brieven, waarvan een exem plaar gevonden werd in de libry van het oude Susteren- Convent te Weesp. Ontbreken bl. 1 en 130 geheel; bl. 56 gedeeltelijk. uit dc 16e eeuw. Hs. op papier in twee kol. met gekl. voorletters. 287 bl. 4°. (25d) Biblia Latina V. et N. Test. ex versione vnj- aata cum Prologis Hieronymi et Indice. Hs. op perk. uit de 15e eeuw, in twee kol., met gekl. voorletters. 336 bl. 4°. Oude band. (25b) ■ Met handteekening van Gnilielmus Campensis aan het einde, en eene aant. van 1531 voorin. Latiinsche bijbelvertaling. Twee bladen perk. uit de 14 eeuw, in twee kol., bevattende ge deelten van Amos en Micha. Met gekl. voorletters. Verder verschillende strooken perk. van psalm en bijbelvertalingen. (257) Sinte Franciscus ende sijnre ghesellen le ven. Vooraan een Tafel der Capittelen. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kol. Óoth. schrift, met gekl. voorletters. 191 bl. kl. 4°. (266) Vooraan een Hymnus op de Martelaren, door Israël Jaoobsz. Van der Meersch 1605, en gedicht van P. 'V. d. Meersch onder eene gedrukte afbeelding van den Heilige. Achteraan nog eene afbeelding van Franciscus in knielende houding. Afkomstig uit het Maria Magdalena-klooster van St. Franciscus Ordre te Amsterdam; vroeger *in het bezit van Z. H. Alewijn. Vgl. Den wyngaert van Ste Franciscus, Delft 1518. liegende van St. Franciscus gezellen, met de Spieghel der Volcoraenheit. Hs. op papier uit het begin der 15e eeuw. 98 bl. kl. 4°. (267) Begin: * ... It sijn de namen van snnte franciscus ghesellen Die yerste van hen gheroepen waren totter orden.”—Einde: «Des moet hi sijn ghebenedijt die sijn creatueren aldus versien can in tijt ende ewicheit. Amen.** Uit de boekerij der Susteren van Orten. Vgl Wer ken der Maatsch. Dl. II, bl. 151 v. Vroeger in het bezit van C. A. von Wachendorff. St. Alexius Legende. Hs. op perk. uit de 15e eeuw. Goth. schrift, met gekl. voorletters. (268 bl. 82—87.) Dyt is de historie van Sint Reynolt, unsen hilgen patroyn. Afschrift van H. Hoffmann von Fallersleben in Hoogduitsch schrift, naar een Hs. op papier te Keulen. 43 blz. 4°. (269) Begin: «Dyt is de historie van sent Reynolt, unsen hilgen patroyn.” — Einde: «Des gunne vns der vader der son ind der hilge geist. Amen ” Met aanteekeningen van W. Bilderdijk. Vgl. Biisching, Wochentl. Nachrichten, Breslau 1817. Bd. III, s. 131. Afschrift van W. Bilderdijk. 21 bl. f°. (270) Leven van Sinte Eiysabeth, S. Servaes, S. Bar- tholomeus, S. Aly t en S. Kunera. Hs. op papier van 1501. 216 bl. 8°. (271) Aan het einde latijnsche kerkliederen op muziek. Afkomstig uit het klooster van Ste Gheertrnden te Amsterdam. Vgl. Catal. v. d. bibl. van D. C. en J. 3. Van Voorst, Hs. N“. 220. Die Historie van der gebueerten, van den leven ende tan der bekeeringe Santé Katherinen der ioncfrouwen. Een epistel totten magheden Christi op die nye historie der elf dusent maghet, die lestent van den hemel gheopenbaert wert. Be nevens andere Heiligenlegenden. Hs. op papier, uit de 16e eeuw, van verschillende handen. 219 hl. 12°. (272) Afkomstig uit een Zutfensch klooster. Legende van de heilige Barbara. Hs. op pa pier uit de 15e eeuw. 4°. (218 bl. 57—61.) Usuardus, Nederl. Martyrologium. Hs. op pa pier uit de 15e eeuw. 90 bl. 4°. (273) Afkomstig uit het St.. Servaas-klooster te Utrecht. Vgl. Catal. v. d. bibl. van D. C. en J. J. Van Voorst. Hss. N°. 215. Martyrologium van Usuardus. Hs. uit de 15e eeuw , Goth. schrift, met gekl. en verg. voo - letters. 266 bl. kl. 4°. (274) Begin: «Dits die voersprake opt martilogium die in veel boeken den eersamighen priester Beda wort toe- ghescreven”. -— Einde: «Ende noch veel ander martela ren, confessoren ende ioncfrouwen dach. Deo gracias”. Afkomstig uit de bibliotheek van Hultman. {Catal. bl. 5 , N°. 19.)' Martyrologium in ’t Nederduitsch. Met kalender. Hs. op papier van 1476. 132 bl. 4°. (275) Hierin ook: Die voersprake op martyrologium, die in veel boeken Beda wort toeghescreven, ende ander segghen dat si ghenomen syn wt Ste Augustijns boecken. Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en J. 3. Van Voorst. {Catal. d. Hss. N°. 216). Die Suflfragien van den heyligen ende van den hoechtyden, die binnen den jaer comen. Hs. op papier, in twee kol., uit de 16e eeuw. Met mi niatuur, voorstellende het laatste oordeel. 169 M- 4°. (276) Begin: «Hier beghinnen die suffragien van den hey- ligén”. — Einde: «Also sal wesen mijn woert datter voertgaet van minen monde seyt die Almachtighe God. Deo gracias”. Epistel des h. Euzebii tot Damasium Bysschop Portuensi ende tot Theodosium senatoer van Roe men, van der doet des gloriosen Confessoers ende Leerars des 1. heil. Santé Jheronimi. Hs. op papier uit het laatst der 15e eeuw. 118 bl. 4°. (277) Fassionael, Somer-stuck. Hs. op papier, in twee kol., uit de 15e eeuw. 150 bl. f°. (278) Aanvangende met Die guide legende en eindigende met de legende van Ste Katrijn. Afkomstig uit de bibliotheken van D. C. en J. J. Van Voorst. (Catal. d. Hss. N°. 210). Somer-stuck. Hs. op papier in twee kol. van 1439. Met kalender. 269 bl. f°. (279) Afkomstig uit dez. bibl. N°. 211. Somer-stuck. Hs. op papier in twee kol. uit de 15e eeuw. Behelzende o. a. een epistel van Pilatus aan Claudius, en eindigende met de le gende van Ste Smaragd. 332 bl. f°. Oude band. (280) Afkomstig uit dez. bibl. N°. 212. Dat Fassionael, dat Wynterstuc. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 268 bl. f°. Oude band. (281) Afkomstig uit het St. Agnieten-klooster te Arnhem. VgL Handel, v. d. Maatsch. 1854, Bijl. bl. 51. Fassionael, Wynterstic van den heiligen. Die suffragia van den advent o. H. Jhesu Christi. Die commendacien in duutsche. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 256 hl. 8°. Oude band. (282) Afkomstig uit S. Ghiertruden doester te Amsterdam. Vgl. Catal. v. d. bibl. van D. C. en J. J. Van Voorst Hss. N°. 213. Dat Fassionael, Winterstic, gheent in ’t jaer o. H. doe men schreef MCCCC ende LXVIII op Ste Julius dach Confessoer. Hs. uit de 15e eeuw op papier, Goth. schrift, in twee kol. Met Tafel. 215 bl. 4°. (083). Afkomstig uit het convent der Susteren van Sinte Agnieten binnen Scravenhaghe van Ste Augustijns oerde. Vgl. Catal. v. d. bibl. van J. H. Hoeufft, bl. 229, N°. 12. GETIJDEBOEKEN. Getijdeboek uit de 15e eeuw, op perk., Goth. schrift, met geil. voorletters. 137 bl. 8°, (298) Inhoud: Kalender; Onser 1. Vronwe getide; Di& Cruus getide; Die h. (rheest ghetyde; Die ewige Wijg- heits getide; Die seven Psalmen met de Litaniën; Die langhe Vigilie. Ontbreken enkele bladen. uit de 15e eeuw, op perk., Goth. schrift, met gekl. voorletters. 176 bl. 12?. (299) Inhoud: Onser Vrouwen getide; Die Cruus ghetyde; H. Gbeestes tyde; Die VFijsheit getyde; Die seven Psal men; Die lange Vigilie; Les van den heilighen Sacra- mente. Ontbreken een paar bladen. uit de 15e eeuw, op papier, Goth. schrift, met gekl. voorletters. 238 bl. 12°. (300) Inhoud: Kalender; Die ewighe Wijsheit ghetide; Ses punten voer . die metten te dencken; Tot die metten XII punten; Die C articulen van het lyden; Die seven Psalmen; Die corte Cruus-getiden; Die Cruus misse; Onser 1. Vrouwen misse; Die misse van den h. Gheest; Die zielmisse; Die presentiering; Devoet ghedencke- nissen der passien o. H. van die seven ghetiden van den daghe; Ghebet voer onser Vrouwen heelde. Afkomstig uit de bibliotheek van J. J. Sehultens. (Gatal. N°. 6958.) uit de 15e eeuw, op papier, Goth. schrift, mét roode voorletters. 184 bl. 12°. (301) Inhoud: Een ghetyde van Machteldis; Van onser 1. Vrouwe en van alle heiligen; Des sonnendaechs Tagge- tide; Alstu sonder troest cleynmoedich biste; Die reghel ghetiden met die Lydensartikelen; Een seer goe leere ende een ynnich vermaninghe, hoe dat' een ynnich mensche sal dagelics oefenen in sijn ghedachte; XII punten die seer hinderen eenen gheestelike mensche tot eenen volcomen leven te comen; Om o. 1. Heer devoe- telic te dienen; Die XI Cellekijns die die hemelsche doctoer Jhesus Xr. prekede sijn gheestelic dochter; Voer die sielen devoete oefeninghen; Die stroeyinghe der weken; Een devoete oefeninghe; Salich gebet van* een Regulier, en andere gebeden. uit de 15e eeuw. Fragmenten op éen geheel en twee halve bladen perk. 4°. (302) Vgl. Handel, der Maatsch. 1845, bl. 48. — op papier, geschreven door Zuster Alijt Lambertsdochter in 1476. 195 bl. 8°. (219) Inhoud: Stavekijn, hoe die mensche hem keren sal tot Gode; Goede leringhe van de berespinghe. Van die gehoersamheit. Van d’ootmoedicheit. Van heili ghen sacramenten. Hoe wi striden sullen teghens ghe- breken. Hoe wi ons oeffenen sullen in den ghebede. Hoe wi die passie ende dat leven o. H. sullen navol- ghen. Hoe dat wi ons van binnen opwart tot Gode verheffen sullen. Van der reynicheyt. Van den mis sen. Van die passien o. H. enz.» Hs. op papier, uit het begin der 16e eeuw. 228 bl. 12°. (303) Onder gebeden aan het einde ook die van paus Gregorius en van keizer Maximiliaan. De laatste bla den ontbreken. uit het begin van de 16e eeuw, op perk., Goth. schrift, met gekl. voorletters. 214bl. 12°. (304) PASSIE- EN GEBEDENBOEKEN. Passieboek, behelzende de geschiedenis van het huisgezin van Bethanië, het lijden, sterven en de hemelvaart van Jezus en de hemelvaart van Maria. Hs. op papier uit de 14e eeuw, Goth. schrift, met gekl. voorletters. 526 hlz. Oude hand. 8°. (311) Afkomstig van Sustér Willemken van Gerwen. Vgl. Catal. der Hss. van J. Koning, N°. 144. Johannes van Scoenhoven, Een devote epistel van der passien ons heren. Hs. op papier, geschre- ven 1439. 4». (312, bl. 1—52.) Begin: «Dit is een devote epistel, van d’passien ons heren Een religiosen manne broeder Wemero Carthuser bi Vtrecht sinen alrenliefsten neue broeder Johannes enz. — Einde: «Dit boec aldus nv eyndende bid ic den alren onersten dat die h’e d’glorien die voer ons gepas- ’ sijt- is hem geweerdigen. wil o alreliefete neue dx te hebben tot enen geselle sijnre passien ende sijnre glo riën ende di in sinen cruce gloriërende ontfangé in die claerheit di hi had bi den vader voer dat begin der we- relt amen/* Vgl. Foppens, JBibl. Belg. T. II, p. 725. Devote boecgen van der passien ons Héren ende is gehieten: dat metalen serpent. Hs. op papier uit de 16e eeuw. 8°. (313, hl. 1. 116) Hetzelfde als het voorgaande. Begin: «Dat metalen serpent int cruce te schouwen ende in den herteliken smertén Ende mit pinen des ouer soetenihu’sendemyn- • lie ouerstormt te werden te groeten voerscreven” enz. — Einde: «Ay ghemynde mijn het is nu die leste tijt Ende hets oec tijd dat wi ons die leste ende die nederste ma ken ende setten ons selven in dat alre wterste nae der ghelijeheit ons heren Die doer den propheet seit ic bin die alre wterste van alle mannen. Deo gracias. Amen . Afkomstig uit de bibliotheek van H. van Wijn (Catal. bl. 3, N». 17). Die passie ons Heren Jhesu Christi, Hs. uit de 15e eeuw, op papier. 25 hl. 12°. (314) Begin: «Hier beghint die passie ons heren ihesu cristi als die vier ewangelisten Lucas Marcus Johannes ende Matheus een yghelic daer wat of hebbe ghescreven — Einde: «Ende daer houden si den mont hoerre begher- ten aen ende drineken Want hebben een edel schencker want die drane ende schencker sijn een. Achteraan gebeden over het lijden, van eene andere hand. Vroeger in het bezit van Z. H. Alewijn. Passieboek uit de 15e eeuw, op papier, Goth. schrift, met gekl. voorletters. 227 bl. 12». (315) Inhoud: De hoofdstukken uit de vier evangeliën over de lijdensgeschiedenis (34 bl.) — Eene meditatie over het lijden, beginnende: «In den garden sijn bomen die boven schone sijn ende onder an der wortel sijn se leelich gestalt”, en eindigende: «geen dinc en mach u soe ge ringe inden hemel brengen als dat liden godes die dar op deneken” (45 bl.) —Een allegorisch gesprek van de dochter van Syon, benevens gebeden bij de bediening van het h. sacrament, aan Jezus, aan de h. Maagd, en anderen. — Die hondeft artikelen der passiën ons Heren, gevolgd door Een ynnic gebet van o. 1. Vrouwe en andere gebeden. 1 " 'ï* iL Afkomstig uit. de bibliotheek van P. van Musschen- broek (Catal. bl. 178 N°. 5.). Die passie ons Heren Jhesu Christi mitter hey- ligher scriften. Nicodemus evangeli dat ghehe- ten is die verholen passie. Kort tractaat van de uiterlyke gedaante van Jezus. Hs op perk. uit de 15e eeuw, Goth. schrift. 102 hl. 12°. (316) Passieboek op papier, uit de laatste helft der 15e eeuw, geschreven door twee of drie ver schillende handen. 217 bl. 8». (224) Behelzende van Bemardinus: Sommighe punte van der passien ons Heren; Van den rouwen onser lieven Vrouwen, die sie hadden in der passien hoers lieven kindes; Leringhe, Openbaringhe, enz. (141 bl.). — Van de gehoorsaemheydt; Van de tien geboden; Hoe die heilige raden, dat leke menschen guede duytsche boeke van simpelre materiën ernstelike lesen sullen; Van der hemelscher gloriën; Boexken van drien staten eens bekeerden menschen. Vgl o. a. over fragmenten van Brugmans Sermoe nen, W. Moll, Jok. Brugman, Dl. I, bl. 240; XI, 73,168. Passieboek, van het einde der 15 eeuw, op pa nier met roode voorletters. 324 bl. Oude band. 8». (317) Inhoud: Die hondert artikelen van den liden ons Heren. — St. Bemaerdus ghebet mede te beschreien o. H. passie. — Een ynnich ghebet, dat men hiet dat Colsche pater noster. — Gulden Croen ter eren der passien o. H. ghemaeckt door een Minrebroeder van der Observanten. — Gebeden o. a. van St. Augustijn, Beda, paus Gregorius, S. Ambrosius, Gersoen, deels met aflaatstoezeggingen. — Legende van een broeder wten Bernaerditèn oerde, van S. Bernaert en die duvel. — Epistel van paus Leo aan keizer Karei. — Een devote oefeninghe van den leven ende liden o. H. — Eorme van den h. grave. — Sequencien van der doernen croen, van den h. X dusend martelaren, van der verrisenisse o. H., van der h. drievoudicheit, van den h. cruiis- vindin’ghe. — Gebeden voor, onder en na de bediening van den h. sacrament. — Ghebedekijns in der ghehuech- nisse des levens ende des lidens o. H. — Een divisie des h. evangeliums met gebeden. — Evangeliën opten witten donredach en andere h. dagen. — Een ynnich ghebet om een geestelic leven te leiden. ■— Een legende van en bede tot S. Anna. Meditatiën over het Lijden van Jezus Christus. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kol. f°. (318, bl. 70—161) Begin: «O Ghi allen die daer gaet biden wegho merket ende penset of enich liden ende droefenisse ghe- lijo is mijn liden' ende droefenisse”. — Einde: «Ende die ewighe vertroester haerre beyder mynen die goeder tieren god die heilighe gheest Amen. Ghebenedijt moet die vader die soen die heilighe gheest wesen. Amen”. Lijdensgeschiedenis volgens de vier Evangelis ten. Onvoltooid. Hs. uit de 15e eeuw. f°. (318, bl. 67—69) Slechts drie bladen, beginnende: «In dit boeck is bescreven een deel van dat lyden ons heren ihu X’ ende van den miraculen die ghescieden in sijn doot” enz. Passieboek, behelzende de lijdensgeschiedenis volgens de vier evangeliën op den Palmdag en 'andere heilige dagen, benevens; Die passie ons  Sermoenen en Gebeden. Hs. op papier uit de 15e eeuw. Oude band. (221, bl. 1 73) Inhoud: Van cleynmoedicheit. — Sermoen van twie- verhande gherechticheit. — Sermoen hoe dat wi dat liden Christi ende syne vemsemsse salichliken moghen overdencken. — Onderwysinghe tegen die aenvechtinghe in der doot. — Van die verkiezinghe ende van die beco- ringhe des geloves. -- Een sermoen op Sinte Lebuynus dach, enz. Sinte Bernardus sermonen. ’t Somerstick. Hs. op papier van 1475, in twee kol. Vooraan een register. 244 bl. kl. 4°. . (328) S. Bernaert sermoen, over het lijden van Chris tus. Hs. op papier uit de 15e eeuw. Aan het slot eene groete of gebed tot de H. Maagd. 30 hl. kl. 8°. Begin van het Sermoen: «Dit sermoen predicte Synte Bernaert dye heylighe leerrar den kersten volck alte mynnentlijck”. — Einde: «Ende hy syt myt glonen ende myt eren ghecroent tot dijnre rechterhant enne bidt voer ons in dijn aenschyn want hy is onse broe der ende onse vleijsch”. Acht sermoenen op Paschen, over de Emmaüs gangers, over Die seven weghe der ewicheit, enz. H, op papier uit de Afkomstig uit een Nonnen-klooster te Weesp. Later in het bezit van B. Huydecoper en Z. H. Alewijn. Sermoenen, LWinterstuk, van den Advent tot ongeveer aan het eind derVasten. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kol. f°. (318, bl. 1 66) Somerstuk, van Paschen tot den 24sten Zondag na Pinkster. Hs. als boven. f°. (318, bl. 174—272) Met het vorige geschreven door dezelfde hand. Afkomstig uit de verzameling van Z. H. Alewijn. Een scoen sermoen van die edele duecht der ootmoedicheit, die een fundament is ende moe der van alle ander duechden. Benevens een aantal godsdienstige tractaten, oefeningen, ge beden, enz. o. a. een hoofdstuk uit Dat boeck der ewiger wijsheit. Hs. op papier van 1503 Goth. letter. 160 bl. kl. 12°. (223) Achteraan vier perk. bladen van een Getijdeboek. Origenes, Sermoen op dat ewangelie dat S. Jo hannes bescrijft des dinxdaeghes na paeschen. (Joh. XX, 11). Hs. uit de «^*^82) Geestelijke sermoenen, drie-en-dertig, van den eersten Zondag van Advent tot Goeden Vrijdag. Aan het eind een Register. Hs. op P&P ier ™ de 16e eeuw. Oude band. 315 bl. kl. 8 . ( ) Een costelick en troestelick sermoen, allen kersten menschen van den heil. ende weerdigen doctoer ende gloriose martelaer Cypnano, van der sterttelicheit, leerende hoe hem een ygelich ge- lovich mensche wüüchlicke zal geven in den doot. Hs. op. papier uit de 16e eeuw. 12^ - 55 _ g2) Achter dit sermoen, opgenomen in eene verzamelmg van stichtelijke geschriften, volgt o. a. nog eén van Tertullianus, Van die verrisenisse des vleyssch.es. Afkomstig uit de bibliotheek van J. H. Hoeuttt (fiatal. hl. 232, N°. 35). Adam Sasbouts van Delft, Sermoenen, uit het Latijn vertaald, op den derden en vierden Sonnendach in den Advent, op die Gheboerte ' ons Heeren, op die Besnydenis, op Drie-Conin- ghendach, op L. Vrouwen lichtmisdach, Boot- scap en Hemelvaert. Hs. óp papier van 1574, Goth. schrift. 234 bl. kl. 8°. (333) Vgl. Catal. der Hss. van J. Lë Long N®. 36, en Catal. Van Winter (Amst. 184i) N°. 21. CoUatiën des H. Vaders Ysaacs, des abts Che- remonts, des abts Nesterotis, van Joseph, Pya- mon, Johannes, Pinusius, Theonasen‘Abraham, behelzende vier-en-twintig overdenkingen, over het Gebed en andere godsd. onderwerpen. Hs. on napier uit het laatst der 15e eeuw, in twee kol., met gekl. voorletters. 182 bl. 4°. (334) Ontbreken de collatiën 6 tot 13. ' • j Afkomstig uit de bibliotheek van H. Van Wyn (Catal. bl. 2, N°'. 7). Jbesus coHaciën, of vijf-en-veertig Sermoenen van vastelavont tot paeschen. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kolommen. 4°. (330, bl. 208—262) ; Afkomstig uit een Nonnen-klooster te Weesp.^ Later in het bezit van B. Huydecoper en Z. H. Alewijn. Johannes Cassianns, Der Oude Vaders Colla tiën, dewelcke 24 vaderen tot een geistelicke goede leringe nagelaten hebben. Hs. op P®rk* uit de 15e eeuw, in twee kol., Goth. schrift, met gekl. voorletters, bevattende aüeen den nroloeus en de vijf eerste collatiën. 4 . F 6 (335, bl. 1-72) Uitgegeven te Antwerpen in 1520. Het Hs. bevat alleen den prologue met de vijf eerste collatiën. Omeliën des eerw. priesters Beda, daaronder ook / van St. Augustijn, Sin te Jan Guldemont (Chry- sostomus), en anderen. Hs. op papier van 1534, in tvyee kol., met gekl. voorletters. 239 bl. (33b) In twee afdeelingen, de eene, op de zon- en feest dagen, van den hoghen Paesehavent af tot den 23sten Zondag na Pinster, en op die hoechtijd van Kerstmis; de andere op de Heiligen, van die Vindinge des heil. Cruces af tot op Sinte Clemens. Aan hét einde: Een ' corte wtsettinghe van br. Matheo Vorsterman, van be- waringhe der maechdeliker reynicheit. Afkomstig uit het klooster van de Witte nonnen precarissen after Sinte Pieterskerke te Leiden. Verscheyde leeringen van Augustinus, Am- brosius, Ancelmus, Bernardus, Pranciscus, Jhe- ronimus en andere kerkleeraars van vroeger en later tijd, o. a. van Joh. Ruusbroek en Joh. Brugman. Hs. op papier uit het laatst der 15e eeuw, met gekl. voorletters, 8°. (222, bl. 1 83) Afkomstig uit de nalatenschap van Van Winter (Catal. Amst. 1841, N°. 19). Taal- en letterkunde. si HANDSCHRIFTEN» Met eene gravure van J. Boel, voorstellende dehe- melsche heerlijkheid en de helsche pijnigingen, met het opschrift: //Memorare novissima tua, et in aetemum non peccabis”. ■ Afkomstig nit bovengenoemd klooster. Een traetaet van den Wijngaert, die Synte Bernaert ghemaect heeft. Hs. op ^ eerste helft der 15e eeuw. 4°. (340, bl. 149 —277) Begin- *0 goedertieren Jhu ghewarige wijnstoc ende houte des levens”, enz. - Einde: «Die wysheit des wercs is gheleghen in een reyn lijdsamighen ghehoer- samighen leven. Amen. Deo gracias . Afkomstig uit bovengenoemd klooster. Samenspraak tusschen een Meester en Leer ling , over Israels uittocht uit Egypte, beschouwd als een symbool van de reis door de wereld naar den hemel. Hs. op papier uit delbeeeuw, m twee kol. 4°. (330, bl. 1-161) Begin: «Aldus stoet ghescreuen int eerste boen-van der ouder ewen. Dat god sprac totten heilighen pa- triarc Jacob” enz. — Einde: «Dat ons ende alle Ker sten menschen ghescie. Dat verleen ons die vader ende , die Boen ende die heilighe gbeest. Amen . Afkomstig uit een Nonnen-klooster te W “ 9 P\ bt in het bezit van B. Huydecoper en Z. H. Alewyn. Van de (vier) Uitersten. Hs. op perk. uit de 15eteu£ Goth. schrift, met vitters. VerteUng van het Cordiale, de qnatuor novmimis, late^fUitgegg ^ nalatenschap van Van Winter (ICatal. 1841, N°. 23). Der Maechden spieghel. Samenspraak tusschen Theodora, een aenscouwester Gods, en een Pel grim, ih twaalf boeken. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kol., met gekl. voorletters 172 bl. kl. 4°. menace' I van " Sjnre 9 natuerelfte^ewen^ wegben getoghen Daer helpt ons toe die vader die soen ende die hei- £he feest Amen. God is gheloeft ih’s mana lovet den Voor in een^gegraveerde titelplaat en achtenn sf- “SK%"u g sten van Ste Katherinen en Ste Elsabeths huns, wonende ter Gcrade Vgl. Den klaren Spiegel derwaeragtxger dm. Antw. 1614. Later in het bezit van]P. V. d _Meersci (die ook verwijst naar Pater C. Hazart Lof der Maeg den Stoet, en hun manier van wel te leven), en Z. H. Alewyn. Dat ander stuc van den Spiegel der maech- den van B. VI tot XII. Hs. op papier uit de ff’eeuw, in twee kol. Goth, schrift met gekL voorletters. 140 bl. kl. 4°. Oude band. (342) Afkomstig uit het Convent tot Sinte Ursulen te Delft in t Oesteynde. Later m het bezit van Van Winter (Catal. 1841, N°. 16). Spieghel der maeghden. Hs. op papier uit de P 15e eeuw. Het eerste blad_op ff' 93 L‘l 56 v.) Jan van Ruusbroee, Geestelijke tracteten, bevat tende • Die Cierheit der Gheesteliker Brulott, Dat Boec van den Sacrament of van den Seven Sloten, Dat Riic der Ghelieven, Dat Blenckende Steent- ffiin Die Hoechste Waerheit, benevens eene Ue- loofsbelijdenis. Hs. op papier uit de 15e eeuw, in twee kol. 189 bl. kl. 4°. (3 43 ) Met afbeelding van Ruysbroek m kleuren, eene ge drukte afbeelding van het Convent der Reguliere Ka nunniken der -Orde van Augustinus te Groenendaal m het Bosch van Soignies bij Brussel, «n eene lijst der bezitters van dit Hs. van 1495 tot 1759. Alle stukken zijn te vinden in de mtgave van Da vid (Dl. III, 63—265 en VI, 1—269), die dit Hs. heeft gebruikt en beschreven, Dl. III bl. xv. Dat boec van den vier becoringhen. — Een suverliic boec van der hoechster waerheit. - Van den heil. sacrament. — Dat ^ er8 *®“ h1 g ^' love. Hs. op perk. en papier van 1466. 78 bL 4^. Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en J. J. Van Voorst (Catal. d. Hbs. N°. 156). Des boecks des Eerstens ghelove dat anderde boeck, loopende van Cap. XXXI tot LIV. Hs. op papier uit de 15e «uw. in twee k l 4 o_ (338, bl. 1-138) Begin: «Dat XXXI Cap. is hoe men die seuen sacramen ten der heiliger kerken als most utenwijnkelre .enz.— Einde-, «Nu is ghesloten dat boeck van den kersten gheloue in alle sine capittelen, des heb god lof ende eer nu ende ymmermeer. Amen”. — Het verschdt van het Fundament dat volgt. , Afkomstig uit het Magdalenen-klooster te Haarlem op Crayenhorst. Fundament van der Eerstenre ghelouen. Hs. op perkament uit de 15ei eeuw, Goth. schrift, met gekl. voorletters. 194 blz. 4 . (34o) Begin- «Dit boec is een fundament van der Ker- stenTghelouen en het is vergadert wt Compendium theologie ende wt pawes Innocentius sermonen , enz. Verschilt van het vorige. Afkomstig uit de Bibliotheek van Hultman (Catal. bl. 4, N°. 17). Speygel der hilügen Eersten geloven, ge togen ind gemaket vit Compendium sacre theo logie, ind vit Summa viciorum, ind vit pawess Innocentius sermoen, ind vit all anderen ser monen ind boiken dey dey hilgen lerer bescre- ven hebet. Hs. uit het midden der 15e eeuw, in twee kol. Vooraan een Tafel. 67 bl. 4 (34b) De inhoud komt grootendeels iive:reen met ket vo rige uit taal en styl, die naar het plat-Duitsch zwe men’ bMikt echter dat dit Hs. jonger is. Afkomstig uit de bibliotheken van Hultman ((W. hl. 2, N°. 6) en J. Koning {Catal. d. Hss. N . 164). Dat boeck van Twaleff graden der duech- den Hs. op perk. uit de 15e eeuw, in twee kol., met gekl. voorletters. 4°.^ y 73 _ m) Begin- «Dit boec leert van XII graden der duech- den, ende hoe die ene doghet comt uter ander. Dat eerBte cap. is van der oetmoedicheit . — Einde: «Wan nye en was yemant gehoersamer ende onmoediger dan hip selve, die gelovet moet sijn ende gebenedijt ewehc ende ymmermeer. Amen. Explicit . R , Uit het klooster van de Susteren van Ste Ba™™ in de Nes te Amsterdam. Later in het bezit van H. Van Wijn (Catal. bl. 1, N°. 6). Pelegremaedse van dat heilighe lant. Ge schreven op last van Claes van Dorssen ende Tde sijn wijf in 1476. Hs. op papier in twee ko1 -(818, bl. 162—173) Begin; «Hier beghint de pelegremaedse van dat heilighe lant”. — Einde: «Hier eyndet die pelegre- maedse van dat heil. lant also veel als die pelegrims wenderen of verzoeken”. Afkomstig uit het St. Bregitten-klooster te Gouda. Lesse voor Geestelyke susters. Hs. op papier uit het laatst der 15e»eeuw. 268 bl. 8°. (347) Inhoud: Hoe dat men Gode alleen soeken sel ende hem mit alre herten begheerren, in 33 capp. — Jhero- nimus lerre hoe men Gode leven, enz.; eene vrije ver taling van Hieronymus, Regala Monacharum, in 41 capp. met proloog. — Dat achtende ghebot en van den ne- ghenden gebode; gesprek van een meester ende jongher. — Over de Ghelykenis van den Phariseeum en den Tol leneer. Over de Canaanitische vrouw, en nog eenige andere stukken. Achter het tractaat van Hieronymus eene zinnebeeldige téekening. Afkomstig uit een Convent van St. Cecilia. Later in het bezit van J. Koning (Catal. d. Hss. N°. 172). Devote tractaten. Hs. op papier uit het laatst der 15e eeuw. 8°. (221, bl. 159—209) Inhoud: Die 15 bloedstortinge. — Een devoet ghe- tideken van onser 1. Vrouwen. — Dat leven onser L Vrouwen, also alst St. Ambrosius en Ste Hieronymus en sommige ander leeraers ghescreven hebben, enz. Die enighe spraec ende die ynnighe vereeringhe die die ,gloriose vader Ste Augustinus had mit .onsen Here, in 35 capp. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 8°. (221, hl. 74—158) Vrije vertaling van Augustini Soliloquiorum animae ad, Deum liber units. Cap. 5 en 6 in deze vertaline 5 • cap. 18, hier 17, 18, 19. 6 ’ Dertig principael punten der werken, die Jhesus Christus gedaen heeft op dese werelt, beteekent in der missen mit vollen dienste] Alsmede: Van der waerdicheit des h. sacraments, vergadert van een meester in der godheit. Hs. op papier uit het laatst der 15de eeuw. 8°. (222, bl. 142—151) Afkomstig uit de nalatenschap van Van Winter (Catal. 1841, N°. 19). Vgl. Catal. der Hss. van J. Koning, N°. 148. Teytel des Kerstengeloves. Sommyge capitte- len genomen uit dit boek. »Ende heeft gemaect broeder Dire van Delt, meester in de heil. scryft, ende regent in de universiteyten van Arfors ende van Colen”. Hs. op papier uit het laatst der 15e eeuw. 8°. (222, bl. 151, v.—252, v.) Over allerlei natuurlijke en geestelijke onderwerpen. Zeer merkelic capittelen van een volcomen leven, en \an een volcomen sterven van alle begeerten tijtliker dingen, in 19 capp., alsmede Van enen overweselicke scouwende leven. Hs. op papier uit het laatst der 15e eeuw. 8°. (222, bl. 83, v.—141) Devote leeringen. Hs. op papier uit de 15e eeuw, Goth. schrift, met gekl. voorletters. 164 bl. 8 ‘ (348) Inhoud: Een boee van menigherhande devote lee- rynghen ghenomen wt vele boeken. — Menigherhande devote leeringhen, die seer troosteliken sijn eenen ghees- teliken mensche. — Zeventien punten van onser 1. Vrouwe. — Dertig' punten van ootmoedicheit, die St. FranciscuB leerde Ste Claren moeder. — Van der cracht des heil. sacraments, en andere tractaten. Afkomstig uit de bibliotheek van J. J. Schultens (Catal. N°. 6960.) Een christUcher vermaning ende verclaring voor religiose menschen, hoe dat den godlicken vrient, die by den heer dicmael te gast ghaet, somtyts wederom behoort den heer te gast ont- fanghen, als hy hen wt vrinscap overcompt. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 12°. (332, bl. 93-106). Afkomstig uit de bibliotheek van J. H. Hoeufft (Catal. bl. 232, N°. 35.) Ste Bernardus eenlike spreken; hoe hem een siec stervende mensche hebben sal. — Eene leere van de goltblommen, benevens andere geeste- telyke tractaten, gebeden en psalmen. Hs. op perk. uit de 15e eeuw, met gekl. voorletters. 117 bl. 12». 6 (349) Achter bl. 24 ontbreekt iets. Salomons Cantica canticorum geestelijk ver klaard. Hs. op perk. uit de 15de eeuw, in twee kol. 151 bl. 4’. (350) Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en J. J. - Van Voorst {Catal. d. Hss. N°. 163.) Stichtelijke tractaten. Hs. op papier en perk. van 1428. 184 bl. 4°. Oude band. (351) Inhoud: Eusebius epistole to Damasio van S. Jhe- ronimus dode. — Epistole van S. Augustinus aen S. Cyrillus van der groetheyt des h. Jheronimi. — Epistole van S. Cyrillus aan S. Augustino van den mirakelen S. Jheronimi. — Disputeeringe tuss. enen gheest eens ghestorven menschen ende enen prior van der predi ker oerde. — Van der alre oversten lere den sterfli- ken menschen” welke is sterven te konnen. — Speghel der sunders. — Een seer nutte leeringhe van den anxte godes te vercrigene sonder welcken niemant die sunden scuwen en kan. — Van ener hilligher ioncfrouwen die Eufrosina heet. — Een exempel van eenre nonnen. Afkomstig uit de bibliotheek van D. C. en j J Van Voorst (Catal. d. Hss. N°. 161.) Stichtelijke tractaten en gedichten. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 8°. (261, bl. 260—277) Achter een leven van Jezus. Afkomstig uit de bibliotheek van D. C en J J Van Voorst {Catal. d. Hss. N°. 214.) Horqlogium aeternae sapientiae, ofte Eeuwige ■wijsheids uurwjjzer; tot nut en dienst van alle godminnende zielen, om godvruchtelyk te leeren leven en godzaliglyk te leeren sterven. Hs. op papier uit het begin der 16e eeuw. 227 bl. 8°. (353) Begin: „Soedanich is dijn lief wten lieue o alre schoonste boven allen wiven’, enz. — Einde: „Jhesum Chrm onse here die mitten vader ende mittèn heihghen gheest leeft ende regniert ewelijc sonder eynde. Amen. Hier eyndet dat horologium eterne 8apientie , \ Gesprek tusschen de Wijsheid en den leërlingh in 14 capp., waarbij als 15e is gevoegd, door eene andere Oand, eene Overdenking des Doods. Vgl. Siegenbeek Proeve van Nederd. welsprekendheid, 1799. St I. bl. 6, vv! Afkomstig uit de bibliotheek van J. J. Schultens (Catal. N°. 6959.) HANDSCHRIFTEN. Devote meditatiën. Hs. op papier uit de tweede helft der 15e eeuw. 8°. 319 (bl. 3—9, 61 83) Inbond: Hoe ons lieve vrouwe eender vrouwen open- baerde die Elizabeth hiet. — Noch van onser 1. vrou wen'. — Dat men zes dinghen merken sal om die passie ons liefs heren na te volgen. — Van becoringhen des Üuvels ende hoe dat die heilichsten mensche meest tribulacien fiden. — Van tien saken waer om onse 1. here verhuut becoringhe op den mensche. — Van raet ort medicine teghen alle becoringe des viants. — Van vier- derhande becoringhe die bonen al den anderen swaer sijn fe lidene. 'Deze band, waarin ook andere stukken voorkomen, elders vermeld, is nit de Iibery van een St.-Eüsabeths- klooster afkomstig. Dat boexken van den inwendeghen ghesteliken oefeninghen ende van den arbeide hiertoe. Waar achter: Die capitulen van den anderen boexken der wtnemende lichaemliker oefeninghe. Hs. op papier uit de tweede helft der 15e eeuw. 8 . r e 319 (bl. 83—256) Begin van het le boexken (bl. 83—168): ^ «Want ie ter eeren gods ende mi selven te verwecken , enz. Einde: «die hier nv ende in ewicheiden moet ghebene- diit siin. Amen”. — Vooraf deinhoud der 15 kapittels. Begin van het 2e: .Als dat boexken Van den ïn- wendigen oefeninge gheeynd was”, enz. — Einde: « e ghebênedijt ghelouet ende gheeert moet wesen hier at nv ende in ewicheiden Amen. Deo gracias semper . Vooraan de inhoud der 16 (17) kapittels. De Samaritaan en de zieke. Gesprek tusschen een geestelijken vader en eene jonge dochter over de Parabel van den barmhartigen Samaritaan, geschreven door de doofstom geborene Maritgen Jansd., in de 16é eeuw. Op papier, met gekl. voorletters. 12°. (354, bl. 1 179) Begin: .Lange yaren ende veel daghfen sijn voer den ooghen des innichs rechters”, enz. — Einde: »Soe es . mijn begheren dat ghi in gheenen instructien ofte lee- ren v van mi ghedain en sueekt dan den heere te be hagen den seluen te beleyden ter binnenster rusten daer dye siele suetelijek slapende altijt ten heere waect Dajt v verleene doer sijn groote ontfermherticheyt Jhesus Chrs die hemelsche vadre”. , , Van dezelfde hand volgt: Die drie doodschoten der grooter gracien totten herten Jesu; Die danebaerhe- den- Die seven woerden an den cruce; Die seven ween onsêr L. Vrouwen;'S. Edmundus ghebet van die maghet Maria en van S. Jan evangelist „ Afkomstig uit de bibliotheek Van H. van Wijn (Cataf. bl. 2, N°. 12.) Ben ootmoedighe beclaginghe voor die voeten ons Heren, met nog andere gebeden, medita tiën, legenden van S. Agneta, Ursula enz. Be nevens Die XII raden des heil. ewangelys m duytsche, en Zes punten hoe hem een mensche S el oefenen. Hs. op papier uit «te 16e'^12. Met het vorige opgenomen in een Catholijck Devotie Boeck, met heiligen-kalender. Bonaventura. Een boexken van die volmaect- heit des leven, dat die heil. bernende doctoer B. om bede zijn liever suster gemak et heeit. Hs. uit de 16e eeuw. op papier. 12°. (332, bl. 1 54) Uit de bibliotheek van J. H. Hoeufft (Catal. hl. 232 ; N°. 35.) Verbalen van ontmoetingen en gesprekken tus schen geestelijken en leeken. Fragment van een stichtelijk Hs. uit de 16e eeuw , op W»er^. Devotie-boekje, met gekl. houtsnee-prentjes. Hs. op papier en perk. uit de 16e eeuw. 215 b^. 12 • Inhoud: Van der verlossinghe des menscheUken ge- slaehts, ende vander ^fhonTert Irticuk of ghedenkenisse van den Uden o. H. — Een snverUc lof van de heü. dnewoudigheit. Dat busselkijn of dat bondekijn van Mirren vergadert ende gecopuleert van enen gheesteli- ken ende seer verlichten broeder van der Minre- broeders oerden van die familie der observanten in die provintie van Colen. Hs. op Paruit de 16e eeuw. 292 bl. 4°. Vgl. Fasciculus Myrre. Antw. 1529. 8°. Geestelycke Apoteeke. Gesprekken tusschen eene geestelijke zuster en een pater, van de ,toer- nichevt. enz. Voorts een devote leennghe op een vrage, hoe dat wy daertoe comen mochten, dat di^fonteynen in ons vloeyen dat weder op in Godt. Hs. op papier mtdel6e eeuw, 230 bl. 8°. • Geestelyke tractaten. Hs. op papier uit de 16e eeuw. 262 fel. 4°. Het eerste, zonder titel, loopt van Gap- 8 tot 57. I Het tweede met opschrift: Hoe God gesoch rust, ende van begeerte om meerder gracien tontfaen. Thomas Cantipratènsis, Boec dat geheeten is een gemeen goet van der natueren der Byen. Vertaling en uitbreiding van het B o nu m u ni versale de Apibus. Hs. op papier in twee kol., van 1461, geschreven door eene. zuster in het Besloten Convent van Bethlehem bij Utrecht- 460 blz. 4°. . ■ ' ' Dyalogion inter theologum et philosophum de fide catholica patris nostn Dyomsn. Verdeeld in acht boeken, met inhoudopgave. Hs, op pa pier uit de 15e eeuw. 191 bl. 4°. Oude band. (352) * • Waarschijnlijk afkomstig uit een Karthniser kloos ter. Achteraan twee perk. bladen van een ander L tijnsch Hs. •Franc. Petrarcha, poeta laureatus, vitam soli- tariam apud Paduam ducens, liber primus et, secundus de laude solitariae vitae, quem scnpsit. Episcopo F—~ H, «P ”‘_ d * 5 ( eeuw. 4 . v 5 Basilius, liber de commendatione vitae solitariae. j Hs. op’papier uit de 16e eeuw ' g ^ w 56 _ 58) ^ 4 NIEUWERE LETTEREN. DICHTGENOOTSCHAPPEN.  ÏAAL- EN LETTERKUNDE. Boertige en niét min schimpige bespiege ling op de meest bekende juffers uyt Lei den. — Antwoord op het Pasquil tegen de juffrouwen. —Het lot van Juvenaal, den autheur van het Pasquil. 7 bl. 4°. (396) Hierachter:. Procederen tusschen de Leidsehe juffe ren, eisschersen in eas van injurie, contra den Heer Vuilaart, gezegt Juvenaal, gedaagde.inoaa voorschreeve. Gedr. 1755. Juffrouw Braekel, Stichtelijke verzen of me ditatiën op rijm. Afschrift van 1694. 48 blz. 8 °- . (397J V. Van Burmania, Uittreksel uit een dichtstuk, genaamd: Onbestendigheid van het ondermaan- sche, vertoond in eenige lotgevallen en staats wisselingen van de beroemdste volken en rijken, behelzende dit het slot van de Engelsche en een deel van de Pransche geschiedenis. Met aan merk. van zeven beoordeelaars. 24 bl. 4°. (398) Vgl. Handel. 1766. W. Chevallerau, Brabandsche en Zuid-Holland- sche Reis-Verhaal, in dicht-maat uitgebreid. 17e eeuw. 17 bl. 4°. (399) De S. was theol. stndent, blijkens de Opdracht aan zijne zuster Margaretha. Koning David, Heldendicht in tien boeken. Hs. uit de 18e eeuw. 161 bl. 4°- (400) Agatha Deken, Godsdienstige en andere liede ren. Waarbjj het ontwerp van een opstel over volksbeschaving, en Aanmerkingen op Walter van Montbarry. 44 bl. 4°. (401) I Gedichten en liederen. Geschreven in een schrijfboek, dat een overzicht behelst van de Vaderl. geschiedenis, van 1555 tot 1714, door eene andere hand geschreven. 66 bl. 4°. (402) J. Doyer, Stichtelijke en bjjbelsche gezangen, Lees- en zede-dichten; Puntdichten, enz. Uit de laatste helft der 18e eeuw. In port. 4°. (403) Feiko Feikens, Klein versboekjen, behelsende vele mengelstoffen, welke berjjmd en gebruikt zijn tot voorschriften ten dienste van de kinderen in de school, waaronder eenige in het Friesch. Leeuw. 8 Oct. 1736. 52 bl. 8°. (404) Gedichten over het eeten van fruit; van suycker ende kruydt; ’t slachten der beesten; verkiezinge van ’t vleesch; de vogelen; over melck, boter, eyeren, enz.; verscheydenheyt der visschen; het water; de wijn; de taback-blaser; van sout; beweginge ende ruste des lichaems; van slapen ende waken, enz. 17 eeuw. 24 bl. f°. (405) Ontleend aan Erasmus, Cats, Beverweek en andere NederL dichters, aan Ovidius, Juvenalis, Plutarchus, .Galenus en andere Romeinsche en Grieksche schrijvers; voorts aan Arabieren, Franschen, Engelschen en Ita lianen. Aan het begin en het einde ontbreken enkele bladen. Afkomstig-uit de bibliotheek van J. Lenting Catal. Groningen 1843.) I Gedichten ter eere van den stadhouder Willem . UI. 15 bl. 4®. (406) 2? Inhoud: W. Everwijn, ’s Gravenhaaghe Laurierkrans. K. Verlove, Dankoffer over de verlossinge der gewe- tendwangs door W. III. J. Brant, Ter inkomste in 1691 van W. III. D. .Velius, Op Koning Wilhem. T. Asselijn, Wellekoomst. H. Benthem, Aan koning Wilhem. E. Feitama, Op de komst van Z. Kon Maj. J. Feitama, Ter overkomst van W. III. J Norel, Aan Z. Maj. Europaas vreugt ter derde overkomste van W. III. Gruwelstuk ondernomen tegen ziTn gehei ligde Majesteit. Gedichten van A. en J. J. Vereul, H. G. Van Vrythoff, R. Feith, J. Bellamy, W. Bilderdijk, K. W. Bilderdjjk, H. Tollens, H. A. Spandaw,. Maria Van Zuylekom, E. M. Overdorp, geb. Post, P. J. Heron en anderen. 140 blz. 8°. (407) Geschreven met dezelfde hand. Gelegenheids-, jubel- en spotgedichten, mee- rendeels op personen en gebeurtenissen te Lei den betrekking hebbende. Tweede helft der 18e eeuw. 4°. (408) Verschillende Gedichten, meerendeels eigen handige. Eene portef. inhoudende: (409) Op .de Afbeeldingen der twaalf Roomsche Keizers. Vgl "De Ridder-Ordre van Suum Cuique” (N®. 373.) JZ. H. Alewjjn, Briefje op rijm aan M. Tydeman. 1762. Ja.c. Bellamy, Aan Phyllis; Aan Mej. N. Banne; Klaagzang. -Ah. Van Sen Berg, Op het graf van wijlen den Weleerw. Heer W. R. Nanninga. Hoogduitsch briefje op r(jm aan L. Marchand. Is. Bilderdijk, aan Mr. J. W. Kumpel, op de ver krijging der doctorale waardigheid in de beide rech ten. Met afschrift van W. Bilderdijk. EC. W. Bilderdijk (?), Op den dood van N. Schotsman. ■i' H. Brans, Lykklacht der Leydsche kerke over het gemis van haaren leeraar H. Wesselius. 1758. O. Brant, Gedigt ter bruyloft van Mr, Johan De Wit, geheymschrijver der stad Dordregd, ende Jonkvr. Wilhelmina De Wit, 25 Mei 1692. Uitgegeven in K. en J. Brandt’s Poëzy, met eenig verschil van lezing. J. Xen Brink, In Principes, foederis sctisocios.— Ev. Wassenberghio 50um muneris prof. natalem cele- branti. — Ad nuncium mortis Napoleontis. Helena Buyts, nu Filedt, Dank-bewijs aan den WelEerw. Heer Joh. Plevier voor zijn getrouwen predik-dienst. 21 Mei 1734. Joh. "Van Dijk, Veersen aan Willem den Eersten , ter gelegentheit van de meerderiaarigheit van Wil lem V. 1766. Xer Echtvereeniginge van Is. Bilderdjjk, med. doet., en Jongkvrouwe Sibilla Duizenddaalders. Vol trokken 9 Juli 1753. E. Epkema, Ad virum Joh. Com. Schorer, in morte patris Jac. Henr. Schorer. B. J. Eaber. Latijnsch gedicht aan M. Tydeman, bjj het verlaten van Leeuwarden. Ad virum eruditiss. M. Tydeman, j. u. d. rec- torem et gymnasiarcham Leovardiensem. J. Geel, Gelukwensch op rijm aan N. G. van Kam- pen. 1829. jy V. öessches, Aan Philetus, ter gelegenh.der openbare bevordering van Egb. Westenberg tot doet. der beide Regten. Grraf»ch.rift op P. Panlus. Satyre. A. ’sGravesande, geb. Van der Aar de Sterke. Aan A. te Pla, med. doet. Ter dankzegginge, enz. 1782. I». De Grient Dreux, Op de algem. vrede te Amiens, geviert binnen Zntphen, den 2den Juni 18U2. A. Heyblom, Ongelukkig geluk. Klinkdicht. 1772. j. Van Hoogstraten, aan Dr. A. Le Pla te Lei den, 1778. J. De Jonghe, Volkskreet. Aan de Maatsch. d. Nederl. Letterkunde. Brugge. A.. G. Kleyn, wed. Schippers, Na den dood van mijn zoon J. P. H. Schippers, 3 Maart 1834. Kinker, Over ongelijkvloeiende werkwoorden. Fragment. A. Kluit, Op de afbeelding van L. P. Van den Spiegel. TKluit, Invallende gedachten, etc. H. H. Kl\jn, Fragment vertaald uit een Dichtstuk van Humbert de Superville: Jezus, Essai drama ticus. Abr. De Konyalr, Strena in honorem M. Tyde- man, 1781.' y y (j. Van Leeuwen, Aan Andr. Le Pla, med. doet. te Leiden. A. De Liege, ’E Kcytliuv, ad Is. Bilderdyck, med. doet., in acerbum fllioli Johannis obitnm. 22 Sept. 1755. Met vertaling in Nederd. verzen van Is. Bil- derdijk, eigenh. en afschrift van W. Bilderdijk. Lierzang ter gelegenheid der Aanspraak van J. R. Schimmelpenninck, bij het aanvaarden zijner waardig heid in Mei 1815. 3. H. Lulofs, Ode op den dood van Helmers. Met een brief aan den Redacteur van het Tijdschrift Kunsten en Wetensch. Zutfen 8 Juni 1813. D. Eï. Marron, Brief op rijm aan den Voorzitter en de leden van de Maatsch. d. Nederl. Letterk. Parijs. 1 Juli 1830. Detronella Moens, Aan mijn vriend A. Uyten- hove. Aardenb. 1 Juni 1791. joh. De Mol, Geboortedicht op de verjaringe van de eerb. en deuchtz. jonge dochter, juff. Anna Franck. 9 Febr. 1661. , , P, Nieuwland, Gedenk te sterven, Op den Nyd. Dervigilium 'Veneris, met aanteekeningen. 3. K. Poot, Publius Ovidius Nazo. O. 'l»rins, Briefje op rijm aan zjjne nicht. 1779. I*. De la Bnë, Tienregelig lofdicht op ... j. Scharp, Brief op rjjm aan J. Le Francq van Berkhey. Rott. 25 Jan. 1797. Is. Scfaorer, Uitbreiding van den CXXXsten Psalm. 20 Febr. 1737. J. Sper, Op het huwlijk van Mr. Ger. Meerman, raadtpens. der stadt Rotterdam en Jongkvr. Mana Kattharina Buis. H J. C. Van den Steen, Proempticum in im speratum abitum M. Tydeman, in Ultrajectinam Aca- demiam evocati. 1766. 3. A. Tollé, Aan mijnen leermeester, den Hoog- Eerw. Heere Jac. Willemsen, toen zijn H. E den ouderdom van 62 jaren bereikte, 23 Juli 1760. Naamdicht. M. Tydeman, Stichtelijk gedicht. p_ Verlens, Op de Afbeelding van Elisabeth Anna Tatum, wed. van wijlen Nik. Hoogvliet. p r _ Vester, De Nederlander bij het sterf bedde van H.. Koninkl. Hoogheit. 11 Jan. 1759. J. E*h. De Medenbach Wakker, Viroceleb. J. Th. Rossyn, philosophiae professionem in Acad. Hardervicena solemni oratione adgredienti. 1766. Cl. Mein. Tidemanno viduo. 1777. O. H. Wakker, geb. van Medenbach, Bij het ver trek van M. Tydeman uit Harderwijk. Barent de Groot, Album of verzameling van Gedichten. Enkhuizen en Amsterdam, 1770 tot 1801. 172 biz. f°. I ( 41 °) J. Van Harderwijk, Rz. Gedichten. Drie Dln. 222, 152 en 230 blz. 4°. (411) N. Hinlopen, Frank. Veldzang, met gewijzigde afschriften en aanmerk. van beoordeelaars. 37 bl. 4°. ( 412 ) VgL Handel. 1766. J. Van Hoven, Fabelen van Esopus in dicht maat. Hs. uit de 18e eeuw, met inhoudsopgave en alphabet, bladwijzer. 152 bl. f°. (4^3) Met aant. betreffende den dichter en deze zijne ver taling. Gerardus De Jong, Een histories verhaal der voornaamste lotgevallen en byzonderste ont- moetinge, raakende de perzoon, geboorte, ^op voeding en famili etc. van G. De J. Op rijm. 281 bl. 4°. (414) Onder afzonderlijke titels als: Eenige bepaalingen omtrent het menschelycke leeven; over het vaderland, de geboorteplaats, de vader en moeder, de meesters van De Jong, enz. Kraeyvanger, Ter voorstellinge van Henrik Zwaardekroon, als Gouverneur-generaal van N. Indië. 1720, en andere gedichten. 4°. (415) Het guldd A. B. C. — Verzoekschrift van Dr. B. Mandeville, enz. J. Van Lennep, Leven en gedichten van C. en D. J. Van Lennep. Eig. 4°. (416) Aanteekeningen op de werken van Vondel, benevens diens leven in verband met zijne wer ken. Eig. In vier port). (417) Het lied van de Klok. Naar Schiller. Eerste en tweede bewerking. Eig. 4° en 8°. (418) De bouwkunst. Eerste en tweede bewer king. Eig. 4°. (419) _1_ (G. Van de Linde Jz.) Gedichten van den Schoolmeester. Eig. 4°, (420) De Abydeensche verloofde. Eig. 4°. (421) j. Van Lennep, Het recht van Bruiloftsavondkout. Drukproef met'eig. verbeteringen. (422) Tassoos weeklacht. Eig. 10 bl. 4°. (423) Beppo. Eerste en tweede bewerking. Eig. 4°. (424) —— De vuuraanbidders. Eig. 4°. (425) v - Eduard van Gelre. Eerste bewerking. Eig. f° (426) . Hetzelfde. Tweede bewerking. Eig. 8°. (427) Het Huis ter Lede. — Adegild. Eig. 8°. (428) Verontschuldiging. — De bebloede hemd rok. — De St. Jansnacht. Eig 8°. (429) De vrouw van Filatus. — Jacoba’s wee klacht. — De jjzeren spoorweg van Amsterdam op Haarlem. Eig. f°. (430) Tafereelen uit de Geschiedenis des vader lands, tot nut van groot en klein, vermakelijk voorgesteld. Eig. 8°. (431) Gedichten. Eig. 4°. (432) Inhoud: De dochteren van Paetus. — Ter gelegen heid der 25jar. echtverbindtenis van Jhr. W. Van Loon en A. L. Van Winter. — Meester Harmen. — De raaf. — God Apollo. — Het lied der Olympische spe len, des Amphitheaters en van het Tournooispel. —. Klacht van Flora Tournèsol over het verplaatsen van de bloemmarkt te Amsterdam. — Donna Inez. Hoe loopt de Dnsse langs het hol van Neander. Twee spraak tnsschen een Noord- en Zuid-Nederlander. Korte Kronijk uit het Jaarboekje Holland. A. Le Pla, Gedichten. Eig. 4°. (433) Drink- en Minne -Liederen uit de 17 eeuw. 24 blz. 4°. (434) J. Macquet, Dichtlievende uitspanningen. Eig. Met aanmerkingen van anderen. 85 bl. 4°. (43ë) Vgl. Nieuwe Bijdragen tot ophouw v. Vadert. Let- hmde. Dl. I, bl. 33 w. - Mengelingen in dicht en ondicht, van J. Gueuin W. Hofdjjk, W. H. Dijk, enz.; o. a. eene vrije navolging op rjjm van den 18den brief des Ko- nings van Pruisen aan Maarschalk Keith; Lijs te aller waargenomene Cometen, enz. Hs. uit het laatst van de 18e eeuw. 36 bl. 4°. (436) Wibrant Michiels van Beetghum, Stichtelijke Iqjmen, hoe haer de jonghe maeghden met aen- gename zedicheyt ende goede manieren, item de gehoude personen ende weeduen, een iege lijk in zjjn staet, huyshoudinghe ende beroe- pinghe zuyver, vreedeljjck ende eerbaerlijck zal houden ende draghen, niet min noodich als vermakeljjck om te leeren, getrocken uit het LusthoS der maeghden, geplant van den zeer beroemden const- en reederjjcken hovenier J. B. Houwaert, ende byeen vergadert ende in deesen ordre gestelt. A°. 1616. 8°. obl. (437, bl. 1-121) TT Schriftuirlicke Rymen, leerende, hoe een Christen mensche hem teegen des bedriöghlijc- ken weerelts ende vleesches aenlockende lusten, des duyvels tentatien ende kettersche vervoe- ringhen, in waren gelove', hope èn liefde, met becommernisse zijner zalicheit sail wapenen ende draghen. Getogen uytte 4 tjytterste, met grooten arbeyt, rhedrijckelijck gecomponeerd deur den Nederl. poeet J. B. Houwaert. A°. 1616. 8°. obl. (437, bl. 122—217) Wibrant Michiels van Beetghum , Mengel-moes, ofte alderhande zoe emstighe als boerdighe rjjmc- kens en knippelverskens, niet min leerachtich als vermakeljjck om leesen, bijeen vergadert ende confuseljjck zonder ordre alhier gestelt. A°. 1616. 8?. obl. (437, bl. 218—286) Michiel Michielse, Pensionaris van Vlissingen, Notulen van ’t gebesoigneerde ter vergaderingh der Heeren Staten van Zeelandt, in spotagtig rjjm gebragt door den comparant terselver ver gadering. Beginnende met ^13 Juny 1676 en eyndigende met 1 Jan. 1684. 247 blz. 4°. (438) Burlesque Notulen, met de sleutels tot 3 Nov. 1678. 56 bl. f°. - (439) Gedeeltelijk Hs. van den predikant te Veere, J. Renier. Nederduitsche Minnedichten, uit den aan vang en het midden der 17e eeuw, een-en- zestig in getal, gedeeltelijk met een register, 90 bl. 4°. obl. (440) Enkele schijnen van Jannetje Claes Van der Breek en van Claes Van Leeuwen te zijn, voorouders van Mr. A. Van Gerwen, uit wiens nalatenschap (1837) deze verzameling afkomstig is. Christina Leonora De Neufville, Bespiege lingen voorgesteld in dichtkundige Brieven, ge schreven in Amsterdam door B. Tideman’ 54 blz. 8°. ‘ (441) Jac. Van der Nieuburg, Voorzanger tot Wel, Het Welsche Lieteboek , verciert door veelgees- teljjke en zielroerende gesangen. Met nog een korten omtrek van nog eenige Oorlogh-Liederen tusschen de HH. Staten, den'Keyser en Engeland tegen den Koninck van Vrankrijk en Snanien 1717. 48 bl. 8°. (442) Quintijn Pabiis, Poëtische uitbreidinge van den eersten Psalm; beneffens lijjm-oefeninge over • het gedrag van den recht.van God sprekende Job, tot eigen stigting geschreven. 123 blz. 4°. o , (443) Opgedragen aan Alb. Vöget, hoogl. in de godge- leerdheid te Groningen. M. Schagen, De jonge vorst Salomo te Gibeon volgens 2 Kron. [, vs. 1—13. Dichtstuk, met aanmerk. van vier beoordeelaars. 15 blz. 4°. (444) Vgl. Handel. 1766. ~~ Da vid verdedigd wegens zjjne ljjkklagt over Saul en Jonathan, volgens 2 Sam. I, vs 17 27 8 blz - f °- - (445) Vgl. Handel. 1769. Dirk Schclta, Rijmwerken, in verscheide ver- deehngen geschikt, zo van stoffen en voorwer pen, naar gelegentheeden van tjjden en zaaken. In twee Dln., met registers. 484 en 478 blz. 1°. (446) Met het portret van Van Gunst. De Rijmwerken werden te Amsterdam in 1714 uitgegeven. R. Schutte en Chr. Rauwerts, Geestelijke ge dichten. Hs. uit de 18e eeuw, 6 bl. 4°. (447) Tijtert Sjoerds, Vrije navolging van den vijfden zang van het stichteljjk Heldendicht: De Maagd van Orleans. Naar het Fransch van Voltaire. Vervaardigd bij den dood van P. Paulus,1796, het 2de jaar der Schiermonnikoogsche vrijheid. 12 blz. f°. ( 448 ) Met portret van P. Paulus. Vgl. Tydemans aant. (4) bij Bilderdijks Vaderl. Hist., 1)1. XII, bl. 309 v. Adr. Spinniker, Het nut vermaak, of Stichte lijke gezangen. Ten deele op zang- en speel maat gebragt door W. Vermooten. 102 blz. 4°. B 6 ' (449) S. Sylvius, Gedichten. 1686—1701. 45 bl. Eig. 4°. (450) Toestand der Nederlanders te Palliacate op de kust van Coromandel, en de handelwijze der Nederl. ambtenaren. Op rijm. Hs. van het eind der 18e eeuw. 24 bl. ft. (451) L. Trip, Het Caracter van eenen braaven gou verneur der jonglingschap. Dichtstuk, met aan merk. van beoordeelaars en verbeteringen. 21 bl. 4°. ( 452 ) Vgl. Mandei. 1766. A. Van der Woordt, Gedichten. Voorlaatste en laatste herziening. Eig. 8°. (453) H. Van Wijn, Gedichten uit zijne jeugd, 1756— ’58; Herderszang 1761, en andere dichterlijke fragmenten. Eig. 4°. (454) proza. BIJBELVERTALING. M. H. V. H., Den principalen inhoudt der ca- pittelen des O. en N. Testaments; Register der Coninghen ende vemaemsten persoonen des O. en N. Test., met haeren daden. Hs. op papier van 1572 en’73. 325 bl. 4°. Oude band. (455) Joost Van LarenT', Nederlandsche vertaling van Jesaia, voor de Statenoverzetting. Met enkele kantteekeningen. 135 bl. 4°. (456) Grammatica, ontworpen en gebruikt door de overzetters van den By bel in 1628, benevens de goedkeuring en aenmerkingen der overziene- ren van de vertaling in 1633, naeuwkeurig af geschreven uit het oorspronkelijk, berustende in ’b Gravenhage onder de bewaring van de Depu- taten der Zuid-Holl. Synode. 45 bl. 4°. (457) Register van drukfouten in den Bjjbel, ,gedr. bij P. Keur te Dordrecht 1720, 8°, en bjj denz. 1712,12°. In twee dln. 144 en 60 blz. 8°. (458) Resolutiën. van de beide collegiën der overzet ters (van den zoogenaamden Staten-Bijbel), ’t sa men vergadert a°. 1628 in Julio, aangaande de Duytsche tale. Afschrift. 33 bl. f°. ( 4 59) Vgl. N. Hinlopen, Hist, van de Nederl. overz. des Bijbels, bi. 77, w. ROMANS EN NOVELLEN. Gijsbert Japiks, Geschiedenis van Dorilles en Cleonice, ten tijde van Cupido, onder het Be stuur van Jupiter. Uit het Fransch forfriescht en in het Nederlandsch overgebracht door P. C. Scheltema. 4°. (460, bl, 61 97) MiQhiel Nieuwenhuisen, een voorbeeld van luiheid en gierigheid, gest. 20 Maartl747. 4 bL^• Uit een geschreven- dagverhaal van Merkwaardige voorvallen, ppgeteekend door J. Barnaart te Haarlem. J Van Lennep, De Voorouders. Eerste bewer- 'king. Eig. 4». ( 462 )' De Voorouders. Laatste bewerking. In dne port. Eig. 4°. ( 463 > De Pleegzoon. Eerste bewerking. Eig. 4°. (464) De Pleegzoon. Tweede bewerking. Eig.f». (465) Ferdinand Huyck. Eerste en tweede bewer king. Eig. 1°. ( 466 ) De Roos van Dekama. Eerste en tweede be werking. Eig. f°. ( 467 ) Klaasje Zevenster. Eerste en tweede bewer king. Eig.- 4°. C 468 ) J. Van Lennep,Elisabeth Musch. Eig. 4°. (469) f Eene vertelling van Mej. Stauffacher. Eig. 4», ... (470) Mijmeringen in en over Amsterdam. Eig. 4o. ( 4 Ï*) .. Eene schaking in de zeventiende eeuw; Eig. 4°. ( 472 ) De moeder en de magistraat. Eig. 4°. (473) Een vergadering der Staten van Holland in 1672. Eig. 4°. ( 474 ) Het Godsoordeel. Eig. 4*. ( 47 5) Aan de beschaafde vrouwen in Nederland. - Het serail van den Grooten Heer. — De niet- uit-te-spreken Naam. — Wachter, wat is er van den nacht? Eene vraag aan de natie. — Een woord, naar aanleiding van Renan’s Vie de Jésus. — Het wafelmeisje. — De omroe per. — De veertig voorschriften van het Whist spel. — De E-legende. Eig. 4». (476) VERHANDELINGEN, OPSTELLEN, ENZ. J. Le Francq van Berkhey, Verhandeling over de vraag: of de tegenwoordige vorderingen in wetenschap en kunst belangrijk genoeg zijn, om onze eeuw de verlichtte te noemen. 67 blz. 4°. «... ( 477 i Briefwisseling tusschen Eusebia en Sophia over eene godsdienstige beschouwing van den mensch Omstreeks 1800. 74 blz! 4°. ' ' (478) Is. Da Costa, Eigenhandige opstellen. 96 hl. f». (479) Inhoud: Jezus Christus, de Eenige. De zeven kruis woorden. De zamenstemming der Evangeliën aangaande de opstandmg des Heeren. De vijftig dagen. Het gebed van Paulus voor degenen wier aangezicht hij niet zag De Hervorming in Spanje. Frankrijk en Nederland. Goethe en Bilderdijk. De abt Bautain en de Joodsche bekeerlingen te Straatsburg. De verbondsbelofte Gods aan de kerk en haar zaad gedaan. P. C. Hooft, Historiën van C. Cornelius Tacitus sedert Neroos aflijvigheyt; vijf boeken. — Boecx- ken van C. Com. Tacitus van de gelegenheyt en de volken van Germaniën. 461 blz. f°. (480) Hs. van Justus Baak. P- Huydekooper, Reedenvoering over de nuttigheid der Weetenschappen, uytgesprooken in het Kunstgenoodschap »Concordia et Libcr- tate”, den 13 Dec. 1751. Eig. 11 bl. f». (481) J. C. W. Le Jeune, Verhandelingen en opstel- ien. f». (482) De Grieksche fabelkunde, opgebelderd uit de aard rijkskunde en de oudste geschiedenis der Grieken. Het volbrengen van lijk-pligten. Over het meer of minder algemeene en daardoor meer of minder doeltreffende van het dichterlijk hekelschrift. Gedachten over het schrijven van de geschiedenis der Nederlanden. Ont werp van een aardrijkskundig handboek, naar de na tuurlijke verdeelingen. Over de verfraaiing cn verbete ring van Den Haag. Project van eene vereeniging voor armenzorg. Mijne eeuw; geschiedkundige nasporingen van hetgeen haar heeft voorbereid. De Theewall’s zoe- ken de tuchtroede. Benevens enkele ontwerpen. Wijsgeerige Schetsen en Opstellen. 4°. (483) Schetsen over den Godsdienst. De wijsbegeerte eene voorbereiding tot den dood. Aanmerkingen over de Schepping. Idees sur la religion naturelle. - Verhandelingen, voorgedragen in het Wage mngsche Depart. Tot nut van ’t Algemeen, ei in de Holl. Maatsch. v. Fraaie Kunsten en We tenschappen. 4». (484 . Q ver , de tra P s gewijze ontwikkeling in Kunsten ei Wetenschappen. De invloed van het verschil in dei smaak op het huiselijk leven. Over het gebruiken vai geestverschijningen in Nederlandsche treurspelen. D< voortreffelijkheid der wetenschappen in haar onderlim verband aangetoond. Over fictie in de poëzy. J* Van Lennep, Luther. — De Nootenkraker en Muizenkoning. — Verhandeling over de zoo genaamde fantastische letterkunde. — Titels in brieven. Een gesprek. — Brief aan mijnen vriend S. over de zangen van onze dagen van A. P. Van .Groningen. Eig. f°. (485) J. H. Onderdewijngaart Canzius. Voorlezing over den steendruk, geh. in de Maatsch. Dili- gentia, 10 Maart 1820. 43 bl. 4°. _ (487) Voorlezing over de kracht der Nederduit- sche taal, met opzigt tot de uitdrukking van het schoone in al deszelfs betrekkingen, geh* in de Maatsch. d. Nederl. Letterk. 11 Nov. 1808 105 blz. 4°. (488) ~— Verhandeling , ten hetooge dat de kennis der ^ Nederduitsche taal in derzelver omvang, gelijk die der Latijnsche, eene bron is van uit> gebreide geleerdheid, geh. in de Maatsch. d. Nederl. Letterk. 7 Febr. 1806. 39 bl. 4°. (489) Voorlezing over volksonderwijs, geh. in de Maatsch. Diligentia, 6 Apr. 1827. 49 bl. 4°. (490) M. Tydeman, Vefhandeling over de Ana’s. Eig. 4 bl. f°. (491) Met aanmerkingen van de Commissie voor Geschied en Oudheidkunde. 1866. E. Wolff, geb. Bekker, Vertogen, brieven, ge sprekken en fragmenten van volksgeschriften. 4°. (492) Meerendeels onuitgegeven. * Tijdschrift voor juffers. 4°. (493) Dg jaarboeken der deugd, of onderwijs in de Geschiedenissen. Ten gebruike van jongelieden, door Mevrouwe de gravin De Genlis. 4°. (494) H. Van Wjjn, Puerilia et juvenilia. Eig. Adver saria van verschillenden inhoud. 351 bl. 4°. (495) - Letter- en geschiedkundige opstellen, ont werpen en aanteekeningen uit zijne jeugd, enz. Eig. 4°. (496) Een droom, in den nacht opgesteld van 10 en 12 Maart 1761. In een studentengezelschap voorgelezen. Met aanmerkingen. 14 hl. 4°. (497) Adversaria, Aanteekeningen en uittreksels van allerlei aard, in het Nederl. en in ’t Latjjn, dicht en ondicht. Hs. van bet laatst der 17e eeuw. 43 bl. 4°. (498) _ Van Lennep, Het onderwijs voor kinderen door W. E. De Perponcber. Eig. 4°. (499) STICHTELIJKE GESCHRIFTEN. Een exceUente oeffeninghe van het lyden ende passie o. h. Jhu Chri, ende wort ghe- noemt het Cruys-gebet. Geschr. in 1610 door Matthijs Brouwer van Aken, cruysbroeder or- dens. 4 hl. 8°. ( 500 ) Uit de bibliotheek van Ackersdijck (Catal. N°. 5331.) Dat boeck van de oorspronck. Hs. op papier uit het laatst van de 16e eeuw. 83 blz. 4°. (535) «Hoe de mensch getoont wirde een seer hoogen berg met negen steenbergen, op elcken een woonde besondere menschen”, enz. Vertaling van H. Suss, on den nevm Felsen, geschreven in 1352. Advyzen in den Joodschen Raad, uitgebragt bij 'de ter dood veroordeeling van Jezus. 4°. (501, bl. 8»—ad) In'het Hs. van Andreas Heinrici. Tractaat over de biecht en andere geestelijke tractaten. Hs. op papier uit de 17e eeuw. 103 bl. 12°. ( 502 > Een geestelijck sermoen op sommige punten, die geschiet sijn nae ons Heeren doot , en nog twaalf andere sermoenen. Hs. uit de 17e eeuw op papier. 422 blz. 8°. Oude band. (503) Serrno de. confraternitate SS Trinitatis Redemptio- nis captivorum. Nederlandsch Sermoen. Hs. van de 17e eeuw. 4 1,1. 8°. (504) Agatha Deken, Leerredenen, opstellen,brieven, gesprekken en fragmenten van gedichten. 4 Meerendeels onuitgegeven. E. WolfF, geb. Rekker, Jezus onder de menschen, ’of verhaalen van deugdgezinde lezers, door K. Van Eckhartshausen. 4°. ( - ÖUD) O Zwier Van Haren. Nationale leerreden van een oud man aan de jeugd van Nederland, ter •gelegenheid van ’t begin der derde eeuw van de Unie van Utrecht. blz. 4 . (507) (J. HoUebeekP), Predikatiën. 4°. (508) Joost Van Laren, Den Inhout van Godts ver- bont met de geloovige end^e van alle de ^dier bare beloften aen haer. 34 blz. f°. Jodocus Larenns Junior, Predicatien (120)over verscheyden texten, openbaerlijck gepredickt in de gemeynte die Christo Jesu vergadert wort op den Hoeck. 1650. 176 blz 4°. (510) tooneelspelen. (Poëzie en Proza.) K. Van Alkemade; nabootsing van het achrih der 17e eeuw. 8 bl. f°- ( ) Is. Bilderdijk, Arria en Petus. Treurspel Naar het Fransch. 4°. (512, bl. 1-85) — Hetzelfde. Fragment. 4°. (512, bl. 86 106) Bern. Brandt, De bekeering van Augustinus of Spiegel van Gods / voorzienigheid. Blijeindich treurspel. Omstreeks 1700. 27 bl. f . G. C. Brülenburg, De bedevaartgangster naar het feest van Adonis. Vrij gevolgd naar den vijftienden zang van Theocntos, de Syracusische vrouwen. Schiedam 1847. 6 blz. 4°.. (514) Andreas Du Moulin, Polyxena. Treurspel. Hs. uit de 17e eeuw. 38 bl. f°. . ( 515 ) Jan Van den Eeckhout, Echtbreuk door Liefde. Treurspel, Aan de Hoofden der Am sterdam sche - schouwburg opgedragen, 1 Dec. • La Grange, Orestes en Pylades of Ifigenië m Tauren. Treurspel. Naar t Fransch. 109 Jan Baptist Hermans, Het leven van Constan- tinus ende van de H. Helena, syne moeder , waer in verheelt wort den oorspronk der vindinghe van het H. Cruys ende verscheyden crachten van het selve, in ’t jaer o. H. 1709. Tooneel spel. 76. bl. f°. ( 51 °) Gheschreven uyt jonste voor Martinus Waeyenbergh. J C. W. Le Jeune, Bijdraagentoteenegeschie denis van het Nederlandsch tooneel. 4 . (519) F. De Kaarsgieter, lid van Constantia et La hore, Aanmerkingen, gedachten, 8 r °nden en vindingen het tooneel betreffende, 1699. Waar achter een brief (Febr. 1698) aan den Hr Elias, over het spel: Arlekijn in de Ehzeesche velden. 21 bl. 4°. ( ' J. Van' Lennep, Dramatische werken. Eig. In vier port. 4° en 8°. ' Inhoud: De zeekapitein of het geboorterecht (twee bewerkingen). — De vrouwe van WaardenburfT _ Hulde aan Van Speyk. — De roem van twintig eeuwem Saffo — De val van Jerusalem — Het verheugd Am sterdam. — De bruiloft van Kloris en Roosje, met eenige nieuwe gasten gestoffeerd. — Lastige hedep. Haarlem’s verlossing. — Marino Faliero. - Flesk °- De Amsterdamsche jongen of het 1622. — De stichting van Batavia. — Het dorp aan 5 HOOGDXJITSCHE LETTERKUNDE. gothische en andere germaansche TALEN. Alphabetum Gothicum et Oratio Dominica Gothice. 1 bl. 4°. (544j W F. Van der Wüp, Bxpositio Alemanmca veteram Francicorum vocabalorum in libro Euan- geliorum Otfridi usitatorum. Benevens een op stel- De Gotbica lingua, geschreven achter Wil- lerami Abbatis in Canticum Canücorum para phrasis, ed. P. Merula, L. B. 1598, met aan teekeningen. 4 bl. f°. • | Kleine fragmenten van een Saksisch rechtsgeleer geschrift uit de 14e eeuw. Op perk. A Ten Broecke Hoekstra, Benige taalkundige aanteekeningen op minbekende woorden, voor komende in het Anglo-Normamusch ot Nor- manno-Saxonisch hekeldicht tegen de monniken en kloosterlingen dier. eeuw. Met afschrift van het hekeldicht uit Hecke, Thesaurus gramma. ticae Anglo-Sax. et Moeso-gothicae p. 231, met "“Kf ü - H. W. Wji. tTiaj derwijk en L. Ph. C. Van den Bergh. Vgl. Handel. 1837, bl 58, ’38, bl, 64. jr Tiallmann, Grammatica Suecana, aller en Svensk Spr&k ock Skrifkonst Valment samman- skrifer. Stockholm 1696. Waarachter : Mots ana logues de la langue Britannique. 120 bl. 4°. (547) A Ten Broecke Hoékstra, Het Krakumal van Regner Lodbrog, met Latijnsche vertaling en aanteekeningen, benevens een advies van J. H. Halbertsma. f°. ( 548 > bL Vgl. Handel. 1837, bl. 58. v. ’38, bl. 64. W. Westendorp, Vertaling en verklaring van het Krakumal van Regner Lodbrog met eene strophe op muziek. 4°. . (548, bl. 6-11) P. G. Witsen Geysbeek, Nederduitsch-Deensch en Deensch-Nederd. Woordenboek. 2 Dln. 323 en 349 bl. 4°. Lüst van geschriften over Deensche Provinciaal- dialelten overgenomen uit C. Molbech, Dansk EXÏAik.i., Kjöbenh. 1841. door H. J. Swaving. 5 bl. f°. n 55 ' latijnsche en gbieksche p. Burman, Dictata in H. Tursellini Historiaram epitomen. 187 bl. 4°. H. Copes, Annotationes variae, excerpta ,^etc. inscriptiones Latinae. 4°. ( 553 ) * Adversaria, Annotationes ad Institutiones, Index auctoram aureae aetatis et alia manu- scripta litteraria. 8°. Jac. Perizonius. De epistola scribenda; De va- riis carminum genenbus, 1695. 7 bl. 4 . (ööo; Alphabetum poëtico-religiosum, a Nic. Schmidt, tihil et theol. prof. Romano exaratum et N. deman, prof. in Acad. Ultra), oblatum. 8 Apr i779. 12 blz. 4°. ( 55t U Simon Speyert van der Eyk, De Galvanismo. Latijnsch gedicht, opgedragen ran den hoog^. G. Moll. Lugd. Bat. x 26 Martu 1823. 11 bl?M . Excerpta historico-politica e notis quas ad Corn. Taciti libellum de monbus Germanorum dicta- vit J. Perizonius. 40 blz. 4?. ( 558 > Van den Honert, Varia epigrammata. 46 W. D J. Van Lennep, Dictata ad Taciturn. Hs. van A. Rombouts. 147 blz. 4». ^ TAAL - EN LETTERKUNDE. Alfahetische lijst van Latijnsche spreekwijzen, met Nederl. vertaling. Hs. van de 18e eeuw. 87 bl. 4’. Guil. Muilman, Carmina. Hag. Com. 1714 - 178 blz. 4°. (562) | Gerhard Buyter, Aanteekeningen in het Latijn uit Grieksche en Latijnsche schavers, bpS. Cur- cellaei Novum Testamentum. Amst. 16o8. Drie Dln. 12°. 7 i Voorin eene openslaande theologisch-mystieke plaat. ? Latünsch-Nederlandsch woordenboek, toe- geschreve» ran Theobaldus Petn. Beschrijving van dit Hs op papier uit de 15e eeuw door Is. Van Harderwyk, H. W. Tydeman en J.L. C. Jacob. Met facsimile’s der papiermerken. 4 . (504) Het Hs. werd in 1840 te Gent verkocht. J. Gavellius, Quaestiones Graecae, Pars pnor de litteris, pars alt. de verbis. 249 blz. 8 . (5b5) L C. Valckenaer, Dictata in Antiquities- Graecas 1751. 377 blz. 4». Tib. Hemsterhuis, Dictata in Antiquitafes Grae cas , scripta manu Thadaei Mul. 544 bl?. 4 . (567) J. B. G. Camberlyn.Incaedem Bgmondi 182L Panegyricum Joannis de Harchies, 1822. ^ 4 Vgl. zijne Miscellanea, Gand, 1828. p. 44 sqq. en t» 79 sdd. FRANSCHK TAAL- EN LETTERKUNDE. Rickman (?), Eloge de vertu admirable deaaiwes di Tonge 1700. Schimpdicht in Luiksen dialect. Met het rapport der Commissie voor Taal- en Letterkunde. In port. 4®.' ( 579 ) Vgl. Handel. 1856, bL 37 en Choix des Chansons et poésies Wallormes, Iiège 1844. Secrets pour quantité de choses, aprguvez. Pour fondre le fer, faire vermilion, la brulure, etc. Hs- uit het laatst der 17de eeuw met enkele Spaansche aanteekeeingen. 63. bl. 8°. (580) Op het titelblad: Desen boeck is my ghegeven in Antwerpen van Jodocus Maerskalck 1712, den25Aug. Petrus Panlus Melchior de Marchion. Jos. De la Grange Chancel, Les Philippiques. Schimpdicht in vier zangen op Philippus van Orleans, zoon van Philippus, den broeder van Lodewiik XIV, 20 bl. 4®. (581) Ygl. Brunet, Manuel. Barbiers Diet, des Anom. en de uitgaven van 1723, *95 en 97. Anciennes chansons Maltoises, avec traduc tion Framjoise. 2 blz. 12°. (582) De Chansons zijn ontleend aan Malte, par le chev. St. Priest. 1791. 12°. jj|j j Q -ffl' Le Jeune, Le rencontre imprevue. Ma— thilde, conté moral. — Mollerus, Letriomphede la nature. — B. Van der Haer, L’amour combattu par la generosité. — F. A. De Jonquières, Essai sur les passions. — O. Hooft, L amour de la pa- trie. — A. P. De Jonquières, Essai sur 1’amour de la patrie. En andere Fransche opstellen van Le Jeune en zijne vrienden. Omstreeks 1797. In port. 4®. en 8®. ( 58d ) VEKSCHIIXiENDE ANDERE TALEN. Chr Gotl. Wolf, Russisch-hochteutsches W5r- terbuch, in der Form einer-durchgangige Rede abgefasst, und getheilt in 150 Capitteln. Eimge Taglich verfallende Vocabula aus der Moscovi- tischen Sprache, nach dem Alphabeth gesetzt. Vooraan eenige Alphabets en het Onze Vader in het Hongaarsch, Zevenbergensch, Wallachisch, Croatisch, Dalmatisch, Slavonisch, Servisch, Moscovisch, Zweedsch en Estmsch. 236 bl. 4 . (584) Russisch Gebedenboekje. Hs. uit de 18e eeuw. . Zonder titel. 41 bl. 12°. ( 585 > J. H. Hoeufft, Wallische en Bas-llretonsche woor den, vergeleken met het Nederlandsch e n het Neder-Saksisch of Plat-Duitsch. In port. 4°. (58b) Vgl. Handel. 1843, bl. 60, ’44. bl. 47. Nederl, woorden met het Bas-Bretonsche of zoogenaamde Keltische overeenkomende. In port. 4°. # Psalmberijming in Slavoonsch d ^I eo *- papier met titel op perk., van 1624.186 bl. 1ST. Persisch-Hindostansch-Nederlandsch W oor- denboek, hoofdzakelijk over plant-en zeevaart kunde. Hs. van het eind der 17e eeuw. Met toelichting van Leopold Van Alstein en beoor deelend schrijven van H. E. Weyers, d . 31 Maart 1841. 111 bl. 4°. .' ( 5 ° 9 ) Taalproeve van het eiland Ascension. Vertaling van het Engelsche lied: There is a happy land, enz. 1 bl. 8°. ( 590 > Ontleend aan het Journal of Missions. Vol. VII. Boston. N°. 7. Woordenboek van Oost-Indische benamingen, Uittreksel uit een Hs. omstreeks het midden der vorige eeuw door een der Bewindhebbers van de O. Ind. Comp. samengesteld behelzende eene lijst van vreemde woorden in de papieren der Compagnie voorkomende, met. verklaring. Met beoordëeling van H. C. Millies. 34 bl. 4 . Tamoulsch Alphabet, üp éen blad perk. & j 2. Donker Curtius, Proeve eener Japansche Spraakkunst. Eig. 81 bl. f°. . (593) Met gedrukt voorbericht over de uitgave dezer Proeve door Dr. J. H. Hofmann, Leiden 1857. ALGEMEENE GESCHIEDENIS. 38 HANDSCHRIFTEN. Spieghel der voleótneïLheit. Ordensregelen van St. Franciscus. Hs. op perk. uit de 14e eeuw, Goth, schrift, met gekl. voorletters. 131 bl.8°. (605) Begin: Hier beghint een spieghel der volcomenheit daer der minrebroeder staet. Dit were is vergadert wt somigben ouden legenden die sinte franciscns gbesellen in alre bande steden screven ende scriven deden. Sinte franciscus makede drie regulen, enz. . ' ■ , . Einde: Hoe dat men dat goede vercngben sel opdat ment niet en verliese. Salich is die knecht die al dat goet dat hem die heer hier bewisen heeft als enen scat in den hemel vergadert ende dat den menschen om loene willen niet en begheret te openbaren. Want die heer selve sel sijn werken wel te weten doen wien dat hi wil. Salich is die knecht die die heymelike dinghen gods verberghet in sijnre herten. Deo gracias. Ordensregelen van den H. Augustinus, met de uitlegging. Hs. op perk. uit de 15e eeuw, Goth. schrift. 126 bl. 8°. Oude band. (606) Die Regule van dat leven der oerden der armer susteren (van S. Clara). S. Clare testament. Benedictie. Privilegie mjjns h. Innocencius. Forme van professie. Ordinancien. Hs. op perk. uit de 15e eeuw. 43 hl. 12°. (607) Uit de bibliotheek van D. C. en I. J. Fan Voorst (Catal. der Hss. N°. 221.) Sinte Claren Regel, Benedictie, Testament, Privilegiën. Constitucien meester Willems de Ca- sali ter begeerten van Suster Colete -in 1434. . Declaratien op Scte Claren régel Capestrani. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 168 bl. 12 . (608) Met den naam van Machtelt Pernelis. Uit dezelfde bibliotheek (Catal. H°. 222.) Catalogus et gesta EpiscoporumMonasteriensium, ab a°. 772—1612. Hs. uit de 17e eeuW - aanteek. van A. Kluit. 77 bl. f°. (609) Door B. Hottendorf te Munster aan den ambassa deur A. Pauw van Heemstede geschonken. Lijst en beschrijving van Aflaatbrieven Van 1225 tot 1525 te Zutfen aanwezig. 3 blz. f°. (bib) Vgl. Handel. 1841, bL 59. Pauselijke ordonnantie aan Philippus, Epwc. Traj., tot hervorming der kloosters. 12 Aug. lol». Op perk. ( 603 > b > Baldewinus de Saga Comitum, Cathalogus monachorum Ord. S. Benedicti. Histona de tribus regibus. Yita beatae Gudulae. Passio b. Reinoldi, eet. Proverbia Vopponis ad Henncum regem, filium Conradi imp. Descriptio reliquiarum Mo- pasterii Egmundensis. Privilegia Egmundana. Hora aliqua de Turno(?). Kalendanum Mona chorum et setorum Ord. S. Benedicti. Catalogus Bibliothecae Monastem Egmundensis. Necrolo- gium Egmundense. Hs. van omstreeks 1526 , in twee kol,, 163 bl. f°. ( 611 ) Afkomstig uit de Abdij van Egmond Later in het bezit van Adr. Van Westphalen, de Gronoviussen, A. Kluit, e. a. Vgl. H. Van Wijn, Hme- nittend leven, Dl. I, bl. 253 v. P Bondam, Copie uit een Register van de abdy . n u A. (612) van Loosduinen. 12 bl. f“. Stichtingsbrief van twee vicaryen in de Parochie kerk te Valkenburg door Magister.Petrus Jaco bus 10 Jan. 1387. Afschrift uit de 17e eeuw. 8 hlz. f°. ' Twee Oorkonden betreffende de St. Jans Orde en de Balye van Utrecht, van 1530 en 1541. Op perk. ( 603 -°) Brief van den deken en het kapittel van St. Pie ter te Utrecht, 9 Maart 1621. Op perk. met zegel. ; ( 603 ’ > Johan van Ingen, Geschiedenissen uyt oude geschriften ende o. a. van de compste van de Fraters, daervan gecoinmen sijn die_Reguliers van Marienhooff ende van St. Johahs binnen Amersfoort, oock van het begin van St. Agneta, Barbara ende Agatha conventen aldaer; oock van de kereken ende ander Godtshuysen. Geex- traheert ende geschreven in den jare 1635 , 4a ’55. Met register. 179 blz. 4°. (61) Instellingsbrief van O. L. Vr. Broederschap in de S. Maartenskerk te Tiel. (1590?). Afschrift uit de 17e eeuw. 6 bl. f*. (615) Fragmenten op perk. in het Latijn, van een Hs uit de 15e eeuw, betrekking hebbende op de overbrenging van het Fraterhuis 'te Huls bergen bij Hattem tot de Congregatie van Burs- ,felt van de Orde van St. Benedictus. (bib) Memorien, Brieven en andere bescheiden, af komstig uit het-in 1811 opgeheven en in 1820 afgebroken St. Agnieten-klooster te Emmerik In drie doozen. Met eene lijst der stukken, (bl <) Verzameld door J. H. Onderdewijngaart Canzius. Zie Handel'. 1844, bl. 53 en Bijl. B. E. H. J. Dn Puy de Montbrun, De kerkvoogdij van het vorstelijke Freule'nsticht Elten. Afschrift 105 blz. 4°. ( 613 ) Met een brief van den schrijver en adviezen Tan <le Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde 1857, 58. Florent de Montmorency, Verklaring dat de Sociëteit van Jezus nimmer heeft begeerd in de Zuidel. Provinciën aan hare Collegiën de phi losophic en theologie te onderwazen in ordine ad gradus, en dezen last aan de Hoogescholen heeft overgelateD. Brussel 19 April 1616. Met zegel. f°. ( 619 > Chronika des Htisgesinnes der Lieften, daer- inne betüget wert de Wunderwercken Godes tot lester tydt: unde idtiene,dat H(ennk)N(iclaes) unde dem Hüsgesinne der Lieften wederfaren is Dorch Daniel, Mede-older in dem Husge- sinne am-dach gegeven. 160 bl. 8». (620) Zie de beide volgende stukken. Ordo Sacerdotis, De Ordeningen des priester- licken states in dem Hüsgesinne dor Lieften, also Htenrik) N(iclaes) desulve, uth dem Munde unde Worde des Heren, nae idt waeraftige we- sen sulvest geschreven, unde den Olderen unde Ministèren in dem Hüsgesinne overantwordet heft. 70 bl. 8°. (^D NEDERLANDSCHE GESCHIEDENIS. GKSCHIEDEMS VAN HET VOLK. IN HET ALGEMEEN. K. Van Alkemade en P. Van der Schelling, Catalogus Hollandiae, Zelandiae, Frisiae scripto- rum, nee non aliorum nationum. 59 bl. 4°. (627) Naar het alphabet. D. TT. Heinemeyer, Bibliographic van Neder- landsche geschiedenis en plaatsbeschrijving. Hoogd. In losse aanteek. In port. f°. (628) Andr. Weiss, Dictata de foederatorum Belgarum conventionibus cum populis exteris. 93 bl. 4°. (629) A. Kluit, Historia Belgii Foederati. In port. 4°. (630) Onvolledig. A. Kluit, Historia Foederum Belgii. Met Pro- dromus. Eig. Hs. In drie port. 4°. (631) Dictata ad A. Kluitii Historiam Foederum Belgii Foederati. Lugd. Bat. 1790. Drie dln. bl. 1—361, —737,-1107. 4°. (632) Dictaat op al de tien hoeken. A. Kluitii Historia Foederum Belgii Foederati et de ejus cum exteris gentibus nexu. Drie dln. 300, 250 en 180 bl. 4°. (633) A. Kluit, Eigeuh. aanteekoningen, gevoegd bjj Historiae federum Belgii federati primae lineae. Lugd. Bat. 1790. In twee port. (634) Excerpta ad Saxii Historiam Belgii Foede • rati. In port. 4°. (635) Dictata ad Monogrammata Historiae Batavae Christophori Sax. In port. 4°. (636) Dictata ad Kluitii Primas lineas Collegii Diplo- matico-historico-politici. Lugd. Bat. 1780. In port. 4 °- . (637) Het dictaat loopt maar tot § 187. a,d A. Kluitii Primas lineas Collegii Diplo- matico-historico-politici. Lugd. Bat. 1780. Vier Dln. 42, 122, 143 en 62 bl. 4°. (638) Pars I eindigt bij Cap. IV (pag. 15 der uitg.), P. II, 1 bij Cap. XI (pag. 54); Pars II, 2 loopt tot het einde. P. III behelst Addenda. A. Kluit, Dictaten op Gap. V, VI, VIII, X, XI, XIV , XV zijner Primae lineae Collegii di- plom.-polit. Met verschillende collectanea. In .vier port. 4°. (639) A. Kluit, Historie der Hollandsche staatsregeling. Eig. Hs. in vier port. f°. - (640) Historisch-diplomatische aanteekeningen in alphabetische orde. 61 bl. f°. (641) Adversaria, betreffende Nederl. geschiedenis, staatsregeling, staathuishoudkunde, enz. Twee dln. 1—547, 548—1090 blz. f°. j (642) Be Index is verloren gegaan. Resolutiën en remonstrantiën van verschil lenden tijd. Losse bladen over de Hollandsche staatsregeering, enz. In port. f°. (643) Adversaria, excerpten, ontwerpen, enz. f°. en 4°. In port. (644) P. Bondam, Adversaria de jure publico et his- toria patriae nostrae. Eig. 52 bl. f°. (645) Adversaria jurid. et historici, Belgiae inpri- mis. arsumenti. Cum Indice. Eig. 129 blz. f°. ’ 6 (646) Dictata ad F. G. Pestelii Commentarium de Re- publica Batava. 420 bl. 4°. (647) Tot toelichting en uitbreiding van den Commentaar, in 1782 door Van Pestel uitgegeven, van welke uit breiding bij gebruik maakte bij de laatste niet geheel afgewerkte uitgave in drie dln. Het dictaat gaat niet verder dan P. I (pag. 177 der uitgave). Idem ad eundem. In twee port. 4°. (648) Dit dictaat loopt tot $ 316 (pag. 352 der uitg.) en eindigt midden in *de regeering van Ovevijsel. M. Tydeman, Historie van Holland. Overzicht tot 1702 en Afbeeldsels der drie eerste Hol landsche graven. 38 blz. 4°. (649) P. Burmannus, Dictata in Historiam'patriam, inde a Comitibus usque ad Philippum II. 198 blz. 4°. m i (650) Tooneel der Graaven van Holland en Princen van Orangien. Afbeeldingen uit verschillende werken, met bijschriften in proza en poezy. 175 bl. 4°. (651) Tooneel der _Hartogen van Brabant. Afbeeldin gen met bijschriften. 129 bl. 4°. (652) Vertooninge der Cooningen, Bisschoppen, Prin cen , Potestaaten, Heeren ende Graaven van Friesland, met de gedenkweerdige saaken van Viaar gedaan. Afbeeldingen met bijschriften. 156 blz. 4°. (653) J. P. Van Cappelle, Geschiedenis der Vereenigde Nederlanden tot 1714. Geschreven van 1820— ’23. Met register. Twee dln. 245 en 192 bl. 4°. (654) J. Van Lennep, Geschiedenis van Noord-Neder- land. Eig. In vier port. 4®. (655) Vaderlandsche geschiedenis (met platen, bij Binger) en Bijschriften voor de platen uit de Historische galerij van Arti. Eig. 4°. (656) Kort begrip der Nederlandsche geschiedenissen, zeedërt de overdragt van Kyzer Karei de 5de aen syn soon Philips de 2de, tot 1648 toe. Hs. uit de 18e eeuw. Drie dln. 175,215 en 193 blz. 4°. (657) J. Le Francq van Berkhey, Vaderlandsche aan teekeningen op ware gebeurtenissen. f°. (658) Aanteekeningen betreffende Nederl. geschiede nis en plaatsbeschrijving. 1768. 21 blz. 8°. (659) j. J. Dodt van Flensburg, Aanteekeningen getrokken uit Htrechtsche Kameraars-rekenin- gen, uit de Resolutiën van de Staten-Generaal en die van Holland, rakende het krijgswezen, in de 16e en 17e eeuw, eerste helft. In port. 4°. (660) K. Van Alkemade, Annotata. Geschied- en oudheidkundige aanteekeningen. 52 bl. smal. f°. (661) Resolutiën der Staten van Holland en . West- friesland. Extracten van 1524 tot 1778. Vier dln. 706, 708, 727 en 879 blz. f°. (662) Verhandeling over de vraag: Welke zijn de voornaamste zaaken, ’s lands historie betreffende, die door de schrijvers niet, of niet genoegzaam zijn aangewend of behandeld geworden, waar door duisterheid, in de Geschiedenis van ons Vaderland is overgebleven? 22_ bl. 4°. (663) Vgl. Handel. 1794, tl. 6. Voorlezing over de kunstgrepen en middelen van geweld, door ’s Lands graven en inzonder heid door die uyt de laatste huijzen van tijd tot tijd in het werk gesteld, om ’svolks vrij heid te ondermanen en zich zelven van de op perste magt dezer landen meester te maken. Hs. van de 17e eeuw. 16 hl. 4°. (664) Gehouden in het Amsterdamseh Genootschap: Con cordia et Iibertate. De Bataafsche vrijheid en tyrannie der Graven en Stadhouders, naegespoord in de oudeRegts- pleegingen en Wetten in de Nederlanden ge bruikelijk. 1735. 87 blz. 4°- (665) Formulieren van Zoenbrieven van 1396 en 1532. Hs. van de 17e eeuw. 6 blz. f°. (666) Uit de verzameling van K. Van Alkemade. Vgl. Catdl. der Hss. van D. C. en J. J. Van Voorst N’. 373. Eedtboeck. Eedzweringen van 1549 (Eedt van Coninck Philips den Lande van Hollant gedaen. tot 1651 (Formulier van den Eedt voor de HH • die van wegen haer Ho. Mo. werden gebruyckt tot het maecken van eenich tractaet met Am bassadeurs van uytheemsche coningen, enz.)Hs. van de 17e eeuw. 87 bl. f°. • (667) Stukken over de verpachting der gemeene lands- middelen. Hs. van de 17e eeuw. In port. f°. (668) Kluit, Over het onderscheid van den hoogen en lagen Adel in de Nederlanden. Eig. 39 blz. p>_ *• (669) In 1785 als dissertatie op naam van C. Backer in het Latijn verdedigd. Oorkonden uit het Archief van Rijssel, betrekking hebbende op de Geschiedenis der Nederlanden, afgeschreven door L. Ph. C. Van den Bergh, 11 stukken. In port. f°. ( b7 °) Voor zoover zij niet reeds gedrukt waren, zijn deze stukken nagenoeg alle geplaatst in het eerste dl. der 6 GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDE. 41 Gedenkstukken van den hr. Van den Bergh. Van de overige zijn de afschriften nauwkeuriger dan de vroe gere uitgaven. Van enkele is de hetere tekst opgeno men in het Oorkondenboek van Holland en Zeeland. Stukken betreffende de Nederlandsche geschie denis van 1558—1630. 658 bl. (671) Deze verzameling bevat de volgende stukken: Unie van Utrecht met de verschillende accessiën tot die van Antwerpen ingesloten. Trèves met het nader verdrag van 7 Jan. 1610 'in het fransch.) Instructie voor den Raad van State, 12 April 1588. Extract Resol. der Stat. Gen. 22 April 1624. (over de monsteringhe en andere militaire en administrative zaken). Staet ende repartitie van het Crijgsvolk en andere lasten van den oorloge. Sommier Staet van ’t Crijgsvolck soo te paert als te voet noch ongerepartieërt zijnde (exhibitum den 2 Nov. 1627.. Repartitie van ’t voorgemelde Crijgsvolck opte respec tieve provinciën naar rate van yders quote. Staet int corte van de Ruyteren énde knechten by de respectieve provintiëu hetaelt wordende. Staet sommier van penningen op Interest gelicht ende noch tegenwoordich ter Comptoire van den Ont vanger Gen. lopende. Petitie voor den Raad van State van 1629. Nieuwe middelen ende verhooging van de gene die in treyn waeren, ingewillic^t bij de Ed. Mog. Heeren Staten ’s lants van Utrecht tsedert den jare 1620; en andere stukken betreffende de Utrechtsche finantiën. Staet van ’t Innecomen van de' Contributiën van Brabant, Vlaenderen, Overqnartier van Gelderlant, Landen van Overmaze ende Lingen. Staet van de Contributiën ende gemeene middelen in Brabant, Vlaenderen, Gelderlant, Lingen, Wedde, Westerwoldingerlant ende de vier Landen van Over mase, als Limborch, Valkenborch, Daalhem ende ’s Her- togenbosch, gedurende desen oorloge. (Zoowel de uit gaven als de ontvangsten van den Ontvanger Gen. dier contributiën worden opgegeven.) Sommier staet van de contributiën, zoo uytgeschre- ven zijn (in plaatse van Inquartieringe by de Spaense voor desen gebruickt) op de landen van Cleve, Bergh, Marck, Ravensburgh ende Ravenstijn. December 1629.’ Bordreel van de 5de reecken. van Johan Doublet, Outf. Gen. der Vereen. Provinciën. 1623. Instructie voor Johan Doublet. Instructie voor Philips Doublet, 1 Jan. 1629. Instructie voor de gecommitteerden op de liquidatie van den Ontf. Gen. en den Ontf. der Collegiën van de Admiraliteit. Sommier verhael van de order die in des Generali teit» Reeckenkamer gemeynlyck wordt geobserveert int hooren ende sluijten van de declaratiën der respectieve provintiën. (Gedrukte) Ordonnantie waamaer schuit- en wagen vrachten betaelt sullen worden, 1624. Lijste van de Wagens (benoodigd voor verschillende Compagniën) 1627. Lijste van logys-gelt, 1619 Sommier van de poincten van consideratiën bij de gecommitteerden der Generaliteits Rekenkamer, anno 1621 d. Ho. Mo. Heeren Stat. Gen. overgelevert, tot ïedres van de besognes vant stuck der finantiën, mits gaders van ’t gene daerop provisionelyck gevolcht ende geresolveert is. Instructie voor den Ont&nger Gen. van de provintie van Stadt Groningen ende Ommelanden, anno 1625. Beraminge van den voet die men op ’t onderhout van de crancke soldaten in de gasthuyse sonde mogen onderhouden, April 1628. Uytleveringe van turf ende kaersen zoo die van wegen de Generaliteit gedaen sal worden. Concept van een ordre waemaer de Geünieerde Pro vinciën int stuck van Consenten voertsaen haer sullen hebben te reguleren, 1630. Staet van oorloge te water, 1629. Extract uit Resol. der St. Gen. 1627, 28. (betref fende de Zeezaken). Extract als boven, 1629. Instructie voor de Collegiën der Admiraliteit, 1597, en Extract Resol. Stat. Gen. over deze aengelegenheid, van April 1624. Staet sommier van den Incomen van convoyen ende licenten der respectieve Collegiën ter Admiraliteit (1613 Octrooi voor de O. I. Compagnie, .1602. Vernieuwd Octrooi, 1622. Octrooi voor de W. Ind. Comp. 1621, met de la tere ampliatiën. Remonstrantie der W. Ind. Comp. tegen de trèves 23 Oct. 1629. Concept Octrooi van de Comp. van assurantie. ( o W gg" legging der ob j eet!ën tegen het Coneept-octrooi Discours sur 1’Estat des Provinces Unies, anno 1608. (Verhandeling over het al of niet raadzame der beraamde trèves). Staatsstukken en andere bescheiden, afgeschre ven en aldus verzameld door A, en W. P. Kluit. In port. f°. (672)' Inhond: 1. Tractaat en conventie, gesloten tusschen de Bat. Republiek en het Huis van Oranje. Den Haag 1 Aug. 1804. — 2. Proclamatie van Willem Frederik, erfprins van Oranje, 1799. Gedrukt. — 3. Aanspraak van den admiraal Ver-Huell, als hoofd der deputatie te Parijs, 15 Aug. 1810, met de namen der ged. en het antwoord van Napoleon. -— 4. Verslag van het voor gevallene op de audiëntie te Breda, 6 Mei 1810 door Napoleon gehouden, betreffende de R. C. geestelijk heid. — 5. Missive van Lodewijk Napoleon aan het Wet gevend lichaam, 1 Juli 1810 en den Chargé d’affaires, Serrurier, aan den minister Roëll. — 6. Manifest van den keizer van Oostenrijk tegen Napoleon, 19 Aug. 1813. — .7. Protest van Maria Louisa aan het Weener Congres, 19 Febr. 1815. — 8. Traité de Paix entre le roi de Suède et le roi de Danemarc. — 9. Karak terschets van eenige patriotten, die het plan van con stitutie voor de Bataaische Republiek hebben aangenomen tot grondslag der deliberatie van de Nation. Vergade ring. — 10. Wijsgeerig-staatkundige beschouwing der Fransche invasie van Holland (Vgl. Von Aschenholtz, Minerva, Maart-, 1795;. — 11. Wilhelmus-lied, waarbij een Allernieuwst christ. lied aan Willem V. Gedrukt. 12. Missive van den prins van Oranje aan de steden, 4 Dec. 1785, met twee missiven van baljuw en raads leden van Amsterdam, 22 en 27 Maart. 1786. 13. Aanspraak door den luit. admiraal B. V. W. op 8 Maart 1783 aan den prins van Oranje. —• 14. Protes ten van vijf Leidsche regenten tegen de middelen van defensie, Febr. en Maart 1793. — 15—19. Punten van deliberatie, propositiën, enz. in de Stat. v. Hol land, 1697—1795. Gedrukt. — 20. Declaratie van den prins van Oranje, Hamptoncourt, 21 Mei 1795. 31. Extract uit eene missive van R. J. Schimmelpen- ninck aan J. Valekenaer te Madrid, 25 Febr. 1800. — 22. Politieke papieren, pasquillen op rijm, enz. in Hs. en gedrukt. GRAFELIJK TIJDPERK. STADHOUDERLIJK TIJDPERK. Y an Lennep, De worstelstrijd met Spanje. Willem I. Eig. 4°. (692) Missive van het Hof van Holland aan den Prins van Oranje, 30 Juli 1573. Over de aanmati gingen der steden, inzonderheid van Delft Af schrift. f°. (689 b) Missive van de Gedeputeerden ter Generaliteit aan die van het Kwartier der Veluwe. Antw. 28 Jan. 1583, over de onderhandeling met Anjou. f “ (691, bl. 17 v.) Ev. Van Reydt, Memorie van den Magistraat van Arnhem. 27 Jan. 1584. Eig. get. f°. Missive van den Landraad aan d’oost-zijde der Maze aan de Gedeputeerden van Gelderland, Utrecht 14 Jan. 1584, betreffende het nemen van maatregelen tegen den vjjand op de Veluwe Afschrift. f°. (691i bL 20) ~ ~ van Gedeputeerden van Gelderland aan den Landraad te Arnhem, 7 Jan. 1584, over bewegingen van den vjjand. Afschrift. f°. (691, bl. 20 v.) van de Staten-Generaal aan den Heer Van Vilers, 30 Mei 1585, over baldadigheid van zjjn ’“ügsvolk. (691, bl. 18) Afschrift van Van Hasselt. Missiven van Staat over de jaren 1598—1600 van de Staten-Generaal aan den Coninck van Frankrijk, mitsg. van Hun Ed. M. Gedep. en agent h ramfois van Aerssen, met voorafgaande instructie. Afschrift uit de 17e eeuw. 272 bl. f°. (693) Uit de verzameling van P. Bondam. ' concept van octrooi, rakeude de oprichting der West-Indische Compagnie, 1618. Orig. Be nevens Remonstrantie, overgeleverd aan de Be- winthebberen der Gener. geoctrojjeorde Nederl O. Ind. Compagnie, wat voordeel d’Armeniste coopluyden, resideerenden binnen Amsterdam aan HoUant in generael ende aen deese stad in t bpsonder toebrengen. 14 bl. f». (694) Stukken betreffende de West-Indische Compagnie. _ (695) Inhond: Conditiën nopende de restitutie van Ise- 9“ e P e > 1670. Memorie aan de arbiters door de Be windhebbers overgeleverd. Resolutie van de Stat. v. Holland, 7 Juni 1669. Res. van de Stat. v. Zeeland ,L U ' I""?- Mandement rakende de Compagnie 170L Conditie waarop Bewindh. aan G. Hammel en fa. Hoornbeek toestaan op de kust van Africa eene kolome op te richten. Request aan het Hof van Hol- land wegens het. schip Laj Victoria. Besteck van nieuwe fregatten. Memorie wegens de directie, vaart en han- del van en op IJsekepe, 1675—1744. Missive van “„“V ter Admiraliteit op de Maze, 19 Oct. 1759 Bericht van de Presidiale Kamer Amsterdam aan de Stat. Gen. wegens bet transporteeren van Rio Isequebo aan Zeeland, 4 Apr. 1765. Memorio wegens het eiland St. Martin, 1783, J. Van Lennep, Neerlands Roem. Eig. 4°. (696) Geschillen tusschen de Heeren van Embden en Jhr. Victor Frise, behandeld bij de Staten Ge neraal 1639—47. Casus positie met bewijsstuk ken. Oorspronkelijk, of gelijktijdige afschriften. 52 bl. f°. A. Kluit, Artikelen van den Westphaalschen, Niimeegschen en Rijswijksche vrede. Punten uit het eerste tractaat van partage der Spaansche erfenis. Memorie over vredesonderhandelingen gedurende den Successie-oorlog. Redenen waarom hy deesen oorlog tegens Vranckryck en Spag- nien meer als oyt nootsakeligh is het afsnijden van alle correspondentie met die twee rijken en derselver onderdanen. 10 bl. f°. ( oaö ) Obligatie van Frcderik Hendrik ten behoeve van Mr. Antonis Copal, 8 Juni 1646, get. c - Huy gens. Afschrift. Benevens afschrift van K. Van Alkemade van een stuk van 1684, behelzende conditiën raekende Cópall en Alkemade. 4 blz. a ' (oyy; Acte van aanstelling van Adolff de Gone ) tot Luitenant-Colonel, 2 Oct. 1665. Op perk. (603 “) A De Wicauefort, Histoire des Provinces Unies. ilvre 16-24 et 29 (1667-’76). 1096 blz. Uitgegeven door het Histor. Genootschap te Utrecht. Seecker consideratiën op het bekomen van schoone schepen, spoedich revictualieren, ver- versinge van den matrosen, ten meesten prot- fite van den lande en het mmste verswijnden van tiit; ’t welck de hr Luit. Adm. Tromp raedzaam heeft gevonden UEd Gr Mog. te ge- moet te voeren. Hs. van dien tijd. 17 bl. r*, ( ) T iiste authentic van de namen der Heeren Re genten, welke bij Zijne H. Prins Willem Hen^ Fred, van Oranje, als stadhouder van Holland en Westfr. in 1672, omme politieke 5®^®® in verschelde steden van Heiland uit de regee ringe zjjn gezet, doch met conform de Reso lutie en authorisatie van haar E d- & r - M °g- 27 Aug. 1672 daarop genomen. 8 bi. » . J. De Rhoer, Oratio secularis in memonam ob- sessae liberataeque urbis Gromngae, 28 Aug. 1672. 4°. ( 45 > hL Waarschijnlijk gehouden op het eeuwfeest in 1774. A Kluit, De Volks-regeeringontmaskerd,ofver gelijking van ’t gebeurde na den dood des stad houders 8 Willem III in ’t jaar 1702 ^et de ge beurtenissen onder den stadhouder Willem V sedert 1780, ten aanzien der poogingen tol eene zoogenaamde grondwettige herstelling of lnT 9®‘ ring eener volks-regeering in Nederland. Ge schetst in een der vaderlandsche bileven. Tweede druk, doorgaans verbeterd en met aanteke ningen verrijkt. 108 bl. ' ' Vgl. Bilderdijk, Geach. d. Vaderl. DL XI, hL 209 w. protest der stad Leyden, A° 1704, betreffend® de aanstelling van den Frieschen stadhouder bjj het leger. 9 bl. 4°. ' C Droste, Eigenhandige aanvulling en uitbrei ding van zijne .Overblijfsels van g'eheugchems der bisonderste levensgevallen. In dichtmaat. ’sGravenh. 1728”. Met register. 4°. (705) K. J. R. Van Harderwijk, Register van per sonen, voorkomende in: J. C. De Jonge, Ge schiedenis van het Nederl. Zeewezen. 50 bL 8«. Extraordinaris staat van oorlog voor den jare 1713, van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, Stad- en Lande, Drenthe. Twee Dln. 413 en 149 hl. f°. (707) Lijsten der tractementen van de ambtenaren (advocaten, procureurs, enz.) composerenden den Hove van Holland, 1716 en 1749. 9 bl.f°. (708) Sententie van Laurens Lips, d° 28 Maart 1749 gepronuncieert bij den Ed. Hove van Hol land. Gelijktijdig afschrift. 5 bl. 4°. (709) Stukken van Staat over de assumtie van den hr Wm. Vt. Baron van Hompesch in de Holl, Ridderschap, 1728. Hs. van A. Kluit. Met twee gedrukte stukken. 114 blz. ft. (710) J. A. Folkers, Dag-verhaal van de beleegering van Bergen op den Zoom, in den jaare 1747. Gelijktijdig afschrift. 251 blz. 4°. (.711) Stukken over de crimineele en civile jurisdictie over de militairen, en hetgeen dienaangaande verhandeld is met den Prins van Oranje, 1748, ’49. Met bijlagen over bet jaar 1675. 38 bl. 1 . (712) Rapport over het doen van eventueele voorzie ning omtrent de educatie van den Heere Erf stadhouder en van de Piincesse Carolina, en omtrent de voogdij of waarneminge van de dig niteiten van Erfstadhouder, Capitein en Admi raal Generaal. Benevens finale resolutie in dezen 10 Febr. 1752. 15 bl. f°. (713) Missive van den Raad van State met een plan tot versterking van de Troupes van den Staat. 1773. 11 bl. ft. (714 ) Staat van Financie voor het jaar 1772. Staat van de losrenten, toebehoorende aan verscheiden Steeden, Dorpen en Gasthuizen. 1775. 15 bl. ft. ' ' Rapport wegens het in staat van defensie bren gen der provincie Zeeland, g?t. ter ordonnantie van Gecomm. Raden, L. P. Van de Spiegel 24 Maart 1781. 10 blz. ft. • (71t>) Hierbij de gedrukte Missive van Burgem. van Am sterdam, houdende berigt op zeekere papieren van den Ambassadeur Jorke. Brief aan het volk van Nederland, geteekend: Oost-Ende, 3 Sept. 1781. Waarachter Placaat tegen dezen Brief van wege de Staaten van van Holland en Westfriesland gegeven te ’s Gra- venhage, 19 Oct. 1781. 280 hlz. 8°. (717) Extracten, uit de Resolutiën van de Staten-Ge- neraal. 1781 en ’86. — Resolutiën van Stad en Lande tot afdanking van het Corps van den Rhjjngraaf van Solms. 1786. 21 bl. ft. (718) NA 1 7 94. GESCHIEDENIS VAN GBWKSTM EN PLAATSEN. IN HET ALGEMEEN. NOORD-BRABANT. Jaö. Le Roy, S. R. J. liber Baro, Dom. de la Tour, etc., De origine oppidi et Baronatus Bre- dani. 4°. (744, blz. 1-151) De origine oppidi et Marchionatus Bergensis. 40 (744, blz. 153—266) Tho. De Rouck, (Nederduitsch) Compendium privilegiorum (betreff. Bergen op Zoom) cum notis succinctis editum. Achteraan het afschrift van twee stukken van eene latere hand. 99 blz. 40 (745) J. J. F. Wap, Proeve eener geschiedenis der Heeren Van Cuyk. Naar aanleiding eener prijs vraag , uitgeschr. door het Prov. Gen. van Kun sten en Wetenschappen in N. Brabant, 12 Juli 1854. Afschrift. Met Atlas, behelzende een stam lijst van het geslacht, afbeeldingen van wapens, jzegels, enz. f°. ( 746 ) "pitgegeven te Utrecht, 1858. VT. C. Aokersdijck en C. Wijgants Geschied en aardrijkskundige aanteekeningen, voornamelijk betreffende 's Hertogenbosch. In port. 4 . (747) W. C. Ackerdijck, Boekdrukkerij te ’s Herto genbosch. Titels en beschrijving van oude druk werken , uit de 15de en 16e eeuw. In port. 4 . Costuimen van Heusden. Afschrift naar een oud Hs., grootendeels van de hand van C. Wjj- gants. 4°. (749) Contract. Fragment op perk. van 1403, waarin de namen Kuyc, Wesemale en Immerzele in voorkomen. (663 °) Verkoopbrief van goederen in »Manso dicto Ruwenberch, in parochia de Gestel prope Heer- laer ad locüm (Return Rumel”, 24 Jan. 1463. Perk. ' ( 603 °) Verkoopbrief van een stuk land in Santvliet door de Staten van Brabant. Antw. 1 Mei 1582. Perk. (603 p) Kwijtscheldingsbrief van Philippe, ambachts heer van Vuytwyck. Den Haag 1557. Perk. (603 !) GELDERLAND. ZUID- EN NOORD-HOLLAND. A. Kluit, Staten- en Schepenresolutiën, afschrif ten van stukken nit de archieven van het Hof van Holland, aanteekeningen, uittreksels, enz. In port. f°. ( 768 ) Kaarten van Polders onder Oud- en Nieuw Beyer- land, .waarvan vier naar de oorspronkelijke zijn gecopieerd door' Kom. Kluit; en twee stukken van eene gedrukte kaart van Nic. Visscher. Met beschrijving. In port. f°. (769) Oude Keuren der stad Brielle. Gecopieerd naar een Hs. van het laatst der 15e eeuw , berustende in het Archief 'van Delft, door Mr. J Souton- dam. 118 hl. f°. ' ( 77 °) Sententie van 22 Juni 1551, waarbij te niet ge daan is de voogdij van burgemeesters en sche penen van Delft. f°. (689 c ) Conditiën en voorwaarden op de welke de Ed. gr. Achtb. Heeren Burgemeesteren van ’s Gra- venhage van meninge zijn in het openbaar te veylen de stede en vrij heerlieheyd van Heen- vliet. Geschreven door K. Yan Alkemade; na bootsing van het origineel. f°. (689 <*) J. Van Lennep, Galerie Guillaume n. — Verhan deling over de eischen der kunst. Eig. 4°. (771) De oudste brieven aanwezig in het Archief van ’s Gravesande, (fotographisch) afgebeeld op hunne werkelijke grootte, "biet bijvoeging van den tekst, onder invulling der verkortingen, edoch met behoud der spelling, die tijden eigen. Waaraan zjjn toegevoegd het oude grootzegel der stad en een oud priester-zegcl.- Medegedeeld door James de Fremery. Mei. 1876. 4°. (772) De brieven zijn van Machteld, gravin van Holland, 21 Sent. 1255, 13 Dec. 1263; Johannes van Diest, bisschop van Lubeck, Mei 1255; Graaf Willem II, 16 Mei 1255; Schepenen van ’s Gravenzande, 27 Mei 1322. Schepenbrief van Gorcum over eene erfenis en het onderhoud van een kind. 18 Aug. 1535. Perk. ( 603 ") Privilegiën van Gouda en den Lande van Steyn , met eene beschrijving der stad. Hs. van K. Van Alkemade. 254 bl. f°. * (773) Vel. voor dit en de beide volg. stukken: Ctittil. der Hss. van K. Tan Alkemade, N°. 132, 1325 en 133. Privilegiën en andere voorname Charters en Archiven 'van Gouda, en van den lande van Steyn. Hs. van P. Van der Schelling. 222 bl*. f°. . (774) Naamrol van de Kasteleinen, Balliuwen, Burge meesteren , Scheepenen en verdere regeerders der stad Gouda. Hs. van K. Van Alkemade en P. Van der Schelling. 52 bl. f°. (775) Memorie voor Schout en Geswoorens van ’s Heer- aartsberg en Bergambagt, mitsg. Ingelanden. Met Bijlagen. 1779. Afschrift van H. Neder- - burgh. f°, ' _ ( 776 ) Eigendomsbrief van drie morgen lands, gelegen in Hekendorp, Voshol en Oudewater. 1400. Perk. % ■ (603 ») Inventaris der Charters in het Archief der stad Leyden, 1357 tot 1647, gedeeltelijk in dubbel afschrift. Onvolledig. In port. (777) A. Kluit, Voorloopige aanmerkingen op den In ventaris der Archiven van Leyden. Losse aan teekeningen en brouillons. In port. f°. (778) Deze papieren dragen meerendeels de sporen der ver woesting van 12 Jan. 1807. Aanteekening of beredeneerde Catalogus van alle de papieren, zoo hss. als andere, afkom stig van Frans Van Mieris, Nic. Van Alphen, Dan. Van Alphen en A. C. De Malnoë, tot 1795. 163 hlz. f>. .1 ( 779 ) | De papieren berusten grootendeels in het Archief der stad Leiden. D. Van Alphen, Voor- en nabericht op F. Van Mieris, Beschrijving der stad Leyden, Dl. in. In port. f°. (780) J. J. Orlers, Aanteekeningen en geteekende platte gronden gevoegd hij: J. Van Hout, Der Stadt Leyden Dienst-bonc. Gedr. pp ’t Raedt- huys. 1602. 185 bl. f°. (781) ■ Ygl. Handel. 1818, bl. 6 v. Keuren der stad Leyden des Graafschaps van Hollandt. 112 bl. Aant. 4°. ' (782) Ontleend aan het Keurbouck van 1583, „uytgeno- men daer NB. voor staet, synde ’t geen naer geresol- veert is, oft andere aenteeckeninge uyt particuliere spe culatie- gedaen”. Stukken betreffende P. A. Van der WerfFenhet Beleg van Leiden, verzameld door de Griffiers Van Alphen en De Malnoë. 172 bl. f°. (783) Inhoud: Geslachtslijst van de familie Van der Werft en verwante familiën; Rekening overgeleverd door Van der Werft aan de Rekenkamer, 17 Mei 1582; D. Van Alphen, Levensgeschiedenis van Van der Werft; Lof rede op V. d. W.; Brieven en rekeningen betreffende het beleg, enz. ' Vroeger in het bezit van J. W. Te Water en J. Kley- nenbergh. Contract van Burgemeesters van Leiden met eenise burgers, 11 Juni 1592. Get. J. Van Hout. Perk. ( 603 w Jj Pieter De la Court, Het welvaaren der stad Leyden. Hs. uit de 17e eeuw. 196 bl. 4°. obl. 1 / GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDE. 49 Pieter De la Court, Het welvaren der stad Leiden. 1659. Afschrift. 131 bl. f°. (785) W. Wttewaall, ProSte vit een onuitgegeven staathuishoudk. geschrift. Leiden, 1845. Memorie wegens Deeken en Hoofdluyden van het Brouwersgilde te Leiden aan den pens. Heems- kerck, omtrent den uitvoer van de hop. 1699. In port. f°. (786) Stukken betreffende het recht der buitengetim merten en buitenneringen der stad Leiden. 1°. Rapport van D. Yan Roijen uit het Groot- Privilegieboëk 1732. 2°. W. P. Kluit, Adres aan den koning tot behoud van dat privilegie, 21 Sept. 1806. 3°. Koninklijk besluit tot be vestiging van dat privilegie. In port. f°. (787) Heerlijkheden van de stad Leiden. Geschre ven en enkele gedrukte stukken van 1785 tot 1806. Met aanteek. van A. Kluit. In port. f°. (788) Stukken betreffende de Fab'riek-Hallen binnen Leiden, 1806—1815. In port.'f°. (789) Hierbij ook enkele gedrukte stukken. A. Kluit, Papieren, rakende den stedelijken vrij dom bijzonder der ledematen van de Universi- teit te Leiden. In port. f°. (790) B ~~ Papieren, rakende de Academische vierschaar te Leiden, ter zake C. P. Chastelein. 16 bl. f°. (791) Het boek Anonymi, genoemt Deutero Jubilon. (Uytgekomen ter gelegenh.eyd der viering van de tweede eeuw- of jubelfeest der hoogeschool van Leyden, ingesteld op den agtsten van sprok- kelm. 1775.) 7 bl. 4°. (792) Met aanteekening omtrent den tijd der uitgave. Tweede eeuwfeest van Leidens ontzet en van de stichting der Hoogeschool. In port. 4°. (793) Vrijheid, blijheid. D. Van Gesscher, IJ-zang, en andere gedichten. Uittreksels uit tijdschriften, bij die gelegenheid verschenen, enz. Besluit van den Raad van Leiden, 27 Jan. 1807, ter jaarlijksche godsdienstige herinnering aan den Ramp. Afschrift van W. P. Kluit. f°. (689 «) Dankbetuiging yan de Regeering van Leiden aan G. W. Van Gaasbeek, voor bewezen dien sten bij en na den ramp van 12 Jan. 1807. Twee stukken op perk. (689 f) Stukken betreffende erfpachten te Numansdorp of Cromstrijen. 1492. Met register. Afschrift 228 blz. f°. (794) A. Kluit, Aanteekeningen betreffende Rhyns- burg, Catwijk en Leeuwenhorst. In port. f». (795) Rentmeesters van Rijnland van 1508 tot 1738, benevens Rekeningen van Rijnland van 1716 tot 1737. 16 bl. 4°. (796) Keuren en ordonnantiën van het Hoog-Heem- raadschap van Rijnland na 1664, gevoegd bij twee» exemplaren van de uitgave der vroegere keuren, Leiden 1664. 559 en 693blz.4°. (797) Keuren van het Hoogheemraadschap van Rjjn- land, van Sept. 1664 tot het midden der 18e eeuw. Met register. 208 bl. 4°. (798) Stukken betreffende het Hoogheemraadschap van Rijnland. 18e eeuw. 61 bl. f°. (799) Keuren en privilegiën van het Hoogheemraad schap Rijnland, uit de 17e en 18e eeuw. In port. 4». (goo) Privilegieboek van Rotterdam. Hs. uit de 17e eeuw. Met register. 172 bl. f°. (801) Handvesten, privilegiën en andere oorkonden van Rotterdam. Hs. uit de 17e eeuw van tweeërlei hand. Met register. 80 bl. ff. (802) Uit de verzameling van K. Van Alkemade (Catal. der Hss. bl. 17, N°. 149.) Korten inhoud van. alle soodanige Privilegiën, - Oclrooijen, enz. als successiveljjk aan de stad Rotterdam vergunt ende geaccordeert sijn. Hs. uit de 18e eeuw. 28 bl. f°. (803) Forme van regeringe der stad Rotterdam van ouds aff, getrokken uit het Privilegieboek. Hs. uit de 18e eeuw. 45 bl. f°. (804) Instructiën-boeck van de Regeering van Rot terdam, behelzende instructiën voor Bailliuw, Dijckgraaff, Thesaurier, enz. Hs. van de 17e en 18e eeuw. 60 bl. f°. . (805) Register, inhoudende eene pertinente notitie van t gunt door ordre van de HH. Burgemeesters ende Regeerders der stadt Rotterdam is gedaan, betreffende het stuk van de conservatie der pro- thocollen van de notarissen. Verzameling van gedrukte en geschreven stukken van omstreeks 1650 tot ’70. f°. (806, bl. 1—22) Extracten uit de Resolutiën van de vroedschap te Rotterdam. 1696—’98. 17 bl. f°. (807) H. Nederburgh, Notulen van het verhandelde in de vroedschap te Rotterdam; rapporten, be sognes , enz. 1769—1776. Eig. In port. f°. (808) Notulen van het verhandelde in de vroed schap te Rotterdam; enz. 1777—1779. Eie In port. f°. (809) Hetzelfde, 1780—1783. In port. ff. (810) Hetzelfde, 1784—1786. In port. ff. (811) Verlofbrief van Willem I tot fortificatie van Rotterdam, gegeven 22 Mei 1573. Ojl papier met zegel, en afschriften. f°. (689 g) Wille vort Vroezen, Waeraghtigh verhael van de meuyterye in 1672 binnen Rotterdam tegens de regeringe ontstaan en voorgevallen, mitsg. van ’t gunt de personen van eenige voorname regenten aldacr is ontmoet sedert Juny 1672 tot de publicatie van het placcaet van amnestie van 27 Sept. daaraanvolgende. Hs. van K. Van Alkemade. 133 bl. ff. (812) H. Nederburgh, Stukken betreffende Adriaan Van Schoonhoven, deelgenoot van P. Van Schoonhoven in het Comptoir van Negocie te Rotterdam. Extracten uit de resolutiën van de HANDSCHRIFTEN. Staten v. Holland, het Hof, en de Vroedschap van Botterdam; requedten, brieven, enz. 1771. In port. f°. Stukken betreffende- M. W. Tijn, wed. J. C. Trap man te Rotterdam. X776. 20 bl. f°., (814) Wetten voor de Vaderlandsche Sociëteit te Rot terdam, met de oorspronkelijke handteekeningen der leden. 1786. 10 bl. f°. _ (81&) Benige aanteekeningen van hetgene dat in Schiedam is voorgevallen, bij de omwentelin gen van Staads- en Stadsbestuur, zoo omtrent de publique zaken, als die den burger betref fen- en hoe dat zich vele personen hebben ge- distineeerd om hunne medeburgers te plagen, en smarte aan te doen. 1787. 47 bl. 4». (816) Met alphabet, naamlijst van personen en een schimp dicht- «De Scheveningsche visscher, verhalende de eerste’ zeetocht van -Willem V, voorgevallen 19 Jan. 1795.” TT Zus. Schieland uit de oudheyd opgedolven, Gedagt. 12 April 1658. f°. (806. bl. 23—74) Ordonnantie ende Statuyten der Stede van Schoonhoven, de anno 1557. Hs. uit de 18e eeuw, met Taefel, waarachter afschriften van eenige privilegiën. 158 bl. f°. (817) Opdrachtsbrief van vier morgen op Spijck. 6 Nov. 1492. Perk. ( 603 Privilegiën en Keuren van Vianen, van 1336 tot 1566. Meerendeels authentieke afschriften. Hs. op perk. uit de 15e en 16e eeuw. Met register. 44 bl. f°. (818) Rit de verzameling van B. Huydecoper (Calal. N“. 35.) Schepenbrief van Yianen, 7 Mei 1558. Op perk. (oUu yj Grensscheiding van Leyderdorp en de gemeen ten Warmond, Alkemade, Woubragge, Kou dekerk, Hazerswoude, Soeterwoude, Leyden en Oestgeest. Met kaart-teekemngen. 4°. (819) Missive van die van den Gerechte der stede Woer den aan Schout en Schepenen der stedt Ley den Woerden 10 Oct. 1701. Betreffende de goederen van zekeren G. W. Kostens. f °. (689 h ) Willem Van Wijnbergen, pastoor van War den, verdagvaert gedeputeerden van Waerden. 1516. Perk. ( 603 ‘) Verdragen, ordinantiën, keuren, enz. Holland in het algemeen en Amsterdam in het bijzon der betreffende. Afschriften van meer dan der tig stukken. Hs. uit de 16e eeuw. Met register 271 bl. f°. - ■ {820) Met aanteek. van M. Temminck. Stukken betreffende kloosters, kerken benevens andere gestichten der stad Amsterdam. Meeren deels op perk. en van zegels voorzien. In port. (8J1) Inhoud: Zeventien oorkonden rakendq het St Mar- garetha klooster, 1421—1568. — Zes oorkonden ra kende het Karthuizers-klooster, 1430—1555. — Twee oorkonden rakende het S. Catharijnen-convent 1471— 1564. — Drie oorkonden rakende de Regulanssen, 1433 1532. Oorkonde van de Minderbroeders, 1462. Oorkonde van S. Agnieten-klooster, 1498. Vier oorkonden van S. Lucie-klooster, 1480—98 — Tien oorkonden rakende het S. Maria Magdalena-kloos- l erj 1456 1533. — Twee oorkonden, rakende het Spinhuis en de kerk van S. Barhara-klooster, 1463. — Compact van Amsterdam met de Observanten te Brus sel, 1513. Twee oorkonden rakende S. Joris en de Lazarii _ Oorkonden van het Bagijnhof, 1415. Oorkonde van S. Paulus-kerk, 1496. — Oorkonde van het Burgerweeshuis, 1395. — Oorkonde rakende het Gasthuis, 1393. — Een vidimus van 1371.. — Een huurbrief van 1394. — Een-en twintig schepenbrieven van 1521—1602. Uitspraken van den Raadt van Holland over geschillen tusschen Schepenen en Burgemeeste- ren- van Amsterdam in 1561. Met een schepen brief van Amst. van 1574. Gelijktijdige afschrif ten. 7 bl. 4°. ( 822 ) ■ Schepenbrief van Amsterdam, van 22 Pebr. 1584. Perk. . ( 603 “) Register der secrete notulen, gehouden bij de Ed. Achtb. Heeren Scheepenen in de respective minuutregisters, berustende in het eerste kasje onder de balie in de Kamer van Schepenen der stad Amsterdam, met alle de datums in margme. 1562—1760. 45 bl. 4°. (823) Briefje, get. door Jacob Cabeliau, W. Van Zon- nenberch, J. Hennebert, J. Spiegel, D. Duvel, F. Van Teylingen en Cl. Hercxsz^, tijdens het beleg van Alkmaar heimelijk gezonden aan den Prins van Oranje. 1573. (689 ‘) Phologram naar het origineel op het Stadhuis te Alkmaar, met afdruk van den inhoud. Stukken betreffende G. De Winter, wed. Mr. J De Dieu te Amsterdam 1769, ’70. 24 bl. f°. (824) Keuren van Drechterland. Hs. op papier uit de 16e eeuw. Met register. 81 bl. 4°. (825) C. J. Hellingwerf, Oudheid- en geschiedkun dige berigten van de Binnen-Egmonden. Met geteekende kaarten en afbeeldingen, 1841,’45. twee Dln. 72 en 23 bl. 4°. (826) Vgl. Handel. 1854, bl. 34 v. Stadregten van Haarlem. Hs. op papier uit de 15e eeuw. 38 bl. 4°. (827) ^ Inhoud: Stadregten van 1390 in vijf-en-veertig ar tikelen; Handvest van Aelbrecht van Beijeren, 4 Maart 1402; Handvest van Koning Willem van St. Clemens- dag 1245 in eene oude vertaling. Vgl. Van Oosten de Bruijn, Haarlem en hare geschied, bl. 163 w.; Pri vilegiën van Haarlem bL 8 w., 60 w. Instructie gegeven der stede van Haerlem bij Mr. Phillips Wielandt ende Jan Roussen, en andere stukken, meereudeels betreffende Haar lem. Hs. op papier uit de 16e eeuw. 114 bl. f° . , . (öflO) Verdere inhoud: Extract getogen vuyten Keurbueck gen. het Runge-bouck v. Haerlem. Overdracht der stede van Dordrecht metten stede van H. opten exuwe pondt- gelt ende besterffenisse. Overdrachten van Delft, Gouda  5 2 handschriften. Coustumen, ordonnantiën statuijten Jer ^tedt I H ®®^ kk ?**7v^nveÏÏure,'legevïn^nTM?, I 1555, 156... 1617. ft (689-) UTRECHT. J. Van der Beke, Cronyken van den Stigte van Utrecht ende van Holland. Met tafel. Hs . tut de 18e eeuw. 44 hl. 4°. ( ) Amoldus Drakenborch, Origines Trajectinae, in lectionibus publicis collectae. 67 blz. 4 . (Ö4^) P Van Musschenbroek, Prospectus van een Supplement op het Groot Utrechtsch Staaten- boek van Johan Van de Water. Vierde deel. Met Extract uit de Notulen van Gedep. Staten van Utrecht, 27 Febr. 1789. 8 blz. f°. (848) Leenbrief van de Staten van Utrecht, betreffende goederen te Maarssen, A°. 1641. Op perk^ne zegel. ' ' Ordonnantie ende reglementen, bij de Staten ’s Lands van Utrecht gearresteert, den 23 Juni 1674. 4°. C53, bl. 16—18) A. Kluit, Over de hooge en vrije heerlijkheid der Proostdy van St. Jan te Utrecht, na 1562. Met bewijsstukken en aanmerkingen. 205 blz. fo (844) Uittreksels en afschriften uit de registers, berustende in de Archieven van het Aartsbis dom te Utrecht. In port. f°. ( 845 ) Hierin afschriften van Oorkonden, o. a. van 30Oct. 1057 en 29 Nov. 1081, meerendeels in het Archief van Dodt van Flensburg vermeld en door Bondam en Kluit gebruikt. FRIESLAND. Die eerste Koeren der Vriesen, ende andere Landtrechten §nde wilkoeren. Met register. Hs. °r W» “* 48 “• is-228) Martena’s Landboek van Vriesland, gaande tot 14 Aug. 1545. Hs. uit de 16e eeuw. 253 bl.^. Bl 219 227 zijn opengelaten. Uitgegeven in het Groot -Place.- en Charterboek van Vriesland, Leeuw. 1773. Dl. XI. J. De Rhoer, Frisia antiqua etjnedii aevi ex scriptoribus antiquis illustrata. ^4°. ^ ^^ Voorgelezen in-de Maatseh. „Pro excolendo jure patrio”, 30 Nov. 1782. Verba et facta, quae occurrunt in J. H. Beuc- ker Andreae Disquisitione de Juris mu- nici-palis Frisici origine, Traj.adRh.1840. 23 hl. f°. Aanklagt tegen de HH. Valkenaar,'Manger, Coopmans en Van Kooten, professoren te Fra- neker, als leden van zeker Genootschap genaamd: Fratemiteit. 15 bl. f°. ( 84 ®) Inhond- Brief van de Curatoren aan de Staten van Friesland, d° 27 Febr. 1787. Advies van het kwartier van Z. Wouden. Extract uit de Besol. van Gedep. Staten, 12 Mei 1787. Waarschuwing en last aan Val kenaar gegeven. Request van de professoren aan de Staten. Verklaring van Studenten. Nominatie van te benoemen hoogleeraren. Vgl. G. Braining, Herinneringen Dordr. 1880, bL 60. Charter van Harlingen. A°. 1592. Perk. (60o af) Schepenbrief van Harlingen, van 15 Juni 1592. Op perk. met zegel. ag ) Register van de Ed. Agtb. Heeren Vroedschap binnen Leeuwarden, welke successive verkoeren ziin. beginnende met den jaare 1657 tot nu toe (1776). 11 bl. 4°. ( 85 0). OVERIJSEL. Land- en dijkrechten van Overjjsel, Drenthe en Gelderland. He. van 1574 met gekl. titels en wapens. 222 bl. f°. ( 8 51) Inhond: Reformatie op het Landrecht van Over- ijssel begonnen door George Schenck (1541). Dyckrecht van Sallandt. Dyckrecht des lands van Mastenbroek. Or- donn. der rechten en statuten ’s lands van Drenthe. Rechten en Statuten der stad en heerl. van Lraghen. Landrecht des Furstendoms Gelre. Dyckrecht des kers pels van Camperveen. Johan Van Bloijs, Hierna volgen de Lantrech- ten van Overyssele a° 1551. Hs. op papier,van 1583. 80 bl. 8°. ( 852 ) De 56 eerste bladz. zijn uitgegeven in J. W. Racer, Overijsselsche Gedenkstukken, St. III, Campen 1784, alwaar in St. II, bl. 289 ook voorkomt de acte van overdracht van Overijsel aan Karel V (Hs. f°. 71). Met register van hetgeen niet is uitgegeven, van Dr. L. J. F. Janssen. REIZEN IN- EN BUITEN NEDERLAND. W arachtige bescry vinge der Jerusalemsche reyse ende des berchs Synai, tot S. Cathlijnen gedaen by den eersaemen Jan aerts Riddere, borger der steden van Mechelen, metten grooten fac- tour van Portugael don Juan, int Jaer 1484. Hs. op papier uit het laatst der 16e eeuw, 94 bl. 4 °- (856) Ant. Marganetti, Breve Tnstruttion all Viaggio • d’Italia per il M. Hl. Sig. Hooft. 1608. 22 bl. 8 °- ' ' (857) George RataUer Doubleth, Journael van de Mechelsche reyse, Dec. 1653 tot 23 Maart 1655. Uitvoerig dagboek van al wat den-schrijver we dervaren is, tjjdens hjj als raadsheer in de Chambre-miparti te Mechelen vertoefde. 901 bl 4 ° ' (858) Vgl. Dr. R. Fruin in De Gids, 1869, IV. Jacobus Gronovius, Dagverhaal eener reis naar Spanje'en naar Italië in 1672, ’73. Eig. Hs.in den vorm van een zakboekje. 37 bl. 8°. (859) Vgl. Handel, v. d Maatsch. 1857, bl. 62. —— Journaal van zijn verblijf in Italië van Oct. 1673 tot 5 Maart 1674. 13 bl. 8°. (860) Journaal van een reysie van Zaandam na Braband en Vlaanderen, door A. L., J. S. en P. K A°. 1728. 24 bl. 4°. (861) Reisje, gedaan in Mei 1731 van Amsterdam naar Brabant en Luik, en terug, door J. en P. Van der Streng, C. Groen, H. Van Cuyghem, Jan, Jacob en Joost Van Eyberge. 57 bl. 8’. (862) J. F. De Dompierre de Jonquieres, Journal d un voyage de la Haye a Coppenhague en 1798 115 blz - 4 °- (863) J - C * ^ 1,0 Jeun e. Journal d’un voyage en Zeelande, 1786. — Journaal van een reisje met het groote jacht van Rotterdam naar de Moer- dök. 1793. — Lettres sur la Westphalie, la Basse-Saxe et le Danemarc, écrites depuis 1799 jusqu’a 1802. In port. 4°. ( 8 64) D. U. Heinemeyer, Aanteekeningen gedurende zijn verblijf in Nederland. Einde der 18e eeuw 4 °’ m V - (865) J. J. F. Wap, Het Groothertogdom Luxemburg, uit een geschied- en aardrijkskundig oogpunt beschouwd door een Noord-Nederl. bezoeker, ter plaatse-zelve opgemaakt in 1847, doch enkel voor persoonlijk gebruik bestemd. f°. (866) Met kaart, zeven gezichten op Luxemburg en Wol- feramge, en brieven hierop betrekkelijk. LEVKNSBESCHBIJ VINGEN. D U. Heinemeyer, Das gelehrte Batavien oder Lexicon der Schriftsteller der Batavische Re- publik. Biografie en Bibliografie van de in het begin der 19e eeuw levende Nederlandsche ge leerden en letterkundigen. In losse aanteek., alphabetisch geordend, in 21 port. 4°. (867) Van Strijen, AanteekeDingen van verschillenden aard: Gezegden van Boxhorn, Grafschrift • op Schonaeus, Genealogie van Jacob De Wit, enz. 31 bl. 8°. ( 868 ) J. Koning, Verhandeling over Jan Van Hout, secretaris v. Leid. Met letterk. bijl. 52 bl. (869) Uit de bibliotheek van D. C. en J. J. Van Voorst (Catal. N°. 416.) Levensbijzonderheden van Joh. Badon, J. Chr. Baum, Chr. M. B. Van den Boge, J. Bosman, P. Bosveld, G. Colonius, B. Elikink, Margriet Van Essen, H. Muntinghe, G. R. Nannmga, B. Nieuwenhuizen, B. Nieuhoff, Iz. Van Nuys- senburg, Alb. Schultens, A. C. W. Staring, E. Tinga. C. Zillesen. Met opgave van hunne geschriften. 4°. ( 870 ) J. Van Lennep, Maria van Bourgondië. — L. Reael. — Een wakker man. — KomeRft Vossius. - Eig. 4°. ( 871 > Testament van Hadr. Bev.erland. 1704. La tijn. Afschrift van H. W. T. Tydeman. (b89 q) W. Bilderdijk, Mijne biografie. Eigenh. opstel, met inleiding. i°. „ . • , _ , ) Opgenomen in Bilderdijks, Geseh. d. Vaderl. Dl. XI, bl. 165 w. XIII, 29 w. Stukken door W. Bilderdpk zei ven.bijeenge bracht voor zijne biografie. 194 bl. f°. ( 87Ö J Hierin een aantal officieele bescheiden, benoemin gen, nitnoodigingen, brieven, alsmede af schriften van brieven en andere stukken, door Bilderdijk geschreven en gesteld. Reaueaten, disposftiën, correspondentiën, 'reke ningen, enz. betreffende de vicarye, m het bezit van Mr. W. Bil derdijk. In port. t°. (874) Afkomstig uit de verzameling van L. C. Luzac. stukken betreffende de boedelscheiding van Mr. W. B i 1 d e r d ij k en C. W. Schweickhard. 8 blz. t . (Ö/OJ Memorie tot aanbeveling van Mr. W. Bilder dfik voor den post van hoogl. in de rechten aan de Academie te Lingen. 6 bl. f°. ( 876 > Bilderdijkiana. Brieven, aanteekeningen, afschrif ten van origineele bescheiden enz. ^r^ende de genealogie en levensgeschiedenis vanW^Bil derdijk. P. T w • ^ Verzameld door Dr. J. J. F. Wap. , Gebruikt bij de samenstelling van Dr. Wap s mono grafie over Bilderdijk. Bilderdijks gedenkteeken. Verzameling van brieven, courant-artikelen en andere .gedrukte bescheiden. f°. ( 877 ) Bijeengebracht en aan de Maatschappij geschonken door Dr. J. J. F. Wap. Verzameling van Bijdragen tot het leven en de werken van W. Bilderdjjk, alsmede de cor respondentie, door Dr. Wap gedurende eenige laren over Bilderdijk gevoerd. Verzameld door Dr. J-. J. F. Wap. 4». en twee port. 8°. (878) Hierin o. a. De Toespraak van Dr. Wap bij de Ge denksteenplaatsing te ’s Gravenhage, portretten van Bil- derdijk en zijne beide vrouwen, afbeeldingen van Bil- derdijks huis te Haarlem, ontwerpen van monumenten, teekeningen, gedichten, bio- en bibliografische aantee keningen, enz. Pieter Jacob De Bije, Korte beschrijving van zijne eigene levensloop, geb. 1768, met aantee keningen. 59 bl. P. < 879 ) Vgl. Handel. 1837, bl. 12 w. W. C. Ackersdijk, Memoria Copesiana, sive de H. Copesii Jcti vita etstudiiscommentanolus. In port. 4°. ' * ' Met daarbij behoorende brieven en adviezen van de leden der Commissie voor Geschied- en Oudheid- kunde. Testamentum Joh. a Cranevelt, decanus Eccl. S. Petris, per Joh. De.Riddere, ootarius, 1 Maart 1565. Op perk. met zegel. (bUd >1 Doctorale bul, Diploma’s, bewijzen van lid maatschap van geleerde en letterkundige genoot schappen, enz. van J. Le Francq van Berk- hey. In port. ( 881 J' K. J. R. Van Harderwijk, Levensbijzonderheden, 'door hemzelven opgeteekend. Aangevuld door J.'T. Bodel Njjenhuis. 8 bl. 8°. (882) R. Hogerbeets, Eig. familie-aanteekeningen. 4°. M Tydeman. Leven en karakter van Mr. Joh. Hop, laatst thesorier-generaal der Ver- eenigde Nederlanden. Eig.'75 bl. 4 . (884) Met brieven van J. Hop (Den Haag, 5 Jan. 1751), p V d. Hoop, J. V. d. Wijnpersse, W. Royer en eene '.Memorie van consideratiën op het Leven van J.- Hop door M. Tydeman” van H. Van Wpn. J. Jacobson (?), Levensbeschrijving van Janus Secundus. 1778. 11 bl. 4°. (8»5) Bij het Genootschap: Kunst wordt door arbeid ver- kregen” ingeleverd. Vgl. Handel, van dat Gen. 1777, bl. 9, ’78 bl. 6. Diploma's van lidmaatschappen van geleerde en letterkundige genootschappen van J. C. w. Le Jeune. ( 886 > 55 GESCHIEDENIS.EN OUDHEIDKUNDE. J. H. Van Kinsbergen. Brief (d°. 15 Maart 1800) over zijn leven en zjjne geschriften, met aantee- keningen van D. TJ. Heinemeyer en afschrift van de officieele kennisgeving aan de Staten van zijne benoeming tot Admiraal van de Deensche vloot. (887) Levensbeschrijving van A. Kluit en biblio grafie zijner geschriften. f>. (888) Aanteekeningen betreffende de familie Modéen gevoegd bij Mr. W. V a n Dam, een gedrukt La- tijnsch grafschrift op Johanna Hoogerbeets (geh. met Van Dam) . (889) Gijsberts Japiks Verhandeling over het leven en den dood van Philippus. van Mornay, uit het Fransch forfriescht, en dóór P. C. Schel- tema in het Nederlandsch overgebracht. 4°_ (460, *blz. 1—60) Beroepsbrief van J. De Rhoer tot predikant te Delden, 1745; benoeming tot hoogl. te De venter,. 1745; ontslag als pred. te Delden, ’45; benoeming tot. hoogl. te Groningen, ’67. (886 i>) Everhard. Van Roydt. Copie van zijn Testa ment, benevens opgave der kinderen van Dr. Johan Van Reydt. F. (691, bl. 1—4) Extract uit het Land-reces, 19 Febr. 1592, op die saeck van Bv. V. Reidt ende C. Van den San de. Afschrift. f°. (691, bl. 2u) Geschiedt. aanteekeningen betreffende Ev. V. Reydt, door Van Hasselt. f°. (691, bl. 28 v.) ®Van Wesele Scholten, Aanteekeningen betreffende den Zweedschen staatsman J. A. Sal- viu8, benevens inhoudsopgave van brieven van Salvius aan De Groot. Eig. en in afschrift. Met aanteek. van J. T. Bodel Njjenhuis. f°. (886 c ) Hierbij rapport, in Dec. 1861 uitgebracht in Ko- ninkl. Acad. van Wetenschappen, Afd. Letterkunde. Uit gegeven in de Kandel. en Meded. van de Maatsch. 1862. M. en H. W. Tydeman, Aanteekeningen van verschillenden aard, benevens stukken die op hunne levensgeschiedenis betrekking hebben. In port. 4». ( 8 92) C. J. Wenckebach, Berigten aangaande Pieter Verleus. 8". (886 d) J. T. Bodel Nijenhuis, H. Van Wijn in zijn karakter en zijne letterkundige werkzaamheden vluchtig geschetst. Opgemaakt uit zijne minuut- brieven. 1835.' 22 bl. 4°. (893) Verzameling van brieven en bescheiden van en betreffende Cornelis en Karei Van Oeckelen, Mr. S. Kejjzer en Mr. P. Van Ghert. In port! 8 - (894) Hierbij verschillende artikelen van Dr. J. }. F. Wap. —— van b rieven en bescheiden van en betreffende JT H. Lu beck, C. G. Wi t huy s, Mr. F. A. Bm Van Hall, G. De Meyer, Mr. L. J. H. Bor- ret en F. Dunkler. In port. 8°. (895) Met verschillende artikelen van denz. van brieven en bescheiden van en betreffende P. Weiland, Mr. J. A. Weiland, A. Schelf hout, Jhr.- Mr. Van Oldenbarneveld gen. Witte Tullingh, Jhr. Mr. C. A. Van Sype- steijn en J. W. Kröller. In port. 8°. (896) Hierbij artikelen van denz., alsmede Dichtbloemen offer van Mevr. Bongartz, geb. Smeets. ~ van brieven en andere bescheiden van en be treffende Mr. J. Van ’sGravenweert In port. 8°. • (897) Hierbij een levensbericht en artikelen van denz ge drukte Leerredenen van W. Zegers Jzn. enz. . van brieven en andere bescheiden van en betref fende Jhr. Mr. A. G. A. Ridder Van Rapp'ard en Mr. G. Dornseiffen. In port. 8*. (898) Met het levensbericht van J. De Bosch Kemper artikelen en gedichten van J. J. F. Wap. 1 van stukken en brieven van en betreffende de beide hoogleeraren J. M. Schrant. In port. 8°. (899) Met artikelen van denz. ALBA AM1CORUM, ENZ. g; P. Baldaeus, Album amicorum. 1650—1654 j . 166 bl. 8». Obl. (900) 1 Met handteek. van A. Hulsius, K. Cloppenburch, A. Vierssen, M. Pasor, Chr. Schotanus, M. Schoock, f- J nmus, B. Sixtus, D. a Renesse, 6. Mees, A. Mon- tanus, en anderen. Uit de verzameling van J. T. BoJel Nijenhuis. Antonius a Blonck, Album celeberrimorum t doctissimorum virorum. 1598. 144 bl. 8°. (90 Met handteek. van G. Tuning, G. Bontius, S. Lu ; bertus > H - Scotanus M. Lydius, J. Scaliger, B. Vu canius, F. Jpnius, P. Meiula, L. Trelcatius, F. Go- marus, C. De Groot en anderen. Uit bovengen, verzameling. 15 ( 9 9 °o^ Met handteek., wapens en teekeningen van Abr. Bloemaert , Ruijsius, J. Scaliger, P. Moreelse, P. Scri- venus, Ph. auverius, Th. Erpenius, E Vorstius, D. Heinsius, Ph. en R. Van Tuyll v. Serooskerke, G. Van Reede van de Vuers, P. Van Veen, C. De Pas, G. Voetius, G. Stratenus, J. G. Graevius, Fr. Burman, enz. Uit bovengen, verzameling. brieven VAN NEDERLANDERS. 8 BRIEVEN. HANDSCHRIFTEN. Bonnet, geb. Weaseling, A. A., aan M. Tyde man, Zuilen 1786. N. e. g. Boonzajer, C. G., aan H. W. Tydeman, Go- rinchem 1838. N. e. g. Bosch., S., 3 aan A. Kluit, Rott. 1780, 1801. N. 6. g. Bosch, B. De, 2 aan N. N., Amst. 1768, ’72. N. e. g. Bosch, J. De, 6 aan M. Tydeman, Amst. 1802, ’4, 5, ’7. N. e. g. Bosch, P. Van den, 2 aan N. N., Zwammer- dam en Leiden 1768, ’80. N. e. g. Bosscha, H., aan D. U. Heinemeyer, z. j. F. e. g. Bosscha, J-, aan M. Tydeman, Leeuw. 1778. N. e. g. Bosveld, P-, aan A. Kluit, z. pi. of j. N. e. g. Boxman, A., B aan H. W. Tydeman, Gonn- chem 1817, ’21. N. e. g. Brandt, J., aan K Leers, Amst. 1705. N. e. g. Breda, F. Van, 3 aan M. Tydeman, Gouda 1781, ’85. N. e. g. Brederode, H. van, aan Margaretha van Panna, 1567. F. Afschrift van A. Kluit. Brender a Brandis, G., aan J. Le Francq van Berkhey, Amst. 1778. N. e. g. aan D. U. Heinemeyer, Amst. 1800. N. e.g. "Rresser A., 6 aan M. Tydeman, IJselstein, BrieUe’, Hees 1760, ’66, ’72, ’87. L. enN.e.g. Breugel, H. G. Van, aan D. U. Heinemeyer, 1800. H. e. Broecke Hoekstra, A. Ten, 18 aan W. Bxlder- dnk, Haarlem, Dockum, Leuven, Amst. 1816 ’19, ’21‘,,’27. N. e. g. aan N. N., Haarlem 1814. N. e. g. Broedelet, aan M. Tydeman, 1762. N. e. g. Broes, B., aan N. N., Dalem 1780. N. e. g. Broes, W., 3 aan H. W. Tydeman, Amst. z. j. N. e. g. Brouwer, P., aan A. Kluit, Dordr. 1777. N. e. g. Brouwer, P. W., aan M. Tydeman, z. pl. of j. N. e. g. Bruijn, M. De, aan M. Tydeman, Amst. 1773. N. e. g. Bruijn, S. v. F. De, van D. U. Heinemeyer, Anust. 1800. F. e. g. Bruijskerk aan M. Tydeman, Harderwijk 1764. N. e. g. Bruinier, N., aan M. Tydeman, Twisk 1765. N. e. g. Bruinier, W. H., aan M. Tydeman, Haarlem 1775. N. e. g. Bruining, H. A., 2 aan M. Tydeman, Colhom - en Veere 1766. N. e. g. aan N. N., Colhom 1766. N. e. Brunings aan D. U. Heinemeyer, Zwaenenburg 1800. F. e. g. Buchelius, Am., 14 aan C. Barlaeus, 1627— ’25; 2 aan P. Scriverius, 1627; 2 aan Ad. Vorstius, 1629, ’39; 2 aan A. M. a. Schor man, 1629, ’33; 2 aan .1. J. Pontanus, z. j., 1 aan G. Yossius, 1628; aan J. Beverovicius, 1636; aan J. F. Gronovius, 1639; aan Van Tienhoven en Boot. L. Afschriften. Met opgave van Brieven aan Buchelius. Bums, Ii. A., aan H. W. Tydeman, Makkum 1813. L. e. g. Burman, P., 2 aan A. Kluit, Amst. 1765, ’77. N. e. g. Burmania, E. M. Van, 2 aan A. Kluit, Wei- dum en Leeuw. 1782, 86. N. e. g. ‘i aan M. Tydeman, Leeuw. 1766. L. en N. e. g. aan N. N., Leeuw. 1785. N. e.. g. Burmania, G. O. Van, aan Van Sytsema, Den Haag 1752. N. e. g. Bus de Ghisignies, L. De, aan H. W. Tyde- man, Den Helder 1830. F. e. g. Calkoen, H., aan J. Le Francq van Berkhey, Amst. 1800. N. e. g. Calkoen, J. Van Beeck, 4 aan M. Tydeman, Utrecht 1803, '4. N. e. g. Camper, A. G., aan M. Tydeman, KI. Latium, 1805. N. e. g. Camphuyzen, C., aan N. N., Breda 1786. N. e. g. Cannegieter, H., 2 aan M. Ackersdjjk, Fra- neker 1758 , '59. N. e. _g. 2 aan N. N., Arnhem 1767, ’68. N. e. g. CapeUe, H. Van de, aan A. Kluit, Amst. 1778. N. e. g. CapeUen, J. D. van der, aan F. van Lelyveld Wittenstein, 1768. N. e. g. 9 aan M. Tydeman, Bakenburg, Witten stein en Zwolle 1764, '65, 67, 68, 72. F. , en N. e. g. CapeUen, R. Van der, aan F. Van Lelyveld, Utrecht 1766. N. e. g. CapeHen, R. J. Van der, aan J. De Kruyff, ; Lathmer 1773. N. e. g. Carbasius, Cz. N., aan H. W. Tydeman, Den Haag 1833. N. e. g. Casembroot, E. A. O. De, aan H. W. Tyde man, Leiden 1854. N. e. g. Cerff, J. De, aan Mej. B. Paets, Amst. 1739. N. e. g. BRIEVEN. Chalmot, J. A. De, aan D. U. Heinemever, Kampen 1800. N. e. g., —— 2 aan M. Tydeman, 1799. N. e. g. Chaufepié, G. S. De, aan M. Tydeman, Delft 1807. F. e. g. Chelius, J. W. E., 3- aan A. Kluit, Den Haag, 1787, ’90, ’91. N. e. g. Chevalier, P., aan M. Tydeman, Groningen 1778, ’82. N. e. g. Cbemak, L., aanM.Tydeman,Dev. 1776.L. e.g. Clarisse, J., aan E. Maaskamp, Leiden 1822. N. e. g. aan H. W. Tydeman, Leiden 1838. N. e. g. Clavareau, C. J., aan H. W. Tydeman, Maas tricht 1827. F. e. g. Cleijn, C., aan N. N., Den Briel 1773. N. e. Cleve, Johanna C., aan A. Uyttenhoven, Den Hang 1817. N. e. g. . Clignett, J. A., 2 aan W. Bilderdijk, Den Haag 1817, ’18. N. e. g. t aan H. W. Tydeman, Den Haag 1820. N. e. g. I aan N. N., Leyden 1783. N. e. g. Cock , H„ aan H. W. Tydeman , Leid. 1843. N. e. g. Convent, J. Van, aan A. Kluit, (Middelburg?) z. j. N. e. g. Copes, H., 5 aan B. Bachinius, Bologna, Flo rence, Home 1695, en een fragment. L. Af schriften. aan R. Bormans, Livorno 1696. N. Afschrift. I aan C. Carpzovius, Frankfort a/M. 1695 L. Afschrift. I aan J. B. Ceffis, Venetië 1695. L. Twee Afschriften. | aan Chr. Cellarius, Leipzig 1695. L. Afschrift. Benevens een fragment. ; 9 aan G. Cuper, Frankf. a/M., Rome, Li vorno en ’s Hertogenb. L. Afschriften, deels onvolledig. I 19 aan A. Magliabechius, Padua, Venetië, Bologna, Livomo, Rome en ’s Hertogenboseh ■ 1695, 9b, '98. L. Afschriften, deels onvolledig. I aan P. Mandosius, Rome 1695. L. Afschrift. Geschonden. Copes, W. H., aan II. Copes, Utrecht 1691. L. e. g. Cordes, L. G., aan D. U. Heinemeyer, Zwolle 1800 H. e. g. Cornells, Jan, in het St. Barbara convent te Amersfoort, aan »mpn beminde moeder ende allen geestelijke kinderen’’. Adres »Ant Cloos- ter”. Z. j. Op papier. Craght, M. Van der, aan A. Kluit, Den Haag 1780. N. e. g. Elout, C. Th., aan [H. W. Tydeman, Den Haag 1828, N. e. g. Emdre, S. Van, aan D. U. Heinemeyer, Wa- geningen 1799. N. e. g. Met eig. bio- en bibliografie. Engelberts, E. M., twee aan D. U. Heinemeyer, Hoorn 1799, 1800. N. e. g. aan M. Tydeman, Leid. 1804. N. e. g. 2 aan N. N., Hoorn 1769, ’83. N. e. g. Eyk, J. Van, aan N. N., Loosduinen 1792. N. e. g. Ernst, S. P., 2 aan A. Kluit, Rolducl778, 83. L. e. g. Escury van Heinenoord, O. D’, 3 aan H. W. Tydeman, Den Haag, 1824. N. e. g. Faber, R. J., aan M. Tydeman, Franeker 1763. L. e. g. Gedeeltelijk in poëzie. Eeith, R., aan D. U. Heinemeyer, Zwolle 1799. . F. e g. aan N. N., Zwolle 1785. N. e. g. Pledderus, A., aan M. Tydeman en P. Bondam, Steenwjjk 1788. N. e. g. Plud van Giffen, D., 27 aan C. Van Alke- 4 made, Dordr. 1696-1700. N. e. g. Uitgegeven in BibUogra/phische adversaria Dl I en II. Folmer, H. J., 2 aan N. N., Dwinglo, Den Haag 1772, ’73. N. e. g. Folmer, L. B., aan N.;N. Bierum, 1801.N.e.g. Pontein, P., aan F. Van Lelyveld; Amst. 1767. N. e. g. Met eenige aanteekeningen. Forsten, R., aan D. U. Heinemeyer, Harderw. 1799. N. e. g. Met eig. bio- en bibliografie. Portman, J., 3 aan de Maatsch. d. Nederl. Letterkunde, Hoorn 1766. N. e. g. Fremery, N. C. De, 2 aan D. U. Heinemeyer, Utrecht 1799. F. e. g. GaUé, P. J., aan M. Tydeman, Den Haag, 1794. N. e. g. Ook door H. G. van Oldenbarneveld gen. Witte Tullingh en P. J. v. Hamel get. Ganswijk, D. J. Ten Zeldam, twee aan H. WV Tydeman, Dordr. 1846. N. e. g. Garde, J. De la, aan H. De Groot, Stockholm 1642. L. e. g. en in afschrift. Uitgeg. in Handel. 1862, bl. 91 vv. Geel, X, 4 aan H. W. Tydeman, Leiden 1825, ’26, ’38. N. e. g. Geisweit van der Netten, aan Altheer, Delft 1824. N. e. g. Gelder, J. De, drie aan H. W. Tydeman, Lei den, 1827, ’28. Z. d. N. e. g. Geuns, J. Van, aan M. Tydeman, 1811.N.e.g. Geuns, M. Van, aan D.U.Heinemeyer,Utrecht 1800. F. e. g. 3 aan M. Tydeman, Harderwijk 1787, ’91, en een z. j. N. e. g. Ghesquiere, J., aan.N. N., Brussel 1784. N. e. g. Gülissen, P., aan A. Kluit, Middelb. 1779. N. e. g. GUlesen, P., aan M. Tydeman, Schoonhoven 1775. N. e. g. Goens, J. Q. Van, aan M. Tydeman, z. j. L. e. Goens, R. M. Van, 3 aan M. Tydeman, Utrecht 1766 N. e. g. Gogel, J. I. A., 3 aan H. W. Tydeman, Over- veen, 1817, ’19. N. e. g. Goslinga, S. Van, aan de Staten van Friesland, 1706. N. Facs. Gousset, M., aan A. Kluit, Den Haag 1784. N. e.g. Graafland, J., aan M. Tydeman, z. pi. of j. L. e. g. Graeuwen, A. ’s, 2 aan M. Tydeman,Zierikzee 1775. N. e. g. Graevius, J. G., 4 aan H. Copes, Utrecht 1693, ’96, '97, 1700. L. e. Graswinckel, D., aan N. N., 1650. N. e. g. Graswinckel, J. A., 2 aan A. Kluit, Haarlem 1804. N. e. g. Gravezande, A. ’s, aan N. N., Middelb. 1776. | N. e. g. Grove, L. De, aan H. Copes, Npm. 1675. L. e. Groe, J. H. Van der, aan Otterlo, Ridderkerk j 1806. N. e. g. Groen van Prinsterer, G., aan H. W. Tyde- ] man, Den Haag 1827. N. e. g. Gronovius, A., aan M. Tydeman, Leid. 1773. L. e. I Groot, N., aan J. Le Francq van Berkhey, Hoorn j 1779. N. e. g. Guepin, J., aan J. Mounier, Vlissingen 1746. j Haack, P., aan J. W. Te Water, Zierikzee I 1783. N. e. g. Habbema, J., 4 aan M. Tydeman, Rott. 1775. I N. <e. g. Haefkens, J., aan N~. N., 1831. N. e. g. Hageman, E., aan D. U. Heinemeyer, Leiden j 1800. H. e. g. Met bio- en bibliografie. Hagens (?), P. H-, aan M. Tydeman, 1805. N. e. g. | Halm, J. G. H., aan D. U. Heinemeyer, Den I Haag 1802. F. e. g. Haijser (?), aan M. Tydeman, Den Haag 1804. I N. e. g. ] Hake, P. S., aan A. Kluit, Op den Ejjk 1786. | N. e. g. Hall, M. C. Van, aan H. W. Tydeman, Amst. 1841. N. e. g. aan J. W. Te Watër, Amst. 1817. N. e. g. Halma, F., aan N. N, Franeker 1715. N. e. g. Halsema, D. F. J. Van, aan H. W. Tydeman, Rusthoven 1776. N. e. g. 2 aan F. Van Lelyveld, Gron., Delfshaven, 1768, ’72. N. e. g. —— aan N. N., Wirdum 1779. N. e. g. Hamaker, H. A., aan H. W. Tydeman, Fra neker 1816. N. e. g. Haren, O. Zwier van, 2 aan N. N., Wolveea 1776. N. e. g. Haren, W. Van, aan de Staten van Friesland, z. j. N. e. Hierbij een eigenhandige wisselbrief van 1760. aan N. N., Sas van Gent 1731. N. e. g. Harkenroth, E. F., aan M. Tydeman, Amst. 1772. N. e. g. Harkenroth, I. IJ., 20 aan Lud. Smids, Lar- relt 1714—'19. N. e. g. Hasselt, G. Van, aan A. Kluit, Arnhem 1792. N. e. g. —— 8 aan M. Tydeman, Arnhem 1772, ’75, ’77, 1805. L. en N. e. g. —-2 aan N. N., Arnhem 1792. N. e. g. Hasselt, I. J. Van, 8 aan M. Tydeman, Arn hem 1772, ’75, ’79, ’80. N. e. g. Hasselt, J. O. Van, aan M. Tydeman, Arnhem 1771. N. e. g. Hasselt, W. J. C. Van, drie aan J. C. W. Le Jeune. Amst. 1833, ’34. N. e. g. Heeokeren, A. R. Van, aan M. Tydeman, Enghuizen 1787. N. e. g. Heeokeren, geb. van Westreenen, A. J., aan M. Tydeman, Utrecht 1784. N. e. g. Heeneman, G., 9 aan A. Kluit, Den Haag 1777, '78, '80. N. e. g. Met eene memorie. Heiden Hompesoh, Le Comte De, aan N. N., Ootmarsen 1789. F. e. g. Hejjéndal, J., aan M. Tydeman, Utrecht 1786. L. e. g. Heinsius, N., aan is. Gruterus, Den Haag 1658 L. e. Heim, J. Van der, 3 aan A. Kluit, Den Haag, Rott., Delfvliet 1784. N. e. g. Hemert, F. Van, aan D. U. Heinemeyer, Amst. 1800. N. e. g. Hemsterhuis, F., aan N. N. 1788. N. e. g. Hennert, J. J., 2 aan M. Tydeman, Niimegen 1787, ’90. N. e. g. Heringa, J., aan H. W. Tydeman, Den Haag 1806. N. e. g. ’ -r-m Hermans, C. R., aan J. J. Dodt, ’sHertogenb. 1836. N. e. g. Heurn, J. H. Van, aan A. Kluit, Vugt 1777. N. e. g. . Heusde, Ph. W. Van, 3 aan H. W. Tyde man, Utrecht 1821, ’23, ’35. L. en N. e. g. Heusden, C. Van, aan A. Kluit, Rott. 1800. N. e. g. Hinlopen, Jac., aan M. Tydeman, Utrecht 1788. N. e. g. aan N. N., Utrecht 1773. N. e. Hinlopen, Jan, aan A. Kluit, Utrecht 1799. N. e. g. 2 aan J. W. Te Water, Utrecht 1800, '1. N. e. g. Hinlopen, N., 2 aan F. Van Lelyveld, Hoorn 1766. N. e. g. aan H. W. Tydeman, Hoojn 1777. N. e. g. 2 aan J. W. Te Water, Hoorn 1777. N. e. g. 2 aan N. N., Hoorn 1770, ’78. N. e. g. Hoboken, A. Van, 2 aan H. W. Tydeman Berljjn, Rott. 1819, ’26. N. e. g. Hodges, C. H., 2 aan N. N. Den Haag 1818. N. e. g. Hoen, W. ’t, aan M. Tydeman, Buckh. 1801. N. e. g. Hoeufft, J. H., 3 aan H. W. Tydeman, Breda 1824, ’28. N. e. g. aan M. Tydeman, z. pi. of j. N. e. g. Hoeufft, J. P., aan W. Bilderdijk, Amst. 1810. N. e. g. Hoffman, J. F., aan H. W. Tydeman, Dev. 1841. N. e g. Hoffmann, N. J. A. C., aan H. W. Tydeman, Krayenburg 1820. N. e. g. Hofstede, P., aan M. Tydeman, Rott. 1788. N. e. g. Hogerbeets, R., aan zjjne vrouw. 1619. N. e. g. — - aan Th. Modaeub, Loevest. 1622. L. e. g. Hoijnck van Papendreeht, C. P., aan G. Van Loon. Mechelen, 1745. L. e. g. Holtius, A. C., aan H. W. Tydeman, Deventer 1819. N. e. g. Holtrop, W., aan M. Tydeman, Amst. 1785. N. e. g. aan N. N., z. j. N. e. g. Holtzhey, J. G., aan N. PT'., Amst. 1794. N. e. g. Hondius, P., Verklaring namens den kerkeraad van Ter Neuzen, z. j. N. e. g. HANDSCHRIFTEN. Hoogeveen, C. Van, aan N. N., Leiden 1791. N. e. g. Hoogstraten, aan P. Van der Veer, Gouda 1707. N. e. g. Hoogstraten, D. Van, aan W. Muilman, Amst. 1718. N. e. g. Hoogwerff, H. Van, 2 aan M. Tydeman, Den Haag 1764, ’65. N. e. g. Hoola van Wooten, D., aan A. Kluit, Amst. 1797. N. e. g. Hoop, C. Van der, 2 aan M. Tydeman, Amst. 1775. N. e. g. Hop, J., aan M. Tydeman, Den Haag 1772. N. e. g. Hortensius, J. D., 2 aan M. Tydeman, Kampen 1762, ’65. L. e. g. Hoven, D. Van, aan M. Tydeman, Kampen 1762. N. e. g. Huijbert, P. A. De, twee aan W. Van Haren, 1753, ’54. N. e. Huydecoper, B., 2 aan F. Van Lelyveld, Amst. 1766, ’69. N. e. g. 2 aan N. N., Amst.'1768. N, e. g. Huygens, C., aan N. N., Zuylichem 1647. Af- schrift van J. De llacs. Humbert, G., aan J. Altheer, Feyenoord 1808. N. e. g. Humbert de Superville, D. P. G., aan H. W. Tydeman, Leiden 1826. N. e. g. Idsinga, S. H. Van, 2 aan A. Kluit, Gron. 1773. N. e. g. Immer zeel, J., 2 aan L. C. Luzac, 1827. N.e.g. Iperen, J. Van, aan N. N., Veere 1773. N. e. Ittersum tot Beelaer, ö ' Vaa ’ *“ M ' Tydeman, Schoonhoven 1794. N. e. g. Janssen, 5 aan H. W. Tydeman, Den Haag 1826, '27. N. e. g. Janssen, L. J. P-, aan H. W. Tydeman, Leid. 1860. N. e. g. Jeune, J. C. W. Le, aan zgn vader 1779. N. e. g. aan J. G. Ottema en G. T. N. Suringar. Eig. minuten. 1850—'52. Jong van Bodenburgh, De, aan M. Tydeman, Den Haag 1821. N. e. g. Jonge van Campens Nieuwland, M. W. De, aan H. W. Tydeman, Den Haag 1841. N. Af schrift, Jonquieres, A. De, aan J. C. W. Le Jeune, Hamburg 1826. Fragment. F. e. g^ Jordens, G. D., 4 aan M. Tydeman, Dev.1762, ’68, ’75. L. en N. e. g. Joubart de 1’Orme, J., aan M. Tydeman, Pur- merend 1772. N. e. g. Kampen, N. G. Van, aan H. W. Tydeman, Leiden 1811. N. e. g. Kantelaar, J., aan A. Van der Woordt. N.e.g. Met aant. betreffende gediobten. Kanter, J. De, aan D. U. Heiuemeyer, Middel- burg 1800. F. e. g. Kasteele, P. L. Van de, aan N. N., Den Haag 1773. N. e. Kasteleyn, P. J., aan J. Le Francq van Berk- bey, Amst. 1778. N. e. g» Keessel D. G. Van der, 6 aan M. Tydeman, Leiden en Gron. 1757 , ’65, ’67, ’70. L. en N. e. g. aan H. W. Tydeman, Leid. 18i2. N. e. g. Kempen. O. Te» geb De 2 »>» M. Tydeman, Breda 1787. JN. e. g. Kempenaer, Th. De, 2 aan M. Tydeman, 1775. N. e. g. Kemper, J. M., aan H. W. Tydeman, 1824. N. e. g. Kicherer, J. J-, 2 aan M. Tydeman, Den Haag 1803, ’4. N. e. g. Kinker, J., aan N. N., Fransche minuut, z. j. Kinschot, G. B. Van, 4 aan G. Van Loon, Delft 1746, ’47. N. e. g. Kleijn, J. P-, aan A. Uyttenhooven, z. i. N. e. 2 aan M. Tydeman, Hooge-Zwaluwe, Wa- geningen 1792, ’94. N. e. g. Kliin H. H., 2 aan D. P. G. Humbert de Su perville, Amst. 1836. N. e. g. aan N. N., Amst. 1814. N. e. g. Klinkenberg, J. Van Buys, aan D. U.Heine- meyer, Amst. 1800. N. e. g. Kluit, A., aan de Abdis van Herckenrode 1776. F. minuut, waarbp eenige vragen. __ 7 aan P. Bondam, Middelb., 1774, Leiden ’79, ’82, ’89, ’91. N. Afschriften. aan P. Burman, Middelb. 1777. N. e. g. aan D. Deutz, 1783. N. e. Minuut. aan J. Ghesquière, Middelb. 1774. L, e. 2 aan Godefroy, Middelb. 1775: L. e. afschrift en minuut aan J. Van der Heim, 1784. N. e. minuut. aan J. Meerman, 1784. N. e. afschrift. aan Moreau, 1783. L. e. minuut. aan Graaf Neny, 1776. L. e. minuut. i aan J. N. Paquot, 1775. L. e. afschrift. __ aan P.'Paulus, 1775. N. e. minuut. aan J. Bendorp, 1785. N. e. minuut. Kluit, A., aan H. L. Van de Spiegel, 1783. N. e. minuut. 34 aan M. Tydeman, Alkmaar, Den Haag, Middelb., Leid. 1761, ’62, ’65—’68, ’70, ’73, ’75, ’78, ’79, ’87, ’90. N. en L. e. g. aan P. H. Van de Wall, 1781. N. e. Minuut. 71 aan H. Van Wijn, Alkmaar 1764, ’65, Middelb. ’71, ’73, 75, Leiden ’80, ’82, ’90—92, ’94, '96, ’98, 1800, ’2—’7. N. Afschriften van de origineelen op de Koninkl. Bi bliotheek te ’s Gravenhage. Kluit, K., 2 aan A. Kluit, Oud-Beyerland 1780. N. e. g. Kneppelhout, J., 6 aan M. Tydeman, Naarden 1776, ’78, Gorinchem 1789. N. e. g. Koning, J., aan N. N.. Amst. 1818. N. e. g. Konijnenburg, J., aan N. N., Amst. 1821. N. e. g. Kooten, Th. Van, aan M. Tydeman, Kampen 1777. N. e. g. Kops, W., 2 aan F. Van Lelyveld, Haarlem 1772, ’73. N. e. g. aan J. W. Te Water. Haarl. 1772. N. e. Kreet, H. A., aan M. Tydeman, z. pi. of j. N e. g. aan F. Van Lelyveld, Rott. 1771. Krom, H. J., 2 twee aan M. Tydeman, Middelb. 1784, ’93. N. e. g. Kruijff, J. De, aan D. Du Mortier, 1812. N. e. g. Kuipers, G., aan N. N., Vlissingen, 1784. N. e. g. — aan M. Tydeman, Vliss. 1785. N. e. g. ' °- 2 “ I aan H. W. Tydeman, Middelb. 1810. N. e. g. la ’ aan J ’ W - Le Je me, Leid. looo. .N. e. g. Lee (?), E. Van, aan J. Kinker, Goes 1823. N. e. g. | Leeuw, F. W. Van der, aan D. U. Heinemeyer, Dordr. 1800. F. e. g. “ I L Tirf7 n 76,^95 D N.I a “’ 1 2 * * ““ M ‘ I 2 aan N. N., Tiel 1783, ’84. N. e. g. I Lelyveld, B. F. Van, aan A. Kluit, Den Haas 1791. N. e. g. g ! Lelyveld, F. Van, aan A. Kluit, Leiden 1783 N. e. g. 1 8.aan M. Tydeman, Leiden 1762, ’66 '75 ’80, ’81. N. e. g. ’ ’ * j I aan J. W. Te Water, Leiden 1771. N. e. g. ■ aan N. N., Leiden 1771. N. e. g. ■ Lelyveld, P. J. Van, aan M. Tydeman, Den Haag 1778. N. e. g. Lemke, G., 3 aan N. N., Harlingèn, Den Haag 1772, ’73, ’78. N. e. g. Lennep, C. Van, aan P. Vreede, van ’tHuis te Manpad 1778. N. e. Lennep, D. J. Van, aan H. W. Tydeman, van ’tHuis te Manpad 1813, ’26. N. e. g. Lier, J. Van, aan N. N., Assen 1774.-N. e. g. Lightenvelt, L. A., aan H. W. Tydeman, Pa ns 1856. F. e. g. Lydius, J„ aan G. Brandt, Dordr. 1671. N. e. g. L ^ d m n J Van Hemmen , F. G. Van, 2 aan H. W. Tydeman, Den Haag, Hemmen 1826. N. e. g. aan M. Tydeman, Hemmen 1766. N. e. g. aan N. N., Den Haag 1833. N. e. g. Lynden, R. Van, 2 aan M. Tydeman, Leeuw., Beesterzwaag 1794, 1802. N. e. g. Lynden van West-Barendrecht, Van, aan H. W. Tydeman, Den Haag 1816. N. e. g. Lijnslager, F., aan A. Kluit, Alkmaar 1776. N.e.g. Linden, J. Van der, aan H. W. Tydeman, Amst. 1827. Li®» F. H. Van, aan D. U. Heinemeyer, Tholen 1800. N. e. g. Löben Seis, M. J. Van, aan H. W. Tydeman, Zutfen 1819. N. e. g. Lo °“’’ C. Van, aan G. Van Loon, Den Haag 1728. N. e. g. Loosjes Pz., A., 2 aan D. U. Heinemeyer, Haarl. 1800, ’1. N. e. g. Met eig. bio- en bibliografie. Loosjes, A., 2 aan A. Kluit, Haarl. 1800. N. e. g. aan N. N., Haarlem 1788. N. e. Loots, C., aan H. W. Tydeman, Amst. 1826. N. e. g. Luchtmans, C. J., aan D. U. Heinemeyer z. i N. e. g. J Luchtmans, P., aan D. U. Heinemeyer, Utrecht 1799. F. e. g. L ^°ktonans, S - en J -, aan M. Tydeman, Leid. 177o. N. e. g. Luzac, E., aan H. W. Tydeman, 1801. N. e. g. Luzac, J., aan J. Valckenaer. Uittreksel uit zijne Fransche brieven, 1789—’96. Ll i8qn’ 'oa w’ 2 aan H ' W ’ T y deala n. Leiden looi), do. N. e. g. Maanen, F. J. Van, 3 aan H. W. Tydeman, Den Haag, Brussel 1811, ’28. N. e. g. Maanen, P. J. Van, aan D. U. Heinemeyer, Harderwijk 1799. F. e. g. e*® H. W. Tydeman, Rott. 1828, N. e. g. Macquelijn, M. J., aan H. W. Tydeman, Lei den 1826. N. e. g. Macquet, J., aan F. Van Lelyveld, Zierikzee 1769. N. e. aan N. N., Zierikzee, 1770. N. e. g. Mahne, J. G. H., aan N. N., Den Haag 1795. N. e. g. Malnoë, A. C. De, 2 aan J. W. Te Water Leiden 1780, 1801. N. e. g. Margaretha van Parma, aan Spietingh,Brus sel 1566. N. Afschrift. Maria Louisa van Oranje, aan N. N., 1734. F. Facs. Maronier, H., aan W. Bilderdijk, Rott. 1827. N. e. g. Martijn, H. C., aan J. C. W.'Le Jeune, Den Haag 1834. N. e. g. Martinet, J. P., aan C. Blout, Zutfen 1778. N. e.g. aan N. N., Zutfen, 1780. N. e. g. Marum, M. Van, aan H. W. Tydeman, Haarl. Mauregnault, D. P. De, aan F. Van Lelyveld, Compvere, 1766. N. e. Mazel, aanH. W. Tydeman, Amst. 1811. F. e.g. 1821. N. e. g. Mecima, J., aan A. J. C. De Beere, Harlingen 1787. Afschrift. Meder, H., aan D. U. Heinemeyet, Emden 1800. N. e. g. Meerman, G., 6 aan A. Kluit, Rott., Den Haag, Voorschoten 1765, '69, '71.. N. e. g- aan M. Tydeman, z.j. Afschrift. aan N. N. Rott, 1767. N. e. g. Meerman, J., 11 aan A. Kluit, Den Haag, Stadwijk 1777, '81—'84, '96, 97. N. e. g. 2 aan M. Tydeman, Stadwijk, Den Haag 1804, ’5. N. e. g. 3 aan J. W. Te Water, Den Haag, Stad wijk 1804, ’5, '10. N. e. g. Meersch, P. Van der, aan L. Smids, 1719. N. e. g. Meijer, J. D., aan A. de Bruine, 1822. N. e.g. 3 aan H. W. Tydeman, Amst. 1827, '30 N. e. g. Meijer, P., aan F. Van Lelyveld, Amst. 1768. N. e. Meijer, A. De, aan H. W. Tydeman, Amst. 1835. N. e. g. Meijners, G. C., aan M. Tydeman, Rott. 1780. L.e. Merula, P., aan N. N., Leiden 1602. N. e. g. Merwede, A. Van der, aan M. Tydeman, Broe- keroordt 1807. N. e. g. Messchaar t, N., aan M. Tydeman, Rott. 1801. N. e. Michell, J., aan N. N., Leid. 1804. N. e. g. Middelhoven. Gr. Van, aan D. U. Heinemeyer, Zierikzee 1800. L. o. g. Mieris, F. Van, 8 aan G. Van Loon, Leiden 1731, '41, '42. N. e. g. Millius, D., aan J. De Rhoer, Utrecht 1744. L. e. Mist 1?), J. De, aan H. W. Tydeman, Kaap stad 1842. N. e. g. Modaeus, Th., aan R. Hogerbeets, Leiden 1622. L. e. g. Mpens, P., aan N. N., Bergen op Zoom 1803. N. eig. met potlood get. Mollerus, A. C., douariere Meerman, aan N.N., Den Haag 1815. N. e. g. Mollerus, A. N., 2 aan M. Tydeman, Den Haag 1765, '70. L. en N. e. g. Moor van Immerzeel, B. De, aan N. N., Ry- nendpk 1767. e. Moorman, J., aan N. N., Hulst 1730. N. e. g. Mortier, D. Du, 3 aan J, C. W. Le Jeune,- Leiden 1833. N. e. g. Munnicks, G., aan M. Tydeman, Utrecht 1791. N. e. g. , Munscher, geb. Pinget, A., aan M. Tydeman, Amst. 1770. N. e. g. Musschenbroek, P. Van, 3 aan A. Kluit, Utrecht 1800, '1, '2. N. e. g. aan j. W. Te Water, Utrecht 1817. N. e. g. Nahuys, G. J., aan A. Kluit, Rotterd. 1775. - N. e. g. Nanninga, W. B-, aan A. Kluit, Gron. 1757. L. e. g. 4 aan M. Tydeman, Gron., Dronryp 1765, '67. N. en L. e. g. aan N. N., Oudeschoot. 1766. N. e. g. Nassau, Charles, Vorst van, 4 aan M. Ty deman , Den Haag 1758, '60, '62, 68. N. en F. e. g. Nieburg, F. Van der, aan M. Tydeman, Gan zenburg 1780. N. e. g. Nijhoff, J. A., 3 aan H. W. Tydeman, Arnh. 1853, '54. N. e. g. NodeU P. A., 4 aan M. Tydeman, Kampen, Amst.’ 1784, '85, '86. N. en L. e. g. Noemer, P. Van, aan J. Mounier, 1740. N. e.g. Nozeman, C., aan F. Van Lelyveld, Rott. 1768. N. e. g. aan A. Kluit, Rott. 1774. N. e. g. Nuyssenburg, J. Van, 2 aan N. N., Geer- truidenberg, 1772, '74. N. e. g. 4 aan M. Tydeman, Geertruidenberg en Bu ren, 1771, '73, '79. N.jsn L. e. g. Ockerse, W. A., 2 aan N. N. Limmen, 1817. Den Haag, 1824. N. e. g. Met een prospectus. Ommeren, R. Van, aan M. Tydeman, Amers foort 1784. N. e. g. Onder de Linden en Zn., JDe Erven Di., aan D. U. Heinemeyer, Amst. 1800. N. e. g. Onkruyt, wed. Tydeman, J., aan M. Tydeman, Zwolle 1774. N. e. g. Oordt, J. F. Van, aan H. W. Tydeman, z. ï. N. e. g. Oosterdijk, H. G., aan N. N. Amst. 1772. N. e. g. Oosterdijk, E. G., 2 aan M. Tydeman, Leiden 1777, 1804. N. e. g. Outhoff, G,, 3 aan L. Smids, Emden 1718. N. e. g. Ouwens, R., 2 aan M. Tydeman, Den Haag, 1769. N. e. g. Ouwerkerk de Vries, J. Van, aan H. W. Ty deman, Zeist 1830. N. e. g. Palm, J. H. Van der, aan N. N., Middelburg 1813. N. e. g. , . 8 Paludanus, P., 2 aan M. Tydeman, Dalem, 1769, ’70. N. e. g. Paludanus, R., 8 aan M. Tydeman, Alkmaar, Heyloo, Werk en Rust 1772, ’73, ’75. N. e.g. -— aan N. N., Werk en Rust, 1776. N. e. g. Pareau, J. H., aan H. W. Tydeman, Utrecht, 1811. N. e. g. Paulus, P., 4 aan 'A. Kluit, Leiden 1774, ’75, Den Haag 1776, ’80. N. e. g. ‘ Met minuut-antwoord op den laatsten. 27 aan M. Tydeman, Utrecht, Den Haag, Leiden 1774—’82, N. e. g. Pecker, K. De, aan de Maatsch. d. Neder], let terkunde, Leiden 1774. N. e. g. Peerlkamp, P, Hofman, 2 aan J. T. Bodel Nyenhuis - , Hilversum 1851. hi. e. g. 2 aan H. W. Tydemau, Haarlem 1822, Lei den 1837. N. e. g. ■ Perrenot, A., aan A. Kimt, Breda 1776. N.e.g. I Pestel, F. W. Von, 13 aan M. Tydeman, Lei den, 1773—’75, ’79, ’82, ’86, ’87. L. en N. e. g. I P(hilopoemen), G., 6 aan M. Tydeman, Zwolle 1777—’79. N. e. g. Pietersen, H., 2 aan F. Van Lelyveld, Amst. 1771. N. e. g. Met een Klinkdicht aan de Maatsch. d. Nederd. Letterk. Perizonius, J., aan H. Copes, Leiden 1702. L. e. Ploos van Amstel, C., aan J. Tjeenck. Amst. I 1771. N. e. g. Plüschke. J. T., 3 aan H. W. Tydeman, Amst. 1819, ’20, ’22. H. en L. e. g. Posthumus,. J., aan M. Tydeman, Opijnen. 1790. N. e. g. Pot, W. Van der, aan F. Van Lelyveld, En- deldijk 1767. N. e. g. Prins, J., 2 aan J. W. Te Water, Leiden 1779, ’99. N. e. g. aan N. N., Leiden'1776. N. e. g. Provo Kluit, P. W., aan H. W. Tydeman, Amst. 1815. - aan N. N., Amst. 1814. N. e. Pruysen Morissen, P. Van, aan M.Tydeman, Voorburg 1804. N. e. g. Putman, H., aan J. W. Te Water, Amst. 1784. N. e. g. Rappard, J. A. A. W. Van, aan H. W. Ty deman, Göttingen 1816. N. e. g. Rappard, J. K. Ridder Van, aan H. W. Ty- man, Den Haag 1843. N. e. g. Rau, S. F. J., aan N. N., Leiden 1790. N.e.g. Rauppe (?), W., aan D. U. Heinemeyer, Den Haag 1801. N. e. g. Ravekes, H., aan H. W. Tydeman, Amst. 1832. N. e. g. Rechteren, J. R. B. R. Graaf Van, aan M. Tydeman, Almelo 1772. N. e. g. Reguleth, D. A., aan M. Tydeman, Utrecht z.j. N. e. g. Reigersman, J., aan A. Kluit. Den Haag 1775. N. e. g. Reigersman, J. C., 3 aan A. Kluit, Den Haag 1785. N. e. g. Reydt, Ev. Van, 3 aan de Regeering van Arn hem , Groningen 1593—’95. N. e. g., en af schriften van Van Hasselt. aan de Regeering van Deventer, 1584. Af schrift van Van Hasselt. aan de Gedeputeerden van 'Gelderland ter Generaliteit, 1583. Eig. minuut. aan de Rekenkamer van Gelderland, 1584. Afschrift van Van Hasselt. Reinwardt, C. G. C., 2 aan H. W.-Tydeman Leiden 1837. N. e. g. Reitz, K. K., aan A. Kluit, Middelburg 1783. N. e. g. Met gedeeltelijk facsimile en beoordeelingen van het Charter van Keizer Balduinus van 1269. Bendorp, J., 5 aan A. Kluit, Marquetteh en Amst 1780, ’85, ’92. N. e. g. Reuvens, C. J. G., 5 aan H. W. Tydemau« Harderwijk 1816, ’17, ’27. L. en N. e. g. Reverhorst, M. C. Van, aan J. W. Te Water, z. pl. 1804. N. e. g. 66 HANDSCHRIFTEN. Bhemen, W. G. J. Van, 8 aan M. Tydeman, 's Hertogenb. en Den Haag, 17(50, '94, '97. N. e. g. Bhoer, J. De, aan P. Van Bleiswijt, Groningen 1772. N. e. g. aan D. U. Heinemeyer, Gron. 1799. L. e. aan S. H. Reimarus, Dev. 1762. L. e. g. aan K. W. De Rhoer Gron. 1792. N. e. g. aan R. Schutte, Gron. 1/79. L. e. aan L. P. Van de Spieghel, Gron. 1779. N. e. g. i. 5 aan M. Tydeman, Dev. 1767, Gron. 1770, '77, '36. N. en L. e. g. — aan N. N., Gron. 1783. N. e. g. Bhoer, K. W. De, 2 aan M. Tydeman, Gron. 1777, Harderwijk '87. N. e. g. Bigot van Begnius aan H. W. Tydeman. Den Haag 1838. N. e. g. Boëll, W. F., aan A. Kluit, Amst. 1798. N. e. g. Boest, J. Van der, aan D. U. Heinemeyer, Haarl. 1800. N. e. g. Boyen, H. Van, 2 aan H. W. Tydeman, Den Haag 1827, '32. N. e. g. Boijer, A. J., aan A. Kluit, Den Haag 1775, '79, '80. F. en N. e. g. Boijer W., 4 aan M. Tydeman, Leiden, Het Loo, Den Haag 1762, '73, '77. F. en L. e. g. - Boo, H. De, aan N. N., Leiden 1771. N. e. g. Boskam, P., 2 aan M. Tydeman, Harderwijk, 1787. N. e. g. Bossijn, A. A., aan Lucretia W. Tydeman, enz., Elmina 1774. N. e. g. Bossijn, J. Th., 4 aan M. Tydeman, Harder wijk 1767, '75. N. e. g, Buardi, J., aan H. W. Tydeman, Leeuw. 1807. N. o. g. Buil, Ph., 2 aan W. Copes, Haarlem. 1675.L.e. Santen, L. Van, 2 aan A. Van der Woordt. 1791. N. e. g. Saxe, C., aan M. Tydeman, z. j. L. e. g. Saxe, F., 2 aan H. W. Tydeman, Amersfoort 1821, '22. N. e. g. 6 aan M. Tydeman, Deventer, Amersfoort 1789, '90, '93, 1823. N. e. g. Saxe, J. A., aan H. W. Tydeman, Rotterdam 1817. N. e. g. Schacht, J. H., aan D. U. Heinemeyer, Harder wijk 1799. H. e. g. Schacht, J. P-, 7 aan M. Tydeman, Harderwijk 1766, '67, '69, '71, '72. N. en L. e. g. Schagen van Soelen, B., 2 aan W. Holtrop, Amst. 1827. N. e. g. Scharp, J., aan N. N., Rott. 1807. N, e. Scheidius, E., 2 aan M. Tydeman, Harderw. 1788. N. e. g. 6 aan M. Tydeman, Amst., Harderw. 1766, '68, '79, '87. N. en L. e. g. Scheidius, J., aan M. Tydeman, Parijs 1789. N. e. g. Scheidius, J. F., aan M. Tydeman, Harderwijk 1789. N. e. g. Schelling,. H. Van der, aan J. Mounier, z. j. N. e. g. Scheltema, J., 2 aan D. U. Heinemeyer, Kam pen 1802. N. e. g. aan A. Kluit, Den Haag 1805. N. e. g. 4 aan H. W. Tydeman, Amst., Zaandam 1809, '12. N. e. g. Schmeling, P. W. De, aan N. N., 'sHertogen- bosch 1767. N. e. g. Soholten, B. P. Van Wesele, 2 aan H. W. Tydeman, Delft 1815, Den Haag 1819. N.e.g. 4 aan M. Tydeman, Delft, Den Haag 1804, 5, ’22. N. e. g. Scholten, F., aan H.W.Tydeman, 1829. N.e.g. Schomaker, H., 2 aan N. N., Zutfen 1763,'65. N. e. g. Schouten, P., 3 aan M. Tydeman, Amst. 1764, '68, ’75. N. e. g. Schrant, J. M., aan H. W. Tydeman, Gent 1825. N. e. g. Schroeder, L. G., aan D. U. Heinemeyer, Gro- ningen 1799. H. e. g. Schultz, G., aan M. Tydeman, 1787. N. e. g. Schultz, J. C., 2 aan M. Tydeman, Franeker, Batavia 1777, '91. N. e. g. Schutte, B., aan L. Trip, 1769. N. e. g. 2~aan N. N., Amst. 1766. N. e. g. Schwartzenberg en Hohënlansberg, G. F. Brn Thoe, aan de Maatsch. d. Nederl. Letter kunde, Leeuw. 1766. N. e, g. aan j. W. Te Water. Leeuw. 1774. N.e.g. aan N. N. Leeuw. 1769. N. e. g. Segaar, C., aan D. D. Heinemeyer, Utrecht 1800. N. e. g. aan M. Tydeman, Utrecht 1800. N. e. g. Servaas, TL, aan D. U. Heinemeyer, Delftsha- yen 1800. L. e. Siegenbeek, M., 2 aan H.M.Tydeman, Leiden 1827, z. d. N. e. g. 4 aan M. Tydeman, 1803, '04, en 2 z. j. N. e. g. Sijpesteyn, C. A. Van, 2 aan G. Van Loon, Haarlem 1748. _N. e. g. Sypkens. H., aan J. De Rhoer, Gron. 1809. N. e. g. Slabber, M., aan D. U. Heinemeyer, Goes 1800. N. e. g. Slicher, R., aan A. Kluit, Den Haag, z. j. N. e. g. Smids, L., aan G. Croonenberg, J. P. Weiss, S. Schijnvoet, G. De Flines, J. IJ. Harkenroht (3).’ 1714—’17. Eig. Afschrift. Smit, F., aan A. Kluit, Rotterdam 1773. N. e.g. Smith, D. J., aan M. Tydeman. Batavia 1783. Snouck van Loosen, aan H. W. Tydeman. N. e.g. Sobels, J. M., aan de Miatsch. d. Nederl. Let- terk. Den Haag 1792. N. e. g. Solingen, A. Van, aan N. N. Middelburg 1776. N. e. g. Solingen, E. A. Van, aan D. H. Heinemeyer, Middelb. 1800. F.’ e. g. Son, H. S. Van, aan A. Kluit, Den Haag 1784. N. e. g. Sonsbeeck, R. Van, aan M. Tydeman Zwolle 1769. L. e. g. Spaan, J. Van, 2 aan N- N., Den Haag 1772, ’73. N. e. g. Spaen Lalecq, W. A. Van, aan J. Altheer, Bellevue bij Cleef 1812. N. e. g. I ' ^ aan A. Kluit, Den Haag en Bel levue bij Cleef 1789, ’98, ’99, 1801, ’2, ’5. N. e. g. E 89 aan P. Van Musschenbroek 1802—’17. N. e. g. Enkele met aanteekeningen. E 3 aan N. N. Den Haag, Bellevue bij Cleef, 1796, ’97, 1814. N. e. g. Spandaw, H. A-, aan N. N. Zuidbroek 1819. N. e. I Spiegel, L. P. Van de, 6 aan A. Kluit, Mid delburg, Den Haag, IJselstein 1783, ’84, ’90, 93a 99i Spruyt, J., 2 aan zijn zoon, Den Haag 1771. N. e. g. I Stafford, J., aan A. Kluit, Haarlem 1778. N. e.g. •: Steengraoht, J., aan N. N. Middelburg 1784. N. e. g. I Steenmeyer aan D. U. Heinemeyer, Vlaard 1799. ■ , I Steenwmkel, J., 2 aan M. Tydeman, Heiden K 1782. N. e. g. K Stipnaan Luiscius aan 1 D. U. Heinemeyer, Delft 1800. F. e. g. Stuart, M., aan N. N. Amst. 1814. N. e. g. Suringar, L., aan H. W. Tydeman, 1825. N. e. g. "W- H., aan P. J. De Fremery, Leeuw. 1828. N. e. g. Swaving, C., 5 aan M. Tydeman, Naarden, West- broek, Dodenweerd 1778, ’80, ’83. N. e. g. J e ?r’ Van > aan Tydeman, Den Haag i ivö, jn. e. g. Swinderen Th. Van, aan H. W. Tydeman, Kassei 1809. N. e. g. Te i^ g Berkh out, H., aan W. Bilderdijk, 1817. N. e. g. J ’ Te ““ dl i° k > c - J -. aan M. Tydeman. Zuidhorn loü4. JN. o. g. Terpstra, J., aan M. Tydeman, 1780. N. e. g. Tö H S w a ^ ? oudriaan ’ A - W. N. Van, aan ü. W. iydeman, Haarlem 1825, ’26. N. e. g. Te ^ic C xT A ' Ben ' aan H. W. Tydeman, Amst. ïoöU. jn. e. g. Thye Hannes, J. A., aan N .N., Gorcum 1768. N. e. T1 ^ 0 n le ”’ N -> 3 aan M. Tydeman, Leeuw. 1765, 70. JN. e. g. Thomassen a Thoessink, D., 2 aan M. Ty deman, Zwolle 1769, ’78. N. e. g. Thorbeoke, J. R., aan H. W. Tydeman, 1839. ' -N. , 0. g. . Tydeman, H. W., aanL.C.Luzac. 1832. N.e.g. ,, aa “ Tydeman, Kampen, Franeker loOl, 4, 5. N. en L. e. g. T ^ e “ an - M :: 25 aan A. Kluit, Utrecht 1760, 61, Harderwijk 1766—’68, ’70, '74, ’75; ’77 ’78 Groningen 1780, en z. j. N. e. en enkele g. ’ Tydeman, M., aan den Frieschen stadhouder, den Prins van Wedbourg, den Veldmaarschalk en aan Weissius 1764. F. en L. e. minuten. ~7"~ aan W. R. Nanninga, z. j. Eig. minuut. —aan P. Wesseling, z. j. Eig. minuut. aan E. J. A. Woodford, Zwolle 1794. F. e. minuut. - aan J. P. Van Medenbach Wakker. L. e minuut. — —2 aan A. Weissius, Harderwijk 1766 enz. i. L. e. minuut. —"7 8 minuten zonder adres, 1765, ’69- en z. d H., N. F. en L. I Stolte, J. H., aan M. Tydeman, Zwolle 1776. N. e. g. I Storm, E. G., aan M. Tydeman, Utrecht 1788. ■ N. e. g Struchtmeyer, P. L., 2 aan M. Tydeman. Zut- fen 1769, ’71. L. e. g. Tydeman, Wed. Forier, J. L., aan M. Tyde man, Zwolle 1804. N. e. g. Tijmens, A., 9 aan L. Smids,Leeuw. 1681—'83, N. e. g. Tjeenk, J., aan M. Tydeman, Vlissingen 1772. N. e. g. 1 68 HANDSCHRIFTEN. Tollens, H., aan J. W. Te' Water, Den Haag 1791. N. e. Tollius, H., 8 aan M. Tydeman, Harderwijk, Nijmegen, Amst., Den Haag, Leiden 1760, 64, ’69, ’77, ’87, ’88. N. e. g. Tonis, H. N., aan M. Tydeman, Amst. 1775. N. e. g. Tresling, T. H., aan H. W. Tydeman, Gronin gen 1821. N. e. g. Trip, L., aan de Leden van het Genootschap der Bedragen. Gron. 1766. N. e. I aan N. N., Gron. 1770. N. e. g. Troyel, J., 4 aan G. Yan Loon , Den Haag 1729, ’30, ’33. N. e. g. Tromp aan Termenlen, z. pl. of j. N. e. g. Tuinman,C., aan de Classis, St. Cruis 1687. N. e. g. Turs (P), F- Van, aan H. W. Tydeman, Deven ter 1809. N. e. g. Twent, H., aan M. Tydeman, Leiden 1775. N. e. g. Uytwerf Sterling, aan H. W.Tydeman, Amst. 1829. N. e. g. Fragment. Utenhove, J. M. C. D’, aan D.U. Heinemeyer, Utrecht 1800. F. e. g. Vaassen, J. Van, 11 aan M. Tydeman, Zwolle 1759, Rotterdam 1761, ’62, ’64, Alkmaar 1773, ’74, ’75. N. en L. e. g. Valckenaer, J., aan W. Bilderdijk, Bijweg 1818. N. e. g. Valckenaer, L. C, 4 aan A. Kluit, Franeker 1764, Leiden 1770. N. e. g. —— aan M. Tydeman, Franeker 1764. N. e. g. Vazelen, J. E. Van, aan H. W. Tydeman, Haarlem 1825. N. e. g. Velden, J. Van de, aan J. W. Te Water, Zie- rikzee 1776. N. e. g. aan N. 1ST., Zierikzee 1783. N. e. g. Velingius, A., aan D. U. Heinemeyer, s Herto- genbosch 1799. KT. e. g. 2 aan N. N., Op ’t Huis ter Aa 1795. N. e. g. Verheye van Citters, J., 4 aap A.Kluit, Den Haag 1789, ’98—1800. N. e. g. Vermehr, C. W., aan A. Kluit, Nijmegen 1783. N. e. g. Versteeg, N., aan F. VaD Lelyveld, Rotterdam 1771. N. e. • Verwer, A., aan R. Leers, Amst. 1700. N. e. g. Vestrinck, A., 3 aanM. Tydeman, Kampen 1774, Den Haag ’90 N. en L. e. g. Visser, J., aan A. Kluit, Den Haag 1767. N. e. g. 2 aan F. Yan Lelyveld, Den Haag 1767. N. e, g. Visser, J., 2 aan J. W. Te Water, Den Haag 1776, ’96. N. e. g. Visvliet, D. Van, aan A. Kluit, Middelburg 1781. N. e. g. Vitriarius, J., aan H. Copes, Hertogenbosch, 1664. L. e. g. Vitringa, J., aan A. Tjjmens. Leeuw. 1781. Af schrift. Vitringa, L. J-, 5 aan M. Tydeman, Arnhem 1773, Den Haag 1777, ’78. N. e. g. Vlieger, T. T. De, aan M. Tydeman, Utrecht 1780. N. e. g. Vloten, W. A. Van, aan M. Tydeman, Gan zenburg 1780. N. e. g. Voërst van Alerdinck, Van, 2 aan M. Ty deman, Zwolle 1791, 93. N. e. g. Voet, J. E., 3 aan N. N., Den Haag 1763, ’66, ’67. N. e. g. VoUenhove, J-, aan N. N. Den Haag 1680. Voo, G. W. Van der, 5 aan H. W. Tydeman, Rott. 1833—’35. N. e. g. Voorda, B., aan M. Tydeman, Leiden 1766. N. e. g. Voorda, J. H., aan H. W. Tydeman, Leeuw. 1813. N. e. g. Voorst, J. Van, aan H. W. Tydeman, Leiden 1807. N. e. g. Vorstius, C., aan J. A. Coenerding,1619.L.e.g. Vos, J. A., aan A. Kluit, Utrecht 1775. N. e. g. — aan M. Tydeman, 1774. L. e. Vos van Steenwijk, J. A. Brn De , aan de Maatsch. d. Vaderl. Letterkunde, Vollenhoven 1766. 'N. e. g. 1 aan N. N., Vollenhoven 1766. N. e. Vosmaer, J. Van, aan H. W. Tydeman, 1821. N. e. g. Vreede Jr., P., aan J..Van Haeften, z. j. N. e.g. - aan F. Van Lelyveld, z. j. N. e. g. aan N. N., Leiden 1772. N. e. g. Vries, A. De, aan H.'W. Tydeman, Haarlem 1827. N. e. g. Fragment. Vriese, W. H. De, aan H. W. Tydeman, Lei den 1846. N. e. g. Wachendorff, C. A. Van, aan de Maatsch. d. ■: Nederl. letterk., Utrecht 1776. N. e. aan N. N., Utrecht 1795. N. e. g. Wagenaer, J., aan F. Van Lelyveld, Amst. * 1766. N. e. g. — 3 aan N. N„ Amst. 1770, ’71. N. e. g. Wagner, De, 2 aan M. Tydeman, Amst. 1782, ’84. L. e. g. Wakker, J. P. Van Medenbach., 24 aan M. Tydeman, Harderwijk, Winkel, Zwolle, Gro ningen 1766, ’67, ’69, ’70, ’72, ’76, ’78, ’80, ’83, 1804. N. en L. e. g. ’ ’ WaUaardt Saeré, Q., 2 aan L. C. Luzac, 1831, ’32. N. e. g. Wall, P. H. Van de, aan J. W. Te Water, Dordr. 1787. N. e. g. aan N. N„ Dordr. 1772. N. e. g. Wall, C. H. Van de, aan M. Tvdeman, Dordr. 1770, ’71. N. e. g. Wall, P. H. Van de, 3 aan P. Bondam, Dordr. 1771, Den Haag ’72, Woerden ’76. N. Afschrift. —— 8 aan A. Kluit, Dordr. 1773, ’80, ’81, ’83. N. e. g. Van > 2 aan W. Bilderdijk, Haarlem ïo^u. n. e. g. Wasseneer, W. P. H. Van, aan J. W. Te Water, Den Haag 1780. N. e g ’syss&Sr* H - w - Tïde "“- ^ aan M. Tydeman, Franeker 1805. N. e. g. m* E "“’ 1805 ' 19> 7 25 aan M. Tydeman, Axel, Haemstede, Vlis- singen Middelburg 1761, ’63, ’70—’80, ’82—-84 L. en N. e. g. Wejjers, H. E., aan H. W. Tydeman, Leiden. e - £>• W l1l2 nd k*: g mn E ' W - Tydeman > Rotterdam ■ 2 aan N. N., Rotterdam 1802, '3. N. e. g. W n?5 e ’N D e I> e’ 2 a “ M ' Tydeman ’ Rotterdam Achter den eersten een brief ran J. Kneppelhout. Weis, aan M. Tydeman, Den Haag 1764. L e r “- aan H. W. Tydeman, Den Haag 1807. N. e. g. ~~ e g 111 VaD der Wöordt, Leiden 1791, ’92. Wesseling, P, 4 aan A. Kluit, Utrecht z. j. JN. e. g. J - 2 aan J. De Rhoer, Utrecht 1744. L. e. g. ƒ “^ n M ‘ Tydeman, Utrecht, Den Haag 1764. ■Westerbaen, C. W., aan H. W. Tydeman, 1826. Westreenen, W. H. J. Van, 3 aan H. W.Ty deman, Den Haag 1812. N. e. g. aan N. N., Den Haag 1807. N. e. g. Westreenen, geb. Woesthoven C P G aan H. W. Tydeman, 1822. N. e. g. ’ ’ ’’ • Wïchers, B. L. : aan (J. de Rhoer?), Gron. 1785'. N. e. g. W 1774 0 N e e’ ?" aan F ' Va “ Lelyveld ‘ Den Raag W 176S ^««kondige minuut-brieyen, 1765. tot 1773, 1788*tot 1797 en 1826, aan- Academie van Brussel, J. Allart, D. Van AL P " 6 1’ p c U1 ! eer ’ Beaufort (?), P. Van Bleis- wuck’ P. Bondam, 8. Bosch, G. W. Van Oosten O rw**’ , P j Burman - H. Cannegieter, O. Celsius, Chabert de Praillé, J. Vorheye van Citters, J. A. Clignett, P. Van Damme, J. Van Dijk, Dreyer. Du Jardin, J. Enschedé, F. Fagel Gennelon, Gen. Kunstliefde spaart geen vHjt De eU üZl e S o° let «t van wetenschappen, Gerard De Ghesquière, Godefroy, R. M. Van Goens Van der Goes, P. Graafland, Van Hattum, N hlT’n dH v P ’ ?° 0pe ’ B ‘ Roydecoper, een hout j’ DpV Tv A V Kluit ’ J ’ koppel- nout, J. DerKruijff, Van Lansbergen. J. D Van Leeuwen, F. Van Lelyveld, W. H. C. Brn Van Lijnden, Graaf Van Lijnden tot de Voorst, Lou- vez. Luchtmans, Maatsch. d. Nedcrl. Letter- k u , nd ?.’ Mann, G. Meerman, Meier Me- rabdli, Montagnini, Needham, C. F. De Nelis P. Nieuwland, L. Offerhaus, F. W. Von Pestel ’ Predikant te Muiden, Ploos van Amstel, Post’ De Rauchard, J. M. Roukens, Van Roiien e’ Sandifort, C. Saxe, Scheurleer, G. F. Brn Thoe* Schwartsenberg en Hohenlansberg, L. P Van de Spiegel, H. Van Stralen, H. Tichelaar M Tydeman H. Tollius, Twent, Uri, Vijgh Van der Vpnckt, Vroedschap te Gouda Jwle W a t’ P w H ', V , an de WaB ’ WasteHn’, J. W^Te' Water, Winkelman, De Witt, Graaf Van Wel- deren^ ZoUikofer, Van Zon en onbekenden. 2 Enkele brieven zyn in het Franscb en Latiln de “7 a , 6 ..ru rfg. *■ *>* * aaïïtSS - * ' 80 ' vgi - - aan denz. z. j. N. Afschrift van het origineel óp de Koninkl. Bibliotheek. De ° H “* im ' HANDSCHRIFTEN. 70 Wiin H. Van, .13 aan M. Tydeman, Den Haag 1766—’68, ’70, 1804, ’12-’14, ’18. N. e. g. aan M. Willeraraus, N. 1802. Afschrift van het origineel op de Koninkl. Bibliotheek. 3 aan N. N., Den Haag 1807,'8. N. e. g. Wijnpersse, J. Van de, 2 aan M. Tydeman, Leiden 1770, ’79. N. e. g. Wijnperse, S. 3. Van de, aan H. W. Tyde- man, Leiden 1835. N. e. g. Willem I, 3 aan den Heer Van Rummer, Dil lenburg 1571, ’72. F. Afschrift van A. Kluit naar het oorspronkelijk. Willem IV, aan N. N., Den Haag 1748. N. Facs. Willem Frederik, Erfprins van Oranje, aan A. Kluit, Den Haag 1791. N. e. g. Wintershoven, J. B. Von, aan Heinemeyer Jever. Z. pi. of j. N. e. g. Wiselius, S lp., 4 aan H. W.Tydeman, Amst. 1827—’29. N. e. g. aan N. N. Amst. 18191 N. e. g. Withuys, C. G., 2 aan H. W. Tydeman, Voor burg 1849, Den Haag ’51. N. e. g. Witsen, N., aan R. Leers, Amst. z. j. N. e. g. aan S. Verbolt, Amst. z. j. Wyttenbaoh, D., aan M. Tydeman, 1807. L. e. Wyttenbach, geb. Gallion, Jeannette , aan Blussé, Oegstgeest 1819. N. e. g. aan W. Bilderdijk, Leiden 1814. F. e. g. Woesthoven, C. R., aan H. W. Tydeman , 1821. e. Wolde, L. Van, aan F. Van Lelyveld, Schel- luinen 1766. N. e. g» „ aan M. Tydeman, Schelluinen 1764. N. e. g. Wolff, geb. Bekker, E., aan hare zuster, Beem- ster 1766. N. e. g. Woordt, A. Van der, 6 aan J. Bellamy, Vlis- singen 1785. N. e. g. Hierbij: Gedenkzuil op ’t Graf van Bellamy. 2 aan C. J. Wenckenbach, benevens eenige fragmenten, 1791—'94. N. e g. Hierbij ontwerpen van gedichten. Wttewaall, G., 3 aan H. W. Tydeman, Leiden 1825, ’31, Wikkenburg ’33. N. e. g. Vpey, A., aan H. W. Tydeman,Groningen 1826. N. e. g. aan M. Tydeman, Zuidwoudo 1789. N. e. g. aan N. N. Groningen, 1813. N. e. g. Zeemaan, J. W. V. J. en C. L., aan M. Ty- man, 1805. N. e. g. Zeper, J., aan D. U. Heinemeyer, Hahn 1799. Zuyienvan Nijevelt H. Van 2 » W. Bil derdijk, Waterland bij Beverwijk 1823. H.e.g. Zuijlen van Nijevelt, J. A. Van, aan D. H. Heinemeyer, Emden 1806. N. e. g. R. aan G. Bonnet. L. Afschrift. • ^ Sodalitium literarium, , Studio colitur ingemum M. Tydemanno, Leiden 1807, L. Schrijvers der N. Nederl. Jaarboeken aan M. Ty deman, 1785. N. Onbekenden, 2 aan L. Smids, 1712. N. Onbekenden, 6 aan H. W. Tydeman, 1817, 27. 40 en z. j. N. >• * Onbekenden, 10 aan M. Tydeman, 1764, ’65, 73, ’77, ’86, 1804. N. en F. e. VAN VREEMDELINGEN. Adolf Arnold Jost en Wilhelm Heinrich, Graven van Bentheim, 3 aan Joh. Pal them en Joh. Hubertz. Benthem 1606. H. Afschriften. Allen, W., aan H. W. Tydeman, Londen 1817. E. e. g. Alva aan Wilhelm, hertog van Cleef, Cambresis 1568. H. Afschrift van A. Kluit. Ankerhielm, M. D’, aan N. N. Oostende 1737 F. e. g. Ans, Ernest Ruth D’, aanN.N. 1705. P. e.g. Area, Jeanne D’, aan den Hertog van Bour- gondië, Rheims. F. auth. afschnft. Arnemann, J., aan M. Tydeman, Londen 1788. L* 6» g* Arnolt Jost, Graaf van Bentheim, aan raad van Steinfurt. Bentheim 1624. den School- H. e. g. Asschenbergh, G., aan Dangeville, 1825. F. e. g. BRIEVEN. 71 Bunsen, C. K. J. Bitter Von, 5 aan H. W. Tyde man, Amsterdam, Cirbach, München, Rome, Charlottenburg bjj Heidelberg, 1814, '15 ’35’ ’36, '39. H. e. g. CeUarius, C., aan H. Copes, Halle 1695. L. e. Chaalkin (?), S., aan N. N., Amsterdam f?) 1820. F. e. g. V* Chevalier, J., 3 aan A. Kluit, Brussel 1775 ’76. L. en F. e. g. A Chrestien, Vicomte de Ter Vuoren et Duvsberg aan N. N., Brussel 1714. F. e. g. Clé, J. P., 9 aan A. Kluit, Antwerpen 1775.77 78, L. en N- e. g. S Comenius, J., aan de Admiraliteit te Amsterdam, 1658. L. afschrift. Cornelissen, H. (?), 5 aan H. W. Tydeman Gent 1823, ’27, ’46, F. en N. e. g. Coudraye, C. de la, aan H. W. Tydeman. Aux sables d’Olonne, 1782. F. e. g. Dirckinck Holmfrid, C., 2 aan H. W. Tyde man, Kopenhagen en Londen 1848, ’59, N.e. g. Dooft, C. A., aan D. U. Heinemeyer. Jever 1808. H. e. g. Douglas, Comte De, 2 aan M. De Hesdin, Na men 1743, ’45. F. e. g. Driesch, G. Van den, aan R. Copes. Keulen 1679. L. e. g. Duperré, J., aan Duperré fils. Paris 1307. F. e. g. Hierbij een briefje van den zoon aan zijne moeder t« Amsterdam. . Goyers, J., 8 aan A. Kluit, Humelghem, Ander- lecht 1771, ’74, .’75, 77, ’94. N. e. g. Gravenhorst, J. Z. C., aan N. N. z.j. Breslau Fragm. H. e. g. Grimm, J., 2 aan W. Bilderdijk, Cassel 1817, ’22. F. e. g. Met een Hoogd. blad over taalkundige opmerkingen van Bilderdijk. * 6 26 aan H. W. Tydeman, Cassel 1811—’13 Weenen ’15 Cassel ’17—20, ’23, ’24 ’27’ 28, Göttingen ’31, ’32. H. e. g. W. C., aan H. H. Tydeman, Cassel 1815. H. e. g. Grovestins, C. P. Sirtema de, 2 aan H. W. Tydeman, St. Germain en Laye 1845 ’51 F. e. g. Heems, Baron De, aan N. N. Den Haag 1712. F. e. g. Heyne, C. G., 5 aan H. W. Tydeman, Göttingen 1808—’12. L. e. g. Heine me ij er, D. TJ., aan zjjne vrouw en zijne moeder, Aurich en Utrecht 1808. H. e. g. 8 aan Dr. Seetzen, Aurich', Groningen Harderwijk, Utrecht, Leiden, Den Haatr en Amsterdam 1801. H. e. Herdin, De, aan N. N. F. e. Fragment. Hofflus, aan H. W. Tydeman, Tubingen 1824. H. e. g. HANDSCHRIFTEN. Hoop, F- D. D., aan A. Kluit, Gent 1779, N. e. g. Hoffman von EaUersleben, H.,11 aan H. W. Tydeman, Bonn, Breslau, Berlin, Neuwied 1820, ’22—’26, ’52, ’53. H. e. g. Hulthem, C. Van, aan H. W. Tydeman, Brus sel 1818, F.' e. g. aan J. W. te Water, Leiden 1821. H. e.g. Jacobs, F., aan H. W. Tydeman, Gotha 1816. F. e. g.' . Josephine, aan Madle. Le Normand, z. j. F. taes. Julien, St. (?), aan W. Bilderdijk,Brussel 1826. F. e. g. aan jj, 'W'. Tydeman. Amst. 1826. F. e. g. Jung, X, aan A. Kluit, Heidelberg 1775.L.e.g. j. H. 2 aan A. Kluit, Hannover 1774, ’76. Kersten, Chr. W., aan M. Tydeman, Den Haag 1803. H. e. g. Kesterinck, C., 2 aan J. O. Westenberg, 1660, ’64. II. e. g. Raverberg, D. Brn De, 2 aan H. W. Tyde- ma” Den Haag en Brussel 1819, ’27. F. en N. e. g. Knight, Al-, aan M. Tydeman,Rotterdam 1772. E. e. g, Konyat, A. De, 2 aan M.Tydeman,Linschoten, Miskolczin 1781, ’Ö6. L. e. g. Liebaert, aan H. W. Tydeman, Brugge 1822, N. e. g- Lisch, G. C. P., aan L. J. F. Janssen, Schwerin 1844. H. e. g. Louis (?), D. J., aan N. Tydeman, Zwolle 1772. F. e. g. Ludwig, aan G. Stuckert, Lorrach 1828. H. e. g. Magliabechi, A., aan H. Copes, Florence 1695. I. e. g. 2 aan ...., Florence 1695, ’96. I. e. g. Marron, P-H., aan A. Kluit, Parys 1830. F. e^g. 6 aan H. W. Tydeman, Pargs 182b, n, F.. L. en N. e. g. Martens, G. P. De, aan A. Kluit, Göttingen 1790. F. e. g. > , M eyer, J. F. Von, 8 aan H. W. Tydeman, Frankfort 1832, ’33. F. en H. e. g. Michaelis, J. D., aan A. Kluit, Göttingen 1768. Minot de WarviUe (?), aan M. Tydeman, Póxis 1781. F. e. g. ■ - aK1 Miret, J., aan H. W. Tydeman, Madnd 1851. Moser/D., aan N. G. van Kampen, Heidelberg 181 Op de" achterzijde de collatie van een Nederl. rijm werk. Moser, G. H., aan H. W. Tydeman, Leiden 181Ó. L. e. g. Napoleon Bonaparte, aan Josephine,Bologne, 2. Thermidor. F. facs. met afschrift. Nelis, C. F- De, aan A. Kluit, Doornik 1775, L. e. g. aan N. N. Antw. 1793. N. e. g. Neny, Graaf, 10 aan A. Kluit, Brussel 1775, ’77, 79, ’80, F. e. g. Oelrichs, G., 4 aan M. Tydeman, Bremen' 1771—73. H. e. g. Outin, J., 3 aan A. Kluit, Luik 1779,’83. F. e. g. Palmer, N., aan Frijdag, Antwerpen 1814. E. e. g. Paquot, J. N-, 2 aan A. Kluit Gembloux, 1776. L. e. g. Paxi de Bathmar, M., aan M. Tydeman, S. Patakini 1772, L. ë. Perthes, F., aan H. W. Tydeman, Hamburg 1811. H. e. g. Pertuis, F. L. De , aan Const. Huyghbns, Orange 1663. F. e. g. Peterson, J., aan M. Tydeman, z. pl. of j. E. ér g- Pfeffel, C. F. aan A. Kluit. Versailles 1775, Pougens, O., 3 aan W. Bilderdpk, Paris 1814, Vauxbuin pres Soissons, 16, en z. j. F. e. g. Pruisier, J. C., aan M. Tydeman, Windsheim J.780. F. e. g. Rabert, F., aan M. Tydeman, Dtrecht 1782. H. e. g. Raemondt, Ignase, aan »Son Excell,” Gend 1711. F. e. g. Raillard, P., aan H. W. Tydeman, Zeist 1844. H. e. g. Reiffenberg, F. De, aanH. W.Tydeman,Leu- . ven, 1824. F. e. g. aan M. Tydeman, Leuven 1824. L. e g. Benard, P-, aan J. Kinker enechtgenoote, z.pl. of j. F. e. g. Roches, J. Des, 2 aan A. Kluit, Brussel 1780, ’83. N. e. g. aan J. W. te Water, Brussel 1783. N. e.g. aan N. N. Brussel 1781. N. e. g. Rücker, J. Chr., 3 aan M. Tydeman s Winds heim 1779, ’80. F. e. g. Rücker, J. G. E., aan M. Tydeman, Anspach 1779. N. e. g. Salvius, J. A„ 13 aan H.'de Groot, Hamburg 1637 ’39. L. en H. e. g. Met afschriften. Uitgegeven in Handel, 1862, hl. 91 vv. 10 BRIEVEN. Schlözer, A. L. Von, 4 aan H. W. Tydeman Göttingen, 1806—’8. H. e. g. Schmalzius, aan H de Groot, Stockholm 1637. L. e. g. en in afschrift. Uitgegeven in Handel. 1862, hl. 91 w. Sersanders, P. A., dit De Luna, aan N. N. Gend 1706. F. e. g. Smith Jr., J. L. (?), aan H. W. Tydeman, De- merarie 1820. E. e. g. Spies, P. E., 3 aan A. Kluit, Culmbach 1781— '83. fl. en L. e. g. Stubenrauch, Von, aan den Uitgever der * Ga zette de Leide”, Weenen 1803. F. e. g. Tak, A., aan A. Kluit, Antw. 1776. N. o g. Triest de Castille, S. P., aan »HEd. Mog. Heer”, Gend 1709. N. e. g. Tross, L., 3 aan H. W. Tydeman Ha.™™ 1835, ’37. H. e. g. Verdussen, H-, aan A. Kluit, Antwerpen, 1776. N. e. g. Vermijlen, A., aan A. Kluit, Tongeren 1775. F. e. g. Villers, Chevalier De, 6 aan H W. Tyde man, Lubeck, Göttingen 1808, ’11—’13. F. e. g. Visscher, 2 aan H. W. Tydeman, Brussel 1826, ’27. N. e. g. Vüloison, D’Ansse de, 2 aan M. Tydeman, Venetië 1781, en een z. j. F. e.g. en afschrift. VivariofF, H. (?) De, aan A. Kluit, Mechelen 1775. N. e. g. Voltaire, aan N. N., Potsdam 1751. F. g. 73 "TkV.: I “ w - Bad ’ ri « k ’ A »- E - w - De. aan A. Kluit, Antw. 1775. N. e. g. Zvtringli, J. D., aan H. W. Tydeman (?), Zü rich 1805, F. e. g. OUDHEIDKUNDE, ENZ. J. De Rhoer, Zedelijk en staatkundig bestaan der oude Gallen, meest volgens Caesar. 4°. (45 bl. 89—95) Voorgel, in de Maatsch. „Pro exe. jure patrio”, 1794. Lud. Smits, De zegelring van Pedro Pacieco Met afdruk in lak. — Het koperen standbeeld van den Hertogh van Alba. Met de afbeelding van de duim van het standbeeld. 4°. (689 t) Bepalingen omtrent boeten, te verbeuren bjj drinkgelagen. Fragment van oen folio blad per kament. Goth. letter. Hs. van de 15e eeuw, met afschrift van J. T. Bodel Nijenhuis en’ I J. G. La Lau. (907) Waarschijnlijk een 'gedeelte der Wetten van Gilde- maaltijden. •A-* J* Van der Posst Clement, Onderzoek, ^ gedaan naar eeoige gevonden kannen, enz. on- f der de gemeente Etten en Leur. 8 bl. 4°. (908) Met afbeeldingen. Henr. Cannegieter, Latijnsche aanteekeningen over de Romeinsche gedenksteen bjj Berg en Da J; 4 °’ . , (909) trevoegd achter een exemplaar van W. Klerck’s Jurid. dissertatie. K. Van Alkemade, Papegaay-schieten. Naboot sing van het schrift der 17e eeuw. 6 bl. f°. (9io) N. G. Van Kampen, Trékken van overeen komst tusschen de Noordsche en Grieksehe fabelleer. Eig. en in afschrift. 8 bl. f°. (9H) J. Van Lennepj De kroon boven het Amster- damsche wapen - Iets over eene bjjzondere tak van nijverheid in de 17e eeuw. — Bestie Van Meurs. - Over de voorgenomen slooping van de Gevangenpoort te ’s Gravenhage. Eig! (912) en J Ter Gouw, TJithangteekens, histo risch en kritisch beschouwd. Eig. 4°. (913) HANDSCHRIFTEN. w. Bilderdijk, Fransch-Hollandsche woorden lijst van Heraldieke termen. 14 bl. f°. ( Ji4 ) Met enkele wapenkaarten. J. Van Lennep, Vervolg op G. Tan Loon Hedendaagsche Penningkunde. 4 . Eig. (915) G. Van Loon, Ampel en scherp betoog tegen Fr. Van Mieris over bet werk der Penning- historie van Nederland. 60 bl. f°. Eig. Hetzelfde. Afschrift met bijvoegselen. Srbl. C Gr. Boonzajer, Ontwerp-Lijst van omtrent 400 bekende Munt- en Penningverzamelaars in de oude of Noord-Nederlanden. 11 bl. f . (91») C G. Boonzajer, Alphabetische naamlijst van Stempelsnijders in en buiten Nederland. Met adviezen van N. C. Kist, P O. Van der Chij en J. T. Bodel Nijenhuis. 20 bl. f . (919) Vgl. Handel. 1844. bl. 54. Teekeningen van zegels in was en van aanhangsel. rechtsgeleerdheid. bergii. Hs. van Is. Joh. Elzévier, 1786.185 bL 4 , Dictata ad J. O. Westenbergii Compendium Pandectarum. 1788. Twee Din. Hs. van denz126 en 198 bl. 4°. (922) p. Bondam, ad . ‘ 988 > Analecta juris Romani et Medii aevi. Cum Indice. 421 blz. f°. Eig. ) M Tydeman, Dictata et animadvemones qnae- “kam tumultuariae ad F. GPestelu Fundament* jürisprudentiae nataralis. 4 . • v De antestato in mancipationibus. 4°. (926) Achteraan afschrift van Latijnsche gedichten. Index in Ottonis et Meermanni Thesauros Jun ^°j M Temminck, Verhandeling over het onbillijk M en T sctadelijk verzuim der beoefening van onze oude Vaderl. regten, wetten, keur ® n .® n d ^ i : leTteoe^LinTgeleg”^ 23 bL 4 °‘ , (928) >81, bl. 56. tt Van Wijn, Dissertatio historico-juridica inauguralis quaedam circa jus aggerum sisten». In port. Eig. 4°. ( P. Roscam, Differentiae Juris Romani eDBelgii sen Jus hodiernum, ad ductum Cl. ^ oordae Hs. van Is. Joh. Elsevier 193 bl. 4 . (9»u; ad J. J. Mascovii De jure feu- iperio Romano-Germanico übrum P Roscam, Praelectiones in Jus Feudale, ad dnc- P -tum Jo. Schilteri. 1792-’94. Hs. van denz1M bl. 4°. • ; \ ’ P Bondam, Differentiae Juris Romani et Bel- 188 en 238 bl. 4°. Eig. <- Aanteekeningen op H De Groot Inleidmg «* *• H » u ” 8 ”^^TT 8 ri “h.t L,..: I St « Ctoop 4e 4°. • ■ . I T r r Rücker, Elucidatio nonnullorum lo- j rechtgeleerdheid. 40 bl. 4 . I ) I Register van de Hollandsche Regtsgeleerdheid I T fn H. de -Groot. Hs. uit de 17e eeuw. 18 bl.4_. | J Met register. Hs. uit de 19de eeuw. P G. Bestel. Dictata ad Ev. Ottonis Notitiael Reruinpublicarum, caput de Belgio oe ' j sive de jure publico Belgu. 170 bl. 4 . (9d») I r Scheltinga, Aanteekeningen op R. Hoo g e ^‘ 1 W aanleggen ,.n pro»» >U| land. 160 bl. 4°. ^1 Aanteekeningen over den vorm van Pressen 114 blz.. Hs. uit de 18e eeuw. 4 . Ordonnantie nopendede « f Ct.l I?schrS n v.P. Bondam. 176 blz f. (941) GODGELEERDHEID EN WIJSBEGEERTE. GENEES-, WIS-, NATUURKUNDE ENZ. CATALOGUSSEN, VERZAMELINGEN VAN HANDSCHRIFTEN ENZ. /  NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE. INLEIDING. (Zie hiervóór blz. 6—7). J. M. Sohrant, Leasen over den goeden Neder- duitschen stijl. Geschreven door J. J. F. Wap- Gent, 1825—5J6. 156 blz. 4°. (1017) H. J. Swaving, Nalezingen op de biographische, antbologische en critische woordenboeken van Nederlandsche dichters door P. G. WitsenGeyB- beek en A. J. van der Aa, en op de lpat der Nederl. dichters in den Algem. Konst-en Letter bode van 1847 en 48 van S. Gille Heringa. Een portef. 1°. (1018) MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE. POKZIK (Zie hiervóór blz. 8—12). Brabantsche Yeesten (De vjjf eerste boeken der) van Jan Boendale (Jan [Niclaes] de Klerk). Hs. afwisselend op papier en perk., omstreeks ’t jaar 1400 te Antwerpen geschreven, met roode voorletters. 413 blz. f°. (1019) Eerst door eene latere hand (16e eeuw) zijn bijge- schreven eD ingevoegd blzz 23—80, 41, 42 89 — 92, 235, 236, 243, 244, 249—252. 257, 258, 266,266, 863, 364, 377-380, 393—399, 405 m —413. Behoorde achtereenvolgens aan C. Gevartius, J. B. Verdossen (Cutal, Antwerp. 1776. T. II. p. 221. n°. 10), A. Kluit. Gebruikt en uitvoerig beschreven (onder letter A) door J. F. Willems, in zijne uitgave der lirabantsche Yeesten, Tom 1, Introduction, p. XXIII—XXlV. Maerlant’s Spiegel Historiael(Fragmenten enz. van). Een portel. f°. (1020) Inhoudende: I. Afschrift gemaakt door J. M Wagner te Weenen van de iu het Deutsches Museum van Schmidt en Kinderling (Leipz. 1788) uitgegeven fragmenten. 8 blz 8°. „ „ Zie de uitgave van de HH. de Vnes en Verwijs, I, Inleiding, biz. XCII vlg. (1. I). ... II Kragment van den Spiegel Hist. 3e boek der 8e partie, c. 7, vs 37 tot c 10. vs. 62. Een blad perk. 330 X 240 m., uit de lSeeenw, in drie kolom men van 50 regels, met roode voorletters. Ziede Vriesen Verwijs, Inleiding, blz XC1II (1 O). Hierbij 3 brieven van Mr. A G. Kleyn, 1 aan Dr. W. G. Brill en 2 aan Dr. M. de Vries, hande lende over het vinden van dit fragment. III. Fragmenten van den Spiegel Hist , 3e boek der 4e partie, c. 10, vs 38 tot c 13. vs. 30 en c 34 tot c. 37, vs 74. Twee bladen perk. 310 X 250 m., nit de 15e eeuw, in drie kolommen van 49 regels, met gekleurde voorletters Zie de Vries en Verwijs, Inleiding, blz. XCIV, l°j dl. Ill, blz. 392 vlgg ; 446. IV. Fragment van den Spiegel Hist., 3e boek der 4e partie, c 49 tot c 63. vs 24. Een blad perk, behoorende tot hetzelfde Hs. als de voorgaande, n° III. Zie de Vries en Verwijs, dl. III, blz. 3'j7 vlgg. V. Fragment van den Spiegel Hist., 4e boek der 3e partie, c. 16, vs. 26 tot c. 17, vs. 25. Eén blad perk, 290 X 220 m., uit de 15e eeuw, in twee ko lommen van 60 regels, met gekleurde voorletters. Gevonden na de voltooiing der groote uitgave. VI. W. G. Brill, Fragment van een Hs. van Maerlant’s Spiegel Hist, gevonden te Zatphen. 12 blz. Uit de Werken der Maatschappij, N. Seeks, Dl. VI, 117—156 Zie de Vries en Verwijs, I, Inleiding, blz. XCII (L G). VII. D. Camel, Fragment ms. du -Spiegel His- toriael” de Maerlant 23 blz. 8°. Extrait des Annales du Comité Vlnmand de France, VI, (1862) 407 427. Zie de Vries en Verwjis, I, Inleiding, blz. XCIII. (1. P ). Voorin ligt een brief van den heer de Coussema- ker aan Dr. M. de Vries, handelende over dit fragment. VIII. Afdruk van een stukje van Dr. M 'I oppen uit de Alt/jreussische Monatsschrift, dl VI, bevat tende fragmenten van Velthem’s vervolg op Maerlant s Spiegel Hist, 18 blz. 8° Afgedrukt bij von Hellwald, de Vries en Verwijs, 2e partie, blz. 629 -636 IX. Afdruk van een stukje van Fr. von Hellwald uit de Allpreussische Monatsschrift, dl. VII,getiteld -Zwei neue M sei-lant-Fragmente”, 11 blz. 8°. Afgedrukt in bovengenoemde uitgave, 2e partie, blz. 524 —626; zie Inleiding, blz VI, n°. VII en Vlll. X. Afschrift gemaakt door Mr N. de Pauw van een fragment der 2e partie, 26 bl. 8°. Beschreven en ge deeltelijk afgedrukt in lijdschr. v. Nederl. Letterk. I, 115—124. XI Beilage zur Allgemeinen Zeitung, n . 273, von 30 Sept. 1869. Hierin het eerste bericht van von Hellwald omtrent het terugvinden van de 2e partie van den Spiegel Hist. 4 bl. f°. Wapen Martijn (Afschrift van het 3e boek van den), naar het Hs. der 2e partie van den Spie gel Historiael te Weenen, f. 218a—2206. 9 bl. f». O 05 * 1 ) Zie de uitgave der 2e partie van den Spiegel Hist, door von Hellwald, de Vries en Verwjjs, Inleiding, blz. VIII. n° XV. Bompn der Lorreinen (Fragment uit het le boek van den). Eén blad perk. in 2 kol. van Wil!: PROZA. GETIJDEBOEKEN. (Zie biervéor blz. 12—24). PASSIE- EN GEBEDENBOEKEN. (Zie biervéor blz. 18). I I I I HANDSCHRIFTEN. - SUPPLEMENT. STICHTELIJKE GESCHRIFTEN. (Zie hiervóór blz. 21—24). Jan van Buusbroeo, dat bnee van XII «raden der doechden. Hs. op perk. uit het begin der 15e eeuw, met gekl. voorletters. 190 blz. 8°. (1029) Voorin staat: .Dit bonek hoort toe heynrick ians dochter van persyn. Dit boeck hoert toe anna mich- chiels doeehter die dat wint die brenc hoer weder om gods willen”. Achterin staat: .Dit boec hoert den regnlieren bi amsterdam ende is een brneder anghecotnen van eli- zabet ians van persynsdochter beghijn ende ian claeszoen dochter van persyn sal dit boec moeghen hebben haer leven lanc als si daer bequeem to is ende haer dat ghelievet te hebben”. Stukken van stichtelijken aard (Verzameling van). Hs. uit het begin der 15e eeuw, afwisse lend op papier en perk., met roode voorletters. 131 bl 8°. (1030) Inbond: [Spegel der susteren]. Begin: «In Christo ihesu van doegheden yn doeghen voertgaan,” enz —Einde: .die vader ende die soene ende die heilige gheest, die daar levet yn ew’cheit. Amen”, bl. 1—26'. [Der susteren gheistelike abteeck] Begin: .Susteren alsemelick hertelick gemynt yn christo”, enz. — Einde: .soe spreekt eyn ygelick myt ynnycheit eyn engelsche gruet. Aue maria etc”, bl. 27—89'. (Zie Hs 358). alsoe genomt”, enz. — Einde: .Des ons allen gunnen moet die vader die soen ende die hillige geest Amen . bl. 121—131. Zie Dr. J. H. Gallée in Tijdsckr. v. Nederl. Letterk. IV. blz 1—35. Dit Hs. was tot ’t jaar 1884 in één band met Hs. 1031 vereenigd. Stukken van stichtelijken aard (Verzameling van). Hs. uit het hegin der 15e eeuw, afwisse lend op papier en perk., in twee kolommen, met roode voorletters. 234 bl. 8°. (1031) [Der ionferscop hochenisse encle werdicheit]. Be gin: . Jhezns Christus des almechtigben godes soen,” enz. Einde: .Dees ons allen gunnen moet die vader ende die soen ende die hillige geest Amen”, bl. 89—101. [Van dryerley weedwerschen]. Begin: .Die weed- werschen syn dryerley,* enz. — Einde: .Des ons allen gonnen moet die vader die soen ende di hilige geest Amen”, bl 101—107'. Brief aan eene .gnede vriendynne HU”, waarin eene woordspeling met de letters van UIL, n 1. H(ebt) Rhesus) L(yeff). Begin: .Guede vriendynne yn christo, want gy van my eenen breeff begeit”, enz. — Einde: DeB ons allen gunnen moet die selve heer Jhesus Christus Amen’*, bl. 107'—109. [Deugden • van eene goede Begijn], evenals het voorgaande eene woordspeling met de letters B(ruyt) E(ynvoldich) G(udertire) Y nich) N(eder). Begin: «Hilder eyn begerlike gruet”, enz. — Einde: .den naemen des oversten heren dairaff daneken ende laven daervan sie heeft ontfangen die gaven.” bl. 109—114'. [Dyt syn die XII punten dar die ziel mede gecyrt is als myt XII duyrberen stenen]. Begin: .Die ziele is eyn geestelike natuyr eyn hemels creatuyr”, enz. — Einde: .dat sie nyet bevleck en werde myt sonden”. bl. 115—116 ■; . „ , (Gedrukt in «Het hofken van devocien . Ant werpen, Heyndrick Peeterssen van Middelburch, 1546). [Van drie krachten der ziel]. Begin: .Nae deer ynwendicheit soe syn wy gebeelt nae gode”, enz. — Einde: .want hie geve den coere voer dusender wer den guet nyet”. bl. 116'—118'. [Van het wezen Gods]. Begin: .God is eyn eeuol- dige substancie eyn sympel weBen”, enz. — Einde: «ende eyn seker toeverlaet ynder noot Amen.’ bl. 118'—119'. .Grisildis histori mit eynre geestlike bedudenisse”. Begin: .Grisildis was hyr voertyts eyn vrouwe persoen Inhoud: .Sanctus thomaes boeck van aquynen van den god- liken manieren ofte seden”. Begin: «Weest^volcoemen als oec u hemelsche vader voleoemen is , enz. — Einde: -ahoe vele is dat werek vruchtbaerre ende der hilligher drievoldicheit loveliker amen. hier eyndet”, enz. bl. 1—18. kol. 1. • Boeck van der kennisse godes”, toegeschreven aan Thomas Aquinas in den catalogus der -liberie int convent van Sinte Barbaren binnen Delf , (zie W. Moll in Kist en Moll, Kerkhistorisch Archief IV, 250). Begin: .Salich sin sie o here die in dinen huuse woenen”, enz. — Einde: .opdat die overvloedicheit dinre gloriën gheapenbaert moet werden van ewet tot ewen amen.” bl. 18 kol. 2—60'. .De glose np de XV grade", d. i. glossen op de psalmi Hammaaloth, ps. 120—134. Begin: -Totten heren riep ie als ic bedroeft was. Die tittel is die sanek der graden. Sommyghe segghen”, enz. Einde : .ende mytten hillighen gheest ere ende glone is ewelike sonder eynde amen.” bl. 61 95' kol. 1. Bl. 95' 149 zie hierboven onder .Sermoenen”. .Vyftyn tekene die gheestelike ghestelike geschien moeten in ons eer die suete here in onsen herten comen wil”. Begin: .Sanctus Jherommus senvet dat hie wtten ioedschen boeken”, enz. — Einde: .Dat wv toe deser claerheit alle coemen moeten des help ons god amen.” bl. 149 kol. 2 155. [Vier dingen, die de innige ziel naar het voorbeeld der vriendinnen van Jezus welke zijn lichaam heb ben gezalfd, moet opmerken]. Begin: .Die ynnighe siele die ghehoert hevet", enz. — Einde: -welke ons moet ghunnen die mylde grondelose goetheit godes amen.” bl. 165'—165'. «Sommige exempelen ghenomen wt den boeke dat ghemaket is van merkeliken mannen der orden' van cistercien”. Begin: .Het was des cloesters regel , enz. — Einde: -ofte langher solde gheduert hebben . bl. 166—217. Vijf Maria-legenden: I Begin: .Het was een hierde die woende in een doró” enz — Einde : • ende mit blytschappen gevoert in dat ewighe leven amen” bl. 218-220 kol. 2 Uitge geven door Prof. J. A. Alberdingk Thym, De Dutsche Warande, V. blz. 389 vlgg ; 7olks-almanak voor Nederl. Katholieken, 1884, blz. 117 vlgg. II. Begin: .Het was een hertoghe die naden ghe- menen loep der weerlt levede”, enz. — Einde: - daer ons allen salicheit van ghecomen is amen. bl. 220 kol. 2—222' kol. 1. III. Begin: .Het was een monick van cistercien”, eDZ Einde: «dat maria hoeren dieuren ende hoeren dienresschen niet af en ghaet in die noet hoers lidens.’ bl. 222' kol. 1—226 kol. 1. NIEUWE LETTEREN. POËZIE REDER IJ KERS, DICHTGENOOTSCHAPPEN. (Zie hiervóór blz. 25—26). ENKELE DICHTERS. (Zie hiervóór blz. 26—30). PROZA. ROMANS EN NOVELLEN. (Zie hiervóór blz. 30). A. L. G. Bosboom-Toussaint, Romantische werken. Eig. In 28 portet. 4°. (1047) j Inhoud: Een theeuurtje op den huize Arkesteyn. : — Gideon Florensz. — De terngkeer van Golgotha. — | De verrassing van Hoey. — Don Abbondio II. De Delftsche Wonderdokter. — Majoor Frans — De bloemschilderes Maria van Oostenrijk. — Frits Millioen en zjjne vrienden. — De triumf van Pisam, enz. VERHANDELINGEN, OPSTELLEN, ENZ. (Zie hiervóór blz. 31). C. G. Plempius, Kneppel onder de hoenderen, d i. Speldwerk, of Waerschouing aan den Neer- duitschen Schrijver van de Speldii g. ’t Amstel- redam met des Aucteurs hand MDCXXXI. 12°. (1048, bl. 1-19) Uitgegeven te Haarlem, 1632. Kladdetjens tot meerder oopening van ’t Speldwerk. 12°. (1048, bl. 20 27) Pieter Lourensz. Spiegel, de oude, De na volging Christi wt het Latjjn, in klinekent | Duytsch, cort vervaet; om beter t’onthonwen enz'. Eig. Hs. 1623. 182 blz. 4°-obl. 41049) Voorin 2 maal eenzelfde lofdicht op Spiegel s „zinrijck rijmwerk”, get. Pieter Willemsz. Hooft Crijnsz. 4 blz. i J-’ j Van de 10 eerste hoofdstukken van Boek 1 en eenige andere plaatsen schreef S. den Latijnschen tekst tegenover zijne vertaling. 0 Uit de boekerij van Jac Koning (Catal. I, n . 187), later van van Voorst {Catal. IV, n .811). da Costa, Schets van eenige woorden uitge sproken over de lijkbaar van W. de Clercq. 1844. 6 blz. 4°. ( 105 °) TOONEELSPELEN. (Zie hiervoor blz. 32—33). GESCHIEDENIS. (Zie hiervóór blz. 37—56).  OUDHEIDKUNDE (Zie hiervóór blz. 73). AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN. Blz. » » » » » » » » » » » » » » 2, Kol. 1, (n°. 26). S. C. Schütz, lees: J. C. Schütz. 10, » 1, reg. 18. De woorden: »Met eene teekening op het laatste blad” moeten hier wegvallen en geplaatst worden reg. 46 (n°. 195, bl. 121 —182). 11, » 2, (n°. 221). Spreuken.... rijm, lees: Fragmenten van den Dietschen Catoen. Zie Mr. L. Ph. C. van den Bergh in Werken der Maatschappij, VII. blz. 155—159, Dr. A. Beets, Dion. Cato in het Middelnederl. blz. 13. 12, » 1, reg. 6. De woorden: »met muzieknoten” moeten wegvallen. 12, » 1, reg. 18. benje wyl je, lees: ben ic..;... wyl ic. 13, > 2, (n°. 252). begonnen 1461, lees: begonnen 1361. 14, » 2, (n°. 262). Leven van Jesus Christus, lees: DieEpistellessenendeEvangelie lessen, in Nederlandsche vertaling. (Dit Es. dus te plaatsen vóór n». 254). 19, » 1, (n°. 321). 14e eeuw, lees: 15e eenw. 21, > 1, reg. 42. (n°. 339, bl. 1—117). Uitgegeven door Dr. C. Wolfsgruber, Van der navolginge Christi, enz. Weenen, 1879. 25, » 2, (n°. 372). Afbeelding, lees: Beschrijving der afbeelding. 30, » 2, reg. 20. (457), lees: (27 bl. 1—30). 33, > 2, laatste reg. (544), lees: (594). 47, > 1, reg. 34. 17 bl. 4°. (753), lees: 4°. (753 bl. 1—15). 49, » 2, reg. 6. f°. lees: 4°. 55, > 1, (n°. 890). Uitgegeven door J. T. Bergman in P. Hofmanni Peerlkampü opusc. orat. et poet. (L. B. 1879). p. 88 sqq. 63, » 2, reg. 15. aan N. N., lees: aan H. W. Tydeman. 66, » 2, reg. 32 tot 34. lees: C. Schultz, aan M. Tydeman, Franeker 1777. N. e. g. G. Schultz, aan M. Tydeman, Franeker 1787. N. e. g. J. C. Schultz, aan M. Tydeman, Batavia 1791. N. e. g. 67, » 2, reg. 24. Thoessink, lees: Thuessink. 69, » 1, reg. 11. Wall, C. H., lees: Wall, P. H. 73, » 2, reg. 21. De brief van Gr. Wijnants moet geplaatst worden op blz. 70 onder de brieven van Nederlanders. 74, > 2, laatste reg. P. Bondam, lees: B>. Bondam. 76, » 1, reg. 35. (272), fee*: (972). TWEEDE AEDEELING DRUKWERKEN, bewerkt door LOUIS D. PETIT. Ie GEDEELTE ALPHABETISCH OVERZICHT DER IN DEN CATALOGUS VOORKOMENDE TALEN. De getallen, waarvoor geen Romeinsch cijfer geplaatst is, verwijzen naar de kolommen van het Ie deel. Oud-Sak8i8ch 811. Ond-Slawi8ch 961. Papiëmentisch 1005. Persisch 977. Phoenicisch 981. Platdaitsch 812. II, 1024. Poolsch 967. Portageesch 921. Prfckrit 973. Proven9aal8ch 923. II, 1031. Panisch 981. Rhaeto-Romaansch 959. Romaansche talen 909. II, 1031. Roodhaiden (Taal der) 1004. Rnmeensch 961. Rnssisch 963. II, 1033. . Saksisch 811. II, 1023. Samojeedsch 994. Sanskrit 973. Scandinavische talen 849. II, 1025. Semitische talen 979. Servisch 965. Singaleesch 975. Slawisch 961. II, 1033. Slowakisch 969. Slowenisch 967. Spaansch 917. Syri8ch 985. Syrjanisch 993. Tamnl3ch 996. Tibetaansch 997. Transvaalsch 177. II. 982. Tscherkessisch 993. Turksch 987. Ural-Altaïsche talen 987. Vlaamsch 57. II, 965. Vnarlandsch 1006. Walachisch 961. Welsh 863. II, 1027. Wendisch 971. Wolofsch 987. Zigeuners 975. Zoeloes (Taal der) 988. Zweedsch 859. ALGEMEENE INLEIDING. mehret von K. W. Ra ml er. Wien, 1770—71 4 dn. 8°. Casanuova, P. A. G., Was hindert die Auf- nahme und Ausbreitung der Wissenschaften ? Nehenüm. 1778. 8°. Alphon, H. van, Theorie der Schoone Kunsten en Wetenschappen, grootendeels overgenomen uit het Hoogd. van F. J. Riedel. Met bijvoegs., aanteeken. en inleiding. Utr. 1778—80. 2 dln. 8°. — Aanmerkingen (Vrijmoedige) over de Theorie der Schoone kunsten en wetenschappen van F. J. Riedel, met bijvoegs., aanteeken. en eene inleid. d. H. van Alphen. Door D. E. Rott. 1779. 8°. — Brief [en Tweede Brief] aan ... H. van Alphen, bij geleegenheid zijner Theorie der Bchoone kunsten en weetenschappen. [Door W. E. de Perponcher]. Utr. (1779—80). 2 dln. 8°. — Briefwisseling tosschen. .. W. E. de Per poncher en H. van Alphen, over het Schoone. Utr. 1780. 8°. Kooten, Th. van, De literis humanioribus optimo felicitatis publicae praesidio. Mediob. 1779. 4°. Luzac, E., Redevoering ten betooge dat de ge leerdheid de voedster is der burger-deugd - vooral in een gemeenebest. U. h. Lat. door J. d e Kruyff. Leyd. 1786. 8°. Sórvóri, P., Commentatio de summis cogni- tionis humanae principiis. Gott. 1795. 8°. Manen, J. van, Verhandeling over den voord gang en invloed der kunsten en wetenschappen op de burgermaatschappijen in de afgelopen agtiende eeuw. Arnh. 1801. 8°. Discours sur les progrès des sciences, lettres et arts, depuis 1789 jusqu’è, ce jour, enz. [d. J. L. Kesteloot]. (’sGravenhage), 1809. 8°. Lulofs, B. H., Redevoering over de noodzake lijkheid van de beoefening der eigene Taal en Letterkunde voor de zelfstandigheid en den roem van eene Natie. Gron. (1815). 4°. 1 ENCYCLOPEDIEN. Gueinz, Ghr., Encyclopaedia, curd. A. F. D., J. C. G. cons. H. et C. M., publicata impensis viduae et haered. Oelschlegianorum (sic) 1647. TTa.11- Sax. — Rudolfop. 1691. 12°. Kahrel, H. F., Encyclopaedia Rhetorica, sive Philologia scientiave verborum: h. e., Philoso- phiae tomus II, pars 1», in qua Philologia contemplativa, nominatim Philologia univer salis, Grammatica philosophica, Rhetorica et Poë tica continentur. Berborn. (1757). 8°. Dictionnaire des notions primitives ou abrégé raisonné des élémens de toutes les connaissan- ces humaines enz. (Door Puget de Saint- Pierre). Par. 1773. 4 din. 8°. Encyclopédie -, ou Dictionnaire universel raisonné des connaissances humaines. (Door Diderot en d’Alembert). Yverdun, 1770—1775. 42 dln. — Supplément. Aldaar, 1775 1776. 6 dln. — Planches. Aldaar, 1775—1780. 10 dln. — Te zamen 58 dn. 4°. Chomel, N., Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek enz. 11® dr. vermeerdert en vervolgd door J. A. de Chal- mot. M. pl. Leyden, Leeuw., Campen en Am- sterd. 1778-1793. 16 dln. 4°. Handboek (Huishoudkundig) voor den stedeling en landman, of Chomel, Huishoudelijk woor denboek verkort. Met gekl. pl. Amsterdam, 1800-1803 4 dln. 8°. Real-Encyklopadie (Allgemeine Deutsche) für die gebildeten Stande. — Conversations-Lexikon. X® verm. Aufl. Leipzig (F. A. Broek ha us) 1851—1855. 15 dln. 16 bdn. 8°. Nieuwenhuis, G-, Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, herzien, omgewerkt en ver meerderd tot verspreiding van kennis en be vordering der beschaving onder alle standen, door Nederl. geleerden [H. M. C. van Ooster- zee e. a.]. M. houtgr. Leid. 1855—68.10 dln. 4°. Woordenboek (Noodwendig) der zamenleving. Voornamelijk bewerkt voor vrouwen. M. pl. Amst. 1835-39. 8 dln. 8°. Schloiermacher, A. A. E., De 1’influence de 1’Ecriture sur le Laugage. Mémoire qui, en 1828, a partagé le prix fondé par M. le Comte de Volney; suivi de Grammaires Barmane et Ma- laie, et dun aperiju de 1’Alphabet harmonique pour les langues Asiatiques, que 1’Inst. Royal de France a couronné en 1827. Darmstadt, 1835. 8°. Rechon, M., Historia artis scriptoriae. Wittenb. 1683. 4°. Nicols, G., De Literis inventis libri VI. Lond. 1711. 8°. Costadau, A., Traité historique et critique des principaux signes, dont nous nous servons pour manifester nos pensées'... avec quantité de plan- cbes. Lyon, 1717. 4 dn. 8°. Bilderdijk, W., Van het Letterschrift. Rott. 1820. 8°. Ueber die Bucbstabenschrift. Aus dem Hol land. übersetzt. Barm. 1831. 8°. Steinthal, H., Die Entwicklung der Schrift. Nebst einem offenen Sendscbreiben an Prof. Pott. Berl. 1852. 8'. W attenbach, "W., Das Schriftwesen im Mittel- alter. Leipz. 1871. 8°. Verklaring (Algemeene ophelderende) van bet oud letterschrift [door Jac. Koning], In steen plaatdruk uitgeg. door de Maatsch. Tot nut van ’t Algemeen. Leyd., Devent. en Gron. 1818. 8°. Met pl. in 4°. Schrift en Schrijfkunst. Het boekdrukken. Hout-, Koper- en Staalgraveerkunst. Het Steendruk ken en het Boekbinden. Met afb. Leid. 1874. 8°. Libellus valde doctus, elegans, et utilis, multa et varia scribendarum literarum genera com- plectens. Ghedruckt Thantwerpen, by my Jan va Ghelen... 1576. 4°. obl. Dit hoogst zeldzame werk bestaat uit 68 bladzz. en bevat op hout gegraveerde voorbeelden van verschillende Europesche en Oostersche alpha- betten, initialen en afbeeldingen, betrekking hebbende op de schrijfkunst en het schoonschrij ven , in randen, evenzeer in houtsnede, gevat. Ofschoon in Antwerpen gedrukt, is de grond toon duitsch, en zijn ook de houtsneden waar schijnlijk van duitschen oorsprong; op blz. 6 de woorden Actum Schaffhus&nn. Niet minder merkwaardig is het perkamenten omslag, waarop zeer fraaie teekeningen in kleuren, waarschijn lijk iets ouder dan het boek zelf, de Zondenval enz. voorstellende, en waarbij een fragment van een oud-nederdnitsch gedicht op de schrijfkunst. Voorin eenige aanteekeningen betreffende dit werk en eene transcriptie van de dichtregelen op het omslag voorkomende. Het omslag is niét voor het werk vervaardigd, maar er later toe ingericht. andem ohne Uebersetzung gelesen nnd verstan den -werden kann.... Erfnnden u. verfasset von J*** von M***(aimi eux). Erste AuBgabe, die, wie die französische, Originalausgabe ist. Paris, 1797. 4°. Pasigraphie. Premiers Elémens du nouvel Art- Science d’écrire et d’imprimer en une langue de manière Èt être lu etentendu dans toute autre lan gue sans traduction. Inventés et rédigés par J*** d e M***(ai mi e ux).Première éd., originale comme 1’éd. en langue allemande. Paris, 1797. 4°. et Pasilalie. Méthode élémentaire, contenant, 1° les douze régies de la Pasigraphie c.-é-d. de 1’art d’écrire dans la seule langue qu’onsait; 2° les trois régies de la Pasilalie on d'une Langue universelle ayant pour base la Pasigra phie; 3° les Tableaux nécessaires et une Plan- che gravée; rédigé par 1’inventeur J* *** D* M***(aimieux). Paris, an VIII. (1799). 4°. Vater, J. S., Pasigraphie und Antipasigraphie; oder über die neueste Erfindung einer allge- meinen Schriftsprache fflr alleVölkèr, und von Wolkens, Leibnitzens, Wilkins’s und Kalmar’s pasigrapbischen Ideen. Nebst einer Kupfertafel. Weissenf. und Leipz. 1799. 8°. Firmas-Periés, Pasitélégraphie. Stuttg. 1811. Av. pl. 8°. Ria, J. P. de, P A L & Z Do svo & santo e katro fon & tro enz. — Palais de soixante- quatre fenêtres... ou 1’art d’écrire toutes les langues du monde, comme on les pavle. Pe- tersb. 1788. M. afbeeld. 4°. Astier, P. J., Graphodromie ou Ecriture cur sive, applicable a tous les idiomes. Paris, 1816. 8°. Solvique et Phonique, c’est-a-dire; le Mécanisme de la Parole dévoilé, et Ecriture universelle, au moyen de 48 phonins ou lettres, qui, a 1’aide de quelques signes, accens et marques, désignent tous les sons de la parole avec leurs qualités prosodiques; précédées d’une esquisse de 1’histoire de 1’écriture, et suivies d’une mé thode de noter la déclamation moyennant douze chiflres duodécimaux, qui se trouvent égale- ment appliqués a 1’arithmétique, ainsi qu'a un système de poids et de mesures. On y a joint divers morceaux imprimés en phonins, une gra vure représentant la phonique écrite et un ta bleau synoptique des phonins et de leur mé- canisme, par Ch. L. B. D. M.-—G. [C. L. baron de Mecklembourg] Paris, 1829. 8°. Inconvenient! di un alfabeto arabo-romano. Tfixchil t’alfabet Gharbi-Roman. Livomo, 1839. 8°. Italiaansch en Arabisch met latijnsche letter ge- drukt. Volney, C. F., 1’Alfabet Européen appliqué aux langues Asiatiques. Paris, 1819. 8°. Weijers, H. E., Nieuwe proeve om al de Ara bische letters en schrijfteekens door het gewone EuropeeBch karakter onderscheidenlijk uit te drukken. Leyd. 1840. 4°. schrift in een nur enz., insgelijks een Neer- dnitse Spel-Konst: waar in d’ouwe en nieuwe manier enz. Amst. 1683. 8°. Met tusschen den tekst geplaatste stenographische teekens. Conners, Traité de la parole, langues et écri- tures, cont. la Stéganographie impénétrable, ou 1 Art d écrire et de parler occultement, de loin et sans soupfon avec tout ce qui conceme les Encres, Cachets et Cire a cacheter. Brux. 1691. 12°. Handleiding (Korte) tot het doen van godge leerde oeffeningen enz. Hier is bijgevoegt een nieuwe uitgevondene character-kunst: of ver handeling over het schrjjven met eenvoudige en gemakkelijke lettermerken enz. Nooit te vo ren aldus in ’t licht gegeven. Amst. (c. 1750). 8°. Hierin eenige liederen, met de mnziek. Systême universel et complet de Sténographie ou Manière abregée d'écrire ap plicable a tous les idiömes enz., inventé par S. Taylor, et adapté a la langue Francaise. Pans, 1792. 8°. y Mosengeil, P., Stenographie ... für die Deut sche Sprache, enz. Eisen. 1796. 8°. Stenography, or the art of short hand perfec ted. Lond. Lackington et Co. (1800) Met pi. 8° Blanc, H., Okygraphie ou 1’art de fixer, par ecnt, tous les sons de la parole avec autant de facilité, de promptitude et de clarté que la bouche les exprime. Nouvelle méthode adaptée a la langue fra^aise et applicable è, tous les idiom es, enz. Paris. 1801. Met pi. 8°. Hetz. werk. 3e éd. revue, enz. Paris. 1819. 8°. Zalkind Hourwitz, Lacographie ou écriture la- conique, aussi vite que la parole appli cable a toutes les langues, enz. Paris, 1811.8°. Conen de Prépéan, Stenographia exacta, sive > Ars vocem loquentis scribendo excipiendi, me- thodus nova, è Gall, ling ad Lat. deducta, ad- ditis quibusdam Belgicae, Germanicae, Anglicae, Italicae atque Hispanicae linguae contractioni- bus, studio J. Bossuyt. Gand, 1814. Met pi. 8°. (Kurze) zur Tachygraphie oder zur Erlernung des Geschwindschreibens vermittelst emfacher Abkürzungen. Mit Kupfertafel. Jena, Hyk, P. \ an, Diatribe de notis scribendi com- pendiariis, in usum studiosorum. Amst. 1815. 8°. Sistema di Stenografia Italiana enz. Tonno (1819). Met pi. 8°. Milanesio, A., Trattato teorico-pratico di Steno grafia Italiana secondo il Sistema univers. del Taylor. Tor. 1819. Met pi. 4°. Witsen Geysbeek, P. G., Eenvoudige en gemak- kelgke Aanwijzing om de Stenographie of kunst van Snelschrijven, door middel van slechts twee karakters , te leeren, volgens de uitvinding van Dr. Erdmann. Amst. 1827. Met pi. 8°. Verhandelingen over de Stenographie op de Nederlandsche Taal toegepast, [door H. S o m e r- BOEKDRUKKUNST. GESCHIEDENIS VAN DE UITVINDING. — PRAKTIJK VAN DE BOEKDRUKKUNST. der Maatsch. Tot Nut van ’t Algemeen. (Be nevens een dichterlijk bijvoegsel). Amst. 1823. 8°. Loosjes, V., Gedenkschriften wegens het 4» eeuw getijde van de uitvinding der boekdrukkunst, door L. Jansz. Koster. Met pi. Haarl. 1824. 8°. Ex. op best papier. — Aanmerkingen op de gedenkschriften wegens het 4 e eeuwgetijde van de uitvinding der boek drukkunst, door L. J. Koster enz. (door G. van Lennep). 's Hage, 1824. 8°. Palm, J. H. van der, Redevoering op het 4 e eeuwfeest van de uitvinding der boekdruk kunst binnen Haarlem, aldaar uitgesproken op den 10 Julij 1823. Haarl. 1823 8°. Staveren, J. S. van, Redevoering voor de kin deren der Stads-armenscholen, bjj gelegenheid van het 4e eeuwgetijde van de uitvinding der boekdrukkunst. Haarl. 1823. 8°. feestliederen. — Zie de Afd. Gelegenheidsgedichten. Beschrijving (Korte) der boeken door- Lourens Jansz. Koster, te Haarlem, tusschen 1420 en 1440 gedrukt, alsmede van eenitte merkwaardig heden tot de geschiedenis van L. J. Koster be trekkelijk , enz. Met Bijvoegsels. Z. pl. 1823. 8°. Spel (Historisch) der boekdrukkunst, opgedragen aan de Nederlandsche jeugd. Z. pl. en j. (c. 1823?) 8°. Typographia, oder die Buchdruckerkunst eine Erfindung der Deutschen enz. Essen, 1823. 8°. of betoog dat de boekdrukkunst eene uit vinding der Duitschers is, enz. U. h. Hoogd. Met een opheld. naschrift van den... vertaler [G. H. M. Delprat]. Fran. 1823. 8°. Einweihnngsfest des Denksteins zu Ehren des Erfinders der Buchdruckerkunst im Hofe zum Gutenberg in Mainz, 4 Oct. 1824. 4°. In: RAenas enz. fiir 10 Oot. 1824. Ebert, F., Nieuw onderzoek naar de aanspraak van Holland op de uitvinding der boekdrukkunst, en Brief wegens het geschrift van F. Lehne enz. Met... aanmerkingen d. J. K o n i n g. Haarl. 1825. 8°. Westreenen van TieUandt, W. Bi. J. van, Korte schets van den voortgang der boekdruk kunst in Nederland in de 15®, en haare ver dere volmaaking in de 16 e en 17® eeuw. ’s Gra venh. 1829. 8°. Scheltema, J., Berigt en beoordeeling van het werk van C. A. Schaab, getiteld: de geschie denis der uitvinding van de boekdrukkunst door Joh. Gensfleisch, genaamd Gutenberg te Mentz. Utrecht, 1832. 8°. Reume, Aug. de, Notice biographique sur C. A- Schaab. Brux. 1849. 8°. Wuestemann, E. F., Oratio in qvartis invenate artis Gvtenbergianae solemnibvs saecvlaribvs, qvae eadem secvnda fvervnt officinae typogra- phicae in vrbe Gotha conditae sacra saecvlaria. Gotha, 1840. 8°. Kade, E., Die vierte Sacularfeier der Buch- drackerkunst za Leipzig, 24—26 Juni 1840. Leipz. 1841. 4°. Verzameling van stukken uitgegeven bij het 4® eeuwfeest der boekdrukkunst in Duitschland. 1840. 5 stn. 4° en 8°. Prograinm. — Texte zur Musikausführung in der Thomaskirche. — F. A. Pichon, Kurze Ge- schichte der Frfindung der Bachdrdckerkunst. — L. F. O. Baamgarten—Crusius, Fest rede. — Verzeichnüs einiger zur Ansicht aufge- stellter alter Drnckwerke. — Verzeichniss der Gegenstande welche ausgestellt sind. Vries, A. de, Brief... over Guiohard’s Notice sur le Speculum humanae salvationis. Met drie bijlagen tot staving der naauwkeurigheid van het verhaal van Junius wegens de uitvinding der boekdrukkunst en de wederlegging der mee- ning dat Coster koster zou geweest zijn. ’s Gra- venh. 1841. 8°. Eclaircissements sur l’histoire de 1’invention de 1’imprimerie, contenant:... Réponse a la No tice de M. Guichard surle Speculum humanae salvationis; — dissertation sur le nom de Cos ter et sur sa prétendue charge de sacristain enz.... Trad. du Hollandais par J. J. F. Noordziek. La Haye, 1843. 8°. Langenschwarz, M., De vergodingvan Guten berg in onze dagen; of tien vragen, tot be- wjjs, dat Johann Gutenberg niet de uitvinder der boekdrukkunst was. Naar het Hoogduitsch met voorrede en aanteekeningen door G. van Enst Koning. Gron. 1842. 8°. Vries, A. de, Bewijsgronden der Duitschers voor hunne aanspraak op de uitvinding der Boekdrukkunst, of beoordeeling van het werk van A. E. Umbreit: die Erfindung der Buch- druckerkunst. ’s Gravenh. 1844. 8°. Ex. op best papier. Arguments des Allemands en faveur de leur prétention a 1’invention de 1’imprimerie; ou examen critique de 1’ouvrage de M. A. E. Um breit: die Erfindung der Buchdruckerkunst. Traduit du Hollandais par J. J. F. Noordziek. La Haye, 1845. 8°. Bijdragen (Tweetal) betreffende de boekdruk kunst, [door A. D. Schinkel], ’s Gravenh. 1844. Met facs. 8°. Westreenen van TieUandt, W. H. J. van, Iets over de afbeeldingen van Laurens Jansz. Koster. ’s Gravenh. 1847. 8°. Noordziek, J. J. F., Het geschilstuk betrekke- lflk de uitvinding der boekdrukkunst geschied kundig uiteengezet. Haarl. 1848. 8°. Lotgevallen van Coster’s woning [door A. de Vries]. Haarl. 1851. 8°. 3| s| 2  Reume , A. de, Variétés bibliographiques et lit- téraires. Brux. 1847. 8°. Met op hout gegraveerde drukkersmerken en ini tialen. Vogt, J., Catalogvs historico-criticvs Librorvm ranorvm enz. Ed. nova priori vel qvadrvplex loooo 6nz ' accvr ' I ftn o Librario. Hamb. lioo. 8°. Unger, J. G., De libris bibliothecarum nomine notatis. Lips., 1734. 4°. Ballhorn, L. W., De libris qvibvsdam rariori- bvs, eorvm maxime qvi latinas literas ada- marvnt cvra avt cognitions dignis. Prol. I et II. Hannoverae, 1765. 2 stn. 4°. > A. E • Ueber Bücher-Handschriften überhaupt. Erlangen, 1810. 8°. Eokhard, J. P., Nachricht von des Angeli De- cembrii Politia litteraria enz. Eisen. 1766 4°. Nachricht von einam lateinischen Psalter aus dem 15en Jahrh. enz. Eisen. 1768. 4°. Nachricht von Vincentii Bellouacensis Spe- culo naturali. Eisen. (1771). 4°. Nachricht von einem seltenen Buche: Sum ma Magistrutia alias Pisanella dicta. Eisen 1771. 4°. Nachrichten von Durandi rationali Diuinor. officiomm enz. Eisen. 1775. 4°. Abkoude, J. van, Naamregister of verzaame- hng van Nederduytsche boeken, die zedert de J “ ren 1640—1741 uitgekomen zijn enz. met [Eerste en] Tweede Aanhangsel en Vervolg, en Lyst of Register van alle Tractaten enz. uitge komen ter gelegenheid van het Huwelyk, als mede op de Verheffing van... Willem C. H Fnso enz. alsm. over het Jubeljaar van de Hondertjaarige Vreede ... te Munster 1648 enz Leyd. 1743, 45, 50. 2 dln. 4°. ~7 .?“• Afrapterg, Naamregister van Ne- derduitsche boeken welke sedert 1600 tot 1671 zpn uitgekomen enz. Nu overzien, verbeterd en vermeerderd tot 1772. Rott. 1773. 4°. Ti 1 d 0 e “ a ^’ o J r> Bibliographic voor Nederland. 1850 N°. 1—5 en 7—11; 1851 N°. 1—3 s Gravenh., 1850—51. 8°. Bibliographie (Nederlandsche). Lijst van nieuw verschenen boeken, kaarten, enz. Utr. en ’s Gravenh. 1874-83. 9 dln. en Lijst van Tijd schriften 1868. 8°. " ™ Gerlaohe, E. C. de, Notice sur un MS. de Li Muisis^abbé de St. Martin de Toumay. (Brux. Beschrijving van een nieuwlings ontdekt exem plaar van de Biblia Pauperum en de Ars mo- riendi; begeleid van eenige aanmerkingen en een facsimile [door D. Groebe]. Amst. 1839. 8°. Kervijn de Lettenhove, Notice sur un MS. de 1’abbaye des Dunes. (Brux. c. 1850). 4°. Schinkel, A. D., Handschriften en oude druk ken (incunabelen) deel uitmakende van de kunst en letterverzamelingen van A. D. S. Met een facsim. (’s Gravenh.) 1853. 8°. —— Vervolg van de handschriften en oude drukken (incunabelen), enz., deel uitmakende van de kunst- en letterverzamelingen van A. D. S. ’s Gravenh. 1857. 8°. Petzholdt, Jul., »Das Buch der Wilden” im Lichte Pranzösischer Civilisation. Mit Proben aus dem in Paris als »Manuscrit pictographi- que Américain" [von Em. Domenech] ver- öffentlichten Schmierbuche eines Deutsch-Ame- rikanischen Hinterw&ldler-Jungen. Mit Taf. Dres den, 1861. 8°. Mourik, B., Naamrol der rechtsgeleerde en his torische schrijvers, welke over alle rechtszaaken en voorvallen in de rechten in Holland... in ’t Nederduits geschreeven hebben enz Amst z. j. (c. 1740). 4°. Naam-rol der godgeleerde schrijvers, welke over het Nieuwe Testament ofte byzondere Boe- ken, Capittelen en Versen, uit dezelve in het Nederduits geschreeven hebben, zo Gereform. Luth., als Remonstr. en Mennon. enz. 5de dr’ Amst. z. j. (c. 1775). 4°. Bibliographie (Vlaemsche) of lijst der Nederduit- sche boeken van 1830-55 [67] in België uitge- geven, [d F. A SneUaert en F. de Potter]. Gent, 1857—68. 3 dln. 8°. J Uitg. van het Willemsfonds N°. 2G, 64 en 69. t I .* em ' L ® st yan Nederlandsche boeken tijd schriften en muziekwerken in België in 1877 —80 verschenen. Gent, 1878—81. 4 dln 8° Uitgave van het Willemsfonds Bulletin bibliographique de la littérature An- glaise et Hollandaise, publié par la librairie de 184?; N° e i g 8°. 4 Leipzig ’ 1839 ’ N °- 1-161 TAAL- EN LETTERKUNDE IN HET ALGEMEEN. GESCHIEDENIS. Encyclopédie méthodique. — Grammaire et Lit- térature. Paris et Liége, 1782—86. 3 dln. 4°. Deze afdeeling der Encyclopédie van Diderot et d’Alembert werd bewerkt door du Mar sais, Beauzée, M arm on tel, Voltaire, e.a. Scherr, Joh., AUgemeine Geschichte der Lite- ratur vod den attesten Zetten bis auf die Ge- genwart. Stuttg. 1851. 8°. N. Encyklop. f. 'Wissenscb. u. Künste. Bd. VI. Villemain, A. F., Etudes de littérature an- cienne et étrangère. Nouv. éd. Paris, 1849. 8°. Hardt, H. von der, Historia longa veritatis, mille annorum, ab a. 720 ad a. 1720. 500 an- nis sine bonis literis et fontibus; 300 ad bo- nas literas et Judaeorum conversionem; 200 in bonis literis et fontium studiis ad veritatem. recensita in Acad. Julia, in exordio publicae recensionis Hoseae, d. 14 Octobr. 1720. Helmst. 1720. 4°. 3 ; , , Aebt zinnebeeldige voorstellingen van den toestand der letterkunde, van de 13e—19e eeuw, in houtsnede. Met onderschriften. Eiohhoff, E. G., Tableau de la littérature du nord au moyen age, en Allemagne et en An- gleterre, en Scandinavië et en Slavonie. Pans, 1853. 8°. Lambeoius, P., Prodromus Historiae literariae, et Tabula duplex cbronographica universalis. Accedunt in hac edit, praeter Auctoris Iter Cel- lense, et Al. Ficheti Arcanam studiorum methódum atque Ideam locorum communium, nunc primum in luccm editus Wilh. Langii Catalogus librorum MSS. Bibliothecae Mediceae, curante Jo. Alb. Fabricio. Lips, et Francof. 1710. fol. Hallam, H., Introduction to the literature of Europe in the XV, XVI and XVII centuries New-York, I860. 2 din. 8°. Houvelles de la Republique des lettres. Mars, 1684. — Avril, 1689. 15 din. 12°. Historia et Commentationes Academiae Electo- ralis scient. et eleg. litt. Theodoro-Palatinae. Vol. I. Manhemii, 1766. Met pi. 4°. Friedemann, P. T. Oratio de ludis litterariis regundis. Wittemb., 1820. 8°. Tittmann, J. A. H., ... De mvtationibvs lite- rarum. Lips. 1829. 4°. Beck, Chr. D., Ueber die Fortschritte der Wis senschaften, der philologischen und historischen insbesondere, in den letzten ffinfzig Jahren. Leipz. 1829. 8°. Hierachter eene latijnBche ode op muziek. Stahr, A., Bericht über den am 28 Oct.^ 1839 gegriindeten Litterarisch-geselligen Verein zu Oldenburg. — Erster Jahresbericht des Vereins. Oldenb. 1840. 2 stn. 8°. Storch, L., Der Philologen Verein in Gotha. Gotha, 1840. 4°. Dunlop, J., The History of Fiction: being a critical account of the most celebrated prose works of fiction; from the earliest Greek Ro mances to the novels of the present age. 2d ed. Edinb. 1816. 3 din. 8°. KoHewijn, Nz., A. M., Aanleiding tot de be oefening der Nieuwere Letterkunde. Schoonh. 1853. 8°. Doorenbos, W., Handleiding tot de geschiede nis der letterkunde, vooral van den nieuweren tjjd. Amst. 1869—73. 2 dln. 8°. Vloten, J. van, Beknopte geschiedenis der nieuwe letteren. Amst. 1876. 8°. Goethals, P. V., Lectures relatives è, l’histoire des sciences, des arts, des lettres, des moeurs et de la politique en Belgique, et dans les pays limitrophes... Av. grav. a 1’eau-forte et fac simile. Brux. 1837—38. 4 dln. 8. Histoire des lettres, des sciences et des arts, en Belgique et dans les pays limitrophes. Brux. 1840—44. 4 dln. Met portretten. 8°. Chassang, A., et P. L. Marcou, Les chefs- d’oeuvre épiques de tous les peoples. Notices et analyses. Par. 1879. 8°. Crane, J. W. de, Letter- en geschiedkundige verzameling van eenige biographische bedra gen en berigten. Leeuw. 1841. 8 . Bruyn, P., Letterkundige silhouetten. Rotterdam, (1871). 8°. Huet, Cd. Busken, Litterarische fantasiën. Am- sterd.1880,Haarl.l 881 .—IV e Reeks, Dl. I—III. 8°. Gottsohall, Bud, Een geniale dichtrentrits. Cri- tische studiën over Lord Byron, Victor Hugo en Friedrich Rückert. Vrjj naar het Hoogd. I door S. J. Andriessen. Njjm. 1873. 8°. TAALKUNDE IN HET ALGEMEEN. TIJDSCHRIFTEN EN VERZAMELWERKEN. Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen herausgeg. von L. Herrig u. Viehoff. [Bd. VIII u. F. unter besonderer Mitwirkung von Rob. Hieeke und H. Vie- b °ff berausg. von L. Herrig] EIberf. 1846— 54. Jhrg. I—IX. 15 dln. 8°. Zeitschrift für die Wissenschaft der Sprache, herausgeg. von A. Hoef er. Greifsw. 1851—54. Bd. I—IV. 8°. Beitrage zur vergleichenden Sprachforschung, auf dem Gebiete d. Arischen, Celtischen u. Slawi- schen Sprachen, herausgeg. yon A. Kuhn u. A. Schlpicher, unterMitwirk. vonA. Leskien u. J. Schmidt. Berl. 1858—1876. 8 dln. 8°. Zeitschrift für vergleichenden Sprachforschung auf dem ^ Gebiete des Deutschen, Griechischen und Lateinischen. Herausg. von Theod. Auf- recht und Ad. Kuhn [Bd. III enz. von Ad. Kuhn], Berlin 1852—62. Bd. I—XI 11 dln. 8°. ld. Neue Folge. [o. d. t. Zeitschrift f. vergl. Sprachforschung auf dem Gebiete der Indoger- manischen Sprachen. Begründet von A. Kuhn. Herausg. von E. Kuhn und J. Schmid tl. Aid. 1877-83. Bd. HI—VII. 8°. Id. Gesammtregister zu Band I—X. Aid 1862. 8°. Taalstudie. Tweemaandeljjksch tijdschrift voor de studie der nieuwe talen, onder redactie van F. J. Rode, C. Stoffel en T. H. de Beer. [Jrg. II o. red. van F. J. Rode, C. Stoffel en J. J. A. A. Frantzen. Jrg. ni o. red. van C. Stoffel, J. J. A. A. Frantzen en L. M. Baale]. Culemb. 1879—83. Jaarg. I—III. 8°. CoUectio Dissertationum rariss. histor.-philolog., ex Musaeo J. C. Graevii. Traj. Bat. 1716. 4to. Nieuwe oplage, vroeger onder den titel van: Syntagma var. Diss. rar. Ultraj. 1702. Daarin, voor de Taalkunde, Th. Reinesii i^opoóptsvot linguae Punicae, en C. Daumius, de causis amissar. Latinae ling, radicum. Whitney, W. Dwight, Taal- en Taalstudie. Voorlezingen over de gronden der wetenschap pelijke taalbeoefening. Volgens de 3e uitg. be werkt door J. Beckering Vinckers. Haarl. 1877—81. Serie I. II. 2 dln. 8°. Vater, J. S., Litteratur der Grammatiken, Lexica und Wörtersammlungen aller Sprachen der Erde, nach alphab. Ordnung mit einer Uebersicht des Vaterlandes, der Schicksale und Verwandtschaft derselben. [Duitsch en Latijn]. Berl. 1815. 8°. Engelmann, W., Bibliothek d. neueren Sprachen, od. Verzeichniss der in Deutschland, besonders vom Jahre 1800 an erschienenen Grammatiken, Wörterbücher enz. wie auch derjen. ausland. Classiker, welche ebendaselbst vom Jahre 1800 bis zu Anfange des Jahres 1841 zum Abdrucke gekommen sind. [Met 2 Suppl. tot 18681. Leipz. 1841—68. 3 dln. 8°.   Court de Gébelin, A., Histoire naturelle de la parole, ou Grammaire universelle a 1’usage des feunes gens; avee un discours préliminaire, et des notes par M. Lanjuinais. Avec 3 pi. Par. 1816. 8°. Griepenkerl, F. K., Von den Formen der De- klinazion und Konjugazion ihrem Begriffe nach, zur Begründung einer allgemeinen philosophi- schen Grammatik. Marb. 1822. 8 . Cuvier, C. C. L., Aphorismi philosophici de Sermone. Argentor. 1826. 4°. Dally TT., Essai de Grammaire générale, basée sur les procédés idéologiques et analytiques de Lemare. Liège, 1826. 8°. Falkenhainer, C. B. N., Quid tribuendum sit versibus linguae vemaculae similiter cadenti- bus. Marb. 1828. 8°. Heusde, P. W. van., Wijsgeerte. Proeven van wjjsgeerige navorschingen in de Talen. Utr. 1837. 8vo. De Socratiscke School. Dl. III. Woeher, M., AUgemeine Phonologie oder na- türliche Grammatik der menschltchen Sprache, enz. Stuttg. und Tübing., 1841. 8°. Sprache (Ueber die). Heidelb. 1828. 8°. Hierin- I Ueber den Rhythmns. Brnchst. aus den Denkwürdigkk. des Grafen S«*. - II.Die Sprach- reinieer. — III. Wodurch bildet sich eine Spra ke? XV. Die Küekschritte der Poesie. — V. Stylübungen. Meylink, A. A. J., Verhandeling.. . over den invloed der geschiedkunde op de taalkunde ... en... de noodzakelijkheid eener grondige ken nis der vaderlandsche geschiedenis ter beoefe ning der vaderlandsche taal. Brugge, 1829. 8 . Uitgeg. door de Maatsch. Eendragt en Vaderlands- liefde. Altenburg, Fr. W., Allgemeine Bemerkungen über philosophische Grammatik, nebst der speciellen Lehre vom Zeitwort. Schleusingen, 1830. 4to. Hoffmeister, K., Erörterung der Grunds&tze der Sprachlehre, mit Berücksichtigung der Theorien Becker’s, Herling’s, Schmitthenner s und anderer Sprachforscher; als Prolegg. zu J|der künftigen allgemeinen Grammatik. Essen, lodU. Lemeneur-Doray, Traité élémentaire d’Idéologie grammaticale, enz. Falaise, 1842. 8 . Brill W. G., Over de Taal, als het pand van ’s Menschen hoogen rang in de Schepping enz. Zutph. 1844. 8vo. Mongenast, H., Grammatisches. (Diekirch) 1845. 4°. _.,. , Programm d. K.-Grossh. Progymnas. zn Diekireh, 1844—45. Wienbarg, L., Das geheimniss des Wortes. Hamburg, 1852. 8°. Steinthal, H., Die Classification der Sprachen dargestellt als die Entwickelung der Sprachidee. Berlin, 1850. 8°. Grammatik, Logik und Psychologie, ihre Principien und ihr Verhaltniss zu einander. Berl. 1855. 8°. Gesammelte sprachwissenschaftliche Abhand- langen. Berl. 1856. 8°. 3 36 35 SPRAAK- EN SPRAAKKUNSTIG ONDERWIJS. — VERGELIJKENDE TAALKUNDE. Feith, H. O., Redevoering uitgespr. op het feest... bij het 50-jar. bestaan van het Insti tuut voor doofstommen te Groningen.... 1840. Met aanteekeningen. Gron. 1841. 8°. Beschrijving van het Instituut voor doofstommen te Groningen [bij de] viering v. h. 75-jarig be staan der inrigting. [Gron.] 1865. 8°. Catalogus Bibliothecae Guyotianaelnstituti surdo- mutorum Gromngani. Pars speciahs. De sur o- mutis, balbis, caecis, mente imbecillis. Cur. A. W. Alings. Gron. 1883. 8°. Capitaine, U., J. B. et C. J. Pouplin, pre miers instituteurs de 1’école des sourds-muets de Liége. Liége, 1867. Met portr. 12°. Helmont, P. M. van, Afbeelding van het ware natuurljjke Hebreuwsche A. B. C., welke te gelijk de wijse vertoont, volgens welke die do (sic) geboren sijn, sodanig konnen onderwesen werden, dat sij... konnen verstaan.. selfs... spreken. Alsm. een verhandeling om de doof-geboorene te leeren spreken, door J. C. Amman. Amst. 1697. Met pl. 12°. Deumer, J. G., De manuloquio. Altd. 1702. 4°' De oculiloquio. Altd. 1702. 4°. tt ft Tin viarlilnnnin Altifl. 1702. 4®. Andres, G., Dell’ origine e delle vicepde dell arte d’insegnar a parlare ai Sordi muti. Vienna, 1793. 4°. Lachs, J. S., Andeutung des Verfahrens beim Unterrichte taubstummer Kinder im Sprechen, für Volksschullehrer. Berlin, 1835. 8°. Hand-ABC (Het) voor Doofstommen. D. T. de Haas delin. D. Veelwaard sculp. W. van Vliet excud. Z. j. 4°. Alphabet van Doofstommen. (Leid. 1847). 1 bl. 4°. obl. manuel. Gloire a 1’Abbé de 1 ’ Epé e, Créateur de 1’éducation des Sourds-muets enz. Z. p. e. ]. (Paria) pl°. quam plurimas diffusions; ut et de ejus prae- stantia, enz. Lugd. Bat. 1612. 4°. Crucigerus, Gr., Harmonia linguarum IY cardi- nalium: Hebraicae, Graecae, Latinae et Germa- nicae , enz. Francof. 1616. fol. Boxhorn, M. Z. van, Antwoord... op de Vraaghen... over de Bediedinge van de Afgodinne Nehalennia... In welcke de ghe- meine herkomste van der Griecken, Bomeinen ende Duytschen tale uyt den Scythen... be wegen , ende verscheiden oudheden... ont- deckt... worden. Leyd. 1647. 4°. Hayne, Th., Linguarum cognatio: seu de Linguis in genere et de variarum Linguarum harmonia Dissertatio. Lond. 1648. 8°. Casaubonus, M., De quatuor Linguis commen" tationis, pars prior, quae de lingua Hebraïca et de lingua Saxonica. [Bijgev. G. Somneri, ad verba vetera Germanica, a J. Lipsio... collecta: Notae]. Lond. 1650. 8°. Het 2e stuk van dit werk is nooit verschenen. Gemeenschap tussen de Gottische spraeke en de Nederduytsche, Vertoont I. By eenen brief nopende deze stoffe. II. By eene Lyste der Gottische Woorden, gelykluydig met de onze. III. By de voorbeelden der Gottische Declination en Conjugatien ... alles gerigt Tot ophelderinge van den ouden grond van ’t Belgisch [door L. ten Kate Hzn]. Amst. 1710. 4°. Leibnitz, G. G. Collectanea Etymologica, illu- strationi linguarum, veteris Celticae, Germanicae, Gallicae, aliarumque inservientia. Cum praefat. J. G. Eccardi. Hanov. 1717. 8°. Kate Hz. L., Ten,. Aanleiding tot de kennisse van het Verhevene Deel der Nederduitsche Sprake: waerin hare zekerste grondslag, edelste kragt, nutte] jjkste onderscheiding en geregeldste Afleiding overwogen en naegespoort, en tegen het allervoornaemste der verouderde en nog levende Taelverwanten, als ’t Oude Moeso-Got- thisch, Frank-Duitsch, en Angel-Saxisch, be- neffens het hedendaegsche Hoogduitsch en Ys- landsch, vergeleken wordt. Amst. 1723. 2 dln. 4°. Met verschillende aanteekeningen in H.S. van M. Tydeman. Henselius, G., Synopsis vniv. Philologiae, in qua miranda vnitas et harmonia lingvarum totivs orbis terrarvm occvlta, e literarvm, syllabarvm, vocvmque natvra et recessibvs eruitur enz. Map- pis geogr.-polyglottis adomata. Norimb. 1741. Met pl. 8°. Lennep, J. D. van, Oratio inauguralis de lingua rum Analogia, ex analogicis mentis actionibus probatu. Gron. 1752. 4°. Bayly, A., An Introduction to Languages, literary and philosophical; especially to the English, Latin, Greek and Hebrew, enz. In 3 parts. Lond. 1758. 8°. Rudiger, J. C. C., Neuester Zuwachs der Teut- schen, fremden und allgemeinen Sprachkunde. Leipz. u. Halle, 1782—93. 5 stn. 8°. Michaeler, C., Tabulae parallelae antiquissima- rum ^ Teutonicae linguae dialectorum, Moeso- Gothicae, Franco-Theotiscae, Anglo-Saxonicae, Bunicae et Islandicae, aliarumque. Oeniponte. 1776. 8°. Anton, C. G., Versuch das zuverlflszigste Un- terscheidungszeichen der Orientalischen und Occidentalischen Sprachen zu entdecken, nebst einigen Besultaten für die Grammatik und für die Geschichte der alten Sprachen und Völker. Leipz. 1792. 8°. Kanne, ^ I. A., Ueber die Verwandtschaft der Griechischen und Teutschen Sprache. Leipz. 1804. 8°. Beckon, J., Entzifferer, oder Aufschlüsse zu der Kunst in alien Sprachen zu reden und zu dem Geheimnisse französische, italienische, en- glische, holl&ndische, griechische, lateinische und alle andere Schriften zu verstehen und den Sinn davon herauszubringen. Verbessert von Eckartshausen, neu hrsg. von D. Braun Neue Aufl. Leipz. 1807. 8°. Goldmann, G. A. F., Commentatio qua trina- rum linguarum, Vasconum, Belgarum et Cel- tarum, quarum reliquiae in linguis Vasconica, Cymry et Galic supersunt, discrimen et diversa cujusque indoles docetur. Gött. 1807. 4°. Luntze, J. G., Carena und Kehren; oder etymo logische, philologische Untersuchung über den Ursprung und die Bedeutung der beyden genann- ten Wörter. Leipz. 1808. 8°. Maugard, A., Discours prononcé a Touverture d’un cours public de langue Fran^ise et de langue Latine comparées. Paris, 1809. 8°. Smith, Ad., Essai sur la première formation des Langues, et sur la différence du génie des langues origineles et des langues composécs; traduit de 1’Anglais, avec notes; suivi du pre mier livre des Becherches sur la langue et la philosophie des Indiens, extrait et traduit de 1’Allemand de F. Schlegel; par J. Manset. Genève, 1809. 8°. Pileur, H. A. Ie, Tableaux synoptiques de mots similaires dans les Langues Persane, Samskrite, Grecque, Latine, Moeso-Gothique, Islandoise, Suéo-Gothique, Suédoise, Danoise, Anglo-Saxone, Celto-Bretone ou Armorique, Angloise, Aléma- nique ou Francique, Haut- et Bas-Allemande; précédés d’une Grammaire du Persan. Paris et Amst. z. j. (1812) 8°. SchoeU, F., Tableau des Peuples, qui habi- tent 1’Europe, classés d’après les Langues qu’ils parlent, et Tableau des Beligions qu’ils profes- sent. Seconde éd. entièrement refondue, et aug- mentée de Supplémens enz. Avec une Carte géogr. Par. 1812. 8°. Frank, O., Fragments eines Versuchs über dy namische Spracherzeugung nach Vergleichungen der Persischen, Indischen und Teutschen Spra chen und Mythen. Nurnb. 1813. 8°. Jamieson, J., Hermes Scythicus: or, the radical affinities of the Greet and Latin Languages to the Gothic, enz. to which is prefixed a Diss. on the historical proofs of the Scythian origin of the Greeks. Edinb. 1814. 8°. Adelung, I 1 ., Catherinens der Grossen Verdienste um die vergleichende Sprachenkunde. St. Pe- tersb. 1815. 4°. Proben Deutscher Yolks-Mundarten, [U. J.] See t- z e n’s linguistischer Nachlass, und andere Sprach- Forschungen und Sammlungen, besonders fiber Ostindiën; hrsg. von J. S. Yater. Leipz. 1816.8°. Arndt, C. G-. von, Ueber den Ursprung und die verschiedenartige Yerwandtschaft der Euro- paiscben Sprachen, nach Anleitung des russischen allgemeinen vergleichenden Worterbuchs; hrsg. von J. L. Klfiber. Frankf. a. M. 1818. 8°. Cloet, J. J. de, Proeve over de Fransche en Nederlandsche talen; overtreffelijkheid van deze op de eerste; uit het Fransch door Gr ah a me. Brugge, (1818). 8°. IiUlofs, B. H., Schets van een overzigt der Dnitsche Taal, of der Germaansche taaltakken, in derzelver oorsprong en tegenwoordige verdee- ling in het Hoogduitsch, Nederlandsch, Deensch, Zweedsch, Engelsch enz. Gron. 1819. 8°. Adelung, 3?., Uebersicht aller bekannten Spra chen und ihrer Dialekte. St. Petersb. 1820. 8° Kuithan, J. W., Die Germanen und Griechen, eine Sprache, ein Volk, eine auferweckte Ge- schichte. Hamm, 1822—26. 3 stukk. 8°. Vergleichungstafeln der Europaischen Stamm- Sprachen und Süd-, WeBt-Asiatischer; — B. K. Bask, fiber die Thrakische Sprach-classe, aus dem Dan.; — Albanesische Grammatik, nach Fr. M. de Lecce, — Grusinische Grammatik,nach Maggio, Ghai und Firalow, hrsg. von J. S. Vater, und Galische Sprachlehre, von C. W. Ahlwardt. Halle, 1822. 8°. Frenzel, P. C., Ueber die Verwandtschaft zwi- schen der griechischen und Deutschen Sprache. Eisen. 1825. 8°. Siebdrat, C. G-., Adumbratio quaestionis de Stu dio Etymologiae, a multis perverse et instituto et adhibito. Prolusio ad memoriam Langianam recolendam. Acc. Appendix de rebus Gymnasii nostri (Mebiensis) recentissime gestis. Halae, (1825.) 4°. Het Appendix in het Hoogdnitsch. Wagner, A., Zum Europaischen Sprachenbau; oder Forschungen fiber die Yerwandtschaft der Teutonen, Griechen, Celten, Slaven undInder; nach A. Murray bearbeitet. Leipz. 1825. 2 din. 8°. Dorn, B., Ueber die Verwandtschaft des Perai- schen, Germanischen und Griechisch Lateini- schen Sprachstammes. Hamb. 1827. 8°. Merian, A. A. de, Principes de 1’étude comparative des Langues, suivis d’observations sur les ra- cines des Langues sémitiques, par H. J. Klap roth. Paris et Leipz. 1828. 8°. Fflanz, B. A., De Linguarum inter se compara- tione, turn Naturae ut primae linguarum ma- gistrae, turn Historiae superstruenda. Botevillae, 1829. 4°. Bauch, P. A., Die Identitat der Hindu, Perser, Pelasger, Germanen und Slaven, dargethan aus Sprache, Beligion und Sitte. lste Aoth. Marb. 1829. 8°. Etymologien. Probe eines ausffihrlichen Werkes, in welchem die Abstammung der Griechischen, Lateinischen und Deutschen Sprache von der Hebraischen nachgewiesen werden soil, alien Philologen, insbesondere den Freunden des Sanskrit zur Prfifung vorgelegt von einem Schulmanne. Altona, 1832. 8°. Pott, A. P., Etymologische Forschungen auf dem Gebiete der Indo-Germanischen Sprachen, mit besonderem Bezug auf die Lautumwandlung un Sanskrit, Griechischen, Lateinischen, Littaui- schen und Gothischen. Lemgo, 1833—36. 2 din. 8°. Lepsius, B., Pal&ographie als Mittel fur die Sprachforschung zunachst am Sanskrit nach- . gewiesen. Berlin, 1834. 8°. Hamaker, H. A., Akad. Voorlezingen over het nut en de belangrijkheid der Grammatische vergelijking van het Grieksch, het Latijn en de Germaansche tongvallen met het Sanskrit. Leyd. 1835. 8°. Latouche, A., Panorama des Langues. Clef de l’étymologie. Par. 1836. 8°. Bergier, N. S., Les Élémens primitifs des Langues, découverts par la comparaison des racines de 1’Hébreu avec celles du Grec, du Latin et du Francis; ouvrage dans lequel on examine la manière dont les langues ont pu se former et ce qu’elles peuvent avoir de commun. Nouv. éd. augm. d’un Essai de Grammaire générale, par rimprimeur-éditeur [Lambert]. Besan^on, 1837. 8°. Hoofer, A., Beitrage zur Etymologie und ver gleichenden Grammatik der Hauptsprachen des Indogermanischen Stammes. Ier Band. Berl. 1839. 8°. Jost, S., Grammaire polyglotte ou Tableaux synoptiques comparés des Langues fran^aise, allemande, anglaise, italienne, espagnole et hé- braique, accompagnés de la prononciation figu- rée et d’annotations philosophiques, exégétiques et archéologiques. enz. Par. 1840. 8°. Eiehhofi, P. W., Yergleichung der Sprachen von Europa und Indien, oder Untersuchung der wichtigsten Bomanischen, Germanischen, Sla- vonischen und Celtischen Sprachen, durch Ver- gleichung derselben unter sich, und mit der Sanskrit-Sprache, nebst einem Versuch einer allgemeinen Umschreibung der Sprachen. Aus dem Französ. mit alphab. Verzeichnissen der verglichenen Lateinischen und Griechischen Wör- ter begleitet, und durch einige die Deutsche Sprache betreffende Etymologische Angaben ver- mehrt von J. H. Kaltschmidt. Leipz. 1840. 8°. 41 SPRAAKKUNSTEN, WOORDENBOEKEN EN VERZAMELWERKEN IN MEERDERE TALEN. Schischkoff, Alex., Vergleihendes (sic) Wörter- buch m 200 Sprachen. St. Petersb. 1838. 2 din. 8°. Calepini, A., Dictionarium XI Linguarum Respondent Latinis vocabulis Hebraica, Gra Gallica, Italica, Germanica, Belgica, Hispan Polomca, Ungarica, Anglica. Onomasticum pnorum nominum... seorsum adi. Basil II fol. Dictionarium tetraglotton, in quo voces La tinae omnes cum Graeca, Gallica et Belgica interpretatione. ed. nova. Amst. 1627. 8°. enz. Ed. postr. caeteris auctior et emendatior. Amst. 1634. 8°. Petrus, J., Dictionarium Latino-Sueco-Germani- cum enz. Lincop. 1640. fol. Victor, H., Tesoro de las tres lengnas Espafiola, Francesa y Italiana. Dem. éd. reueue et aug- mentée. Geneve, 1644. 4°. Comenius, J. A., Janua Linguarum reserata aurea; sive Seminarium Linguarum, et scienti- arum omnium: h. e. Compendiosa Latinam (et quamlibet aliam) Lingnam, una cum scientia- rum artiumque omnium fundamentis, perdiscendi Methodus, sub titulis C. periodis M. comprehenBa. Dat is, De gulden ontslote Deure der Taelen; ofte een Saei- of Spruyt-gaerde aller Taelen ende wetenschappen enz. [Latijn, Nederduitsch en Fransch]. Amst. 1662. 8°. Janua Linguarum, enz. ab eodem in Bohe- micum idioma translata. Ed. Latino-Germanica 1 la, Bohemica 2», enz. (Latijn, Boheemsch en Duitsch). Prag. 1669. 4°. Portael der saecken en spraecken. Vestibu- lum rerum et lingvarum enz. Inhondende de grondtveste der dingen, en onser wysheidt om trent de dingen, als mede der Latjjnschen tael met de moeder-tael toegeschickt nae de wetten des laetsten Spraeck-weeghs, en met veel beel den verlicht... door J. Redingerus en J. S. [Seydelius]. [Nederd., Latijn en Hoogd.] — At- que nunc Germanica versione donatum op. Ph. Caesii è, Zesen. Amst. 1673. Met platen. 8°. Martinez, M., Dictionarium tetraglotton novum, in quo voces Latinae omnes, et Graecae his respondentes cum Gallica et Tentonica singula- rum interpretatione, ordine Alphabetico pro- ponuntur. Ed. noviss. Amst. 1671. 8°. Dictionarium tetraglotton novum, in quo voces Latinae omnes cum Graeca, Gallica et Teutonica interpretat., ordine Alphabetico propo- nuntur. Ed. noviss. auth. A. Montano. Amst. 1698. 8°. Dictionarium (Trium linguarum) Teutonicae, Latinae, Gallicae, enz. Fran. 1695. 8°. Dictionarium (Novum) Latino-Sueco-Germani- cum, Sueco-Latinum et Germanico-Latinum. Hamb. 1700. 3 dln. 8°. BeUa, A. della, Dizionario Italiano, Latino, II- lyrico... ed anche una breve Grammatica per apprendere con proprieta la lingua Hlirica. Con in fine 1’indice Latino-Italicus enz. Venet. 1728. 4°. Pomai, F., Le grand dictionaire royal, Francois- Latin-Allemand enz. présentement purgé... et enrichi de nouveau... de mots Fran9ois nouvel- lement introduits... de cinquante descriptions de diverses choses tout-a fait admirables, et d’un traité de la venerie et de la fauconnerie. . Ed. 7e. Col. 1740. 4°. Danet, P., Nouveau grand dictionnaire ... Franfais, Latin et Polonais ... avec des notes de critique et de grammaire sur ces trois langues. Varso- vie, 1743—45. 2 dln. fol. Dictionarium trilingue, h. e. Dictionum Slauo- mcarum, Graecarum et Latinarum thesaurus, ex vanjs antiquis ac recentioribus libris collec- tus, et iuxta Slauonicum alphabetum in ordi- nem dispositus. [Mosc. 1743], 4°. [Woordenboek (Latijnsch-Russisch-Hoogduitsch). Naar de Dictionnaire van C. Cillarius be werkt. St. Petersb.] 1746. 8°. Serenius, J., Dictionarium Anglo-Suethico-Lati- num, in quo voces Anglicanae, quotquot Gothis debentur, ad origg. revocantur; praem. E. B e n- zeln praef. de nova Ulphilae edit... de vet. bueo-Gothor. cum Anglis usu... Hamb. 1754. Met pit. 4°. Bentoth, G., Acfyxov rply/Mirrov rijs r«AA«i)?, IraMxis xui "Paijiaixis Stctténrov, sis rijious rps7( «WVflA», x. r. A. ’E» Biéw V rtf Awerpfas, 1790. [o. o. d. t.: Dictionnaire Grec-moderne Francais ©t Italien]. 3 dln. Met portr. 4°. Haldorsonius, Biörn., Lexicon Islandico-Latino Danicum ex MSS. Legati Arna-Magnaeani, Naskn ed.. Praefatus est P. E. Muller. Havniae, 1814. 2 dln. 4°. Hindogiu, A., Sammlung der zum Sprechen ïlötnigsten Wörter und Redensarten der Tür- taschen Neugriechischen u. Deutschen Sprache. Wien, 1840. 16°. Wörterbuch (Mittellateinisch-Hochdeutsch-Böh- misches) nach einer Handschrift vom Jahre 1470 zum ersten Male herausgegeben und mit erlau- ternden Zusatzen versehen von L. D i e f e n b a c h. Frankf. 1846. 8°. Twent, A. C., Zeemans Woordenboek, of Ver zameling der meest gebruikelijke Hollandsche Zee kunstwoorden, in bet Fransch en Engelsch overgebragt enz. Amst. 1813. 8°. Reehorst, K. P. ter, Woordenboek der zee- stoom- en scheepsbouwkundige termen, in dé ,ï, e ’ fra^scbe en engelsche talen. Amst. 1845. 3 dln. 8°. WOORDENBOEKEN IN MEERDERE TALEN. Junius, H., Nomenclator, omnium rerum propria nomina vanis linguis explicata indicans. Multo antea emendatior ac locupletior. Antv. jloii, o . Nomenclator, omnium rerum propria nomina septem diversis linguis explicata indicans. Fran co!. 1596. 8°. Nomenclatura. - Plantarum, arborum, fruticum et herbarum efSgies, numero 800, ad vivum depictee cum earundem proprijs, sex lingg., Graecis, Latims, Italicis, Gallicis, Hispanfds et Germamcis nomenclaturis. Cum ind. sextu- plici. Francof. 1562. 4°. Met uit de band gekleurde afbeeldingen. Nomina, (Hebraea, Chaldaea, Graeca et Latina) Virorum, Mulierum, Populorum, Idolorum, Vrbium, Fluuiorum, Montiü caeterorumq. Loco- rum quae in Biblijs sparsa leguntur, suis quaeque characteribus restituta, cum Lat. inter pretations; enz. Antverp. 1565. 12°. Rohn, J. C., Nomenclator Bohemico-Latino-Ger- manicus : Pars I. Res a Deo creatae super terram (Plantae et Animalia); - II. de Homine rebusque humanis; — III. Oeconomus, Miles, et Geographus; - IV. Artifex, et Mechanicus. Prag. 1764—68. 4 dln. 4°.. Junius, H., Nomenclator in quo propria rerum vocabula Gallicft Belgitóque lingua explican- tur:... Cui add. tabulae nummar. et calendar. Roman. Ultraj. 1618. 8°. Ottius, J. H., OvojiXToxaylx seu de nominibus bominum propriis. Tiguri, 1671. 8°. TMelen, J. O. van, Études archéologiques Anvers, 1844. 8°. piqués. Over afleiding van Oostersehe geographische namen. Kramers Jz., J. Woordenschat; bevattende eene vertaling en verklaring van duizenden vreemde woorden, die in het dageljjksch leven enz. voorkomen, s Gravenh. z. j. (e. 1850). 8°. Looman, T. M., Proeve eener verklaring van meest gebruikelijke vreemde woorden en ver kortingen. Hoorn, 1839. 8°. F ° ck .® n f ’ Th > Alphabetische lijst der meest ge bruikelijke verkortingen. Amst. 1876. 8°. Schrevelius, C., Lexicon manuals Graeco-Lati- num et Latmo-Graecum. 4a ed. enz. Lugd Batav. 1664. 8°. g Pape, W. Handwörterbuch der Griechischen ff r ^ e 'n In 4 ® anden ' 2e Aufl - [3e druk van dl. IV]. Braunschw. 1840—75. 4 dln. 8° Bd 2dln IL Grie0hi8Cll ' Dectacilea Handwörterbuch. Bd. III. Wörterbuch der Griechischen Eigennamen. * IV Deutsch-Gnechisches Handwörterbuch. 3e Aull. bearb. von M. Sengebusch. GS ^ lÜ8 t vo^uiorum [Latijn-Nederduitsch] cum addito. Antv. G. Leeu, d. 23 Aug. anni (14)86. 4°. ^sTédef'N^TSS. 8 46 k tyP ° Sr- “ eerL d “ 186 -- vocabulorum cum addito, diligenter reuisa et emendata. [Latijn-Nederduitscb]. Antv. G. Leeu, d. 19 Maii (14)88. 4°. Campbell. Annales, N°. 790. Met eene aanteeke- mng van J. T. Bergman. vocabulorum cum addito diligêter reuisa et emedata. [Latijn-Nederduitsch]. Davientr. J. de Breda, 1491, 8» d. Marcij. 4°. Campbell, Annales, le Supplem. N°. 793 a. Oomemus, J. A, Janua linguarum reserata. L, j C °D P , en - dl0se Lm 8 na Latina cum rebus do- vers. a J. Seidelio omata est miz. Ontsloote Deure der Taaien enz. [Latijnen Nederd.] Amst. 1666. 8°. L ü DictionariumBelgico-Latinumenz. [DoorW. van Winachooten]. Lngd. Bat. 1684. 8°. In den Catalogus van 3. Ie Long (1744) parsII blz. 242 wordt dit Woordenboek aan W. van Winachooten toegeschreven. Hannot, S., Nieuw Woordboek der Nederlant- sche en Latijnsche tale ... Overzien ... gezui verd en vermeerderd door D. van Hoogstra ten. 2e dr. Amst. 1729. 4°. Met zeer vele aanteekeningen in HS. van J. J. Schnltens. Hoogstraten, D. van, Nieuw woordenboek der Nederlantsche en Latijnsche tale. 4°.^ De titel ontbreekt; met wit papier in-fol. door schoten, waarop aanteekeningen in HS. Noel van Berlaimont, Vocabulare va nyeus gheoordineert, en wederö gecorrigeert om licb- telic frachoys te leeré lesen scrive en spreke. Vocabulaire de nouveau ordonne et de rechief recorrige, pour aprëdre legieremet k bien lire escripre et parler Franchoys et Flameng. Tant- werpen, 1511. 4°. Sasbout, M., Dictionaire Francoys-Flameng, trés ample et copieus auquel on trouvera un nom- bre presque infini de termes et dictions... avec plusieurs formes et manières de parler tres-elegantes. Anv. 1579. 8°. Dictionaire (Le grand) Francois Flamen, augm. en ceste derniere edit. enz.: Den Schat der Duytscher Tale, met de verklaringhe in Fran- soys, van nieus grootelycks verm. enz. Met een Appendix [door E. L. Mellema]. Bott. 1618. 2 dln. 4°. Hieraan werkten achtereenvolgens, blijkens des uitgevers Opdracht aan de Rotterd. Regeenng, Gl. [Cl.] Iiuiton, G. Meurier, M. Sas bout, E. L. Mellema. M. Nicod en Jacq. dn Puis. Fran9ois-Flamen: Augmenté en ceste der niere edition d’une infinité de Vocables, Die- tions et Sentences tres-elegantes et necessaires enz. Bott. 1630. 4°. Arsi, J. L. d’, Le Gazophilace de la Langue Francoise et Flamende. — Schatkamer der Ne- derduitsche en Francoische Tale. 4e éd. revue, corr. et augm. [door C. van den Ende, Met Franse Spraakkonst.] Botterd. 1695 97. 2 dln. 4°. Met portret van C. van den Ende. Halma, 3?., Woordenboek der Nederduitsehe en Fransche taaien, enz. — Dictionnaire Flamand et Franjois. 2e éd. Amst. 1729. M. pl. 4 . Le grand dictionnaire Fran§ois et Flamand. Composé sur le modèle des Dictionnaires de 1’Académie Francoise, de Furetiere enz. — Het Groot Frans en Nederduitsch woordenboek, enz. 4e druk. Amst. 1733. M. pl. 4°. Marin, P., Dictionnaire fran9ois-hollandois. Com- prenant tous les mots de 1’usage avouez de 1’Académie fra^aise enz. — Groot nederduitsch en fransch woordenboek enz. 4e druk. Botterd. 1762—68. 2 dln. 4°. I Bjelke, H. von, Dansk-Tydsk og Tydsk-Dansk Haand-ordbog. Ie dl. [Deensch-Hoogd.]. Schlesw. 1827. 16°. Taschen-Wörterbuch (Neuea) der Daoischen und Deutschen Spraehe. 2e Ausg. Leipz. K. Tauch- nitz (c. 1854). 12°. Dictionarium (Teutsch-Schwedisches und Schwe- diacb-Teutsches) enz. Stockh. 1788. 8°. Lind, O., Teutacb-Schwediaehea und Schwedisch- Teutsches Lexicon oder Wörter-Buch. — Orda- Bok vd Tyska' och Swanska ad ock Swan8ka och Tyska. Stockh. 1749. 2 dln. 4°. Möller, J. G. P., Teutach-Schwediachea und Schwediach-Teutachea Wörterbuch. Stockh., Upa., Aho, u. Greifsw. 1782—90. 3 dln. 4°. Heinrich, C., Neues Schwediach-Deutschea und Deutach-Schwediachea Handwörterbuch. Strala. 1826. 2 dln. 16°. Tyakt och Svenskt, Svenskt och Tyskt Hand- Lexicon. StralB. 1885—36. 2 dln. 16°. Antonini, A., Nuovo Dizzionario Italiano-Tedesco e Tedeaco-Itaüano enz. Ed. 2a. Lipa. 1777. 8°. Valentini, F., Nuovo dizionario portatile italiano- tedesco, tedesco-italiano enz. Ed. 2a, riviata, e corretta dall’autore, ed aumentata enz. Berl. 1837. 2 dln. 8°. Schmid, E. A., Diccionario Aleman y Eapanol. Oder Handwörterbuch der Spaniachen Spraehe für die Deutachen. Deutach-Spaniach. Leipzig, 1805. 8°. Heym, J., Deutsch-Russisch u. Ruaaiach-Deutach Wörterbuch. Riga, 1795—1800. 2 dln. 8°. Schmidt, J. A. E., Rusaiach-Deutachea und Deutach-Rnaaiachea Handwörterbuch enz. Leipz. (1823—31). 16°. Schuster, J. T., Neuea Ungarisch-Deutachea Wörterbuch aller neugeformten, wiedergrünen- den oder umgeatalteten Wörter aua dem Ge- biethe dea Geaetzea, der Wiasenschaften, der Technologie, der Kunat, Poeaie und der Um- gangaaprache, enz. Wien, 1838. 8°. Bloch, M., Taachenwörterbuch der Ungariachen und Deutachen Spraehe. Mit Anwendung der neueaten Orthographie und Aufnahme aller neu gebildeten Ungariachen Wörter. 2e verbeaa. u. verm. Aufl. Peath, 1847-48. 2 dln. 8°. Fogarasi, J., Wörterbuch der Deutachen und Un- gariachen Spraehe. 3e verbeaa. und verm. Aus- gabe. Peath, 1850. 2 dln. 8°. Tham, K., Deutsch-Böhmiachea Nationallexikon (und Anfangagründe der Böhm. Spraehe) mit einer Vorrede von J. C. Adelung. Prag u. Wien, 1788. 8°. Jordan, J. P., Vollstandiges Taachenwörterbuch der Böhmiachen und Deutschen, Deutachen und Böhmischen Spraehe. Leipz. K. Tauchnitz (c. 1847). 12°. Sumanského, J. Franty, Cesko-Nëmeckij Slov- nik (Böhmisch-Deutsches Wörterbuch). V Praze, 1851. 8°.   NEDERLANDSCHE EN VLAAMSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE. INLEIDING. GESCHIEDENIS. Moltzer, H. E., De historische beoefening der Nederlandsche letteren. Toespraak. Gron.1882.8°. Wassenbergh, E., Oratio de bonarum hodie Literarum et eruditionis in Belgio commodis et mcommodis, eaque vel amplificandi, vel tollendi modis. Franeq. 1790. 4°. Bosscha, H., Oratio de Batavorum ingeniis, cum ad morum humanitatem, turn doctrinae ele- gantiam, et mature et eximie compositis. Gron 1805. 4°. Jeune, J. C. W. Ie, Bouwstoffen voor de Ne derlandsche letterkunde en hare geschiedenis, ’s Gravenh. 1829- 32. 2 dln. 8°. Manen Azn., J. van, Over de oorzaken, waar door ons vaderland, in ’tbegin der 17e eeuw, in t voortbrengen van voortreffelijke schrijvers, dichters, geleerden en schilders, enz., zoo zeer heeft uitgemunt, enz. Utr. 1818. 8°. Uitgeg. door het Prov. Utrechtsch Genootsch. v. Kunsten en Wetensch. Kampen, N. G. van, Geschiedenis d. letteren en wetenschappen in de Nederlanden, van de vroegste tijden af, tot op het begin der 19e eeuw. ’s Gravenh. 1821. 3 dln. 8°. Cappelle, J. P. van, Bijdragen tot de geschie denis der wetenschappen en letteren in Neder land. Amsterd. 1821. M. portr. 8°. Collot d’Escury, H., Holland’s roem in kunsten en wetenschappen, met aanteekk. en bijdragen ’s Gravenh. 1824—44. 7 dln. en Register over de afdeel. Kunsten. Te zamen 10 dln. 8°. Vries, Jo. de, Proeve eener Geschiedenis der Nederlandsche Dichtkunde. Amst. 1810. 2 dln. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Amsterd. 1835—36. 4 dln. 8°. Nauta, B. A., Schets van de Geschiedenis der Latijnsche Dichtkunst in Nederland, getrokken uit de Prijsverh. van P. Hofman Peerlkamp (naar den lsten druk). Leyd. 1826. 8°. Siegenbeek, M., Beknopte geschiedenis der Ne derlandsche letterkunde. Haarl. 1826. 8°. Visscher, L. G., Handleiding tot de geschiede nis der Nederlandsche letterkunde. Leuv. 1829. dl. L 8°. Niet verder verschenen. Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Utr. 1851—57. Deel I. II. 1/3. 8°. Niet verder verschenen. Lauts, G., Voorlezingen over de Nederlandsche letterkunde, sedert de vroegste tijden tot op onze dagen, met een’ gelijktijdigen blik op de Hoogduitsche, Fransche en Engelsche letter kunde. Bruss. 1829. dl. I. 8°. Niet verder verschenen. Gravenweert, J. de ’s, Essai sur 1’histoire de la Littérature Néerlandaise. Amst. 1830. 8°. Hermans, C. B.., Introductio in notitiam rei lite- rariae max. Prov. Brabant. Septentrion. Lugd. Batav. 1834. 8°. [Eiber ts, W. A.], Chronologische Handleiding tot de beoefening der Nederlandsche Letter kunde. Dev. 1843. 4°. obl. Tabellarische handleiding tot de beoefening der Nederlandsche Letterkunde. Derde verm. druk. Dev. 1856. 8°. Siegenbeek, M., Oratio de incrementis, quae literae Neerlandicae per hos L annos ceperunt. Lugd. Bat. 1847. 8°. Over de vorderingen, welke de Nederlandsche letterkunde in de laatste 50 j. gemaakt heeft. Uit het Latijn vertaald. Leyd. 1848. 8°. SneUaert, E. A., Kort begrip der nederduitsche letterkunde. Antw. 1849. 8°. Schets eener geschiedenis der Nederland sche letterkunde. 2e verbet, uitg. Gent, 1850. 8°. SneUaert, F. A., Hetz. werk. 4e, verm. en verbet, uitgave. Gent, 1866. 8°. Thym, J. A. Alberdingk, De la littérature néer landaise a ses difiérentes époques. Amst. 1854. 8°. Mulder, G. C., Beknopte geschiedenis der Ne derlandsche letterkunde. 4e druk. Zutf-1872. 8°. Hofdijk, W. J., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Amst. 1857. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Amst. 1859. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Amst. 1869. 8°. Hetz. werk. 5e druk. Amst. 1872. 8°. Knuivers, T., Beknopt Overzigt van de Neder landsche Letterkunde enz. Gron. 1859. 8°. Huberts, W. J. A., Chronologische handleiding tot de beoefening van de geschiedenis d. Ne derlandsche letterkunde. Amst. 1861. 8°. Vloten, J. van, Beknopte geschiedenis der Ne derlandsche letteren. 'Kei, 1865. 8°. Beknopte geschiedenis d. Nederlandsche let teren, van de vroegste tijden tot op heden. 2e verm. en verbet, druk. Tiel, 1871. 8°. Brink, J. Ten, Schets eener geschiedenis der Nederlandsche, letterkunde. Leeuw. 1867—69. Afl. 1—4. 8°. NederL Klassieken, uitg. door Eelco. Verwijs, Dl. V. Jonckbloet, W. J. A., Geschiedenis der Neder landsche letterkunde. Gron. 1868—72. 2 dln. 8°. Hetz. werk. 2e geheel omgew. uitgave. Gron. 1873-74. 2 dln. 8°. Hetz. werk. 3e uitgave. Gron. 1881—83. Dl. Ill—V. 8°. lie Afd. Gesch. d. Nederl. letterk. in de 17e eeuw. 2 dln. — Ille Afd. Gesch. d. Nederl. letterk. in de 18 en 19e eeuw. Dl. I. Geschichte der Niederlandischen Literatur. Deutsche Ausgabe von Wilh. Berg [Mevr. Lina Schneider], Mit einem Vorwort und Verzeichniss der Niederlandischen Schriftsteller und ihrer Werke von Ern. Martin. Leipz. 1870—72. 2 dln. 8°. Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Gron. 1871. 8°. — Vloten, J. van, Jonckbloet’s zoogenoemde Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde ge toetst en toegelicht. Amh. 1876. 8°. Brouwer, P. A. S. van Limburg, H movi- mento intellettuale in Olanda. Fir. 1871. 8°. Vloten, J. van, Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letteren, van de 13e tot de 19e eeuw. Tiel, 1871. 8°. Wendel, W. J., Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letteren, enz. Gron. 1871. 8°. 61 GESCHIEDENIS D. NEDERL. EN VLAAMSCHE LETTERKUNDE. — CONGRESSEN. 62 Franeke, G. A. J., Neêrlands letterschat. Onze voornaamste schrijvers en werken van vroege- ren en lateren tijd, ten dienste van het onder wijs besproken. Gron. 1871. Ie stuk. 8°. Niet voortgezet. Backer, L. de, Histoire de la littérature Néer- landaise, depnis les temps les plus reculésjus- qu’è, Vondel. Louv. 1871. 8°. Everts, W., Geschiedenis d. Nederlandsche let teren. 2e druk. Amst. 1873. 8°. Thym, P. P. M. Alberdingk, Spiegel van Nederlandsche letteren. Leuv. 1877—78 3 dln 2 bdn. 8°. I—II De geschiedenis der letterkunde. III. Lettervruchten in gebonden en ongebonden stijl. Brink, J. Ten, Kleine geschiedenis der Neder landsche letteren. Haarl. 1877. 8°. Winkel, J. Te, Overzicht der Nederlandsche letterkunde. Haarl. 1882. 8°. Beets, TH., Verpoozingen op letterkundig gebied. 2e druk. Amst. 1873. 8°. Hartog, J., De spectatoriale geschriften van 1800. Bjjdrage tot de kennis van het hui selijk, maatschappelijk en kerkelijk leven onder ons volk, in de 2e helft der 18e eeuw. Utr. 1872. 8°. Uitg. door het Prov. Utrechtsch Genootsch. v. Kunsten en Wetensch. Backer, L. de, Études Néerlandaises. (Vondel. — La femme dans les poèmes néerlandais — Nova-Zembla (traduct. du poème de Tollens!. . Par. 1873. 8°. ’ Bluet, Cd. Busken, Nederlandsche Belletrie 1857—1876. Kritieken. Amst. 1876. 3 dln. 8°. Moltzer, H. E., Studiën en schetsen van Neder landsche letterkunde. Haarl. 1880. 8°. P ®?° n > Bijdragen tot de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Gron. 1880—82 2 dln. Winkel, J. Te, Bladzjjden uit de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarl. 1881. 8°. SneUaert, F. A., Verhandeling over de Neder landsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella. Brass. 1838. 4°. Th., Sur 1’avenir de la littérature et de la librairie dans les Pavs-Bas. Toum. 1851. 8°. — Histoire de la littérature flamande. Brux. (c. 1848). 8°. Serrure, C. A., Geschiedenis d. Nederlandsche en Pransche letterkunde in het graafschap Vlaen- 64 63 GESCHIED. D. NEDERL. EN VLAAMSCHE LETTERE. - CONGRESSEN. - VLAAMSCHE TAALSTRIJD. GESCHIED. D. NEDERL. EN VLAAMSCHE LETTERE. — VLAAMSCHE TAALSTRIJD. over de Verhandelingen, ingekomen bij net Staetsbestuur van België, ten gevolge der Taelkundige Prijsvraeg, voorgesteld bij Kon. Besluit van 6 Sept. 1836, uitgeg. op last der Umm. om dezelve te beoordeelen, uitg. door J. H. Bormans. Gent, 1841. 8°. Brief aan Bormans over de tweeklanken ij en uu. Gent, 1841. 8°. SneUaert, P. A., Taelcongres en Vlaemsch feest gehouden te Gent, d. 23 en 24 October 1841 Gent, 1842. 8°. Kerckhoven, P. F. van, Vlaemsoh Taelver- bond, volledige beschryving der Algem.Letterk. Vergadering en van het daarop volgende Feest gehouden te Brussel, 11 Febr. 1844. Antw.’ 1844. 8°. Vamienhovan, H., [Delecourt], La Langue ü lamande, son passé et son avenir. Projet d’une orthographe commune aux peuples des Pays- Bas et de la Basse-Allemagne; avec une Carte des divers territoires oü 1’on parle le Neder- duitsch. Brux. 1844. 8°. Lebrocquy, P., La grande question de 1’ortho- graphe flamande réduite a de petites propor tions. Brux. 1844. 8°. r “ Discussions a, la Chambre des Représentants du Royaume de Belgique sur 1’Orthographe Fla mande, et autres pièces a ce sujet, avec des notes et des éclaircissements, [door J. F. Wil lems]. Gand, 1844. 8°. Conscience, H., De Sleutel der gezuiverde Spel- üng, goedgekeurd door Koninglyk Besluit van 1 Jan. 1844. Antw. (1844). pl°. Lebrocquy, P., Analogies Linguistiques. Du Fla mand dans ses rapports avec les autres idiömes d ongine Teutonique. Brux. 1845. 8°. Vandervoort, M. J. T., Verslag over de grond beginselen van het Vlaemsch Taelverbond, ge- daen namens het Nederduitsch Tael- en Letterk. Genootschap van Brussel. Bruss. 1845. 8°. De Laet, J. A., De Vlaomsche beweging. Een 1845° 8*^ a6n de ReVW Nationale - Antw. Nolet de Brauwere van Steeland, J„ Wat zp waren. — Wat wjj zjjn. - Een woord over den toestand onzer vaderlandsche letterkunde. Antw. 1846. 8°. —— Z. of S. Twee brieven aan J. W. Wolf Bruss. 1846. 8°. Snellaert, P. A., Wael en Vlaming. Gent, 1847. 8°. Kerckhoven, P. p. van, De Vlaemsche bewe id Een woord aen het publiek en aen de Vlaemsche schryvers. Antw. 1847. 8°. Verzameling der stukken uitgeg. t. inrigting van een algemeen petitionnement tot het terug eischen der Vlaemsche taelregten, 1849 50 Bruss. 1850. 4°. Vandervoort, M., Redevoering over de nood- zakelykheid om de tael den vreemdelingen nuttig te maken, met aenwyzing der middelen , welke daertoe aen te wenden zyn. Bruss 1852. 8°. ®®® 8 > van, De Vlaamsche beweging. Utr. 1853. 8®. Hoffmann von Pallersleben, H., De Vlaemsche beweging; met een voorwoord van A. de Jager. Rotterd. 1856. 8°. Coussemaker, E. de, Délimitation du Flamand et du Franjais dans le Nord de la France- avec une Carte. Dunk. 1857. 8°. Oetker P., De Vlaemsche taelstrjjd, vertaeld d. J. M. Dautzenberg. Gent, 1857. 8°. —— Le mouvement Flamand (De Vlaemsche Taelstryd). Traduit de 1’allemand. Tournai 1858. 8°. Waarheid (De) over de Vlaemsche beweging. Bneven van eenen ouden staetsman [Jul. de iVL£ o ) aen eenen J on g en Gentenaer. Gent, loöo. 8°, Commissie (Vlaemsche). Instelling, beraedsla- gingen, verslag, officiëele oorkonden, onder toezigt van leden der Commissie uitgegeven. Bruss. 1859. 8°. ^ Heremans, J. P. J., Over het wenschelyke van eene eenparige spelling onzer taal in Noord- en Zuia-Nederland. Redevoering enz. Gent, 1861. 8°. Vlaemsch (Het) in de Kamer der volksverte<ren- Zitting van 3 en 4 Dec. 1861. Gent, (looi). 8°, Uitgave v. h. Willems-Fonds N°. 40. Laet, J. A, de, Vlaamsche zaak. Verslag [in de Kamer van Volksvertegenwoordigers] namens de Commissie van vertoogen. Antw. 1866. 8°. Mouvement (Le) Flamand. Lettre a propos du Ae Congrès de langue et de littérature Néer- landaises. [door D. Har te velt]. Leide, 1868. Nolet de Brauwere van Steeland, J., Du Pan-Germanisme et de ses influences sur la lit térature flamande. Brux. 1868. 8°. Maere-Limnander, De, Question Flamande. Discours prononcé a la Chambre des repré- sentants. Gand, 1869. 8°. Beers, J. van, Het Vlaamsch en het onderwijs Redevoering. Antw. 1876. 8°. Hansen C. J., Platduitsch en Nederlandsch of het Nederduitsch en de Dietsche beweging. (Met proefstukken). Antw. 1878. 8°. J » De Nederlandsche rechtstaal. Voor- dracht gehouden in de Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent. Gent, 1880. 8°. Bepalingen (Wettelijke) over het gebruik en onderwps der Nederlandsche taal in Belgie. Gent, 1882. 8°. ^ Uitgave v. h. Willems-Fonda. N # . 99. LEVENSBESCHRIJVINGEN, LEVENSBIJZONDERHEDEN, enz. VAN NEDERLANDSCHE EN BELGISCHE GELEERDEN, DICHTERS EN PROZASCHRIJVERS. Krt. «SASi en Lökdinhteii -Zie 1. W»• Staatslieden, Zee- en Krijgshelden en G-enealogien = Zie de Afd.: Geschiedenis. ALGEMEENE WERKEN. LEVENSBESCHRIJVINGEN enz. VAN BIJZONDERE PERSONEN. (alphabetisch gerangschikt). Gedenksteenplaatsing te ’sGravenhage, 26 Maart 1867, in den voorgevel van het huis waar van 1786—1795 gewoond heeft fW. Bilderdjjk. Toespraak [v. J. J. F. Vap] en dichthulde [v. J. van L en nep], het voor de vuist gesprokene door M. de Vries, J. W. Brouwers, J. A. Alberdingk Thym, W. J. Hofdijk, A. Capadose en H. J. Koenen enz. 's Gra- venh. 1867. gr. 8°. Smiets, M., Bilderdijk. Letterkundige voor dracht. enz. Antw. 1868. 8°. Bilderdijk’s (W.) Eerste huwelijk, naar zjjne briefwisseling met vrouw en dochter (1784— 1807), medegedeeld door zijn aangehuwden klein zoon J. C. ten Brummeler Andriesse. Leid. 1873. Met portr. 8°. Moltzer, H. E., Bilderdijk en het Nederland- sche volk. Aan wien de schuld der verwijde ring? Toespraak. Gron. 1873. 8°.. Wap, J. J. F., Bilderdijk. Eene bijdrage tot zjjn leven en werken. Leid. 1874. 8°. Met portret, wapens, facsimiles, enz. Hierbij het oorspronkelijke H. S. van het in dit hoek (blz. 139) voor het eerst uitgegeven vier regelig verfje van Bilderdijk. Mededeeling uit de Bilder'djjkiana van A. D. Schinkel, [door A. de Jager] Z. pl. 1863. 8°. Bilderdijk, W. (Eene verzameling van brieven in H. S., afzonderlijke afdrukken, couranten artikelen, brochures, enz. betreffende). 25 stn. Een bd. 8°. Stukken (Echte) betreffende de uitzetting van Mr. W. Bilderdjjk in Maart 1795. [DoorW. Bilderdjjk]. (Leid.). 1821. 8°. Lijst der werken uitgegeven door of met bijdragen voorzien van... W. Bilderdjjk en K. W. Bilderdijk, chronologisch; en Register der stukken in die werken voorkomende, alphabe- tisch gerangschikt. Met eene voorrede en aan- teek. van den schrijver, [E. L. Glinder- man], Amst. 1833. 8°. Fan, J., Aanwijzing der oude en nieuwe dich ters, door W. en K. W. Bilderdijk overge- bragt of nagevolgd, met aanteekeningen. Amst. 1839. 8°. [ ] Nalezing op de aanwijzing der oude en nieuwere dichters, door W. Bilderdijk enK. W. Bilderdjjk overgebragt of nagevolgd. Z. pl. 1855. 8°. Bibliotheek Abr. deVrie s.— Beschrijving van een geheel buitengewoon ex. van Bilderdjjk's werken. Amsterd. en Haarl. 1864. 8°. Baudot, F. J. H., Leven en werken van W. Jansz. Blaeu. Met portr. en platen. Utr. 1871. 8°. TJitgeg. door het Frov. Utrechtsch Genootach. v. Kunsten en Wetensch. Aandenken (Een) aan H. T. de Blaauw [door E. Laurillard]. Leyd. 1858. 8°. Sckultens, A., Oratio acad. in memoriam H. Boerhaavii enz. Lugd. Bat. 1738. 4°. Boogaard, J. A., Toespraak bjj de plechtige onthulling van het standbeeld van Boerhave. (Leid. 1872). 8°. Gleichman, J. G., Het leven van Mr. A. Bo- gaers (1795—1870), op verlangen zjjnerdoch ter uit zjjne nagelaten papieren geschetst. (Amst.) 1875. 8°. Tuuk, H. Edema van der, Johannes Bo- german. Acad. proefschr. Gron. 1868.M.portr. 8°. Susanna, J. A-, Levensschets van H. Boie... benevens eenige door hem geschrevene brieven. Amst. 1834. Met portr. 8°. Allard, H. J., »Een genie” en »Slechte manieren in de letterkunde” of de Fransche en Holland- sche Victor Hugo voor dezelfde rechtbank. ’sHertogenb. 1873. 8°. Brochure tegen Ch. Boissevain’s artikelen in de Gids. Breggen, Cz. F. van der, Memoria And. Bonn. Amstel. 1819. 4°. Hall, M. C. van, Mr. Jan Bondt, en diens vader Mr. Nicolaus Bondt, herinnerd. Z. p. of j. (1845). 8°. Borger (Elias Annes), zjjn leven en zjjne dicht vruchten. Met portr. Amst. (1850). 8°. Bijzonderheden omtrent de jeugd enz. van ... E. A. Borger. Leeuw. 1842. 8°. Feerlkamp, F. Hoftnan, Oratio de vita E. A. Borgeri. Z. p. 1821. 4°. Palm, J. H. van der, en H. ToUens Cz., De nagedachtenis van E. A. Borger... ge vierd, enz. Leyd. 1821. 8°. Tichler, J., Iets over Borger’s kanselwelspre kendheid. Amst. 1835. 8°. Bosscha, H., Memoria H. de Bosch... et Car men de inventae typograph. laude Kost er o Harlemensi ... asserta. Amst. 1817. 4°. Lennep, D. J. van, Lofrede op Jer. de Bosch. U. h. Latjjn door C. W. Westerbaen. Met aanteekeningen van J. de Vries. Z. pl. 1820. Met portr. 8°. Kist, E., Lofrede op P. van Braam. Dordr. 1818. 8°. Met portret in silhouet. Haas, J. de, Het leven van Geeraert Brandt. Hierby komen, behalven de lof- en ljjkdichten ... eenige brieven van vemaemde mannen aen hem, en eene verhandeling over de geveinstheit door hem geschreven, ’s Gravenh. 1740. 4°. Loefif, G. M. C., De Nederlandsche Kerkge schiedschrijver Geeraardt Brandt. Acad. proefschr. Utr. 1864. 8°. Emigratie (Mjjne) in Duitschland, Engeland en Ierland... 1799—1802... [door C. J. de Brauw]. Met eene plaat. Utr. 1837. 8°. Brink, J. ten, Gerbrand Adriaensen Bre der o 6. Historisch-aesthetische studie van het Nederl. bipspel der 17e eeuw. Utr. 1859. 8°. 73 LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (j. C. BK0ERS-I. DA COSTA). 74 Suringar, G. O. B., In obitu J. C. Broers. Lngd. Bat. et Amstel. 1848. 8°. Steenmeyer, J., Wilhelm Broes, in leven, karakter, werkzaamheid geschetst. Arah. 1858! Bell, F. W. B. van, Woord ter nagedachtenis van... Alef Brown. Leyd. 1856. 8°. Moll, W., Johannes Brugman en het gods dienstig leven onzer vaderen in de 15e eeuw, grootendeels volgens handschriften geschetst! Amst. 1854. 2 din. M. pl. 8°. Het register is bewerkt door J. G. R. Acquoy. Conrad, F. W., Leven en verdiensten van Chr. Brunings, met een voorberigt van J. H. van der Palm. ’sGravenh. 1827. 4°. Buchel, H. E. van, (Copie van het testament, in d. 20 Sept. 1579, en alle verdere stukken daartoe behoorende, van) XJtr. 1795. 8°. Producten ende Bewyzen in de zaak tusschen Dina van Woudenberg als eiss™in cas van Defloratie, contra Petrus Burmannus Pro fessor in de Academie te Utrecht. (Rotterd. 1712). Signa diagnostica B[urmann]ianae rabiei. Z. pl. en j. 4°. Uit de eerste helft der XVIIIde Eeuw. Leeuwen, J. van, Herinnering aan UI be Aylva van Burmania. Work. 1848. 8°. Notice biographique surP. J. de Bye. LaHaye, 1837. 8°. Fhilxpso, J. H., Oratio de Corn. By n kers- hoekio jurisconsulto egregio. Gron. 1823. 4». Human, O. W. ^Star, Cornelis van Byn- kershoek, zijn leven en zijne geschriften. Leid. 1869. 8°. Gedachtenisse (Ter) van J. F. van Be eek Calkoen enz. [door J. Heringa]. Utr. 1813. 8°. Mulder, J,, Oratio de meritis P. Camperi in anatomiam comparatam enz. Gron. 1808. 4°. W. C. M., Sur la mort de M. Sa in. de Chau- fepié, décédé 19 Dec. 1807. Z. p. 8°. Hengel, W. A. van, Toespraak bij het graf van J. Clarisse. Leyd. (1846). 8°. Bouman, H., Memoria J. Clarisse theologi. Traj. ad Rhen. 1850. 8°. Senden, Th. A. 8°. H. van, De nagedachtenis van Clarisse plegtig gevierd. Gron. 1828. Kreenen, J. J., Memoria [W. C. L.] Clarissii. Z. p. e. j. (1845). 8°. Èloge historique de... Jean le Clerc enz. tiré de la Bibliothèque raisonnée, mais revü et enz ‘ [d° or J- Barbeyrac]. Amst. 1736. Met portr. 8°. Costa, Is. da, Herinneringen uit het leven en ?osA°^f ang van Willem de Clercq. Amst. lOdU. O. Clercq (Wülem de), Naar zijn dagboek, 1811 1844, [bewerkt door A. Pier son onuitgegeven door D. de Clercq]. Haarl. (c. 1870). 2 uId. Met portr. 8°. ’ Bosscha, J., Willem de Clercq herdacht, s Gravenh. 1874. 8°. Wetstenius, J. J., Oratio funebris in obitum J. Clerici. Amst. 1736. 4°. Hoeven, A. des Amorie van der, De Joanne ico et Phil, a Limborch dissert. II; adhib. Epistolis aliisq. script, inedit. scrips, at- que eruditor. viror. Epist. nunc prim. edit. Amst. 1843. 8°. Gorkom, G. van, De Joanne Coccejo. S. Codicis interpre te. Traj. ad Rhen. 1856. 8°. Flier, A. van der, De Johanne Coccejo, anti-scholastico. Traj. ad Rhen. 1859. 8°. Fijnje, J. G. W., Levensberigt van F. W. Con rad, enz. en eene bjjdrage tot de geschiedenis van den waterstaat van zijn 1 tijd. *s Gravenh. 1870. Met portr. 4°. Oosterzee, J. J. van, Iets over da Costa. 2e druk. Rotterd. 1861. 8°. Pierson, A., Isaac da Costa, Eene gedenk rede. Haarl. 1865. gr. 8°. Hoogstraten, F. F. Th. van, Da Costa. Eene studie. Breda, 1875. 8°. Allard, H. J., Pater Adrianus Cosjjns, S. J. Een historisch-letterkundige schets, enz. Met genealog. tabellen. Vermeerderde uitgave. Amst. 1873. 8°. Telting, A., Leven van J..W. de Crane. Work. 1855. 8°. Lennep, D. J. van, Parentalia in honorem ac memoriam H. C. Cr as, enz. pio carmine cele- brata. Amst. 1820. 4°. Kemper, J. M., Memoria H. C. Crassii enz. AmBt. 1825. 4°. Schuil, F. S., Herinnering aan... J. B. Crol enz. Dordr. 1823. 8°. Hall, M. C. van, Ter nagedachtenis van A. J. Cuperns. Amst. 1831. 8°. Bosscha, F., Oratio de Gisberto Cupero. Davent. 1816. 4°. Opgave en beschrijving van de handschrif ten nagelaten door G. Cuperus. Voorafge gaan door eene levensschets. Dev. 1842. 8°. Haar, H. ter, Spec.hist.-theolog., Petri Dathe- ni vitam exhibens. Accedit brevis de ejus scriptis, indole ac meritis disquisitio. Traj. ad Rhen. 1858. 8°. • Jansen, H. Q., Petrus Dathenus. Een blik op zijne laatste levensjaren, vooral op zijne twistzaak met Oranje, enz. Delft, 1872. 8°. Notice sur la vie et les ouvrages de J. L. David. Par. 1824. Met portr. 8°. Doornik, J. E., en J. Kinker, J. H. Deiman gedacht in eene redevoering en in een dicht stuk. Amst. 1808. 8°. Met portret van Deiman op den titel. Vries, J. de, Jeremias de Dekker. Amst. 1807. Met portr. 8°. Verhoeven, F. F. Timmers, Over de verdiensten van Jeremias de Decker. Dordr. 1834. 8°. Snyers, J. A., en L. Bonnier-Hellyer, Rede voeringen gehouden bjj... het overlyden van... P. J. L. Delin en J. F. van de Gaer. [Ne- derd. en Fr.]. Antw. 1821. 8°. Meerbeeok, F. J. van, Recherches historiques et critiques sur la vie et les ouvrages de Rem- hert Dodoens (Dodonaeus)... Omé du portrait, facsim. de sa signature et de la re- présentation de son tombeau. Mal. 1841. 8°. Herinneringen aan D. Donker Hz. enz. [uit gegeven door B. van Geuns en J. Groot]. Zaand. 1841. 8°. Goeje, M. J. de, Biographic de Reinhart Dozy. Traduite du Hollandais par V. Chau- vin. Avec portrait. Leid. 1883. 8°. Schacht, J. Oosterdijk, Oratio funebris in obitum A. Drakenborch enz. Ultr. 1748.4°. Munniks, J., Levensschets van P. Driessen. Gron. 1829. Met portr. 8°. Wiarda, J., Huibert Duifhuis, de prediker van St. Jacob. Amst. 1858. 8°. Bisschop, W., Justus van Effen geschetst in zjjn leven en werken. Bjjdrage tot de ge schiedenis der letterkunde in de 18e eeuw. Utr. 1859. 8°. TJitg. door het Prov. Utr. Genootsch. v. Kunsten en 'Wetensch. Scheltema, O. S. Adama van, Hulde aan W. E g e 1 i n g, stichter d. Nederl. Vereeniging t. afschaffing van sterken drank. Haarl. 1858. M. portr. 8°. Leeuwen, J. van, Hulde aan Eise Eisinga. Work. 1847. 8°. Limborch, Fh. van, Leven van Simon Epis- copius. Amst. 1693. 4°. Butler, O., The life of Erasmus, with histo rical remarks on the state of literature be tween the tenth and sixteenth centuries. Lond. 1825. 8°. Martin, H., Erasmus en zijn tjjd. Historische schets. Amst. 1870. 8°. Glasius, B., Verhandeling over Erasmus als Nederlandsch kerkhervormer, ’s Gravenh. 1850. 8°. Woker, Fh., De Erasmi Rotterdami studiis irenicis. Paderb. 1872. 8°. Spicilegium Autographorum, illustrantium ratio- nem, quae intercessit E r a s m o Roterodamo cum aulis et hominibus aeui sui praecipuis omnique republica. Lips. 1785. 4°. Kan, J. B., Erasmiana. Acced. tabulae Erasmi testamentum et notarii publici testimonium pho- tolithogr. reddita exhibentes. Roter. 1881. 4°. Erasmiani Gymnasü programma litterarium. Eyk, J. van, Antwoord aan den heer J. de Kruijff, op deszelfs Repliek, geplaatst in het Nieuws- en Advertentieblad, van d. 28 Aug. 1824, N°. 69. ’s Gravenh. 1824. 8°. Honert, THz. J. van den, Oratio de vita et obitu F. Fabricii. Lugd. Bat. 1738. 4°. Reiffenberg, de, Quelques mots sur feu A. R. Falck. Brux. 1844. 8°. Frijlink, H., Arend Fokke Simonsz. Zijn leven, denken en werken. Uit echte bronnen verzameld en uitgegeven. Amst. 1884. 8°. Evers, J. W. Staats, Johannes Fontanus» Arnhem’s eerste predikant en zjjn tjjd (1577— 1615). Amh. 1882. 8°. Fijne (Pasohier de) naar zjjn leven en schrif ten. Uit gedrukte en ongedrukte stukken [d. J. van Vloten]. Met portr. en facsim. ’sHerto- genb. 1853. 8°. Muurling, W., De Wesseli Gansfortii cum vita, turn meritis in praeparanda sacrorum emendatione in Belgio Septentrionali. Pars I. Traj. ad Rhen. 1831. 8°. Butler, Ch., The life of Hugo Grotius: with brief minutes of the civil, ecclesiastical, and i history of the Netherlands. Lond. loJo. o . Vries, J. de, Hugo de Groot en Maria van Reigersbergen. Amst. 1827. 8°. Hugonis Grotii ... manes ab iniquis obtrecta- tiombus vmdicati. Acc. scriptorum eivs tvm edi- torvm tvm ineditorvm conspectus triplex. [Door P. A. Lehman]. Delph. Bat. 1727. 2 din. Met portretten. 8°. ^ r . as 1 -C-> Oratio qua perfecti jurisconsulti rorma in H. Grotio spectatur. Amst. 1766.4°. Laudatio H. Grotii. Amst. 1796. 8°. Met een portr. van Grot ins op den titel. Lorgion, E. J.^Diest, Het Catholicisms van Hugo deJJroot. Gron. 1857. 8°. Hugo Grotius als latijnsch dichter beschouwd. Haarl. 1867. 8°. Wijnmalen, T. C. L., Hugo de Groot als verdediger des Christendoms beschouwd. Utr. 1869t 8°. Boot, C. H. B., Het leven en de letterkundige verdiensten van M. C. van Hall. (Amst. 1858). 8°. EekhofE, W., Voorlezing over het leven van A. van Halmael Jr. en zjjne verdiensten omtrent de geschiedenis en letterkunde van Friesland. Work. 1858. 8°. Bake, J., Parentatio H. A. Hamakeri. Lugd. Batav. d. 15 Oct. 1885. 8°. Juynbol, Th. G. J., Oratio de H. A. Hama ker o enz. Gron. 1837. 4°. Haren, O. Z. en W. van (Eene verzameling van stukken, gedrukt en in HS. over) Waar onder uittreksels en afzonderlijke afdrukken uit verschillende werken. Halbertsma, J. H., Het geslacht der van Haren's. Fragmenten. Dev. 1829. 8°. Huet, Cd. Busken, De Van Harens. Bat. 1875. 8°. Nepveu, J. I. D., Bjjdrage tot het leven van O. Z. van Haren. ütr. 1868. 8°. Haren, O. Z. van, Derde deductie enz. ter zjjner Noodwendige zuiveringe van de laster lijke gerugten en imputatien, tegen hem ver spreid en ingebragt, enz. Leeuw. 1762. fol. Proceduren (Crimineele) enz. op en jegens O. Z. van Haren, met de sententien, enz. Amst. enz. Z. j. (c. 1763j. fol. Bruyloftspraalje, gehouden ter geleegenheid van zeeker voornaam huwelijk. Gron. enz. Z. j. (1737). 8°. Hoogst waarschijnlijk op het huwelijk yan Wil lem van Haren. Mulder, G. J., Redevoering over P. O. C. V o r s- selman de Heer. Utr. 1842. 8°. Sloet tot Oldhuis, B. W. A. E., Levenschets... van P. O. C. Vorsselman de Heer... Met bjjlagen van J. F. L. Schröder, G. J. Mulder en... S. van Delden. Dev. 1843. Met portr. 8°. Trieper, J.H..Lofrede op Hidde Heeremiet, in leven Secretaris d. Maatsch. Felix Meritis Amst. 1823. Met portr. 8°. Pool, J. C., Frederik van Heilo en zpn schriften. Amst. 1866. 8°. Heldring, O. G., Leven en arbeid [TJitg. door L. Heldring]. Leid. 1881. Met portr. 8°. Hulde toegebragt aan de nagedachtenis vanJ. F. Helmers, [door H. H. Klyn en B. Klyn, M. C. van Hall en G. J. Meyer]. Amst. 1815. 8°. Crane, J. W. de, Bijzonderheden, de familie Hemsterhuis betreffende. Leid. 1827. 8°. Tydeman, P. H., Proeve eener lofrede op Fr. Hemsterhuis. Leid. 1834. 12°. Meyboom, L. S. P., De Franc. Hemster- husii meritis in philosophiae loco de Deo hominisque cum Deo conjunctione explicando. Gron. 1840. 8°. Ruever Groneman, S. A. J. de, Frans Hemsterhuis, de Nederlandsche wjjsgeer, enz. Utr. 1867. 8°. Ruhnkenius, D., Elogium Tih. Hemster- husii. Ed. 2a cast. Cui duae R. Bentleji Epistolae ad Hemsterhusium accedunt. Lugd. Batav. 1789. 8°. Bouman, H., J. Heringa Ezn., als voorstander van het vaderland en desz. heilzame instellin gen, enz. Met aanteek. en bjjvoegs. Utr. 1840. Met portr. 8°. Herinnering aan J. Heringa Ez., door eenen zijner leerlingen [R. A. Soetbrood Piccardt]. Utr. 1840. 8°. Waterman, I., Uitboezeming bjj het graf van H. J. Hertzveld, in leven Opper-Rabbijn in het Synagogaal ressort van Overijssel en Drenthe enz. Amst. 1846. 8°. Kist, N. C., Memoriam Heusdii cum discipu- lis recoluit. Lugd. Bat. 1839. 8°. Hulde aan van Heusde, bjj zijn grafhem toe gebragt [door A. van Goudoever en H. J. Royaards] Z. p. e. j. (1839). 8°. Boyaards, H. J., Ph. W. van Heusde, ge schetst als geschiedkundige en als paedagoog tot de godgeleerdheid. Utr. 1840. 8°. Rovers, J. A. C., Wie was Philip Willem van Heusde? Eene vraag ten behoeve van belangstellende jonge menschen beantwoord. Met een voorrede van M. A. N. Rovers. Utr. 1875. 8°. Vrolik, W., Levensschets van A. des Amorie van der Hoeven. M. portr. Amst. 1855. 4°. Tideman, J., De hoogleeraar A. des Amorie van der Hoeven herdacht. Amst. 1856. 8°. Nieuwenhuis, P. J. Domela, Leven en ka rakter van A. des Amorie van der Hoe ven, gedeeltelijk uit onuitgegeven brieven en zjjne sehrifteljjke nalatenschap beschreven. [Met naschrift]. Amst. 1859. 8°. Quack, H. P. G., Martinus des Amorie yan der Hoeven. Met portr. en facs. Amst. 1869. 8°. Lulofs, J., Oratio funehris in obitum J. van den Honert THfilii. Lugd. Bat. 1758. 4°. Lijkrede over... Johan van den Ho nert THzn ... uitgesproken op 19... [Juni] 1758. U. h. Lat. vert. Leyd. 1758. 4°. Brandt, G., Het Lee ven van P, C. Hooft en de Ljjkreeden. Met inleiding en aanteekeningen door J. C. Matthes. Gron. 1874. 8°. Iiijkreede over den Heer P. C. Hooft,... Uit- gesprooken in de Schouwburg t'Amsteldam den 28en Mey, 1647 [door G. Brandt]. Z. p. 8°. Fragment yan een ander werk, gep. 135—160.. LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (p. c. HOOPT-J. KINKER). Doorenbos, W., Pieter Cornelisz. Hooft Feestrede. (Met eene bijlage over de Warenaar). Amst. 1881. 8°. ' Meyer, Gr. de, Gedachtenisrede aan...A van der Hoop Jr. Rott. 1842. 8°. M ® es Jt* Z 'L G , - ’ Lamb ertus Hortensius van Monttoort als geschiedschrijver. Utri 1836. 8° Hitgegdoor het Prov. Utr. Genootsch. v. Kunsten en Wetensch. C(^et. C. G., In memoriam Iani Gerardi Hulleman. Accedunt ea quae in ipso funere nomine Senatus Academici et facultatis litte- 1862™ 8°* studiosorum dicta 8unt - Bugd. Batav. , Leven «u character van Allard Hulshoff. Amst. 1795. 8°. Bidder, J. Herman de, Dr. T. C. R. Huy- 1866° 8° F ' EeD V00rlezing ‘ 2e druk - ’sGravenh. Harting, P., Christiaan Huygens, in zijn 1868 8°“ Werke “ geschetst Me * Portr. Gron. Huygena, C°nst., De vita propria sermonum inter liberos 11. H. Primum ed. et annotat. illustr. P. Hofman Peerlkamp... Belgicis versib. adumbravit A. Doosjes Pfil. Harl. 1817. 8°. Het leven van Const. Huygens, in ge- meenzamen dichttrant voor zijne kinderen, door hem zelven beschreven. U. h. Latijn in dicht maat overgebragt door A. L o osjes Pzn. M. portr. Haarl. 1821. 8°. fScMnkei A. D.] Bijdragen tot de kennis van het karakter van Const. Huygens, ontleend uit aanteekemngen wegens het beheer ziiner goederen. ’sGravenh. 1842. 8°. J Nadere bijzonderheden betreffende Const H u y g e n s en zijne familie, alsmede eenige door em vervaardigde doch onuitgegeven dicht stukjes. sGravenh. 1851—56. 2 stn. 8°. Jorissen Th Constantin Huygens. Stu diën. Dl. I. Amh. 1871. 8°. Opgave der handschriften van Constantyn , C1 ?; r . 18tlaan l Huygens, benevens die handschriften, welke tot hen betrekkelijk zijn en vóór weinige jaren onder derzelver nako melingen nog berustende waren [door A. D. Schinkel], sGravenh. 1840. 8°. Burmannus Fz., F., Oratio funebris in obitum Huil. Irhovu. Traj. ad Rhen. 1760. 4°. [Jager A. de, In Memoriam, uitgegeven door zgne kinderen. Met portr. Rotterd. 1881] fol Beddingius G. Bentham, De vita, moribus et carminibus clanss. poet. Frisii Gisberti Jacobi F. Franeq. 1793. 4°. H ^ d ® aan Hysbertus Japiks bewezen, in ae St. Martini kerk te Bolsward, 7 Juin 1823 [door J. H. Halbertsma]. Met de daarbij behoorende stukken, uitgeg. door de Commis- sie enz. Met portr. Bolsw. en Leeuw. 1824—27. ö dln. 8°. Blesdikius, N., Historia vitae, doctrinae, ac rerum gestarum Davidis Georgii haeresiar- chae, enz. Nunc prim, prodit in lucem ex Mu- saeo J. Revii. Daventr. 1642. 8°. Lmde, A. van der, David Joris, Bibliogra- ne. sGravenh. 1867. 8°. Crane, J. W. de, Oratio de Yossiorum Iunio- rumque familia, seculo praesert.XVII insigni eruditioms laude clara, optime de literis, ap. posteros etiam, merita. Gron. 1821. 4°. Franc. Junius enz. Work. loö6. 4°. Schel tema, P., Diatribe in Hadr. Junii vitam, famiham . merita literaria. Amst. lo36. 8°. Met portret en wapen in kleuren. Geer, P. van, Frederik Kaiser. Een woord van herinnering. Leid. 1872. 8°. Kampen, (Nieolaas Godfried van) geschetst als mensch en geleerde [door D. J. W van den Brink], Leid. 1839. 8°. MuUer, S., Levens- en karakterschets van N. G. van Kampen. M. portr. Haarl. 1840. 8°. VaD N ’ G ‘ van Kampen. (Amst. Nagtglas F Jacobus Johannes de Kan ter. Middelb. 1870. 8°. Bax, C., Laudatio viri doet. J. Kappeynevan de Coppello enz. Hag. Com. 1833. 8°. Boyen, H. van, Bjj de ter aarde bestelling 2 a M P f *q P p e £ ne Coppello enz & Mei 1833. ( s Gravenh. 1833). 8°. Kappeyne van de CoppeUo, J., Memoria J. H. van der Kemp. Hag. Com. 1824. 8°. *”“’3 J;- Zegepraal der waarheid over het ongeloof, blijkbaar in de bekeering van J. Th van der Kemp, enz. Zijnde een uittreksei uit zgn eigen dagregister. Dordr. 1801. 8°. Siegenbeek, M., Memoria J. M. Kern per i enz Lugd. Batav. 1824. 8°. P ‘ Palm, J. H. van der, Eloge funèbre de J. M Toum Pe i825 ^ ^ H ° Uand - P ar V. Deflinn e! Kempenaer, J. M. de, Aanspraak bij het., in wijden van het gedenkteeken ter eere van J M. Kemper. Z. p. (1835). 8°. Vreede, G. W., Jeron. de Bosch-Kemper als staatsburger en geleerde herdacht. M. portr Utr. 1877. 8°. Kesteloot-de Man, P. J., Feestviering ter eere T an : • • “• H Kestelootgehouden te Gent... 13 Apr. 1846. Nieup. 1846. 8°. Duyse, Prudens van, Levensschets van J. L. Kesteloot. Gent, 1852. 8°. ?• van, Mr. Johannes Kinker. Bijdragen tot zjjn leven, karakter en schriften M. portr. Amst. 1850. 8°. 84 83 LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (j. KINKER—MA.RN DC VAN ST-ALDEGONDE). 85 LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (MARNIX VAN ST-ALDEGONDE—J. NAESIÜS). 86 W oorden bij het graf van A. Niermeyer [door N. C. Kist en H. W. Terpstra]. Leyd. 1855. 8». Nieuwenhuis, F. J. Domela, Toespraak bij de opening zijner lessen na het overleden van zijn zoon Francis Coenraad. Amst. 1868. M. portr. 8°. KruyfF, J. de, Redevoering ter nagedachtenisse van Jan Nieuwenhuyzen. Leyd. 1806. 8°. Brender a Brandis, G., Lijkrede op Mart. Nieuwenhuyzen. Medeöprichter en Secretaris d. Mt. Tot Nut van ’t Algemeen. M. portr. (Amst. 1793). 8°. Michell, J. P„ Iets ter nagedachtenis van P. Nieuwland. Amst. 1794. 8°. • Sonsbeeck, J. W. van en D. J. van Lennep, Ter nagedachtenis van Pieter Nieuwland. Leyd. 1794. 8°. Swindon, J. BE. van, Lijkrede op P. Nieuw land, enz. Amst. 1795. 8°. Wap, J. J. F., Pieter Nieuwland. Eene geschied-letterkundige avondkout. ’s Gravenh. (1870). 8°. Visser, H. W. C. A., Herinnering aan J. H. Nieuwold. Sneek, 1814. 8°. Rommelpot voor de dolende Ridder, ter eere van den extemporaire Rommelpots-dichter, den grooten J. Nomsz. [door J. Ie Franeq van Berkhey]. Alomme bjj de Uitgevers der Pa- triotsche Couranten te bekomen (1786). 8°. Rhoér, J. de; Oratio funebris in obitum L. Offerhausii. enz. Gron. 1780. 4°. Oosterzee, H. M. C. van, Het beeld van J. F. van Oordt JWz. Met portr. ’s Hertogenb. 1853. 8°. Kist, N. C., Woorden bij het graf van J. F. van Oordt JWzn. Leid. 1852. 8°., Bosch, J. de, Lofrede op H. G. Oosterdijk. Amst. 1795. 8°. Met een portr. v. O. op den titel. Doedes, J. I., Woord ter gedachtenis van J. J. van Oosterzee. (Utr. 1883). 8°. Ter nagedachtenis van J. J. van Ooster zee. Met portr. Utr. 1883. 8°. Opzoomer, C. W., 1846—1871. Redevoering op den dag zijner 25-jarige ambtsbediening. Amst. 1871. 8°. Burmannus Jun., P., Oratio funebris in obi tum... J. Ph. d’Orville enz. Amst. 1751. 4°. Schubert, G. H., Herinnering aan Bernard Overberg. Amh. 1859. 8°. Evangelische Bibliotheek, 1859. III. Uitvaart (Bjj de) van J. H. van der Palm den 12 Sept. 4840 [door W. A. van Hengel en J. Der mout]. Z. p. 8°. Siegenbeek, M., Hulde aan de nagedachtenis van... J. H. van der Palm. Leid. 1840. 8°. Hengel, W. A. van, Meritorum J. H. van der Palm, commemoratio enz. Lugd. Batav. 1840. 8°. Clarisse, J., Prologus, quo... J. H. van der Palm... exemplum ... futuris theologis ad imitandum proposuit. Lugd. Batav. 1841. 8°. Beets, N., Leven en karakter van J. H. van der Palm. Leyd. 1842. Met portr. 8°. Life and character of J. H. van der Palm. Translat, by J. P. We ster velt. New York, 1865. 8°. Palm, J. H. van der, (Verzameling van pla ten , circulaires, berichten, courantenberichten enz. betrekking hebbende op het standbeeld van), opgericht door de Maatschappij der Nederl. Letterkunde, in de St-Pieterskerk te Leiden. 1 bd. fol. Muurling, W., Louis Gerlach Pareau. Een levensbeeld. Gron. 1866. 8°. Suringar, P. H., Biographische .aanteekeningen betreffende Mr. Pieter Paulus. Eerste ge deelte (1753—84). Acad. proefschr. Leid. 1879.8°. Kramer, G., Elogium Perizonii Ant.fil.Berol. 1828. 8°. Royaards, H., Oratio de G. Emmerio a Per- poncher. Traj. ad Rhen. 1820. 8°. •Palm J. H. van der, Lofrede op J. A. van de Perre. Midd. Z. j. (c. 1790). 8°. Bilderdijk, W., P este 1, Gedachtenisrede. Leyd. 1809. 8°. Graphaeus, J., Hist. J. Pistorii. Nunc prim, prodit in Lucem ex Musaeo Jac. Revii. Lugd. Batav. 1659. 8°. Huet, Cd. Busken, Potgieter, 1860—1875. Persoonlijke herinneringen. Amsterd. 1877. 8°. Lorgion, J> J. Diest, Verhandeling over R e g n e- rus Praedinus. Gron. 1862. M.portr. 8°. 1’Ange, J. Teissedre en W. Bilderdijk, Lof rede en Lijkzang op Si F. J. Rau. Haarl. 1808. 8°. Uitgeg. door de Maatsch. d. Ned. Letterk. - Leben und Charakter S. F. J. Ra u’s. Aus d. Holland, von M. H. Es Ier, geb. Rau. Mit einer Vorrede u. einem Anhange von G. W. Lorsbach. Sieg. 1810. 8°.. H[inlópen], J., Sur la mort de Monsieur Rau. Utrecht, 5 Dec. 1807 8°. Souchay, J. C., Discours prononcé a 1’occasion du décès de feu S. F. J. Rau. Leid. 1808. 8°. Toespraken gehouden bjj de overdracht van het Monument opgericht ter nagedachtenis van F. Rauwenhoff aan de familie [door C. P. Tiele e. a.]. Rotterd. 1868. M. pl. 8°. Haakman, H., Redevoering ter nagedachtenis van N. W. Rauwenhoff enz. Amst. 1818. 8°. 89 LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (j. H. REGENBOGEN— B. SFINOZa). 90 EekhofF, W., De levensloop van Johannes nenncus Regenbogen, van 1798 tot 1813 Hoogleeraar te Franeker en te Leiden, en zijn invloed op de hervorming van de Nederl. Her vormde Kerk, in den aanvang der XlXe eeuw. Leeuw. 1867. 8°. Hoeven, J. van der, Woorden... bij het graf van... C. G. C. Reinwardt. Leyd. 185478°. Vriese, W.^ H. de, Ons streven naar waren roem. Eemge woorden van dankbare herinne ring bg het afsterven van C. G. C. Rein wardt. Leyd. 1854. 8°. Scheltema, P., Het leven en de letterkundige vemgtingen van den geschiedschrijver Jac. Scheltema. Met portr. Amst. 1849. 8°. Schinkel, A. D., — (Bene verzameling van be richten en andere stukken betreffende) en diens overlijden, 25 April 1864. 8°, Kappeyne van de CoppeUo, J., Prolusio scho- lastica ... in memoriam ... B. P. van We- seje Scholten. Hag. Comit. 1829. 8°. Reume, Aug. de, Louis Schoonen. Brux. 1849. 8°. Backer, S., Levens- en karakterschets van Joa- 1858 m go D d 0 rp ’ vrl J heer van Marquette. Amst. Heremans, J. p. J M Levensschets van J. Th van Ryswyck. Antw: 1855. 8°. Reiffenberg, de, Éloge de Jean des Roches. Brux. 1843. 8°. Wildschut, D. H., Memoria H. Royaards, enz. Amst. 1836. Met portr. 8°. Wyttenbach, D., Vita Davidis Ruhnkenii. Lugd. Batav. 1799. 8°. Leupe.P. A., Georgius Everardus Rumphi- " s > x A “ bonscl » natuurkundige der 17e eeuw Amst. 1871. 4°. Uitg. door d. Kon. Akad. v. Wetenschappen. Suringar, G. C. B., Memoria G. Sandifort enz. Lugd. Batav. 1848. 8°. ■ Burmannus Sec., P., Epistola ad fratrem F. Burmannum de scriniis literariis ex Museo pi n i7*61) n 4° ian0 9 Chr ’ SaXe subre P tis - (Z. Brief aan desz. broeder Fr. Burm an, over de boeken en handschriften ... door Chr. Saxe uit de boekerij van K. Burman ontvreemt. Uit het Lat. vert. Z. pl. 1761. 4°. Saxe, Chr., Justadepulsioimmaniscalumnia- rum atrocitatis, qua in ipsum ... grassatus est 1761 4™ an ’ Minor > al ' Secundus. Traj. Batav. Rechtmatige afkeering der lasteringen op hem uitgespoogen, [door] P. Burman, den Kleme, al. Secundus, enz. U. h. Lat. en met aanteek. vermeerd. Utr. Z. j. (c. 1761). 4°. — ~ Epistola ad P. Burmannum Minorem. Trap Batav. 1762. 4°. — Burmannus Sec., P., Deductie ter verdediginge van P. Burman tegen de zoo gen. Regtma- « e o afkeering van Chr. Saxe. ’s Gravenh. 17oo. 4°. — [Saxe, Chr.] Nodige aanmerkingen op de De ductie ter zoo gen. verdediginge van P. Bur man. Utr. 1764. 4°. Hierachter een latijnsch gedicht in HS. „Manes P. Burmanni violati per fnrem literarium”. Keuohenius, R., Oratio funebris in excess. Gerh Schaap, enz. Amst. (1666). fol. Kops, J., Hulde aan de letterkundige verdiensten van J. Scheltema enz. Utr. 1836. 8°. Kanter Phz., J. de, Lofrede op... J. H Schorer... 3 Julij 1822. Midd. 1822. 8°. Wassenbèrgh, E., Laudatio funebris J. Schra- deri enz. Franeq. 1784. 8°. Douwes, J., De wjjsgeer J. F. L. Schröder. Gron. 1870. 8°. Kantelaar, J., Lofreden op H. A. Schultens. Amst. 1794. 8°. Grootendeels oyergenomen door JT. Baart de la Faille in zijne Hulde aan de nagedachtenis van G. Bakker. Schotel, G. D. J., Anna Maria van Schur- man. Met portr. en fac-sim. ’s Hertogenb. 1853. Tschackert, P., Anna Maria von Schür- m a n n , der Stern von Utrecht, die Jiingerin Labadie’s. Götha, 1876. 8°. Spandaw, H. A. en C. Star Human, Tamm o Sa'pkens... geschetst. Gron. 1843. 8°. Nagedachtenis (Ter) van Dr. G. Simons. Amst. 1869. 8°. Jager, A. de, Dirk Smits, enz. in zijne ge boortestad herdacht. Rotterd. 1852. 8°. Darmes ou chants funebres en forme de Berge- rie sur le tombeau du Sieur Fred. Span- heim [ondert. 318c4ssl9t] Leid. (1649). 4°. Colerus, J., Korte, dog waaragtige levens-be- schryving van Benedictus de Spinosa. Uit Autentique Stukken en mondeling getuige nis van nog levende personen, opgestelt. [Nieuwe uitgave bezorgd door M. F. A. G. Campbelll. ’s Gravenh. 1880. 8°. Auerbach, B., Spinoza, het leven van een denker. Uit het Hoogd. met een voorberigt van D. Burger Jr. Doesb. (1856). 8°. Iiinde, A. van der, Spinoza. Seine Lehre und deren erste Nachwirkungen in Holland. Gött. 1862. 8°. [Vloten, J.van], — Baruch d’Espinoza; zfin leven en schriften, in verband met zjjnen ' en onzen tjjd. Amst. 1862. 12°. Betz, H. J., Levensschets van Baruch de Spinoza. Met een kort overzicht van zijn stelsel, ’s Gravenh. UUC. 8 a Gunning Jr, J. H . 3>p i n o z a en de idee der persoonlijkheid. Eene studie. Utr. 1876. 8°. Betz, H. J., Spinoza en de vrijheid. Eenige bedenkingen tegen de Spinoza-studie van J. H. Gunning Jr. ’s Gravenh. 1877. 8°. Linde, A. van der, Benedictus Spinoza. Bibliografie, ’s Gravenh. 1871. 8°. Lulofs, B. H., Gelderlands dichter... A. C. W. Staring van den Wildenboreh, in zijn leven, karakter en verdiensten geschetst. Met portr. en fac-sim. Arnh. 1843. 8°. Murphy, H. C., Jacob Steendam, Noch vaster. A Memoir of the first poet in New Netherland, with his poems [Engelsch en Nederd.] descriptive of the colony. The Hague, 1861. 8°. Vries, A. de, [Levensbeschrijving van] C. A. den Tex. (Amst. 1856). M. portr. 4°. Schotel, G. D. J., T o 11 e n s en zijn tijd. Eene proeve van levensbeschrijving. Tiel', 1860. 8°. — Dercksen, J. M. E., Het leven van een groot man. — Tollens en zijn tijd, eene proeve van levensbeschrijving doorG. D. J. Schotel aangekondigd. Leyd. 1861. 8°. Duyse, Prudens van, Tollens herdacht in België. Antw. 1857. 8°. Jager, A. de, Tollens’ dichterrang gehand haafd tegen de bedenkingen van N. Beets. Dev. 1859. 8°. 93 LEVENSBESCHRIJVINGEN ENZ. (j. VAN DEN VONDEL—P. E. WALTERS). 94 Baumgartner, A., Joost van den Vondel, sein Leben und seine Werke. Ein Bild aus der’ Niederland. Literaturgeschichte. Freib. 1882 M. portr. 8°. Camper, P, De Justo Vondelio, poëta tragico. Lugd. Batav. 1819. 4°. Schaaft, J. H. van der, Verhandeling over het leven en de verdiensten van J. van den Vondel. Amst. 1827. 8°. Hengel, W. A. van, Memoria Voorst. Lugd. Batav. 1834. 8°. Joh. van Tollius, H., Oratio de G. J. Vos si o gramma- tico perfecto enz. Amst. 1778. 4°. Hall, M. C. van, Redevoering over Joost van den Vondel als schrijver in ondicht (Amst. 1829). 8°. Sybrandi, K., Verhandeling over Vondel en Shakspeare als treurspeldichters. Haarl. 1841. 4°. Uitgeg. door Teyler’s Genootschap. Beer Poortugael, D. J. den, J. van den Vondel, uit zijne kleine gedichten geschetst.* Amst. 1850. 8°. Hok, A. S., Vondel in eenige van zijn vrou wenkarakters. Eene bijdrage tot billijke waar- deering van ’s dichters dramatische kunstwer ken. Amst. 1864. gr. 8°. ... A. d e ... 24 Jan. van A. de Vriese, G. H. de, Memoria H. G. Waarden burg. Lugd. Batav. 1833. 8°. ^■ < ?? Ileurs funèbres ... a la mémoire de ... (J G ) 7 agfMnann [door Ch. de Chênedollé et M. A. van der Bank]. Liége, 1825. 8°. Leeven (Het) van Jsn Wagenaar [door P. Huisinga Bakker], Benevens eenige brie ven van en aan denzelven. Amst. 1776 M portr. 8°. Bijgevoegd: Berigt van het overlijden van J Wa- genaar. Vondelsfeest (Neêrlands eerste) voor het op te richten standbeeld, te Roermond, 5 Febr. 1862. Feestrede door J. W. Brouwers. Dicht stuk van H. J. H. Pieters. Amst. 1867. Met plaat. gr. 4°. Vondelsfeesten te Amsterdam, 17—19 Oct 1867. ' vjci. Bene uitgebreide verzameling van eigenhandige brie ven, programma’s, berichten, verslagen, toe gangskaarten, liederen, enz., betreffende de ge noemde feesten, waarbij eene afbeelding van het monument en een portret van J. Van L e n n e p in photographie. Nog zijn aan deze verzame- hng toegevoegd verschillende stukken, berichten, brieven, enz. betreffende den ontwerper van het standbeeld, L. Royer. Zie verder de Afd. Gelegenheidsgedichten. Vondel-feesten (De) in Oct. 1867 [door H. Fr jj link]. Met platen. Amst. 1867. 8°. Brink, J. ten, Vondel bekroond door het dankbaar nageslacht. Herinnering aan de op richting van het standbeeld enz. 17—19 Okt 1867. Arnh. 1868. 8°. oiösenoeejt, m., Uver Jan Wagenaar voorbeeld van onvermoeide vlijt en loffelijke werkzaamheid. Z. pl. en j. 8°. Gratama, M, S., Schets van het wetenschap pelijke leven en de geleerde verdiensten van . G. de Wal. Gron. 1834. 8°. Cras, H. C., Memoria D. A. Walraven: ora- tione tun. celebr. Amst. 1804. 8°. Hulde der nagedachtenis van Jan van Wal- (1888)^*8® de ^ am6r: * Wijngaardranken. Haarl. Met twee portretten, waarvan een in physionotrace. slechts voor de leden gedrukt. Wasaenberg, E Oratio eucharistica, dicta a. d. 19 Junu 1821, postquam, Literas docens humamores, annum implevisset quinquagesimum. Leovard. (1821). 8°. °» J ' w - de > Narratio de vita et scriptis B. WaBsenbergh enz. Fran. 1828. 8°. Kesteioot, J. L., Notice biographique sur P.E. Wauters. Bmx. 1841. 8°.  Verkoop-Catalogussen enz. Bachiene, Bh. J., ’s Gravenh. 1881. 8°. Backer, A., — Amst. 1856. 8°. M., Gron. 1883. 8°. van Leaven, J. JEC. G., *8 Gravenh. 1882. 8°. Bake, J., Leid. 1865. 8°. Bakker, S., Amst. 1837. 8°. (Natuurk. In- strnm.j. Balen, T. van, Gron. 1883. 8°. Ballot, J. S. s„ Amst. 1880. 8°. B. O., Leid. 1858. 8°. Bas, W. A. B. H. de, Zutph. 1881. 8°. Bassen, D. R. van, Arnh. 1875. 8°. Banmhaner, M. M. von, Leid. 1879. 8°. Bax, O., ’s Gravenh. 1871. 8°. Beausar, J. 'VV.. Amst. 1881. 8°. Beckeringh, Gron. 1879. 8°. A., Amst. 1879. 8°. Beeke, HL, Leid. 1856. 8°. Beels, O. D., ’s Gravenh. (1879). 8°. Beima, IC. M., Leid.-Amst. 1874. 8°. Bekker, .T. JL, , Leid. 1873. 8°. Bemmelen, A. van, Amst. 1844. 8°. Berge, T. J. ten, Gron. 1882. 8°. Bergh, S. J. van den, ’s Gravenh. 1869. 8°. (Met bijlage door J. J. F. Wap en portret). Bergman, J. T., Leid. 1879. 8°. Berkhout, Nanning, — Leid. 1856. 8°. Betouw, J. in de, Arnh. 1876. 8°. Beucker Andreae, D. H., Leeuw. 1829. 8°. Met de prijzen. Bilderdijk, W., Amst. 1832. M. portret. 8°. Binkhorst van den Binkhorst, J. T., Amst. 1881. 8°. Birnbaum, J. M. If., ’s Gravenh. 1879. 8°. Bisschop, G. W., — Amst. 1844. 8°. Blank, "W., — Amst. 1811. ;8°- Blanken, Jsz. J„ Amst.-Utr. 1841. 8°. Bleeker, J., Gron. 1877. 8°. B., Leid. 1878. 8°; Blom, Al., Rotterd. 1884. 8°. Blommaert, Bh., Gand, 1872. 8°. Blommendal, A. R., ’s Gravenh. 1875. 8°. Boas, El., Amst. 1880. 8°. Bodel Nyenhois, J. T.. Leid.-Amst. 1873— 74. 5 dln. Met facs. 8°. Boebe, J., Amst. 1855. 8°. BoeUaard, D. J. H., ’s Gravenh. 1871. 8°. Boode, H. B., Amst. 1875. 8°. Boogaard, B., Amst. 1878. 8°. J. Al., Leyd. 1883. 8°. Borger, B. Al., Arnh. 1883. 8°. Borluut de Noortdonch, Gand, 1858. 3 dln. 8°. Borssum Waalbes, B. van, Gron. 1881. 8°. Bosch Czn, Al. ten, Leid. 1880. 8°. J. G. J. van den, Haarl. 1881. 8°. Brokwerken I. Verkoop-Catalogussen. enz. Bosch Ridder van Bosenthal, Li. H. N., Arnh. 1876. 8°. Bosquet, J., Amst. 1878. 8°. Bouman, H. TT. Et., Amst. 1878. 8°. Boxman, Al., Leyd. 1856. 8°. Brand, J. O., Lugd. Batav. 1784. 8°. Brandes, «T. H., Amst. 1877. 8°. Breda, J. Gr. S. van, Leid. 1868. 8°. Bredemeyer, J. B., Amst. 1883. 8°. Brentano, J. A., Amst. 1822. 8°. Brink, J. ten, Gron. 1840. 8°. Broecke Hoekstra, A-. ten, Amst. 1829. 8°. Broeckx, O., Brui. 1877. 8°. Broedelet, BC. W., Rotterd. 1872. 8°. J., Utr. 1879. 8°. Broek, Vv. Balmer van den, Leid. 1882. 8°. Broens, A. HL, ’s Gravenh. 1879. 8°. Broers, H. J., Utr. 1873. 8°. Broes, W., Amst. 1868. 8°. Brons Middel, N., Utr. 1871. 8°. Brouwer, It., Amst. 1879. 8°. van Hogendorp, F. de, ’s Gravenh. 1875. 8° Brown, A., Leid. 1867. 8°. Bruggen, UM. ter, Amst. 1877. 8°. Brugghen van Lauwenrecht, O. T. v. d., Amst. 1879. 8°. Brugmans, B. Al., Amst. 1857. 8°. Braining van den Bergh, A., Rotterd. 1888. 8°. Branings, O., Arnh. 1855. 8°. Büchner, B., Amst. 1879. 8°. Buddingh, S. A.. Arnh. 1871. 8°. Bultman, H. B., Amst. 1881. 8°. Burgerhout, Gl. O., Leyd. 1856. 8°. Calisch, BdL, Amst. 1871. 2 dln. 8°. Gallenbach, W'., Rotterd. 1884. 8°. Carton, C. L., — Gand, 1866. 8°. Gastens, O., ’s Gravenh. 1881. 8°. Gate, S. ten, Leid. 1882. 8°. Ghristiaanse, A., — Breda, 1833. 8°. Clarisse, J., Lngd. Batav. 1842. 8°. J, Amst. 1847. 8°. W. O. L.., Amst. 1847. 8°. Oleef, van, Amst. 1881. 8°. B. van, Amst. 1872. 2 dln. 8°. Clercq, JT, A. Ie, ’sGravenh. 1881. 8°. Clous, W. Th., Amst. 1883. 8°. Gnoop Koopman», R., — Amst. 1857. 8°. Cohen Stuart, A. B., Leid. 1877. 8°. J., Amst. 1857. 8°. M., Utr. 1879. 8°. Ooldewey, Ei., Gron. 1882. 8°. Collot d’Biscury van Heinenoord, H., La Haye, 1846. 8°. Conrad, M. EC., Arnh. 1856. 8°. 7 a Verkoop-Oatalogussen enz. Costa.. I. da, Amst. 1861. 2 dln. 8°. Cowan, E. M., Amst. 1862. 8°. Cramer, W. D., Amst. 1857. 8°. Crane, JT. "W. de, Leoward. 1848. 8°. Cremer, «X. «X., ’s Gravenh. 1881. 8°. Crevenna, E. A. Bolongaro, — Amst. 1789. 5 dln. met de prijzen. 8°. Crommelin, D. JS., Amst. i860. 8°. Cuypers van "V eltlioven, I*., La Haye, 1884. 8°. Dam, Al. H. van, Utr. 1878. 8°. J., Zutph. 1883. 8°. van ISToordeloos, J. van, Rotterd. 1878. 8°. David, J. B., Louv. 1866. 8° Met levensschets. Dedel, J., ’s Gravenh. 1858. 8°. Delprat, G. B. M., ’s Gravenh. 1872. 8°. J. E., *s Gravenh. 1880. 8°. Deyll, W. S. C. van, ’s Gravenh. 1883. 8°. Diggelen, H. P. G. van, Leid. 1859. 8°. Does, Al. van der, Rotterd. 1855. 8°. Donker Curtins, B., Amst. 1857. 8°. H. H., Amst. 1840. 8°. Dozy, F., Leid. 1858. 8°. J., Leid. 1837. 8°. — B. AL. P., Leid. 1883. 8°. Met portret. Dresselbuys, G., Leid. 1880. 8°. Duinen, T. van, Gron. 1858. 8°. Dussen van Beeftingb, P. van der, Rotterd. 1881. 8°. Duuring, G., Utr. 1883. 8°. Duyn van Maasdam, A. «X. Al. F. van der, La Haye, 1845. 8°. Duyse, Prudens van, Gand, 1862. 8°. Eelibofi, W., Leeuw. 1880. 8°. Eerde, J. R. van, Gron. 1836. 8°. Egmond, A. van, ’s Gravenh. (1879). 8°. Elink Sterk, J. W., Leyd. 1857. 8°. Emants, M., ’s Gravenh. (1855). 8°. Emaus de Bicault, G., ’s Gravenh. 1864. 8° k Emeis, C. A., Leid. 1884. 8°. Emtinck, S., Amstelaed. 1753. 4 dln. 8°. Engels, P., Leid. 1881. 8°. Enschedé, I, J en J., Amst.-la Haye, 1867. M. portr., facs. en Notice d. prix. 8°. Ewijk, B., 's Gravenh. 1859. 8°. Eyck van Zuylicbem, Utr. 1877. 8°. Eyndhoven, A. J. van, Amsterd. 1873.8°. Eyssonius Wickers, E. 'W. L., Amst. 1876. 8°, Faber, J. G. A., Amst. 1882. 8°. Eeitk, B. O., — Gron. 1849. 8°. Eelperlaan, «T. P., Rotterd. 1872. 8°. Fokker, G. A., Middelh. 1879. Met levens schets door D. van Eek. 8°. Eontein, E. D., Harl. 1847. 8°. Fortuyn, C. J. } Amst. 1845. 8°. Ve rkoop-Catalogu ssen enz. Erancius, E., Amstelaed. 1705. Met de prij zen. 8°. Francq van Berkkey, J. Ie, Lugd. Batav. 1783. 8°, ld. Lugd. Batav. 1783. Liefhebberijen, boeken enz. Met voorbericht. 8°. Fr emery, P. «T. I. de, Utr. 1856. 8°. j. -w. E. de, Gron. 1883. 8°. Eries, M. Grave von, Amst. 1824. 8°. Met prezen. Euhri, G. L., Leid. 1880. 8°. Gaal, J. 3. B., Delft, 1854. 8°. Gaay Fortman, P. llj.de, Leid. 1877. 8°. Geel, «X., Leid. 1859. 8°. Geerts, O., Leid. 1880. 8°. Geisweit van der Netten, C. A., ’sGra- venh. 1847. 8°. — Jr., ’s Gravenh. 1868. 8°. *s Gravenh. 1884. 3 dln. 8°. Génestet, E. A. de, Amst. 1862. 8°. Gerdes Oosterbeek, J., Arnh. 1877. 8°. Gerlings, E. E. G - ., Arnh. 1882. 8°. Gbert, 3. JM. E. van, Leyd. 1857. 8°. Giesse, J. J., Rott. 1881. 8°. Gifïen, D. Elud van, Dordr. 1702. 8°. Gjjselaar, A. de, ’sGravenh. 1853. 8°. Gille Heringa, S., Utr. 1873. 8°. Glahn, G. von, Amst. 1834. 8°. Gobius, A. H«, '8 Gravenh. 1858. 8°. Gockinga. H., Traj. ad Rhen. 1773. 8°. W., Gron. 1883. 8°. Goedbloed, C. A., Amst. 1883. 8°. Gratama, Seerp, Gron. 1838. 8°. Gravenweert, «X. van 9 s, Arnh. 1871* 8°. Gülcber, C. E., Amst. 1871. 8°. Guillon, C. G. H., Ruremonde, 1874 (Boe ken, kunstvoorwerpen, *antiqnités Romaines- Celtiques et du Moyen-Age”). 8°. Haar, B. ter, ’sGravenh. 1881. 8°. Haer, B. van der, *s Gravenh. 1851. 8°. Hageman, G. C«, Leid. 1855. 8°. BC/ B:., Amst. 1851. 8°. Halbertsma, K. I 1 ., Leid. 1880. 8°. Ball, E. A. Baron van, ’s Gravenh. 1866. 8°. J. van, Utr. 1859. 8°. ÜWC. C. van, Amst. 1858. 2 dln. 8°. Ballungius, «T. S., Breda, 1833. 8°. Halmael Jr., A. van, Bamev. 1851. 8° Bamaker, Bi. A., Lugd. Batav. 1836. 8°. Bane de Steenbuyse et de Leeuwer- ghem, Comte d’, Gand, 1843. 8°. Hardenbroek van Biljoen, Baron van, Rotterd.-Arnh. (1873). 8°. Harderwijk, J. van, Rotterd. 1848. 8°. K. J. R. van, Leid. 1861. 8°* Harms, A», Utr. 1878. 8°. Basselt, G. van, Arnh. 1875. 8°. J, J. van, Arnh. 3-835. 8°. Verkoop-Catalogussen enz. Hasselt, J. O. van, Aral. 1835. 8°. Hattinga Haven, W. C., ’sGravenh. 1860. 8°. Haverborn van Bijsewijb, W, H., Arnh. 1880. 8°. Hayward, P. J. H, 'sGravenh. 1882. 8°. Hazelhoff Boelisema, K. H. B., Vtr. 1871. 8°. Heber, H., — Gand, 1835. 8°. Heecheren van W alien, \y. R. c. Baron van, — Zutph. 1834. 8°. Met prijzen en namen d. koopers. Heemskerk, Bzn, J.. 's Gravenh. 1881. 8°. Heemstra van Froma en Fibersburen, H. Th. Baron van, ’sGravenh. 1879. 8°. Hees, O. G. van, Amst. 1877. 8°. H. van, Leid. 1878. 8°. Heinsius Hz., N., Ingd. in Bat. J. dn Vivie [1682]. 2 dln. 8°. doorschoten in 4°. met prij zen en afschrift der Latijnsche aanteekeningen van J. G. Graevins. Prof. te Utrecht, aan zijn studenten medegedeeld in 1691. Hekmeyer, F. AL., Amst. 1857. 8°. HellingwerfT, O. J., Alkm. 1857. 8°. Hengel, W. A. van, leid. 1871. 8°. Heppener, J-, Amst. 1882. 8°. Herwaarden, AL. van, Utr. 1856. 8°. Herwerden, O. H. van, Gron. 1882. 8°. Heukelom, C. van, 'sGravenh. 1881. 8°. Hensde, PU. W. van, 'sGravenh. 1879. 8°. J. A.. O. van, ’s Gravenh. 1879. 8°. Hensden, J. van, leid. 1880. 8°. Hissink, L. R., Rotterd. 1883. 8°. Hodenpvjl, A. Gvjsberti, leid. 1854. 8°. Hoenebeek Hissink, H. H., Utr. 1859. 8°. Hoeofit, J. H., — Amst. 1844. 8°. Met levensschets. Hoevell, W. H. Baron van, *s Gravenh. 1879. 8°. Hoeven, Al. des Aunorie van der, 2e cat. Amst. 1862. 8°. — Jr., A. des Amorie van der, Amst. 1862. 8°. J. van der, — leyd. 1869, 8°. Hofstede, P., Itotterod. 1804. 8°. Hofstede de Groot, P-, Utr. 1880—81. 3 dln. 8°. Holm, S., Amst. 1879. 8°, Holtius, A. O., Utr.-Amst. 1861. 8°. Holtrop, J. w., ’s Gravenh. 1871. 8°. Holtzschne, J. P., Utr. 1878. 8°. Hondius van Herwerden, leyd. 1855.8°. Hooft van Iddekinge, J. TC. H., ’sGra venh. 1882. 8°. Hoog van ter Aar, P. G. J., Rotterd. 1869. 8°. Hoogstraten, A. van, leid. 1884. 8°. J. F. van, Utr. 1879. 8°. Hoop, A. van der, Amst. 1856. 8°. Jcz., A. van der,’sGravenh. 1881. 8°. | Verkoop-Catalogussen enz. Horstman, A., — Amst. 1846. 8°, Huber, O. TJ. J., Gron. 1879. 8°. . Hullemann, J. G., — leid. 1862. 8°. Huitman, C. G., — Sylvaed. 1821. 8°. Hnysman, A. F., leid. 1859. 8°. Immerzeel Jr., J., Amst. 1842. 3°. Isendoom van Blois, van, ’s Gravenh. 1882. 8°. Ittersum, F. A. S. A.van, Utr. 1878.8°. J. W. C. van, Gron. 1883. 8°. Jacobus, O. W. O., leid. 1882. 8°. Jager, A. de, ’sGravenh. 1878. 8°. Janssen, L. F. J-, leid. 1870. 8°. Jeune, J. L. W. Ie, la Haye, 1842. 8°. Jongh, F. A. de, Rotterd. 1833. 8°. JoUes, W. H. J., Amst. 1868. 8°, Jonker, XI., ’sGravenh 1859. 8°. Jonkers, J. H. A., Amst. 1872. 8°. Joosten, H. J. H., Amst., 1883. 8°. Jungius, O, Ij., 'sGravenh. 1869. 8°. Kaathoven, O. W. H. van, Leid.-Amst. 1879. 8°. Kampen, N. G. van, leyd. 1839. 8°. Kamperdjjk, N. J., Utr. 1878. 8°. Heer, H., Amst. 1858. 8°. Helderman, H. J., Amst. 1883. 8°. Hellenbach, C. F., Rotterd. 1882. 8°. (Phys. Kab.). Hemper, H. T., Amst. 1834. 8°. J. M., Ingd. Batav. 1825. 8°. Ketwich Verschuur, J. A. van, leyd. 1883. 8°. Keuls, P. A., Rott. 1882. 8°. Keyser, J. P. de, Arnh. 1879. 8°. Keyzer, Ij., Amst. 1858. 8°. Hieboom, B. J. van den, Rotterd. 1855. 8°. Kiehl, W. F. P-, Arnh. 1876. 8°. Kindermaan, J. O., Utr. 1878. 8°. Bunker, J., Amst. 1846. 8°. Hist, N. O., leid. 1861. 8°. Hlerk, J. A., leid. 1880. 8°. Kluit, A., leid. 1808. 8°. O. H., leid. 1868. 8°. Kniphuisen, H. J., ’s Gravenh. 1871. 8°. Knoops, W essel, Arnh. 1880. 8°. Kobus, J. O., ’s Gravenh. 1882. 8°. [Honing, Jao.,] Amst. 1828. 8°. Jao., Amst. 1833. 2 dln. 8°. , David, Amst. 1877. 8°. —— Altman n, O-, Rotterd. 1879. 8°. Koolhaas, H. M. G., Amst. 1879. 8°. Kraan. Ingd. Batav. (1836). 8°. Kramm, O., Utr. 1875. M. portret en levens— schets. 8°. Krayenhofi, C. H. X. Baron, leid. 1840.8°. Krecke, F. W. C.. Utr. 1883, 8°. Krieger, F. W , leid 1882. 8°. Verkoop-Catalogussen enz. Kroon, J. HL, Leid. 1882. 8°. Kros, J., ’s Gravenh. 1871. 8°. Kruseman, A., Rotterd. 1884. 8°. Kuhn, J. Gk, Amst. 1881. 8°. Knyper Hzn, 43-., *s Gravenh. 1880. 8°. Laar. A. ML. van der, *8 Gravenh. 1871. 8°. B. van, Alkm. 1853. 8°. Lamberts, G., Amst. 1851. 8°. Lamme, D. A., Amst. 1879. 8°. Lammens, JE*. P. O., Gand, 1839—40. Dl. I. III. 8°. Land, A. A, Leid. 1882. 8°. Lange van 'Wyngaerden, B. A. O. de, La Haye, 1845. 8°. Langerhuizen, JE*., Amst. 1877. 8°. Lan, JT. La, Leid. 1857. 8°. J. G. La, Jjeid. 1858. 8°. J. G. La, Leid. 1884. 8°. Ledeboer. I*. J., Leid. 1881. 8°. Leeuwen, J. van, Leeuw. 1857. 8°. Leeuwenburg Pzn, J., Rotterd. 1879. 8°. Lelyveld, geb. Olignet, Wed. J. van, Leyd. 1837. 8°. Lennep, D. J. van, Amst. 1853. .8°. D. J. van, Amst. 1855.. Met levens schets door J. B[os8cha?] 8°. Gk van, *8 Gravenh. 1835. 8°. J. van, Amst. 1871. 8°. Lenshoek, O. JE*., La Haye, Utr. 1884. 8°. Lentfrinck, J. H., Rotterd. 1861. 8°. Lenting, I)., ’s Gravenh. 1877. 8°. Leon, 13., ’s Gravenh. 1884. 8°. Lesturgeon, A. L.. Amst. 1879. 8°. Lenpe, I*. A., ’s Gravenh. 1882. 8°. Levié, L., Leid. 1880. 8°. Leyden, 13. Baron van, Amst. 1811. 8°. Leys, JE3C., Brnx. 1877. 8°. Limburg Brouwer, J. J. van, Utr. 1883. Lidtb de Jende, Th. G. van, Amst. 1866. 8°. Linden, J. van der, Amstelod. 1835. 8°. Lobatto, R., *8 Gravenh. 1866. 8°. Logger, J. H., Leyd. 1839. 8°. Lohe, J. J., 's Gravenh. 1879. 8°. Lom. de Berg, L. de, Leid. 1882. 8°. [Long, Is. Ie], — Amst. 1744. 8°. Lublink, A. J., — Amst. 1845. 8°. Luzac, J., — Lugd. Batav. 1811. Met prijzen. L. C., Leid.-Amst. 1872. 2 dln. Met levens schets door W. N. de Rieu. 8°. Maanen, E. J. van, *s Gravenh. 1862. 8°. Mackenstein, A_ E., Amst. 1876. 8°. Maf at, Ed., Brnx. 1865. 8°. Maler, I*. J., Amst. 1879. 8°. Malnoë van Noort, J. vV. de, Leyd. 1861. 8°. Manger, H., Haarl. 1846. 8°. March A* Ezn, J. van der, Leid. 1774. 8° # Verkoop-Catalogussen enz. Matthes, O. J., Amst. 1882. 8°. ET. J., Leyd. 1854. 8°. Medenbach de Rooy, A. B. van, Arnh. 1879. 8°. Meerburg Snarenburg, P., Rotterd. 1876. 8°. Meerman, J.. Hagae Comit. 1824. 4 dln. 8°. Met de prijzen. Meerten, L. A. van, Leyd. 1856. 8°. Meinsma, J., *8 Gravenh. 1883. 8°. Melort, Gk A., *s Gravenh. 1879. 8°. Mensinga, J. A. M., Amst. 1884. 8°. Messcbert, TV., Rotterd. 1844. 8°. Meulman, I., Amst.-La Haye, 1869. Met le vensbericht. [door Fred. Muller]. 8°. Meurs, 3E*, van, Leid. 1881. 8°. Meursinge, A., Lugd. Batav. 1851. 8°. Meyboom, O., Amst. 1858. 8°. L. S. I*., Amst. 1876. 8°. Meyer, L. O., Leid. 1884. 8°. Meylink, A. A. J., ’s Gravenh. 1864. 8°. Millies, EL. O., Utr. 1870. 8°. Miquel, E. A. W., Utr. 1871. 8°. Moes, C. M., Amst. 1879. 8°. Moet, W. J., *8 Gravenh. 1859. 8°. Molkenboer, geb. Scbenkbuizen, J. EC., Amst. 1853. 8°. Moll, W., Amst. 1880. 8°. Moltzer, W. L. E, Gron. 1879. 8°. Moulin, J., Amst. 1862. 8°. Muller, J. W., Iieid. 1882. 8°. N. J., Leid. 1880. 8°. Munting, W. N., Leyd. 1849. 8°. Muntinghe, H., Gron. 1825. 8°. Musschenbroek, P. van, — Lugd. Batav. 1826. 8°. Met de prezen. Myers, M. M., Amst. 1881. 8°. Nagelvoort, J. B., Amst. 1879. 8°. Nahuys de Burgst, Anv. 1858. 8°. ISTauta. B. A., Lugd. Batav. 1836. 8°. Nedermeyer Boseb, B. T., Culemb. 1848. 8°. Ridder van Rosentbal, J. HL T., 's Gravenh. 1857. 8°. Nepveu, O. Baron, Amst. 1880. 8°. Niermeyer, A., Leyd. 1855. 8°. Nieuwenhuis, O. J. UT., Utr. 1881. 8°. Nieuwenhuyzen, J. J., Amst. 1861. 8°. Noordaa, J. W. van der, Leid. 1882. 8°. S. H. van der, ’s Gravenh. (1879). 8°. 1SToordewier, M. J., Gron. 1866. 8°, Nouhuys, H. J. O. van, Amst. L856. 8°. Nyhofi, I*., ’8 Gravenh. 1868. 8°. Nymegen Scheltema, G. van, Amst. 1840. 8°. Offerhaus, E. J., Gron. 1876. 8°. Ontij d, O. Gk R., Amst. 1878. 3 dln. 8°. Verkoop-Catalogussen enz. Oosten de fïmyn, G. W\ van, Arust. Haarl. 1860. 8°. Met levensschets. Opten-N oor th, G, Amstelod. 1742.8°. Met de prijzen. Orden, Gr. van, Leyd. 1854. 8°. Ondaan, M., Amst. 1766. 8°. Met de prijzen. Outshoom, O., Amst. 1875. 8°. Overgaanw Pernis, O E., Amst. 1883. 8°. Palm. J. A.. Amstelod. 1837. 8°. J, Et. van der, Lugd. Batav. 1841. 8°. Ei. op zwaar papier. Panhuys, Li F. van, ’s Gravenh. 1878. 8°. TJ. W. F. van, Gron. 1882. 8° Parean, J. H., Traj. ad Rhen. 1833. 8°. Parvé, D J. Steyn, "s Gravenh. 1884. 8°. Petit, L. J. de, La Haye, 1853. 8°. Handschr. ld. Arnh. 1854. 8°. Pfeiffer, A. A., Amst. 1883. 8°. Philipse, J. H. Gron. 1879. 8°. Pieters, K. J., Leid. 1879. 8°. Pilaar, J. O., Amst. 1851. 8°. Pinéda, A. P. G. de, Rotterd. 1878. 8°. Pinto, A. de, ’sGravenh. 1878. 8°. Plooster, L, Leyd. 1857. 8°. Poll geb. "Valckenier, J. van de, Amst. 1843. 8°. Polmar Kruseman, H.. Leid. 1880. 8°, Potgieter, E. J., Amst. 1875. 8°. Praag, L. S. van, Leid. 1880. 8°. Praeger, P. L, Leid. 1871. 8°. Prins, I., Amst. 1879. 8° Pynacber, A. L., Amst. 1851. 8°. Quant, A. O., Leid. 1884. 8°. Quarles van Ufford J ’s Gravenh. 1856. 8°. H. G, ’s Gravenh. 1856. 8°. Rappard, A. G. A. Ridder van, Utr. 1869. 8°. H. A, Ridder van, Arnh. 1879. 8°. Kan van Gameren, J., Arnh. 1876. 8°. Raye, Heer v. Breukelerwaard, J., La Haye. 1825. 8°. Reede van Oudtshoom, J. A. van, ’s Gravenh. 1881. 8°. Reiding Frisna, P. 8., Gron 1858. 8°. Reuvens, O. J. O., samengest. door C. Lee mans. Lngd. Batav. 1838. M. portr. en Aank. in de Alg Konst- en Letterbode. Reuver, G. A., Amst. 1836. 8°. Re verhorst, O. van, Lngd. Batav. 1784.8°. Reyers, EC. J., Leid. 1876. 8°. Reyn, H van, ’s Gravenh. 1871. 8°. Riedel, H., Gron. 1871. 8°. Met levensber. Rieger, J. O., Lugd. Batav. 1774. 8°. Met prijzen. Rieraer, P. de, Amst. 1871. 2 dln. 8°. Rienderhoff, P., Leid.-Amst 1879. 8°. Roohussen, J. J., Amst. 1882. 8°. Brokwerken 1. Verkoop-Catalogussen. enz. Rover, M., Lugd. Batav. 1806. 8°. Metvoorr. g£door B. P. van Wesele Scholten. 8°. Rogge, H, C., Leid. 1879. 8°. Romar, P. J., Fran. 1833. 8°. Romondt, W. G. P. van, Utr. 1879. 8°. Romunde, J. W. van, Amst. 1860. 8°. Roo van Alderwerelt, J. K. H. de , ’s Gravenh. 1879. 8°. Rookmaker, J. en O. W., Amst. 1882.8°. Rose, P. O., ’sGravenh. 1880. 8°. Rossem. H W. van, Amst. 1861, 8°. J. P. van, A mst. 1856. 8°. Rossum, J. van, Utr. 1877. 8°. Rost van Tonningen, O. W., Leid. 1879. 8°. Roy, C. EL a, Amstelod. 1830— 34. 6 dln. 8°. M. portret. Royen, A. van, Lugd. Batav. 1779. 8°. Rutgers, A., Gron. 1878. 8°. C. P. L., Gron. 1879. 8°. Rymenans. Gaml, 1812. 8°. Rynbout, C. J. Utr. 1879. 8°. Sandenbergh Matthiessen, O., Amst. 1856. 2 dln. 8°. Sandifort, G., Lugd. Batav. 1816. 8°. Met prjjzen. Santen, L. van, Lugd. Batav. 1800. 8°. Sarphati, S., Amst. 1866. 8°. Savornin Lokman, M. A. de, Gron 1879, 8°. Saie, Ckr., Traj. ad Rhen. 1806. 8°. Scheffer, J. C. X., Amst. 1879. 8°. Schelle, O. W. H. van, Utr. 1883. 8°. Scheltema, J, Utr. 1836. 8°. Scheltus van Kampierbeke, L. J. A Rotterd. 1876. 8°. Schilderup, E., Amst. 1811. 8°. Schimmelpenninck van der Oye, A. J. Baron. Arnh. 1875. 8°. Schinkel, A. D„ La Haye, 1864. Met levens bericht. 8°. Schippers, J., Gron. 1883. 8°. Schlingemann, P. L., Arnh. 1871. 8°. Scholte Mz, J., Amst. 1881. 8°. Scholten, W., Leyd. 1857. 8°. B P. V. Wesele, Lugd. Batav. 1830. 8°. Scholten van Gansoyen, W. P Arnh 1876. 8°. ’ Schotel, G. D. Jt. ’s Gravenh. 1877. 8°. Schouten. J., Amst. 1852. 8°. Met prijzen en namen der koopers. Schuller tot Peursum, Cl. L Utr 1877. 8°. ... Sehultens, EC. A., Lugd. Batav. 1794. 8°. J- J., Lugd. Batav. 1780. 8°. Schultze, P. F., Amst. 1854. 8°. Schuurman, J. A., ’s Gravenh. 1881. 8°. Schwarz, O. W. G. E., Amst. 1879. 8°. Serrure, O. P., Brui. 1872—73. 2 dln. 8°. 76 Verkoop-Catalogussen enz. Serrurier, E., Arnh. 1876. 8°. W., Amst. 1871. 8°. Servais, G. J. de, Malin. 1808. 8°. Simmers, "V. E.; Amst. 1881. 8°. Sitter, W. de, Gron. 1882. 8°. Sluys, E). E., Amst. 3881. 8°. Sluiter, J. O., Lugd. Bat. 1815. 8°. Smallegange, O., Amst. 1883. 8°. Smeth, de, Amst. 1810. 2 dln 8°. Smissaert, W. J. E., *s Gravenh. 1880. 8°. I Smissen «J. L. van der, *8 Gravenh. 1851. 8°. Snellen van Vollenlioven, S. O., ’s Gra- | venh. 1880. 8°. Sneltjes, E. 13., Amst. 1876. 8°. Spek, J. van der. Amst. 1879. 8°. Spijker, EL J., Leid. 1871. 8°. Spoor, A. Gk, ’s Gravenh. 1853. 8°. Gk J., Rotterd. L883. 8°. Staden, E. O. van, ’s Gravenh. 1881. 8°. Stadnitski, A., Amst. 1839. 8°. Stamkart, E. J., Amst. 1882. 8°. Staring, W. O. BE., Arnh. 1880. 8°. Steenwinkel, «X., Harderw. 1813. 8°. Steenwyk , M. A. van, Amst. 1854. 2 dln. 8°. ld. Plaatw. Amst. 1854. 8°. Stenfert Kroese, EC. E., Leid 1880. 8°. Stenerwald, J. E>., ’s Gravenh. 1871. 8°. Stieltjes, T. J., 's Gravenh 1878. 8°. Stinstra, E., — Harl. 1822. 8°. Stolk, Th. van 9 ’s Gravenh. 1883. 8°. Storm van ’s Gravesande, O. M., ’s Gra venh. 1881. 8°. N. J., Rotterd. 1861. 8°. Straaten, J. van, Amst. 1858. 8°. Stuart. Ij. Cohen, Leid. 1878. 8°. StufFken, EL J., Amst. 1883 en Leid. 1884. 2 dln. 8°. J. EC., Leid. 1882. 8°. N. Gk, Leid. 1882. 8°. Swaving, O., *s Gravenh. 1883. 8°. EC. I., Zutph. 1881. 8°. Swinden, J. EC. van, Amst. 1824. 2 dln. 8°. (Handschr). Amst. 1866. 8°. Sypesteyn, J. "W. van, *s Gravenh. 1869. 8°. Tak, C, B. van der, Rotterd. 1879. 8°. Telders, EC. J., TJtr. 1879. 8°. Tenokinck, J., Leyd. 1857. 8°. Tex, O. A. den, — Amst. 1855. 8°. Thissen, A., Arnh. 1880. 8°. Thöne, C. W., — Amst. 1851. 8°. Töpfer, JT. A., Amst. 1841. 8°. Tollens Czn, BE., Leyd. 1857. 8°. Tonckens, W. J., Amst. 1877. 8°. Toorenenbergen, J. J. van, Utr. 1859. 8°. Trojeh, A.. E. O. van, Arnh. 1871. 8°. Tydeman, B. E., — Lugd. Batav. ! 832. 8°. H. W., *s Gravenh. Leid. 1864—66. 5 st. 8°. Verkoop-Catalogussen enz. Tydeman, 3VL, Lugd. Batav. 1826. 8°. TJytwerf Sterling, J. J., Amst. L853. 8°. "Vaillant, C. E., Amst. 1830. 8°. Vande velde, J. E., Breda, 1830 [18333*2 dln. 8°. Met levensbericht Varelen, J. E. van, Haarl. 1840. 8°. Ven, EC. A. van der, Amst. 1879. 8°. "Verdam, Gr. «X., Leid. 1867. 8°. "Verhagen, E. «X., Amst. 1877. 8°. Verhoef!, A.. E., TJtr. 1877. 8°. "Vermassen, 13. L., *s Gravenh. 1856 8°. Vermeulen, E. J., TJtr. 1879. 8°. "Versfeit, J., Amst. 1875. 8°. Versluijs, IVE C. IC-, Breda, 1856. 8°. Verstolk van Zoelen, J. G., La Haye, 1846. 8°. Vink, I. J. de, Leid. 1881. 8°. Vinke, Gk «X., Amst. 1882 8°. Viruly van 'Vuren en Dalem, 3M., Rot terd. 1881. 8°. Visscher, O., Arnh. 1882. 8°. L. Gk, Utr. 1859. 8°. Visser, _A. Gk, de, Amst. 1882. 8°. Vitringa — Utr. 1880——81. 3 dln. 8°. Vlaam, J. de, Leid. 1879. 8°. Vlieger, A. de, Amst. 1884. 8°. Volkom, "W. van, Breda, 1833. 8°. Voogt, £E Ei. de, Utr. 1871. 8°. Voor duin, J. O., ’s Gravenh. 1879. 8°. Voormolen, A., Utr. 1871. 8°. Voorst, E). C. en J. J. van, Amst. 1859. 6 dln. 8°. EL van, Arnh. 1879. 8°. J. van, Lugd. Batav. 1834. 8°. Voorthuysen, "W". GL E\ van, Leid. 1882. 8°. Vos, E., — Amst. 1883. 8°. Vreede, Gk W., Iieid. 1881. 8°. Vriemoet, E. ^Ej., — Iieovard. 1761. 8°. Vries, A.. de, Amst. 1880. 8°. Abr. de, Amst. Haarl. 1864. 8°. Met levensbericht. Jo. de, Amst. 1853. 8°. «Jz., Jo. de, Amst. 1883. 8°. Vrolik, Gk, — Amst. 1860. 8°. M. levensschets. Gr., Amst. 1883. 8°. "W"., Amst. 1865. 8°. M. levensschets d. J. van der Hoeven. Waard, S. K. de, Leid. 1857. 8°. "Waardenburg, E., Amst. 1840. 8°. Wachendorfi, O. A. van, — Traj. ad Rhen. 1811 8°. Wal, CL. de, Gron. 1835. 8°. "Walraven, 13. A. Amst. 1856. 8°. Wanefried, E. Gk, Amst. 1881. 8°. "Warmolts, C. O. O., Leeuw 1858. 8°. "Wassenberg, E., Fran. 1828. 8°. "Water, J. "W. te, Lugd. Batav. 1823. 2 dln. 8°. 109  Uitgaven (Dichtlievende) [uitg. d. h. Genootsch.: Door arbeyd en yver\. 1767-68. Leyd. 1768 dl t (26 Nos.). 8®. (Dicht- en tael-lievende) door een Genoot schap, onder de spreuk; Door arbeid en yver. 1766—69 (31 N««.) Leyd. 1774. 8°. Handelingen der Algem. Jaerlyksche Vergade ringen van het Genootschap Kunst wordt door Arbeid verkreegen, opgerigt den 11 den van Slagt- maand 1766, gehouden te Leyden, van den 20 van Bloeim. 1773 tot den 19 van Hooim. 1797. met de Jaarl. Ledenlijsten, fol. Werken van het tael- en dichtlievend Genoot schap : Kunst wordt door arbeid verkreegen. Leyd. 1766—98. 23 dln. en eenige losse stukken. 8®. Bevattende: Psalmberijming. — (Op) van Halen’s Pan poeticon. — Nederd. spraakk. — Tael- en dichtlievende oefeningen, dl. I—VII. 1. Klei nere gedichten en Mengeldichten, 4 dln. en eenige losse stukken. — Prijsverhandelingen. 4 dln. — Prijsverhandeling, 1790. — Leven der Ned. dichteren dl. I. — Tooneel-poëzie. 4 dln. Catalogus van ... boeken. — Een appendix, bev. de boeken van het gewezen taal- en dichtlie vend Genootschap Kunst wordt door arbeid ver kregen , waaronder rare manuscripten en boeken voorkomen. Verkooping 15—17 Juny 1818. Leyd. 1818. 8°. Verslagen, Programma’s, Naamlijsten, enz. v. h. Zeeuwsch Genootschap d. wetenschappen, enz. 8°. Verslag van het verhandelde in de algem. ver- gad. t. viering v. h. eeuwfeest, v. h. Zeeuwsch Genootsch. d. wetenschappen, geh. 7 Anr. 1869. (Middelb. 1870). 8®. Verhandelingen uitgeg. d. h. Zeeuwsch Genootsch. d. wetenschappen te Vlissingen. Middelb. 1769 — 92. 15 dln en Register over dl. I—XII. M. pl. 8°. (Nieuwe). Middelb. 1807—35. 5 dln. Metpl. Werken (Nieuwe) v. h. Zeeuwsch Genootsch. d. wetenschappen. Middelb. 1836—45. dl. I 1 en 3, dl. II 1 en 2. 8°. Met Atlas van platen, be hoor. hg dl. II. fol. Catalogus d. Bibliotheek v. h. Zeeuwsch Genootsch. d. wetenschappen. (Middelb.) 1845. 8°. Idem. Middelb. 1864. — 2e Vervolg Mid delb. 1869. 8®. Idem. [bewerkt door F. N a g t g 1 a s]. Middelb. 1883. 8°. Visvliet, J. P. van, Inventaris d. handschriften v. h. Zeeuwsch Genootsch. d. wetenschappen. Mid delb. 1861. Met vervolg door F. Nagtglas. Middelb. 1869. 8°. Verhandelingen van het Genootschap: Floreant • liberates artes. Amst. 1771—80. 2 dln. 8°. 8 Programma v. h. Provinciaal Utrechtsch Genoot schap v. kunsten en wetenschappen, 1820,21,28, 25, 28, 29, 32, 34, 35, 37—48, 4°. en 8°. Hierbij: Wetten, Naamlijsten van leden, Stukken betr. h. eeuwfeest, enz. Aanteekeningen v. h. verhandelde in de Sectie vergaderingen v. h. Prooinc. Utrechtsch Genootsch. v. kunsten en wetenschappen, 1845—81. 8°. Registers op de Aanteekeningen enz. over de jaren 1845—78. Voorafgegaan door eene opgave van de openingsreden der Algemeene vergade ringen. Utr. 1879. 8°. Verslag v. h. verhandelde in de Algem. vergader, v. h. Provinc. Utrechtsch Genootsch. v. kunsten en wetenschappen, 1849—81. 8°. Naamlijst der leden van het Provinc. Utrechtsch Genootsch. van kunsten en wetenschappen op 15 April 1880. 8°. Verhandelingen van het Provinc. Utrechtsch Genootsch. v. kunsten en wetenschappen. Utr. 1781 -1801. 9 dln. 8°. (Nieuwe). Utr. 1822—51. Met platen en foc- sim. 26 dln. 8°. Acta (Nova) literaria Societatis Rheno-Trajectinae. Traj. ad Rhen. 1821—28. 3 dln. 8°. Proeve [en tweede Proeve] van oudheid-, taal-, i en dichtkunde door h. Genootsch. Dulces ante omnia Musae. Utr. 1775—82. 2 dln. 8°. Dichtoeffeningen van het... Genootschap: Stu dium scientiarum genetrix. Rott. 1776—85. 5 dln. 8°. Werken van het Genootsch. Studium scientiarum genetrix. Rott. 1789. dl. I. 8°. Mengel-stoffen van het Taal- en Dichtlievend Gezelschap te Leiden: Ultra posse nemo obligatur. Leid. 1778. 8°. Gelder, J. J. de, Lotgevallen van het Natuur- en Letterkundig Genootschap: Solus Nemo Satis Sapit te Alkmaar van 1782 tot 1882. Alkm. 1882). M. portr. 8°. Feestgave ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Genootschap. Verhandelingen uitgeg. door T e y 1 e r’s Tweede Genootschap. Dl. II, XIX, XX, XXIII, XXVI, en Nieuwe reeks. I. Haarl. 1783—1873. 10 dln. 8°. Catalogus d. k bibliotheek v. Teyler’s stichting. I Haarl. 1832. 8°. Idem. Haarl. 1837. Met Supplem. 1848. 2 dln. 8°. Catalogue de la bibliothèque du Musée Teylerb, Harlem [door D. Lub ach], Harl. 1865. 8°. Verzameling van Mengelstukken door het Ge- noodschap: Door Yver bloeid de Wetenschap. Rott. 17ö4. 8°. Lennep, D. J. van, Feestrede ter viering van het 50-j. bestaan des Genootschaps Doctrina et Amicitia te Amsterdam. Amst. 1838. 8°. Catalogus der Bibliotheek van het Genootschap Doctrina et Amicitia. Amst. 1863. 8°. Idem. Amst. 1872. 8°. Wetten van de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. — Concept-wetten, 1784; Algem. aanmerk. daarop, Bijvoegsels, veranderingen, enz. Wet ten, 1784 ; Bijvoegs. en verander, op de Wet ten, 1834; Wetten, 1844,54,64en 75. 9 st. 8°. Lijst d. leden van de Maatsch. tot Nut van hel Algemeen, 1796. Z. pl. 8°. Punten ter beschrijving v. d. Algem. Vergad. 1798- 1801, 1807, 12, 17, 20,22,23,29, 38—42, 44, 45, 48, 50, 52, 58—61, 63, 65, 66, 69, 74—83. 8°. Handelingen van de Algem. Vergadering. 1793— 96, 98-1800, 1812, 15, 26, 30, 32, 37, 38, 40, 41—43, 46-48, 51—83. 8». Redevoeringen en Aanspraaken gedaan in de onderscheiden Vergaderingen der Maatschappij: Tot nut van 't Algemeen. Gedrukt alleen voor de Leden. 1790—1816. Z. pl. 6 dln. 8°. Deze bundels bevatten de volgende Redevoe ringen : Dl. I. — J. H. Hoekstra, 1785. (2 versch.).— J. J. Ie Sage ten Broek, 1785. — A. Fokke Simonsz., 1785. — M. Nieuwenhuyzen, 1785—1787. — D. Stoop, 1786. — P. Schouten, 1786 (2 versch.). — J. de Vis- scher, 1786. — D. Hovens, 1788. Dl. II. — G. Brender a Brandis, 1788. — W. van Bameveld, 1789. — C. Rensing, 1790. — B. Zur Muhlen, 1791. -- J. F. Muller, 1792. Dl. Hl. — J. Kantelaar, 1793. — H. Tichelaar, 1794. — C. Rensing, 1795. — A. J. van Soelen, 1796. —A. H. van Gelder, 1797.— H. Ravekes, 1798. Dl. IV. — N. Sinderam, 1799. — M. C. van Hall, 1800. — V. van Hamelsveld, 1801. — W. van Bameveld, 1802. — J. L. Wol- terbeek, 1803. — A. H. van Gelder, 1804. Dl. V. — A. H. van Gelder, 1804. — C. Wertz, 1806. Met portr. van J. Nieuwenhuyzen en afbeeld, van het monument en den ge denkpenning. — M. C. van Hall, 1807.— W. T. van Hamelsveld, 1808. — C. Wertz, 1809 , ter opening der 25e Alg. Vergadering. Dl. VI. — A. H. van Gelder, 1810. — C. M. Westerbaen, 1811. — M. C. van Hall, 1815. — J. Kops, 1813. — J. L. Wolter- beek, 1814. — G. H. Lagers, 1815. Redevoeringen (Afzonderlek verschenen) ter opening der Algem. Vergaderingen der Maatsch. Tot nut van ’f Algemeen. 1816—1880. 38 stks. 8°. H. Beyerman , 1846, 52. — J. Boeke, 1839. — M. C. van Hall, 1827, 31. — W. T. van Hamelsveld, 1808. — J. P. Heije, 1847.— C. Hooyer, 1856. - B. A. van Houten, 1816. — J. C. Loman, 1842. — H. J. Matthes, 1821. — S. Muller, 1819,1830.— C. W. Opzoomer, 1870. — M. A. Perk, 1880. — D. A. Portielje, 1851. — J. G. de Hoop Scheffer, 1857. — H. J. Spyker, 1854, met naschrift en aant., 1863. — J. J. Uytwerf Sterling, 1829, 1833. — W. H. Suringar, 1844. — N. Swart, 1820, 1828, 1835, 1843. — C. A. den Te*, 1836. — Bruno Tideman, 1838, 1840. — G. van Tienhoven, 1871. — P. J. Veth, 1850.— S. Vissering, 1860. — W. H. de Vriese, 1841. — C. W. Westerbaen, 1818,1825. — D. H. Wildschut, 1832, 1837, 1845. Redevoeringen gehouden in de vergaderingen der Maatsch. Tot nut van 't Algemeen, door: G. Brender a Brandis, 1793. — D. T. Huët, 1831. Verslag (Algemeen) van de Maatsch. Tot Nut van 't Algemeen over 1810, 12. 37—41. 8°. Jaarboek der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, van 1852—78, 80—82. roy. 8°. Gedenkschriften der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. 1809—34. Amst. 1834. 8°. Bijdragen tot bevordering van de kennis en den bloei d. Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. Amst. 1842—52. 8°. Een paar nummers ontbreken. Werken uitgeg. door de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. 32 dln. Met pl. 8°. Bestaande uit: Bekroonde verhandelingen. Amst. 1789—1819 17 dln. Schoolwezen. Amst. 1785—1812. 10 dln. Stukken van onderscheidenen aard. Amst 1790—1809. 5 dln. Brender a Brandis, G., Het waare doel der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen. Z. nl. 1788. 8°. Loosjes Pzn., A., Hulde aan de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, bij derz. 25-jarig bestaan. Haarl. 1809. 8°. Redevoeringen gehouden in verschillende De partementen bjj het 50-jarig bestaan der Maatsch. tot Nut van 'l Algemeen in 1834, door A. Telting, P. F. Timmers Verhoeven, P. Bosscha, M. C. van Hall, H. O. Feith, H. J. Matthes, D. T. Huët. Inwijding van het nieuwe gebouw der Amsterd. Departementen van de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen [Met Redevoeringen van J. van Geuns en C. W. Westerbaen]. 1823. 8°. Timmers Verhoeven, P. F., Toespraak gehou den in het Depart. Dordrecht der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen in desz. buitengewone ver gadering van den 24 Nov. 1842. Dordr. 1843.8°. Wetten voor het ’s Gravenhaagsch Departement der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. 1846. 8°. Hierbij: Naamlijst der Bestuurderen, leden enz. 1842 en 1866 en .Reglement van de inrig- ting tot het verleenen van bnlp, in geval van ziekte en overlijden, onder beheer van het Depart. 1847. 8°. f Feith, ^ H. O., en B. H. Lulofs, Redevoering en dichtregelen uitgesproken ter gelegenheid van het 25-jarig feest van het Dep. Groningen der Maatsch. tot Nut van *t Algemeen. Met aan- teekeningen. Gron. 1819. 8°. Suringar, W. H., Redevoering bij de viering van het 25-jarig bestaan van het Depart. Leeuwarden, der Maatsch. tot Nut van 't Alge meen. Leeuw. 1817. 8°. Redevoeringen uitgespr. in het Leidsch Depart, der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen door: J. de Rruyff 1806, H. J. Matthes 1831, 1835. 3 stkn. 8°. Nagtglas, F., Geschiedenis van het Depart. Middelburg d. Maatsch. tol Nut van 't Algemeen van 1793—1866. Middelb. 1867. 8°. Feestviering van het 25-jarig bestaan der Rot- terdamsche afd. van de Maatsch. tot Nut van ’t Algemeen [Feestrede door N. Messchaert, Feestzang door A. Sieuwertsz van Ree- sema]. Rotterd. (1815). 8°. ■ Inwijding der nieuwe Leeszaal van het Rotterd. depart. [Redevoering door A. Sieuwertsz van Reesema en Dichtregelen van H. T o 1- lens Cz.]. Rotterd. 1819. 8°. Feestviering van het 75-jarig bestaan van het Depart. Rotterdam der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen [Redevoering van C. W. van der P o t en Feestgroet door G. van R e y n]. Rot terd. 1860. 8°. Wetten van de Bataafsche Maatsch. tot Nut van 't^Algemeen, Depart. Slooterdjjk. 1795 en 1807. Verslag (Algemeen) van het Depart. Slooterdjjk over 1795, 1798—1802. 8°. Maandblad van het district Sluis (in Zeeland) van wege desz. Depart, tot Nut van 't Algemeen. Sluis, 1828. N°. 2—6. 8°. Lettervruchten ingezameld van wege het De part. Sluis ^in Vlaanderen) der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. Sluis, 1828—30. 6e—8e jaarg. 8°. Hoogvliet, W., Redev. uitgespr. in eene ge mengde vergadering van het Depart, tot Nut van ’t Algemeen te Zaandam, over het denk beeld tot daarstelling van eene openbare Werk- inrigting aldaar. Zaand. 1855. 8°. Verbrugge, M., Toespraak aan mijne medebur gers in de plegtige Algem. Vergadering der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen (Depart. Brus sel). Bruss. 1829. 8°. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Batavia. Wetten, 1853. 8°. Hierbjj: Reglement voor de Spaarbank, 1857. Regiem, voor de prijsvragen, 1857. Beelaerts van Blokland, G., Redevoering uit gesproken in de Algem. vergad. d. Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, aan de Eaap de Goede Hoop, 13 Aug. 1818. Eaapst. 1813. 8°. Swinden, J. H. van, Redevoering en Aanspraak ter inwjjding van het gebouw der Maatsch. Felix Meritis te Amsterdam, geh. d. 31 Oct. en 1 Nov. 1788. Amst. 1789. 8°. Gedenkstuk der Feestviering van het vjjftig- jarig bestaan der Maatsch. Felix Meritis, Nov. 1827. 8°. Verslag en Naamlijst van Felix Mentis, 1872/73— 1876/80. 8 st. 8°. Redevoeringen uitgesproken in de Maatsch. Felix Meritis door: J, de Vries, 1841. — G. Schutte, 1796. Katalogus der Bibliotheek van de Maatsch. Felix Meritis. (Amst.). 1830. 8°. Mengelingen van het Genootschap: Vlijt is de. Voedster der Wetenschappen. Utr. 1789. 8°. Werken van het Amsteld. dicht- en letteroefe nend Genootsch.: Wij streeven naar de volmaakt heid. Amst. (1789—94). 2 dln. 8°. Poëzij en proza van [het Genootschap:] Kunst-ijver. Leyd. 1791. 8°.' Alsche, A. Gr. C., Toespraak bij de viering van het 50-j. bestaan der Maatschappij voor Natuur- en Letterkunde Diligenlia op den 13 Sept. 1843. ’b Gravenh. 1843. 8°. Werken van het Genootschap te Weesp opge richt , onder de zinspreuk: Voor het Menschdom. [o. o. d. t. Verzameling van Verhandelingen en Dichtstukken, uitgeg. door het Genootschap enz.]. Amst. 1793—98. 3 stn. 8°. Bibliotheek (Land- en Stad-). Bestaande in een keurige verzameling van geschiedenissen, ka rakterschetsen, sneedige gezegdens, enz. door een Gezelschap, onder de zinspreuk: Utile duld. Camp. 1796—97. 6 dln. 8°. Werken van h. Genootsch. ter bevordering van waaren godsdienst, deugd, kunst en wetenschap. [I 2 o. d. t. Eerste proeven v. h. Genootsch. enz.]. Grave, 1797—98. dl. I. Ie en 2e st. 8°. Maatschappij (Hollandsche) van taal en dicht kunde. — Circulaires, Uittreksels uit de Notulen. Naamlijsten enz. van 1800—1805. 1 bd. fol. Werken der Bataafsche Maatsch. van taal- en dichtkunde. Amst. 1804—10. 5 dln. 8 . Dezelfde werken. 5 dln. 8°. Exempt op zwaar papier. Programma’s, Wetten e. a. kleinere stukken betr. de Hollandsche Maatschappij van Fraaije kunsten en wetenschappen. 4°. Verslagen der Holl. Maatsch. v. Fraaije kunsten en wetenschappen. Leid. en Amst. 1853, 59, 62 64, 67—69, 71—76 en 78. 15 st. 8°. Inwijding van het spreekgestoelte, door M. Straalman aan de Amsterdamsche afdeeling der Hollandsche Maatsch. van Fraaije kunsten en wetenschappen ten geschenke gegeven. [Redevoe ring van J. K i n k e r, en gedicht, getiteld: De lof en het nut der fraaye Kunsten en wetenschap pen, bijzonder in den ouderdom, door J. F. Helmets], Amst. 1808. 8°. Toespraken bjj de opening der algemeene ver gaderingen der Hollandsche Maatsch. van Fraaije kunsten en wetenschappen gehouden door: A. Beeloo, 1864. — G. Ph. F. Groshans , I 1865. — A. G. van Hamel, 1876. — A. des Amorie van der Hoeven, 1827, 1831. — D. T. Huet, 1833. — A. Sie- wertsz. van Reesema, 1819, 1825, 1839. — W. Siewertsz. van Reesema, 1850. — C. Sepp, 1867. Bestaan (Het 50-jarig) der Holl. Maatsch. van Fraaije kunsten en wetenschappen, enz. 21 Sept. 1850. Leyd. 1851. 8°. Werken der Holl. Maatsch. v. Fraaije kunsten en wetenschappen. Amst. ’s Gravenh., en Leid. 1810 37. 10 dln. 8°. (Nieuwe) van ld. Leyd. 1840—45. 3 dln. 8 . Reglement voor het Kon. Instituut van Weten schappen, Letterkunde en Schoone Kunsten [te Amsterdam.] 1808, 1816 en 1843. 3 stkn. 4 . van orde voor de Alg. Vergadering van ld. 1808. 4°, van orde voor de He Klasse van ld. 1816.4 . , , » > Ille » » » 1816.4°. , » » » TVe » » » 1808.4°. Proces-Verbaal van de algemeene vergadering (I-XXXIX) van het Koninkl.-Nederl. Instituut geh. in Amst. 1808—39. 4°. Verslag van de openb. vergadering (I—XIII) der Ie Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1817—39. 4°. van de openb. vergadering (I—XIII) der He Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1809—40. 4°. van de openb. vergadering (I—XIII) der IVe Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1817-41. 2 dln. 4°. Proces -Verba al van de Vereenigde Zitting der vier classen van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1814 en 1841. 2 stn. 4°. Verslagen van de werkzaamheden der Ie Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. van 1809—16 uitgebragt in de Alg. Vergaderingen des Insti- tuuts. 4°. Instituut (Het) of Verslagen en Mededeelingen uitgeg. door de vier Klassen van het Kon. Ned. Instituut enz. over de jaren 1841—46. Amst. 1842—46. 6 dln. 8°. Verhandelingen der He Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1818—43. 8 dln. 4°. (Nieuwe) van ld. Aid. 1850—51. 2 dln. 8 . Gedenkschriften in de hedendaagsche talen van de IUe Klasse van het Kon. Ned. Instituut enz. Amst. 1817—36. 5 dln. 4°. Commentationes Latinae Tertiae Classis lnstituti Regii Belgid. Amst. 1818—36. 6 dln. 4°. Jaarboek van het Kon. Ned. Instituut enz. voor 1847—51. Amst. 1847—52. 5 dln. 8°. Catalogus Bibliothecae lnstituti Heg. Neerl. Pars I. Amstelod. 1841. 8°. Beschouwingen over den aard en den werk kring van het Koninkl. Nederl. Instituut. Uitg. door de leden van het Committé van presiden ten , secretarissen en algemeenen penningmeester [F. A. W. Miquel, W. Vrolik, B. ter Haar, A. des Amorie van der Hoeven, C. A. den Tex, J. Warnsinck en J. de Vos J.Bz.]. Amst. 1849. 8°. Instituet (Het Koninklvk Nederlandsch). B. I. P. [door J. Nolet de Brauwere van Stee land]. Bruss. 1851. 8°. Programma’s, Rapporten en Verslagen van de Koninklijke Akademie van wetenschappen gevestigd te Amsterdam. 8°. Jaarboek van de Kon. Akademie van wetenschap pen. Amst. 1857—83. 26 dln. 8°. Verslagen en mededeelingen der Kon. Akademie van wetenschappen. (Afdeeling Letterkunde). Amst. 1855—69. 12 dln. m. Register. — 2e Reeks. Amst. 1871—88. dl. I—XII. 8°. Verhandelingen d. Kon. Acad. v. wetenschap pen. (Afdeel. Letterkunde). Met platen. Amst. 1858—83. 15 dln 4°. Verslagen en Mededeelingen d. Kon. Akademie van wetenschappen (Afdeel. Natuurkunde). Amst. 1857—65. dl. V—XVII, met Register. — 2e Reeks, Amst. 1866—83. dl. I—XIX. 8°. Catalogus van de boekerij d. Kon. Acad. v. wetenschappen. Amst. 1858—76. dl. I—III. 1.8°. van de boekerij d. Kon. Akad. v. wetenschap pen, enz. Nieuwe uitg. [door W. Moll en J. C. G. Boot]. Amst. 1874. dl. I. Ie. ged 8°. Overzigt van de boeken, kaarten, penningen enz. ingekomen bjj de Kon. Akademie van we tenschappen, te Amsterdam van April 1877— 83. Amst. 1878—84. 8°. W erken van het... Genootsch. Tot nut en bescha ving [te Amsterdam], Amst. 1821. dl I. 8°. uitgegeven door het letterlievend Genootschap: Oefening kweekt Kennis, 's Gravenh. 1837—51 18 dln. 8°. Ochtend-schemering. Nieuwe mengelingen, 1837. — Morgenrood, 1839 (Proza), 1840 (Poëzie en Proza), 1841, Proza. — Menge lingen, [Proza en poezie] 1842—1851. Feest (25-jarig) van: Oefening kweekt kennis, te ’s Gravenhage, 28 Febr. en 1 Maart 1859. (’s Gravenh. 1859). 8°. Gram, Joh., De Olymp bjj Oefening ten bezoek. Gelegenheidsstukje opgevoerd bjj de viering van het 40-jarig bestaan van het Letterkundig Ge nootschap Oefening kweekt kennis, [’s Gravenh.1 1874. 8°. Conviva [pseud, van G. Keiler], Het Ser vetje. Herinnering aan Oefening kweekt kennis. Leid. 1878. M. portretten. 4°. Handelingen van het Provinciaal Genootschap v. Kunsten en Wetenschappen in Noord-Braband. ’sHertogenb. 1837—71, 73, 75 en 76. 8°. Hermans, C. R., Overzigt d. verzamelingen van het Provinc. Genootsch. v. Kunsten en Wetensch. in Noord-Brabant. ’s Hertogenb. 1855. 8°. Catalogus der Bibliotheek van het Provinc. Ge nootsch. van Kunsten en Wetensch. in Noord- Brabant. ’sHertogenb. 1841. 8°. Idem. ’sHertogenb. 1853, 66. 2 dln. 8°. Boes de Bye, P. J. van der, Analytische ca talogus der oorkonden met opgave der HSS. berust, in de boekerij van het Provinc. Genootsch. v. Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. ’s Hertogenb. 1875. 8°. Vereeniging Nieuwland, te ’s Gravenhage. — Verzameling van Feestwijzers, toespraken enz. bjj feestelijke gelegenheden, enz. 1870—76, [ver zameld d. J. J. F. Wap], 5 st. 8°. Buddingh, S. A., Geschiedkundig overzigt van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Batav. 1846. 8°. Kinderen, T. H. der, Het Bataviaasch Ge nootschap van Kunsten en Wetenschappen gedu rende de eerste eeuw van zjjn bestaan 1778—1878. Gedenkboek. Deel I. Batav. 1878. M. pl. 4°. Notulen der vergaderingen van het Bataviaasch Genootschap v. Kunsten en Wetenschappen. Batav. 1862—83. dl. I—XXI. 8°. Register op de notulen over de jaren 1867—78 [door J. A. van der Chijs]. Batav. 1879. 8°. Verhandelingen van het Bataviaasch Genootsch. v. Kunsten en Wetenschappen. Batav. 1849—77. Dl. XXII— XLIII. 1. Met platen. 4°. Bleeker, P., Bibliothecae Societ. art. scientia- rumq. quae Bataviae floret. Catalogus systema ticus. Ed. alt. cur. J. Munnich. Batav. 1853. 8°. Catalogus (Eerste [en Tweede Vervolg-]) der Bi bliotheek en Catalogus der Maleische, Javaan- sche en Kawi HSS. v. h. Bataviaasch Genootsch. v. Kunst, en Wetenschappen. Batav. 1872—77. 2 dln. 8°. Friederich, R., et L. W. C. van den Berg, Codicum Arabicorum in Bibliotheca Societ. art. et scientiar. Batav. Batav. 1873. 8°. Lijst (Alphabetische) van land-, zee-, rivier-, wind-, storm- en andere kaarten, toebehoorende aan het Bataviaasch Genootsch. v. Kunst, en Wetenschap pen. Batav. 1873 8°. Berg, L. W. C. van den, Verslag van eene verzameling maleische, arabische, javaansche en and. Handschriften, door de regeering v. Nederl. Indiö aan het Bataviaasch Genootsch. v. Kunsten en Wetenschappen ter bewaring afgestaan. Batav. 1877. 8°. Mémoires de 1 'Académie impériale et royale des Sciences et belles lettres de Bruxelles. Brux. 1780. dl. I—Hl. 4°. 2e druk van deel 1. Mémoires (Nouveaux) enz. Brux. 1820—29. dl. I, II, IY, V. Met platen. 4°. sur les questions proposées par 1’Académie royale enz. qui ont remporté les prix en 1817, 21, 22/23, 24/25, 26/27 et 28. Brux. 1818— 29. dl. I, III—VII. 4°. Programme de 1 'Académie enz. pour les années 1822—25, 29. 5 st. 4°. Bulletins de 1’Académie Royale des sciences, des lettres et des Beaux-Arts de Belgique. 1853—56. Brux. 1853—56, dl. XX—XXIII met: Annexe aux Bulletins, 1853/54.10 dln. — ld. 2e Serie, 1857— 80. dl. I—X. 50 bdn. M. platen. Te zamen 60 dln. en Register ov. dl. I—XX der 2e Serie (1857— 66). 8°. Compte-rendu des séances de la Commission Royale d’bistoire, ou Recueil de ses bulletins, (4 aoüt 1834—8 avr. 1850). Brux. 1837—50. 16 dln. — 2e Serie. Brux. 1851—52. dl. I—III. 8°. Annuaire de VAcadémie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1838, 39, 41, 42, 49, 54—81, (4e, 5e, 7e, 8e, 15e, 20—47e ann.). 28 dln. Met portretten. 8°. Anniversaire (50e) de la reconstruction de VAca démie Royale des sciences, des lettres et des beaux- arts de Belgique. (1816—66). Brux. 1866. 8°. (Centième) de fondation (1772—1872), de 1 'Académie Royale de Belgique. Brux. 1872. 2 dln. 8°. Bibliographie académique ou liste des ouvrages publiés par les membres, correspondents et associés résidents, (de l'Acad. Roy. des sciences, des lettres et des arts enz. de Belgique). 1854. Brux. 1855. 8°. Bibliothèque de M. Ie B on . de Stassart, léguée a 1’ Académie Royale de Belgique. Brux. 1863. 8°_ Vuylsteke, J., Een woord over de Belgische Academie van kunsten, letteren en wetenschappen. Denderm. 1867. 8°. Mengelingen van het te Brussel gevestigd, Nederl. letterkundig Genootschap Concordia. Bruss. 1820. Ie bund. 8°. Bundel uitgeg. door de Kon. Maatsch. v. vaderl. taal- en letterkunde te Brugge .. . Eendragt en Vaderlandsliefde, voor... 1821—26. Brugge (1824—27). 4 dln. 8°. Werken, enz. (Nieuwe Serie, aansluitende aan de voorg.) voor 1827 en 28, of 5e dl. (Brugge). 1829. 8°. Dichtstukken bekroond door het Kon. Genoot schap van tael en dichtkunde, te Antwerpen, 23 Sept. 1821. Antw. (1821). 8°. TIJDSCHRIFTEN EN VERZAMELINGEN. De Tijdschriften voor bijzondere wetenschappen zijn nomen. — De zoogen. Spectatoriale geschriften schriften van 1770—1814 in de Afd. Geschiedenis in de verschillende Afdeelingen van dezen Catalogus opge- zoeke men in de Afd. Prozaschrijvers en de Politieke tijd- der Nederlanden.  Iris. Bloemlezing uit buitenlandsche tijdschriften [Jrg. X. o. o. d. t. De Regenboog. Keurbloemen van uitheemschen oorsprong], ’s Gravenh. 1880— 39. Jrg. I—X. Ie dl. 19 dln. 8°. Bijdragen tot boeken- en menschenkennis, ver zameld door P. S. Schuil en A. van der Hoop Jr. Met platen. Dordr. 1832 (Boekbe- schouw.) 1833—35 (Boekbeschouw. en Mengel werk). 7 dln. 8°. Magazijn (Hollandsch) van letteren, wetenschap pen en kunsten, verzameld door N. G. van Kampen en J. de Yries. Amst. 1832. 8°. Magazijn (Nederlandsch) ter verspreiding van algemeene en nuttige kundigheden. Behelzende wetenswaardige bijzonderheden betreffende ver schillende godsdienst-gebruiken, oudheden, ze den en gewoonten van alle landen en volken der aarde. Merkwaardige geschiedkundige her inneringen , en regtsplegingen van vroegeren en lateren tijd; levensschetsen van Nederlandsche en andere beroemde en beruchte mannen en vrouwen. Het opmerkenswaardigste uit het ge bied der natuurkunde en der natuurljjke his torie; mededeelingen, uitvindingen en vorde ringen in onderscheidene vakken van wetenschap, kunst, bedrijf en hantering; voorts eenige ge schied-, volks- en romantische verhalen, snedige gezegden, anecdoten, enz. Te zamen uitmakende een’ schat van noodwendige kundigheden, ten nutte van den mensch in alle tijdvakken des levens. In zes deelen, 1834—39. Met ongeveer 1500 houtsneeplaten. Amst. z. j. 6 dln. 4°. Leeskabinet (Het). Mengelwerk tot gezellig on derhoud... onder redactie van D. A. van Waalwjjk. Leid. 1882—83. Met pl. 8°. Muzen (De). Nederlandsch tijdschrift voor de beschaafde en letterkundige wereld, [onderred, van B. J. Potgieter en J. P. Heijel. Amst. 1835. dl. I. 8°. Niet verder verschenen. — Voorlooper van hel tijdschrift de Gids. Tijdschrift voor Nederlandsche letterkunde, in- hondende: boekbeoordeelingen en mengelwerk van onderscheiden aard. Amst. 1835. 3 dln. 8°. I, Boekbeschouwing. II en III, Mengelwerk. Athenaeum. Tijdschrift voor wetenschap en kunst, ’s Gravenh. 1836 en 87. Jrg. I en II. 4 dln. 8°. Komeet (De). Weekblad N°. 1—13, (2 Jan. tot 26 Mrt. 1836 en 6 buitengewone Nos). Utr. 1836. 4°. Museum (Niederlandisches). Magazin für Geschich- te, Literatur, Kunst u. Kenntniss cL öffentlichen Zustande in den Niederlanden, herausgeg. v. E. Münch. Carlsr. 1837—41. 2 dln. 8°. Oogst (De). Verzameling van redevoeringen, bij dragen en mengelingen. Amst. 1838—39. 2 dln. 8°. Volksbode (De). Een tjjdschrift tot nut van 't algemeen, d. C. P. E. Robidé van der Aa en O. G. Heldring. Amst. 1839—41. Ie—3e jaarg. 8°. (De Nederlandsche). Een tijdschrift tot nut van ’talgemeen, d. C. van Schaick. Arnh. 1848—50. Ie tot 3e jaarg. 8°. Gids (De) [De le—2e jaarg. onder den titel: De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen. De 1—5e jrg. met pl.]. Jrg. I—XLVII. Amst. 1837-83. 134 dln. 8°. Dit tijdschr. verscheen achtereenv. onder redactie van: E. J. P o t g i e t e r, C. P. E. R o b i d & van der Aa, R. C. Bakhuizen van den Brink, W. J. C. van Hasselt, J. van Geuns, H. Pol, J. E. Oltmans, G. J. Fortuyn, B. ter Haar, P. J. Veth, G. de Clercq, G. E. Voorhelm Schneevoogt, S. Vissering, H. C. Millies, H. Riehm, F. A. W. Miquel, 3. Heemskerk, Bz., H. 3. Schimmel, J. van Gilse, Joh. O. Zimmerman, P. N. Muller, P. A. S. van Limburg Brouwer, H. P. G. Quack, J. T. Buys, C. A. Engelbregt, Cd. Busken Huet, R. J. Fruin, J. A. Sillem, Ch. Bois- sevain, W. H. de Beaufort, J. N van Hall, C. Honigh en J. H. H o o y e r_ Register op de veertig eerste jaarg. 1837— 76 [bewerkt door P. A. T i e 1 e]. Amst. 1877. 8°. — Huet, Cd. Busken, Aan Mevrouw Bosboom- Toussaint. Haarl. 1865. 8°. Over H u e t *8 aftreden als mede-redacteur van de Gids. j Katholiek (De). Godsdienstig, geschied- en let terkundig maandschrift, ’s Gravenh. 1842—66. 66 dln. Leid. 1867—83. N. Reeks, dl. 1—18, te zamen 84 dln. Met Register over 1842— 1873. 8°. Huisvriend (De). Gemengde lectuur voor burgers, in Stad en Land, verzameld d. J. J. A. Goe- verneur. Gron. 1843—63. 21 dln. gr. 8°. Referent (De). Wetenschappeljjk tijdschrift [onder redactie van J. G. F. d’Estrée e. a.1. Amst. 1843—44. 2 dln. 4°. Tijdspiegel (De), [o. red. van J. P. de Keijser e. a.]. *s Gravenh. (en Arnh.). 1844—83. jrg. I—XL. 85 dln. 8°. Tijd (De), merkwaardigheden der letterkunde en geschiedenis van den dag, voor de beschaafde wereld. Hoofdredacteur [van jrg. 1—5] Boude- wjjn [pseud, van J. L. van der Yliet] van jrg. 6 enz. o. red. van eene Vereeniging van let terkundigen]. Met pl. en portr. ’s Gravenh. 1845 —54. Deel I-XX. 8°. Stemmen (De Vereeniging Christelijke). Hoofd redacteur O. G. Heldring. Amst. 1847—59. 13 dln. 8°. G-runo. Algemeen wetenschappelijk tijdschrift, ond. redactie van L. Ali Cohen, W. Gleuns, W. Heek er e. a. Gron. 1849. 8°. Niet verder verschenen. Astrea. Maandschrift voor schoone kunst, we tenschap en letteren, verzameld door [J. J. F.] Wap. 1851—55. Utr. 1852—58. 6 jaarg. Met platen. 4°. Niet verder verschenen. Hierbij: eigenhandige brie ven van L.J. F. Janssen, Chr. Kramni, e. a. betreffende het vignet Astrea voorstellende, verslagen nit dagbladen, enz. l’Astróe. Recueil périodique des beaux-arts, des sciences et do la littérature des Pays-Bas, par |J. J. F.] Wap. Utr. 1851—53.3 jaarg. 4°. Niet verder verschenen. Navorscher (De). Een middel tot gedachten wisseling en letterkundig verkeer tusschen allen die iets weten, iets te vragen hebben of iets kunnen oplossen. Amst. 1851—60. — Nieuwe reeks, Amst. 1861—67. — Nieuwe serie, Amst. 1868—83. Te zamen 33 dln. 8°. Met bjjblad over de jaren 1853—55, met de omslagen der afleveringen van de eerste 17 jaargg. en met Register over den Hen—20en jaarg. Achtereenvolgens onder red. van J. H. van L e n- nep, J. P. Arend, J. G. de Hoop Schef fer, P. Leendertz Wz, L. S. P. Mey- boom en J. Anspach. Drenthina. Tijdschrift voor Noord- en Zuid- Nederlandsche Letterk., Proza en Poëzy; onder redaktie van C. van Schaick, enz. Mepp. 1851. 2 dln. 8°. Biang-Lala. Indisch leeskabinet tot aangenaam en gezellig onderhoud, onder redactie van W. L. Ritter en L. J. A. Tollens. Batav. 1852 —54. Jaargg. I—III. 6 dln. 8°. Warande (De Dietsche). Tijdschrift voor Neder- landsche oudheden, en nieuwere kunst en let teren, bestuurd door J. A. Alberdingk Thym. Amst. 1855—74. jaargg. 1—10. 8°. —— Hetz. werk. Nieuwe reeks. 1876—84. dl. I —IV. 8°. Bladen (Wetenschappelijke). Bloemlezing van de gelijke werken uit het buitenland voor Neder landers bewerkt, onder toezigt.van J. T. Buys, W. M. Logeman en J. C. van Deventer. Haarl. 1856—79. 83 dln. Met afbeeld. 8°. Dames-Weekblad. Lectuur voor vrouwen en meisjes uit den beschaafden stand. Proza en poëzy van Nederlandsche auteurs. Jaarg. 1856/57. Schied. 1857. 8°. Spectator (Nederlandsche), Weekblad van den ouden Heer Smits [ps. van M. P. Lindo]. Rotterd. e. e. 1858—59. 2 dln. 4°. (De Nederlandsche). Arnh. en ’s Gravenh. 1860—83. 24 dln. Met pl. 4°. — Vloten, J. van, De Ponsch-god en zijne trawanten. Eene bijdrage tot de geschiedenis der letterkundige kritiek in Nederland. Devent. 1862. 8°. Tegen R. C. Bakhuizen van den Brink als redac teur van den Ned. Spectator. Museum (Nationaal). Met Bjjblad: Zoologisch- Botanische tuin. ’s Gravenh. 1865—66. 2 dln. 4°. Bibliotheek (Neêrlands). Oorspronkelijke romans, schetsen en novellen van hedendaagsche auteurs, op nieuw uitg. door J. P. de Keijser. Arnh. 1865—69. Jrg. I—V. 10 dln. 8°. Los en Vast, onder hoofdredactie van G. van Gorkom, H. de Veer, [Jo. de Vries en A. G. van Hamel]. Leid. 1866—83.18 dln. 8°. Studiën op godsdienstig, wetenschappelijk en letterkundig gebied. *s Hertogenb. 1868—82. Jrg. I—XV. 15 dln. 8°. Kennis en Kunst. Geïllustreerd volksboek. Bla' den ter algemeene ontwikkeling. Met mede werking van desbevoegden onder leiding van T. C. Winkler. 1867—71. [Jrg. 1872—74 o.d. t. Elk wat wils. Kennis en Kunst enz.... onder leiding van R. Koopmans van Boekeren], Haarl. (1867—74). M. pl. 8 dln. 4°. West-Vriesland. Tijdschrift onder redactie van G. J. van der Hoeve. Enkh. 1869. 2 dln. Met pl. 8°. Noord en Zuid. Tijdschrift voor de beoefening der fraaie letteren [onder red. van W. H. d e Beaufort, D. Beets, J. Esser Jr., P. Hal ting, A. Kerdjjk, P. D. Chantepie de la Saussaye en G. W. Wttewaall]. 1867—68. Utr. 1868. 8°. Tolk (Onze). Centraalblad voor kunst- en let ternieuws. [onder red. van C. Zwaardema- ker]. Dev. 1869/71. 2 dln. 4°. Letterkundig Nieuwsblad., hoofdred. G. J. Dozy en P. Brooshooft. Dev. 1871/74. 3 dln. 4°. Leeskabinet (Nieuw). Lectuur uit het Buiten en Binnenland verzameld op het veld van ro mantiek, wetenschap en kunst. M. staalgr. 1870. Gron.-Amst. 1870. 4°. Wachter (De). Tijdschrift ond. redactie van H. J. A. M. Schaepman en W. J. F. Nuyens. Haarl. en Utr. 1871—83. 26 dln. 8°. Vervolg van de Katholiek-Nederlandeche Brochu- renr Vereeniging. — Sedert 1874 is dit tijdschrift getiteld: Onze wachter. Uilenspiegel. Humoristisch-Satyriek weekblad. Rotterd. 1874. Met houtsn. 4°. Banier (De). Tijdschrift voor »het jonge Hol land”, redactie: Mare. Emants, F. Smit Kleine, [en J. van Santen KolffJ. Jaarg. 1 I—VI. Haarl. 1875—80. 8°. Eigen haard. Geïllustreerd volkstijdschrift, onder redactie van H. de Veer, H. F. R. Hubrecht en J. H. Renneveld [E. van der Ven en Ch. RochuBsen], Haart. 1875—83. Met houtsn. 9 dln. 4°. Euphonia. Weekblad gewijd aan de letterkunde en welsprekendheid voor Noord- en Zuid-Neder- land, onder redactie van A. J. Servaas van Rooyen. [Sedert het N°. van 3 Nov. 1877 onder redactie van M. A. Sipman]. Utr. 1876 —1879. 3 dln. gr. 4°. Portefeuille (De). Letterkundig weekblad [onder redactie van T. H. de Beer en M. A. S i p- man], Jrg. 1—4. Arnh. 1879—83. 4°. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letter kunde, uitgegeven van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, [onder red. van P. J. Cosijn, W. J. A. Jonck- bloet, H. Kern, J. Verdam en M. de Vries]. Leid. 1881—83. Jrg. I—LH. 8°.. Astrea. Letterkundig tijdschrift voor Noord en Zuid [onder redactie van W. Grossier]. Amst. 1881— 82. Jrg. 1-IL 8°. Oud-Holland. Nieuwe bijdragen voor de geschie denis der Nederlandsche kunst, letterkunde, njjverheid enz. Onder redactie van A. D. de Vries Azn. en N. de Roever. Amst. 1882— 84. Jrg. I. M. pl. 4°. Letternieuws. Uitgegeven door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, onder red. van J. F. van Someren. Amst. 1882— 84. Jrg. I—III. M. portr. 4°. Messager des sciences et des arts. Recueil publié p. la Société Royale des beaux-arts et des lettres, et par celle <Tagriculture et de botanique a Gand. Gand, 1823—1824. 8°. Een paar nummers ontbreken. des sciences et des arts de la Belgique, ou Nouvelles archives histor., littér. et scientif. Gand, 1832 (N°. 1). 1833 (N°. 2—4), 1834 (N°. 1, 3, 4), 1835 (N°. 1—3), 1836—88. — Messager des sciences historiq., enz. Gand, 1839—44. — Messager des sciences historiq. et archives des arts de Belgique. Gand, 1845—50. — Messager des sciences historiq., des arts et de la bibliographie de Belgique. Gand. 1851 — 54. — Messager des sciences historiques, ou archives des arts et de la bibliographie de Belgique. Gand 1875—83. Met platen en fac- sim. 28 dln. 8°. Letteroefeningen (Nederduitsche) enz. [uitgeg. door C. P. Serrure]. Met pl. Gent, 1884. 8°. Van dit tijdschrift is slechts dit eerste deel ver schenen. Museum (Belgisch) voor de Nederd. tael- en let terkunde en de geschiedenis des vaderlands, uitgeg. d. J. F. Willems. Gent, 1837—46. 10 dln. Met platen en facsim. 8°. Kunst- en Letterblad [ond. redactie van F. A. Snellaert en H. Conscience]. Gent en Antw. 1840—45. Jaarg. I—VI. gr. 4°. Middelaer (De) of bydragen ter bevordering van tael, onderwys en geschiedenis. [Uitgeg. d. J. David], Leuv. 1840—43. 3 dln. 8°. Biekorf (De Vlaemsche). Boek v. onderwys, nut en vermaek, uitgegeven d. J. de Jonge. Brugge, 1841—43. dl. I. 8°. Niet verder verschenen. Grootmoeder ken, Archiven voor Nederduitsche Sagen, Sprookjes, Volksliederen, Volksfeesten en Volksgebruiken, Kinderspelen en Kinder liederen enz. uitg. door J. W. Wolf. Gent, 1842. Dl. I. 8°. School- en Letterbode, of bjj dragen t. bevorde ring v. onderwijs, letterkunde en geschiedenis, [uitgeg. d. J. David, J. H. Bormans, K. J. Bogaerts en W. Vanwest.] St.-Truyen, 1844. 8°. Taelverbond (Het). Letterkundig tijdschrift, ond. bestuur van J.F. C. Verspreeuwen, [J. van Beers en H. Peeters]. Antw. 1845—51. 6 jaarg. 7 dln. 8°. Broederhand (De). Tijdschrift voor Hoogduitsche, Nederduitsche en Noordsche letterkunde, op gesteld door J. W. Wolf [en and.]. Brass. 1846. Ie jaarg. 8°. Eendragt (De). Tijdschrift voor letteren , kunsten en wetenschappen, enz. 7 Juny 1846—21 Mei 1848. (Ie en 2e jaarg.). Gent, 1846—48. gr. 4°. Museum (Vaderlandsch) voor nederduitsche let terkunde, oudheid en geschiedenis, uitgegeven d. C. P. Serrure. Gent, 1855—63. 5 dln. Met platen en facsim. 8°. Waerheid en licht. Maendschrift voor gods dienst, zedeleer, talen, letterkunde en weten schappen, door J. de Jonghe. Lier, 1857. Ie en 2e afl. 8°. Niet verder verschenen. Maandschrift (Nederduitsch). [o. red. van J. M. Dautzenberg, F. de Cort, D. Delcroix, G. J. Dodd en Em. Hiel]. Brass. 1863—65. Jaarg. I—III. 9 dln. 8°. Jaargg. II en III verschenen onder den titel: Nederdnitsch tijdschrift. Tijdschrift (Nederlandsch) onder het bestuur van Em. Hiel. Brass., Gent en Antw. 1868. Jaarg. VI. 3 dln. 8°. Vervolg van het voorgaande. — Nolet de Brauwere van Steeland, J., Anti- Kritiek den Heere Petrus Comestor gewijd. Denderm. 1867. 8°. Heerd (Rond den). Een leer- en leesblad voor alle lieden. Met prenten. [Jrg. XII—XVI. Bruetre 1877-80. 4 dln. 4°. Museum (Nederlandsch). Tijdschrift v. letteren, wetenschappen en kunst, onder het bestuur van J. F. J. Heremans. Gent, 1874—82. 16 dln. 8°. Dicht- en Kunsthalle (Nederlandsche). Tijd schrift gewjjd aan Taal- en Letterkunde, Kunst, Geschiedenis en onderwijs. Red. Th. Coop- man en V. A. De la Montagne. Antw.- Roesel. 1878—83. Jrg. I-V. 8®. VERZAMELWERKEN YAN BIJZONDERE SCHRIJVERS. Verzameling van uitgelezen© keurstoffen, han- I delende over den godsdienst, natuur-, schilder- teken-, oudheid-, redeneer- en dichtkunde [0. o.d.t.: Philalethes brieven] (door W.Goe- ree). Met platen. Amst. 1713. 8°. Nïeuwland, P., Letter- en oudheidkundige ver lustigingen , of ophelderende aanmerkingen over verscheide bybelsche, kerkelyke, waereldlyke en wjjsgeerige Keur-stoffen. ’s Gravenh. 1765— 69. 4 dln. Met portr. 8°. Rooy, A. de, Taal-, oudheid- en oordeelkundige Mengelstukjes. Dordr. 1774. 8°. Wijn, H. van , Historische en letterkundige avond stonden ter opheldering van eenige zeden der Nederlanderen, bijz. in derz. daaglijksch en huislijk leven, en ![van den stand der Neder- duitsche dichtkunde, sedert de vroegste tijden tot aan het begin der 16e eeuw. Met platen. Amst. 1800. 8°. Huiszittend leeven, bevattende eenige mengel stoffen over afzonderlijke en voorheen weinig of niet bewerkte onderwerpen betreklijk tot de letter-, historie- en oudheidkunde van Ne derland. Amst. 1801—12. dl. I—II. Ie. Met platen. 8°. Niet verder verschenen. Brandis, G. Brender a, Proeven van geschied en letter-kundige oeffeningen, zo wel den koop handel en de scheepvaart als de dicht- en let terkunde betreffende. Haarl. 1801. 8°. Bilderdijk, W., Taal- en dichtkundige verschei denheden. Rotterd. 1820—23. 4 dln. 8°. Nieuwe taal- en dichtkundige verscheiden heden. Rotterd. 1824—25. 4 dln. 8°. Opstellen van godgeleerden en zedekundigen inhoud. Amst. 1833. 2 dln. 8°. Honing, Ldz. C. de, Geschied- en letterkun dige mengelingen. Haarl. 1814. 8°. Lektuur van smaak, voor lieden van beschaaf den stand, inzonderheid ook voor vrouwen, [d. W. A. Ockerse], 5 dln. Amst. Z. j. (1808—10?). M. portr. 8°. Vruchten en resultaten van een zestigjarig leven [d. W. A. Ockerse]. AmBt. 1823—26. 3 dln. 8°. Voor het 3e deel een levensbericht van den Schrij ver door H. W. TydemanenJ. Clarisse. Hetz. werk. 2e dr. Amst. 1825—26. 3 dln. 8°. Soheltema, J., Geschied- en letterkundig men gelwerk. Utr. 1817—36. 6 dln. 17 stn. 8°. HaU,M. C. van, Gemengde schriften, betrekk. tot de geschiedenis, de letterkunde en de ge schiedenis der vaderlandsche regtsgeleerdheid. Amst. 1848. 8°. Kemper, J. M., Verhandelingen, redevoeringen en staatkundige geschriften. Yerzam. d. J. de Bosch Kemper. Amst. 1835—36. 3 dln. Met portr. 8°. Meyer, J. D., Verhandelingen in geleerde ge nootschappen over letter-, oudheid- en taal kunde [en geschiedenis], ’s Gravenh. 1844—46. 2 dln. 8°. Schinkel, A. D., Geschied- en letterkundige bjjdragen. — Met 2 facsim. enz. (’s Gravenh.). 1850. 8°. Harderwijk, Is. van, Geschied- en letterkun dige bijdragen. Rott. 1837. 8°. CappeHe, J. P. van , Nagelaten bjjdragen tot natuurkunde en geschiedenis ... Bjjeenverzam. en uitgeg. d. D. J. van Lennep. Haarl. 1831. 8°. Halbertsma, J. H., Letterkundige naoogst. Dev. 1840. 2 dln. 8 e . Mulder, S. J., Verspreide lettervruchten. Leyd. 1844. 8°. Brouwer, P. van Limburg, Verhandelingen en losse geschriften. Gron. 1836. 8°. Bakker, J. A., Proeven in het vak van geschie denis, wijsbegeerte en letteren. Rott. 1825. 8°. Visscher, L. G., Nagelaten verhandelingen, kleine opstellen en verspreide schriften, Utr. 1862. 8°. Bolhuis, J. H. van, Verspreide letterarbeid, voorafgeg. d. eene schets van zjjn leven [d. G. D. J. Schotel]. Utr. 1846. M. pl. 4°. Schotel, G. D. J., Geschied-, letter- en oud heidkundige uitspanningen. Met eene afbeelding van het Slót Develstein. Utr. 1840. 8°. Letter- en oudheidkundige avondstonden. Dordr. 1841. 8°. Tilburgsche avondstonden. Amst. 1850. 8°. Brink, B,. C. Bakhuizen van den, Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren, uit vroegere opstellen bijeenverzameld en herzien. Amst. 1860—63. Dl. I. 2 stn. 8°. Hetz. werk. Dl. II. Verzameld en uitgegeven door E. J. Potgieter, ’s Gravenh. 1869. — Hetz. werk. Dl. III en IV, uitgegeven door P. A. Tiele. ’s Gravenh. 1876—77. 8°. Vreede, G. W., Geschied- en letterkundige her inneringen. Gor. 1835—36. 8°. Knoop, W. J., Krijgs- en geschiedkundige ge schriften. Schied. 1861—67. 8 dln. 8°. I—IV. [Kleine geschriften], 4 dln. V. VI. Seelig op de Citadel van Antwerpen (1830—82). 2 dln. VII. VIII. Verspreide geschriften. 2 dln.   SPRAAKLEER. Hetz. werk. 2e druk. Aid. 1774. 4 stkjs. 8°. Spraekkunst (Nederduitsche) ten gebruike van het Genootschap: Kunst wordt door Arbeid ver- kreegen, binnen Leyden. (Leyd. 1770.) 8°. Deze Spraakkunst werd alleen voor de leden van het Genootschap gedrukt en mocht «aen niemand, geen lid zijnde... tot wat prijs het ook mogte zijn” afgestaan worden. Hetz. werk. (Leyd. 1774.) 8°. Ex. op zwaar papier. Kramer, M., Vollkommene niederdeutsche od. hollandische Grammatik ... Nebst einer alpha- betischen Vorstellung meist aller holl&ndischen Grund- u. Stammwörter... Vermehret und verbessert van A. A. von Moerbeek. Leipz. 1774. 8°. Taalkunde (De Nederduitsche) gemaklijk ge maakt. Amst. 1783. 8°. Inleyding tot de Grondregels der Vlaemsche Spraek- en Spelkonste, aentoonende de ver warring, verschillig gebruyk en misbruyk dezer Taêlbeschryvérs. Denderm. 1785. 8°. Grue, Ph. la, Grammaire hollandaise ... revue par G. Se wel. 6e éd. corr. et augm. par un Grammairien Hollandais. Amst. 1806. 8°. Schilperoort, T. Olivier, Proeve van nieuwere Taalkunde, op de Nederd. Spraakkunst toege past. Gron. 1806. 8°. Zutphen, A. van, Voorberigt, behelzende de reden van de uitgave, en de onderrigting aan gaande het gebruik van de leerwjjze der eerste grondbeginselen om de jeugd... het Nederduitseh te leeren lezen, en haar denkvermogen te ont wikkelen. Gor. J. van der Wal. Z. j. 8°. Élémens de la langue Hollandoise, ou méthode enz. pour apprendre la pronouciation, 1’ortbo- graphe, la contexture et les principes, enz. [door H. A. le Pileur]. Leid. 1807. 8°. Grammaire (Nouvelle) pour apprendre le Fla- mand, avec vocabulaire, dialogues et lettres en Francis et Flamand. Ed. entièrem. réform. Anv. A. Grangé. Z. j. 8°. Hetz. werk. Anv. 1817. 8°. • Grammaire (Nouvelle), enz. ah voorg. Nouv. éd., revue et corrigée par [J.] des Roches. Bruz. 1821. 8°. Roches, J. des, Nieuwe nederduytsche spraek- konst. 3e dr. oversieu en verbetert. Antw. J. Grangé. Z. j. (c. 1817). 8°. Lennep, G. van, Grammaire Hollandaise a 1’usage des colléges et des institutions, rédigée d’après la grammaire adoptée par le gouverne ment. Bruz. 1816. 8°. Behaegel, Nederduytsche Spraekkunst. Brugge, 1817-27. 2 dln. 8°. Achter deel II: Woordenboek der Nederduytsche tael, inhondende alle de Nederd. woorden; Énkel- lyk nytgezonderd de zamengestelde, wier enkele bestanddeélen, en de afgeleyde, wier grond woorden zich met den eératen oogslag voordoen. Weiland, P., Nederduitsche spraakkunst ten dienste der scholen. Oordr. 1818. 8°. Eekma, P., Handleiding tot de Nederduitsche Taalkennis, zoowel in het gebruik als in de woordgronding. Leeuw. 1819. 8°. Genabeth, P. van, Beginselen der Nederduit sche Taal. Brugge, (1820). 8°. Hoenders, J., Grammaire hollandoise, contenant dans un ordre nouveau et facile toutes les régies de cette langue avec des thèmes et des versions. Liège, Z. j. (c. 1820?). 8°. Moke, J. J., Nederduitsche Spraakkunst naar het HollandBch, ten bjjzonderen gebruike der Vlaamsch-sprekeuden. Gent, 1823. 8°. Würth ainé, J. P. X., Les Principes de la lan gue hollandaise mis en pratique, ou précis de la Grammaire hollandaise, accompagné d'ezer- cices enz. Liége, 1824. 8°. Lauts, G., Elémens de la Langue Hollandaise; 2e édition. Brux. 1825. 8°. Bilderdjjk, W., Nederlandsche Spraakleer, ’s Gra- venh. 1826. 8°. — Begrip (Kort) van het zamenstel onzer Taal, na inzage van W. Bilderdjjks Spraakleer; benevens ... eene reeks van achtereenvolgende woorden, als voorbeeld eener mogelijke behan deling van een... Taalkundig Woordenboek, [door T. Olivier Schilperoortl. Amst. 1827. 8°. — Braining, G., Ook iets over de Nederl. Spraakleer van W. Bilderdjjk; over zeker Kort Begrip van het zamenstel onzer Taal, en over meer ander geschrijf. Delft, 1827. 8°. — Siegenbeek ,M., Taalkundige bedenkingen. = Zie de Afd. Spelling. — Kinker, J., Beoordeeling van W. Bilderdij k’s Nederlandsche Spraakleer ... gevolgd van eenen Brief des Hoogl. M. Siegenbeek aan den Schrjjver als bjjvoegsel tot deze beoordeeling. Amst. 1829. 8°. Ahn, F., Neue Hollandische Sprachlehre, zum Selbstunterricht für Deutsche; nebst einer Samm- lung prosaischer und poëtischer Stücke aus den | Drukwerken I. besten Schriftstellern. 2e verb. u. verm. Aufl. Köln, 1833. 8°. David, J., Nederduytsche Spraekkunst. le dl. Spelling en Woordvorsching. 5e uitg. — 2e dl. Woordvoeging en Prosodie. 2e uitg. Mech. 1837—39. 2 dln. 8°. Jaarsveldt, J. van, Theoretisch-praktische und vergleichende Hollandische Sprachlehre für Deutsche. Amst. 1838. 8°. Taal (De Nederlandsche), ingerigt tot zelfsoefe- ning. Amst. 1839. 8°. BriH, W. G., Hollandsche spraakleer. Leid. 1846. 8°. Hetz. werk. Leid. 1849. 8°. Nederlandsche spraakleer (le deel: klank leer, woordvorming, aard en verbuiging der woorden). 4e uitg. Leid. 1871. 8°. Hetz. werk. lie deel. Leer van den volzin (Syntaxis). Leid. 1852. 8°. Hetz. werk. 2e uitg. Leid. 1863. 8°. Hetz. werk. 3e uitg. Leid. 1881. 8°. Hetz. werk. IHe deel. Stijlleer (Rhetorica. Letterkundige encyclopedie en Kritiek). Leid. 1866. 8 C . Nederlandsche spraakleer, ten gebruike bij het onderwijs in de lagere scholen. 3e druk. Leid. 1864. 8°. Weijermans, J. O., Nederlandsche Spraakkunst. ’sGravenh. (1846). 8°. Proeve eener Hollandsche spraakkunst [en van Gemeenzame zamenspraken] ten gebruike enz. in de gemeente van de H. Rosa, op Cura9ao, [door J. J. Putman], Santa Rosa, 1849—53. 2 stkn. 8°. Vandenhove, V. H., De verbuigingen der oud-, middel- en niew-nederduitsche (sic) sprake. Brief aan Prof. Bormans. Bruss. en Gent, 1850. 8°. Mulder, G. C., Beknopte Nederlandsche spraak kunst voor schoolgebruik. 13e druk. Zalt-Bomm. 1881. 8°. Nederlandsche spraakleer, een vervolg op de Nederl. spraakkunst voor schoolgebruik. Njjm. 1852. 8°. —— Hetz. werk [Nieuwe titeluitg.]. Arnh. z. j. Beers, J.van, Nederduitsche Spraekleer. Antw. 1852. 8». Kuyper Hz., G., Beginselen der Nederlandsche spraakleer enz. 3e druk. Breda, 1852. 8°. Hetz. werk. 4e dr. Breda, 1854. 8°. Hetz. werk. 5e dr. Utr. 1856. 8°. Hetz. werk. 7e dr. Utr. 1862. 8°. Hetz. werk. 8e dr. Utr. 1865. 8°. Éléments de grammaire néerlandaise k 1'usage des étrangers. La Haye, 1858. 8°. Hetz. werk. Nouv. édit. revue et augm. La Haye, 1870. 8®. Hetz. werk. 3e édit. revue. La Haye, 1878. 8°. 10  spellen ende schriven zal, niet alleen nat ende nootebc die opreht begeren te schriven, maer al die sulx de ioincheit (tie) zonken te leren, t Antw. 1581. 8°. Twe-spraaok vande Nederduitsche letterkunst, ofte vant spellen ende eyghenscap des Neder- duitschen taais, [door H. L. Spieghel, G. Pallet, R. Yisscher enD. V. Coornhertl uytghegheven by de Kamer In liefd Honende, t Amstelredam. Leyd. 1584. 8°. Dit werkje vormt het le gedeelte van .Kort be- gnp, lerende recht Duidts spreken enz. waar- van ook een 2e dr. verscheen in 1649. Spellmge (Nederduydsche) ofte een korte ver- klannge, zoo van elke letter in ’tbyzonder, twee-klanken ende drie-klanken, als van de SpeUinge in ’t gemeen, by-eengebracht duer nef-hebbers enz. Haerl. 1612. 8°. Voor-loperken inhoudende een kort Onderricht der Letterkunst dat is = 't wel-spellen des Nederl. taais (Ter Goude 1624). = Zie de Afd. Dichtwerken: Geestelijke liederen. Plempius, C. G., Orthographia Belgica, in qua etiam obiter de Latina et Graeca. Amst. 1637. 4°. Ampzing, S., Taelbericht d. Nederlandsche spel- » door Chr. vandor Heulen oversien en verbetert. Wormerv. 1649. 8°. Hetz. werk. Wormerv. 1649. 8°. Latere uitgave, met hetz. adres en jaartal. Weyden, D. van der, Inleydinge tot een vast gegronde Nederduitsche Letterstellinee. Utr 1651. 12». 8 Bolognino, G., Niuwe noodeliicke ortographie tot het schrijven en ’t drucken van onse Neder- duytse tale. Antw. 1657. 8°. Helderen, J. Gosens van, Kort-schrift boek:... insgelyks een Neerduitse Spel-konst enz. Amst. 1683 — Zie de Afd. Schrift. Duijkerius, J„ Schouburgh der Needer-duytsche Letter-, Spel- en Lees-Konst, geschikt na de natuur der. taal, kragt der woorden en uit- spraaken enz. Amst. 1696. 8°. Niervaert, C. D., Oprecht onderwijs van de letterkonst, bequaem om in korten tijt wel en volkomeljjck te leeren spellen ende lesen, enz. Van nieuws oversien, gecorrig. ende vermeerd Breda, 1701. 8°. Verschillen (De voornaamste) over de Spellinge kortlijk aangewesen en de bekentmakingen van Klaas Najer aangaande sijn letter en spel- konstige bewijsen verdedigt tegens den schaver van de Haagsche Merkurius [door M. S.l. Amst. 1711. 8°. Hakvoord, B., Oprecht onderwijs van de letter konst bequaam om alle persoonen in korten tijd wel ende volkomeljjk te leeren spellen en leezen; alwaar 't ook dat ze in haar jeugd nog A nog B geleerd hadden enz. Utr. 1743? 8°. Hetz. werk. Van nieuws overzien, gecorrig ende verbet. Amst. 1770. 8°. Fondamenten ofte grotd-regels d. neder-duyt- sche spel-konst, enz. waer by eenige regels van | de wel-gemaniertheyd, als ook eenige gemeyue brieven, enz. Door P. B. Antw. 1757. 8°. Hetz. werk. Antv. Z. j. (c. 1780). 8°. Hetz. werk. Nieuwe druk. Merkelyk ver- beétert. Loven, 1820. 8°. W oórdensehat, . oft Letter-konst, gedeylt in twee deelen, (I.) volgens de nieuwe en kortere maniere van schryven na den oorsprong der Taele, nevens de uytlegginge, hoe ende waerom de aflaeting der Letteren geschiet, hoe ende waerom de Wóórden verandert worden van den tegenwoórdigen tijd in den onvolmaekten, ne vens de veranderingen der Naamwoórden, dienstig voor onze nieuwsgierige Tael-schryvers. (II) ... Inhoudende verscheyde Gebastardeérde oft Vervalschte woorden in onze Nederl. taele (tot nadeel der zelve) véél in gebruyk, nut vóór die de zelve spreékende, daervan den eygen- dom geérne zoude wéeten, opgestelt volgens A. B. C. door J. D. V[erpoorten]. Derden druk, verbetert. t’Antw. 1767. 8°. Pieterson, H.. Aanmerkingen over het misbruik der letter V. Amst. 1768. 8°. Zeydelaar, E., Régelmaatige Néderduitsche Spél- konst, óf Verhandeling over de zès-én twintig Lét teren van hét Alphabéth ... met veele spraak kundige aanmerkingen verrykt. Amst. 1769. 4°. Born, H. van den, Historie en taalkundige ver handeling over de letter Q, waer in wordt aen- getoont dat die letter met de C en K deselve is, enz. Zwolle, 1772. 8°. Stijl, K., Beknopte Aanleiding tot de kennis der Spelling, Spraakdeelen en Zinteekenen van de Nederd. Taal.. .uitgeg. door L. van Bolhuis. Gron. 1776. 8°. Hetz. werk. Tweede en nauwkeuriger druk. Gron. 1778. 8°. Siegenbeek, M., Verhandeling over den invloed der welluidendheid en gemakkelijkheid van uit spraak op de Spelling der Nederduitsche Taal. Amst. 1804. 8°. Verhandeling over de Nederduitsche Spelling, ter bevordering van eenparigheid in dezelve ... witgeg- m naam en op last van het Staatsbe wind der Bataafsche Republiek. Amst. 1804. 8°. Verhandeling over de spelling der Neder duitsche taal, enz. 3e druk. Amst. 1810. 8°. —— Voorberigt bjj de 4e uitgave zjjner verhande ling over de spelling. Dordr. 1827. 8°. — [Besluiten van het Staatsbewind der Ba taafsche Republiek betreffende de Verhandeling van M. Siegenbeek over de Spelling der Nederd. Taal, en de werkzaamheden van de Hoogll. J. H. van der Palm, M. Tydeman en A. Kluit in deze zaak. ’sGravenh., April tot Dec. 1804], 8°. Zeydelaar, E., Verhandeling over de Spel ling der Nederd. Taaie, ter bevordering van regelmaatigheid en éénpaarigheid in dezelve; met bescheidene Aanmerkingen op de Ver handeling van M. Siegenbeek, uitgeg. in naam en op last van het Staatsbewind der Ba taafsche Republiek. Amst. 1805. 8°. — Boelofswaert, M., Enige Aanmerkingen op de Verhandeling over de Nederd. Spelling van ... M. Siegenbeek. In den Eaage, 1805. 8°. Dijkshoorn, J. V., Brief aan M. Roelofs- waert, ten betooge dat de enkele Vocaalspel ling, door... Siegenbeek... voorgedragen ... verkieslijk zjj boven de spelling door Z. E. voorgesteld. Vlissing. 1805. 8°. Siegenbeek, M., Woordenboek voor de Neder- duitsche Spelling. Amst. 1805. 8°. Hetz. werk. lie drnk. ’s Gravenh. 1817. 8°. Met geschreven aanteekeningen van J. T. Bergman. — Meerman, J., Aan... Siegenbeek, over de Vocaal-verdubbeling in het Nederduitsch, volgens den regel (van de) Commissie der Psalmberijming, 's Gravenh. 1806. 8°. — Siegenbeek, M., Aan J. Meerman, ten antwoord op zijnen brief, over de Vokaalver- dubbeling in het Nederduitsch. Amst. 1807.8°. — Bilderdijk, W., Brief aan M. Siegenbeek [1808]. Amst. 1837. 8°. Woordenboek (Nederduitsch Spel- en Taalkun dig), le 8tukje, A—B. Leyd. 1810. 8°. Weiland, P., Handwoordenboek voor de spelling der Hollandsche taal. den Haag, 1812. 8°. Met geschreven aanteekeningen vanA. B. Cohen S t n a r t. Hetz. werk. 2de druk. Dordr. 1880. 8°. Neckere, Ph. J. de, Bewerp van Vlaemsche Spelling, gevolgd van eenen opslag op de Ne- derlandsche dichtkunst (rjjmkunde) enz. Tper. (c. 1815). 8°. Schetsen. N°. 1: Iets over onze Spelling ; N°. 2, Proeve over onze fransche taalbastaardij, [door J. G. W. Kalckhoff]. Zutph. 1816. 8°. Laats, Q-., Élemens de la langue hollandaise, le part. Orthographe et prononciation. Brux. 1821. 8°. Zelling, E. J., Theoretisch-practisch berigt over de Klankmethode, briefswjjze medegedeeld ... met een aanprjjzende Voorrede van M. J. Adriani. Winsch. 1825. 8° Lauts, G-., Woordenboek voor de Spelling der Nederlandsche taal Bruss. 1827. 8°. Siegenbeek, M., Taalkundige bedenkingen, voor namelijk betreffende het verschil tusschen de aangenomene Spelling en die ran W. Bilder- djjk. Voorafgegaan door een’ brief van J. H. van der Palm aan den schrjjver. Haarl. 1827. 8°. Wenning, C. H., Beknopte Verzameling van Woorden, welke, volgens M. Siegenbeek en P. Weiland, de hard-lange e of o vereischen; en dus met ee of oo moeten geschreven worden. 5de dr. Dev. 1827. 8°. Simpel, D. de, Taalkundige Tweespraak, waarin de Hollandsche taalregels van Weiland en de Spelling van Siegenbeek tegen die der voornaamste Vlaamsche Taalopbouwers opge wogen , of tegengesproken en verdedigd worden, enz. Yperen, (1828). 8°. Bilderdijk, W., Woordenboek voor de Neder- duitsche Spelling, ’s Gravenh. 1829. 8°. Bergh, L. Ph. C. van den, De leer der enkele en dubbele Vokaalspelling in het Nederduitsch onderzocht en opgehelderd. Bett. 1836. 8 . Posthumus, E., Eenige aanmerkingen over de dubbelde en enkelde klinkerspelling m de Ne derlandsche taal, in een brief aan... M. de Haan Hettema. Doek. 1839. 8°. — Hettema, M. de Haan, Antwoord aan... R. Posthumus... over zjjne Aanmerkingen over de dubbelde en enkelde klinkerspelling enz. Doek. 1839. 8°. Konijnenburg, J., Handwoordenboek der Neder- duitsche Taal, naar de laatste spelling, op nieuw herzien en verbeterd. Amst. 1839. 8 . Handboekje (Taalkundig) of Alpbabetische lijst van alle Nederduitsche woorden, die wegens spelling of taalkundig gebruik aan eenige be denking onderhevig zjjn [door A. ter Gunne], Dev. 1841. 12°. Hetz. werk. 2e druk, herz. door A. de Jager. Devent. 1856. 8°. Bosch Dzn, D. W., Beknopt en, zooveel mo gelijk, volledig Zakwoordenboekje voor de Ne derduitsche taal, volgens de spelling vcor het Woordenboek der Nederl. taal. 4e drnk. Ver meerderd met de meest gebruikelijke bastaard woorden en kunsttermen. Amst. 1865. 8°. Bomhoff TTan , D., Nieuw handwoordenboek voor de spelling der Nederduitsche taal. Zalt-Bommel, 1846. 8°. Thym, J. A. Alberdingk, De Nederduitsche spelling, in haar beginsel, haar wezen, en eischen beschouwd. Utr. 1847. 8°. Vermeerderde overdruk uit het Alg. Letterl Maand schrift. Carlebur, W. F.. Het spelling- en taalstelsel van Bilderdjjk, Siegenbeek, Weiland en andere spraakkunstenaren, vrijmoedig beoor deeld. Amst. 1856. 8°. Winkel, L. A. te, De Nederlandsche spelling onder beknopte regels gebragt. Leid. 1859. 8° Hetzelfde werk. 3e verm. en verb. druk. Leid. 1861. 8°. Leerboek der Nederlandsche spelling. 2e druk. Vierde omgewerkte en veel vermeerderde uitg. van: De Nederlandsche spelling onder beknopte regels gebracht. Leid. 1866. 8°. Hetz. werk. 5e omgew. druk. enz. Leid. 1868. 8°. Oefeningen in de kennis en toepassing der spelregels. Leid. 1861. 8°. Hetz. werk. 2e geh. omgewerkte drnk. Leiden, 1866. 8°. Winkel, L. A. te, De grondbeginselen der Ne derlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek. Leid. 1863. 8°. — Blik (Een) op iets van nationaal belang — een handvol op- en aanmerkingen met betrek king tot het »Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek” [Door Th. Werndly], Dev. 1863. 8°. — Huydeeoper, B., [pseud, van A. van der Linde], Aanteekeningen op het «Ontwerp der spelling” voor het aanstaande Nederl. Woor denboek. Nijm. 1863. 8°. — Kuyper Hz, G., Vingerwijzingen binnen het gebied d. Nederlandsche spelling, naar aanlei ding van het Ontwerp d. spelling voor het aanstaande Nederl. Woordenboek. Utr. 1863. 8°. — Fry link, H. t Het Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek be schouwd , met een blik tevens op de aanteeke ningen en vingerwijzingen van B. Huydeeoper en G. Kuyper Hzn over dit onderwerp. Amst. 1863. 8°. — Baan, J. van der, Physiologische beschouwing van de letter G. Neuzen, 1863. 8°. — Beckering Vinckers, J., Een orthographische E-legie of Dr. L. A. te Winkel’s E-spelling en uitspraak der Gothische Ai, naar aanleiding van haar strijd tegen de gewestelijke uitspraak en zekere verschijnselen in een paar Ravenna- tische oorkonden uit de 6e en 7e eeuw, taal vergelijkend beschouwd. Kampen, 1864. 8°. Winkel, L. A. te, De grondbeginselen d. Ne derlandsche spelling. Regeling dor spelling voor het Woordenboek d. Nederlandsche taal. Leid. 1865. 8». Hetz. werk. 2e druk. Leid. 1865. 8°. Hetz. werk. 3e druk, herz. door M.de Vries. Leid. 1873. 8°. Hetz. werk. 4e druk, opnieuw herzien door M. de Vries. Leid. 1879. 8°. — Jager, A. de, Bezwaren tegen de spelregeling voor het Woordenboek der Nederlandsche taal. Dev. 1865. 8°. Benssen, J. W. A., Woordenboekje der Neder landsche taal, ingericht volgens de spelling van het Nederlandsch woordenboek, met regels voor de geslachten en de spelling. Gron. 1865. 8°. Vries, M. de en L. A. te Winkel, Woorden lost voor de spelling der Nederlandsche taal, met aanwijzing van de geslachten der Naamwoorden en de vervoeging der Werkwoorden, ’s Gravenh., Leid. en Amh. 1866. 8° Hetz. werk. 2e uiig. herzien en vermeer derd [door M. de Vries], ’s Gravenh., Leid. en Arnh. 1872. 8°. Hetz. werk. 3e uitg. [Herz. door M. de Vries], ’s Gravenh. en Leid. 1881. 8°. Opmerkingen van een Corrector over de nieuwe spelling. Amst. 1866. 8°.   Dale, J. H. van, Zinsontleding. Een Leerboek voor onderwijzers en kweekelingen. Schoonh. 1861—64. 3 dln. 8°. Hetz. werk. Ie stukje. 2e druk. Schoonh. 1865. 8°. Zinsontleding. Een handboek voor onder wijzers en leerlingen. Schoon. 1868. 8°. Hetz. werk. 2de druk [bewerkt door P. J. Cosijn]. Schoonh. 1878. 8°. Torfs, J. A., Nederlandsch dictaatboek. Leuven, 1872. 8°. Matthes, J. C., Regels voor de geslachten en de spelling. 3e druk. Gron. 1875. 8°. Helton, W. L- van, Proeven van woordverkla ring. Akad. proefschr. Rotterd. 1871. 8°. Roucourt, Th. J. E., Proeven van Nederland- sche woordafleidkunde. Mechelen, 1872. 12°. Jager A. de, Woordenboek der frequentatieven in het Nederlandsch. Gouda, 1875—78. 2 dln. gr. 8°. Stellwagen, A. W., Verleden en heden. Woord verklaringen met inleiding en ophelderingen, den Haag, 1883. 8°. Lequien, E. A., Verhandeling over de inter punctie: behelzende een zeer geleidelik onder- rigt aangaande de gronden en het gebruik dezer hoogstnuttige wetenschap. Naar het Fr. 2e uitg. doch met vermijding van het fransche taaleigen, enz... door J. J. Perk. Amst. 1819. 8°. Frijlink, H., Over de Interpunctie. Amst. 1857. 8°. Hennep, J. van, Alledaagsche bokken in ’t gesprek. Amst. 1871. 8°. Moock, S. J. M. van, Verzameling van opstel len ter verbetering van de daarin voorkomende Spel- en Taalfouten, voor kinderen. Zutph. 1811. 8°. ZINVERWANTE EN GELIJKLUIDENDE WOORDEN. BIJNAMEN. Spieghel, H. L., Byspraax-Almanak. Amst. J. Theunissen. Z. j. (c. 1606). 16®. Zie ook: Mergh van de Nederl. spreekwoorden enz. in de Afd. Spreekwoorden. Werve, J. van den, Den Schat der Duytscher Talen. Een seer profijtelijck boeck, voor alle de ghene die de latijnsche spraecke, ende meer andere niet en connen, ende bysonder die de rechten hanteren. Delft, 1608. 8°. Hetz. werk. Deeze laaste drnk verbeet.' enz. Amst. 1742. 8°. [Meyer, L.]. Nederlandtsche Woorden-Schat, d. i. verduytschinge van nytheemsche woorden, die somtjjds onder het Nederlandtsch gevonden worden. Wt verscheyde schrijvers vergadert. Haerl. 1650. 8°- [ ] Nederlandtsche Woorden-Schat, waar in meest alle de basterdt-woorden, uyt P. C. Hoofdt, H. de Ghroot, C. Huyghens, J. van Vondel en and. voortreffelijke Taal- knndighe: en Konst-woorden uyt A. L. Kok, S; S t e v i n, de Kamer in IAefd bloeiende e. and. duitsche wjjsghieren, Verghadert, naauwkenrigh- ljjk en met Kraft vertaalt worden. De tweede druk, verbetert én veel vermeerdert. Amst. 1654. 8°. [ ] Nederlandsche Woordenschat, gheschikt in twè deelen, van welke ’t eene Basterdt woorden en ’t ander Konstwoorden beghrjjpt. De derde druk, van veel ghrove misstellingen ghezuivert, I en meer als de helft verghroot. Amst. 1658. 12®. [ ] Hetz. werk, als voren. De vierde druk, by na een derde deel ghroóter, dan de voor- ghaande. Amst. 1663. 12°. Woordenschat, in drie deelen ghescheiden, van welke het I. Bastaardtwoorden, II. Konst woorden, III. Verouderde Woorden beghrjjpt. De vyfde druk verbeeterdt en vermeerderdt met het heele laatste deel en zeer veele woorden in de voorghaande. Amst. 1669. 12°. Woordenschat, verdeelt in 1 Bastaardt-woor- den, 2 Konst-woorden, 3 Verouderde woorden. Den zesden druk. Verbetert en veel vermeer dert in het derde deel. Amst. 1688. 12°. Hetz. werk, als voren. Den zevenden druk, verbetert en veel vermeerdert in het derde deel. Atnst. 1698. 12®. Hetz. werk, als voren. De achtste druk. Alom veel vermeerdert eu verbetert. Amst. 1720. 8°. Hetz. werk, als voren. De negende druk. Alom veel vermeerdert en verbetert. Amst. 1731. 8®'. Hetz. werk, als voren. De tiende druk. Alom veel vermeerdert en verbetert. Amst. 1745. 8®. Meyer, L., Woordenschat, vervattende in drie deelen, 1 Basterdwoorden, 2 Kunstwoorden, 3 Verouderde woorden. De elfde druk. Deeze druk, ten nutte der Nederlanderen, in woorden en spel ling doorgaans verbeterd en zeer merkljjk ver meerderd, door E. W. Cramerus. Amst.1777.8°. Woordenschat, bevattende, in drie deelen, de verklaaring der Basterdwoorden, Kunstwoor den en Verouderde woorden. Laatstljjk merkljjk verbeterd en vermeerderd door E. W. Crame rus. Nu verder beschaafd en verrijkt, naar de behoefte van den tegenwoordigen tjjd, door den arbeid van verscheiden taalminnaars. Twaalfde druk. Dordr. 1805. 8°. Koerbagh, A., Een bloemhof van allerley lief- ljjkheyd sonder verdriet, geplant door Vreede- rijk Waarmond enz. Of een vertaaling en uyt- l e gg* n g van al de Hebreusche, Griecksche, Latijnse, Franse e. a vreemde bastaart-woorden en wijsen van spreeken, enz. Amst. 1668. 8°. In dit exemplaar zijn de bladzijden 98, 99, 102, 103, 106, 107, 110 en 111, die wit waren ge bleven, doordien men vergeten bad het blad op de keerzijde te bedrukken, waarschijnlijk door den Schrijver zelven, die het werk voor eigen re kening uitgaf, in H.S. bijgeschreven. Busting, Sal. van, Barbarologia, Synde de Sleutel der Grandiloquentia paganisme, ofte Boeren-Latyn. So als by Voorname Boeren, en sommige Stedelingen, in Zuyd- en Noord- Holland, seer geleerdelyk van haer gesproken wort. Als mede een Kroeg-praetjen, daer al de aardigheden van ’t Boeren-Latyn in getoont werden. t’Amst. 1693. 8°. Hetz. werk. t’Amst. 1733. 8°. Hetz. werk. Amst. 1746. 8°. Mauricius, J. J. van, Onledige Ouderdom ... behelz. Taallievende en Historische Uitspannin gen , over ’t gebruik en ovemeeming van vreemde woorden, bij welke gelegenheid de Krygsroem onzer Voorvaderen verdedigd wordt tegen de zwetzeryën der Romeinen. Vooraf gaat ’t Vaar wel aan den zangberg, enz. Amst. 1765- 66. 2 dln. 8°. ZiUlofs, B. H , Vlugtige woorden over Neder landsche taalzuivering en taalverrjjking, inzon derheid ook met opzigt tot hetgene de nieuwe Wetboeken daartoe kunnen en zullen bijdra gen. Gron. 1826. 8°. Proeve tegen de verbastering der Nederlandsche taal, door beschaafde Nederlanders, benevens eenige bijlagen, door eenen Duitschen bemin naar der Nederlandsche volkstaal [J. G. W. Kalckhoff]. Zutph. 1829. 8°. Brieven ^ van S., aan den heer Z., over het me nigvuldig gebruik van Fransche woorden in de Nederduitsche Taal, bijzonder in zwang in de aaüzienljjke kringen van Amsterdam en den Haag. Amst. 1829. 8°.  WOORDENBOEKEN DER NEDERLANDSCHE TAAL. Zie ook de Afd. Spelling, de Afd. Woordgronding en, voor de Woordenboeken der Nederl. en andere talen de Afd.: Woordenboeken in meerdere talen.  SPREEKWOORDEN. I Winsehooten, W. a, Seeman: behelsende een grondige uitlegging van de Neederl. Konst- en Spreekwoorden, voor soo veel die uit de See- vaart sijn ontleend, enz. en bjj de beste schrij vers deeser eeuw gevonden werden, enz. Leid. 1681. 8°. Lyste van Spreek-woorden, op verscheyde voor vallen toepasselijk. Door een Liefhebber der selve by een vergadert. Gedrukt in de Brouwery van de wereld, in de drukkerij van Kakodemus z. j. (1706). 2 stkn. 8°. Komt voor achter bet werkje: Lyste van Raritey- ten enz. Lyste van Spreekwoorden op verscheyde voor vallen toepasselyk; door een Liefhebber der zelve bij een vergadert. Zegwaardt, by Joh. Silentiarium, in Momus, Z. j. 2 stn. 8°. Tuinman, C., De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoor den , opgehelderd tot grondig verstand der va- derlandsche moedertaal. Midd. 1726. 2 dln. 4°. Engelen, W., Spec, jur., sistens Paroemias quasdam Juris Belgici illustratas. Traj. ad Rhen. Hierin worden de volgende spreekwoorden be handeld: -gemeen goed geen goed; kiesen of deelen; geven of nemen; heeren peeren rotten niet; coop breekt bnnr; coop breekt geen buur’*. Martinet, J. F., Oorspronglyke Nederlandsche logogryphen, of de verzameling van vaderlandsche spreekwoorden opgehelderd in beeldtenissen, muzyk- gefigureerde- en andere letteren voor gesteld enz. Amst. W. van Vliet, z. j. Ie afdeel. Met platen. 8°. Magazijn van spreekwoorden en zedenspreuken, opgehelderd door voorbeelden en vertellingen, enz. Met platen. Amst. 1802. 3 dln. 8°. Fokte Simonsz., A., Verzameling van eenige, hier te lande gebruikelijke spreekwoorden, enz. verklaard en opgehelderd. Met caricatuurplaten. Amst. [1805— ]1810. 6 stn. 8°. Bevattende: Elk is een dief in zijn neering, 1805. ’t Is al geen goud wat er blinkt, 1806. — Practica est multiplex, 1806. — Bjj het scheiden van de markt leert men de kooplien kennen, 1807. Geen geld, geen Zwitsers, 1809. — Elk meent zijn uil een valk te zjjn, 1810. Zutphen, A. van, Vaderlandsche Spreekwoor den , ten dienste... der Nederl. Scholen, op gehelderd. Gorinch. 1821. 8°. Luim en ernst, of verklaring en uitbreiding van eenige vaderlandsche spreekwoorden welke van eyeren ontleend zijn. [d. N. van der Hulst]. Rotterd. 1823. 2 stn. 8°. Eyk, J. F. Sprenger van, Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordeljjke zegswijzen, bijzonder van de scheepvaart en het scheepsleven ontleend. Rotterd. 1835. — Nalezingen en Vervolg. Rot terd. 1836. 2 dln. 8«.  TONGVALLEN. Petit, Louis D., Proeve eener bibliographie der Nederlandsche dialecten. Kuilenb. 1882. Ie ged. Overgedrukt uit „Onze Volkstaal.” Volkstaal (Onze), Tijdschrift gewjjd aan de studie der Nederlandsche tongvallen, onder redactie van Taco H. de Beer. Culemb. Boesel. 1882 —84. Jrg. I—11. 8°. Wrnkier , J., Algemeen Nederduitsch en Priesch Dialecticon, ’s Gravenh. 1874. 2 dln. 8®. Schold 0 (Van de) tot de Weichsel. Nederduitsche dialekten m dicht en ondicht, uitgekozen en opgebelderd door Joh. A. en L. Leopold. Gron. 1876—82. 2 dln. 8°. P HoeuJft J. H., Proeve van Bredaasch Taal-eigen, ot lgst van eenige in de stad en den lande van Breda gebruikelijke en in sommige oorden van ons Vaderland min gewone woorden en 1836 8° ÜZen ’ V6rzameld en ^gelicht. Breda, ~~~ j Aanllang8el op de Pr oeve enz., bevatt. op helderingen van eenige in onbruik zjjnde spreek wazen , in oude Bredasche stukken voorkomende. Breda, 1838. 8°. Klokman, J. A., Schetsen en novellen, meeren- deels in het Geldersch dialect. Doetinch. 1870. O « °”“® r ’ J -> Betuwsche novellen. Haarl. 1856. 2 dltjs. 16°. I ~ Overbetuwsche novellen. Leid. Z. j. (1879). I , . t ü^rt op de Vêluw. Overbetuwsche ver telling. s Gravenh. 1878. kl. 8°. I Gedichtjes. Amst. 1874. 8°. ■ MeursB. van, Kriekende kriekske. Betuwsche gedichten. Utr. 1879. 8°. Keizer Kareis klok. Een praotje iin de Nim- wigse toal. (Nym.) 1839. 8°. Proeve eener nabootzing van het plat Zutphens. Vnasi tussen Jan en Trui. Z. pl en j. 8°. Met eene uanteek. van de hand van L. Ph C van den Bergh. Bouman, J., De volkstaal in Noord-Holland. Inhoudende eene ljjst van woorden, die in deze provincie meer of minder gebruikelijk zijn. Met een voorwoord van P. Leendertz Wzn Purmer. 1871. 8°. Bilderdjjk, W., Over een oud Amsterdamsch volksdeuntjen. Leyd. 1824. 8°. Lennep, J. van, Proeve van Plat-Amsterdamsch. [Zamenspraak tusschen deu verhaler, een verwer, Schele Gjjs, een tapper, Haarlemmerdijkers,’ Zwarte Sander, een Öostindievaarder Klaas de Bobbert, matroos om de Noord, en Hein Rip, een heerenknecht, Kattenburgers,] met ophelde rende aanmerkingen van J. H. Halbertsma ten dienste van J. M. Firmenich’s Germa- mens Völkerstimmen. Dev. 1845. 8°. Zutphen Az., P. van, Een brief over den Fran- schen tijd en dan een Vrouwenpraatje in de brorkumsche volkstaal. Gorinch. 1866. 8°. Cremer, J. J., Japik en Pleuntje. Een schets uit de duinen en aan zee. Geïllustreerd, ’s Gra venh. 1877. 4°. Scheveningsche tongval. Heins [ps. van H. E. Beunke], Walchersche schetsen en vertellingen. Purmer. Z. j. (1875). —— Uit het Walchersche Boerenleven. Een twee tal verhalen. Amst. 1877. 8°. Krelis Begtuut zjjn rais na Ljuwt, bjjgelegen- haid dat Zpn Majestait Keuning Wullem de Darde der waer. Op zjjn Bils beschreven van en geboren Bilkert. Franek. 1852. 8®. Hearing, P., Overjjsselsche vertellingen. Met 3 teekemngen van J. Israels. Leid. 1883. 8°. Vo^Alxoanak (Twentsche) voor 1877. Hengelo, Bevat eene bjjdrage in den Twentschen tongval. Swaagman, J. Sonius, Comment, ad Quaest. in Acad. Gromng. a. 1824. propositam: »Prae- moDitis nonnullis de linguae Belgicae et caete* rarum lmguarum ac dialectorum Germanicarum Anglicarum et Scandinavicarum origine ex communi Teutonica Btirpe, deque stirpis illius antiquissima divisione in linguas et dialectos superiores et inferiores, explicetur deinde, inter quasnam dialectos, dialectus Groningana sit refe renda, et quomodo orta sit. Praecipuae porro lit- terarum permutationes et formae grammaticae, quibus dialectus ilia a vemacula nostra cultiori distmguatur (ex. c. quod pro diphthongo ie, ei sive at, pro oe saepissime ou vel au utatur; quod particulam praefixam ge sexcenties in participiis abuciat, v. c. daan pro gedaan, etc. etc.) breviter enumerentur; denique, speciminis causa, series aliqua detur vocabulorum, quae urbi ac provmciae Groninganae magis minusve propria sint, quorumque multa ex linguis et dialectis cognatis explicari possint et, quoad ejus fieri licea,t, exphcentur.” Cui palma est adiudicata. Gron. 1827. 4®. Laurman, M. T., Proeven van kleine taalkundige bedragen tot beter kennis van den tongval in de Provincie Groningen. Gron. 1822. 8®. Gesprek (Yn) tussen Joust, Gerriet en Trientje over smokkelderjj, en het verkoopen van zjjke kugen, in de Grönninger boerentaal, van boe ten de Stjjntilpoort. Leeuw. Z. j. 8®. Gesppek (Yn) tusschen Pyteroom oetverkoren en Paul op jjne avond verziete over het riek der waarhaid. (Op riem) deur Paul zölf beschreven. Gron. 1884. 8°. Jaapks Baize naa Domenei Kok, op ein ein- vaudige wize deur hom zölf beschreven. (Op riim). 2de druk. Sappem. 1834. 8°. Baaisie (’t Zeumer) of ein vernaam aventuur van den vermaarden ridder Don Kaschot (op riem), in de Gröneger taal, d. C. Jr., Gron. Z. j. (c. 1834). 8°, Schuitpraatjes (Nieuwe) in Groningerland, groo- tendeels in den Groninger tongval; door den Schrijver van de Zamenspraak ^tusschen Bijter en Jaap. [G. Cool]. Gron. 1836. 8°. Baize (Roare) met en Stóom-luchtschip, noa de Moan. Gron. 1836. 8°. 'Wijt je wofirom Eekma schelt? ’tls uut wroak- zucht en om geld. En Riemke veur het Alge- mein, ien de Grön’ger tongval, deur Jan Pak-an. Grön. 1840. 8°. Granepikkers (De twee), of Bijdrage tot de Poëzy. In de platte Groninger taal door J. G. [Meyer?]. Gron. Z. j. 8°. Praotje (’N Hjjl plezjjrig) over de Peerriederei, tusschen twei Oldambster boeren en ein Jende enz. Winschot. Z. j. (c. 1854?). 8°. TTar*m op en bal ien stad. 5e dr. Gron. 1854. 8°. . op vreyersvouten. Vervolg [van 't voorg.]. 2e dr. Gron. 1853. 8°. op Wedder mark. Vervolg [van het voorg.]. Gron. 1854. 8 Ó . Brijf van’n Grönüenger jonge, oet de Kritn, an zien mouder, dij argens an de Walle mout wonen te Grönningen. Gron. 1855. 8®. Brijf van Kees, djj met zien vrou naar 'tAke- demiefeest west had, an zien vrund Jaap. Gron. 1864. 8°. Oetmiening (TT) ien ’n jachtwaide, ’n vertel sel ien de Grönninger toal. Grohn. 1872. 8°. Palmar, W. van, De golden Kette. ’n Grön- neger dörpsverhaol. Gronn. 1875. 8°. Wildeboer, G. E., Nanuts-bijdragen: Moppen en mopjes in Groningsch dialect. Met een voor woord van J. Wijn. Sappem., 1882. 8°. Lesturgeon, A. L. en B. Bennink Jansso- nius, Proeve van een woordenboekjen van den Drenthschen tongval. Coevord. 1844—49. 5 stn. 8°. _ . Dit werkje bestaat uit verschillende afzonderlijke afdrukken uit den Drentschen Volksalmanak. Werken (Poëtische en prozaïsche) van de Socië teit Momus. =* Zie de Afd. Werken van Dicht genootschappen. Avekaot (Den) Pïuckvink, of de kunst urn door de wereld te komme. Kluch-speul... euvergezat in ’t Mastreégs énz. door Momus Krantz. Maestr. 1843. 1Ö°.  m IL i BLOEMLEZINGEN EN VERZAMELINGEN IN POËZIE EN PROZA. 184 JAARBOEKJES EN ALMANAKKEN. Zie voor stedeliike en provinciale jaarboekjes en almanakken de Afd.: Plaatsbeschrijving en voor de Studenten- AlmanaXn het jJrh voor de Kon. Milit. Academie, het Jaarb. v. d. Mtseh. v. Weldadigheid enz. enz. de verschillende Afd. van dezen Catalogus. Almanach (Dichtkundige) of keur van helden- brieven, vertelzels, theatraale- en andere dicht stukjes. Met plaaten. Amst. 1773—78 88 90 en 91. 9 dln. 12°. ’ Almanak (Nuttige huis- en bjjbelsche) voor 1775 77 e . n Q 82 - Me* konst-tafrelen, enz. Amst! (1774—81). 3 dln. 12°. — ~ nieuwe, vaderlandsche). voor 1780, (1779-1789). “ «£ K *»*• Almanach (Oude) tot nut en vermaak voor hei jaar 1783. M. pl. Amsteld. (1782) 12°. “7 ( Van Zwaamens) op 't jaar 1783, enz. d M. van Dam. Rott. (1782). 32°. (Erve der Wed. Stichter’s) d. Meindert van Dam, voor de jaren 1784—95 en 98— 1800. Amst. 14 dlijs. 12°. 7" v °°f„j° n 8 e heeren en dames, voor 1786. Amst. 1786. Met platen. 32°. Almanak der zanggodinnen, enz. voor 1787. Met kopere plaatjes en muziek. Amst. 1786. iu • ££'s“ “■> im - (Nieuw geïnventeerde koopmans comptoir- en schrijf-) voor 1788. Amst. 1787. 8°. A1 ^, na k voor J 0n 8 e heeren en jufFers, voor 1790—92, 1805 en 1807. Amst. z. j. 5 dln. Met platen. 12°. Van dit Jaarboekje, geheel door A. F o k k e S i m o n s z. bewerkt, verschenen de jaargg. 1801—1803 bij' W. van Vliet en J. van der Hey. De uitgave werd na 1803 in zooverre gestaakt dat de onverkochte eix. van de jaargg. 1801 1803, door A. B. S a a k e 8 van nienwe kalenders voor de jaren 1804—1806, voorzien, en aldus op nieuw in den handel gebracht werden, nu met den naam des schrijvers op den titel. — De jaarg. 1807 is voorzien van het «zegel op de obiecten van handel en weelde.’* Almanach voor het verstand en hart, voor de jaren 1801—1806, 1808—14, 17, 18 19 1822—28 en 37. Amst. 1800—36. 24 dln. Met platen. 16°. voor meisjens door meisjens. Amst. 1803. 1804, 1806. 3 dln. M. pl. 8°. Zakboekje voor het verstand en hart voor het jaar 1807. Amst. z. j. M. pl. 8°. Almanach der musen en gratiën aan vriendschap liefde en kunst gewijd. 1809, 11, 12, 13, 16 en 17. M. pl. Amst. 1809—17. 6 dln. 12°. Almanak aan de schoone sekse gewijd 1817 Amst. z. j. Met platen. 16°. Minqrva. Almanak voor het jaar 1818. Amst E. Maaskamp. Z. j. 16°. Muzen-Almanak (Nederlandsche). 1819 47 en Register ov. de jaren 1819—33. Rott. en Amst. 1818—46. Met platen, portr., facsim. en muziek. 29 dln. 16°. en 8°. ."„“fr■« z. j. 8 dln. Met platen. 16°. Tydwyzer (Sentimenteele) voor 1794. Met 12 kunstplaatjes. Amst. (1793). 12°. Jaarboekje door vriendschap aan kunst gewijd voor 1819. Amst. z. j. M. pl. 8°. Jaar- en Zakboekje der... Maatschappij V. W. (Amst.) 1821-28, 32-34, 40, 41, 43, 44. Gedrukt voor de leden. Z. p. e. j. (Amst.) 15 jaarg. IZ- • Muzen-Almanak (Belgische), 1—5e jaarg. Gent, 1826—30. Met platen. 5 dln. 16°. Almanak voor Blijgeestigen. Jrg. 1—-5 (2de druk van jrg. II), 1826—30. Brass. J. Sacré(1826—29). 5 dln. M. pl. 8°. voor Blijgeestigen, voor 1831—38. Amst. Gebr. Diederichs. 1831—38. M. pl. 8 dln. voor Hollandsche blijgeestigen voor 1831— 80. Amst. e. e. 1830—80. Serie I. 16 dln. Ser. II. 34 dln. te zamen 50 dltjs. M. pl. 12°. jw 1—3 verschenen hij Brest v. Kempen te Amst. - Jrg. 4-6 hij J. A. M. W ie Sage ten Broek te Alkmaar. — Jrg. 7—18 bij Gehr. Vermande te Hoorn. — Jrg. 13—46 bij S. E. v. Noot en en jrg. 47—50 hij S. E. v. N o o t e n en Zn. te Schoonhoven. ; ^ Deze Almanak werd voortgezet onder dengjtel: Almanak voor vaderlandsclie geschiedenis en let- terkunde, voor 1846. d. H. M. C. van Oos- terzee. Ie [eneenigste] jaarg. Amst. 1845.12 . Vergeet mij niet. Jaarboekje voor 1846—65. Amst. (1846-65). 19 dln. Met platen. 8°. In 1848 vereenigd met den Nederl. Muzen-Al- manak en in 1866 opgelost in het jaarhoekje Aurora. War nas ar ie. Indisch Jaarboekje. Batav. 1848, 49, 54 en 55. 4 dln. Met platen. 8°. Holland. Almanak uitgeg. d. J. van Lennep. Amst. 1849—66. .Met platen. 18 dln. 8°. Voortgezet onder den titel: Castalia. Jaarboekje aan de fraaie letteren ge- wjjd. Jaarg. 1867—1875. Amst. 1866 74. Met platen. 9 dln. 8°. voor scherts en luim. Jrg. 1881—83. Schoonb. 1880—82. M. pl. 3 dln. 8°. Olipodrigo voor blijgeestigen. Met pl. Hoorn. Gebr. Vermande (c. 1840?). 8°. Bloemlezing uit verschillende jaargg. v. a. Alma nak v. Hollandsche Blijgeestigen. Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, voor 1832. (5e jaarg.). Gron. (1831). Met eene plaat. 12°. van en voor Nederlandsche vrouwen voor 1828. M. pl. Amst. Gebr. Diederichs. Z.j. 16°. aan luim en ernst gewjjd, voor 1831. Eerste jaar. Met platen. Gor. (1830). 12°. voor Nederlandsche vrouwen en dochters voor 1835. Met muzyk en platen. Ie Jrg. Leeuw. (1835). 12°. Almanak tot gezellig onderhoud, le 3e jaarg. Dev. 1838—40. 16°. (Nieuwe) voor Blijgeestigen voor 1838. Amst. Gebr. Diederichs. 1837. M. pl. 8 . Jorcas. Jaarboekje voor 1849—53. Uitgegeven ter oprigting van een fonds voor Weldadigheid [jrg. 1852 en 1853 onder redactie van W. J. Hofdjjk]. Rotterd. 1848—52. 5 dln. M. pl. 8 . Muzen-Album voor 1850. Amst. 1850. 8°. Volks-Almanak voor Nederl. Katholieken d. J A. Alberdingk Thjjm en H. J. C. van Nouhuys. Amst. 1852-84. 33 dln. Met pla ten. 16°. Almanak (Erve Stichter’s Enkhuizer) voor 1854 en 55. Amst. (1853-54). Methoutsn. 16 . Magdalena. Evangelisch jaarboekje, uitgeg. ten behoeve van het Asyl Steenbeek, [Jrg. I—IX onder red. van O. G. Heldring; X-XI o. red. van M. Cohen Stuart; XVII—XXVIII o red. van J. A. Schuurman Jsz. en L. R. Beynen; XXIX-XXXII o. red van H Pierson en W. v. d. Bergh]. Amst. 1853 —84. Jaarg. 1—32. 8°. Volks-Almanak, uitgeg. d. de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Amst. 1856—84. 29 dln. Met platen. 8°.  Nyenborgh, J. van, De Weeck-werken, der ghedenkwaerdighe Historiën, Leergedichten en spreucken. Gron. 1657. 4°. Hetz. werk. Dezelfde uitg. met platen. Gron. 1657. 4°. liefde-vlammen (Goddelyke) door 50 Sinne- beelden afgebeeld In 3 Dln. Amst. 1711. 3 stn. M. pl. 8°. Toegeschreven (vermoedelijk ten onrechte) aan C. Ir. Biens en J. Luiken. — Blz. 193 enz. ont- breken. Liefde-vlammen of vervolg van Jesns en de ziele, handelende van een boetvaerdige, ge heiligde, liefhebbende, en haar zelfstervende ziele... Met... afbeeldingen ... Nevens haar vaarsen, aanmerkingen en zielzuchtingen, door J. L. [Luiken]. Amst. 1715. 8 dln. 8». Wille (Uiterste) van een moeder aan haar toe komende kind. Toegeëigent aan de volmaaktste huismoeder [door Elis. Jocelyn-Brook]. 3e druk. Met vaerzen, en koperen platen [door J. Luiken]. Amst. 1748. 8°. Neyn, P. de, Lust-hof der huwelyken. Behel- sende seldsame ceremoniën en plechtigheden, die voor desen by verscheyde natiën en volcke- ren, soo in Asia, Europa, Africa als A nierica in gebruik zyn geveest, enz. Mitsg. dess. Vrolycke uyren, uyt verscheyde soorten van mengel dichten bestaande. Amst. 1697. Met platen. 8°. Zweerts, K., Zede- en zinnebeelden over koning Davids Harpzangen, nevens daar op toegepaste zielzuchten. Met zinnebeeld, platen. Amst. 1707. Gockinga, L., Groningaas adelaar of de gedag- ten van L. G. Ie druck. Gron. 1699. 8°. Graauwhart, H., Christelyke bedenkingen en voorbeeldlyke zeedelessen ... voorgesteld in leer- zaame zinnebeelden, in 65 konstige plaatjes... en door vaarzen en redeneeringen opgeheldert. Nevens een byvoegzel eeniger gedichten, enz. Amst. 1758. 8°. Leerzame zinnebeelden, bestaande in chris telyke bedenkingen door vergelykinge eeniger schepselen strekkende tot zeedelessen ter deugd en aanmoediging tot godzaligheid... Met 110... afbeeldsels. Amst. 1758. 8°. Brouerius van Niociok, * M., Zederyke zinne beelden der tonge ... Met 40 kopere plaaten. Amst. 1716. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, Ernstige en boer tige vertellingen mijner jeugd. Ware origineelen. Leyd. 1804. 8°. Bevattende: De Haagsche parade of de promotie door politiek vaderlands vernuft, — De Leyd- 8che Kuiper en de Amsterdamsche zakkenroller. — De Leydsche spinster. — De edelmoedige kusch. — De Wassenaarscke knol. — De vorstelijke vinke- neuzen, op Leydens Academie. — De poedel. — Mans hand boven. — Laat blaauw blaauw blij ven. -— Waarheid. — De weddenschap van Kob. Hennebo. — De witte molen. — Campo Weyerman of leer om leer. Nomsz, J., Mengelwerk. Amst. 1776. 8°. Deze verzameling bestaat uit 86 kleine stukken van den S. in proza en poëzie, waarvan een in eigen HS. en verzameld onder eene daarvoor vervaardigde titelplaat en met portret des dich ters. Deze stukjes verschenen afzonderlijk in de jaren 1751—94, en zijn hoogstwaarschijnlijk meerendeels alleen voor vrienden gedrukt. Hulde van mijnen geest aan Nederland. Utr. 1792. 8°. Deken, A., Mijne offerande aan het vaderland, 's Gravenh. 1799. 8°. Aan den schrjjver der aanmerkingen in de N. Vaderl. Bibliotheek, over mijn werkje: Mijne offerande aan het vaderland. Leyd. 1800. 8°. Os, J. van, Bespiegelingen. Eott. 1798. 8°. Hoffham, O. C. F., [Nagelaten geschriften]. De boerenschouwburg, kluchtig blijspel; de kluch tige opera, tooneelfragment, Gedichten en losse gedachten [Uitg. en met eene levensschets ver meerderd door P. J. Uylenbroek]. Amst. 1801. 8°. - Gedigten en overdenkingen [door H. van A1- phen], Utr. 1777. 8°. Mengelingen in proze en poëzy [door H. van Alphen], 2e verb, en verin. druk. Utr. 1798. 8°. “ Aan... H. van Alphen, over de onlangs uitgekomen mengelingen in proze en poezy, [ondert. L. D. E. D. = J. Bellamy]. Z. pl. 1783. 8°. J * voor ’t verstand en ’thart, verzameld [door P. J. van Lelyveld], Utr. 1806. 8°. Offeranden (Mijne) aen Apollo en Hymen, [door B. Premery], Dordr. 1786-90. 3 dln. 8°. Wester, H., Bundeltje dichtstukjes en redevoe ringen. Zwolle, 1836. Met muziek. 8°. Feith, Rh.., Dicht- en prozaische werken. Rott. 1824-25. 14 dln. 8°. Proeven voor het verstand, den smaak en het hart [d. J. Bellamy], Dordr. 1790. 8°. Verzameling van stukjes, van Vernuft en Smaak, in naarvolging van Bellamy [o. o. d. t. Geschenk voor Nederlands Jufferschap]. Met Muziekplaatjes. Amsteld. 1791. 8°. Hooft Jz., J. ’t, Mengelingen in poëzy en proza. Eénig exemplaar. Z. p. 1801. M. pl. 8°. Onderwater, D., Mengelingen in dichtmaat en proza. Leyd. 1804. 8°. Kleyn, A., Geb. Ockerse, Mengelingen in proza en poëzy. Leyd. 1824—27. 2 dln. 8°. Nieuwland, P., Gedichten en redevoeringen. Amst. 1824. 8°. Met portret op den titel. Kinker, J., Verspreid en onuitgegeven dicht en ondicht, naar tijdsorde gerangschikt en toege licht [door J. van Vloten], Haarl. 1877. Met kaart. 8°. Vatebender, G. C. C., Mengelwerk in onge bonden en gebonden styl, enz. Verhandelingen, dichtstukjes en overzettingen. Delft, 1802. 8°. Klijn, H. H., Nagelaten en verspreide gedich ten en redevoeringen. Uitgeg. d. G. J. Bois- sevain, W. H. Zimmermann, J. H. Mol- kenboer en H. Croockewit. Amst. 1856. 8°. Tollens Czn, H., Proeve van sentimenteele ge schriften en gedichten. Amst. 1799. 8°. Verspreide dicht- en prozawerken, verz. door G. Engelberts Gerrits [wa .rvan slechts het le deel: Gedichten, verscheen]. Zie deAfd. Dichtwerken. d’Hulster, L„ Lettervruchten, nitgeg. d. Pru- dens van Duyse. Gent, 1845. 8°. Zimmerman, J. Decker, Kinderen der ver getelheid. Amst. 1825—28. 5 dln. 12°. Herziene en verbeterde uitgave van zijne bijdragen voorkomende in het tijdschrift Euphonia■ Wechel, A. van, Mengelingen in proza en poëzy. Nymeg. 1857. 8°. Hoon, J. I 1 . de. Novellen en gedichten. Gent, 1869. Met portr. 8°. Someren, R. H. van, Verspreide en nagelaten dicht- en prozastukken. Met biographie. [Uit geg. d. J. J. F. Wap.]. Utr. 1852. 8». Met eenige bijgevoegde stukken in HS. en gedrukt, betrekking hebbende op dit werk en op den uit- gever daarvan. Willems, J. F., Nalatenschap. — Dicht- en tooneelstukken, met inleiding, bijdragen en aanteekeningen van Prudens van Duyse. ’sGravenh. 1856. gr. 8°. — Snellaert, F. A., Nalatenschap van J. F. Willems (Beoordeeling). Gent, 1856. 8°. Willems, J. F., Keus uit [zijne] dicht- en proza werken, verzam. d. Max Rooses (1812 46). Gent, 1878. 2 dln. 8°. Uiig. van het Willems-fonds N°. 74. Bergh, P. T. Helvetius van den, Proza en poëzjj. Haarl. 1853. 8°. Soirtopodes [pseud, van A. Hirschig^ Czn]. Kleinigheden in rijm en onrijm. Enkh. 1883. 8°. Wap, J. J. F., Bloem en vrucht — poëzy en proza — (tot afscheid). Delft, 1878. Met portr. 8°. [Een buitengewoon kompleete verzame ling van kleinere stukken in proza en poëzie, bestaande uit afzonderlijke afdrukken zijner bij dragen in tijdschriften, verschillende Nos van week- en dagbladen, gecorrigeerde drukproe ven , enz ] 4°. Schenkman, J., Humoristische voorlezingen in proza en poëzie nagelaten door —. Met eene voorrede van J. van Lennep. Amst. 1863. M. portr. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Gouda, 1878. 8°. Potgieter, E. J., Verspreide en nagelaten wer ken. Proza, poëzy, kritische studiën. Uitgeg. ond.toezigtvan Joh. C. Zimmerman. Haarl. 1875- 79. 11 dln. 8°. Poëzy, 2 dln. — Schetsen en verhalen, 3 dln. — Kritische studiën, 3 dln. — Aanhangsel, 3 dln. Voget, C. O., Vreemdelingschap en vaderland. Bijdrage tot bevordering van geloof, liefde, hope, in proza en poëzie. Leid. 1874. 8°. Buddingh, S. A., Allerlei. Batav. 1840. 8°. Pot, C. W. van der, Proza en poëzie. Rotterd. 1878. 8°. Proza en poëzy. Verzameling van verspreide opsteUen en verzen [door Hildebrand = ps. v. Nic. Beets]. Haarl. 1840. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland, J., Poëzy en Proza (1874—77). Amst. 1877. 8°. Meer van Kuffeler, F. C. van der, Levens herinneringen in proza en poëzy. Samar. 1857. 8°. Thijm, J. A. Alberdingk, Palet en harp. Ro- mantiesch dichtwerk, in vaerzen en proza. Amst. 1849. 8°. Munnioh, J., Letterkundige Verscheidenheden (in dichtmaat en proza). Batav. 1860. 8°. Hoeven Jr., A. des Amorie van der, Proza en poëzy. 2e druk. Leeuw. 1857. 8°. Vosmaer, C., Vogels van diverse pluimage. Leid. 1872—75. 3 dln. 8°. Keiler, G., Proza en poëzie. Zie in de Afd. Proza, de Onderafd.: Romans en Novellen. Mark, J. P. C. van der, Proza en poëzie. Indiana. Batav. 1864. 8°. Laurülard, E., Rust een weinig. Oudejaars- avondgedachten. Amst. 1869. 8°. Eigeman, J., Bloem en Blad. Allerlei voor ver stand en hart. Dordr. Z. j. (1879). 8°. Spoor, G. J., Historie en fantasie. Novellen en gedichten. Leid. 1882. 8°. Wertheim, J. L., Proza en poëzie. Met portret. Amst. 1884. 2 dln. gr. 8°.  Hoffmann von FaHersleben, H., Horae Belgi- cae. Yratisl. [Lips-Hannov.] 1830—55.12 dln. 8°. De werken waaruit deze verzameling bestaat, zijn onder hunne afzonderlijke titels in dezen Cata- logus opgenomen. Denkmaler altniederlandischer Spracbe u. Lit- teratur. Nach ungedruckten Quellen herausgeg. v. E. [von] Kausler. Tüb. u. Leipz. 1840 — 66. 3 dln. 8°. De werken in deze verzameling voorkomende, zijn onder hunne afzonderlijke titels in dezen Cata logus opgenomen. Bibliotheek van Middelnederlandsche letter kunde, ond. redactie v. H. E. Moltzer [en J. Te Winkel]. Gron. 1868—83. afl. 1—33. 8°. De werken in deze verzameling voorkomende zijn onder hunne alzonderlijke titels in dezen Cata- logus opgenomen. Bloemlezing uit middelnederlandsche dichters, bijeenverzameld door Eelco Verwjjs. Zutph. 1858—67. 4 dln. 8°. I. Ridderpoëzie. — II. Geestelijke en burgerlijke poëzie. — III. Mengelpoëzie. — IV. Woorden lijst en spraakkunst. Hetzelfde werk. 2e uitg. Zutph. (1873—80). Dl. I, II. 8°. I. Dierensage. — Ridderpoëzie. II. Geestelijke en burgerlijke poëzie. Schaubühne (Altniederlandische), berausg. von Hoffmann von Fallersleben. Zie de Afd. Tooneelstukken. Verzamelingen. Dramatische poëzie (De Middelnederlandsche) uitgeg. d. H. E. Moltzer. Zie de Afd.: Tooneelstukken. Verzamelingen. Visscher, L. G., Bijdragen tot de oude letteren der Nederlanden. Nieuwe uitg. Utr. 1839. 2 dln. 8°. Clignett, J. A., Bijdrage tot de oude Nederl. letterk. = Zie in deze Afd. de Onderafd.: Fabels. Schinkel, A. D., Bijdragen tot de oude Neder- landsche letterkunde. Leid. 1849. 8 P . Elnonensia. Monuments de la langue Romane et Tudesque dans le lXe Siècle... publiés par Hoffmann de Fallersleben, avecunetra- dnction et des remarques par J. F. Willems. Gand, 1837. 4°. Monuments de la langue Romane et de la langue Tudesque enz. (als voorg.) 2e éd. Gand, 1845. gr. 8°. Rijm (Oud-Neêrlandsch) en onrijm, verzam. d. J. M. Schrant. Leid. 1851. 8°. Gedichte (Mittelniederlündische), herausg. von H. A. Keiler. Tüb. 1851. 4°. Universitats-Programm. Loverkens. Altniederlandische Lieder, [Herausg.] von Hoffmann von Fallersleben. Gött. 1852. 8°. Horae Belgicae, VIII. Bruchstiioke mittelniederlandischer Gedichte, nebst Loverkens. Herausgeg. von Hoffmann von Fallersleben. Hann. 1862. 8°. Horae Belgicae, XII. Bloemen van Nederlandsche proza en poëzie, uit den geheelen omvang der Nederlandsche letterkunde verzameld door L. Th. Zeegers. — Middsleeuwsche poëzie. Amst. 1871. 8°. Psalmen (Mittelniederlandische), Hymnen und Gehete aus zwei handschriftlichen Breviarien d. herzogl. Bibliothek zn Gotha, in Auswahl mitgetheilt u. sprachlich beleuchtet von K. Regel. Gotha, 1864. 4°. Universitats-Programm. Hadewijch (Zuster), Werken. I. Gedichten. Diplo matisch uitgeg. [door J. F. J. Heremans en C. J. K. Ledeganck] naar 2 HSS. der Kon. Bibl. te Brussel. Gent, 1875. 8°. Uitgeg. door de Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. IV. N°. 2. Carminum epicorum Germanicorum Nederlan- dicorum saec. XIII et XIIII. ld est Waleweini, Parthenopaei et Makaris sive potius Aioli frag- menta. — E codd. Mss. ed. Ferd. Deycks. Monast. Guestphalorum, 1859. 4°. Gedichte (Altniederlandische) vom Schlusse des XIII bis Anfang des XV Jahrh. Nach einer Alt-niederiand. HS. mit Anmerkungen herausgeg. von E. Kausler. Tüb. 1844. 2 dln. 8°. Denkm. altniederl. Sprache u. Literator. B. II, III. Jacob van Maerlant, e. a. Geestelijke gedich ten, uit de 13e en 14e eeuw. Medegedeeld en met eene inleiding en aanteek. voorzien d. L. Ph. C. van den Bergh. Dordr. 1840. 8°. Van den Lande van Over-See en Der Kércken Claghe, twee strophische gedichten, uitgegeven door J. F. J. Heremans. Gent, 1870. 8°. Kleine gedichten. Met inleiding, toelichting en bijlagen van J. van Vloten. Haarl. 1878. 8°. — Verwijs, Eelco, Van enen manne die gherne cnollen vercoopt ene goede boerde, ’s Gravenh. 1878. 8°. •» > (Jacob van Maerlant, Strophische gedichten, , uitgegeven en toegelicht door Eelco Verwijs. Gron. 1879. 8°. Van Jacob ende van Martine. — Verkeerde Martyu. — Ene disputacie van onser Vrouwen ende van den Heiligen Cruce. — Van den vyf vrouden. — Van ons Heren wonder. — Die clausule van den bible. — Van den lande van Oversee. — Der Kerken clage. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 24—26. Gedichten (Nederlandsche) uit de XlVe eeuw van Jan Boendale, Hein van Aken e. a., naar het Oxfordsch handschrift uitgeg. door F. A. Snellaert. Brass. 1869. 8°. Uitgeg. door de Kon. Akad. v. België. Wülem van Hildegaersberch, Gedichten, enz. uitgeg. [m. inleid., aanteek. en woordenlijst] d. W. Bissehop en Eelco Verwjjs. 's Gra venh. 1870. 8°. Uitgeg. door de Maatsch. d. Ned. Letterk. Liederen (Oudvlaemsche) en andere gedichten der XlVe en XVe eeuwen. [Uitgeg. door C. Carton]. Gent, z. j. Met muzijkbijl. 8°. Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Bibliophilen. lie Serie, N°. 9. Met aant. in HS. van Eelco Verwijs.  Roman der Lorreinen (De) Nieuw ontdekte ge deelten. Uitgegeven door J. C. Matthes. Gron. 1876. 8°. Bibl. v. middelnederl. lettert, afl. 17. Festschrift znr vierten Sacular-Feier der Uni- versitat zu Tubingen, dargebracht von d. k. • öffentl. Bibliothek zu Stuttgart. Stuttg. 1877. 4°. Bevat o. a. H. Fjj>cher, Zwei Fragmente des nüttelniedeiU^Hómans der Lorreinen. Jacob van Maerlant, Merlin, naar het eenig bekende Steinforter HS., uitgegeven door J. van Vloten. Leid. 1880. Met facsimile. 4°. Roman van Moriaen. Op nieuw naar het HS. uitgegeven en van eene inleiding en woorden lijst voorzien door J. Te Winkel. Gron. 1878. 8°. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 20 en 22. . Baecker, L. de, Des Nibelungen; saga méro- vingienne de la Néerlande. Par. 1853. Met facsim. 8°. Hierin o. a. ook eene fransche prozavertaling van bet Nibelungenlied. Fartonopeus und Melior. Altfranzösisches Ge dicht des XlIIten Jahrh. in Mittelniederlandi- schen und Mittelhochdeutschen Bruchstücken, nebst begleitenden Auszügen des französischen Gedichtes, geschichtlichen Nachweisungen und Wörterverzeichnissen herausg. von H. F. Mass- mann. Berl. 1847. 8°. Fragmenten (Oud dietsche) van den Parthono- peus van Bloy s [d. D e n y s P i r a m u s], grooten- deels byeenverzameld door wylen ... F. Dey cks en verder... uitgeg. met inleiding, nalezing en woordenlijst door J. H. Bormans. Bruss. 1871. gr. 8°. TJitg. door de K. Akad. van België. Roman van Lancelot, (XHIe eeuw). Naar het [eenig-bekende] HS. op gezag van het Gouver- uitgegeven d. W. J. A. Jonckbloet. ’s Gra- venh. 1846. 2 dln. 4°. In de Bijlagen tot bet 2e deel bevindt zicb eene uitgave van: Li Romans do la Charrote, par Cbrestien de Troye et Godefroi de Leigni. Lantsloot ende die scone Sandrijn. Renout vanMontalbaen. Herausgeg. von Hoffmann von Fallersleben. Bresl. 1837. 8°. Horae Belgicae V. Renout van Montalbaen, met inleiding en aan- teekeningendoor J. C. Matthes. Gron. 1875. 8°. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 15. Seghelijn van Jherusalem. Naar het Berljjnsche HS. en den ouden druk uitgeg. door J. Ver dam. Leid. 1878. gr. 8°. Uitgeg. d. de Maatscb. d. Ned. Letterk. Jacob van Maerlant’s Roman van Torec, op nieuw naar het handschrift uitgegeven en van eenè inleiding en woordenlijst voorzien door J. Te Winkel. Leid. 1875. 8°. Episodes uit M’s Historie van Troyen, naar het te Wissen gevonden HS. bewerkt en [met inleiding en woordverklaringen] uitgeg. door J. Verdam. Gron. 1873. 8°. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 10—12. Pennine en P. Vostaert, Roman van Wale- wein, uitgegeven [met inleiding en aanteeke- ningen] d. W. J. A. Jonckbloet. Leid. 1846 —48. 2 dln. 8°. Uitgeg. door de Vereen, t. bevord. d. oude Ned. letterk. — Meijer, Gk J.,... Verslag van den roman van Walewein, enz. — Zie in de Afd. Middel-ned. Proza. Leven van Jezus enz. uitg. door G. J. Mep er. Roman van Cassamus. (Fragment). Uitgeg. [met inleiding, aanteekeningen en woordverklarin gen). d. Eelco Verwjjs. Gron. 1869. 8°. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 2. SPROKEN. WiUem van Hillegaersberch, Van den Sacra ment® van Amsterdam. Met ophelderende aan teekeningen uitgegeven d. P. LeendertzWz., Sneek, 1845. 8°. Pluym, A. J., Willem van Hildergaers- berch en zijn gedicht: van den Sacramente van Aemsterdam. Met eenige aanteekeningen. ’s Gravenh. 1845. 8°. Het H. Sacrament van Mirakel te Amster dam. Antwoord aan den schryver der recensie in den Algemeene Konst- en Letterbode van 4 en 11 April 1845. ’s Gravenh. 1845. 8°. RIJMKRONIEKEN. Jacob van Maerlant, — Drei Bruchstücke von J. v. M.’s Rijmbibel oder Scholastica, aus einem alten MSe. herausgegeben von Fi. K as t- ner. Gött. 1834. 4°. Rymbybel. Met voorrede, varianten van HSS., aenteekeningen en glossarium enz., voor de eerste mael [met Glossarium] uitgegeven door J. David. Bruss. 1858—61. 3 dln. Met facsim. in kleuren. 8°. Uitg. op last v. h. Belg. Gouvernement. Spiegel Historiael of Ryrakronijk. Met aan teekeningen d. J. A. Clig n e11 en J. §Aeen- winkel. Leyd. en Amst. 1784—1849. 4 dm. 8°. Deel III en IV, uitgegeven door de 2e KI. van bet HolL (.later Kon. Nederl.) Instituut, zijn bewerkt door W. Bilderdijk en J. H.'Halbertsma, Spiegel Historiael, 4e dl. uitg. door de 2e kl. v. het Kon. Ned. Instituut. Nalezing d. W. J. A. Jonckbloet. Dev. 1849. 8°. Deze - * aanteekeningen op het 4e deel verschenen voor dat de aanteekeningen van Halbertsma (zie bet volg.) het licht hadden gezien. Spiegel Historiael. Aanteekeningen op het 4e deel door J. H. Halbertsma. Dev. 1851. 8°. Uitg. door de Te kl. v. het Kon. Ned. Instituut. Spiegel Historiael, met de fragmenten der later toegevoegde gedeelten bewerkt door Ph. Utenbroeke en Lod. van Velthem, uit gegeven [met aant. enz.] door"Ue!co Verwjjs en M. de Vries. Leid. 1857-63. 3 dln. 4°. Uitg. door de Maatsch. d. Ned. Letterk.  Sinte Brandane. (Van), [Met inleiding en woord verklaringen uitgegeven] door W. G. Brill. Gron. 1871. 8°. Bibl. van middelnederl. letterk. all. 0. Leven van S. Christina de wonderbare, in oud- dietsche rijmen, naer een perkementen hand schrift uit de 14e of 15e eeuw, met inleiding, aenteekeningen en andere bijvoegsels, voor de eerstemael uitgegeven door J. H. Bormans. Gent, 1850. gr. 4°. Jacob van Maerlant, Leven van Sint Fran- ciscns, [met inleiding, aanteekeningen en woor denlijst] uitgegeven door J. Tideman. Leid. 1847—48. 3 dln. 8°. Uitgeg. door d Vereen, tot bevord. d. oude Nederl. letterk. Met aanteek. in HS. van Eelco Verwjjs. Theophilus. Gedicht der 14e eeuw, gevolgd door drie andere gedichten van hetzelfde tjjdvak, uitgegeven [met woordverklaringen] door Ph. Bflommaert]. Gent, 1836. 8°. Gedicht der 14e eeuw, gevolgd door negen andere gedichten uit de middeleeuwen, uitge geven door Ph. Blommaert. Gent, 1858.8°. Met aanteek. in HS. van Eelco Verwijs. Middelnederlandsch gedicht der XlVe eeuw. Op nieuw uitgegeven door J. Verdam. Amst. 1882. 8°. LEERDICHTEN. Jacob van Maerlant’s Wapene Martjjn met de vervolgen, kritisch uitgegeven en toegelicht. Acad. proefschrift door Eelco Verwjjs. Devent. 1857. 8°. . Drie boeken van den Wapene Martjjn, in het Latjjn vertaeld door Jan Bukelare, voor de eerste mael, naer het eenig bekende handschrift, in het licht gegeven doof C. P. Serrure. Gent, 1855. 8°. Dietsce Catoen (Die), een middelnederiandsch Leerdicht. Kritisch uitgegeven door W. J. A. Jonckblo et. Leid. 1845. 8°. Boec van Catone (De), een Dietsch leerdicht, uit het Latyn, naer een handschr. van het einde der YTITp eeuw [uitgegeven door D. J. Vander Meersch]. Gent, z. j. (1846). 8°. Uitg. d. Maetscb. d. Vlaemsche Biblioph. 2e Ser. N°. 8. Baghijnken van Parijs. Oock is hier by ghe- daen die wyse leefinge die Catho zijnen sone leerde [uitgegeven door C. P. Serrurej. «rent, 1860 8 Uitg. d. Maetscb. d. Vlaemsche Biblioph. 3e Ser. N°. 7. Jan van Boendale, gezegd Jan deClerc,.. Der Leken Spieghel, Leerdicht van den jare lddU. Uitgegeven [met inleiding, bijlagen en woor denlijst] door M. de Vries. Leid. 1844—48. 3 dln. 8°. . ' , , , T Uitg. door de Vereen, t. bevord. d. oude Nederl. letterk. Dietsche Doctrinale (Die), leerdicht van den jare 1345, toegekend aan Jan Deckers^ Clerk der stad Antwerpen, uitgegeven [met inleid. en aant.] door W. J. A. Jonckbloet. ’sGravenh. 1842. 8°. Heinrio van Aken, Die Rose, met de frag menten der tweede vertaling, enz. uitgegeven [met inleiding, aanteekeningen, woordverkla ringen en varianten], d. Eelco Verwjjs. ’sGravenh. 1868. 8°. Uitg. door de Maatsch. der Ned. Letterk. Potter, Dire, Der Minnen Loep, uitgegeven [met inleiding, aanteekeningen en woordenlijst] d. P. Leendertz Wzn. Leid. '1845—47. 4 dln. 8°. , Uitg. door de Vereen, t. bevord. d. onde Nederl. letterk. Jacob van Maerlant, und ein Manuscript der öffentlichen Bibliothek in Detmold. [door M. L. Petri]. Detm. 1853. 4». Der Naturen Bloeme. Met inleiding, vari anten van HSS., aenteekeningen en glossarium , op het gezag van het gouvernement voor de eerste mael uitgegeven door J. H. Bormans. Bruss. 1857. dl L Met 2 facsim. 8°. Naturen Bloeme, uitgegeven [Met inleiding en aant.] door Eelco VerwjjB. Gron. 1878. 2 dln. 8°. ,, Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 7, 8, 14, 18 en 21. Gheraert (Broeder). Sterre- en Natuurkundig onderwjjs, gemeenlijk genoemd Natuurkunde van het geheel-al Nederduitsch leerdicht uit het laatst der 13e of het begin der 14e eeuw. Uitgegeven naar 5 HSS. [en] 4 afschriften [met eene inleiding en aanteekeningen] d. J. Clarisse. Leid. 1847. Met afbeeld. 8°. Nieewe Keeks v. werken d. Maatsch. d. Nederl. Letterk. dl. IV. Vrouwen, beimelykheid (Der). Dichtwerk der XlVe eeuw [door AlbertusMagnus. — Uit- gegeven door Ph# BlonTiïïftert]. Gent, z. j# (1846). 8°. Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. 2e Ser. N°. 3. FABELS. Beinaert de Vos, naer de oudste beryming, door J. F. Willems. Eecloo, 1834. 8°. f episch fabeldicht van de 12e en 13e eeuw. Met aenmerkingen en ophelderingen van J. F. Willems. Gent, 1836. Met platen. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Gent, 1850. 8°. Vos Beinaerde (Van den), uitgeg. en toegelicht d. W. J. A. Jonckbloet. Gron. 1856. Met facs. 8°. Vos Beinaerde (Willems gedicht van den) u. die Umarbeitung u. Fortsetzung Reinaerts Historie, herausgegehen u. erlaeutert [Met aanteek. en glossarium] von E. Martiu. Paderb. 1874. 8°. Clignett, J. A., Bydragen tot de oude Neder- landsche letterkunde, ’s Gravenh. 1819. 8°. Fabelen van Esopus [Esopet] berymd in de 13e eeuw, met aanteek. De oude Holl. dronk, S. Geerden Minne (met het gedicht van Willem v. Hildegaersberch). Esopet. Opnieuw naar het handschrift uitgege ven en van eene inleiding en woordenlijst voor zien door J. Te Winkel. Gron. 1881. 8°. Bibl. v. middelnederl. letterk. afl. 28. Praet, Jan, Speghel der wjjsheit of leeringhe der zalichede. "Voor de eerste mael uitgegeven van wege de Kon. Akademie van België door J. H. Bormans. Bruss. 1872. 8°. Borchgrauinne (De) van Vergi, Middelneder- landsch gedicht uit het begin der 14e eeuw, op nieuw naar het handschrift uitgegeven [door S. Mpller Hzn]. Leid. 1873. 8°. Olere Matthifl 0 (Van dien). Ein Mittelnieder- iandisches Gedicht nach einer unentdeckten HS herausgegeben ohne Einleitung, Glossar und Erlauterungen aber mit einer Vorrede [door Joh. Franck], Leid. 25 Jahr nachdem Dr. M. de Vries daselbst Professor wurde [1878]. 4°. REDERIJKERS. INLEIDING. — GESCHIEDENIS. Hermans, O. R., Geschiedenis d. rederijkers in Noordbrabant. 2e st. (Bijlagen), ’s Hertogenb. Uitg. door het Prov. Genootsch. v. Kunsten en Wetenschappen in N.-Brabant. . Het le stuk is niet verschenen. Gerlings Czn, H., De aloude Rhetorjjkkamer De Wijngaartranken, ond. het blazoen: Liefde Boven Al, te Haarlem. Dev. 1874. gr. 8°. Vanderstraeten, E.. Le théatre villageois en Flandre. Histoire, littérature, musique, religion, politique, moeurs. D'après des documents en- tièrement inédits. 2e éd. avec lettre-préface de G. Becker. Brux. 1881. 2 dln. M. pl. 8°. Cornelissen, M., De 1’origine, des progrès et de la décadence des Chambres de rhétorique, établies en Flandre. Avec une notice sur Jacques van Artevelde enz. Gand, z. j. (c. 1813). 8°. Blommaert, Ph., Beknopte geschiedenis der Kamers van Rhetorica te Gent. Gent, 1838. Met blasoen. 8°. Vlaminck, A. L. de, Jaerboeken der aloude Kamer van Rhetorica: Het Roos jen te Thielt. Gent. 1862. Met platen. 8°. Ex. op best papier. Casteele, D. van de, Notes historiques sur 1 ancienne Chambre de Rhétorique dite » Cruus- broers" 6, Poperinghe. Tpres, 1872. M. pl. 8°. I Drukwerken I. Bederijker (De). Tijdschrift voor leden van Rede- rg kerskamers, Vereenigingen en Genootschappen ter bevordering van uiterlijke welsprekendheid enz. Leyd. 1855—60. 7 jaargg. 8°. Bederijkers Weekblad. Uitgave onder mede werking van vele letterkundigen. Utr. 1864— 75. le—12e jaarg. fol. Bederijker (De Vlaemsche), Tijdschrift tér be vordering van tael-, dicht- en letterkunde, uitgeg. d. L. van Hoogeveen-Sterck. Antw. 1844 46. dl. I—V. 8°. Jaarboekje voor Rederijkers en beminnaars der poëzij, onder hoofd-red. v. F. H. Greb[Jrg. XI enz. o. hoéfdred. van D. F. van Heyst]. Amst. 1857—84. le—28e jaarg. Met portr.en platen. 8°. Hassels, L. F. J., Dichterlijke uitnoodiging tot bijwoning van een feestmaaltijd ter gelegenheid der verschijning van den 25en jaarg. van het Jaarboekje voor Rederijkers. 1880. 4°. 1850—1881. Vïjf-en-twintigjarig Bestaan van het *Jaarboekje voor Rederijkers” Feestelijk gedacht in het Lokaal van Krasnapolsky te Amsterdam 22 Jan. 1881. Z. p. e. j. (1881). 8°. Dit Gedenkboek bevat de Antwoorden in dichtmaat op de hitfr voorg. uitnoodiging, de feestdronken enz. en werd uitsluitend voor de gasten en mede werkers aan het jaarboekje gedrukt. 14 |l|< REDERIJKERS-GEDICHTEN EN REFEREINEN. Zie voor de Spelen van Sinne de afd. Ned. Tooneel. Roouere , A. de, Rethoricale werckë [uitgegeven door E. de Dene]. Thantw. Jan va Ghe- len... 1562. 8°. Balladen (Politieke), refereinen, liederen en spot gedichten der XYIe eeuw, naer een gelyktydig handschrift [Uiig. door Ph. Blommaert]. Gent, z. j. 8 Ö . g Uitg. d. Maetsch. d. Ylaemsche Biblioph. II. S. N°. 7. Refereinen en andere gedichten uit de XYIe eeuw. Verzameld en afgeschreven door Jan de Bruyne, uitgegeven door K. Roelens Dl. I en II. Antw. 1879—80. 8°. Uitg. der Antwerpsche Bibliophilen. N°. 4. Refereynen int vroede, op de vraghe, JWat dier ter waerelt meest fortse verwint. Itë int zotte, op de vraghe, Wat volck ter waerelt meest zotheyt tooght. Item int amorueze, op den stoc, Och moghticse spreken, ic ware ghe- paeyt. Vertooght binnen Ghendt by de XIX cameren van Rhetorjjckcn aldaer comparerende den XX in April M.D. neghen ende dertigh. [Aan ’t slot: Gendt, loos Lambrecht Let tersteker. 1539]. 8°. obl. Hetz. werk. [Uitg. door J. F. J. Here mans]. Gent, 1877. 4». Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Bibhophden. XI. int wijse, op de vraghe, wat dier ter werelt meest fortse verwint. Item int sotte, op de vrage, wat volc ter werelt meest sotheyt toocht. Item int amoureuse, op den stock, Och mocht icse spreken, ic waer gepaeyt. Vertoochtbinnen Ghendt by de XIX Cameren van Retorijcke aldaer comparerende den XX in April MCCCCC neghen ende dertich. Thantw. H. Coesmans. 1581. 8°. Herdruk van bet voorgaande werk. (Veel schoone Chrstelijcke (sic) en Schrif- tuerlpcke) ghemaeckt wten ouden en nieuwen Testamente, die noyt in druck en zijn wtghe- gaen. Met noch een ghenealogie ofte afcoemst des woesten ende grouwelijcken Antechrist... Noch... een Spel van Sinnen, opt 3e, 4e en 5e Cap. van Twerck der Apostelen. Noch... Den boom der schriftueren, van ses persona- gien, gespeelt tot Middelburch ... 1 Aug... [15]39. Dordr. Jasp. Troyen, 1592. 8°. (Diuersche), ende Liedekens seer playsant om Duysend Ghuldens, Silueren Coppen én Schalen, Met my te coopen moecht ghy winnen. Y geit comt in de loterye sonder falen. Goede stichtingbe vindy hier binnen. Z. pl. (Antw.) 1574. Met muziek. 8°. Dit bundeltje vervulde de plaats van een billet in eene verloting, in 1B74 gehouden, ten voordeele van den opbouw der St-Jacobskerk te Antwer pen. (Zie: Fokker, Geseb. d. loterijen in Nederland, blz. 45 en 198). Onder den titel en in een afzonderlijk randje leest men: Dit is v Prose ende Nombre net, "Wilt dit bewaren in plaetse van v Billet, waaronder Y Sesse. N°. 62143, en den stempel van de kerkmeesters der genoemde kerk. Een geheel kompleet ex., zooals dit, komt slechts^ hoogst zeldzaam voor; meestal is, in de weinige exx. die men nog aantreft, bet nommer weggesneden. Solution (Deuehdelijcke), gesolueert hy vele in- genieuse Componisten van diuersche cameren van Rethorijcken. Duysent guldens, enz. [als hiervoor]. — Dit is v prose enz. [als hiervoor]. t’Hantv. G. vanden Rade. z. j. (1574?). Met muziek. 8°. Andere, minder fraaie uitgave van bet voorgaande werkje. De inbond is dezelfde, slechts ontbreekt in deze de opdracht aan Fr. Sonnius, terwijl bier op den titel ook geen nommer voorkomt, doch wel de stempel van kerkmeesters der St.- Jacobskerk. Deze uitgave geschiedde dus waar schijnlijk evenzeer in bet belang van de zaak die men beoogde, doch de exx. die van deze Refereinen en liedekens, onderbovenstaanden titel verkocht werden, gaven vermoedelijk geen recht op een lot in de loterij Comoedia. Ein Gedicht des Spels van Sinnen, (welcker den Affal der Minschen betüget), dorch H. N., [Hendrik NiclaeB] am dach gegeuen, vn van Em vppet nye överseen vfi vorbetert. Z. pl. 1575. Met houtsneden. 16°. obl. Refereinen (Dre gründige), dieH. N. [Hendrik Nielaes] wedder syne Vyenden am dach ge geuen heft. Z. p. (1575). 16°. obl. Refereinen vnde Rondelen edder rymische Sprö- ken. Dorch H. N. [Hendrik Niclaes] am dach gegeuen, vnde van em vppet nye öuerseen vnde vorbetert. Z. p. 1575. 16°. obl. Lieder (De) edder Gesangë H. N. [Hendrik Niclaes) tot goede Lere vnde Stichtinge, dem hüsgesinne der Lieften, vnde en allen die sick daer-thoe wenden. Z. pl. 1575. 16°. obl. Dboeok der amoreusheyt, inhoudende diuersche Minnebrieuen, Refereynen, Baladen, Meye- sprakë, Tafelspelen, Batamenten, Gheraetselen, ende meer andere, zeer ghenoechelijck voor den swaermoedighen minnaer. t’Antw. G. van Parps, 1580. 8°. Refereynen Ghepronunchieert opte Intreden bin nen ... Delft by de thien ... Cameren van Rhetorjjcke in Hollandt ghedaen... 20 Junij Ao. 1581. Mitsgaders de Refereynen... op de Vraghe: VVat het svvaerste is en t’beste binnen swe- [relts Ronden, Dat deur smenschen verstant oyt is gheuonden, ... De Refereynen op den reghel: VVant Godt haet den menschen die booslick leuen. Met de Liedekens enz. Delft, A. Heyndricksz. 1581. 1 Met houtsneden. 4°. Refereynen (Diversche) ende liedekens, wt Hollant ende Zeelant, van verscheyden beminders der con- sten ghelesen, ende gesonghen, inde heerljjcheyt van Heenvliet, ten versoecke vanP. Sterlinx. 3 Sept. 1580. Opde vraghe, int Wjjse wat menschë treurich leuê en vrolic steruen. Opde vraghe int Amoureuse vvaer wt de liefde haren oor- spronck heeft. Opden reghel. Ljjdt deen des anders fonten, zoo kent ghy v seluen. Ende het liedeken: Hoe het Nederlant eertyden ge- floreert heeft, ende hoe desolaet tselue nn leyt. Antw. F. van Rauelinghen ... 1582. 8°. Verhael (Cort), Van tprincipael, In Leyden be dreven, By Sotten meest, Die op vrou Lors Feest, Waren verschreven. Den 26 Mayus, A . 1596. Doen Joncker Mors, Troude vrou Lors, Op tLeitsche toonneel, Won een zot, van thie- nen, Met bot voordienen, Een ring om zijn keel. Leyd. J. Claesz. van Dorp. 1596. Met houtsneden. 8°. Vele stokken hierin voorkomende zijn geteekend: L. X. N. tijt [Elk z’en tijt], zinspreuk van Pieter van der Morsch, gezegdPierot «de Leytsche sot”. Lvst-Hof (Den) van Rhetorica. Waer inne ver- hael gedaen wordt vande beschrijvingen ende 18amen-comsten der Hollantscher Cameren vande Reden-rjjckers, binnen Leyden geschiedt, den 26 Mey, des jaers 1596, ende de volgende dagen, met het gene aldaer gedaen, ende ver handelt is. Leyd. F. van Ravelengien. 1596. (Den) van Rhetorica. Vvaer inne verhael ghedaen werdt, vande beschrjjvinghen ende t’samen-comsten der Hollantscher Cameren vande Reden-rjjckers, binnen Leyden gheschiedt, den 26 Mey, des jaars 1596. Ende de volgende daghen, met het ghene aldaer ghedaen, ende verhandelt is. Leyd. J. J. Orlers. 1596. 8°. Ofschoon de tekst der stukken in deze en in de voorgaande uitgave dezelfde is, bestaat er een aanzienlek verschil in de wjjze waarop in de heide uitgaven de feestelijkheden, de uitvoeringen enz. beschreven zijn. (Den) van Rethorica enz. Delf, J. Andrie sz. 1596. 8°. Dezelfde druk als de voorgaande, doch hier slechts met veranderd adres. Recreatye (Der Redenrjjcke Const-lief-hebbers stichtelicke). Vervatende t’sestich, soo geeste- licke als politique Refereynen, met neghen- thien liedekens, gepronuncieert ende gheson- ghen ... binnen ... Rotterdam, 18—20 Aug. 1598. Ie Vraghe: Hoe sal den Leerling recht oordeelen van zjjns Leeraers leer? 2e vraghe: Waer.in ons daden, boven de Romeynsche zijn te prjjsen. Reghel: Alsulcke Bataviers overtref fen d’oude Romeynen. Liedeken: De triumphe der Bataviersche helden, Leyd. H. Haestens en N. de Klerck. 1599. Met pl. 4°. Dichten (Veelderhande geneuchlicke), tafel-spelen, ende refereynen... Gedruct om te verkoopen by de dozjjnen, Endier eë begeert macht ooc wel mijnen. [Aan ’t slot: Antw. J. vanGhelen 1600.] 8°. ’ Hierin de navolgende stukken die, naar het schijnt, afzonderlijk verkrijgbaar waren, niettegenstaande het werkje met eene doorloopende signatuur, alhoewel zonder pagineering is gedrukt: 1. Van een droncken man ende sijn wijf. 2. Van de bonte kapkens. 3. Moorkens-vel, van de quade wjjven. 4. Der Boeren Vasten-avond-spel. 5. Der Boeren Pater-noster. 6. Hoe een ghesel een dienst-maeght vrijde. 7. Vanden ouden ende langhen Aernout. 8. Den reghel van Aernouts arme broederen, w. Tleven van Sinte Reyn-wt. 10. Tleven van vrou Laudate. 11. De pelgrimagie tot Sinte Heb-niet. 1-2. De rechte wegh nae ’t Gast-huys. 13. Van ’t Luy-lecker-land. ik ^ an Niemant, ende sijn wonderlic leven. ia ^ an de lange wage met sijn lichte vracht, r® - Van drie ghesellen met eender Koecke. is Vande Mey, ende vande schoone vrouwen. 1 o" ^ aa ^ e a bt van Amfra, Heer tot Kannenburgh. on ^ an ® acc ^ nB > alder dronckaerts Godt. 20. Der dronckaerts lied, Benedictie ende Gratie. • Vant arme bier, dat kranck en watersucbtich is. 2 • H® n strijd tusschen den haringh ende Kabbeljau. "8. Een sotte vraghe, ende een wijse antwoorde. "4. Jan Splinters Testament. Behalve deze stukken, die op den titel vermeld worden, vindt men hierin nog de navolgende, tot aanvulling der bladen: Der vrouwen Pater Noster. Hoe Aernouts broederen met de vrouwen sullen spreken, enz. Hoe Aemoudts broeder sal doen, als de dorp-vrou klaegt, enz. Van den jonghen Aemoudt, ende hoe hy eerst inde werelt komt. De sotte Benedictie. De sotte Gratias. Een ghenoechelick Refereyn. Van het Euangelie vanden Spinrocken. Tsamenkomste (Der Reden-ryckers stichtighe) op t’ ontsluyt der Vraghe: Wat tnoodichst’ is om d’arme vveesen t’onderhovvë? Ghehouden binnen Schiedam A°. 1603 .. . 6 Juljj enz Noch eenighe andere wercken ... voorghestelt by de Roode Roosen tot Schiedam. [Aan ’tslot: Rott. J. van Waesberghe.] Z. j. Met muziek. 4°. Vreeds-triumph-gedicht. Gecomponeert ende rethorjjckeljjcken vertoont by de Camer, Ver- nieut wt liefden tot Gorinchem ... 5 Mey... 1609. Handelende van tghemeen wantrouwich ghevoelen ... spruytende wtet twaelff Jarich Be- stant, enz, [d. H vander Muyrl Gor. A. Helmich. 1609. 4*. Refereynen ghemaeckt op een vraghe, of in Christum te ghelooven in aller menschen macht is, om naer haer believen te kiesen de doot of t’ leven ? Ende noch op een Reghel: Sy pre diken alle in den Naem des Heeren. Amst. A. Huybrechtsz. 1611. 4°. Opgezongen te Gouda. Antwoort op de Vraghe, uytghegeven by de Brabandsche Reden-rjjck Camer ’t Wit Lavender, Uyt levender lonst, tot Amsterdam. Vrage: Wats doorsaeck meest, waerom 'tverkeerde [werelts rond, Sich waenwjjs so bedrieght, en bloeyd in [alle sond? Ende op den reghel: De sulcke die zyn dwaes, en d’Werelt achtse wijs. Amst. Ghedr. by P. v. Ravesteyn. Voor A. Huybrechtsz. 1613. 4°. Responsion.es diversae, ofte Verscheyden Ant woorden, op de vraghe: Wat gheljjckst van naem, en ongheljjckst van krachten is. Wtghe- gheven den 2 Aug. 1612, inde Redenrjjcke Kamer van Liefd boven al, tot Haerlem. Door A. v. d. H. [Adam van der Hagen]. Haerl. V. Casteleyn. 1613. 8°. Springh-Ader (Der Reden-rijcken), vervaet in verscheyden Andtwoorden, op de uytgegeven caerte der Wijngaertrancxkens ... binnen ... Haerlem ... 1613 ... op de vraghe ende reghel als volcht. Vraghe: Of Gods genade door Christi lijden en ’s- [gheests kracht Ons salicheyt maer ten deel »of geheel" [heeft gevvracht. Reghel: Want reden leert deucht, oock sich [selfs verwinnen. Haerl. voor Dan. de Keyser. 1614. 4°. Springh-ader (Der Reden-rjjcken), enz. (als het voorg.). Haerl. P. Arentsz. 1614. 4°. Dezelfde uitgave, doch met veranderd adres. Vertoogh. (Nootwendich) der alleen-suyverende Springh-Ader aller kinderen Gods: vervaet in verscheyden Antwoorden der Reden-rijcke ton- ghen, op de nytghegheven Caerte der Wyn- gaertrancxkens onder ’t woort Liefd boven al. Binnen ... Haerlem ... 1613 enz. Haerl. D. Wachtendonck. 1614. 4°. Hetz. werk als het voorg., dezelfde druk doch met veranderden titel. Beroep (Const-Riick) ofte Antwoort, op de Kaerte uyt-gesonden by de Hollantsche Camer binnen Leyden, onder t’woort Liefd' Es t' fondament... 6 Oct.... 1613. Vraghe: Waer door ter werelt meest, en alder stercxt [Godts wet, Van waerheyt ende vree, den voortgang [wert belet. Reghel: Door yver blint, veel twist men vint, [In plaets van vreden. Regel op t’liedt: D’ervarentheyt die is, mees- [tersse van de vvaen. Leyd. J. J. Paets. 1614. 8°. Met platen d. <T. de Gheyn. Refereynen (Negenthien) int Sot, ghepronon- cieert... na de beroepinghe van alle de vrye Cameren in Leyden, 8 Oct. 1613, op den Reghel: Voor al te wijs, en valt gheen Prijs, als Sot gheacht. Leyd. J. J. Paets. 1614. 4°. Met eene plaat door J. de Gheyn, voorstellende een zotskap met bijschrift: Nosce Te Ipsvm. Aenwijsinghe (Der Reden-ryckers Stichtighe) van des werelts dwael-paden met hare verwerringe, veroorzaect door ’s Menschen eyghen-wijs ver nuft ... Vertoont binnen den dorpe vande Ke- thel, op ’t onsluyt der vraghe: VVaer door de werelt meest heyloos en blindich dwaelt? ... 2—7 Aug. 1615. Met de Refereynen endeLie- dekens enz. Schied. A. Czn. van Delf. 1616.4 . Met blazoenen. Helicon. (Der Reden-rijcke Rijnschen), betreft in den Dorpe van Leyder-Dorp, onder t woort Liefd bluft Sonder Endt, opt beroep der Rhijn- landtsche Dorp-Cameren ghehouden ... 22 Julij 1616. Leyd. I. Sol. 1617. 4°. j Antwoordt der Pellicanisten, op de Santvoortsche Vraegh: Wat Sonde door Godts Geest, ons sterck ver- [boden staet, Daer den Mensch aldermeest, minst achtend’ [in voortgaet. enz. Haerl. V. Casteleyn. 1616. 4°. Nieuw-Jaar-Lieden: Wt-ghegheven by de Neder- duvdtsche Academi, int jaer 1st niet een Maegt Die s’ WereLts VerLosser heeft ghebaert?. [1618]. Amst. [bij N. Biestkens] voor C. Lodow.zn. vander Plassen. 1618. 8°. Achter: Groote Schrijf-Almanach ... op ’t jaer ... 1618 Ghecalcul. na.. . D. Origanus. Amst. C. vander PlasSe. 1618. Met houtsneden. Hoogst waarschijnlijk verschenen, blijkens dit ex., de zoo zeldzame Nieuw-Jaar-Lieden der Nederd. Academi, geregeld achter dezen of een vroegeren Schrijfalmanak. [Rodenburgh, Theod.], Eglentiers Nieuwe-jaers- gift, in liefde bloeiende op ’t jaer 1619. Amst. 1619. 4°. Eglentiers poëtens Borst-weringh. t’Amst. 1619. 4°. Schadt-kiste (De) der PhiloBophen ende Poeten waer inne te vinden syn veel schoone leerlycke blasoenen, refereynen ende liedekens Gebracht ende gesonden op de Peoen-Camere binnen Mechelen van d’omliggende steden in Brabant, Vlaenderen, Hollandt ende Zeelandt: Gepronon- ciert ende gesonghen .... 3 Mey ... 1620 enz. Mech. H. Iaye. 1621. Met platen en muziek, fol. Hierachter: Porphyre en Cyprine, trevr-spel [d. J. Tkieu 11 i e r] verthoont by de Redenrijcke Guide clie Peoen binnen Mechelen... 3 Mey A°. 1620. Mech. H. Iaye. 1621. fol. Reden-feest (Levenders), oit Amsteldams Heli- con, op-gbestelt by ds Brabantsche Reden-Rijcke vergaderingh Uyt Levender Ionst. Amst. W. I. Cloppenborch. 1624. 4°. Met blazoenen in houtsn. en met eene geteekende afbeelding van hét blazoen der Kamer. Eeren-krans (Der Wit-Angieren), ghesproten uyt de Vlaemsche Natie, door-vlochten met vele verscheyden wel-rieckende blommen ende boo- men, ter eeren de Maghet van Reden-rijcke. Tot Haerlem.Haerl. H. P. van Wesbusch. 1630.4°. Vraag: Welck is d' weerdighste vrucht, die God ons heeft gegeven ? - Regel: Zjjt danckbaer voor Gods gaef, die ons in alles voed. I Orangien Lely-hof (Het Leydsch Vlaemsch), verciert met veel verscheyden nieuwe Vruchten, tsaem-ghestelt by de Broeders In liefden groeyende. Ghedr. tot Leyd. voor I. Roels. 1632. 4°. Refereynboecxken (Een schoon), waer in ghy vinden suit veelderhande Refereynen, seer be- quaem voor alle Jonghers, om een gheselschap te verheughen, ende om melancolie te verghe- ten. Nu op een nieu verbetert, ende... oversien. T’Hantw. H. Aertssens. 1640. 8 Ö . obl. Angier-Hofï (Reijnsburehs), beplant met alle de Wercken, ende Liedekena, die op ’t selve Retho- rice8-Beroep verhandelt zjjn ... 26 Mev... 1641. Leyd. 1641. 4°. Redens-Lust-hof (Vlissings), beplant met seer schoone en bequame oefeningen, ghestelt op de vrage, Wat oeffning is elc best, en noodigst voor ’t gemeen? Als oock een regel vast ge- stelt, Geluckigh is het landt, daer sulcke volck’ren woonen. Met een liedt op desen sin: Die God heeft tot sijn hulp, geen dingh hem hinder doet... Beantwoordt met 63 verscheydeu werc ken ... 1 Juljj 1641. En is besloten met een knie- wercx regel: 'tls ’twerck van Godes geest te roepen Abba Vader. Alles uyt-gegeven by de Reden-Camer tot Vlissinge, de Blaeu Acolye enz. Vliss. J. J. Piek. 1642. 4°. Redens-krans, gevlochten van Will’ge-rysen en gecierd met Segel-blom, d. i.: verscheyden vragen, uyt gegeven, by die van Rijswijk, en be-andwoord, by die van Gorinchem, A°. 1643. Gor. H. v. Cappel. 1643. 4°. Triumph Gedight (Der Wit angieren) op d’over- winge van ’t Gentsche Sas. Ondert Woort: In lief dl getrou. Overgegaen den 7 Sept. 1644. Haerl. J. Pz. de Does. Z. j. (1644). 4°. Geteek. met de spreuk: Weest voorzichtigh. Zin spreuk van P. Hoecksteen. Refereyuen ende Liedekens, van d’Hemel-Erf, gemaeckt by verscheyden Autheuren. Op de vraghe: Zoo vleys en bloedt niet kan besitten d’Eemels [Erven, Wat mensch’lyck deel sal dan Gods eeuwigh [Rijck verwerven? Beantwoort 25 Nov. 1646 op de Camer der Wyngaerdt Rancken, binnen Haerlem. Haerl. J. Pz. de Does. 1648. 4°. Jaarzangen aan de Broederschap van de Rheto- ryk Kamer te Haarlem... Trouw moet blijken, voor de jaren: 1657, 1686, 1689, 1714, 1717 1719, 1722, 1725, 1727-33, 1735-75, 1791 —96, 1799—1811, 1814-52, 1855-66,1876, 1878, 1880—81 en 83. 8 dln. 4°. De dichters dezer Jaarzangen waren de tjjdelijke Factors der Kamer, en als zoodanig vindt men r ' n deze verzameling gedichten van J. Schaep, p-Y P- Vlaming, H. Buyzen, R. van den yf Burg, P. 1 a n g e n d ij k <1722—56). J. ^ l Marshoorn, J. 'ozem an, J. van i I Stock, A. de W*tfl Malefijt, J. Brink, Azn., J. vap^V^are 1 en, J. ten Broese ( A. vanjUr Willigen, J. A. van Eeden, •LB^lfuisenberg en H. F. Waller. De WliUerwerpen dezer jaarzangen zijn zeer verschil lend en uiteen loopend, en deze zangen werden slechts voor de Leden gedrukt. Deze verzameling wordt gedeeltelijk aangevuld door de navolgende: Langendjjk, P., Verzameling van alle de jaar gedichten, uitgesprooken op de oude Reden kamer der Pellikanisten, bekend onder de zinspr.: Trouw moet blijken, van d. j. 1716—1756 enz. Hier tusschen drie gedichten, gemaakt d. H. --Roty*ei»-«n-Hv-v r -d^-RHrg, 1717, 18 en 19 enz. 3 dln. 4°. Collectieve titel voor 40 afzonderlijk uitgegeven ge dichten, bjj verschillende uitgevers verschenen. Liefde (Schipluysche) toe-geëygent aen de Maegt van Rethorica op haer Vrage, uytgeg. by de Broeders van de Rossemareyn ... door 'swoordts Kracht, tot Schipluyde. Vrage: Seght wat drie dingen zjjn ’t, die yder christen [kent, Daer van der twee vergaen, ’t derde blijft sonder end'. Regel: Hier jaeght den Vromen staegh naer een [geluckigh eynde. ... 20 July 1670. Delft, C. Blommesteyn. 1676. 4°. Vrage (Naeldwjjcksche), ofte Kermis-vreugd’... op de vrage: Wat Volck’ren hier en daer op hunne Vry- [heydt roemen? Naeldwjjck vraeght wat men sal een ware [vryheydt noemen? Uitgeg. by de Jirchoos-Roos... tot Naeld- wyck... 29 Juny 1676, Delft, C. Blomme steyn. 1676. 4°. Vreugd-toneel (Swaens-halsche) ... op de Vrage: Daer Vrede 't Landt bekroont, heeft ’t.Volck [goede dagen: Wat Landt is meest bevrydt voor Oorlogh, en [haer plagen. enz. Geschiet buyten Rotterdam, in 't Swaens- hals enz. Delft, C. Blommesteyn. 1676. 4°. ApoUoos-Farnas, Vreughdigh vertoont by de Kamer vande Jesus oogen tot Voorburgh, 27 —29 July 1676.... Vrage: Wie sagh een wreed Geslacht eer sy waren [geboren, En gingen door een steen weer te gelijck [verloren ? Delft, C. Blommesteyn. 1676. 4°. Maecht (De Verresene) der Haeghsche Rethorica, op de vrage in 't particulier, uyt-gegeven by Jacobus de Roy letter-setter, ten huyse ende herberge van Huybregbt vander Laen, waert in de Na-dorst in de Kraenstraet, in 'sGraven-Hage. Vrage: Wat staet 'er eerst gantsch recht, en dan [weer recht verkeert, Eer dat het rechte recht daer uyt-komt, en [vermeert. enz; Delft, C. Blommesteyn. 1677. 4°. Ketels-Beroep op dese... Vrage... uyt-gegeven by de Broeders van de Sonne-bloem, daer men schrjjft: Noyt meerder vreugcC,.. 12 Oct. 1682. Vrage: Wiens Heyr en machtigh Volck, die voor [Basuyne vloode, En die in 't vluchten nogh malkander selver [doode, enz. Delft, C. Blommesteyn. 1683. 4°. Wit Angiertje ('t Soet-ruyckent) op-ge-offert aen de ... HH. Burgermeesteren en Regeerders van Haerlem, enz. onder 't woord: In Liefde Getrouw. (Vraag: Soo laugh elck Mensch, door Gods genaed' [op d’Aerd moet leven, Wat gaef komt Ziel en Ljjf de meeste rust [hier geven? Delft, C. Blommesteyn. 1683. 4°. Apollus Lust-hof, ofte Beroep tot Bleyswyck vande Broeders van den Dubbelt Geelen Hoff- bloem, onder ’t Woord: Wijckt Ontrouw ... 4 Sept. 1684. Vrage: Wat volck was seer benaut, die sucbtend’ [tranen lieten, Verlost uyt prijckel om vol-op-beytte genieten? enz. Delft, C. Blommesteyn. 1684. 4°. ApoHus-Helicon ofte Beroep gedaen by de Broe ders van ’t Rosmareyn, daermen schrift: door 's Woords Kracht, tot Schipluyde ... Vrage: Wiens dood voor handen was, vond’ g’naed [in ’s Konings oogen Hy tot loon, kreeg een Kroon, en wierdt tot [Staat- getogen. enz. 23 July 1685 enz. Delft, C. Blomme steyn. 1685. 8°. Vrage (Soetermeersche), ofte Kermis-vreughd’, vertoont in verscheyde Reden-Rjjcke antwoorden, op de Vrage: Wie stont naer ’s Konings Kroon, door vals- [heydt en verraat, ’t Wijl diese was belooft, doen kreegh door [raadt en daadt? Regel: Dees kreegh de Kroon, die hem (nae recht) was toegeseydt... 16 Sept. 1686. Delft. C. Blommesteyn. 1686. 4° Antwoorden (Alle de) van verscheide Reden- kamers op de vrage van de jonge Reden-Kamer ’t Meybloem, onder ’t woord Met Lief<£ volbragt. Vraeg: Wat is 't voor ciersel dat een Christen past [te dragen, Dat waerst en noodigst is, en best na Gods [behagen. Regel: Die soo een Ciersel draagt, sal eeuwig [zegen-pralen. ... Beantw... 4 Oct. 1701 tot Haserswoude. Van 17 Vrye, en 2 Onvrye Redenkamers. Leyd. J. v. Damme en H. van Damme. (1701). 4°. Inleyding, van Fallas vreugd; van Rethorikadie haar hebben gekompereert in ons al oude stadt Schiedam, met seven verscheyde Kamers, op het Pinxter-feest, op denjare 1705 enz. (Vrage: Wat volk, wanneer, en waar, doen angst en [noot, hen drukten, En of die gruweldaad’, den koning wel ge- [luk-ten.) Schied. K. Wz. Muys. 1705. 4°. Eerkrans (Den) voor Rethorica, gevlogten door het vredelievend Broederschap deser navolg. Reden-kameren, de Witte Roose-Knoppe, het Roosmareyn, den Lieverbloem, den Vygenboom, de Koorenaaren, Op de Reden-Kamer der Lely onder den Doom, onder ’t woord Uyt Liefd' Bestaan, tot Noortwyk. op de Kerkmis-feest, d. 19, 20 en 21 Aug. 1709. Leyd Wed. v. H. vander Boxe. (1709). 4°. Jaarzangen van de Broederschap van de Reden- Kamer der Witte Angieren onder ’t woord In (_ Liefd Getrouw binnen Haarlem [door J. y_an . der Venne, P. F., M. v. .H ulkenTby, J. Olthof en A. v. B.earUmont]. Haarl. 1709 ^57r"4T stuksV pTCen 4°. Leden (De) der 348jarige Kamer der Gouds bloemen , daer men schrjjft: Uit Jonste begre pen ... aen de regering der stad Gouda [door J. Verveer]. Z. pl. (Gouda, 1785). 8°. Heilwensohen, Meiversen, enz. van de Leden der Kamer der Goudsbloemen, daer men schrjjft: Uit Jonste begrepen, [te Gouda]. Gouda, 1786 —94. 15 stuks. 8°. Hierbij gedichten door Boon va n p stade, 1. Grendel, A. van Over At raten, J. Bess an, J. Verveer, e. a. Mengelwerken der Kamer van Rhetorica, ge- naemd De Goudsbloemen, daer men schryft: Uit Jonste begrepen [uitgeg. door J. A. van Alphen]. Gouda, 1792. 8°. Vruchten ingezameld door de aloude Rederjjk- kamer De Wijngaardranken, onder de zin spreuk Liefde boven al, te Haarlem. Haarl. 1833, 36, 40. 3 dln. 8°. Bundel van Dichtstukken, bekroond door de Maatschappij van Rhetorica te Eecloo, 2 Sept. 1828. Gend, 1829. 8°. Hierin gedichten van F. Rens én Prudens , van Du yre. Nederlaeg der Algieren, en voor eeuwig afschaf fing der Christene slaeverny, beschreeven door de Maetsch. van Rhetorica binnen Oostende. Oostende (1816). 8°. Uytnoding (Hertgrondige), aen alle vrjje en on vrije Kamers van Rethorica, om te komen tot Schiedam, met trom, blasoen en vaen, ten huyse van Pieter van Leeuwenschilt... 28 Oct. 1705. (Vraag: Wie wierdt ’er van de dood door beesten- [bloed verlost, ’t Geen duysenden die dat niet wisten ’t [leven kost?) Schied. L. Van der Wiel. 1706. 4°. Deze verzameling is aan het hoofd der bladzijden getiteld »Pallas uytval”. DICHTWERKEN DER XVRe—XIX© EEUW. WERKEN VAN DICHTGENOOTSCHAPPEN. Werken (Dichtkonstige) van het konst-genootsch.: Nil volentibus arduum. Amst. 1670—1765. 16 dln.^ Met platen en ingevoegde platen en tee- keningen. 8°. Treurspelen, 2 din. — Zinnnespelen, 1 dl. — Blij spelen, 4 dln. — Kluchtspelen, 2 dln. — Mengelwerken, 7 dln. Een algem. inhoud is voor het le dl. gebonden. Ex. op groot en zwaar papier. Werken (Dichtkonstige) enz. (als voorg.) Dez. uitg. doch eene andere verzameling. Met platen, inge voegde platen en teekeningen. Ex. op gewoon papier. In deze verzameling komen stukken voor die in de vorige ontbreken, zooals ook in de vorige stukken gevonden worden die men in deze niet aan treft. Mengelzangen door het Genootschap: Kunst wordt door arbeid verkregen. Z. pl. enj. 4 dln. 8°. Werken (Alle de) van het Kunstgenootschap: Ars superat fortunam. 's Gravenh. enz. 1788—84. 3 dln. 8°. Gedichten (Verscheidene) door leden van het Genootschap: Ars superat fortunam, te ’s Graven- hage. Z. j. 8°, I -T van TT t n J. van Hoven, Aan de leden van... A. S. F, 1733. — Voor- tegen- en inlooper; enneetekam, d. Christianus Glad m a k i us-'enz. [C. Schaaf]. 1742. 3 stn. (De Inlooper ontbr.). ' / — Proeve van vijf Klinkdichten, in welke naer / rang zijn uiigelaten de vjjf vocaelen of klinklet- ters, d. A. F[re se]. Delft, 1784. — Verwelkomst- zang aen de vrede enz. door A. F[rese], Proeve van zedepoëzy [v. h. Genootsch. Concordia et laboré]. Dordr. 1755. 8°, van mengelpoëzy door het Kunstgenootschap onder de zinspreuk: Magna molimur parui. Hoorn, Kweekschool des vemufts; behelzende verschei den ernstige, boertige, satyrike en leerzame Btoffen, in rym en onrym. Door het Genootsch.: Non ut voluimus; sed ut potuimus. Rott. 1763. 2 dln. 8». Marsyas (De verreezene) of de letterdievery beteugeld door een Genootschap onder de zin- I spreuk: Studium alit artes [J: van Hoogsèra- t en.,—Wt d e Bas ea -I». D ij 1], ’s Gravenh. 1764. 8®. Gedicht tegen N. J. Veerman’s vers: Kla gende Hofstad, op het overlijden van A. van der Mieden. — Dichtlaurieren van het Haagsche Genoot schap enz. bj gelegenheid der uitgave van Den i) Verreezenen Marsyas [ondert.: La Vertu pour guide]. 1765. 8°. Met bijgevoegde advertentien uit de Haarlemsche en Haagsche Couranten. Uitgaven (Dichtlievende) [uitgeg. d. het Genoot schap: Voor arbeyd en Yver\. le dl. 1767 en 1768. (26 Nos.). Leyd. 1768. 8®. Schatkamer der Nederlandsche dichteren, door een Genootschap onder de spreuk: Nut vermaek Leyd. 1771-75. 2 dln. 8®. Werken van het Genootschap: Kunstliefde spaart geen vlijt, ’s Gravenh. 1773—1813. 27 dln. 8®. Poëtische mengelstoffen, 13 dln. — Dichtstukken, „ ~ Nieuwe Dichtgewijde Mengelingen. Dl. H VIII, 7 dln. — Dichtoefeningen. Dl. I. Bekroonde dichtstukken op het Hooge huwelijk [van den Prins v. Oranje], 1 dl. — Dankoffer aan het Genootschap. — Wetten, 1 dl. Letteroeffeningen v. h. Kunstgenootsch. Vili- gentiae omnia. Amst. 1774. 8°. Mengeldichten van het Kunstgenootschap onder de zinspreuk »Prodesse canendo" voor het iaar 1774. Rott. 1774. 4°. J Ex. op groot papier. Mengelwerk [door het Genootschap onder de zinspreuk:] Tendimus ad coelestem patriam. Utr 1775—88. 9 stn. 8®. Mengeldichten van ’t Genootschap: Volmaakter door den tijd. Utr. 1777—79. 2 dln. 8°. Dic .LOefeningen <*. h. Genootschap Sine labore nihil. Met plaaten. Amst. ^1778—82). 2 dln. 8®. Mengelpoëzij van het Kunstgenootschap: Natuur begaaft, Oefening beschaaft. Amst. (1778) 8° ■ Vooral bezorgd door P. J. Kasteley n en G Brsnder & Brandis. Proeve van poezye, door"het Genootschap- Vliit volmaakt. Leyd. 1781. 8®. Gedichten van het Genootschap: Hier na vol maakter. Amst. 1784. 8°. Ex. op groot en zwaar papier. Uitspanningen (Letterkundige) van het Ge nootschap: de Surinaamsche lettervrinden, enz Paramaribo, 1785—87. 4 dln. 8®. O f Hierin gedichten van J. Voegen yn Enee- > le». P- E. Roos, .H. .SckoiTten N C ) / lemmerv &T Zwartenhoff en p’. M a 1 m b e r g. Mengelingen (Poëtische) van het Genootsch.: Oefening kweekt kunst. Amst. 1790. 8°. Dichtvruchten van den vriendenkring: Kunst door vrindschap volmaakter. Amst. 1803—9 8 dln. 8°. Dichtproeven van het kunstbevorderend Ge nootschap V. W. opgerigt in den jare 1806. „i een voor de Leden. Z. p. e. j. (Amst. 1820—25). 2 Bundels. 8®. Jaarboekje der Maatsch. V. W. = Zie de Afd. Jaarboekjes en Almanakken.  Houbraken, Cl. Bruin, P o o t, v. d. V ee n, Huygens, J. de Regt, Vondel, Luiken, Smits en v. d. Goes, [door R. Bell]. Amst. 1853—61. 8°. Verzameling van gedichten afgedrukt uit "de Vriend van armen en rijken.” Bloemlezing uit de gedichten van Elis. Hoof- man, J. Antonides van der Goes, Jer. de Decker en Joacli. Oudaan. Bijeen- verzam. d. W. P. Wolters en H. C. Rogge. Amst. (1871). 8°. Bloemen (Onverwelkte). Een krans der schoonste liederen uit vroeger tijd, verzameld door C. Honigh. Arnh. 1882. 8°. Bloemlezing uit de Nederlandsche dichters d. 18e eeuw. Naar tijdsorde gerangschikt en biografisch toegelicht d. J. van Vloten. Arnh. 1871. 8°. Verscheidenheden (Dichterlijke) voor jonge lieden enz. Bijeenverzameld [uit dichters van het einde der 18e en het begin der 19e eeuw] door J. de Br eet. Amst. 1828. 8°. Bloemlezing uit de werken van dichters der 19e eeuw. Schied. 1855. 4 dlu. 12°. Klassiek, letterk. Pantheon N°. 31, 52, 63, 82. Ernst en luim. Bloemen gegaard uit den lusthof der Nederlandsche poezy, (verzam. d. T. van Westrheene Wzn.). Leyd. (1858). Met fron- tisp. 8°. Keur van scherts en luim uit onderscheidene Nederlandsche dichters, verzameld door W. J. v. Zeggelen. 3de druk. Arnh. 1866. 2 dln. 8°. Guldens-Editie. Poëzie N°. 4 en 5. uit onze Nederlandsche dichters verzameld door W, J. van Zeggelen, 4e verm. druk. Schied. (1879). 8°. Keurgarve. Verzameling van gedichten, by-een gebracht door W. J. Hofdijk en L. P. J. Has seis. Ernst en luim. 3e druk. Amst. (1874). 8°. Blaren van allerlei boomen. Verzen en versjes, enz. verzam. d. L. Leopold. 2e herz. druk. Gron. 1874. 8°. Sleutel (Een). Rij van oorspronkelijke gedichten ter voorbereiding van de studie onzer letter kunde, verzameld door M. en L. Leopold. 2e druk. Gron. 1879. 8°. Dichterschat (Neerlands), Keur van poezie uit onze dagen. Bijeenverzameld door F. H. van Leent. Arnh. (1877). 8°. Hetz. werk. 2de druk. Arnh. (1879). 8°. VERZAMELINGEN EN DICHTBUNDELS DOOR MEERDERE PERSONEN VERVAARDIGD. WeUekens, J. B , en P. Vlaming, Dichtlievende uitspanningen, bestaande in Herders- Hoef- en Veldgezangen, Tafereelen, Brieven enz. Met nguuren. Amst. 1710. 8°. —— Hetz. werk. Met 32 konst-plaaten, d. J. Go ere e. 2e dr. Amst. 1735. 8°. Tydkortingen (Dichtlievende) bestaande in ge dichten van verscheide stoffe en rvmtrant. door *** [P. de la Bne, J. Steengracht en P. Boddaert Czn], onder de zinspreuk: Pugant carmina curas. Leyd. 1717—18. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Twede dr. Leyd. 1728. 8°. Gebedt onzes Heeren (Het), in dichtmaat ge- bragt door L. Sanderus, J. Boogaart, H. Dullaart, H. F. Waterloos, W. Schel links, H. Sweerds, J. de Decker, T Asselyn en J. V. Petersom; 2de dr. verin, met de vier laatste uitgebreide Lofredenen door Cl. Bruin. Amst. 1721. 4°. Rym-stukken (Oovergebleven) of vervolg versen van en op Jan, Huyg, Willem Pieter de Groot. Delft, 1722. 8° der en Hetz. werk. Dezelfde uitg. M. platen. 8°. Brandt, K. en J., Poëzy. Amst. 1725. Met portr- en pl. 4°. * Vorzamoling (Nieuwe) van Nederduitsche men geldichten , [uitgeg. onder de zinspr: Inaffettato e modeste]. Amst. 1727. 8°. Hierin gedichten van: B. Abba, H. Angel kot, T. Arends, L. Bake, M. Bode, J. v. Broekhuizen, H. Dullaart, P. Prancius^-B: Huydecoper, K. Les- cailje^P. Nuyts, F. Ryk, B. Vollen- toK W. Lomannus, J. Mattham e. a. ifix. op best papier. Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Ex. op gewoon papier. Rethaan, A., en A. M. Vincentius. Nage- latene gedichten. [Uitgeg. door P. Boddaert Czn. en P. de la Bue]. Middelb. 1733. 2 stn 8°. A. Rethaan was gehuwd met J. R a d a e u s en A. M. Vincentius met J. Hujjge.’ Proeve van dichtoefening, bestaende in herders zangen, brieven, klink- en mengeldichten, door A. L. F. [T. van Snakenburg] en A. P. S. [J. Elias Mz.]. Met prentverbeeldingen Leyd. 1731. 8°. Willis, A., K. van Koeverden en anderen Dichtlievende Ledigheit. Rotterd. 1731. 8°. Haren, W. en O. Z. van, Dichterlijke werken [uitgegeven d. Jer. de Vries]. Amst. 1824. o dln. Met portr. 12°. Leven en werken van W. en O. Z. van Haren, Friesche edellui. Naar tijdsorde toe gelicht door J. van Vloten. Devent. 1874. 4°. Praal-tooneel (Dichtkundig) van Neerlands won deren. Embd. [Amst.] Gedrukt voor de liefheb bers. 1748—54. 7 dln. 8°. Ghyben, E. en J. Badon, Mengeldichten. Dordr. 1756. 4°. Hoogstraten, J. [en J. P.] van, Dichtgewijde snipperuuren. Als HS. gedrukt. Z. pl. 11760— 67]. 8°. L Afzonderlijk gedrukte kleinere dichtstukken, later onder een collectieven titel vereenigd. Proeve van stigtelijke mengelpoezy [d. H. van Alphen en P. L. van de Kasteelel. 4e druk. Utr. 1778. 8°. ' J Bosch, M. en A. Heken, Stichtelijke gedich ten. Amst. 1775. 4°. Bekker, E., Wed. Wolff en A. Deken, Brie ven (in dichtmaat). Hoorn, 1777. 8°. —— Nederlands verpligting tot het handhaven der nuttige maatschappyen en genootschappen m ons vaderland, enz. Hoorn, 1779. 8°. Kabeien. ’s Gravenh. 1784. Met portr. en platen. 8°. ] l89 Wa 8 o delingen d °° r ® 0ur K°8 ne ' ’ s Gravenh. Verveer, J., en J. van Waning Jr., Tafereelen van het beste huwelijk. Rott. z. j. (c., 1780). 8°. en "G - van > [Kleinere gedichten (Nederl. en Lat.) en andere stukken van, aan en over C. en D. J. van L. 1772—1836.] 32 st. 8°. —— Gedichten. Uitgegeven m. aanteekeningen d. J. van Lennep. Amst. 1861. 8°. Riemsnijdor, H„ en W. Bilderdijk. Galante dichtluimen. Nieuwe uitgave door A. van Brussel. Met eene inleiding van J. van Vloten. Amst. 1869. Met facs. 8°. Kleyn, J. P. en A. Kleyn, geb. O c k e r s e. üdeD en gedichten.... voor de zang en het clavier, of fluit, viool en bas, d. C. F. Ruppe Leyd. 1788. Met muziek. 8°. — Naamlijst der Dichters en Dichteressen, welke tot de Kleine Dichterlijke Handschriften (uitgeg. te Amst. bjj P. J. IJ y 1 e n b r o e k) hebben biieedragen, alsmede de opschriften der stuk ken. Z pl. of j. 8°. Moens, P. en A. van Overstraten, Esther, in 4 boeken. Haarl. 1786. 8°. Ruth, in 4 boeken, ’s Gravenh. 1790. 4°. Dichterlijke mengelingen. Utr. 1791. 8°. Dichtproeven (Gemengde) van eenige letterlie vende vrienden [A. H. Hagedoorn, B. Fremery, J. P. van Heel en D. van Stolk]. Dordr. 1788. 8°. Kikkert, P., Proeve van ets-kundige uitspannin gen, of verzameling van plaatjens, door de ets-naald in ’tkoper gebracht, met bijgevoegde verhandelingen, de teken- en ets-kunde betref fende. Vermeerderd met gedichtjens op elk der plaatjens, door liefhebbers der Nederduitsche dichtkunde [C. v. d. Hors v. Trot- senburg, P. Kikk^-HrT'lL Onderwa ter, D. DorsJa'H'n en A. Heyblom]. Z. p. e. j. [Amst.' 1798]. 4°. Gedachten-beelden (Dichterlijke). Amst. 1801. dl. I. 8°. Hierin gedichten van J. Kinker, J. ï. Hel- mers, A. J. Zubli, W- Bilderdijk, C. Loots, H. A. Meyer, A. R.’Fa lek e. a. Niet verder verschenen. Proeven (Schamele) van edele pogingen. Leyd. 1804: 8°. Verzameling van gedichten enz. door verschillende personen, .o. a. B. F. Tydeman, D. Francois e. a. Bloemlezing (Dichtlievende) [Uitg. d. R. H. Arntzenius]. Leid. 1815. 8°. Bilderdijk, W. en K. W., Wit en rood. Rott. 1818. 2 dln. 8°. Nieuwe dichtschakeering. Rotterd. 1819. 2 dln. 8». Oudemans, C. A. en A. C., Gedichten. Amst. 1827. 8°. Mengelwerk (Dichterlijk), uitgeg. d. W. H e c k e r. Gron. 1836. 8°. Hierin gedichten van W. Heek er, K. Ben- nink Janssonins, A. L. Lestnrgeon e. a. HoëveU, E. A. B. L. van, en H. J. W. Westen berg, Zestal dichtstukjes, Breda, 1838. 8°. Verhalen en Romancen in verzen, door Nederl. dichters. Zutph. 1838. 8°. Braga. Dichterlijke mengelingen. Uitgegeven door een dichtlievend gezelschap onder de nooit ge bruikte zinspreuk: »Utile duld". Utr. 1843—44. 2 dln. fol. De le jaarg. onder redactie van J. J. L. ten Kate en A. Winkler Prins, de 2e onder die van H. Kretzer. Hetz. werk. 2e dr. Utr. 1853. fol. Braga, enz. (als voorg.) Nieuwe uitgave met inlei ding en toelichting van A. Winkler Prins. Devent. 1883. 8°. Bragiana. Humor en satire. Utr. 1854. 8°. Booijen, A. J. Servaas van, Braga-studiën. Arnh. 1876. 8°: Ithaka (De) van Jan Trochée wedergevonden door twee Aardenburgers [G. P. Roos en A. de Ligny). Schoonh. 1843. 8°. Tooneelen (Vrolijke) uit het leven van Helde- wijs, in zijn tijd Pastoor ter Gemeente Lap- scheure, Prov. West-Vlaanderen, meer alge meen bekend onder den naam van Paap Lap- scheure, in losse verzen, door twee Aarden burgers [G. P. Roos en A. de Ligny]. Middelb. 1846. 8°. Slengaarde van Overbroek, D. en Echtge- noote [A. L. S. van O. geb. van Dijk], Ne derige Dichtvruchten, in eenzaamheid gekweekt. Amst, 1844. 8°. Vrouwen (Bijbelsche). Dichterlijk album [door N. Beets, I. da Costa, S. J. v. d. Burgh, R. Bennink Janssonius, H.-^Pollens Czn., A. P. v. Groniijg-e'tf, J. P. Hase- broek, B. ter Hjirarf, J. v. Lennep, J. J. L. ten Kate}. Vrouwen des Ouden Verbonds. Haarl. (1847). M. pl. 4°. Hetz. werk. 3e druk. Oude en Nieuwe Ver bond. Amst. 1879. 8°. Daphné. Nederlandsche Poëzy. Onder red. van J. J. L. ten Kate. Ie en He Bundel. M. pl. Utr. 1850—51. 2 dlu. 8°. Tweernaandelijksch tijdschrift voor Neder landsche poëzie. Onder red. van A. van der Hoop Jrsz. III—Ve Bundel. Met pl. Utr. 1852 -54. 3 dln. 8°. Broederliefde. Gedichten d. J. J. AbMpJt, N. A. A. en S. M. Böeseken, W.v.VTT..., D. Dorbeck, Erica [C. Luiken], W. J. Hofdjjk, H. H. Kljjn, J. A. Molster, H. J. Schimmel, en P. H. Test as. Amst. 1852. 8°. Guldens-Editie. Poëzie. Arnh. 1865—70.6 dln. 8°. De bundels in deze verzameling uitgegeven zijn onder hunne afzonderlijke titels in dezen cata logus opgenomen. Apostelen en profeten. Gedichten van N. Be^ts, S. J. v. d. B e r gh, A. J. de Bull, I. da Costa, B. ter Haar, J. P. Hasebroek, R. Bennink Janssonius, J. J. L. ten Kate, J. v. Lennep, C. W. y. d. P o t, en H. J. Schimmel. Arnh. z. j. 8°. Guldens-Editie. Poëzie. N°. 3. Gedichten van S. J. van den Bergh; J. Bres ter Az., P. A. de Génestet, J. van Leeuwen, H. J. Schimmel, C. P. T i e 1 e e. a. enz. Amst. 1853. 8°. Asters. Dichtbundeltje, bijeenverzameld door eenige H. H. Studenten te Leyden, Utrecht en Deventer [onder red. van J. E. Banck Jr.]. Leyd. 1854. 8°.  Probus (ps.), Vertoog over het nuttig gebruik en ontstichtend misbruik van het Psalm-gezang, in den openhaaren godsdienst der Protestanten, met eene vergelijking van de oude en heden- daagsche berijmingen der Psalmen, enz. Amst. 1766. 4°. Bedenkingen (Zeedige) over de beste keur van eene nieuwe psalmberijminge in de Nederl. ge reformeerde, kristelijke kerken. Amst. z. j. 8°. Vergaader-zaal op het huis van Prins Maurits in 'sHaage, voor de Commissie ter verbetering der Rnm-Psalmen, 12 Jan.—19 Juljj 1773. ’sGravenh, I. dn Mee. Z. j. (1773?). Een blad plano. Bovenaan eene afbeelding der Vergaderzaal. Nieu- wenhuysen fee. Historie (Beknopte) der nieuwe Psalmberijming, welke eerlang, in plaats van die van Petrus Datbenus in Neêrlands kerk verwagtwordt. Amst. 1773. 8°. Brouwer Bz., B., Aanprijzing van heilig zingen enz.... Leer. over Kol. III: 166... geh. te Dordrecht enz. Dordr. 1773. 8°. Brief aan de leeraaren der Hervormde gemeinten in Nederland. By gelegenheid dat... een nieuwe psalmheryming zal worden in gebruik gebragt [door Chr. Stiobtenius?]. Amsteld. 1774. 8°. Gebreken (De) en noodige verbeteringen inzon derheid van het openbaar gezang onzer Neder- landsche Kerken, tot bevordering van wel en Godebehaagelyk zingen, in eenige aanmerkin gen voorgesteld. Amst. en Utr. 1774. 8°. Aanspraak aan de Hervormde Kerk in Neder land, bij gelegenheid der invoeringe van de nieuwe Psalm-berijminge enz. [door J. W. te Water]. Amst. en eld. (1774). 8°. Zie: Levensbeschr. van J. W. te Water... blz. 385. Hetz. werk, dez. uitg. 8°. Met eene eigenhandige aanteekening van den Schrij ver. Berg, A. van den. Leerrede over Ps. 92: 2, uitgespr. te Bamevelt. Dordr. 1774. 8°. Zie van Iperen, Psalmgezang, dl. II. blz. 435. Bedenkingen (Eenige noodige en kortelijk be redeneerde) betreff. de Rijmpsalmen, tot nu toe in de Herv. Kerk van Nederland in gebruik geweest, en hetgeen omtrent dezelve nu en dan voorgevallen is, bij geleegenbeid eener nieuwe berijminge, enz. Rotterd. 1774. 8°. Morgen (De ongelukkige), Datheniana. [d. E. Wolff, geb. Bekker], Hoorn, 1774. 8°. Avond-stond (De ongelukkige), Datheniana. [door N. N.]. Utr. 1774. 8°. Eerzuil (Datheensche), opgericht d. Dat tfte n a- rius [ps. van B. Bosch?]. Hoorn, 1775. 8°. Avinck Thz., Tb., Het geestelijk en verstandig Psalm-zingen voorgesteld in eene verhandeling over 1 Kor. XIV: 156. Utr. 1774. 8°. Zie v. Iperen, t. a. p. II. 430. Souter Liedekens ghemaeckt ter eeren Gods, enz. [door denz.]... Thant werpen ...Claesvanden W o u w e r e ... 1564. Cum gratia et Priuilegio. Met muziek. 8°. -- gemaeckt ter eeren Gods enz. [Door denz.1. Nae de Copye,... t’Hantwerpen, by Hans de Ii a e t. 1584. Met muziek. 8°. Due uitgave werd nog uitgegeven * Al et gratie ende Privilegie , althans volgens den titel, waarop die woorden voorkomen, hoewel de tekst van het Privilegie niet meer in deze uitgave is af- gedrnkt. -- gemaeckt ter eeren Gods, enz. [Door denz.1 kerst te Hantwerpen ... Ende nu wederom her- druct tVtrecht, by Herman van Boren- lo.... 1613. Met muziek. 8°. — Jt—Het vierde [— seuenste] musyck boexken mit dry parthien, vvaer inne begrepen syn die lerste xli, [44, 40 en 29] psalmen van Dauid, gecomponeert by Iacobus Clement non papa, den tenor altyt houdende die voise van gemeyne bekende liedekens. Seer lustich om singen ter eeren Gods. Gednickt Tantwer- pen by Tielman Susato wonende voer die Nyeuwe waghe inden Cromhorn {Bassus). Cum gratia enz. 1556—57. Met muziek. 4°. obl Op den titel van het 4e deel staat nog- '.met meer ander geestelycke lofsangen wt der heili- gher schrift”. Dezelfde tekst als in de voor gaande uitgaven. Psalmen (De) Davids, wt den Fransoyschen dichte m Nederlantschen ouergheset, door Petrum Dathenum... Van nieus overghesien ende gecorrigeert... tot Rowaen, by Abel Cle nience. 1557 [1567.] Met muziek. 12°. H® “ t 8 aTe dezer Psalmberijming verscheen in 1566. Deze uitgave kwam in het licht op kosten van J. Pietersz. Reael te Amsterdam. Zie van Iperen, t. a. p. blz. 130, 131. (He CL) des Propheten Davids, met eenige andere Lof-Sanghen: uvt den Framjoyschen Dichte in Nederlandtschen overgheset door Pe trum Dathenum. Mitsg. de Christelicke Ca- tecHismus enz. Leyd. P. A. v. Ravesteyn. Psalmen (de CL) enz. Met eenige Lofzangen enz. door P. Dathenum... enz. Dordr. H. en J. Keur, voor J. J. Schipper, te Amsterdam. Z. j. 12°. (De CL) Davids enz. [door P. Dathe- n u s] ... op twee stemmen gestelt, met bas en bovenzangh, door J. J. Bakker. Amst. Erfg. P. Matthij sz. 1720 2 dln. Met muziek. 12°. (He) Dauidis, in Nederlandischer sangs-ryme door Jan Vvtenhouevan Ghentt. Wartoe’ toegedaen syn de gesangen Marie, Zacharie, Simeonis, mit t’samen den tien geboden ende gebede des Heeren, mit noch anderen. Item is hier noch voor ieghelikken Psalme gesett syn inholdt; ende aont einde een voeghlick ghe- bedt daroppe ... Ghedruckt to Londen by Jan Haye, den 12 Sept. 1566. — De kleyne Ca techismus, kinder of berichtleere der Duytscher ghemeynte to London. Ghemaect door M. M i- c r o n. Londen, Jan D a y e. 1566. Met muziek. Eerste volledige uitgave der berijming van Uten- hove, na diens dood bezorgd door G. Win- g i u s, ten gebruike der Nederlandsche gemeente Londen. Zie F. Pijper, Jan Utenhove, leid. 1883, blz. 228—235. Vroeger verschenen klei nere verzamelingen dezer berijming, te Embden bij G. Ctematius [G. van der Erven] waarover men raadplegen kan: I. Ie Long’ Oorsprong der Nederl. geref. kerke, blz. 70— 75, en diens Catalogus, (11. in 8°. blz 98 Nos. 1189—92). (De CL) Davids in Nederduytschen dichte gestelt door W. van Haeght, Mitsgaders de Lof-sangen, Hymnen ende geestelijeke Liederen. Soo de Christelijcke Gemeynten (de Confessie van Augsborgh in de Nederlanden toegedaen) zpn gebruyckende. De allerlaeste editie ... Over- sien en verbet.... maer oock... vermeerd. Amst. F. J. Vos. 1662. Met muziek. 8°. ... e ult B aTe dezer berijming, die inzonderheid bij de Luthersche gemeenten tot 1688 in ge bruik bleef, verscheen in 1579. (zie Catal. De Long 11. in 8°. blz. 105 N°. 1241), v. Ipe- ren, Dl. I, blz. 145 vv. en Schultz Jacobi blz. 45. Sangboeck (Dat Woerdische). De CL Psalmen Davids, ende Geestelijcke LiedekenB, wtgele- sen, mit8gaeders eenige nieuwe Loff-sangen, die kier noch bygevoegt zijn. De laetste Editie. Utr. S. de Vries. 1647. Met muziek. 8°. Volgens eene gelijktijdige schriftelijke aanteekening in dit exemplaar werd dit boek .te voren ge drukt tot Woerden 1689 in 8°”. Psalmen (De) des propheeten Davids, in ’t Hebreeuz genaamd het Lof-bouk... Nu naar den oor- spronkelicken text van woorde te woorde ver taald, ende in Nederduytzen rijme gesteld op de gewoonelijcke wij sen... door A. de Hu bert. Hier sjjn bij gevougd de gewoonelicke Lofsangen, mitsgad. noch de CLI Psalm enz. Leyd. P. Muller. 1624. 8°. Zie: van I p e r e n, t. a. p. X. blzz. 162 en vv. en Andriessen, Aanm. blz. 180. Deze be rijming is vooral voor de. spelling merkwaardig. De Hubert was de eerste die de woorden, welke hij, om aan de eiscben eener goede ver taling te kunnen voldoen, genoodzaakt was in den tekst bytevoegen, tusschen haakjes plaatste. Uitbreyding over de Psalmen.. Na de fransche dicht-mate van C. Marot en T. de Be ze, door D. Camphuysen. Amst. M. C o 1 jj n. 1630. Met muziek. 8°. Eerste druk. Zie: van Iperen, t. a. p. 1.167 en vv. en Andriessen. Aanm. 181. over de Psalmen enz. (als voorg.), door D. Camphuysen. Nu eerst, opgelijckgetal van sang-verssen als vanP.Dathenus gebracht, om Deffens die, in de publjjcke vergaderingen te konnen gebruycken. Desen laetsten druck naer de eygen geschreven handt van den autheur oversien, en van voorgaende fauten gebetert. ’s Gravenh. A. Jansz. van Tongerloo. 1650. Met muziek. 8°. over de Psalmen... (als voorg.). Amst. J. van Devster en J. Bloem. 1685. Met muziek. 12°. 0V er de Psalmen enz. (als voorg.), door D. Camphuysen. Hier zjjn bjjgevoeght de Lofi-zangen gerijmt door C. L. Geheel op mu- spck-noten, en eenen sleutel gestelt door C. de Leeuw. 4e dr. Amst. Wed. Pieter Arentsz. 1697. Met muziek. 12°. „In den 81 Psalm is merckelijcke veranderingh geschiedt” enz Noch... hier hy gevoegt meest alle de lof-sangen, die een oud vriend — en mededichter... op rjjm gestelt heeft”. (Voor- rede). Psalmen (De CL) eerst in Nederlantschen dichte gebracht door P. Dathenum, ende nu in sin ende rij men gebetert door J. R e v i u m. Mitsgaders den christel. Catechismo enz. Dev. N. Cost. 1640. Met muziek. 12°. Zie: Van Iperen: t. a. p. I. blzz. 169 172. Eerste proeve van verbetering der berijming van F. Dathenua. (De) in rjjm en dicht gestelt om gezongen te worden op veertich der gewoonlikke wyze, door H. Geldorpium. Amst. M. J. Brant. 1644. Met muziek. 12°. Zie: Andriessen, Aanm. blz. 182 en van Iperen, t. a. p. I. 174, 176. Psalmen (De CL), uyt de hebreeusche, in de Neder- lantsche tale, van woord tot woord, over-geset, ende met de nieuwe oversettinge des Bybels over-een-komende. Door J. de Brune enz. Middelb. Z. en M. Roman. 1644. Met mu ziek. 8°. In rijmelooze verzen, gevolgd naar de Staten-Ver- taling. Zie: Andriessen t. a. p. blz. 182. 188 en van Iperen t. a. p. 1. blz. 175,176, (De CL Davids) enz. (als voorg.). Door J. de Brune. Middelb. H. Smidt en P. van Goethem. 1662. Met muziek. 8°. Woordelijke herdruk der uitgave van 1644, en zonder de veranderingen in den voorg. druk aangebracht. (Davids), gedicht aen d’eene zijde door P. Dathenum, aen d’ander zijde door J. de Brune, enz. nu, met de tweede druck, van veers tot veers, geheel verbetert, en op een vloeyende mate, naer de oude wijzen, gestelt. [Met Catechismus]. Amst. T. Jacobsz. 1650. Met muziek. 12°. Zie Andriessen, t. a. p. bl. 183 w. en van Iperen, t. a. p. I blz. 176: Davids, volgende de nieuwe Oversettinge des Bibels, op de selfde wijsen ende even- gelijck getal van verssen, als de Frankische ende die van P. Dathenus... Gerijmt door C. Boey. Rotterd. M. Wagens. 1648. Met muziek. 8°. Eerste druk, verschenen zonder de Lofzangen en Gebeden, die in den volg. druk worden gevonden. Zie Andriessen, t. a. p., blz. 184, v. Iperen t. a. p. I blz. 176—178. (Het nieuwe werck der)... volgende de nieuwe oversettinge des H. Bibels, op de wijsen en getal der sangh-verssen van de Gerefor meerde Kercken in Nederland. Met de Lof sangen en gebeden aldaer gebruyckt. Door C. Boey. Leyden, J. Elsevier. 1659. Met mu ziek. 12°. - 2e uitgave, waarin lofdichten van Cats, Huy gens e. a., die in de le uitgave niet voor komen. (De CL)... van P. Dathenus gedicht,en nu verbetert door Chr. van Hevle, mitsgad. de Christ. Catechismus enz. Leyd. J. Roels. 1649. Met muziek. 12°. Tweede proeve van verbetering der berijming van P. Dathenus. Zie Andriessen, t. a. p. blz. 184 en van Iperen, t. a. p. I. blz. 178,179. (Davids), in Nederduytsche rijmen gestelt door J. West er b aen... Op de selfde wjjsen ende getal van zang-versen, als die in de Fran sche ende Nederlantsche Gereformeerde kercken werden gesongen. Mitsgaeders eenige Lofsangen ende gebeden, 's Gravenh. A. ende J. Ton gerloo, 1655. Met muziek. 8°, 'Eerste druk. Zie over deze berijming: Andries sen, t. a. p. blz. 186, van Iperen, t. a.-p. blz. 180. (Davids) enz. (als voorg.) door J. Wes ter ba en... Ende geheel op sang-nooten ende op eene sleutel gebracht door C. de Leeuw. Mitsgaders alle de Lof-sangen, gebeden enz. ’s Gravenh. A. en J. Tongerloo. 1656. Met muziek. 12°. Uit de Voorrede dezer tweede uitgave blijkt, dat Andriessen dwaalt, wanneer deze (Aanmerkin gen enz. bl. 185) zegt, dat de eerste uitgave dezer berijming reeds in 1658 zon zjjn verschenen. va.n Vondelen Voor loop or, overwegende den sin ende inhout vande Voorreden gestelt voor de Psalmen Davids, gerijmt door J. Wes- terbaen [ondert. J. A. S.]. Amst. 1655. 4°. — Boden-brood voor den man die sich noemt J. van Vondelen Voorlooper, overwegende den sin ende inhond vande Voorreden gestelt voor de Psalmen Davids, gerijmt d. J. Wester ly® 11 [d. J. W e s t e r b a en], ’s Hage. 1655. — Driaek-gelt voor den brenger van hetboden- broot, voor den Voorlooper van J. van Von delen. Nu laest uytgegeven bij J. Wester- baen. Dordr. 1656. 4°. — Westerbaen, J., Valsche munt van het Drinck- geld des Voorloopers, den onpartydigen en be- seheydenen Leser aengewesen ende vertoont s Gravenh. 1656. 4°. Psalmen (Davids), na de nieuwe oversettinge, op even veel veersen, op de selfde wijsen, als van D a t h e n u s, en geheel op noten, en op een sleutel gestelt, gerijmt d. H. Bruno. Amst. U de Leeuw. 1656. Met muziek. 12°. In de Approbatie van de Classis van Hoorn wordt gezegd «dat het te verwonderen is, dat in soo vloeyende rijm, en met soo weynig by-voegsel ende veranderinge van woorden, [de berijming] soo konstelic heeft konnen geschieden". Zie: van Iperen, t. a. p. 1. blz. 181; Andriessen, t. a. p. I. blz. 186. Harpzangen (Koning Davids) den Nederduitschen toegezongen door J. van Vondel. Amst. Wed. van A. de Wees. 1657. 12°. Zie.- Andriessen t. a. p. blz. 186 en van Ipe ren, t. a. p. I. 182. — Eerste druk. Deze berij ming is bewerkt op de Vulgata en mist de af- deeling in verzen. In plaats van de zangwijzen bij de Hervormden in gebruik zijn hier de me- lodiën van R.-C. kerkgezangen aangegeven. Hetz. werk. t’Amst. Wed. G. de Groot en A. van Dam. 1723. 4°. Psalmen (Het boeck der) en eenige andere Lofsan- gen. Door Last van de... Staten-Gener vyt de oorspronkelijke tale, nevens den ganschen Bibel, in onze Nederlandsche getrouwelik overgeset; en nu op de gewone wijsen van het kerklik ge- zang gebracht, met even zoo veel verser, door üeutekom. Uytr. voor den autheur. 1657. Met muziek. 12°. Deutekom «Mnsicien tot Uitrecht’’ be diende zich voor zijne uitgave der Psalmen, op het voetspoor van de Brune, van de woorden der Staten-Vertaling, welke woorden hij, door het aanbrengen van herhalingen, geschikt maakte om op de gewone zangwijzen te worden gezongen. De ingevoegde herhalingen zijn met cursiefletters gedrukt. Zie: Andriessen, t. a. p. blz. 186, en van Iperen, t. a. p. I. blz. 182. Drukwerken I. [ Psalmen (Het boeck der) enz. (als voorg.) door A Deutekom. Amst. G. W. Doornick. 1662. Met muziek. 12°. Dezelfde uitgave als de vorige, doch met eene nieuwe titelplaat en met herdrukt voorwerk. Sonnema, T., Basuin-klank enz. = Zie de Afd. Geestelijke liederen. I Psal “ien (De) Davids in Nederduytsche rijmen gestelt, door A. van Overbeke. Op de selve wijsen, en getal van Sangversen, als die in de gemeenten in Nederlandt, de onveranderde Con fessie van Augsburg toegedaan, werden geson- gen. De sang-nooten op ontelbare plaetsen verbetert, en alle op een sleutel gebracht. Als oock alle de Lofsangen ... en met eenige nieuwe ,^ re !V ver meerdert. Amst. B. Jansz. Smit. 1663. Met muziek. 12°. De dichter stelde zich voor dat deze, eenigermate verbeterde uitgave der Luthersche berijming door . van Haeght van 1579, de oude zou vervan- gen. Deze verwachting werd nochtans niet ver wezenlijkt, want de oude berijming bleef in gebruik, en eerst in 1688 door eene andere, verbeterde uitgave der berijming van W. van Haeght door J. van Duisberg vervangen. Zie: Schultz Jacobi, Oud en Nieuw II blz. 139. Hetz. werk. dez. uitgave. 12°. Dezelfde uitgave als de voorgaande, doch hier de, op de 13e blz. voorkomende 4 regels druks en de handteekening van den dichter, tot verklaring der echtheid van den druk, weggelaten. (p®) Davids, mitsgaders de andere gewoo- nelicke Gesangen, op de selfde wijsen, en af-deehngen van versen, als die in de Neder duytsche Gereformeerde kercken gebruyckt wor den. Op rijm gestelt door J. Clercqius... Geheel op sang-nooten en op een Blentel ge stelt, door C. de Leeuw. Amst. C. Comme- lijn. 1664. 12°. Zie: Andriessen t. a. p. blz. 188 en van Ipe ren, t. a. p. I. blz. 183. Deze berijming wordt door Andriessen geroemd. (De CL) Davids, in musijk gebracht op vier en vijf stemmen, door C. Le Jeune. Nu eerst met den hollandsen text, nevens alle de Lof sangen uytgegeven [d. P. Angillius] Quintus. ochied. L. vanderWiel. 1664. Met muziek. 16°. Bevat slechts muziek voor de Psalmen: 67 69 70, 72, 82,' 86, 90, 96, 111, 118, lig en 142, voorafgegaan door een Canon voor 5 stemmen. (®® C'k) Davids, mitsgaders de andere ge- woonlijeke gesangen, op de selfde wjjsen, en afdeelingen van versen als die in de Neder landsche Gereformeerde Kercken gebruyckt wor den enz. door H. Celosse. Dordr. N. de Vries. 1665. Met muziek. 8°. Text-Psalmen (De CL).... Met eenige andere lof sangen , na de nieuwe oversettinghe des Bybels sanghs-wijse ghestelt, even langh als die van Dathenus, en datmen den text achter malkan- deren lesen kan, door D. A. v. D. B. [Dirk Adriaanse van Disselburg]. Geheelyck 16 op noten, op eene sleutel, na de Copye van I deLeeuw. Noyt voor desen soo gestelt geweest. Delf, A. van Heus den, 1666. Met muziek. 12°. Zie Andriessen, t. a. p. blz. 185; van Ipe- ren, t. a. p. I. 185, 186. Derde proeve van prozazang, op de wijze van de Brnne en Dentekom, die echter door van Dissel burg hier en daar met rijmen is vermengd. Psalmen (Davids), op de gewoonelikke wysen, gerymt door J. Six van Chandelier. [Met Catechismus enz.) Amst. J. Lescalje. 1674. Met muziek. 12°. Eerste druk. Zie: Andriessen, t. a. p., blz. 189; van Iperen, t. a. p, 1. blz. 189, die beiden evenwel den dichter J. Six van Chan delier, drogist te Amsterdam verwarren met den burgemeester J. Six. — Deze heeft de Psalmen gedicht op de zangwijzen en verzen van Dathenus, naar de Staten-vertaling van den Bijbel, doch met enkele afwijkingen. (Davids), na de oorspronkelikke taaie, mids- gaaders Heilige Gesangen, geheel op nooten, door J. Six van Chandelier gerymt. De 2e druk, seer grooteliks verbeetert. t'Amst. A. Wolfgang. 1690. 12°. Konings-harp (De versnaarde), of de CL Psal men Davids, na den text of naasten zin^der zelver verkort, en op de gewoone zangwijzen geramd, door C. Pierson. Ter Goude, K. Dyvoort, Z. j. (1679). Met muziek. 12°. Zie: Andriessen t. a. p. blz. 190; van Iperen t. a. p. I. blz. 189, 190. Vele Psalmen zijn in deze .berijming een vers korter dan de vroegere berijmingen, waarin nog steeds de verdeeling van P. Dathenus gevolgd was. Psalmen (LXXXV nieu gerijmde).. • alle weleke Psalmen, in haere oude rijmen, in de meeste Nederlantsche kercken van d’Augsburgsche be lijdenis, om d’onkunde der sang-wijsen, niet gewooneljjck werden gesongen; ende derhalven nu van nieus op bekende en gevoeghelpcke sang-wjjsen gestelt en gerijmt zjjn, door J. van Duisbergh. Amst. Wed. P. Boete- man, voor J. van Duisbergh. 1680. Met muziek. 8°. . Niet vermeld door van Iperen en Schultz Jaeobi. — Cat. Le Long, 11. in-8°. blz. 108, N°. 1278. Wellicht een voorlooper van zijne in 1688 verschenen kompleete berijming, die door de Lutherschen werd in gebruik genomen. Psalmen (De CL) Davids, in Nederduytse Sang-ver- sen, Oude en Nieuwe Rymen: Begrypende d’Oude, Alle de van ouds in gebruyk zynde Psalmen, eertyds gerymt door Willem van Haagt: En de Nieuwe, Alle de buyten gebruyk ge- blevene Psalmen, namaals van hare onbekende, op bekende Kerk-zangwysen gestelt en gerymt, door J. van Duisberg. Aldus geheel op be kende Sang-wysen, Benevens Alle de gewone Geestelyke Liederen, Ten dienste van de Chris- telyke Gemeynten van d’Onveranderde Augs- burgsche Geloofs-Belydenis, in ’t ligt gegeven; en Met enige Nieuw-geapprobeerde Liederen vermeerdert. Tn desen druk de Sang-noten en enige oude Hymen &c. van vele fauten ge- suyvert. t’Amst. J. v. Duisberg. 1701. 8°. Zie over deze berijming Schultz Jacobi t. a. p. blz. 70 w. Deze uitgave is echter noch bij hem noch bij v. Iperen vermeld. Psalmen (De CL) Davids, in nederduytsche Zang- verssen enz. (als voorg.). Amst. W. van Duisberg. 1712. Met muziek. 12°. Uyt-breyding over het boek der Psalmen; in verscheyde dichtmaat door J. Ovdaan. Op musjjk gebracht, met 1 en 2 stemmen, en 1 en 2 violen; benevenB een bas continuo, in par- tituer... door R. Schrijver, Musicjjn en Organist. Rott. P. Terwout. 1680—81. 2 dln. Het le deel met muziek. 8°. Zie: van Iperen, t. a. p. I blz. 190—192; Andriessen, t. a. p. blz. 190. Een verschil tusschen den toonzetter en den uitgever was oorzaak dat het 2e deel zonder muziek is ver schenen. (Zie: de Voorr. van het 2e dl.), Psalmen (Davids) of Harpzangen: meest met de eige woorden van de niewe Overzettinge, en op de wijze in de Gereformeerde kerk gebrui- keljjk gerijmt door S. van Huls. Amst. J. Bouman. 1682. Met muziek. 12°. Zie: Andriessen, t. a. p. blz. 190; van Ipe ren, t. a. p. dl. I. blz. 193. Aan het einde de Catechismus die, ofschoon met doorloopende signatuur gedrukt, later aan den psalmbundel schijnt te zijn toegevoegd geworden. Harpzangen (Des konings en prophete Davids boek der) in Neêrduitsch uitgebreidt door J. Vlakveld. Van nieuws op musijk gebracht met 1 en 2 stemmen: Cantus of Tenor, en Bassus; nevens een Bassus Continuus: door S le Fevre. Haarl. voor den autheur, bij M. van Banken. 1683. Met muziek. 8°. Zie Andriessen, t. a. p. blz. 191; van Iperen, t. a. p. I. blz. 194. Een zoogen. 2e druk dezer berijming, die in 1706 het licht zag, was slechts eene nieuwe uitgave van dezen zelfden druk, met veranderden titel en voor werk. Psalmen (Davids) nieuwlykx op rym-maat ge stelt [benevens eenige liederen]... Amst. J. Rieuwertsz en P. Arentsz. 1684. Met muziek. 8°. Zie Andriessen, t. a. p., blz. 191 en van Iperen, t. a. p., blz. 196—198. Deze psalm bundel bestaat uit eene keuze, gedaan uit meer dere vroegere berijmingen, als die van Camp- huysen, Oudaan e. a. Hij werd uitgegeven door „Opsienders en dienaren, der Vereen. Doops-gesinde gemeente, binnen Amsterdam *. (Davids) enz. (als voorg.). 2e druk. Amst. J. Rieuwertsz. en P. Arentsz. 1685. Met muziek. 12°. Blijkens de woorden: «2e dr.” hier op den titel voorkomende, dwaalt van Iperen, wanneer hij zegt dat, tegelijk met de vorige uitgave (1684 in 8°), eene uitgave met hetzelfde jaartal in 12° formaat verscheen. (Davids) enz. (als voorg.). 5e dr. Amst. K. vander Sjjs. 1727, Met muziek. 12°. (Davids) enz. (als voorg.). 6e druk. Amst. K. de Veer, 1765. Met muziek. 12°. 245 BEBIJMDE PSALMEN. 246 Psalmen. (De CL)... op nieuw in ’t Nederduitsch I berymt; benevens een getal van 190 Lofsangen en geestelyke liederen, door vermaarde godge leerden, toegedaan de Onveranderde Augsb. geloofsbelydenisse, in het Hoogd. opgesteld, en daar na uit verscheide Hoogduitsohe gezang boeken vertaald en berymt, door Chr. Beude- ker. Am8t. H. Strander. 1739. Met muziek. 8°. Verbeterde T.uthersche berijming, die, in sommige gemeenten, het in 1688 in gebruik genomen Psalm-en Liederenboek van J. van Duisberg verdrong. Zie: Andriessen, t. a. p. blz. 203; van Iperen, t. a. p. I. blz. 225. (De) ... gevolgt de Fransche dichtmaate van Cl. Marot en Th. Beza, den toon van P. Dathenus op den sleutel van C. de Leeuw. Thans in dichtmaat gebragt, na het richtig taalbestek der Nieuwe Overzettinge, van den Staten Bybel. Met de liederen, althans gezon gen in de Gereformeerde kerke, door F. Duim. | Amst. voor den autheur. 1747. Met muziek. 8°. j Zie: Andriessen, t. a. p. 203; van Iperen, t. a. p. I. blz. 245. (Het boek der), nevens de Gezangen by de Hervormde kerk in gebruik, allen, volgens de gewoons zangwyzen op nieuw in dichtmaat ge bragt, door Laus Deo, salus populo. Amst. P. Meyer, 1761. Met muziek. 4°. 2e uitgave; de le verscheen, zonder muziek, in het voorgaande jaar. Deze bundel diende met die van J. E. Voet en H. G h y s e n ten grond slag aan de nieuwe berijming van 1773. Zie: van Iperen, t. a. p. 8e boek, passim. (Het boek der) enz. (als voorg.). Amst. P. Meyer. 1761. Met muziek. 8°. Deze uitgave is geheel gelijk aan de voorgaande, in hetzelfde jaar, doch in 4°. formaat verschenen. Psalmberyming (De) van Petrus Dathenus verbeterd. I Boek, d. Gloria Deo. Leyd. H. Mostert. 1761. 8°. Proeve eener nieuwe beryming van het Boek der Psalmen, ontworpen door J. E. Voet, be schaafd, en dus ver voltooid door een Genoot schap van Godgeleerden, taal- en dichtminnaars enz. 's Gravenh. Wed. O. van Thol en Zn. 1763. (1762—63). 8°. Eerste druk, zonder de zangwijzen. De tekst der Statenvertaling aan den kant. Zie: van Iperen, t. a. p. dl. I. 3e boek, passim. Toll, A. A. van, Aanmerkingen op de nieuwe psalmberyming van... J. E. Voet. Utr. 1764. 8°. — Laïcus Agathophilus, Beredeneerde brief aan A. A. van Toll enz. over [zijne] Aanmer kingen op de Nieuwe psalm-berijming van J. E. Voet. Rott. 1764. 8°. — Bedenkingen (Tvdige en gegronde) ontrent de aanmerkingen op de nieuwe psalmberyminge van ... J. E. Voet, door A. A. van Toll... door een lid van het Genootschap... Mavult prodesse, quam conspici. ’s Gravenh. 1764. 8°. Psalmen (Het Boek der), nevens de Gezan gen bjj de Hervormde kerk in gebruik op de gewoone zangwijzen, op nieuw in dichtmaat gebragt, door: Kunst wordt door arbeid verkreegen. Leyd. 1772—74. 5 stn. 8°. Deze 5 stkn bevatten de berijming van Psalm 1 — 104; het 5e of laatste stuk verscheen in 1774, waarna de uitgave werd gestaakt, waarschijnlijk door de verschijning van de van regeeringswege ingevoerde nieuwe berijming. Psalmen Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Ex. op best papier. Aan het einde van het Voorbericht een bericht waarin gezegd wordt dat van de en. op best papier slechts 86 en. werden gedrukt. (Het Boek der), nevens de Gezangen bjj de Ned. Herv. Kerk ... in gebruik; door last der ... Staten Generaal, uit drie berijmingen, [nl. die van H. G h y s e n, Laus Deo en J. E. Voet] in den jaare 1773 gekooren. Met de noodige, daarin gemaakte, veranderingen (z. pl. of j. van uitg.). fol. Authentiek Exemplaar, zie Catal. J. W. te W ater, bl. 7, N°. 50. — Zie ook v. Iperen, t. a. p. II. 417, w. (Het Boek der), nevens de Gezangen bij de Hervormde kerk van Nederland in gebruik, door last van de... Staaten Gener. d. Vereen. Ne derlanden , uit drie berijmingen, in den jaare 1773, gekooren. Met de noodige daarin gemaakte veranderingen. Leyd. C. van Hoogeveen Jr. 1773.8°. .Eerste volledige openbaere uitgave”, even als de vorige zonder muziek. Aan het einde een geschied kundig overzicht van het werk der nieuwe psalm berijming. Hierin, in HS., de slotzang der Leer rede, gedaan door A. van Assendelft, bij de invoering der nieuwe psalmberijming, te Leiden, 6 Nov. 1774. — Zie: van Iperen, t. a. p. II. 421 en vv. (Het Boek der), enz. (als voorg.) Utr. Wed. J. J. v. Poolsum e. a. 1775. 8°. (Het Boek der) enz. (Als voorg.) [Met Catechismus]. Amst. Erv. de Wed. J. Ratel band en J. Bouwer. 1776. Met muziek. 8°. (Het Boek deT) enz. (Als voorg.) Amst. Wed. Loveringh en Allart. 1776. Met platen en portr. 4°. Bekend onder den naam van .Kunstkeurig Psalm boek”. Bosch, B., Lofzang op de nieuwberjjmde Davids- zangen, enz. Hoorn, 1775. 8°. Psalmen (Het Boek der), nevens de Gezangen bp de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik, enz. uit drie berijmingen, in 1773, gekooren. Met de noodige veranderingen. En dezelve Psalmen en Gezangen zo als die door de au- theuren J. E. Voet, door’t Kunstgenootschap: Laus Deo, salus populo en H. Ghvzen zjjn vervaardigd en tegen over elkander gestelt, om de daar in gemaakte veranderingen met een opslag te kunnen zien. Amst. H. Tiedeman. 1775. 8°. (Het Boek der), nevens de Liederen en Gezangen, bjj de Luthersche Gem. in gebruik, op nieuw berjjmd door J. E. Grave. Amst. G. Warnars. 1776. 8°.' Zonder zangwijzen. Psalmen (Het Boek der), nevens Christelijke Gezan gen, ten gebruike der gemeente toegedaan de onveranderde Augsb. Geloofsbelydenis, op nieuw in dichtmaat gebracht enz. [Benevens Evangeliën en Epistelen, Catechismus, Geloofsbelijdenis en Formulieren], Amst. H. Brandt e. a. z. i. fc. 1778). Met muziek. 8°. Verzameling van eenige, opeenen Evangelischen toon gestemde Psalmgezangen; uit onze ge- woone beiyming gekoozen, door A. Ynev Amst. 1806. 8°. Proeven van evangelische psalmbeiyming ... ver vaardigd door C. P. Holst. Amst. 1858. 8°. Psalmen (De) naar de behoefte der Christenen voor kerkdijk en huisseljjk gebruik ingerigt d. R. Bennink Janssonius. Nieuwe uit& Utr. 1861. 8°. ~ (De) door J. J. L. ten Kate. 2e druk. Amst. 1879. 8°. Bloemlezing uit de Nederlandsche berijming der Psalmen. Ten dienste der jeugd [door J. Gerlach], Leeuw. 1845. 8°. Bloemlezing uit de Nederlandsche berijming der Psalmen [door J. Gerlach]. 2e druk. Leeuw. 1848. 8°. Register (Alphabetisch) der berijmde psalmver zen. Gorinch. 1837. 8°. c. GEESTELIJKE LIEDEREN EN KERKELIJKE GEZANGEN. Hymnen metten Oratien oft Ghebeden, diemen j binnen tgheheele jaer inder heyligher Kercken is singbende, so wel vanden tijt, als vanden heylighen. Geprint Thantwerpen, by Jan van Waesberghe, 1566. 8°. [Liedekens (Yeelderhande), ghemaeckt wt den 0. ende N. Testament]. 8°. De titel ontbreekt. Vermoedelijk is dit een ex. van eene uitgave verschenen tusschen 1569 en 1577 daar bet 293 liederen bevat, en dus 4 meer dan de uitgave van 1569 (o. a. voorh. in de Koninkl. Bibliotheek te ’s Gravenhage), terwijl, volgens M one’s Debersicbt p. 164, in de uitgave van 1577, 301 liederen voorkomen. (Veelderhande), ghemaeckt wt den O. ende N. Testament, die voortijts in druck zijn wtgegaen. Waer toe noch diversche liedekens... die noyt in drnc geweest- en hebben ... Noch op een nieu bygevoecht een nieu Lietboecxken, van seer stichtelijcke liedekens: Met noch eenighe nieuwe liedekens, die in voorgaende druck noyt geweest en zijn. Amst. C. Claesz. 1599. Gedruct tot Leyden, by Jan Claesz. Dorp. 2 stn. 8°. (Veelderhande), ghemaeckt uyt den O. ende N. Testam., die voortijdts in druck zijn uyt- ghegaen: waer toe noch diversche liedekens ghestelt zijn, die noyt in druck geweest en hebben enz. Amst. Broer Jansz. en P. de Kater, voor J. E. Cloppenburch. 1608. 8°. (Veelderhande) ghemaeckt uyt den O. ende N. Testam., die voortijts in druck zijn uytge- gaen. Noch is hier achter by gevoecht een liedtboecxken van seer stichtelijcke liedekens. Gedr. tot Haerl. by Is. v. Wesbusch voor A. Jansz. tot Groningen. 1664. 2 stn. 8°. Liedekens (Veelderhande schriftuirljjcke) ge- maekt uyt het O. ende N. T., soo voor desen in druck zjjn uitgegaen, beneffens noch eenige die voor desen nooyt in druck sijn geweest. Gron. 1700. 8°. Coornhert, D. V., Lied-boeck, nu verbetert en verryckt. Amstelred. H. Jansz. Z. j. (c. 1575). 8°. Fruytiers, J., Den Sendbrief Pauli tot den Romey- nen, op stichtsanghen gheset, nemende daer toe de bequaemste veerskens ghelijck die by ghetale besijden aen gheteeckent zyn, ende oock de bequaemste voysen der Psalmen, seer profijtich en stichtelijck voor alle menschen. Nv eerstmael op dicht ghestelt, door Ian Pruytier. Tot Leyd. J. Paedts Jsz. Anno 1582. 8°. Harpe (De guide), inhoudende al de liedekens: die voor desen by K.V.M. [Karei Van Mander] gemaecht, ende in verscheyden boecxkens uyt- ghegaen zijn, nu hier tot een boeck versamelt, op den A. B. C., ende by hem selfs gecorri- geert... Vermeerdert met ’t Broodt-huys, ver scheyden liedekens ende ghedichten, die in de voorgaende niet gevonden en worden. Haerl. 1627. 2 stn. Met portret. 12°. .Bethlehem, dat is: ’t Broothuys” enz. met afzond, titel. (De guide), enz. (als voorg.) t’ Ench. 1709. Met portret. 8°. Busschot, B., Nieuwe Lof-sangen en geesteljjkê Liedekens. Desen laetsten druck op nieuws ge- corrigeert enz. Amst. Jac. van Egmont. Z. j. (c. 1700?) 16°. obl. Busschot, B., enz. (als voorg.) Amst. 1719. 16°. obl. Liedtboeck, inhoudende schriftuerlijcke ver- maen-liederen, claegh-liederen, ghebeden, danck- liederen, lofsanghen, psalmen ende ander stich telijcke liederen: de welcke gheoeffent ende ghesonghen worden, onder die vereenighde lidt- maten der gemeenten Christi, [d. Hans de Bies]. Van nieuws oversien, ghecorrigeertende vermeerdert. Alckm. 1604. Met muziek. 8°. Liedekens (Sommige nieuwe schriftuerlijcke) ghe maeckt uyt den O. ende N. Testament enz. Ghedr. voor W. Jansz. Buys (alias Gyse). 1608. 8°. Gherwen, A. van, Tot ’s Heren lof, heb ic u (Godtvrezende zangen) deze nieuwe liedekens ghe-jondt met zommighe wijzen, daar noch noyt (mjjns wetens) geestelijeke liedekens, op gezongen zijn geweest, enz. Amst. 1612. 16 . Liedtkens (Eenige Schriftuerlicke), tot onder- wysinge ende versterekinghe der swacke, [d. P. van Havenboorgh]. Z. pl. (Amst.) 1612. 8°. Hymni ofte loff-sangen op de christeljjcke feest dagen ende anderzins. ’sGravenh. 1615. 8°. Herdruk bezorgd door A. van der Linde, onder den titel: Het oudste gezangboek voor de open bare godsdienstoefeningen in de Nederl. Gere- fonn. kerk. ’s Gravenh. 1869. 8°. Liedekens (Sekere) ghestelt tot stichtiughe ende troost der vervallene ende verdruckte Kercke Christi in Nederlandt. Amst. [Aan ’t slot: voor Abr. de Koninck]. 1616. 4°. Ten onrechte aan Abr. de K. toegeschreven met wiens zinspreuk «Staet vast int Gbeloove al leen een voorafgaand Sonnet onderteekend is. De liederen zijn allen onderteekend: »t Gbe loove baert Liefde”. De naam en toe-naam des dichters moeten, zoo als op den titel vermeld staat, vervat zijn in de letters R. E. B. I E. ,by een ’t saem wel ghestelt”. (Sommighe schoone geestelijeke), lof-sanghen, psalmen, hymnen ende sequentien. By een ver- gad. tot stichtinge van ons, ende onsen even naesten, bijsonder voor de jonekheyt, om daer door alle andere ijdele liedekens te verlaten, enz. Z. pl. Gedruct, enz. 1619. 8°. Prieel (Het) der gheestelicker melodiie, inhou dende veel schoone leysenen ende gheestelijeke liedekens enz. Van nieuws over-sien, vermeer dert enz. Antw. 1620. 8°. Bladz. 15, 16, 287, 288 ontbreken. Gherwen, A. van, Tot ’s Heren lof verzaamd, Om vrolijck zingghen reyne, Dit Liedeboeck ghenaamd: De Ghulde Zang-Fonteyne, enz. Andermaal overzien en verbeterd. Ter Ghoude, Jasper Tournay. 1620. Vuer des authuers kinderen tot Rotterdam, enz. 16°. Groot, H. de, Christelicke gesanghen uyt het Oude ende Nieuwe Testament. Delf, 1621. 4 . Camphuysen, D. R., Stichtelycke Rymen... om te lezen oft zingen. Op yeele, zyninplaets van d’ouwde, nieuwe zangen gemaeckt; en alle gecomponeert om te zingen en speelen, met twee stemmen, d. Jos. Butler. Amst. 1652. 2 dln. (Tenor en Bassus). Met muziek. 4°. Stichtelycke rymen om te lezen of te zin gen, onderscheyden in IV deelen. En eenige liederen op vier en twee stemmen gesteld, en met veel oude en nieuwe voysen vermeerderd. 15e druk. Dordr. 1660. Met muziek. 12°. Stichtelijke rijmen, enz. [de achtiende druk. Met veole nieuwe wjjzen vermeerdert]. Amst. 1680. Met muziek en platen. 12°. Over de woorden tusschen [ ] is een vignet geplakt, Kamphuyzen, X). R., Stichtelyke rymen, enz. Geheel op Noten gebracht... door M. Mat- thieu. 2e druk. Rotterd. 1702. 8°. Stichtelyke rymen, enz. Geheel op Nooten. Na de Voyzen van R. Rooleeuw. Amst. 1747. 12». Stichtelyk zangwerk, behelzende de By- schriften, eenige Uitbreidingen der Psalmen, en het vierde deel der Rymen. Alles nu eerst op musyk gesteld door J. Willemsz. Amst. 1705. 12°. Gerrits (Vrou), Een nieu Gheestelijck Liedt- Boecxken, uyt den O. ende N. Testamente ge- maecht, van een jonghe dochter, ghenaemt Vrou Gerrits, van Medenblickgeboren, ende is ontslapen op Tessel, enz. Hoorn, 1621. 16°. Haeften, R. van, Den Lust-hof der christelycke leeringhe, beplant met gheestelycke liedekens, tot verklaringhe vanden Catechismus... van Mechelen. Antw. 1622, Met muziek. 4°. Gherwen, A. van, Tot ’s Heren lof verzaamd, Om zingghen bly te ghader, Dit boexken kleyn, ghenaamd: De ghulde Eonteynader. Ter Goude, 1624. 16°. BI. 41 vv. behelzen: Voor-loperken inhoudende een kort Onderricht der Letter-kunst dat is: 't wel-spellen des Nederd. taais. Vrucht (De nieuwe) des wijnstocks, inhoudende eenighe Psalmen ende Lofzanghen en ghees telycke liedekens. [Door J. Senten], Ter Ghoude, 1625. Met muziek. 16°. Bevat, behalve gedichten van den verzamelaar, ook liederen van K. van Mander, M. Jansz. en eenige andere minder bekende dichters. Liede-Boeck (Het groote) van L. C. [Lenaert Clock]. Inhoudende veelderhande scbriftuyr- Hjcke liedekens, vermaningen, leeringen, ghe- beden ende lofsangen, elcken mensche na aijnder ghelegentheyt enz. Midtsgaders het tweede Lie- deboecxken ... ghenaemt: een heil Cymbael- ken des juychens. Waerby nu nieuws ghecomen is het derde Liedeboecxken, vervatende noch sommighe te vooren noyt ghedruckte gheeste lycke liedekens ... Mitsg. noch ses uyt het cleyn Liedtboeck van L. C. [Lenaert Clock], Item, veerthien van andere verscheydene personen enz. Leeuw. 1625. 8°. I Fortuyn, S. J., Geestelyck Lietboeck, genaemt de Basuyn. Amst. 1626. 16°. In dit bundeltje, uitgegeven doorP. S. Fortuyn, komen zeer vele naamliederen voor. Brauwer, M. de, Het Otterken. Waer in dat zijn vergaert Liedekens (om zingen) Die daer sonderlingen Ooc hebben Otters aert. Haarl. 1628. 16°. Liedekens (Sommige leerachtighe gheestelijcke), ghemaeckt uyt den Ouden ende Nieuwen Tes tamente , met oock eenighe Psalmen Davids, uyt verscheyden boecken by een vergadert enz. Vermeerdert met eenighe nieuwe Liedekens door P. G. [Gryspeertl. Haerl. 1628. 16°. Hetz. werk. Hoorn, 1629. 16°. ® Horton vrcucht, inhoudende eenige nieuwe Liedekens, uyt den Ouden ende Nieuwen Tes tamente, by een vergadert, tot vermaeckirighe des gheests. Door P. G. [Grij Bpeert], Noyt voor desen ghedruckt. Hoorn, 1629. 16°. Eigenlijk een Supplement op den voorgaanden bundel. Ampzing, S., Heylige Traenen; ende Heylig Dank-offer: dat is: Alle de Schriftuerlijke Ge beden , ende Lof-sangen, des Ouden, ende Nieu wen Testaments, buyten de Psalmen des Ko- ninklyken-Propheten Davids: Rym ende Sangs gewyse in-gesteld. Haerl. 1629. 8°. Liedt-boeck (Hoorns), vergadert uyt verscheyden gedruckte boecken, waer by ghevoeght sijn eenighe nieuwe liedekens die noyt ghedruckt Z Üc gheweest: alles om in de vergaderinge der geloovigen te singen ter eeren Godts. Hoorn 1630. 12°. Lietboeck (Nieu Medenblicker) met Schriftuerlicke liedekens, tot lof en eere des Almachtigen, ende tot stichtinge en leeringe der menschen. [Verzam. en meerend. vervaardigd d. J. Claess. Westerman]. Amst. 1631. 16°. Ampzing, S., De Christen-Hoogtiiden: Rym ende Sangs gewijse instellende de heylige Schriftuer- lyke Texten over onses Heren Jesus Christus Ge boorte, ende Besnydenisse enz. Haerl. 1631. 8°. Gerrits, Soetjen, van Rotterdam. Een geeste- lijck liedt-boecxken, inhoudende veele stichte lijcke liedekens, getogen-uyt den O. ende N. Testamente, enz. Hier zijn achter noch by ghevoeght sommighe stichtelijcke liedekens, soo van Menno Symons, Dirck Phillips e. a. Hoorn, 1632. 16°. Liedekens (Sommige Stichtelycke), by diverse Persoonen gemaeckt. Van nieuws oversien en met eenige Liedekens vermeerdert. Hoorn, 1632. Poirters, A., Kruisliederen, een vjjftal (lichtjens. Up nieuw uitgegeven door J. A. Alb. Thrum]. Amst. 1853. 12°. LU J B1 | 0e a I11 ‘F 0fkei1 Gheestelpck) beplant met veel neüijcke bloemkens, van verscheyden coleuren, tot dienst van alle liefhebbers der cantycke soetgenrigheydt. Haerl. 1637. 16°. obl. Lust-hof (Den Amsteldamschen geestelijcken) be plant ende verciert met godsalighe gebeden, danckseggingben, enz. ter eeren Godts. Tot opweckinge ende sticbtinge der jeught. Sanghs- wyse ghestelt, door J. T [eerin ex]. Amst. 1637. 8°. obl. Burgh, W. ter, Gereformeerde Bloem-Hof enz. = Zie de Afd. Werken in proza en poëzie van bij zondere schrijvers. Pandelaert, B. van, Hymni ofte Lofsangen op de Christelycke feestdaghen. Utr. 1640. 4°. Puppius, J., Geestelycke lof-sangen, over de geboorte Christi, het lijden Christi, hetAvont- mael, de voorsmaeck des eeuwigen levens, de dagelijcksche gebeden. t’Ench. 1643. 8°. Willemsen, J., Sions Zielsbanketten. Uitg. met eene voorreden, ter aanpryzing van het heilig en godsdienstig gezang door [zjjn kleinzoon] Jacobus Willemsen. 3e druk verbeterd en vermeerderd met een nieuw Aanhangsel van Mengeldichten. Middelb. 1757. 8°. Laet, F. de, Christelijcke en vermakelijcke ge- sangen; tot stichtinghe ende eerlijcke tijdtkor- tinghe van de deught-rijcke ende gheestighe Hollandtsche jeught. Amst. 1647. Met muziek. 16°. obl. Boeck (Het) der geestelycke sangen, gedeelt in drie deelen: I, den blyden Requiem; II, den droeven Halleluja; III, Het Kloosterken der gheestelycke verrysenis, door eenen religieus van de order van St.-Francois, [LucasdeMalines] enz. 3e dr. van fouten gesuyvert. Amst. 1638. 8°. Ockes, EL, Hemel-sucht, ofte syne laetste Besig- heydt: vervattende Eenighe stucken des Nieuwen Testaments, als de Gheboorte, Opvoedingh, ende eenighe Wonderdaden onses Heeren Jesu Christi. Tot Haerl. 1649. 12°. obl. Leeuw, C. de, Christelycke plicht-rymen, om te Singen of te Leesen. Verciert met de Voysen van yder Liedt op Musjjck-Nooten, en ver- scheyde Canons. t’Amst. 1649. 8°. Liederen (Sommige geestelijcke, christelijcke) en lof-sangen, om op hooghe feest-daghen en andere tijden te singhen. Dewelcke ghebruyckt worden in de ghdmeynten, toe ghedaen zijnde de reyne onveranderde Confessie van Augsburg. Amst. 1650. Met muziek. 8°. Bhijnehburgh., C., Vreugde-bergh. Besteende in zielsuchten, Bruylofts-gesanghen en stightelijke vermakelijkheden. (Nieu-jaers en Kars-gesangen, ziel-suchten, en andere opmerckende deuntjes). Hoorn, 1664. 2 dln. 16°. obl. Ie dl. 5e dr., 2e dl. 3e dr. Hetz. werk. Deurgaens deur den autheur vermeerdert en verbetert. Laetste druk. Hoorn, 1669. 2 dln. 16°. obl. Hetz. werk. Vermeerdert en verbeetert door den autheur. Laetste druck. Amst. 1688. 16°. obl. Bhijnehburgh, C., Vreugde-bergh enz. (als voorg.) Vermeerd. en verbet, door den autheur. Laetste druck. Amst. 1694. 2 dln. 16°. obl. Hetz. werk. Laatste druk. t’ Amst. 1739. 2 dln. 12° obl. Montanus, D., Bethlehems-stal-licht, voor, in en na Kers-nacht verschenen. Ofte geboorte onses Heylandts Tot een Nieuw-jaer-gifte aen de Christenheyt. Midd. Z. j. (c. 1660?). 8°. Hetz. werk. Utr. 1688. 12°. Aan het slot: D. van Hengel, Soliloquia, ofte eenspraecken ende heylige bedenckingen van een geloovige ziele, over den inhoud ende prac- tijke der twee Sacramenten des Nieuwen Tes taments. Utr. 1688. Kruydt-Hofken (’t Geestelijck), beplant met menigerleye gesangen, waer in soo wel de bela den, boetvaerdige als oock de geloovige en verr nieude ziele, haer kan spiegelen, proeven en oeffenen totter Godt-saligheydt. Den 9 druck verbet, ende met stichtelijcke liedekens. Ge- maeckt door verscheyden autenren. Alckm. 1664. — ’t Groot Achter-Hofken, beplant ende op nieuw vermeerdert met verscheyden seer stichteljjcke liedekens, enz. Alckm. 1664. 12°. Liedt-Boecxken (Het Ryper), inhoudende veel schriftuerlijcke liedekens, by verscheyden au- theuren ghemaeckt, ende nu tot Btichtinge van een yegelijck t’samen gestelt. — ’t Geestelijck Kruy d-Hof ken enz. —’t Vermeerderde Ach ter-Hofken, enz. Saerd. 1669. 3 stn. 1 bd. 12°. (Ryper), inhoudende veel schriftuerlijcke liedekens, enz. Saerd. 1682. — ’t Geestelijck Kruydt-Hofken, inhoud. veel schriftuerl. liedekens enz. 9e druk, verbet., ende het Ach- ter-hofken met nieuwe... liedekens ver meerd. Saerd. 1683. 3 stn. 1 bd. 12°. Kruyd-Hofken ('t Geestelyk), Ryper Liedboekje en Achterhof ken, inhoudende veel schriftuer- licke liedekens, by verscheyden autheuren ge- maeckt, ende nu tot stichtinge van een yege- ljjck t’ samen gestelt. 10e druk. Amst. 1716. 12°. Liet-boeck (’t Kleyn Hoorns-), inhoudende eenige Psalmen Davids, Lof-Sanghen en Geestelijcke Liedekens, enz. Hoorn, Z. j. (c. 1660). — Aen- hangsel van ’t Kleyn Hoorns liedboeck, enz. — ’t Vermeerderde Aenhanghsel, enz. Amst. 1675. 3 dln. 1 bd. 16°. Liedtboeck (’t Kleyn Hoorns), inhoudende eenige Psalmen Davids, lofzanghen en geestelijcke liedekens. Seer bequaem, om in de Vergade- ringhe der geloovigen gesongen te worden enz. — Aenhangsel van ’t kleyn Hoorns Liedboeck, zijnde verscheyden gheestelijcke liedekens, waer van eenige noyt voor desen zjjn ghedruckt. — ’t Vermeerderde Aenhanghsel van’t KI eyn Hoorns-Liedboeck, bestaende in verscheyden gees telijcke liedekens; zijnde nu verryckt met eenige stichtelijcke gesangen noyt voor desen gedruckt enz. Amst. 1675. 16°. 257 GEESTELIJKE LIEDEREN EN KERKELIJKE GEZANGEN Stichteljjcke gesangen, behelzende: Bpbelsche invallen, Geeatelijcke bedenckingen, Eerlgcke vermaeokingen enz.Hoorn, 1661.16°. obl. Lusthofj 0 des gemoedts, inhoudende eenige stich- teljjke gezangen tot opweckinge der godzaligheyt. In rijm gestelt. Den 2en dr. Hoorn, 1663. 16°. Sonnema, T., Basuin-klank, vervattende eenige uitgelesen Psalmen Davids, Lof- en Feest-ge- sangen en geestelike liedekens tot dienst van ,L? h ^ 8teDheid in Nederl - R y m gestelt. Gron. 1664. Met muziek voor twee stemmen. 12°. Ofschoon dit werkje door Andriessen en van lp eren, in hunne werken over het Psalmge- zang, wordt besproken, vindt het toch beter zijne plaats tusschen de liederenboeken, aangezien hierin slechts 33 Psalmen voorkomen. Hetz. werk. 2e dr. Amst. 1705. Met muziek voor twee stemmen. 12°. D<ae uitgave is eigenlijk de 8e drnk daar de le drnk in 166J verscheen. Metaal, F., Maas-Sluysse meeuwe-klagt, behel zende verscheide geestelyke gezangen en gedich ten. Met noch een korte aanmerkinge over de tegenwoordigen liefdeloozen tyd, waar inne de ware liefde nauwelyks te vinden is ... ’s Gra venh. 1704. 8°. Sommige liederen met de muziek. werk ’ ® e druk • • verbetert, ’s Gravenh. 1734. Met muziek. 8°. Leeuwerek (Euangelische) ofte Historie-liedekens op de Euangeliën der Sondagen, Euangelische levens der Heyligen, Passie ons Heeren J. C. ende sommige Euangelische deughden. Ghe- f^ Ck L d0 ° rC - D - P -C Chr - d e PI acker], Antw. loo7. o°. Hetz. werk. 2e dr. verb, en verm, ende met muzieknoten verrjjckt. Antw. 1682. 8°. Tatinghof, M. F., Catechismus cither, d. i. De Catechismus Lutheri, met de verklaringen, op rijm en sang-wijsen gestelt enz. Amst. 1669.12». Maertsz, C.,^ Het singende Nachtegaeltje que- lende soeteljjck, tot stichtelijck vermaeck voor de christeljjck jeught. Amst. 1671. 16°. obl. BeUemans, D., Den lieffelycken Paradys-vogel, tot Godt om-hoogh vliegende. Behelsende ver- scheyde geestelycke liedekens van de Goddelycke liefde, ende het verlangen van het Hemels vader- landt. 8e dr. Antw. P. J. Rymers. Z.j. 16°. obl. Uylenbroek, ET., Christelyke gezangen, wederom overgezien, verbetert, met verscheydene nieuwe vermeerdert, en op muzgknooten gestelt. 11e dr. Met een vervolg, of tweede deel. Amst. 1679. 8°. (Besloten) van den bloedigen bruydegom Christus Jesus, beplant met bittere myrrhe van sijn lijden, besproeyt met spn dierbaer bloedt, ende betuynt met scherpe doornen van sijn kruys ende doodt; tot hert-verluchtinge van alle godt-minnende zielen open geset. Leyd. 1676. 16°. obl. 16°. obl. Klooit, J.. Edische verlustigingen, of geestelijke gezangen en lofzangen, op verscheyden voor vallen en gelegentheden... 6e dr met een Aanhangsel... [Alsm. den Swacken adem-tocht, van een aemechtige ziele in hare geestelike Drukwerken I. 258 flaute door N. Baren zoniuml. Utr. Jac. van Poolsum. Z. j. 2 stn. 8°. Parnassus-bergh (Hemelschen), met verscheyde Sang-dichten betuynt, ende op vier Hoogh- tyden des Jaers verdeelt, tot gerief van alle sang-geesten. Leyd. 1676. 12°. obl. Lodensteyn, J. van, Vyt-spanningen, Behel sende Eenige Stigtelyke Liederen en andere Gedigten. Verdeeld in vier Deelen. I. Bijbel- Q+ff II- TT ^ a S dagten over Bysondere Geestlijcke Stoffen. III. Stigtelijcke Invallen op verscheydene Voorvallen. IV. Boetdigten. Ende een Aan hangsel van verscheydene so in d’ordre overge- slagene, als andre. Utr. 1676. Met muziek. 8°. Uyt-spanningen, enz. (als voorg.) Den 4en dr. verbet, en vermeerd. Amst. 1683. Met muziek. 8°. Hetz. werk (als voorg.) Den 5en dr. verm. en verbet. Amst. 1695. 8°. Hetz. werk enz. De 8e druk. Amst. 1721. 8°. Hetz. werk. De 9e druk. Amst. 1727. 8°. Hetz werk (als voorg.). Den 12en dr. verbet, en vermeerd. Als mede hier by een onderreg- ting de opgemelde liederen op de Instruments te speelen. Amst. 1743. 8°. Hetz. werk (als voorg.). 15e dr verbet. en op een zoetvloeyende maat-zang gebragt ende met voyzen vermeerderd enz. Amst. 1769. 8°. — — Hetz. werk (als voorg.) enz. Den 16e druk. Amst. 1780. M. pl. 8°. ~~ Uitspanningen, behelzende eenige stichtelyke liederen, geestige gedichten en andere practi- kale stoffen. 2de deel. 3de druk. Rotterd. 1717. 8°. — ^ w«- k (als voorg.). 2de deel. 5de druk. Rott. 1735. 8°. Ziele-Zangen (Dicht-kundige), op-gesongen door verscheyde Zangh-lievers [Ph. van Borgen e. a.]. Utr. 1677. 8°. Hetz. werk. Den laatsten druk vermeerderd met een Aanhangzel van verscheide gezangen enz. Utr. J. v. Poolsum. Z. j. (c. 1730) 2stkn. Met muziek. 8°. Sluiter, W., Psalmen, Lofsangen ende geestelike liedekens = Zie de Afd. Dichters. Ziels-verlustiging bestaende in verscheyden geestelycke liederen, t’samen gestelt door eenige godsvruchtige leeraren en anderen. Den 2en druck, vermeerdert. Amst. 1681. 2 dln. 12°. Hetz. werk. 2de dl. Amst. 1677. 12°. Lusthof (Het) der Zielen, beplant met verschei den zoorten van Geesteljjke Gezangen enz. gemaakt van verscheiden Persoonen, waar van eenige noit in druk geweest, en de overigen uit veele gedrukte Lied-boeken gezocht by een vergaaderd en in ordre gesteld door C. 8[tapel], Alkm. 1681. 12». — Hetz. werk, 3e dr. Verrijkt met een Achter- hofje enz. Rott. 1692. 12°. Het -Achterhofje” ontbreekt in dit exempl. , Hetz - wer . k - Verrykt met een Achterhofje beplant met nieuwe geestelyke liedjes. Den 7en druk. Amst. 1743. 12°. 17 Buma, J. Acronius van, Bethlehemsche Men gelzangen. — Zie de Afd. Dichters. Rooleeuw, R., Schriftuurlyke Gezangen, gerymt, en op nieuwe Zangwyzen gesteld. t’Amst. 1681. 12°. Hetz. werk. Den 2en druk, met eenige Psal men en Liederen vermeerd. Amst. 1686. Met muziek. 12°. Hetz. werk. Den 3en druk, vermeerd. Amst. 1702. Met muziek. 12°. Lust Hofken (Een gheestelijck). Met schoone lieffeljjcke geestelijeke gesangen beplant, door een Catholijcken Pastoor enz. Antw. H. van Soest. Z. j. (c. 1760). 8°. Met approh. van 1 Febr. 1683. Psalmen des Nieuwen Testaments* d. P. Man- teau van Dalem, Middelb. 1688. 2 dln. Met muziek. 8°. Vis-net bevangende eenige geestelycke liedekens, passende op alle de sermonen der sondagen en geboden feestdagen door hetgansche jaer. [Door Lamb. Visscher]. Den 2en druck, vermeer dert. Amst. 1684. 12°. Duykerius, J., Regtsinnige Harp-stoffe: Be staande in Gesangen en Vaarsen over de Hey- belbergse Catechismus;... Nevens eenPormeele Belydenisse van alle de Grond-Waarheden der Gereform. Kerke ... Alsmede een Ziel-verquik- kende Redenvoering tusschen Jesus en Niko- demus .. Als noch eenige By-gedichten. t’ Amst. 1685. 8°. Pars, A., Christelijke feest- en treurliederen over de geboorte ... kruisdoot enz. van Jesus-Kristus. Leyd. 1752. 12°. Achter: Ordre der texten op de feestdagen enz. binnen Leyden, 6e dr. Ringers, Vitus, Stichtelijk Sang-prieel, belom merd met het Hooge lied Salomons ende andere heilige gesangen op Neder-duitsche dicht, met bigevoegde sang-letteren. Franek. 1686. 8°. obl. Verlove, K., Uytbreyding over de Heylige Lof zangen , bestaande in liederen, klaagliederen, lofzangen, dankzeggingen en gebeden, des Ouden- en Nieuwen Verbonds. In 200 gezangen op psalmwyzen gestelt. Amst. 1686. Met muziek. 8 . Gesangen (Christelyke), en uytbreydinge van des Menschen Val, en wederherstellinge door Jesus Kruys Dood, als oock Abrahams Offerhande op den Berg Moria, d. H. B. ’s Gravenh. 1687. 4°. Kornelis [Block], Tannetge, Een nieuw liedt- boeckje, genaemt het Dubbelt Emausje, be- staende in eenige nieuwe liedekens. 3e druk. vermeerd. en verbet., enz. dl. I. Rotterd. J. v a n Gemert. Z. j. 8°. Niet verder verschenen. Bevat al de liederen van deze dichteres. Hetz. werk. Den Hen druk, vermeerd. en ver bet. en van veel fouten gezuivert. Amst. 1801. 8 . Martini, P., Geestelyk zielen-vermaak, zynde eenige geestelyke liederen, gepast op alle chris telyke feestdagen, enz. U. h. Hoogd. overgezet, enz. Nu herdrukt, enz. Nagezien en verbeet, d. C. van der Heide. Amst. H. Brandt. Z. j. Met muziek. 8°. Gesangen (Geestelicke), vervattende veelerhande christelijke gevoelens en gemoets-beweegingen, in verscheyden tijden en ziel staten, tot eygene stichtinge ge-uyt, enz. Rott. 1696. 8°. History-Liedekens (Bijbelsche), Lof-zangen en Gebeden des O. en N. Testaments. Vermeerdert en verbetert, met figuren verciert enz. Amst. 1696. 16°. Zweerts, K., Stichtelijke gezangen en zedelie- deren, 2e dr. meer als de helft vermeerd. Amst. 1725. Met muziek. 8°. Bloem, J., Stigtelyke zeede-verssen, gepast op alle de zang-wyzen, begreepen in de Psalmen Davids e. a. lof-zangen, die in de Gereform. kerken gebruikt werden. Geheel op nooten gestelt en gecorrigeert, enz. d. H. G. enz. Amst. Erf. v. P. Matthysz., Z. j. Met muziek. 8°. Vos, H., Theologia metrica., ofte God-geleerd- heyd. Na den inhoud en in gelijek-formigheyd van de leere in de Onveranderde Augsburgse Belydenisse begrepen enz. De 3e druk, verb, en met eenige stigteljjke liederen vermeerdert. Amst. 1718. 8°. Met portret des dichters. Duysendpond, H., Blockers speeluuren. Synde een korte uytbreydinge, over eenige uytgelesene Bibel stoffe, in nederduytsche sangmaat, enz. Ench. 1702. 4°. De dichter was predikant te Ooster- en Wester- Blokker. Willink, D., Lusthof van christelyke dank- en beedezangen enz. 3e dr. Amst. 1726. Met mu ziek. 8°. Zedezangen en stigtelyke liederen, enz. op de aangenaamste, meest bekende en bequaamste wyzen. Waar agter de agt zaligheden, op muzyk gestelt d. G. Han. Gouda, 1708. Met muziek. 8°. Outhof, G., Poëzy enz. bestaande in verscheide stigtelyke gezangen enz. = Zie de Afd. Dichters. Luiken, J., Zedelyke en stichtelyke gezangen. Op nieuws vermeerderd en den Lof en Oordeel van de werken der Barmhertigheid. Alles met konstige figuuren versiert. Amst. 1709. 8 • Zweerts, K., Stichtelijke gezangen. Amst. 1710. Met muziek en zinnebeeld, platen. 8°. Halma, F., ’t Gereformeert gezangboek over de voornaamste gevallen en waarheden van ’t chris tendom. Met toepassende zielzuchtingen en ge beden, in dichtmaat. Leeuw. 1712. Met muziek. 8°. Deurhof!, W., Stichtelyke gezangen, behelzende de kennisse Gods, gedagten van de scheppinge, en den toestand der ziele ten aanzien van de godsdienst. Amst. 1713. 8°. Gezangen (Gheestelyke) opgezongen door... F. v. Houten en andere godvrugtige zangers. Nooyt voor deeze gedrukt. Amst. 1715. 8°. Zielsverlustiging (Des godsdienstige Christens) ofte verscheyde geestelyke gezangen, slaande op de oefening van de geestelyke godtsdienst der christenen, t’ Zamen gestelt door N. S. V. L. [van Leeuwaarden]. Amsteld. 1719. 8°. Elsland, J. van, Dankbaare naagedachten en geboorte gezangen, op de blyde en heilryke yerschyninge, van ... Jesus Christus ... Met zangkunst verrykt door C. Kauwenberg en W. Yermooten. Haarl. Wed. H. v. Hul- kenroy. Z. j. (c. 1718). 4°. Hetz. werk. I'Ve druk. Haarl. 1764. 4°. Mater, G. van, Kruisgezangen op het lyden van... Jesus Christus, met Zangkunst verrykt door W. Yermooten. Haarl. 1718. 4°. Hetz. werk. Ille druk. Haarl. 1759. 4°. Tuinman, C., Beginzel van hemelwerk; bestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene ... keurstoffen. Leid. 1720. 8°. Mengel-stoffe van veelerlei stichtelijke ge zangen ... 3e druk... vermeerderd en op groote musijk-noten gestelt. Utr. 1725. Met muziek. 8°. Mart, P, Willemsz. van dor, Den nieuwen Katwycker Christeljjcke zee-vaart, versien met nieuwe christelijcke gezangen, rymen en gebe den, seer bekwaam voor alle zeevarende en and re persoonen ... Op nieuw oversien, den 2en druk. ’s Gravenh. 1732. 8°. De nieuwe Katwijker christelijke zee-vaard. Voorzien met nieuwe christelijke gezangen, rijmen en gebeden, dewelke geen van alle ooit te vooren gedrukt zijn geweest: zeer bekwaam zjjnde voor alle zee-vaarende en ook andere perzoonen. Amst. 1796. 8°. Lam po. F. A., Geestelijke gezangen waer by eenige Verbonds-liederen en dank-psalmen, beide op dezelve dichtmaten en zangwyzen in ’t Nederd. vert. d. W. K[roon], Nieuwe druk, verm. en met zang-noten verrjjkt. Utr. 1724. 8°. Hessen, W., ZinspeelendeLiefdensgezangen. Op muzyk gebragt door W. Vermo o ten. Cantus. Haarl. Iz. van Hulkenroy. Z. j. 4°. Jansen, W., De geesteljjke Goudschaale, zynde een verzameling van geesteljjke liedekens, psal men en ^ lof-zangen, bequaam om voor en na de predikatie gebruikt te worden. 4e dr., ver- meerd. en verbeet. Leeuw. 1751. 8°. Liede-boek (’t Bonde-jaars) of den schat der geestelyke lofsangen enz. Door den Eerw. Heer C. V. M. P. V. Sw. De Xe druk, zynde van veel fouten gesuyvert. Leyd. Frans de Does. Z. jr. 2 dln. 12°. Zwaan (Den singende) dat is den Lof-zang der heyligen, die als singende zwaanen de dood blygeestig hebben ontvangen. Gemaakt door G. D. S. [de Swaen?]. Op nieuw overgezien en de nooten van een voornaam meester van de musiecq gecorrigeert. Leyd. 1728. M. pl. 8°. Verschuil, J., Honig-raatje van gesangen, tot verquickinge van Zions truirige, in veelderlei zielsgestalten opgestelt. 2e dr. verbeetert en vermeerdert. Gron. 1735. 8°. ■ Honig-raatje enz. (als voorg.) 3e druk verbeetert en merkelyk vermeerdert. Gron. 1751. Groenewegen, Joh., De lofzangen Israels waar onder de Heere woond. Zynde eenige geeste lyke liederen. 6e dr. Gor. T. Homeer. Z. j. (c. 1825). 8°. J » Joh. en Jao.« Hetz. werk. Vermeerderd met een Aanhangsel. 9e druk. Bott. 1879. 2 dln. 8°. Dusart, I., Worstelende, vrolijke en dankbare zielsgezangen, vertoonende een christen in ver scheidene gemoedsgestaltens voor, in, en naa zijne bekeering, begrepen in 150 liederen, op de wyzen der Psalmen Davids, enz. Amst. 1732. Met muziek. 8°. Lusthof des Gemoets, Bestaande in stichtelyke Gesangen, strekkende om in de Vergaderinge (en ook in 't besonder) tot verquickinge der Zielen gesongen en ook gelesen te worden [Ver zameld door Alle Dercks] Gron. 1732. Met muziek. 8°. Agter-hof je in zig bevattende uytgesogte Stigte- lyke en Zielroerende Gesangen, Seer nuttelyk tot verquicking des Gemoets in de Vergade ring 0 gesongen, of ook in ’t besonder ter stig- ting gelesen te worden (Verzameld door Alle Dercks]. Gron. 1732. Met muziek. 8°. ~— Hetz. werk. Gron. 1736. Met muziek. 8°. Schortinghuis, W., Geestelike gesangen enz. Gesangen over de voornaamste goddeljjke waar heden , waar agter een lyk-gedicht over den doot van Sicco Tjaden. 4e dr. van merkel, fouten gesuiv. Gron. 1750. 8°. Vin, A. de, Den gezalvden Christen, begrijpende veele christelijke gezangen en digten, enz. 2e druk, vermeerd. met een tweede deel, onder den naam van den Zeeuwschen akker, enz. Middelb. 1737. 8°. BeUemans, X)., Het citherken van Jesus, spe lende sestigh nieuwe liedekens op het groot jubilé van het H. Sacrament van Mirakel tot Brussel, enz. t’Antw. 1739. 16°. obl. Bundeltje (Een nieuw) uitgekipte geestelyke Gezangen,... Opgesteld door verscheide God- vrugtige Zangers en Zangeressen; Waar by een Aanhangsel komt van eenige zielsopwekkende gezangen en gedigten. 9e druk, vermeerdert met een twede Aanhangsel van eenige Gezangen en Gedichten, door B. S. [Schuttel. Dordr. 1744. 8°. Hetz. werk. 10e dr. vermeerd. met een tweede aanhangsel. Dev. M. de Vries. z.j. (c. 1745). Hetz. werk. Nu deze druk op nieuws ver meerdert enz. Amst. 1778. 8°. Gezangen (Geesteljjke) opgemaakt door eenige zangers en zangeressen, enz. by een vergad. d. A. van L o o. Den alderlaatsten dr. op nieuws verbet, en vermeerd. en met een tweede deel verrykt, en van drukfouten gesuyvert. Delft, 1741. 8°. Zielen-weide der godvrugtige, of verzameling van geestelyke liederen, meest vertaalt, en dus - uitgegeven tot dienst der God-begeerige zielen I [door G. T. St.]. Gron. 1741. 12°. Veer, J. Adriana van der, De geestelijken Nachtegaal, zingende alle [hate] nagelate ge dichten. Dordr. 1741. 8°. Hetz. werk. 8e uitg. vermeerd. en. .. ge- zuivert. Dordr. 1765. 8°. Zielen-lust (GeeBtelyke) van het Evangelisch Zion enz. 835 geest-ryke en stigtelyke liederen, uit verscheide Hoogd. gezang-boeken d. Evangel. Luth. kerke in de Nederd. spraake overgezet, en op bekende zang-wyzen gebragt d. H. Is- s en dorp. Amst. 1742. 8°. Gezelschapsliederen (Geestelijke) waar onder enige in rym uitgebreide Psalmen, ten dele leer- ten dele prophetische Psalmen, besloten met het gerymde Gebed des Heren, enz. Yerzam. d. R. v. R. Amst. 1743. 8°. Wauwe, Eliz. van, Het geestelyck Maeghden- tuyltjen, toegeeygent aen alle Godt soeckende maeghden. Inhoudende veele geeetelycke ge- sangen, dienstigh voor alle Godtminnende zie len, die wenschen naer het hemels Jerusalem. Den laesten druck. Yan nieuws oversien en vermeerd. m. verscheyde nieuwe liedekens, ende op veele plaetsen verbetert, t’ Antw. 1743. 12°. obl. Leuvenig, B. van, S’ichtelijke gezangen en overdenkingen, met eenige voorafgaande aanmer kingen over het christelijk zingen. Amst 1744.8°. Keten (Theologische), van lofsangen en geeste- lyke liederen ... op bekende zangwyzen, met heilige antwoorden. Door C. v. G. [Gemert] ’sGravenh. 1746. Met muziek. 8°. Jong, Aaltje de, Stigtelyke en opwekkende gezangen en gedichten, op bijzondere tyden en gelegentheden opgestelt. Rott. J. Burgvliet, z. j. (c. 1750). 8°. Verzameling van zeede- en stichtelyke Haar- lemmer-hout en tuin-gezangen, bestaande in uitmuntende en verruklyke hout-, lente-, mei-, zomer-, herfst-, bloem-, morgen-, avond- en eenige andere liederen. Haarl. 1756. 8°. Zangen (Godvrugtige) op de voornaamste feesten [d. R. Kathol.], door J. N. Amst. 1756. 8°. Boeksken (Een nieuw znyverlijk) in den welken gij vinden zult veele schoone Leysenen, ende geestelijke Liedekens, alle menschen tot devo tie verwekkende. Nog zijn hier bjjgevoegt, veel oude ende nieuwe geestelijke Liedekens, zoo men van ouder gewoonte in de heilige Kerke pleeg te gebruyken. Op nieuws gecorrigeert ende met verscheide nieuwe Liedekens ver meerdert. ütr. 1758. 8°. Messis copiosa, d. i. Overvloedige oogst der geestelyke gezangen; zoo als dezelve door het geheele jaar in de Roomsche Kerken, na de Elevatie, kunnen gezongen worden, enz. Alle deze op stigtige wyzen en Gregoriaanse nooten gestelt, enz. (uitgeg. d. J. B. S.) Amst. 1761. 8°. Met Gregoriaan8che muziek. Hierin, behalve de latijnsche kerkgezangen, ook, eenige nederlandsche vertalingen daarvan. Harmonie (Geestelycke), van veel-der leye en uyt-gelesen, soo oude als nieuwe, Catholijcke kerckelijcke lof-sanghen, Leysenen ende Lie dekens , op de principaelste feesten ende Gety- den des jaers, die men in ’t Vorstendom Cleve by den Catechismus singht... Yerbet. ende vermeerd. enz. Anty. 1762. 12°. Liederen en Gezangen. 2e druk. Haarl. 1763. 8°. Schutte, R., Stichtelijke gezangen, op de beste italiaansche en eenige in dien smaak nieuw- gemaakte zangwijzen by verscheidene gelegen heden gedicht. Amst. 1764—70. 3 dln. 8°. 2e verb, druk van bet le dl. Hetz. werk. Nieuwe en door den Schrijver verbeterden druk. Amst. 1782. 3 dln. 8°. — Zangwijzen van Stichtelijke Gezangen bjj ver scheidene gelegenheden gedicht door Rutger Schutte., naar den besten Italiaanschen smaak in Musiek gebragt, voor de Zang, Clavecimbael, en Basso Continuo. Amst. J. Covens Jr. z. j. 3 dln. 8°. Nieuwoudt, C., Bundeltje van geestelijke ge zangen ter verheerlykinge van den gekruysten en verheerlykten Heyland, enz. Amst. G. Lequien. Z. j. (c. 1768). 8°. Gezangen (CL Geestelyke) welke in de Gerefor meerde Kerken van Cleve, Gulik, Berg, Marks- land en Nieuw-Hanau gezongen worden; in ’t Nederd. berymt d. A. Velingius. Hanau, 1770. 8°. (CCCLXXIV Kerklyke) der Hervormde Ge meenten van Cleve, Gulik, Berg en Mark, in ’t Nederduitsch berymd d. A. Velingius en D. E. Otterbein. Amst. 1798. 8°. Wolf, A. de, Roem van vrye genaden tot Je hova’s lof, zjjnde eenige geestelijke liederen, enz. Dordr. 1772. 8°. Hetz. werk. 3e druk. [Met Aanh.]. Dordr. 1775. 8°. Davids Harp of het vermeerderde en verbee- terde tweede deel van ’t Bybels liedboek, in houdende verscheide geestelyke en historie liederen. t’ Amst. 1772. 16°. Verzameling van geesteljjke gezangen; by een vergadert en op nieuwe zangwjjzen gebracht, naar de italiaansche en hedendaagsche smaak, d. J. de Passius. Utr. (1772). 2 dln. Met muziek. 8°. Zang-boekje (Nut en dienstig), begreepen in de eerste verzen van de Psalmen, neevens de Ge zangen, by de Hervormde Kerk in gebruik. Als meede eenige stigtelyke liederen, d. H. Arondeus. Geschikt volg. de uitgekooren be- ryming van 1773. Van veel fouten gezuivert, vermeerd. en verrykt met zangkundige grond- reegels, d. C. van Ollefen. Amst. A. Olof- sen. Z. j. Met muziek. 8°. Laater, C. do, Euangelische gezangen, [waar achter zonder afzonderlijken titel: Evangelie- noodiging over Jesaia XLV: 22 en andere lie deren]. Z. pl. en j. [Einde der 18e eeuw]. 8°. Gezangen (Eenige) van het Engelsch Zendeiing- Genootschap tot uitbreiding van het Evangelie. In ’t Nederduitsch gevolgd. Amst. (1799). 8°. Hetz. werk. 7e druk. Amst. J. Weppel- man. Z. j. 8°. Verton, R., Een nieuw lied-boek, genaamt het dubbeld Papiere Ploegje, gestofieert met aller hande geestelyke zangrymen, van allerlei stoffe. Op nieuws herdrukt, en vermeerdert met het Dubbelt Gulden Uurslag. Amst. 1801. 8°. Verzameling van oude en nieuwe gezangen, voor alle hoogtijden deB jaars, en eenige lof zangen, voor de feestdagen der Heiligen, enz. Amst. 1800. 8°. Scharp, J., ^ Godsdienstig Kersfeest of feestge zangen in de Schotsche kerk te Rotterdam, ter viering v. h. Kers-feest des jaars 1801, met eene redevoering in dichtmaat, enz. 2e druk. Rotterd. 1802. 8°. [Alphen, H. van], Proeve van Christelijke lie deren: op uitgezóchte wijzen, enz. Utr. 1801. 8°. Proeve van liederen en gezangen voor den openbaaren godsdienst, ’s Gravenh. 1801. 2 dln. 8°. Genootschap Christo Sacrum. — [Eene verzame ling van liederen gezongen bjj bijzondere gele genheden en op christelijke feestdagen in het Genootschap: Christo Sacrum, te Delft, 1802— 1822], 29 stn. 8°. Pierson, A., Gezangen op het pinkster-feest. Alkm. 1803. Met muziek. 8°. Peye, M., Gezangen bij den godsdienst, op be kende zangwjjzen. Ten gebruike der R. C. kerke. Haarl. 1803. 8°. Liederen voor den huislijken godsdienst. Op choraal-melodiën bjj de Protestantsche gemeen ten in Duitschland in gebruik. Onder de zin spreuk: Psallite Christo. Haarl. 1804. 8°. Gezangen (Christelijke) en liederen [ten dienste der Doopsgez. Gemeente te Haarlem! Haarl. 1804. Met muziek. 8°. Dez. bundel. Haarl. 1804. Met muziek. 12°. (Christelijke) voor de godsdienstoefening, bjj de Walsche gemeenten ingevoerd. Dordr. 1804. 8°. Blussé, A., Proeven van Gereformeerde kerk gezangen. Dordr. 1804. 8°. Proeve van korte gezangen, ter bevordering van den waaren troost des christens in leven en sterven [door C. Schutters]. Ylissinv. 1804. 2 stn. 8°. van kerkgezangen, voor de Hervormde ge meente in Nederland. Amst. A. B. Saakes, Z. j. 8°. Wester, H., Stichtelijke gezangen en versen. 5e druk. Gron. 1806. 8°. Faith., B., Proeve van eenige gezangen voorden openbaaren godsdienst. Amst. 1804. 2 dln. 8°. Gezangen (Evangelische), om nevens het Boek der Psalmen bjj den openbaren godsdienst in de Nederl. Hervormde Gemeente gebruikt te worden; op ... last van allo de Synoden der voomoemde gemeenten bijeen verzameld en in orde gebragt in de jaren 1803—1805. Amst. 1806. 4°. Dez. bundel. Amst. 1806. 12°. Zangwijzen der Evangelische Gezangen. Amst. 1806. 8°. — Beoordeling met Verbeteringen van alle de Evang. Gezangen, naar de lere des Bijbels en den Herv. Godsd., door een zang- en dicht- lievend Genootschap. Gedrukt voor rekening van bet Genootschap. Alkmaar z. j. (1807). 8°. — Begister (Alpbabetisch) der Evang. gezang verzen. TJtr. 1837. 8°. — Namen van de dichters d. Evangelische ge zangen en der componisten van eenige, in de Nederl. Herv. kerk gebruikelijke koraalmelodiën [d. J. H. Hulsken]. Dev. 1849. 8°. — Wildschut, D. H., Proeve van herziening der Evangelische Gezangen, bij de Christel, ge meenten d. Nederl. Herv. Kerk in gebruik. Amst. 1865, 8°. Vervolgbundel op de Evangelische Gezan gen, uitgegeven op last van de algemeene Sy node der Nederl. Hervormde Kerk. Amst., Haarl., Gron. 1869. 8°. — Begister (Alphabetisch) van alle verzen van den Vervolgbundel op de Evangelische Gezan gen , benevens eenige verdere aanwijzingen daar toe betrekkelijk en eene naamlijst van de dichters der Evang. Gezangen in den Vervolgbundel voorkomende. Utr. 1870. 8°. — Bloemlezing uit de Evangelische Gezangen [door C. E. van Koetsveld]. Amst. 1860. 8°. Gezangen, door Vrouwe K. H. R [e b e n s c h e i d t]. Zwolle, 1807. 8°. Eyk, J. van, Liederen voor allerlei soort van godsvereerders. Amst. 1807. 12°. Feestgezangen bij ... (de) inwijding van het nieuwe kerkgebouw der Remonstrantsch-Gere- form. Gemeente te Utrecht, op 18 van Zomer maand 1809 , voor toon- en zangkunst toebereid door F. Nieuwenhuizen. Utr. 1809. 8°. Liederen (Uitgezóchte) voor den openbaren en huisselijken godsdienst [der Doopsgez. gemeen ten van Leyden en Westzaandam]. West-Zaand. 1810. Met muziek, gr. 8°. Dez. bundel. West-Zaand. 1810. Met muziek. kl. 8°. Verzameling van Liederen, waar bjj gevoegd zjjn eenige Psalmen en Evangelische Gezangen; ten gebruike van het Nederlandsch Zendeling- Genootschap [d. R. Feith]. Amst. 1817. 8°. Hetz. werk. Amst. 1823. 8°. Gezangen (Christelyke) voor de Evang. Luthersche gemeenten in het Koningrjjk d. Nederlanden. Amst., Haarl., Gron. 1826. Met muziek. 8°. Hazeu Czn, J., Liederen aan de huisselijke godsdienst gewijd. Zaand. en Schagerhr. 1830. 8°. Molster, J. A. D., Liederen en gebeden. 5e druk, Amst. 1860. 8°. Kerstliederen (Oude en nieuwere), benevens ge zangen en liederen van andere hoogtijden en heilige dagen, alsook van den Advent en de Vasten, gerangschikt naar de orde van het kerkeljjk jaar enz. d. J. A. en L. J. Alber- dingk Thij m. Amst. 1852. Met muziek. 8°. Proeven van christelijke gezangen. Poëzij van N. Beets, W. Bilderdpk, Vrouwe K. W. Bilderdijk, J. H. Bok Jr., I. da Costa, W. A. Dwars, A. Francken, A. P. v. Gro ningen, B. ter Haar, R. Bennink Jans- soniui, J. J. L. ten Kate, A. Kehrer, H. J. Koenen, J. de Liefde, J. _A. D. Molster, P. Parson, E. J. Potgieter, C. S. Adama van Scheltema, J. F. Schimsheimer, G. H. Seshrugger, H. Tollens Czn., W. H. Warnsinck Bz., C. G. Withuys enz., alsmede eenige stukken uit bestaande Gezangbundels, gewijzigd of veran derd. Voorzien van geschiedkundige aanteeke- ningen. Amst. 1854. 8°. Gezangen der Katholieke kerk. N. h. Latijn, d. R. Bennink Janssonius. Amh. 1857—59. 2 stn. 8°. Meppen, K. N., Feest- en Kerkliederen. Leyd. 1865. 8°. Gezangen der Grieksche kerk. N. h. Grieksch d. R. Bennink Janssonius. Amst. 1866. 8°. der Eugelsche kerk. N. h. Eng. d. R. Ben nink Janssonius. Amst. 1866. 8°. der Fransche Protestantsche kerk. N. h. Fransch d. R. Bennink Janssonius. Amst. 1866. 8°. Liederen, bjj de viering v. h. 7e half-eeuwfeest der kerkhervorming, 31 Oct. 1867, in de Evang. Luth. kerk [gezongen]. Leid. (1867). 8°. Zingt den Heer. Tweehonderd vierstemmige lie deren, naar het Engelsch door C. S. Adama van Scheltema. Ie stukje. Amst. 1873. 8°. Costa, I. da, Feestliederen. Arnh. 1873. 8°. Heije, J. P., Uw Koningrijk kome. Een bundel stichtelijke liederen en zangen, (met aanwijzing der melodien). Amst. G. L. Funke. Z. j. (1874). 8°. Geschiedenis (De) van de Jubilee-Zangers met hunne liederen, [Uit het Eng.] vertaald door C. S. Adama van Scheltema. Met platen. Amst. 1877. 8°. Liederen door de Jubilee-Zangers voor te dragen op 15 Maart 1877. Z. p. 8°. voor catechisatien en zondagscholen. Uitg. [onder red. van J. A. Böhringer, P. W. N. Hugenholtz, W. Jesse en W. Zaalberg] door den Nederlandschen Protestantenbond. Amst. 1877—78. 2 dltjs. 8°. Hetz. werk. [Bloemlezing]. Amst. 1881. 8°. Koenen, H. J., Christelijke liederen. Uitgegeven Gezangboek voor de Vrije Gemeente. Caecilia. Katholiek gezangboekje [door J. H. Hofman], Utr. 1883. 8°. WERELDLIJKE LIEDEREN. a. HISTORIE- EN VOLKSLIEDEREN. Zie ook de Afdeeling: Gedichten by of naar aanleiding van historische gebeurtenissen. Geusen Liet-boeck (Dubbelt nieu), waer inne begrepen is den gantschen bandel der Neder landen, beginnende Anno 1574 tot 1624. Van verscheyden auteuren by een versamelt. Ver- ciert met schoone onde refereynen ende Liede- kens, te voren noyt in eenighe Lietboecken gbedruckt. Ghecorrig. ende verbet, enz. Dordr. 1624. 2 dln. 8°. Geuse-Lietboeek, waer in begrepen is den oor- sprongh vande troublen der Nederlantsche oor logen, en ’tgene daer op gevolght is. Mitsga ders sommige refereynen ende liedekens, in desen druck hier by gevoeght. Met schoone figueren na ’t leven veroiert, als mede het 2e en 3e deel. Dit jaer in druck uyt-gegeven. Dordr. 1645. 8°. Geuse Liedboek (Het), waer in... den oorspronck van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is. Midsgad. het tweede en derde deel: zjjnde met veele schoone Bgueren vereert. Van nieuws over-sien, en met verscheyde refereynen en liedekens vermeerdert. Noyt voor desen soo gcdruckt. Utr. 1683. 8°. Triomf van Nederlandt, of Vervolg op het le, 2e en 3e dl. v. h. Geuse Liedboek, waar in begrepen is den oorspronk en voortgunk van den laats ten oorlog, mitsgad. de glorieuse over winningen waar mee Nederland in den zelven heeft gezegenpraalt, enz. Hier bjj Dirk Ra- vesteins Glorie van Nederlandt. Nooit voor dezen meer gedrukt, b Gravenh. 1734. 8 . Geuzenlied-boek (Nieuw) waarin begrepen is den gantschen handel der Nederlanden, begin nende anno 1564, uit alle oude Geuzenlied boeken bijeenverzameld enz. Door H. J. van Lummel. Utr. C. van Bentum. Z. jr. (1872 —74). 8°. Prince Liet-boeck (Het), of trompet des oorlogs. Waer in de voornaemste landt- en zee-slagen, beginnende met 1672 en eyndigende met 1675. Versien met verscheyde af-beeldinge, naer het leven curieuseljjck af geconterfeyt. Amst. 1675. 8°. obl. Nassouse Trompetje (Het nieuwe), blasende veelderhande victory-gesangen, bevochten door de Princen van Orangien, als mede de voor naemste veld- en zee-slagen die in haer tijden voor-gevallen zijn. Amst. 1675. 16°. obl. Hetz. werk. Amst. 1762. 16°. obl. Prinoelyke Nieuw-jaars-gift of het Oranje Hof in vreugde. Zingende op aangenaame voisen de liederen ter verheffing van Z. D. H. als ter geboorte van den Graaf van Buuren. enz. Beneffens verscheiden uyt het Hoogd. vertaald. Amst. J. W. Pruys. Z. j. (c. 1747). 8°. Oranje Vreugde-maal (Het) opgedischt. in de gaarekeuken van de gekroonde B. ter gelegen- heyd van de verheffing van Z. Hoogheyd. In houdende verscheydene eer en vreugde-gezangen, veld-slage en aardige drink-liederen.^Noyt in deze order zo gedrukt. Amst. 1747. 8 . Alle liederen iu dit bundeltje vangen met eene B aan. Liederen (Bataviesche) voor de vrije Nederlan ders, enz. Amst. 1785. 8°. (Vaderlandsche) voor het Genootschap van wapenhandel ter spreuke voerende: Voor vrij heid en Vaderland, te Leyden. [Door Pt. Vreede en Pt. van Schelle]. Leyd. 1784. — Eerste tot Vjjfde Vervolg. Leyd. 1784—86. 8°. Ex. op groot papier. (Vaderlandsche) voor het Genootschap van wapenhandel enz. (als voorg.) He druk. Leyd. 1785. — Eerste en Tweede Vervolg. lie druk. Leyd. 1785. — Derde Vervolg. Leyd. 1785. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Leyd. 1785. Met 4 vervolgen. 8°. Hetz. werk. 4e druk. Leyd. 1786. 8°. In deze uitgave zijn de liederen doorloopend ge- nommerd, en de vervolgen zijn hier in het hoofd werk opgenomen. (Vaderlandsche) voor de gewapende studen ten. [Door J. ’tHooft Jz. en anderen]. Leyd. 1785. 8°. (Vaderlandsche) voor het Genootsch. v. wa penhandel: Voor 't Vaderland in 's Gravenhage. ’s Gravenh. 1787. 8°. voor het vaderland. Z. pl. en j. [Einde der 18e eeuw]. 8°. Aken, F. van, Vaderlandsche Gezangen voor de Nederlandsche jeugd. Amst. 1786. 8°. BUderdijk, W. en K. W., en S. I. Z. Wiselius, Nieuw liedenboekje... tot opwekking van vaderlandschen moed enz. 2e dr. Amst. 1813. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Amst. 1829. 8°. Bundel van Bataafsche Volks-liedjens, op de meest bekende en nieuwste opera-wyzen. Zaand., Alkm. enz. Z. j. (c. 1813). 8°. Volksliederen [van H. Tollens Czn. en J. Brand], uitgegeven ingevolge het Programma van... J. H. van Kinsbergen. Amst. 1817. 8°. Genade, o Koning! [door J. H. Burlage]. 18 Juni 1855. 8°. Smeekdicht voor het behoud van het Volkslied van Tollens. Op ’s Konings bevel n.1. zon voortaan bij wapenschouwingen door Z. M. te houden, het volkslied «Wilhelmus van Nassou- wen” in plaats van het «Wien Neêrlandsch bloed” geslagen en geblazen worden. Tyrtaeus (De Nederlandsche). Liederen voor de verdedigers des vaderlands [verzam. d. C. P. E. Robidé van der Aa]. Amst. (1830). N°. 1—3. Met muziek. 8°. Zimmerman, J. Decker, Negen Volks-liederen en Zangen. Met muziek. Utr. 1831. 8°. Volksliederen (Bekroonde) [d. C. G. With ups en C. P. E. Robidé van der Aa], uitgeg. door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Amst. 1835. 8°. Hetz. werk met muzyk voor zang en piano van J. Fastré. Amst. 1835. fol. b. LIEDERBOEKJES. 18 Casteleyn, M. de, Diversche Liedekens. Lustiahe Gheestkins, Amoureuse zinnekins, Ontfanght dees Liedekins tot uwen deele, V meenick, ghy Yenus eerdtsche Goddinnekins, Het schinctse u den wachter vanden Kasteele. Rott. 1616. 8°. Met muziek en met een portret des dichters in houtsnede op den titel. Nieuw-jaar-lieden: Wt-ghegheven by de Ne- derduydtsche Aoademi.. . = Zie de Afd. Wer ken van Dichtgenootschappen. Lvst-hoofien, ofte vermaeck'lyckheyt der Maech- den. By een ghevoecht door een liefhebber der Nederduitsche Academie. [J. J. Cole veldt.] Amst. 1619. 4°. obl. Koren-bloem (De grote) inhoudende alle de Lie dekens, by H. L. de G. [Heyndrick Lau- werensen de Groot] ende zyn vader ghe- maackt, voor dezen in verscheyde boexkens ghedrucktenz. Ter Goude, Jasper Tournay. 1620. Voor H. Ls. de Groot, Zilversmit tot Rotterdam. 16°. Spruytjen (’t Groen) of Toe-ghift op De grote Koren-bloem. Ter Goude, 1622. 16°. Nachtegael (Zeeusche) ende des selfs dryderley gesang enz. door verscheyden treifelijcke zeeusche poëten by een ghebracht, ende verciert met copere plaeten. Hier is noch by-ghevought een poëtisch werck, ghenaemt Tafereel van Sinne- mal. Midd. 1623. Met platen. 4°. (Zeeusche) ende des selfs driederley ghe- sang, enz. (als voorg.) (Amst.). 1633. 8°. — (Zeeusche) ende des selfs dryderley gesang: gheheel anders inder waerheydt verthoont, als de selve voor desen by sommighe uyt enckel mitsverstant (sic) verkeerdelijck is geoordcelt. Door verscheyden trefielijcke Zeeusche poeten by een ghebracht, ende verciert met kopere platen. Hier is noch by-gevoeght een poëtisch werck ghenaemt Tafereel van Sinnemal. Amst. 1651. 16°. obl. Jevcht-Spieghel (Nievwen). Vercirt met veel schoonne nieuwe figuren ende liedekens te voren niet in drnck geweest. Ter eeren van de jonge dochters uan Nederlant. Z. pl. of j. (c. 1620). Behalve vele platen met Hoogduitsche onderschrif ten die waarschijnlijk reeds vroeger voor een ander werk gediend hebben, vindt men in dit fraaie bundeltje veel andere keurige plaatjes door C. de Passe en C. van Sichem. Brederode, G. A., Boertigh, amoreus en aen- dachtigh Groot Lied-boeck ... Vereerd met vele klinckers, oock bruyds-lof en klaeg-dichten enz. Amst. 1622. Met platen. 4°. obl. Starter, J. J-, Friesche lusthof. = Zie de Afd. Dichters. TVTinnn-gif jens v Venus), inhoudende veelderhande nieuwe Deuntjens, en Voysjens, oock andere Lie dekens, door verscheyden Componisten ghemaect, en noyt voor desen in druck ghesien. Als oock de verantwoordinghe van het Meniste Susjen. Amst. C. W. Blau-Laecken. z.j. Met platen. 4°. obl. Op de eerste plaat de naam des graveurs: Dirck E. Lons en het jaartal 1622. Wydstraet, J. C. en A. E. Drost, Schoon hoofs Lust-prieelken, inhoudende verscheyden minne-lietjes als ook andere. Verciert met schoone kopere figuren. Vtr. 1624. 2 stn. 16°. obl. Het eerste stuk bevat de liederen van J. C. W y d- straet, het tweede die van A. E. Drost. Met zeer fraaie plaatjes en voor ieder stuk een frontispies voorstellende een gezicht op Schoon hoven. Minne-plicht ende Kuysheyts-kamp. Alsmede Verscheyden Aardigbe en geestige Nieuwe Lie dekens en Sonuetten. t’ Amst. 1626. 8°. obl. Dit bundeltje bevat: Minne-plicht. Ten toon ge- stelt inde Vryagie van Dina en Filandre t’Ara- stelredam 1625. — Stryd of Kamp, Tusschen Kuyscheyd en geylhoyd, [d. J. v. d. Vondel], t"Amsterdam 1625, waarachter op de ongep. blz. 116 enz. (tot blz. 115 is het hoekje gepa gineerd) Geestige Liedekens, door «luff. T exel- schade, B. Visschers”. L. Reael, P. C. Hooft, J. v. Vondel, B. v. Hemert e. a. met het plaatje voorstellende de hofstede de Scheybeek, benevens: Kinder-werck, ofte Sinne-beelden van de spelen der Kinderen. t'Amst. 1626. Pegasus (Amsterdamsche) waer in (uyt lust) by een vergadert zjjn veel minnelijcke liedekens (noyt voor desen gedruckt) enz., by een gebracht door vier Liefhebbers, als M. C. [Campanus] Veld-Deuntjens. I. I. C. [Colevelt] Cupidoos dartelheydt. I. R. [Robbertsen] Herders- Zanghen. A. P. C. [Craen] Pastorellen ofte Bosch-Gezangen. Verciert met copere figuren en noten of musycke. Amst. 1627. 4°. obl. Bray, S. D., Minne-Zughjes. Uyt-gedruckt in Liedekens, Klinck-vaersen, en andere Rijmen [uitg. d. J. H(eemskerk)]. (Waarachter: met afz. titel doch doorl. pag. By-ghezoghte Minne- toghten. t’Amst. 1627. 8°. obl. Blz. 151—265 (doch met afz. titel) van Minne- kund, ofte Philosophic der Liefden, t’Amst. 1628. Zangh-bloemzel... d. i. staeltjes van den zin- roerenden zangh; met dry stemmen, en den gemeene-Grondtstem. Neffens een kort Zang- bericht, ten dienste van alle vaderlandtsche zangh-lievers. Verzameld door J. A. Ban. Hoogh- stem. Amst. P. Matthysz., voor Louys Elzevier, 1642. Met muziek. 4°. De liederen in dezen bundel voorkomende zijn van P. C. Hooft, Const. Huygens en van den schrijver zelven. Lust-hof je (’t Kleyn), vol van bruylofts-zangen, echt-liedekens, houweljjcx-baken en feest-ge- dichten enz. op gewoonelijcke en meest gesongen stemmen, by een gesamelt d. H. Zoet eb o om. Den laetsten druck vermeerd. en verbet. In de Rjjp, J, Gjjsbertsz. Z. j. 16°. obl. Scharre-zoodtje (Medenblicker) ghevangen en ontweydt van verscheyden Visschers. Over-goten met een sanghers-sausjen, door H. J. Prins, organist... binnen Medenblick. Medenbl. 1650. 8°. obl Met frontisp. en met muziek. Sambeeek, J. van, Het geestelyck jubilee v. h. jaar 1650, ofte vreugde van ’t berouw, verheelt door t gesucht der tortelduyven nae haer gayke. Ende door de wederkomste van de Diiyve in d’Arcke van Noë. Antw. Ph. vanEvck Z i (1650?). 8°. Met zinnebeeldige platen. Baarlant, M. van, De vyt-muntende Dorimena , uyt-singende verscheyde Mengel-rjjmtjes, ter eeren van de Goesche Terpsichore. Dordr. 1652. Met muziek. 8°. Vrolikheyt (Amsteldamsche), vervult met veel- derbande gesangen en nieuwe vovsen. Amst 1652. 16°. obl. Stootkant of Nieuwe-jaars-gift aan de Amstelsche jonkheydt. Bestaande in aardige deuntjes, nieuwe toontjes, levertjes, rondeeltjes, quakjes en andre vermaakeljjkheeden. Door verscheide liefhebbers t’zaamen-gevoeght. Ie Deel. Amst. 1655.16°. obl. Mengel-moez (Het eerste deel van de Amster damse). Bestaende Vit veelderhande Bootzigh, en Geestigh rijm-tuigh, als Kusjens, Minne deunen, Veijaar-zangen, Drink-lieden, Klink- rijmen, en tusschen de zelve verzien met Ron- deeltjens en andere znaakerijtjens, noit meer in t licht geweest. Den eersten Druck. Amst. 1658. 16°. obl. Hierin gedichten en liederen van: D. en C. Qnes- tiers, Cathar. Verwers, P. Dubbels, M. Nanta, D. van Haamstede, A. Pels,’ D. Snoek, K. Kool, P. de la Croix, j! van Daalen e. a. Verloo, F., D’Amstelsche Zang-goddin, bestaande in verscheide rare gedichten, uit-muntende zang-vaarzen, Leanders minne-dichten en minne zangen, enz. Amst. 1660. 16°. obl. Nachtegaal (De nieuwe Haagsche) Vol van de nieuwste deunen en aardigste zangen. Desen laatsten druck, geheel vernieuwt en vermeerd. met veel boertige, kluchtige en vrolijcke liede- kens. Noyt voor desen soo gedruckt. Amst. 1661 8°. obl. Adriaensz., J, Het Harders Stafje, ofte soet Vermaen. 3e dr., vermeerd. en verbet. Haerl 1664. 16°. obl. Ingen, A. van, ’t Gespeende Diemer-baersjen, Opgeschaft voor des selfs-gemaeckte slaven en slavinnen van de hedendaeghse min. Bestaende soo in zedige, boertige, als amoreuse sangh- dichten, benevens eenige lievertjens, kusjens enz. Amst. 1675. 12°. obl. Metael, F. A., Maes-Sluysche Compas. Versien met veele aengename liedekens, als mede eenige andere schoone gedichten. Den 6en dr. verm. en verbet. Amst. 1693. 16°. obl. Hetz. werk. Den 14en dr. verm. en verbet Dordr. A. Walpot. Z. j. 16°. obl. Kordewagen (d Amsterdamsche j, opgevult met alderbande nieuwe voyzen, aardige quincksla- gen, en bruylofts snaekerjjtjes; door verscheyde liefhebbers samen gevoeght. Amst. 1662. 16° obl. Hierin liederen van M. Fokkens, P. D. Koel ies, 4. de Haas, H. de Graaf, D. Kal bergen, J. van Duisberg e. a. Lust-hof (Cupidoos), bestaende in verscheyde nieuwe voysen, minne-klachten, bruylof-sangen, knipvaersjes, kusjes, lof-dichten, herders kout, boerevryagien ende andere vermakelickheden noyt voorhenen in druk geweest enz. Amst. 1662. 16°. obl. Tr eck-schuytje (’t Hoorns vermaeck’lijck), be staende in verscheyden aerdighe, nieuwe en noyt-gedruckte sangen, met de soetste voysen, en hier en daer met een punt-dichjen versien. (Eerste deel). — ’t Hoorns vermaeck’ljjck Treck- schuytje, bestaende in verscheyden aerdighe, nieuwe bruylofts, stichtelijcke, en vermaecke- lijcke zangen, en hier en daer met een punt en jaer-dichje versien. Tweede deel. Hoorn, 1663. 2 dln. Met platen. 16°. obl. Apolloos snaaren, Gestelt op de nieuwste en aardigste voysen, zoo als die hedendaags ge zongen werden. Mitsgaders veelderhande lof en veijaardichten, snakeiytjes, quickslagen, ron deeltjes, raatzeltjes en andre vermakelijckheden, zoo^ Frans, Duyts als Latijn. Noyt voor desen in ’t licht gezien. [Door P. Elzevier], Eerste (eenigste) deel. Amst. 1664. 16° obl. Bevat ook liederen enz. van F. Snellinx e. a. en eenige in de Fransebe taal. Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes, en brandende minnekusjes. Door verscheyde lief-hebbers t’za- men gestelt. Nooit voor dezen meer gedrukt Amst. 1669. 16° obl. Drieduym Gerbrzn., F., d’Enchuyser Ybocken, bestaende in verscheyden vermakelijcke en stich- teljjcke Gesangen, bequaem om van alle oude en jonge persoonen ghesougen te werden, enz. t’Ench. J. Palensteyn en J. Lely-veldt. Z. j. (c. 1670). 16° obl. Pluck-voghel. (Den eerelycken), gepluckt in 'diversche pluymkens van minne-liedekens, ende andere vrolyckheden. Uyt-gebroeyt door Jonc- ker Livinus vander Minnen, (ps.), enz. Den eersten druck, naer dat het vermeerd. ende verbet, is van veele, ende groote druck- fauten, d. J. H. F. V. B. [A. Poirters?l Antw. H. Thieullier. Z. j. (c. 1670). 16°obl. Luyken, J., Duytse lier, draayende veel van de nieuwste, deftige en dartelende toonen, bevat in tien verdeelingen en verciert met kopere platen. Vermeerd. m. h. leeven van den autheur Amst. 1730. 8°. ~ Hetz. werk. 2e druk. Vermeerd. met het leeven van den auteur, ’s Gravenh. 1783. 8°. Hetz. werk. Uitgegeven door J. van Vlo ten. Schied., 1860. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon. N°. 72. Spi ?'," UyS ■ ( Amster damse), ofte Lust-hof der adelijcke jufferen. Vol nieuwe amoureuse ge zangen, strik- en minne-quilqes; seer oierlik van verscheyde liefhebbers na de aardigste manier opgesmukt. Amst. 1680. Met hout«ne- den. 8°. obl. Prince sse Liedt-Boeck (Het nieuwe) of het Haeghse spelde-kussentje: bestoocken met schoons nieuwe luyeren, kapproen ende kraecke-beent- jes; mitsg. h. Amsterdams Yolewycks-schuytje. Amst. 1681. Met houtsn. 8°. obl. Speldekookertje (Cuypedoos) voor de jonckheit opgedist, tot vermaeck van de minquellende jeught. Amst. 1681. Met houtsneden. 8°. obl. Pels, A., Minne-liederen en mengelzangen. Amst. 1684. Met muziek. 8°. Uitgeg. door het Kunstgenootschap Nil volentihu arduum. Mengelzangen. 2e druk, yerbet. Dl. I. Amst. 1717. Met muziek. 8°. Uitgeg. d. h. Kunstgenootsch. Nil volentitus arduum. Minnezangen, kusjes, drinkliederen en andere op verscheide stoffen, op de aangenaamste, meest bekende en bekwaamste wijzen [d. J. van Hoogstraten]. De 3e druk van nieuws overzien en merkeljjk vermeerd. Gouda, 1710. 8°. Matroosen vreught, vol van de nieuwste ende hedendaaghsche liedekens, aldermeest gebruyc- keljjck onder de zeevarende luyden. 6e druk. Amst. 1696. 8°. obl. Minnezangen (Boertige en ernstige), nevens eenige puntdichten e. a. 5e druk op nieus verrykt met een Byvoegsel, enz. Amst. J. Strande. Z. j. Met muziek. 8°. l_)e meeste der liederen in dezen, door C. Zweerts verzamelden bundel, zijn ook door hemzelven vervaardigd. Klein Jan (De nieuwe), of de vermakelyke tyd- verdryver. Inhoudende alle de pleizierigste en nieuw uitgekomene gezangen, drink-liederen, enz. Den 4en druk. Amst. Wed. J. van Egmont. Z. j. Met houtsneden 8°. Kramer (De vrolyke) met Klyn Jans pleizierig en vermakelyk mars-dragend hondje. Bestaande in de aangenaamste gezangen, op de nieuwste en hedendaagsche voizen. Op nieuws overzien, verbeterd en vermeerderd met verscheide nieuwe liederen en schoone figuuren. Den llen dr. Amst. Erv. Wed. J. v. Egmont. Z. j. 8°. Rhynsburger Leister (De). Zingende 38 nieuwe en 13 weinig bekende zoo menuetten, airs, herders als minne-zangen; teedere en aardige vryagien; Lenthe-, zoomer- en morgen-zangen. Beneevens eenige andere op bezondere voor werpen, enz. Amst. Erve Wed. J. van Eg mont. Z. j. 8°. Apollo en Dafne [door C. Zweerts] op muzjjk gestelt d. H. Anders. Amst. 1697. 8°. Vriend, J., Verliefde, of klagende minnaer. Ver- sien met verscheyde nieuwe vryagien, klagende en amoureu8e liedekens, op nieuwe en aenge- nflrnfi voysen ... Amst. 1698. Met houtsneden. 8° obl. Mengol-sangen (Cupido’s), inhoudende de nieuw ste, en aengenaemste minne-klagten, geneuge- lyke vryagien, bruylofts, drink- en afscheyts- liedekens. Noyt voor desen soo gedrukt. Utr. 1707. Met houtsneden. 8°. Gezelschap (Het vrolyk) der negen Zang-Godin- nen, kweelende en speelende, op zeer aange- naame uytgezochte muzikaale toonen, verschei dene zangstoffen. Tot verversinge en verkwik- kinge der hedendaagse zangminnende herten, [d. J. van Gij sen], Den 2en druk, op nieuws overzien, vermeerdert en verbeetert. Amst. 1713. 8°. Hetz. werk. 5e druk. Amst. 1724. 8°. Hetz. werk. 8e druk. Amst. Erv. Wed. J. van Egmont. Z. j. 8°. Duym, F., Tydkorting der jeugd, gevonden in verschyde minne-zangen o. d. zinspr. Standvas- tigheyd verwint 't geval. Dl. I. Amst. 1712. 8 . Gijsen, J. van, De vermaakelyke Haarlemmer hout. Zynde beplant met alderhande snakeryen, minne-klagten, vryagies, oorlogs-deunen, enz. Alle op de nieuwste en aangenaamste voysen die hedendaags gezongen werden. Amst. 1713. 12°. Hetz. werk. Overzien en vermeerderd, enz. Amst. 1715. Met houtsneden. 8°. Buitenleven (Het vermaaklyk), of de zingende en speelende Boerenvreugd, enz. [d. J. v. Gjj- sen]. Amst. 1716. Met houtsneden. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) Met zangkunst ver rykt en ... op de G sleutel gesteld, [d. A. van Hulkenroy?]. Haarl. 1716. Met platen en muziek. 4°. De etsen in deze verzameling voorkomende zgn ontleend aan het werk van A. van Ostade. Elsland, J. van, Gezangen, of het vrolyk ge zelschap der Negen Zanggodinnen, kweelende en speelende, op zeer aangenaame uitgezogte muzikaale toonen, verscheide zangstoffen enz. Den 3en dr. op nieuws met verscheide aardige stukjes en plaatjes vermeerderd. Alle op de G- sleutel gesteld. Haarl. 1730. 8°. Met muziek en met platen in de manier van A. van Ostade en Callot. Hetz. werk, 4e dr. op nieuws met verscheide aardige stukjes vermeerderd. Alle op de G-sleutel gesteld. Haarl. 1738. Met platen en muziek. 8°. Minnebroers Sak (De smakelyke vermakelyke). Vervuld met allerley spjjsen voor veelderley monden. Bestaende in 80 gesangen van ver scheyde soorten: op 61 veranderinge van voy sen, so van de fraeyste oude, als andere nieuwe wysen, meest alle bekende. Gemaeckt en in rijm gesteld door Qui es amabilis. Desen laetsten druk van vele grove fouten gesuyvert. Amst. 1718. Met houtsn. 8°. Hetz. werk. Deze laatste druk van veele grove fouten gezuyvert. Amst. 1767. 8°. Haagsche Faam (De roemrugtige), of de Am- sterdamsche Fonteyn. Verciert met uytsteekende rariteyten, van alderhande minne-liederen, her ders en matroose gezangen. Alle op bekende voysen. Den 4en druk. Amst. 1721. 8°. Regten, K. van, De nieuwe Harleveensche Doedel-sak, kweelende boere-deunen, minne- klagten, harders-zangen, drink-liederen en klug- ten. Alle op bekende voysen. Amst. 1721. 8°. Anakreons Gezangen, uit het Grieksch op aan gename zangwyzen, door G. Kempher. Alkm. 1726. 8®. Thirsis Minnewit. Bestaande in eene versame- ling der moyste minne-zangen en voysen. Amst. 1726—28. 3 dln. 12°. Hetz. werk. Amst. J. Kannewet. Z.j. 12°. Hetz. werk. (Amst. c. 1770). 3 dln. 12®. Zang-G-odin (De Yrolyke) opheffende veelerhanden ernstige en boertige gezangen, kusjes en drink liederen. Op de nieuwste en meestbekende zangwyzen. Amst. 1727. 12°. Hetz. werk. 4e druk. (Amst.). 1770. 12°. Lust -hof (Het amoureuze) of vervolg van Thirsis Minnewit, bestaende in de aengenaemste ge zangen , op de nieuwste en hedendaegs wyzen. Op nieuws overgesien, verbet, en vermeerd. Den 17en dr. Amst. S. en W. Koenen. Z.j.8°. Speel-werck (Het nieuwe Hoornse) bestaende uyt verscheyden ernstige en vroolijcke gezangen en gedichten, van C. G. v. d. H.[Hof?J en C. G. K. [K1 e y n], verzam. d. C. C. 2e dr., vermeerd. enz. Hoorn. 1732. 8°. Nieuwjaars-gift (Den Hollandszen praat-vaars) aan het bevalligen Stichtsze jufferschap. Amst. Wed. Jac. v. Egmont. Z. j. 8°, Hetz. werk. Amst. A. Cornelis. Z. j. 8°. Boots-gezel (De Groote Nieuwe Hollandsche) ofte Bataviers Helden-stuk. Zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melody en min-gezangen. Amst. Erven Wed. J. v. Egmont. Z. j. Met houtsneden. 8°. Goud-vinkje (Het Hollands klein), zingende, op eene bevallige manier, 50 nieuwe zoo menu etten, contre-danszen, marschen, als minne-, drink-, bruilofts- en herderszangen enz. — Hetz. werk. 2e deel. Fluitende 50 nieuwe en nooit bevoorens gedrukte minne- herders- en bruilofts zangen enz. (3e dr.). Amst. Erven de Wed. J. van Egmont. Z. j. 2 dln. 32°. Met zeer fraaie, in dit ex. gekleurde plaatjes. Leeuwerk (De Zeister) zingende en kweelende, met vrouwen-dag, op een schotsje ys, veel nieuwe lied'kens, airs, menuets, minne- en harders-zangen, drink-liederen enz. Van ver schelde liefhebberen by den anderen vergaderd enz. Nooit bevoorens gedrukt. Amst. Erve de Wed. J. van Egmont. Z. j. 8°. Markt-schipper (De nieuwe Overtoomsche) of Durkerdammer kraamer. Zynde versierd met veele zoete en aangename melodye en gezangen. En op nieuws vermeerderd. Amst. 1805. 8°. —- Hetz. werk. Dev. Wed. P. de Lange. Z. j. Markt-schipper (De nieuwe Overtoomsche) enz. (els voorg.) Amsteld. 1826. 8°. Hetz. werk. Nooit voor dezen zo gedrukt. Dev. J. H. de Lange. Z. j. 8°. Hetz. werk. Eerste stukje. Met figuren en van vele fouten gezuiverd. Amst. G. van der Linden. Z. j. 8°. (Het tweede deel van de nieuwe Over toom psze) of vermaakelyke Leidsze kaag, zynde vercierd met de allernieuwste en aangenaamste melodyen en gezangen. Op nieuws verbeeterd. Amst. Erv. Wed. J. v. Egmont. Met hout sneden. Z. j. 8°. Zwaan (De zingende) of vervolg op de over- toompse marktschipper. Verciert met de alder- zoetste voyzen, die hedendaegs gebruykelyk zijn. Nooyt voor dezen zoo gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. Amst. F. G. L. Holst. Z.j. 8°. Oost-Indies-vaarder (De vroolyke), of klin kende en drinkende matroos. Zingende de aller nieuwste en fraaiste liederen, die teegenwoordig gezongen worden. Amst. Erv. de Wed. J. van Egmont. Z. j. 8°. Rooze-Boom (De nieuwe Oost-Indische), zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden. Amst. Erv. Wed. J. van Egmont. Z. j. 8°. Hetz. werk. 11e druk. Amst. 1802. 8°. Haagsche Taptoe (De vermakelyke), waarin al de nieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden, te vinden zyn. Op nieuw vermeerdert en verbetert. Amst. Erve Wed. J. van Eg mont. Z. j. 8°. Water-baarsjo (Het Hollands), heel vermaaklyk opgedischt door de lugthartige keukenmeid: zynde voorzien met veele zoorten van Herders- en minne-liederen, boeren vryagien, zaamen- spraaken en drinkliederen. Vermeerderd met veel nieuwe liederen. Beneevens het Herders stafje, met het zingende Zwaantje; zingende allerhande ernstige en boertige herders-, brui lofts- en minne-zangen, oorlogs-deunen, kus- en drink-liederen. Op de allernieuwste en be kendste voizen Amst. Erven Wed. Jac. van Engmont. (sic). Z. j. 8°. Pinxter-vreugd (De Scheveningse), of Kermis in het Haagsche bosch. Verkiert met veelder- hande amoureuse minne-zangen, op de aange naamste voyzen. Den 4en druk, vermeerd. en verbetert. Amst. 1729. Met houtsneden. 8°. Buys-man (De vermakelijcke), ofte Koddige Boots-gesellettje: singende veel vermaekelijcke visschers ende matroose liedjes, als ook ver- scheyde nieuwe amoureuBe herders en vreugde- gesangen. Den 12en druk, met nieuwe rijm- veerssen vermeerdert en verbetert. Amst. 1737. 8°. obl. Hartjesdag (De Haarlemsche), of de vermake- lyke konynenvangst. Zijnde voorzien met alder- hande zoorten van nieuwe aardige, grappige en Bnaaksse liederen. Op de nieuste en bekende voyzen. Nooyt voor dezen zo gedrukt. Amst. 1738. Met houtsneden. 8°. Bagyn-hof (Het vermakelyk), of den Holland- schen edelman, verkiert met de nieuwste Bra- bandze en Hollandze oorlogs-liedjes, vryagie en minnen-liederen, zoldaaten en matroozen ge zangen. Alle op de nieuwste voizen en nieuwste melodie, die in geen lied-boeken te vinden zyn als in dit. Nooyt voor dezen zoo gedrukt. Amst. 1739. 8°. Harders-stafle (Het), of het soet geselschap van harders en harderinnen, zingende allerhande ernstige en boertige harders-, bruylofts- en min nezangen, oorlogsdeunen, kusjes en drinklie deren , enz. Op de nieuwste en meestbekende zangwijzen. Haarl. 1740. Met houtsneden. 8°. Mercurius (De nieuwe Amsterdamse), met zijn amoreuse gesangen. Version met nieuwe liede ren , zo minne-zangen, bruylofts, motroose (sic) en herders-gezangen, die hedendaegs gezongen werden, op de aengenaemste voysen. Nooit zo gedrukt. Amst. 1743. Met houtsneden. 8°. ApoUo’s Kermis-gift aan de Haagsche ver- maaks-gesinde jeugd, ’s Gravenh. 1743. 3 dln. 8°. Nieuwe-jaers-gift aen het bekoorlyke Hol- landsche jufferschap, 's Gravenh. 1745—53. 2 dln. 8°. AppoUo’s St.-Mïcolaasgift aan Minerva. Voor zien met Nieuwe en oude minne-, herders- en mengelzangen, ook een aardige, klugtige en aangename Olypodriego. Leid. J. van Eerckhem. Z. j. 8°. Vastenavond-gift. Voorzien met de nieuw ste en aangenaamste minne-, harders- en bruy- lofs-gezangen ... op muziek- en zangwyzen ge- stelt. Dordr. H. Walpot. Z. j. 8°. Hetz. werk. ’s Gravenh. 1745. 8°. Praatvaars Vasten-avonds-gift, aan alle het jufferschap der Vereen. Nederlanden. Amst. Wed. Jac. v. Egmont. Z. j. (c. 1745?). 8°. Mieirwjaars-gift (Den Hollandszen), aan het bevalligen Stichtsze Jufferschap. Amst. Wed. J. v. Egmont. Z. j. 8°. Clio’s Maes-zangen, onder de zinspreuk Amant Altema Camaenae. Rotterd. 1745. 8°. Harlequin (De Amsterdamsche) met de Haag sche Scharmous, verciert met alderhande amou- reuse gezangen, voor minnaars en minnaressen matroose, herders en drink-liederen, die in geen andere liede-boeken als in dit alleenig te vinden zjjn. Met den laatsten druk verbetert. Amst. 1746. Met houtsneden. 8°. I Gaare-keuken (De nieuwe vermaaklyke) van de gekroonde A. Zingende en kwelende ver- scheyde aardige en boertige liederen en ernstige gezangen. Noyt in deze order zo gedrukt. Amst. 1746—47. 6 stn. 8°. Alle liederen in deze verzameling vangen met eene A aan. De uitgever had plan op deze wijze in alphabetische orde alle volks- en straatliederen te verzamelen, doch hracht het hoogst waar schijnlijk niet verder dan tot het le Btnk van De gekroonde B, hiervóór vermeld in kolom 271. Hetz. werk. 3e st. Amst. J. Kannewet. Z. j. 8». Zang-prieel Ct Vermaakelyk) of vreugdige by- eenkomst van herders en herderinnen, op de nieuwste en keurelijkste marche, menuette, gigaas, aartjes enz. Haarl. Erfgen. van Iz. van Hulkenroy. Z. jr. 4°. Denik, C. L., Het nieuw Maas-Sluysche Hoekertje, voerende eenige zoete aangename liedekens, gerijmt en te zamen gesteld door —. Den 10e druk vermeerderd met een lie deel enz. Amst. 1755. M. houtsn. 8°. obl. Hierbij met afzond, titel doch doorloopende pagi- neering: Het Derde Deel van het Maassluysche Hoekertje, zijnde een gedeelte van het Scheep- makertje. Liede-boek (’t Groot Hoorns, Enkhuyzer, Alk- maarder en Purmerender), vercierd met veel mooye bruilofts-liedekens en gezangen. Amst. J. Schonevelt. Z. j. Met mnziek. 32°. Hetz. werkje. t’Amst. A. Cornelis. Z. j. 32°. (Alkmaarder, Edammer en Purmerender). Zijnde een Vervolg op ’t voorgaande. t’Amsteld. A. Cornelis. Z. j. 32°. Hetz. werk. Amst. A. Cornelis. Z. j. — [Waarachter: ’tGroot Hoorns, Enkhuyzer, Alk maarder , Edammer en Purmerender Liede-Boek, zijnde een vervolg op 't voorgaande. Vercierd met verscheide nieuwe en aangename bruylofts- liedekens en snaakze gezangen]. Amst. A. Cor nelis. Z. j. 2 dln. 32°. Hetz. werk. (als voorg.) [Waarachter: ’t Groot Hoorns, Enkhuyzer, Alkmaarder, Edammer en Purmerender Liede-boek. Zijnde een vervolg op ’t voorgaande enz. Amst. J. Kannewet. Z. j. 2 dln. 32°. (’t Nieuw groot Hoorns), bestaande in veel stigtige en vermakelyke Bruylofts Liedekens. Hoorn, R. Beukelman. Met Privilegie. Z. j. 32°. Hetz. werk. Hoorn, R. Beukelman. Z. j. 32°. Zonder de woorden »Met Privilegie” op den titel. Hetz. werk. In desen laetsten Druck t’sa- mengevoegt met het Alckmaerder en Enckhuyser Liedt-boeckje. Tot Hoorn Gedrukt bp Elbert Beukelman en Feyken Ryp. Z. j. 32°. Vissers Lied-boek (Vlaardings) voorzien met veel schoone vissers, bruylofts en andere stigteljjke gezangen. Na op nieuws vermeerd. Amst J Kannewet. Z. j. 2 dln. 8°. obl. Soldaat (Den vrolijken) of de nieuwe Gelderze Nagtegaal: Zingende alderhande nieuwe en aangename minne-liedjes, zeemans-deune en oorlogsdaden. Noyt zo meer gedrukt. Amst. Tempel der Zanggodinnen (De) behelsende minne-, herders- en kusch-liederen, verzameld door een gezelschap van jonge juffers, en opge dragen aan de uitmuntende schoone jufferschap van Nederland. Dordr. 1750. 8°. Speel-Schuytje (Het) met vrolyke naay-meysjes. Zingende en queelende de aldernieuwate gezan gen , alle op zoete en aengenaeme voysen. Den 3en dr. ’s Gravenh. 1751. Met houtsneden. 8°. ~ (Het) met vrolyke naay-meisjes. Waer in te vinden zijn de aldernieuwate liederen, die hedendaegs gezongen worden. De 8ste druk Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Marsdrager (De), of nieuwe Toverlantaren. Waar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden. De laatste druk met nieuwe liederen vermeer derd. Amst. 1754. 8°. Lied op de herfst; of het feest van Bacchus, gezongen op den s Gravenhaagsche Schouwburg, [d. J. J. Mauricius?]. Z. pl. e. j. (’sGravenh.’ c. 1755?) Met muziek. 8°. Veaudevüles (sic) van de Lente, op het feest van Flora [d. J. J. Mauricius?]. Z. pl. en j. ( s Gravenh. c. 1755?). 1 blad plano. Nachtegaaltje (Het Hemhutsche) in eene vro- ljjke luim; zingende honderd [200] nieuwe en nooit te voren gedrukte airtjes, menuetten, contredansen, marsen enz. enz. Amst. 1757—61 2 dln. 8°. —— Hetz. werk. (Amst.) voor A. Cornelis aan de Overtoom. 1769. 2 dln. 8°. ~ (Het Hemhutsche) in eene vrolyke luim. Zingende ... nieuwe en nooit te vooren gedrukte' airtjes, geschikt n. d. hedendaagsche «maat- der zangwyzen. Amst. 1764. 2 dln. 8°. (Het Haarlemmer), fluitende uitmuntende en verrukkende lente-, mey-, zomer-, herft-, bloem-, morgen-, avond- en andere liederen! Op allerhande wyzen. Amst. 1759. 8°. Minnaar (De vrolyke). Zynde verciert met de alleraengenaemste en nieuw uytgesogte liedjes en gezangen. Nooit voor dezen in druk geweest. Dordr. 1767. 8°. Min-stroom (De nieuwe vermakelyke Utrechtse), zynde verciert met de aldernieuwate en ver- makelykste minnezangen, harders, bruylofts en drinkliederen, die hedendaags gezongen wor den. Op de nieuwste en aangenaamste vooyzen. Nooyt zoo voor deeze gedrukt. Amst. 1767. 8°. Schouwburg (Het tweede deel van de Amster- damsche), of de nieuwe bey-korf. Waar in te vinden zyn de nieuwste en aangenaamste lie deren, die hedendaags gezongen worden. Als meede liedjes die op nieuws met eenige versjes vermeerdert zyn. De 3de druk. Amst. 1769. Met houtsneden. 8°. Genever-stoker (De nieuwe Schiedamze). Zijnde vercierd met de aldernieuwste en vermakelijk ste minne-zangen, bruylofs en Harders-liederen, op de aangenaamste voyzen. Den 9en druk Amst. 1770. 8°. Haagse Bos (Het vermakelyke). Zynde verciert met de nieuwste en aangenaamste liederen, die hedendaags gezongen werden. 3e druk. Amst. 177o. o°. Haagsche Bosch (Het) vol vrolijke Amst. G. van der Linden. Z. j. 8°. zangers. V i * J “ mlueren -vreuga, ot de her ders bruyloft, kweelende herders-zangen, minne- klagten, vryagien, drink en afscheyds-liederen op aardige voyzen. 9e druk. Amst. 1778. 8°. ’ —— Hetz. werk. 9e drnk. Amst. Erve H. van der Putte. Z. j. 8°. Lugt-bol (De vernieuwde). Waar in veele van de aldernieuwste liederen gedrukt zijn, die in alle de andere liedboeken niet gevonden wor den. 3e druk. Amst. Erve vander Putte. Visboer (De vrolyke Overtoomsche), verciert met de allernieuwste liederen, als vryagien min- naers-klachten, drink-liederen, herders- en brui- lofts-gezangen. 11e dr. Amst. Erve H. van der Putte. Z. j. 8°. Boeren-bruyloft (De vermakelyke), zynde ver- ciert met de nieuwste en aangenaamste liede ren, die hedendaags gezongen worden. Nooit voor deezen zoo gedrukt. Amst. 1781. 8°. Zoutmans Victorie (A la), bevogten door de Hollanders op de Bngelsche. Voorgevallen op de Doggersbank, in de Noord-zee, den 5en Aug. 1781. Zingende de blyde overwinning. Als meede de nieuwste liederen die hedendaags gezongen -worden, en in geen andere liedeboe- ken te vinden zyn. 8e druk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Buyten-zingel (De nieuwe Amsteldamsche), waer in te vinden zyn de aldernieuwste liederen, die bedendaegs gezongen werden. De 5de druk vermeerdert. Amst. S. en W. Koene. Z. j. Met houtsneden. 8°. Wolff, E., geb. Bekker, en A. Deken, Eco nomische liedjes, ’s Graavenh. 1781. 3 dln. 8°. Hetz. werk. 2e druk. ’s Graavenh. 1783. Dl. 1 en 2. 8°. 2e druk (sic), ’s Graavenh. 1791. kl. 8°. In dezen (volgens de voorrede, de 3e) druk zijn de drie dln. tot een deeltje van 508 blz. vereenigd. Hetz. werk. Met plaaten. ’sGravenh. 1792. Stuk 1—8. 8°. Biemsnijder, H., Liedjes voor kinderen, ’s Gra- venh. 1781. 8°. Confraaters (De twee vrolyke) zingende de nieuwste liederen. 3e dr. Amst. 1796. 8°. Hetz. werk. 4e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Cupido (De vermakelijke) of de verliefde min nares. Zingende veele nieuwe, aengename , klug- tige en zeer vermaekelyke liederen. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Dienstmaagd (De zingende en speelende). Nooit te voren gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Haasje (Het springende) waar in te vinden zijn de allernieuwste liederen, welken hedendaags gezongen worden. Nooit voorheen gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. 3e dr. Amst. B. Koene. Z. j. 8°. Joe, Joe, Joe (Aardige en vermakelijke). Waar mede gespeeld en gezongen werd de nieuwste liederen. 3e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Kermis-vreugd (De Amsterdamsche) zingende, bij die gelegenheid, de aldernieuwste liederen. Nieuwe druk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. Nieuwe druk. Amst. 1798. 8°. Hetz. werk. Nieuwe druk. Amst. 1801. 8°. Koopman (De Amerikaansche), zingende de nieuw ste , fraayste en aangenaamste liederen, die hedendaags gezongen worden. De 3de druk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Kruyer (De zingende vragtdraagende), zich ver- maakende met een aantal fraaije liederen, welke hedendaags gezongen worden. Alle op bekende en aangenaame wyzen. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. Amst. F. G. L. Holst. Z. j. 8°. Landman (De vrolijke). Zingende de allerfraaiste liederen. 2e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Lootsman (De zingende) of de vrolijke boer. Versierd met de fraaiste liederen. 2de druk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. Nooit te voren gedrukt. Amst. 1797. 8°. Amsterdamsche Meisje (Het vrolijk zingende). Zingende de nieuwste liederen. 5e dr. Amst. 1798. 8°. Hetz. werk. 6e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Melk-meisje (Het nieuw, klugtig en zeer aange naam zingende) of de vermakelijke Turf-trapster. Zijnde voorzien met de allernieuwste liederen die hedendaegs gezongen worden. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Nachtegaal (Dubbele Goessche), versierd met allerhande liederen zoo nieuwe als oude, be helzende verscheidene vrijagien van minnaars, en minnaressen. Nieuwe verbet, druk. Goes, S. J. de Jonge. Z. j. 8°. (De dubbelden en vermeerderde Goese), ver sierd met alderhanden liedekens, zo nieuwe als oude, behelzende verscheide vrijagien, van min naars en minnaressen, enz. Ie dl.... vermeerd. enz. Amst. S. èn W. Koene. Z. j. 8°. PeUekaan (De jonge), zijnde vercierd met de nieuwste en vermaakelijkste liederen, welke hedendaags gezongen worden. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. 2e dr. Amst. B. Koene. Z. j. 8°. (De jonge). Zijnde vercierd met de nieuwste en vermaakelijkste liederen, welke hedendaags geongen (sic) worden. Nooit te vooren gedrukt. Amst. 1804. 8°. Rarekiekkas-kijker (De vermakeljjke). Zingende bij de vertooning de fraaiste stukken van aller hande nieuwe en aangename liedjes. Nooit te voren gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8». Boosje (Een geheel nieuw Liedeboek van het). Met de nieuwste en fraaiste liederen welke hedendaags gezongen worden. 3e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. 6e verm. druk. Amst. 1824. 8°. Sehoorsteenveeger (De vrolijke), zingende, onder het veegen, de aldernieuwste liederen die heden daegs gezongen worden. 6e dr. AmBt. S. en W. Koene. Z. j. 8°. 289 LIEDERBOEKJES. Slaa-tujjnljes (De vermakelijke) waarin te vin den zijn de geurigste, nieuwste en aangenaamste liederen, die hedendaags gezongen worden. 6e dr. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Niet te verwarren met A. J. B. Schonck'e Vermakelijke Slaa-taintjes. Speelwagen (De nieuwe Domburgsche). Waarin te vinden zyn de nieuwste liederen, welke hedendaagsch gezongen worden. Nooit voor dezen zoo gedrukt. Amst. B. Koene. Z. j. 8». nieuwe Domburgsche), bevragt met veelderhande gezangen, op de bekendste wyze. De 5e druk. Amst. S. en W. Koene. Z. i. 12°. J JT °P re gte Zandvoorder). Yercierd met aar dige mmne-liedjes, geneuglyk vryagien, min- naars-klagten, herders- en bruylofts-gesangen. Alles op de nieuwste en mooyste voysen, die nu hedendaags gesongen werden. Amst. S. en W Koene. Z. j. 8°. Tydkorter (De nieuwe Ylissingsche), of verbe terd Snaakje, voortbrengende veelerhande ver- maakelyke minne- herders- en drinkdeuntjes. 9e druk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 16°. Trompetter (De vrolyke). Blazende op zyn trom pet, de nieuwste liederen en arias die heden daags gezongen worden. Amst. S. en W. Koene Z. j. 8°. werk - Nooit te vooren gedrukt. Amst. ^^® s 1 er (De gelukkige), of de Amsterdamsche los bol. Zingende de nieuwste liederen en aria’s die er gezongen worden. Nooit te vooren ge- I drukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. 1 Zeeheld (De vrolyke), zingende de allernieuwste liederen. Nooit te vooren gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Zwierbol (De vrolyke), zingende de allernieuw ste liederen. Nooit te vooren gedrukt. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 8°. Zang-ariaas (Nieuwe), genaamt de Nederduit- sche opera. Ie stukje. Dordr. 1782. M. pl. 8°. Vino Caser (De), of de Amsterdamse Pakhuis vreugt Waar in de nieuwste en hedendaagse ,™o re L gevonden worden - De 3e druk. Amst. 17oo. o. Boere-dans (De), of ’t gezelschap na de mode, vermaakende zig onder het drinken van een glaasje Hennkattersze wyn, en ’t zingen der hedendaagze nieuwste liederen. De 3e druk ver meerdert. Amst. 1789. 8°. Volks-Liedjens. Uitgeg. door de Maatsch. Tot JSutvan t Algemeen. Amsteld. 1789-91 4 stkis M. pl. 8°. J ‘ Dansschool (Het nieuw vermaakeljjke). Waar in gedanst, gezongen en gespeelt werd de aan genaamste menuetten, contradanszen, herders, drink-, minne- en bruilofts-Gezangen, meest liederen die hedendaags gezongen werden. Ver- 1790 de 8® m6t “ ieUWe liederen - dr. Amst. 290 Kat-soe (De roepende) op zijn wagen. Pak maar weg stuk voor stuk, voor vier stuyvers. Sin- gende de aldermeuwste liederen die hedendaegs meerdmrt. ° P L • S “'*° son (TrS *>' f 1 »* 1 *». Liedebook (Het vernieuwde) van de hond in de pot. Waer m gevonden worden de alder-nieuwste en aengename liederen, die nu hedendaegs 179o! 8 8“ W ° rden ‘ ° P DieUW8 « edrukt - Amst. Paarde-markt (De vermaarde Abcouder). Waar Vlud !? *8» de. nieuwste en aangenaamste liederen, die hedendaags gezongen worden. 7e druis. Op nieuws vermeerdert. Amst. 1790. 8°. Schellinger, W„ Het volmaekte ende toe-ge- ruste Schip beslaende in fraeije gedichlen en aerdige liedekens, verrijkt met veel schoone eade dieuBti S voor alle liet-hebbers der grote zee-vaert. Amst. 1791. 8°. Snuyf-doos (De nieuwe vermaakelyke), zijnde versiert met veelderley zoort van aardige en aangenaame gezangen. Alle op de nieuwste voy sen. Den 4en dr. ’s Gravenh. J. Klis. Z. j. 8°. Mo ens P, en B. Bosch, Liederen voor het vaderland. Dordr. 1792. 8°. Kemphaantjes (De drie). Waer in te vinden de aldermeuwste liederen, die hedendaegs gezongen werden, en welke in geen anderen liedeboeken te vinden zijn. Amst. 1794. 8° E !794-9 V 6 an 3 s L tÏ d 12 e “. "" *“ landmaD ’ Amst ’ Liedcboek^Nieuwl tot vermaak van *t Algemeen. M lT B aa n ^° e - vroI « ke openhartige), zingende al- lerhande minne-zMgen, herders-, bruilofts- en bekendst " ge i iedel ' en; -°P de “Ruwste en mZT' N0 °“ ' 00r "“*> M0 gedrukt. Gaarekeuken (De Amsterdamsze) met den blv- hertigen Op-disser. Voorzien met de nieuwste en aangenaamste liederen, zoo herders als min naars gezangen. Amst. 1796. 8°. Reizigers (De drie vrolyke), zingende de aller- :lr- No ° it *• «•*»*• N le d nd r e la H der ^ Vr0h J ke >’ Zing<mde en «P»e- lende de aangenaamste liederen, die heden daags gezongen worden. Amst. B. Koene. Z. ( De /rolyke) zingende met zijn incréable meisje de hedendaagsche liederen. Nooit te vooren gedrukt. Amst. 1800. 8°. Speelwagen (De niouwe vermaaklyke) tot ver- 180Ï W 8o he SpeelrÖderS - 26 Btuk -> e ’ 3e Vriendenzangen tot gezellige vreugd[d. J. van Walré, A. Loosjes e. a. Uitgeg. door het Gezelschap Democriet te Haarlem]. 2e druk. Met muziek. Haarl. 1826. 8°. obl. Catootje (Het vrolijk). Zingende de nieuwste liederen. 2e dr. Amst. 1802. 8°. Walchersche Ploeg (De nieuwe), opgestelt door een Zeeuwsche boere knecht. Tot vermaak der jeugd, en voor eigen vreugd. Amst. 1802. 8 . Diligens (De Haagsche), zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden. Amst. B. Koene. Z. j. 8°. Thee-boom (De Oost-Indische). Getrokken uit velerhande gezangen, zynde voorzien met de nieuwste liederen en melodyen, die hedendaags gezongen worden, dienende op gezelschappen, bruiloften en maaltyden. Alle op de nieuwste en aangenaamste wyzen. Amst. B. Koene. Z. j. 8°. Hetz. werk. Amst. 1818. 8°. Verzameling (Kleine) van Gezangen voor de Tafel-loges. Byëengebragt [door M. I. S. Bevel] ten dienste der... Loge La Vertu, werkende in het Oosten van Leyden 5817 (1817). 8°. Erato. 3e stuk bevattende zes liederen, met mu- zijk voor zang en het klavier. Bruss. J. Sacré. Z. j. (1828) fol. obl. Hierin gedichten van J. J. F. Wap, A. J. ten Hagen Jzn., Matheux e. a. Aa, C. P. E. Robidé van der, Euphrosina, 3 stemmige kinderliederen enz. Amst. 1829—33. N°. 1—3. Met muziek. 4° obl. liied-boek (Nieuwen), genaemt het Brabandsch Nagtegaeltjen, inhoudende veele schoone nieuwe en amuzante liedekens, te weeten: fraeye minne- liedekens, klucht- en historie-liedekens.... Vermeerderd met een groot getal nieuwe enz. Antw. J. T hys. Z. j. (1840?) Met houtsneden. 8°. Lennep, J. van, Jagers lied voorkomende in de Nederlandsche legenden, in muzykgebragtdoor W. H. Brachthuizer. Amst. P. Meijer Warnars. Z. j. 8°. De Heer van Culemborg voorkomende in de Nederlandsche legenden, in muzyk gebragt door H. W. v. Gelder. Amst. P. Mejjer War nars. Z. j. 8°. Jager (De lustige), zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve meisjes, die met hem ter jagt willen gaan. Amst. F. G. L. Holst. Z. j. 8°. Stoomboot Apollo (De), geladen met tafelzan gen , voor groenen en zilveren bruiloften. 5e verbet, en vermeerd. dr. Amst. F. G. L. Holst. Z. j. 8°. obl. Bleekersmeisje (Het vrolijke). Zingende vele zedeljjke, vrolijke en aangename liederen. 12e dr. Amst. G. van der Linden. Z. j. 8°. Nachtegaaltje (Het zingende), fluitende verschei dene vrolijke en vermakelijke liederen. Amst. G. van der Linden. Z. j. 8°. Spoorwagen (De), vol met zedeljjke liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen. 10e verbet, dr. Amst. G. van der Linden. Z. j. 8°. Wap, J. J. F., De lentehijmnus. Koning Wil lem II aangeboden, bjj (Zjjne) komst in de hoofdstad van Noord-Brabant. 's Gravenh. 1841. fol. obl. Met muziek voor 4 stemmen en piano, d. P. J. van Paesschen. God en de koning. Herfstzang, ’s Gravenh. Boshart & Os-thoff. Z. j. gr. 4°. Met muziek voor bariton-solo met mannenkoor, d. C. C. A. de Vliegh. Achttien 4 stemmige liederen, uitgeg. d. [h. Genootsch.] De tael is gansch het volk. Gent. (1842). Met muziek, gr. 4°. Album van de Maatsch.: Tot bevordering d. Toon kunst. Amst. 1844—59. 22 Nos. — Tweede Reeks. Amst. 1860—61. Nos. 1 en 2. Met mu ziek. gr. 4°. Wap, J. J. F., Keizer Karel V. — Groote Sin- fonie iD B dur voor Soli, Koor en Orchest, gecomp. d. W. F. Thooft. Op. 10. Clavier- Auszug vom Componisten. Mainz, z. j. (c. 1850?). gr. 8°. Scherpschuttersmarsch. ’s Gravenh. Bos hart & Osthoff. Z. j. gr. 4°. Met muziek voor zang en piano, d. L. Winkel. Lennep, J. van, Zeemansliedtjens. Amst. (1852). Hoffmann von FaHersleben, H., Mijn lief ken mijn zomer [e. a. liederen], Amst. 1854. 8°. Met muziek van L. J. Alberdingk Thijm- Bladen (Vliegende) opgevangen en zaamgebonden voor den jaarljjkschen maaltijd van de leden der Vereeniging [ter bevordering van de belangen des Boekhandels. Uitg. door J. H. Gebhard], Z. pl. of j. (1855). 8°. Dodd, G. J., Liedjens en deuntjes. Bruss. 1858. 16°. Heije, J. P., Nederlandsche liederen, fmet] zang wijzen van W. Smits, J. J. H. Verhuist en J. J. Viotta. ’s Gravenh. 1864. Met mu ziek. 4°. obl. Uitgeg. door de Maatsch. t. bevord. d. Toonkunst. Cort, F. de, Zingzang. [Liederen met muziek], Bruss. 1866. 4°. Hall, J. N. van, XX kleine liederen ter muzi kale compositie. Utr. 1868. 16°. Wap, J. J. F., Een Werkmanslied. Amst. 1869. gr. 4°. Met muziek voor 4 mannenstemmen en piano, door Joh. M. Coenen. Naar de grenzen. Utr. (1870). gr. 4°. Met muziek voor bariton en piano. Vrede. Utr. 1872. gr. 4°. Met muziek voor mannenstemmen en piano, d. Rich. Hol. Hierbij eenphotographischportret, met eigenhandige opdracht van den toonzetter. Hoop. Mannenkoor. Rotterd. (1875). gr. 4°. Met muziek van C. C. A. de Vliegh. Een Zonnelied. Amst. Z. j. (c. 1876). gr. 8°. Met muziek, voor 4 mannenstemmen en piano, van F. Coenen. Alphen, H. van, Kinder-Zangboek. Liedjes met Klavier-begeleiding door Rich. Hol. Met eene voorrede van Nic. Beets. Utr. 1871. 8°. obl. Daems, S., Deugd en vreugd. Liederbundel voor brave zangers, Herenthals, 1877. 8°. Lovendaal, G. W., Twaalf Volksliedjes uit het Lied der liefde. Wijzen van J. Worp. Gron. 1881. 8°. Liedeboek (Vaderlandsch), bjjeenverz. door de Vereen, v. Onderwijzers in het 3e district van Zuid-Holland. Twee- en driestemmig gezet door Rich. Hol. Nieuwe uitg. Amst. 1883. 8°.  297 AFZONDERLIJK UITGEGEVEN VERTAALDE GEDICHTEN. Homerus, Batrachomyomachia, of de stryt der vorschenen muizen. In Nederd. heldendicht over gebracht door L. Schermer. Haarl. 1709. 4°. 298 b. Süd“ ' d ' w ' Hetz. werk. Schied. 1856. 12°. Klaas. Letterk. Pantheon N°. 42. ' Hesiodus. De werken en dagen. N. h.Grieksch, m Nederd. verzen gevolgd door D. J. van •hennep. Amst. 1823. 8°. Phaedrus Fabulae ... d. i. P h ae d rus Esoopi- sche vertellingen , in Neederduitsch dichte vert door J. Hilarides... (Lat. en Nederd.) 2e 1695 ' g o° VerSlen • ’ • verbeet - en vermeerd. Dokk. Hierachter: Ujthangbord van J. Hila rides enz. -- Ezopiache Fabelen enz. In Nederdnitsch Vert ^ e d en met aenmerkingen ver rukt door D. van Hoogstraten. Amst. 1704. Met platen. 4°. met... zinverklaarende en taal- en oudheid kundige uitleggingen; Als ook nog met zeven bysondere bygevoegde verhandelingen enz. Door ti. Outhof. Amst. 1727. Met platen enz. 8°. Kallimachus, Lofzangen door W. Bilderdiik Amst. 1808. 8°. 41 Strabo s Wereldbeschryvinge van Theod. Beza verduischt en berymd, nevens eenige latynsche’ sneldichten d. G. Blok. Amst. 1693. 4». C. UIT HET LATIJN. Hetz. werk. ’s Gravenh. 1739. 8°. Navolgingen uit oude Latgnsche dichters d M C. van Hall. (Amst.) 1855. 8°. Virgilius Maro , P., Wercken, (Eclogae. AEneas) vert. in Nederd. dicht door J. van Vondel. Amst. 1696. 4°. Hetz. werk. Met nieuwe konst-platen Td. S. Fokke], Amst. 1769. 8°. 1 Ditgezochte labelen of leerzame verdicht selen der spreekende dieren van Esopus en Phaedrus. Op eene nieuwe wyze in vaarzen gebragt, en met veele navolgingen en ophel derende aantekeningen verrykt door H Th Ter kamp. dl. I. Bat. 1773. 8°. Tyrtéus Krygszangen. ’t Oorspronkelyk Grieksch gevolgd door W. B i 1 d e r d ij k. Amst. 1787. 8°. Anakroon’s Gezangen, uit het Grieksch door . Kempher. = Zie de Afd. Liederboekjes. - — Die twaelff boecken van AEneas, ghenaemt int Latjjn AEneidos, beschreuen door den poeet Vi rgili u s Maro. Nv eerst in onserduyt- scher talen door C. van Ghistele retorijcke- Ujck ouergeset enz. T’Hantw. 1583. Methoutsn. 8°. — Hetz. werk. T’Antw. 1:589. Met houtsn. 8°. — Hetz. werk. Rotterd. 1609. Met houtsn. 8°. ~~ „ L l ederen ? n Treurzang van Moschus ... Uit h. Grieksch, in de oorspronglijke maat, in het 1809 rd 8 og6bragt d ’ G ' Dorn Seiffen. Amst. — verduytst. R. V. E. [Door R. van Enge len]. Antw., 1662. 4°. Vertaling van de Aeneis in Nederd. verzen met het Latijn er tegenover gedrukt. Dit exemplaar gaat niet verder dan blz. 392 (begin van t 7e boek). De titel (in plaatdruk) heeft: A. Die- penbeeck inu: C. Caukercken fee: Voorts zijn er ingevoegd een kop van Virgi lius „apnd Fulv. Ursinum in gemma” en 10 fraaie koperplaten naar A. van Diepen- beke door C. van Caukercken, Pt. de Jode, Arn. de Jode en P. Clouwet. Gezangen, in Nederl. versmaat overgebragt door J. H. Hoeufft. Breda, 1816. 8°? ’ — Anakreontische Zangen, gevolgd van eenige losse dichtstukjes door W. R. van Hoe veil Gron. 1832. 8°. «oven. Liederen van Anakreon en Saffo.uithet oorspronkel. in Nederd. verzen gevolgd, met aanteekeningen, benevens eenige losse Dicht stukjes, door J. Th. Böser. Zwolle, 1836. 8°. Hetz. werk. Amst. 1662. Met platen. 4°. Twaalf boekken van AEneas vertaald, in Nederl. gedicht, met ’t zelfde getal der rége len, d. D. Doncker. Gouda, 1663. 4°. Oden door J. J. L. ten Kate en S. J. van don Bergh. Gron. 1837.'8°. Pindarus, De offerhande van Themistocles. Lier zang, enz. volgens h. Grieksch in ’t Ital. d. G. Sanchez de Lu na, enz. In Nederd. dichtmaat enz. [d. O. Z. van Haren]. Z. pl. en j. 8°. Herders-kouten en land-gedichten: Midsgaders de XII boecken van AEneas, vert. in Nederd. rgm, met het zelfde getal d. regelen, d. D. Doncker. 3e druk. Vereerd met kurieuse kopere platen, ’s Gravenh. 1703. 4°. De AEneas gevolgd doorN. C. Brinkman Wed. van Streek. [Met aantcek.] Amst! 1809-13. 5 stn. 4°. 1 Cebes (Het Tafereel van) den Thebaen afgemaelt [m Nederd verzen] d. D. van Hoogstraten. Dordr. 1683. 8°. Heldendicht de Enéis. Naar eigen critische beschouwing, in nederd. metrische versmaat overgebracht, d. S. J. E. Rau. Haarl. 1862 2 dln. 8°. (Bevens-tafereel van) den Thebaner, uit h. Gneksoh ondigt in Neêrl. digtmaat overgezet, Proeve eener nieuwe overzetting van den Eneas. Naar het Lat. door P. van Winter Nsz. Ie—4e zang. Amst. 1804—6. 4 stn. 4°. — Hetz. werk. Amst. 1804—1806. 4 stn. 8*. Ondergang van Troje. Virgilius 2e Boek van Eneas in Nederd. dicht, door J. van Vondel. Amst. 1655. 4°. Herders-sangen, in Neerduyts gesongen op twee verscheydene toonen. Door I. U. [Ulaeus] en W. v. F. [W. G. van Focquen- broch]. Amst. 1666. 8°. Hetz. werk. t’Amst. 1679. 8°. Proeve eener vrjje navolging van den Isten en den 4den der Herderzangen, door L. Pa- toir. Amst. 1825. 8°. Bvcolica en Georgica, d. i. Ossen-stal en Landt-wevck. Nu eerst in Rijm-dicht vertaelt, door K. V. Man der. Amst. 1597. Met houtsne den. 8°. TibuUus. Oude liefde in nieuw gewaad ... Nage volgd door A. Hirschig Cz. Hoorn, 1840. Met platen. 8°. Horatius Flaccus, Q, Lierzangen en dicht kunst. Vertaelt door J. V. Vondel. t’Amst. 1703. 4°. Hekeldichten, brieven en dichtkunst. In Nederd. vaarzen overgebracht door B. Huyde- coper. Amst. 1737. 4°. Oden vertaald door P. v. Winter Nsz. Z. p. e. j. 8°. Lierzangen. In Nederd. dichtmaat gevolgd, d. P. van Winter Nsz. [Met aanteek.] Amst. 1804. 8°. Lierzangen in Nederd. verzen gebragt, d. H. G. Oosterdijk. [Uitgeg. door P. Hofman Peerlkamp]. Haarl. 1819. 8°. Tien Lierzangen 9 in de Nederd. taal in dezelfde voetmaat overgebragt door P. H. A. J. Strick van en tot Linschoten. Amst. 1808. 8°. Het IVde Gezang uit het lilde Boek van Q. Horatius Flaccus, paar onze tyden Bijgedichten op Otto Vaenius’ Zinnebeel den uit Q. Horatius Flaccus (Lat. en Ne derd.) 2e dr. vermeerd. en verbet.. Amst. 1709. 8°. Uitgeg. door het Dichtgenootschap NU volenttbiu arduum. Hetz. werk. Dez. nitg. 8°. Ei. op groot en zwaar papier. Hetz. werk. Amst. 1711. 8°. Dichtkunst op onze tyden en zeden gepast, door A. Pels. Amst. 1677. 4°. Uitgeg. door het Dichtgenootschap Nil volentUm arduum. Hetz. werk. Amst. 1681. 4°. Hetz. werk. 2e druk. Met aanteekeningen vermeerd. Amst. 1694. 8°. Hetz. werk. 3e druk verbetert en ver meerdert. Amst. 1705. 8°. Met bijgev. frontisp. Ex- op groot en zwaar papier. Hetz. werk. Dezelfde uitg. 8°. Ex. op gewoon papier. Hetz. werk. 4e druk. Overgezien, verbeterd enz. Amst. 1718. 8°. — Oudaan, J., Aanmerkingen over Q. Horatius Flaccus Dichtkunst. Op onze tyden en zeden gepast, door A. Pels. Amst. 1713. 8°. - Philaleth.es [ps. van A. P e 1 s], Brief... wegens de beschuldigingen des Heeren D. van Hoog straten ten laste van... Jan de Klerk [J. Clericus] in zjjn berecht voor J. Oudaens aenmerkingen over Q. Horatius Fl. Dicht- tnnat. dnnr... A. Pels. Z. pl. en i. (1713). 8°. — Brief aanPhilalethes... wegens de beschul digingen des Heeren D. van Hoogstraten, ten laste van... Jan de Klerk. Z. pl. en j. (1713?). 8°. Hortensius, G, Heusche vermaning aan den lasteraar van... D. van Hoogstraten, we gens het geschil met Jan de Klerk. Z. pl. en j. (1713?). 8°. Brief aan G. Hortensius, van zijnen vriend, wegens den lasteraar van... D. van Hoog straten. Z. pl. en j. (1713?). 8°. Eerkransen voor de Klerikaansche voorvech- teren. [In dichtmaat], Z. pl. en j. (1713). 8®. — Echo op de eerkranssen, uitgegeven v h. Hoog- strataensche Driemanschap. [In dichtmaat.] Z. pl. én j. (1713). 8°. Pels, A., Gebruik en misbruik des tooneels. Ver volg op HoratiuB Dichtkunst. = Zie de Afd. Dichters. Ovidius Naso, P., Proeven eener vrjje navolging van eenige stukken uit de werken van P. Ovidius Naso, in Holl. verzen, d. J. Mes- schert van Vollenhoven. Amst. 1809. 3 dln. 8°. Excellente Figueren, ghesneden viiyten vp- persten poëte Ouidius vuyt vyfthien boucken der veranderinghë met huerlier bedietsele. Duer Guilliaume Borluit, burgher der stede van Ghendt. Gheprint tot Lions, 1557. 8°. Op elke bladzijde eene zeer fraaie houtsnede, om geven door keurig randwerk. De bedietsele zijn vlaamsche rederijkersverzen, bestaande in achtregelige bijschriften op de figuren of voor stellingen aan Ovidius ontleend. Den Methamorphosis ofte Herscheppinge ... Met figueren. Nu eerstmael in Nederl. rym ge- stelt door Seger van Dort. Antw. 1650. 8°. Een portret van den weinig bekenden dichter op de le blz.: E. Quellinus dehn., P. de J o d e sculps. Wapen-twist van Ajax en Ulysses, en ver- anderingh van Ajax bloedt in een Hyacinth. Vertalinghe van Horatii Epodón, Tweede Epodosenz. t’ Samen-spraeck tuss. Horativs en Lydia. Over-geset en na-gevolght, enz. In Nederd. rijm vertaelt d. H. Bruno. Hoorn 1659. 8®. Herscheppinge [in dicht) vertaelt door J. V. Vondel. Amst. 1671. Met platen. 4°. Metamorphosis, ofte ... Herscheppinge, met tusschen-gevoeghde zede-leeringen, in rym ge- stelt door J. V. M. [Meerbeecq] enz. Uvtr. 1727. 8°. J Proeve eener navolging van Ovidius Ge daanteverwisselingen door W. Bil der dijk Amst. 1829. 8°. Die Conste der Minnen, de Arte amandi ghe- naempt. Int Lat. beschreuen. Ende nv eerst in onser duytscher talen ouergheset enz. [Waarbjj Amoureuse Refereynen ende Minnebrieuenl. Tot Doesb., 1564. 8°. Door den ongenoemden vertaler opgedragen aan -den geleerden ende soetvloeyenden poëet M. Jacob Slnperio, syneu bysunderen vrient". [Conste der Minnen, nu eerst gestelt in Nederd. rethorycke [door C. van Ghistele?). Antw. 1581], 8°. De titel ontbreekt. Ovidius Naso, P., Avond-school voor vryers en vrjjsters, om in de minne-kunst geoeftent en onderwezen te werden, nae... Ovidius... de arte amandi, ende op onse tyden en zeden gepast door J. Wester baen. ’s Gravenh. 1665. 4°. Hetz. werk. 2e dr. van alle fauten gesuy- vert en verbetert. Amst. 1665. 8°. Nieuw Avond-School, Waer in den jonge luyden aengewesen ende gegeven wert Raed tegen de liefde volgens de voomaemste lessen en leeringen van Ovidius, getrocken uyt syn twee boeckjes De remedio amoris door J. Westerbaen. ’sGraven-haghe, 1666. 8°. Feestdagen in Holl. dicht vertaalt, door A. Hoogvliet. Delft, 1719. 4°. Der Griecxser Princerssen, ende Ionckvrou- wen clachtige Sendt brieuen, Heroidum Episto- lae ghenaempt, beschreuen... in den Latjjne, ende nv eerst in Duytsche duerC. van Ghis tele Rhetorijckeljjck ouergheset... Anderwerf noch dner den seluen Translateur ghecorrigeert ende noch xij nieuwe responsive Epistelen, daer op ghemaeckt enz. T’Hantw. 1559. 8°. Treurbrieven der blakende vorstinnen en Minnebrieven der vorsten en vorstinnen, van D- Ovidius Nazo en Aulus Sabinus, op geljjk getal van vaarzen, in Nederduytschen rijm overgeset, d. J. Ca be lj au. Rotterd. 1657. 8®. Brieven... ghenaemt Epistolae heroïdum , over-gheset in onse Nederd. taele, d. J. B. [Ludovicus Broomans]. Bruss. 1659. 8®. Brieven, bestaande in klaag-gedichten; ge- sonden aan syne vrinden &c. in syn balling schap, van de kust van Pontus. EndeFabulen van den Arabier Lokman. In rym gestelt door S. van Rusting. t’Amst. 1701. 8°. (De treurende), bestaande in het troost-digt aan Livia over haar zoon Drusus. En vier boe ken der Brieven geschreeven uyt Pontus kust. Neevens de Klaagende Noote-boom. U. h. Lat. in Neederd. rjjm-trant overgezet, en met noo- dige kant-teykeninge verrjjkt. Waar by gevoegd zjjn 100 uytgezogte Graf-schriften... d. D. Havart. Utr. 1702. 8°. D. H a v a r t was gedurende eenige jaren geneesheer op de kust van Coromandel. Het meerendeel der grafschriften is dan ook vervaardigd op personen, Nederlanders, aldaar overleden. Een groot getal dezer grafschriften is werkel(jk op de grafzerken uitgehouwen. Luoanus, M. Annaeus, Van 't Borger oorlogh der Roineynen, tusschen C. Ivlivm Caesarem ende Gn. Pompeivm Magnvm. Overgeset in Nederl. rym-dicht door D. H. Storm. Amst. 1620. 8°. Statius, P Papinius, Essays ofte poëtische betrachtingen, bestaende in: VI Boecken The- baidos... overgeset j V Boecken Belgiados. I Mau- ritiados gerjjmt door L. V.Bos. Amst. 1646. 8°. Perzius Hekeldichten, vrij, en in toepassing op onzen tijd nagevolgd, door W. Bilderdijk. Rotterd. 1820. 8°. Juvenalis, D. J. en A. Persius Placcus, Alle de Schimpdichten, door veracheide dichteren in Nederd. vaarzen overgebracht. Haarl. 1709. 8°. Bevat vertalingen van: AE. Elmeguidi, Chr. Pierson, F. van Bergen [Montanus], R. Ly d i u s, IV. de Geest, P. Nuits, P. van Haps, A. Bogaart, J. Wester- baen, L. Schermer, L. Bake, P. Vlaa- ming, W. Se wel, M. van Merwede, J. de 1) e k k e r en Delconrt. Juvenalis, D. J., Eerste [en Vierde] Hekeldigt. U. h. Lat. in Nederd. vaersen gebragt, d. C. Pierson. Rotterd. 1698. 8°. Eerste [en Vierde] Hekeldigt. Uit het Latijn in NeduitBChe (sic) vaarzen gebragt door C. P. [Pierson]. Rotterd. 1704. 8°. Derde Schimpdicht, vert. d. R. Lydius. = Zie de Atd. Dichters. Derde Berispdicht. In Nederd. vaerzen ... en met aantéken, [doorj. Zeeus]. Amst. 1710. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op groot papier. Vierde Hekeldicht, vert. d. K. Boon. =. Zie de Afd. Dichters. Het Vyfde Schimpdicht. In Nederduitsche Vaarzen gesteld [door W. de Geest]. Leeuw. 1702. 8°. Het Zesde Schimpdicht. Zinvolgelyk ver taald, door P. Nuyts. Amst. 1702. 8“. Het Zevende Schimpdicht, nagevolgt, en op onze tyden toegepast, [door P. van Haps]. Amst. 1699. 8°. Satyra VIII, of Achtste Berispdicht, in Nederd. vaerzen vertaalt, en met aanteken, [door A. Bogaert]. Amst. 1693. 8°. Het Achtste Schimpdicht. Zinvolgelyk ver taald door P. Nuyts. Amst. 1704. 8°. Satyra X, of Tiende Berispdicht, in Nederd. Vaerzen vertaald, én mét Aantékeningen voor zien. Amst. 1679. Met platen. 8°. Uitgeg. door het Genootschap Nil volentihus arduum. Hetz. werk. 2e druk overzien, én van veele misslagen gezuivert. Amst. 1700. 8 . Hetz. werk. 2e druk. Ex. op groot en zwaar papier. Hetz. werk. 3e druk, mérkelyk verbéterd. Amst. 1711. 8°. Het Tiende en Dertiende Schimpdicht, in Nederd. vaerzen gebragt, door L. Bake en P. Nuyts. Amst. 1695. 8°. Het Elfde Schimpdicht, zinvolgelyk vertaald en op onze tyden toegepast. En eenigo Lierzan gen uit Q. Horatius PL in Nederd. vaerzen vertaald, door P. Nuyts. Amst. 1698. 8°. Juvenalis, D. J., Dertiende Berispdicht, in Ne derd. vaerzen en met aantéken, door W. Sé wel. Amst. 1687. 8°. Cato, Dion., Koppel-dichten van de seden, ver taald ende berijmd d. S. Ampzing. Haerl. 1632. 4°. Calpurnius, Titus, en M. Aur. Olympius Nemesianus, Herderszangen, door G. Kem- pher. Leid. 1732. 4°. Ausonius, D. M., De gestrafte Kupido, d. G. Kempher. Amst. 1724. 4°. Hierin ook eenige gedichten van Anakreon en Theocritus op Kupido, vert d. denz. CatuHus, Bruiloft8-beurtzang. Uit het Latyn door N. Beets. Z. p. (1832). 8°. Apulejus, De liefde van Psiche en Kupido. Dichtstuk [nagevolgd door P. de laPontaine]. Leyd. 1765. 8°. Prudentius, Aurelius Klemens, Lofzangen, [in Nederd. dicht] vert, door G. Kempher. Leyd. 1712. 8°. Lofzangen op de H. H. Martelaren vertaald door J. Nanning. Amst. 1740. 4°. Vertaling uyt het 2e Boek van P r u d e n t i u s tegen Summachus, enz. door C. Droste. sGra- venh. 1732. 4°. Boëthius. Vande vertroosting der wijsheyd, uit ’t Latjjn d. D. V. Coornhert. Amst. 1616. Met muziek. 8°. (Eeuwgedicht uit) wegens eeuwe en leeven: toegeëigent op het tegenwoordigh eeuwgetyde d. P. Poeraet. Z. p. e. j. (1730?). 4». Thomas a Kempis, Na-volginge van Jezus Christus. Verduytst ende op duytsche Rijm- maet uyt-gebreydt. Ie Boeck, door D. van Bergen [Montanus]. Middelb. 1665. 8°. Pandolphus CoHenutius. Vant loeye en leckere leuen, wert hier die Const Constich beschreue. enz wten Latijn ... rjjmsgewijs naghebootst in Neerlantsche talen d. D. V. Coornhert. Haerl. 1582. 8°. Ghetoruyck (Recht) ende Misbruyck van tydlicke Have. Wekkers sin-rijeke afbeeldingen van D. V. Coornhert zyn bedacht. [Naar’t latyn van Purmerins] oock met zyn eygen hand in ’t koper gesneden. Hier by is gevoeght 't be- drogh des Werldts, of het lujje en leckere leven door Pandulphus Collenutius, mede den Lof-zang van 't Goud, oock Gedichten enz. [d. D. V. Coornhert.] Amst. D. Pietersz. Z. j. (1620). 4°. Op den titel een portr. van den dichter, aet. 68. Erasmus, D., Lof der zotheit in Nederduitsch dicht overgebraght door A. Stikke. Waer by ge- voegt is de Ledenstrjjt, van den zelven enz. I Dev. 1689. 8°. 305 AVZONDERLIJK UITGEGEVEN VERTAALDE GEDICHTEN. 306 Erasmus. Lof der zotheid, eerst... beschreven d. D. Erasmus... Nu digtkundig, met eenige veranderingen van mengel-stoffen, gesteld door C. van der Port. Met schooue kopere platen verrpkt. Leyd. 1706. 8°. ~~ ,.^f n de horgerlyke wellevendheid der kin derlijke zeden. In vaersen gebracht door M. Kd- mans. Amst. 1693. 8°. Kusjens. [naar het Latyn van Janus Secun dus door W. A. Engelen], Gron. 1830. 12°. [Marius, H.], Droom of 't Schuytien van de Liefde. Levd. 1643. 4°. Cymba amoris. Het bootje der liefde, gevolgt n. h. Lat., in Nederd. dichtm. d. J. Ou da en. Rott. 1749. 4°. Bouefonius, J., Pancharis of minnedichtjes, los en ongebonden by leedige uiren nagevolgt onder de naam van Rozelyn. Benevens nog enige andere, uit verscheidene dichters, om gelyk- heid van stoffe hier by gevoegt. Gron. 1724. 8°. Aandacht (Heylige) op het lijden van Jesus Christus. U. h. Lat. d. C. van Baerle. Z. pl. en j. 8°. Scnverius, P., Satvrnalia ofte poëtisch Vasten avondspel, vervatende het gebruyk ende mis- bruyk vanden Taback, onlangs by den autheur in t Latjjn beschreven enz. Nu verrukt... ende... in Neder-Duytsch vertaeld door S. Ampzing. Haerl. 1630. 4°. Beronicius, P. J., Boeren en Regeeringsstryd of het verooverde Middelburg. Vyt het Latyn [In Nederd. verzen vert. onder de zinspr.: Crescit doctrina laboré]. Leid. 1728. 8°. . Georgarchontomachia enz. Boeren en Over- heids-stryd; en de overige gedichten... in Nederd. vaarzen nagevolgd door J. B. [Lat. en Nederl.] enz.... Waar by... Leven des dich- ters ... aanteekeningen en ... fraaie koperen platen. Goes, 1766. 8°. Leenheer, J. de, Theatrum stultorum joco- serium, s. Mundus fatuus emblematicë expressus. Tooneel der sotten af-bee!dende door kluchtighe, maer gestichtighe sinne-spreucken, de sotheydt van de weirelt. [Lat. en Nederl.]. Bruss. 1669. 8°. Mantuanus, J. B., Yrouwen-lof. In Nederd. rj)m gesteld, door een liefhebber der vrouwen. In ’tjaer 1678. 4°. Aeronius a Buma, J., Christus in den Hof Getsemane. Z. pl. en j. (c. 1690). 8°. Nederlandache vertaling van zijn eigen Lat. gedicht: Christus patiens enz. Emblematum (Elegantissimorum) corpusculum Latmis Belgicisque versibus elucidatum. Versa- meling van uytgeleesene sinne-beelden met lat. en nederd. verklaringen in rym. Lued Batav. 1696. 4°. e Meyer, Livin. de, De Gramschap in III boe- ken ... in Lat. dichten... nu door den selven m Neder-duitsche rymen overgestelt. Lov. 1725. 20 Royen, A. van, Landrust. Gevolgd naar het Latyn [door W. Bilderdjjk]. Gedrukt voor het Genootsch.. Kunst wordt door arbeid verkregen. Leyd. 1777. 8°. Lennep, D. J. van, Het lied: »Aan de hoornen van het Manpad”. Naar het Latynsch oorspron- kelyk in Hollandsche verzen overgebragt d. J. H. van Lennep. Amst. 1850. 8°. Lelyveld, P. J. van, Vertaling der opdragt aan den Koning der Nederlanden, van het La tynsch dichtstuk: De Franschman, onder de ballingschap van Willem V, den laatsten stad houder ontvangen, onder de regering van Wil lem I, verworpen, als zynes ondanks aanwijzer en getuige der goddelyke deugden, afgescha duwd. Met eene door de Haarlemsche Courant gedeeltelyk afgeperste voorrede. Leyd. 1817. 8°. Peerlkamp, P. Hofman, Carmen. — Holland sche vertaling van het Latynsche gedicht door [hem] vervaardigd en voorgedragen op 8 Febr. 1825 ter viering van de 250e verjaring, na de stichting der Hooge-school te Leyden, door J. E. van Varelen. Haarl. 1825. 8°. Dag (De jongste). Oratorium... de Latynsche en Hoogduitsche woorden overgebragt d. P. G. Witsen Geysbeek. Amst. 1826. 8°. Gajus Marius op de puinhoopen van Karthago; Naar het Latyn [v. J. Hoogeveen] d. C. 1. Kleynhoff. Amsteld. 1806. 8°. Maria by ’t Kruis. Stabat Mater, de Latynsche tekst benevens eene metrische navolging d. J. P. Heije. (Met bplagen van Bilderdjjk, Vondel en van Braam). Amst. 1856. 8 . d. UIT HET HOOGDUITSCH. Fabelen en vertelsels naar de nieuwste en beste Hoogduitsche dichters, d. H. Riemsnijder, ’s Gravenh. 1779. 8°. Keur van dichtbloemen [Uit h. Hoogd. vert. d. B. Nieuwenhuizen en A. C. Schenk]. Amst. 1798. 8°. Bloemlezing uit Hoogduitsche dichtstukken van Claudius, Bürger, Blumauer, Schle- gel, Mahlman, Schiller en anderen, in Nederduitsche verzen overgebragt door J. J. Bange. Gron. 1884. 8°. Vertellingen, romancen en andere stukjes [Naar h. Hoogd.]. d. W. H. Warn sin ck Bz. Amst. 1835. 8°. Vreemde (Uit den). Poezy d. W. H. Warn- sinck Bz. 2e druk. Amst. 1857. M. pl. 8°. 2e druk van het voorgaande. Liederen en Liedjes van Bürger, Schiller en Goethe, nageneuried d. H. Frijlink. Amst. 1859. 12°. Bloemhoven (Uit drie). Liederen en Liedjes van Bürger, Schiller en Goethe nagevolgd, d. H. Frjjlink enz. 3e uitg. Amst. 1868. 8°. Dichtbloemen (Germania’s), verzameld en over geplant door B. van Meurs. s Hertogenb. 1874. Met pl. gr. 8°. 309 AFZONDERLIJK UITGEGEVEN VERTAALDE GEDICHTEN. 310 Kortum, C. A., De Jobsiade. Grotesk-Komisch heldendicht... Naar het Hoogd. d. N. B. Lach man [pg. v. H. Frijlink]. Amst. 1872. 12°. De Jobsiade, met printverbeeldingen van Wilh. Busch [vert, door Mart. Kalffl Amst. 1881. 8°. J Bürger, G. A., Lenore. Uit het Hoogd. door J. van Krieken. Rotterd. 1879. 8°. De Vrouwen van Wynsberg. (Naar het Hoogd.) d. W. Bilderdjjk. |Waarachter: ’t Gebed van Kleanthes. Vrij gevolgd naar de ver- taling van De Bougainville]. Z.p. 1794.8°. Wall, A., (ps. van C. Lebr. Heyne), De ton van Diogenes. Naar het Hoogd. proza, d. J. F. van Goethem. Npm. 1827. 8°. Schiller, F. von, Het Lied van de Klok. Naar het Hoogduitsch, d. A. van der Willigen Haarl. 1814. 8°. * Het Lied van de Klok in muzyk gebragt door A. Romberg, metrisch nagevolgd door J. P. Hejje. Amst. Z. j. (c. 1850). 8°. Oratorien, Cantaten en Psalmen, VIII. ~' Lied von der Glocke. Proeve van diens meest getrouwe bewerking in ’t Hollandsch, onder behoud van de oorspronkelijke verhou dingen van voetmaat en rjjm d. J. Decker Zimmerman. Z. p. 1861. 8°. — Zimmerman, J. Decker, Bom, Bam. — Vriendschapsgave aan de met hem nader ver bondenen. Z. p. 1862. 8°. 7 Het Lied van de Klok. Didactisch-lyrisch dichtstuk, metrisch nagevolgd d. H. Frijlink M. pl. Amst. 1868. 8 J . Het Lied van de Klok, in herziene uitgave en andere Gedichten van F. Schiller nage volgd door H. Frijlink. Amst. 1881. 8°. Lied van de Klok [vert.] door J. J. L. ten Kate. Leid. 1879. M. pl. 4°. Died van de Klok, metrisch overgebracht door K. G. F. W. Ham. Schoonh. 1883. 8°. Het gevecht met den draak. [Naar h. Hoogd.1 d. B. H. Lulofs. Z. p. 1817—21. 8°. De Kranen of Kraanvogels van Ibycus [Naar h. Hoogd.] d. B. H. Lulofs. Z. p. e. j. 8°. De Duiker. Ballade. Naar h. Hoogd. d. B. H. Lulofs. Gent, 1827. 8°. Nieuwejaars-Gift. Jezus de waare zondaars- vriend, Luc. XV: 1—7, nagevolgd uit het Hoogd. [d. J. W. Paris), met een voorbericht uitgeg. d. J. Willem sen. 2e druk. Middelb. 1779. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Z. p. e. j. 8°. Uhland, Xi., (Het leven van) en vertalingen uit zijn dichtbundel, d. B. van Meurs. Niim. 1877. 8°. J Körner, Th., Lier en Zwaard. N. h. Hoogd. [d. S. C. Klinkhamer], Amst. 1833. 8°. MüHcr, Wilh., Griekenland. Dichtstukjes. [Uit o° g L 7ei £ ] door J - W - interna. Amst. lo<5o. 4 stkjs. 8°. Spitta, C. J. P., Harp en Psalter. Eene verza- mehng geestelijke liederen. Naar het Hoogd. door W. R. van Hoè'vell. Gron. 1837. 8°. Harp en Psalter. Eene verzameling chris- telpke Lederen. Naar de 20e Hoogd. uitg. Td. M. D. de Brnijn]. 2e druk. Utr. 1857. 8°. Lange, J. P., Nieuwe Christen Harptonen na gezongen d. J. J. L. ten Kate. Amh. 1854. Bodenstedt, F., De Liederen van Mirza-Schaffy Met een proloog. Naar de 42e Hoogd. uitg. be- "f* 4 door A - Th. van Krieken. Amst. lo I O. o . Schoffel, J. V., De Trompetter van Sakkingen. Een lied van den Bovenrijn, naar het Hoogd. door W. P. R. Bouman. Rott. 1877. 8°. Hamerling, R., Ahasverus te Rome. Gedicht in 6 zangen. Metrisch overgezet d. W. J. A. H u- berts. Amst. 1876. 8°. De zeven Doodzonden. Een gedicht, metrisch door F- W. N. Hugenholtz. Amst. lo76. 8°. Jordan’s (Uit) Siegfriedsaga. In Nederlandsch stafrijm overgebracht door B. G. de Vries van He pst. Z. p. e. j. (1882). 8°. Geloofsliederen eener verborgene. Uit den vreemde [d. R. Bennink Janssoniusl. Haarl. J. J. Wee vering. Z. j. 12°. ■FHrcr, C. E, Hawaii-nei. Een tafereel uit de eilanden-wereld in den stillen Oceaan, in zes zangen. Bewerkt naar het Hoogduitsch door C P. L. Rutgers. Gron. 1868. 8°. Friedmann, A., Bijbelsche Starren, vertolkt door F. Smit Kleine. Doet. 1881. 8°. Carmen Sylva [ps. van Elizabeth, Koningin van Rumenie], Jehovah, vert, door F. Smit Kleine. Utr. 1882. 8°. Hebei, J. P., Gedichten, vertaald door C. W Opzoomer. Utr. 1859. 8°. De Nachtwacht en de Vergankelpheid. Uit het Zwabisch door J. van Krieken. Rott. 1880. 8°. Meijer, Joh., Witte Donderdag bjj EckemfÖrde (5 April 1849). Uit het Ditmarsch vertaald door P. K. Drossaart. Z. p. e. j. 8°. öroth, Klaus, De Eksterhof, N. h. Platduitsch. Met een inleidend woord van J. Kneppel- hout. 'sGravenh. 1873. 4°. Reuter, F., Hanne Nüte en de kleine poedel. Eene^ geschiedenis van vogels en menschen ... metrisch overgezet d. E. Laurillard. Met 40 illustr. Leid. (1869). 8°. Voor Duitschland! Een gedicht. Uit het Platduitsch overgezet d. C. M. Vos. Amst 1871. 8°. e. UIT HET ENGELSCH. Bloemen uit den Vreemde. Keur van Engelsche poëzy verzameld en overgeplant door J. J. L. ten Kate. Amst. 1859. 8°. Ossiaan, Fingal, in VI zangen. [Naar het Eng.] door W. Bilderdijk [met aant. waarby: Over Ossiaan en deszelfs Fingal]. Amst. 1805. 2 dln. 8°. Temora, in acht zangen [Naar het Engelsch] door H. Vinkeles. Amst. 1827. 8°. Shakspere’s Sonnetten. Vertaald door L. A. J. Burgersdjjk. Utr. 1879. 8°. Hall, J., Den christelicken Seneca ofte driehon- dert guide Spreucken, uyt de Eng. tale op rym gestelt d. V. van Oosterwyck. Delf, 1657. 8°. Milton, J., ’t Paradys verlooren. Heldendicht in 10 hoeken. U. h. Eng. in rymelooze maat ver taald, d. J. van Zanten. Haarl.'1728. 4°. Het verloren Paradys, vrjj in verzen gevolgd door J. P. van Goethem. Amst. 1843—45. 2 dln. 8°. Het Paradijs verloren. Heldendicht in twaalf zangen, in Nederduitsche verzen overgebracht door J. J. L. ten Kate. Leid. 1878. 8°. Bunyan, Joh., Geestelyke Zinnebeelden voor jong en oud vertaald d. P. Hu et. Utr. Kemink & Zn. Z. j. 8°. Young, E., Klaagzangen of nagtgedagten over de verheventste wijsgeerige en godsdienstige waarheden. In vrij Nederd. nagezongen d. J. van lp er en. Midd. 1767. 8°. Bi. op zwaar papier. r Nachtgedachten. Gevolgd naar het Engelsch door A. C. Schenk. In den Haag, 1805—23. 4 dln. 8°. [Pope, A.,] Proeve van overzetting uit h. Engelsch [d. O. Z. van Haren]. Z. p. en j. (1776). 8°. Bevat eene overzetting van den len brief van Pope’s Essay on Man (Eng. en Nederl.). Over den mensch. U. h. Eng. in dichtm. overgebr. door P. van Winter Nsz. Amst. 1797. 8°. De mensch, door P. van Winter NSzn. Amst. 1836. 8°. Nieuwe uitg. van het voorg. Proeve over den mensch. Gevolgd n. h. Eng. [d. J. van der Dussen]. Z. pl. 1797. 4°. Proeve van overzetting nit het Engelsch door J. van der Dussen. ’BHertogenb. 1820. 8°. Andere uitgave van liet voorgaande, vermeerderd met eenige fragmenten eener vertaling van M i 11 o n ’s Verloren Paradijs. De mensch. Popes Essay on Man gevolgd door W. Bilderdjjk. Amst. 1808. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Rotterd. 1828. 8°. Pope’s, A. Dichtstuk Proeve over den mensch. U. h. Eng. in Nederd. verzen, m. ophelderin gen enz. [door A. van den Ende]. Amst. 1839. 16°. De geroofde hair-lok, in het Nederd. d. P. Boddaert. Haerl. 1791. 8°. Messiah; a sacred eclogue with the trans lation in Dutch by W. Bilderdijk. Amst. 1836. 8°. Gray, Th., Het graf. Elegie. Uit het Eng. door J. van Krieken. Rotterd. 1880. 8°. Jones, W., Laura door Petrarcha beweend. U. h. Eng. d. W. Nsz. [P. van Winter Nsz.] Z. pl, en j. 8°. Crabbe, G., De kerkregisters. N. h. Eng. en de Predikantsdochter, d. K. Sybrandi. Amst. 1858. 8°. Scott., W., Het Lied van den laatsten Meistreel. Een gedicht naar het Engelsch [d. W. Moll]. Dordr. 1840. 8°. Southey. B.., Rodrigo de Goth, KoniDg van Spanje. N. h. Eng. door K. W. Bilderdjjk. ’sGra- venh. 1823. 2 dln. 8°. Moore, Th., De val der Engelen. N. h. Eng. door K. Sybrandi. Gron. 1835. 16°. Het licht van den Harem. Een Oostersch verhaal uit het Engelsch door S. J. van den Bergh. ’s Gravenh. 1843. 8°. Byron, Lord, De AbydeenBche verloofde. Uit hetEng. door J. van Lennep. AmBt. 1826. 8°. Het beleg van Corinthe. U. h. Eng. d. J. van Lennep. Amst. 1831. 8°. Tassoos weeklacht, in den Kerker van het Krankzinnigen-huis te Ferrara: Naar het En gelsch door J. van Lennep. [Engelsch en Nederl.]. Amst. 1833. 8°. Gedichten [vert, door Nic. Beets]. Haarl. 1835. 8°. Parisina en andere gedichten. Uit het En gelsch door Nic. Beets. Haarl. 1837. 8°. Parisina; een verhaal. Vrij gevolgd door J. J. L. ten Kate, ’s Gravenh. 1838. 8°. De Giaour. Fragment eener Turksche ver telling. Naar het Engelsch door J. J. L. ten Kate. 2e druk. Haarl. 1859. 8°. Warre Tyndale, J. W., Bürgers en Amstels Leonora, een spoorweg romance, opgedragen aan alle wanhopige dochters. Het Engelsch vry gevolgd door W. J. van Zeggelen. M. pl. Amst. 1849. 8°. LongfeHow, H. W., Evangeline. Een verhaal van Acadie [Vertaald] door S. J. van den Bergh en B. Ph. de Kanter. Haarl. 1857. M. pl. 8°. Gedichten, nagezongen door S. J. van den Bergh. Haarl. (1861). M. portr. 8°. Corneille, P., Hetz. werk, alsvoorg. Dez. uitg. Ex. op gewoon papier. Hetz. werk. Meest gevolgd naer de Fr. uit breiding van P. Corneille. Rotterd. 1730.8°. Uitgeg. door het Kunstgenootsch. Natura et arte. MontenayGeorgette de, Honderd christelijke zinnebeelden, naar G. de M. door Anna Roe mers Yisscher. Uitgeg. n. h. oorspronkelijk HS. door A. D. Schinkel. [Met inleid. vanj. van Vloten]. Met facsim. (’s Gravenh.) 1854. La Fontaine, J. de, Vertellingen en nieu wigheden. Uit het Fr. (in dichtm.) d. K. Z. [Zweerts?]. Amst. 1708. Met platen. 8°. Fabelen in Nederd. vaerzen d. J. Nomsz. Amst. 1786. 5 dln. 8°. Fables, traduites en vers flamands parS. M. Coninckx. Fran^ais-Flamand en regard. — Fabelen van La Fontaine in Nederduitsche verzen. Saint-Trond, 1858. 8°. Boileau Despreaux , N., De Hekeldichten en eenige bijschriften in nederd. vaerzen overge- bragt. Amst. 1770. 8°. Vyf hekeldichten en eenige bijschriften, in Nederduitsche vaerzen overgebragt. ’s Gravenh. 1754. 8°. De valsche eer. Hekeldicht naar Boileau, en het Nergensland, Hekeldicht naar B. de Cantenac. Amst. 1716. 8°. De mensch dwaazer als het dier. Hekeldicht. Naar het Fr. d. P. Le Clercq. Utr. 1712. 4°. De Dichtkunde in een gelyk getal van Né- derd. vaerzen overgebragt door A. G. [Go beis]. Amst. 1768. 4°. Racine, J., De genade. Naar het Fr. d. J. van Lennep. Amst. 1827. 8°. Beaulieu, J. de, Oeuvres spirituelles. En Vers. Geestelyke Gedichten. Gepast op de voornaamste Daaden des Geloofs, en oeffeningen des Daags. In Neederduytse Vaerzen vertaald. Amst. 1700. 8°. Fénelon, F. de Salignao de la Mothe, Tele- machus, uit het Fransch, iu Nederd. vaerzen overgebragt, en in dezen Ilen druk verbeterd, onder de zinspreuk »Studio fovetur ingeniurrC 1 [door S. F ei la ma]. Amst. 1763. Met portr. 4°. Drelinoourt, L., Christelijke klinkdichten. In Nederd. rym vertaald. Middelb. 1727. 8°. Voltaire, F. M. Arouetde, HenrikIV,koning van Vrankryk en Navarre. N. h. Fr. d. G. Klinkhamer. Amst. 1744. 8°. Ex. op zwaar papier. Henrik de Groote, uit de Fransche helden- vaerzen van Voltaire in Nederd. dichtmaat overgebragt onder de zinspreuk »Studio fovetur ingenium". [Door S. Feitama]. Amst. 1753. 4°. Zwanenzang of laatste -klaagtoonen van Jean Calas op het moordschavot, enz. Naar het Fr. door P. A. Pla. Rotterd. 1765. 4°. Gresset, J. B. L., Groentje in vier zangen, met andere luimige gedichten na Gresset door Prudens van Duyse. Antw. 1843. kl. 8°. Saint-Lambert, J. F. de, De Jaargetijden. Dichtstuk uit het Fr. in nederduitsche vaerzen overgebracht, onder de zinspreuk: Kunst door vrindschap volmaakter, [d. A. L. B a r b a z, H. de F lines en P. G. Witsen Geysbeek]. Amst. 1802. 8°. Arnaud, P. T. M., De Klaagliederen van Jere- mia vertaald na de gezangen van d’Arnaud, door Joh. van Djjk. Maastr. 1770. 8°. Delille, J., De veldeling, of de landgedichten van J. Delille in Nederd. vaerzen gevolgd d. N. C. Brinkman, wed. G. van Streek. Amst. 1802. 2 stn. 8°. Het buitenleven in 4 zangen, gevolgd naar 1’Homme des champs ou les Géorgiques fran^oises d. W. Bilderdijk. 2e druk. Rotterd. 1821. 8°. De onsterflijkheid der ziel. Naar het Fr. d. J. Immerzeel Jr. Amst. 1803. 8°. Het mededogen. Naar het Fr. d. J. Im merzeel Jr. Amst. 1804. 8°. Brief van Abelard aen Eloïza. [Vrij gevolgd naar het Fransch v. C. J. Dorat] d. P. Leuter. Rotterd. 1776. 4°. Lamartine, A. de, De dood van Socrates. In Nederd. verzen nagevolgd door V. Lo osjes. Haarl. 1828. 8°. Avond-hymne in Gods tempel [vert. door J. J. F. Wap], Breda, 1832. 8°. Afscheid bij zijn vertrek naar ’t Heilige land. Na ’t Fransch door J. J. F. Wap. Breda, 1832. 8°. (Aan) by zyne terugkomst van 't Heilige land. Naar ’t Fransch van D. Carrière door J. J. F. Wap. Breda, 1833. 8°. Het kind bjj zjjn ontwaken [vert.] door J. J. F. Wap. Breda, 1832. 8°. Aan Walter Scott, ’t Fransche Gedicht vrij gevolgd door J. J. F. Wap. Breda, 1832. 8°. De lofzang van den nacht. Nageschetst d. J. J. F. Wap. [Fr. en Nederl.] 1839. 8°. Harmoniën [vert.] d. J. Westenberg. Kamp. 1834. 8°. Gethsemané of de dood van Julia. Gevolgd d. J. de Wal. Gron. 1835. 8°. Jocelin. Vertaald doorL. de Visser. Haarl. 1860. M. portr. 8°. Vigny, A. de, De Zondvloed. Een gedicht [naar het Fransch] door J. J. L. ten Kate. 2e druk. Amst. 1869. 8°. Hugo, Victor, Napoleon II; naar ’t Fransch door J. J. F. Wap. Breda, 1832. 8°. Lyrische poëzy. Verzameld en vertolkt door J. J. L. ten Kate. Amst. 1881. 8°. Brunton, J., De veertig voorschriften van het Whistspel in tweeregelige rijmpjes vervat en DICHTERS. Nieuwe Refereinen, uitg. door W. J. A. Jonckbloe t en W. L. van Helten. Ie afl. Gron. 1880. 8°. Casteleyn, M. de, De Conste van Rhetorijcken, allen ancommers ende beminders der zeluer, een zonderlinghe exemplaer, ende leerende voor heelt enz. Ghendt. Jan van Salenson. Z. j. Met houtsn. 8°. Houwaert, J. B., Milenus Clachte, waer inna de groote tirannye der Romeynen verhaelt, ende den handel van desen tegenwoordighen tyt claer- ljjck ontdect wordt... Clachte vanden Ambas sadeur der Hebreen ... d’antijcke tafereelen daer in ... de godloose regeringe der tirannen enz. t’Antw. 1578. 4°. Met houtsneden.  Mander, K. van, Oljjf-bergh ofte poëma van den laetsten dagh. Haerl. 1609. 8°. Beaumont, S. van, Horae svccisivae. Tyt- Snipperingen, vande Jonckheyt, tot in den Ouder dom. Vermeerdert m. de rijmen ende versen van de jaren 1638 ende 39. Rott. 1640. 8°. Gedichten. Met eene inleiding en aanteeke ningen, uitgeg. d. J. Tide man. Utr. 1843. 8°. Biblioth. v- Ned. Dichters. Bijdr. tot de kennis der XVIIe eeuw. Verz. d. J. T i d e m a n. Scriverius, P., [of Schrijver], Gedichten, be nevens een uytvoerige beschryving van het leeven des dichters. Verrykt met afbeeldingen en lof dichten , zo van oude, als hedendaagsche poëeten. Amst. 1738. 4°. Hogerbeets, P., Duytsche Gedichten die behou den zjjn enz. (Aan ’t slot: Hoorn, 1606). 8°. Achter: P. Hogerhetins . .. Poematumreliquiae enz. Valcooeh, D. A., Chronycke van Leeuwenhorn, voortyden ontrent der Sypen gelegen in West- Vrieslandt, over veel hondert jaeren verdronc- ken, met nog alle handelingen, bedyckingen ende inundatien ... 1552—1598 enz. in ryme gestelt.. Gevolgt naar den druk van 1599, en vermeerd. met een kaart en een Historie van Vroonen. Amst. 1740. 4°. Testament (Beelzebubs), het welcke hy Ante- christ synen sone nae ghelaten heeft. Alsoock, een refereyn tot spot des vageviers, ghemaeckt door P. de B. Met noch eenige liedekens ende refereynen, vande miraculen der Sancten ende Sanctinnen. Haerl. 1612. 8°. Boom (Den) der gierigheyt, met sjjn vruchten, d welck gemaeckt is op de vrage wat gierig heyt is ende- wat haer vruchten zjjn enz. ge stelt op rijm oft rethorica. Noch acht nieuwe Liedekens enz. Haarl. Vine. Casteleyn. Z jr. 8°. obl. Daarachter met afzonderlijke titels doch doorloo- pende paginatuur: 1. Verklaeringhe van het beginsel der heerschappye ende ghewelt ende den oorspronek der koninghen deser weereldt enz. Ghestelt in 14 clausulen in rethorijeke; — 2. Verklaringhe van het Geloove enz. in riime oft rethorijeke. J Lof ende lasteringhe van alle staten en hand- wereken enz. Op dichte ghestelt door M. S [Snouckaert]. Gomich. 1613. 8°. .rers, u. tf., Bellerophon, of Lust tot wjjsheid begrijpende veel zeedighe, stichtljjcke en leer- lpcke smne-beelden met haere verklarinahen Amst. 1614. 4°. Met zinnebeeld, platen. Drukwerken I. 21 Pers, D. P., Bacchus wonder-wercken: waer in het recht gebruyck en misbrnyck des wynsenz. wort afgebeeld enz. Hier is by-gevoeght de Suyp-stad of Dronckerts leven. In dicht gestelt en met Konstbeelden geciert. Amst. 1628. 4°. Ionas de Straf-Prediker, van Gode af-ghe- sonden, om die van Ninive tot boete ende beteringe des levens op te wecken. Waer by ghevoeght zyn: De Bekeeringe eeniger Boet- vaerdige Sondaressen des Nieuwen Testaments | enz. Met verscheiden konst-platen verciert. t’Amslelred. 1635. 4°. Baerle, C. van, Poezy, bijeenverzameld en met eene levensbeschrijving diens dichters vermeerd. d. P. S. Schuil. Z. p. (Zierikz.) 1835. Met portr. 12°. Visseher, Anna Boemers, (Alle de gedichten van) vroeger bekend en gedrukt of eerst onlangs in handschrift ontdekt, naar tijdsorde en in verband met hare levensbijzonderheden uitgegeven en toegelicht door Nic. Beets. Met portretten. Utr. 1881. 2 dln. gr. 8°. Merseh, J. van der, Tgroote Raedtsel-Boeck: inhoudende dry hondert nieuwe raedtsels met duytlegginghe van dien, in rij me vervaet. Over- sien, verb, ende vermeerdert. Amst. 1614. 8°. Hetz. werk. Oversien, verbeet, en vermeerd. enz. Crominenie, 1652. 8°. Sehaghen, P. J-, Alckmaar-beleg. Amst. 1615. 4°. [Waesbergen, J. J. van?], De Afcomst, geslacht, naam, aart, macht, woonplaets, heerschappy ende eyghenschap van de wyd-beroemdeen ver- maerde jufrouwe Podagra ofte Fleercijn, enz. Ghemaect ende in rjjm ghestelt, d. J. J. V. W. B. Rott. 1616. 4°. Kamphuyzen, D. R., Uitgelezen stichtelyke ryinen. Met eene inleiding over het leven en karakter des dichters door J. van Vloten. Schied. 1861. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N . 73. Heinsius, D., Nederduytsche Poëmata, by een vergadert en uytgeg. door P. S. [S c r i v e- rius]. Amst. 1616. M. fig. 4°. Lof-sanck van Jesus Christus, den eenigen ende eevvigen Sone Godes. Met noodelicke uyt- leggingen zoo geestelicke als weereltlicke. Nu eerstelick uytgeg. d. P. S. [Seri v e ri u s]. Amst. 1616. 4°. Lof-sanck van Jesvs Christvs, enz. Met noodelicke Vytleggingen, aenvvysende den gront van het out Christelick geloof, in den selven veruat. Amst. 1618. 4°. Lof-sanck van Jesus Christus, enz. ende zyne andere Nederduytse poëmata. Nieuwelicx oversien, vermeerd. ende verbet. Met de uyt- leggingen. Amst. 1622. Met platen. 8 . Hetz. werk. Amst. 1650. Met pl. 8°. [Velde, M. van, (Campanus)]. De Roemster van den Amstel, of poëtische beschrijvinghe van de riviere Aemstel. Met verklaringe van eenige duystere woorden. Amst. Z. j. (na 1627). 8°. obl. Met een zeer fraaie uitslaande plaat en met mu ziek. Zie over dit boekje het tijdschr. Oud-Hol- land jrg. 1883, blz. 64—72. Hooft, P. C., Gedichten ... verzamelt en uitge geven door J. vander Burgh. Amst. 1644. 8°. Dichtkunstige werken... eerst verzaamelt en uytgegeven door J. vander Burch. En nu met verscheyde stukken verrijkt, enz. Amst. 1668. 8°. Gedichten. Verzaemelt en uytgegeven door J. vander Burgh. Schied. 1853. 2 dln. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 18 en 19. Gedichten, met aaDteekeningen van W. Bil- derdjjk. Leyd. 1823. 3 dln. 12». Gedichten. Eerste volledige uitgave gedeel telijk naar des dichters eigen handschrift, met aanteekeningen van P. Leendertz Wzn. Amst. 1871 -75. 2 dln. 8°. Brief van Menelavs aen Helena. Amst. 1617. 4°. Antwoord.0 op den brief van C. P. H. (sic) gheschreven aen Helenam, waer in Helena haer ontschuldight. Z. pl. 1616. 4°. — Woordenboek (Uitlegkundig) op de werken van P. K. Hooft. Zie .de Afd. Bastaard-, kunst-, oude en nieuwe woorden. Coster, S., [Eene verzameling gedichten uit ver schillende gedrukte werken genomen , en hier te zamen gebracht]. 10 blzz. in-4° en in-8°. Cats, J., Wercken. Amst. 1658. Met platen, fol. Alle de werken... De laatste druk. Hier komen noch by des Dichters Gedachten opsla- peloose nachten, Nevens zyn gansche Twee en tachtigjarig leven, Door hemself in dichtmaat beschreven, en nooit voor deezen gedrukt. Amst. en Utr. 1700. M. pl. fol. Gedichten die in zyn Werken niet gevonden worden. Als mede alle de Lof- en Rouw-gedich- ton en graft-schriften, op den Heere Jacob Cat8. Leyd. 1767. 4°. Alle de wercken. Schied. 1852—60. 9 dln. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 1, 7, 11, 16, 24, 39, 45, 46, 58 en 69. Alle de wercken, bezorgd door J. van Vloten, met ruim 400 platen op staal ge bracht door J. W. Kaiser. Zwolle, 1862 [1855 —62]. 2 dln. fol. Alle de werken, bezorgd, en met ophelde ringen voorzien door H.W. Wolterink. Ver sierd met minstens 200 gravuren. Dordr. 1880. 2 dln. 4°. - Ridderhof Nzn., C., Aan mjjn vriend J. P. Revers bij zijn uitgave van alle de werken van Jacob Cats. Z. pl. (Dordr. 1880). 4°. Spiegel van den Ouden en Nieuwen tydt, bestaande uit spreekwoorden enz. Den laatsten dr., overzien en gecorrigeert enz. Amst. Erve H. van der Putte en B. Boekhout. Z. j. 8°. Met zinnebeeld, platen. — Dagen (De laatste en eerste) van het jaar, of godsdienstig handboekje, tot leiding der ge dachten by het einde en by het begin van het jaar. Eene bloemlezing uit de werken van Jacob Cats. Rotterd. Mensing en de Koning. Z. j- 8°. f Keur uit [zijne] werken [Uitg. door L. Ph. C. van den Bergh]. Leyd. 1852. M. portr. gr. 8°. Sinnreiche Wercke und Gedichte. Aus dem Niederl&nd. übersetzet [door J. N. ƒ.]. enz. Zum erstenmahl ans Licht gestellet, und mit vielen Kupffern gezieret. Hamb. 1710—14. 6 dln. 8°. —- Alberdingk Thijm, J. A., Portretten van Joost van den Vondel. Eene laatste afle- vering tot het werk van Mr. Jac. van Len nep. Amst. 1876. Met pl. gr. 8°. Bail, S. J. E., Proeve van aanteekeningen op de Treurspelen van Vondel, meest naar aan leiding der uitgave v. Vondel’s Werken, d. J. van Lennep. Leid. 1867. 8°. de Dichtwerken. Naar tijdsorde gerang schikt en in de hedendaagsche spelling uitge geven. Met inleiding en aanteekeningen door J. van Vloten. Schied. 1864—66. 2 dln. M. portr. 4°. ' Dichtwerken op nieuw uitgegeven onder toezicht en met inleidend schrjjven en histori sche toelichting van J. van Vloten. Schied. 1875—76. Dl. I en II. kl. 8°. I. Geschied- en hekeldichten- II. Treurspelen, le dl. Vondel, J. van den, (Drie proeven van ophel dering over) d. B. H. Lulofs. Gron. 1830. 8°. door geschiedkundige inleidingen, omschrii- ving in proza en aanteekeningen, in eenige zijner kleinere gedichten opgehelderd d. B. H. Lulofs. Gron. 1838. 8°. Hekeldigten met aanteekeningen, uit ’s dig- ters mondt opgeschreven, Noit voor dezen ge drukt. Amersf. 1705. 8°. Met platen en portr. Hetz. werk. M. pl. AmerBf. 1707. 8°. Ex. op groot papier in 4°. Hetz. werk. Thans merkelyk vermeerdert; Verciert met koperen platen. t’Amersf. 1736. 8°. Hekeldichten. Met Brandt’s en andere aanteekeningen, en een Naschrift ter inleiding van J. van Vloten. Schied. 1877. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon. N°. 2. Penon, G., Historische en bibliographische Beschouwing van Vondels Hekeldichten. Acad. proefschrift. Groning. 1873. 8°. [ ] De vernieuwde Gulden Winckel der Kunst lievende Nederlanders enz. Hier is by ghevoeght het He deel, waarin ’t Welvaren der vereen. Nederl. en de ... VVelvaert van Henricus de Groote enz. Door J. V. V. Met konst-pl. vei- ciert. Amst. 1622. 4°. Toonneel des menschelyken levens. Of de vernieuwde Gulden Winkel; waar in door poë tische, historische, morale en schriftuurlyke leeringen, den mensche vertoont werd, hoedanig hy zyn leven ... zediglyk ... zal overbrengen. Door J. v. V o n d e 1 e n. Met konst-platen. t’Amst. 1718. 4°. [ ] Vorstelycke Warande der dieren: waer in de zedenrycke philosophic, poëtisch, morael, en historiael, vermakelyck en treffelyck wort voorgestelt... door J. v. V. Verciert met af beeldingen door M. Gerards. Amst. 1717. 4°. De Helden Godes des Ouwden Verbonds, met kunstige beeldenissen vertoont en poetelyck verklaert. Mitsg. een Hymnus of Lofzangh van de christelycke ridder en de Heerlyckheyd van Salomon. Amst. 1699. 4°. [ ] Stryd of Kamp, Tusschen Kuyscheyd en Geylheyd. t’Amst. 1625. 8°. obl. Blz. 108—115 van het in de Afd. Wereldlijke liederen vermelde bundeltje: Minneplicht en Knysheytskamp. Brieven der Heilige Maeghden martelaressen. t’Amst. 1642. M. pl. 4°. Hetz. werk. Te Amst. 1702. 4°. [ ] Altaer-geheimenissen ontvouwen in drie boecken door J. V. V. Keulen, 1718. 4°. Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst. Tegens d’ongodisten, verlochenaers der Godt- heit of goddelijcke Voorzienigheit. In den Brief aan de Hebreen. 2e dr. Bott. 1700. 4°. Voorin een blad met door J. Clarisse geschre ven aanteekeningen bevattende de «bijzondere woorden” in dit werk voorkomende. Vondel, J. van den, Bespiegelingen enz. (als voorg.) De derde druk. Amst. 1723. M. pl. 4°. Joannes de Boetgezant. Uitgeg. door A. Bó- gaert. Amst. 1696. 4°. Hetz. werk. Met aanteekeningen van J. M. Schrant. Leyd. 1840. 8°. Joannis Metanoe-Angeli s. Poenitentiae Prae- eonis 11. VI, vers. Lat. redditi auct. C. P. de Bees. Hag. Comit. 1761. 4°. Met eigenhandige opdracht van den vertaler aan J. van Stiphout, Bisschop van Haarlem. [ ] De Heerlykheit der Kercke, haer ingang, opgang, en voortgang. Begrepen in dry boeken. Door J. V. V. t’Amst. 1702. 4°. Bloemlezing uit de regen [zijner] treurspelen [d. J. de Vries]. Amst. 1819. 12°. (Keur van paarlen, verzameld bjj), door J. M. Schrant. Met ophelderingen. Leid. 1846. 8°. (Keurlezing uit). Amst. 1858. 8° - en de Moeder des Heeren, of rozen- en lelienkrans uit Vondel’s dichtbloemen voor Maria gevlochten, door H. J. Allard. Utr. 1869. 8°. ’s Lierpoëzie., Voor ’t onderwijs saamgelezen door A. W. Stellwagen. Den Haag, 1876. 8°. ’s Dichtjuweelen, met eene levens- en karak terschets door P. J. Poelhekke. Met eene voorrede van G. F. Drab be. Leid. 1876. 8°. Bloemlezing uit [zijne] kleinere gedichten; door J. L. Peters. Schied. 1881. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 109. Helten, W. L. van, V o n d e 1 ’s taal. Gram matica van het Nederlandsch der 17e eeuw. Gron. 1883. 8°. Kinder-werck, ofte Sinnebeelden van de Spelen der Kinderen. t’Amst. 1626. 8°. obl. Laatste gedeelte van het in de Afd. Wereldlijke liederen vermelde bundeltje: Minneplicht en Kuysheyts- kamp. Bredero, G. A., Alle wereken so spelen, ge dichten, brieven en kluchten... Verbetert en daer by ghevoeght eenighe die noyt voor desen ghedruckt zijn gheweest. AmBt. 1638. 4°. Met portret op den titel. Werken, soo spelen, gedichten, brieven en kluchten... Van nieuws oversien, en van veel druck-fonten verbetert. Amst. 1644. 8°. Met portret op den titel. Nederduytsche Rijmen, als is: Verscheyden brieven, soo in en buyten rijm, oock het loff van rijekdom en armoede, enz. Amst. 1620.4°. Met portret op den titel. Coster, S., Voorrede en gedichten op de spe len van G. A. Bredero, 1618. Met portr. v. I G. A. Bredero. 2 bladen. 4°. — Coster, S., Voorrede en gedichten op de werken van G. A. Bred er o. Rotterd. 1622. 2 st. 4°. Oudemans Sr., A. C., Woordenboek op de wer ken v. G. A. B r e d e r o. Zie de Afd.: Bastaard-, kunst-, oude en nieuwe woorden. Wits, C. J., Stichtelijcke bedenckinghe, Onle- dighe ledigheyt, Stichtelijcke tijdt-kortinge. Vertoont door Geestelijcke gesanghen, leerlijcke historiën en bruylofts-liedekens. In desen laetsten druck vermeerderd en verbet. Eenighe op mu- sycks-noten ghestelt. Ench. 1649. 8°. Jacobsz, Heyer, Den christeljjcken categismus, ofte de hooft-stucken der christelijke religie. In dicht gesteld. Amst. 1630. 8°. [Ampzing, S.,J Het Lof der Stadt Haerlem in Hollandt. Haerl. 1621. 4°. Orden der Canonycke boecken des Ouden ende des Nieawen Testaments. Als mede der geener diemen Apocryphos noemt. Beneffens het Capittel-Register. Mitsgaders den inhout ende Sommarisch begrip der gemelte boecken. In Neder-duytschen rym gestelt d. S. Ampsinck. Leyd. 1624. 4°. Bibels-tresoor, vervatende de Orden der Kanonijke Boeken des Ouden ende Nieuwen Tes taments; alsmede der gener diemen Apokry- phen noemd: Midsg. het Kapittel-register: be neffens den inhoud der gemelde Boeken, enz. In Neder-Duytschen Rym bearbeyd. Haerl 1631. 8°. Beschryvinge ende lof der Stad Haerlem in Holland, in rym bearbeyd: ende met veele oude ende nieuwe stucken buyten dicht... verklaerd ende bevestigd... Mitsgaders P. Scriverii Lavre-kranz voor Lavrens Koster... De voor rede ... geeft enig onderwas van onse Neder- duytsche sprake ende spellinge enz handeld ook een weynig van de Rijm-konste enz. Haerl. 1628. Met platen. 4°. Hondius, P., Dapes inemptae of de Moufe- Schans, dat is de soeticheydt deB buyten-levens vergheselschapt met de boucken. Nieuwe editie enz. Leyd. 1621. 8°. Hetz. werk, dez. uitg. met eene letterkundige aanteekening in HS. Groot, H. de, Bewys van den waren Gods dienst in ses Boecken ghesteld by Hog o de Groot. Gbedruckt in ’t Jaer o. H. 1622. 4°. Hetz. werk. Midsg. zjjne andere Btichtelyke gedichten en gesangen. Met eenige... Aente- keninge enz. [d. G. Brandt]. 3e druk. ’s Gravenh. J. Tongerloo. Z. j. 8°. Hetz. werk. Vermeerdert met het leven des schrjjvers [door G. Brandt?]. 5e druk. Amst. 1728. 8°. Hetz. werk, uitgeg. d. J». de Vries. Amst. 1844. 8°. Groot, H. de, Zamenspraak over den H. Doop, (Uit H. de Groot, veranderd door J. Hin- lópen). Leyd. 1810. 8°. Nieirwelandt, G. van, Poëma van den mensch, inhoudende d’ijdelheydt des werelts, d’ellende des leuens ende ruste des doodts enz. Antw 1621. 4°. Velden, W. van, Hof-tapiit, tot cieraed van de niewe gewelfde Staet-zael van ’t vriie Bata via. ’s Gravenh. 1659. 4°. Vry, P. de, Anatomia, d. i. ont-ledinghe van den geestelycken mensch. Amst. 1622. 4°. Godewijck, P. G. van, Het christelyck over- lyden van de vijf godsalige ... leeraren ... binnen Dordrecht... Joh. Becius, Joh. Dib- bezius, Dan. Demetrius, Dan. de la Vigne, Balth. Lydius, sangs-wyse gestelt. Z. p. [Dordr.1 J. Canin, Z. j. (c. 1629). 4°. Starter, J. J., Friesche Lust-hof, beplant met verscheyde stichtelyke minne-liedekens, gedich ten ende boertige kluchten. Met schoone kopere figueren vercierd; ende by alle onbekende wy- sen, de noten, ofte musycke gevoeght, d. J. Vredeman. Amst. 1621. 4°. obl. Hetz. werk. Den 3en druk, op nieuws vermeer derd ende verbeterd, met verscheyden dichten ende liedekens, soo geestige als boertige. Midtsg. oock noch verrijckt ende vercierd met schoone kopere figuren, ende by alle onbekende wysen de noten, ofte musycke gevoeght. Amst. Wed. D. P. Voscuyl, Z. j. 4°. obl. Bloemlezing uit den Frieschen lusthof e. a. gedichten van J. J. Starter, toegelicht enz. d. W. Eekhoff. Leeuw. 1862. 8°. Westerbaen, J., Minnedichten, ’s Gravenh. 1624. 4°. Gedichten, van nieuws by den auteur over- sien, vermeerdert en verbetert. Leid. 1644. 12°. obl. [ ] Arctoa tempe. Ockenburgh, woonstede van den Heere van Brandwyck, in de Clingen buy ten Loosduynen. ’s Gravenh. 1654. 4°. Gedichten, Verdeylt in vyf boecken. 1. Minne dichten , 2. Helden-dichten, 3. Mengel-dichten, 4. Ockenburgh, 5. Farrago Latina, ’s Gravenh. 1657. Met pl. 8°. Gedichten ... Minnedichten, Brieven van doorluchtichtige vrouwen, Helden-dichten,Men gel-dichten, Ockenburgh, [Dl II en III o. d. t. Lof der Sotheyd, Comediën van Terentius, Senecaas Troas, Avond-schoolen, Farrago Latina, Aeneis v. Virgilius en Mengelrymen]. s Gravenh. 1672. 3 dln. Met portr. 8°. Zeveoote, J. van, Gedichten, voor de eerste mael verzameld uitgegeven door Ph. Blom- maert. Gent, Rotterd, 1840. 8°. Huygens, Const., Volledige dichtwerken, met aanteekeningen van P. Leendertz Wz. Uitgeg. door de Holl. Maatsch. v. fraaije Kunsten en Wetensch. en onder toezicht van N. Beets. Amst. en Rotterd. (1882). Afl. 1 en 2. 8°. Niet voortgezet. [Huygens, Const,] Verclaringh vande XII Artijc- kelen des christeliicken geloofs. ’s Gravenh. 1619. 4°. Met een met de pen geteekend portret van den dichter. [ ] Christelijcke bedenckinghen over de Tien Geboden des Heeren. Tot vervolgb op voor- gaende Yerclaringhe vande XII artijckelen des christelijcken gheloofs. ’s Gravenh. 1619. 4°. Batava Tempe, d. i. Yoor-hovt van ’s Gra- venhage. poëtelick aff-ghemaelt. Middelb. 1622. Met eene plaat. 4°. Batava Tempe, ’t Voorbout van ’sGraven- hage. Met eene omschrijving in ongebonden stjjl en met ophelderende aanteekeningen door ... het Genootsch. Constanter te Leeuwarden. Leeuw. 1824. 4°. Kspuvpxia MSatyra, d. i. 1 t Costelick Mal, enz. Midd. 1622. Met pl. 4°. Costelick mal en Voorhout, m. inleiding en aanteekeningen d. Belco Verwijs. Met pl. Leeuw. 1865. 8°. Nederl. Klassieken, uitg. d. Eelco Verwijs.III. Otiorum 11. VI. Poëmata varij sermonis, stili, argumenti. Hag. Com. 1625. 4°. Bevat zijne Nederdnitsche, Latijnsche en Fransche gedichten. Ses boecken van de Ledige uren... Ghe- dichten van verscheyden talen, st jjlen ende stoffen. Haerl. 1641. 16°. obl. Bevat dezelfde gedichten als het voorgaande werk. Ledige vren ... Ses boecken, waer in ge dichten van verscheyden talen, stijlen en stof fen. Amst. 1644. 12°. Andere uitgave van het voorg. werk. r ] EufraBia. Ooghen-troost aen Parthenine > bejaerde maeghd: over de verduysteringh van haer een ooghe. Leid. 1647. 8°. Gedicht aan Lucretia van Trello gericht. [ ] Eufrasia. Oogen-troost enz. Amst. 1651. 8°. Op ! een der schutbladen een gedicht op den koop handel van dien tyd, in HS. van de 17e eeuw. Heylige dagen. Niewe jaers-gift aen... Leo- nore Hellemans, enz. uitgeg. d. C. Barlaeus, Amst. 1648. 4°. Met een eigenhandig gedicht op dit werk, door Dan. de Backere. Geestelikke Door-zichten, op Const. Huy gens Hailige dagen, beneevens een kars-dagh [d. J. Zoet]. Amst. 1648. 4°. Dit en het voorgaande zijn, ofschoon afzonderlijk ge drukt, blijkens een voortitel tegelijker tijd uit gegeven. [ —] Vitaulium. Hofwyck, hofstede vanden Heere van Zuylichem, onder Voorburg, ’sGravenh. 1653. 4°. Korenbloemen. Nederlandsche gedichten, in 19 boecken. ’s Gravenh. 1658. 4°. Met eene afbeelding van de Zeestraat. Hetz. werk. Ile druck vermeerdert tot 27 boecken. Amst. 1672. 2 dln. 4°. Ex. op groot papier. Huygens, Const., Korenbloemen enz. Ile dr. Dez. uitg. als voorg. op gewoon papier. Hetz. werk. Met ophelderende aanteekenin gen van W. Bilderdjjk. Leid. 1824. 6 dln. 12 . Hetz. werk. Met inleiding en aanteekeningen van J. van Vloten. Schied. 1864—65. 8 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon N°. 9. 25. 79. 80. 91. 92. 101 en 102. -— Sneldichten [o. o. d. t. Korenbloemen. Ne derlandsche gedichten, Ie dl.] Schied. 1854. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 25. [——] De Zee-straet van ’s Graven-Hage op Sche- veningh, door den Heer van Zuylichem. ’s Gravenh. 1667. 8°. Met eene uitslaande plaat door R. de Hooghe. [ ] Hetz. werk. Amst. 1711. M. pl. 4°. Hetz. werk. Naar de hedendaagsche taal en spelling gewijzigd en met aanteekeningen door J. G. Lalau. ’s Gravenh. 1838. 8°. Cluys-werck. Dichtstuk voor het eerst uit gegeven d. W. J. A. Jonckbloet. s Gravenh. 1841. 8°. Zedeprinten, Stedestemmen en Mengelingh. Schied. 1852. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 9. [Ortelianus, J. C.,] Paraphrasis, ofte verkla- ringe ende verbreydinge van den CIIII Psalm enz. Nu weder oversien ende geheel vemieut. Item een Paraphrasis op den XXVII Psalm. Middelb. 1626. 2 stn. 4°. Vrije, Joh. de, Het Hnyslied Davids, ofte anders der zielen kleyne Lust-hof genaemt, zjjndeeen kort begrjjp vande H. Schriftuere Godts, rijms- ende gesangs-wijse... tsamen ghestelt. Amstelred. 1626. 8°. Spiegel, E., Satyra in divites, si vellent esse tales, d. i. Willige arremoed. ’s Gravenh. 1627. 4°. Krul, J. Hzn., Wereldt-hatende Noodtsaeckelijck. Genomen uyt Levitico in ’t 20 Cap. Amst. 1627. 8°. obl. Met portret aet. 25. Vermakelijcke uyren. Amst. 1628. 4°. Eerlycke tytkorting, bestaende in verscheyde rymen. Amst. 1634. 4°. Met muziek, platen en een fraai portr. d. dichters, aet. 82. Onder dezen titel verschenen: Minne-beelden, toe- Ghepast de bevende Jonckheyt. —_ Minnelycke Sangh-rympies, Vermenght met eenighe Sonnet ten, ende and’re Ghedichies. — Eenighe Brvylofts- Ghedichten. — Kracht der Devghdeu: bestaende in de overwinninghe van tegenstrydende Minne- lvsten tusschen Prophyrus en Rozette. — In- leydinghe gedaen op de Amsteldamsche Mvsyck- Kamer. Ie blyft in Eelen doen. — Bly-eyndend- spel van Cloris en Phibda enz. enz. Minne-spiegel ter deughden. t’Amst. 1639- 2 dln. M. pl. 4°. Krul, J. Hzn., Minne-Spiegel ter Deughden. Be- staende in verscheyde Minne-Beelden, Minne wetten, soet gevoysde Liedtjens ende Come- dien, enz. Waer by gevoeght is voor een Tweede deel, De Wegh-wyser ter Deughden... Op ’t nieus door den Autheur . .. vermeerderdt enz. Amst. 1669. 12°. [Quint,in. G. J.,] De Hollandsche Lijs met de Brabandache Belij: Poeetiacher wvae voorgeatelt “ 6 2^?2 l .. d r a J - Q - M “ pi * te "- z - p ' •• i- Beyius, J., Over-yaaelache sangen en dichten. Devent. 1630. 4°. Pampiere wereld ofte Wereldsche Oeffeninge , Begrypende in Vier deelen meest alle de Ry- men, en Werken van J. H. Krul. Z. p. e. i. Met pl. 8». 1 Hetz. werk. Al te zamen merkelijk door hem verbetert, en met veel nieuwe rijmen ver rijkt, doorgaena met schoone kopere platen verciert. Afgezondert in vier deelen. Amst. 1644. Met muziek, fol. Hetz. werk. Amsteld. 1681. 4°. [Biens, C. P.,] Handt-Boecxken der christeljjcke gedichten, Sinne-beelden ende liedekens, tot troost ende vermaeck der ghelooviger Zielen. Mitsgaders een houwelijcx-Vereeringh, ende Gheluck-wensch aen den ghetrouden tot vermaeck der Bruiloften. — Allen deucht-lievende jonghe lieden toe-ge-eyghent... door C. P. B. Hoorn. 1627. 8°. [ ] Hetz. werk. 2e dr,. van nieuws oversien, vermeerderd ende met copere plaetjes verciert, d. C. P. B. Hoorn, 1635. 8°. t Stichtelijck Cabinet, met den aenwas van t selve: bestaende in verscheyden ghedichten. Ench. 1640. 8°. Hetz. werk. Den Leyd. 1634. 4°. 2en vermeerderden druck. zangen en aicnten, heruitgegeven en besproken d. J. van Vloten Schied. 1863. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon, N°. 78. Beinninghs, J. Bodeeheers, Leydsche Oorlof- daghen of Nederdvytsche Gedichten. Amst. 1630. 4°. [Stikke, A.,] Leedenstrijdt. ’aGravenh. 1630. 4°. Citharaeus, O., Bibelisch handboecxken, ver toornende den Heyligen Bibel, in elck een vers let den inhoudt eens Capittels op ’t alder- nauste begrijpende, enz. Amst. 1630. 8°. Al (Den) sieck, ghestorven en’ begraven Waer in des weereldts verganckelijcke ijdelheydt, de vier wtersten met d’eevwigheydt. Wt... Jaco- ponvs Tvdertinvs... C. Scribanvs, M. Radervs, H. Drexelivs etc. Door V. A. V. L. R. C. Z. pl. en j. (Antw.). 8°. obl. Het privil. gedagt. 1631. Veen, J. van der, Minne-Kracht en Houwelicx sorgh. t’Vtrecht, 1632. 4°.  Jonetys, D., Apologie of gedrongen onschvld; roerende zyn misduide hedens-daegse Yenvs en Minerva. Z. pl. 1642. 4°. Verdediging tegen de aanvallen van den Dordtschen Kerkeraad, naar aanleiding der uitgave van het laatstgen. werk. Decker, J. de, Gedichten, versameld en uyt- gegeven d. J. K. [Kolom]. Amat. 1656. 4°. Rym-oeffeningen ... Vervattende gedichten van verscheyden stijl en stoffe. Amst. 1659. 3 stn. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Amst. 1702. 3 stn. 8°. Lof der geldsucht, ofte vervolg der Rym- oeffeningen, verdeelt in twee boecken, behel- sende Gedichten van verscheydene stoffe. t’Amst. 1667. 8°. Hetz. werk. Amst. 1702. 2 stn. Met platen. X Alle [zijne] Rym-oeffeningen, In beter orde geschikt, met eenige Dichten en ’t leven des Schrjjvers vermeerdert en uitgegeven door M. Brouërius van Nidek [lie dl. o. d.t: Rym- oeffeningen. Nagezien en uitgegeven door M. B. v. N.] Amst. 1726. 2 dln. Met pl. 4°. Oorspronkelijke dichtstukken. Amst. 1827. 2 dln. Met portr. 8°. Lydius, J., Vrolicke uren ofte der wysen ver- maeck. Met kopere platen verciert. Dordr. 1640. 3 dln. 8°. Tengnagel, M. G., Amsterdamsche Mane-schiin. Z. p. Ghed'rukt... 1639. 4°. Nieuwe kluchtighe Amsterdamsche Mane- schyn, Met het Quartier derselver, Daer naer een duystere Sonne-schyn. Z. p. Ghedruckt... 1640. 4°. Tengnagel, M. G-., De geest van Matth. Gansneb .Tengnagel, in d’andere werelt by de verstorvene Poëten. Rott. 1652. 4°. Hetz. werk. Amst. 1660. 12°. " w ® rk - Andere uitgave. Z. p. e. i. met titelplaat. 12°. Udemans, C., De waekende oog, op de onse- kerheyt des menschenlevens. In dicht ghestelt Hier by syn noch door den selfden Autheur gevoegt Eenige Emblemata ofte Sinnedichten. s Graven-H. 1643. 4°. ~ , e . £ rove Pack-Kleedt, af-getrocken van het lastigh’ pack des Werelts. Middelb. 1658. 4°. Gedicht, ter eere van Jacob Cats »op s(jn Sorg- vhet ende Afleggen van alle sijne Hoove Amn- ten en Staten”. * Het geestelyck Gebouw, met Sinne-beelden verciert. Middelb. 1659. M. portr. 4°. 7* Af-beeldinge van de verkeerde werelt: ont- deckende de oude aen-geborene verkeertheyt der menschen, vervattende daer beneffens met rijm- werck de verklaringen van de voorn, historiën van het O. en N. Testament, enz. Verciert met kopere platen. Middelb. 1660. 4°. Hetz. werk. Desen 2en dr. oversien en ver beterd. Middelb. 1661. Met platen. 4°. Busting, S. van, Vol-geestige werken, bestaande in Lust en Onlust in den Hemel, Aran en Titus gemetamorphoseert, Wapenstryt tusschen Ajax en Ulisses. Als mede Apollos Majesteyt, Onder gang der Goden enz. en vaersen van Dioni- sius Ca to. Beneffens d’Iliaden van Homerus, Ulisses in Pheaka, Prognosticatie op het jaar 1693 enz. 3e dr. Amst. 1699. 8°. 22 Martinms, P., Treurgedicht, tot verklaringe over ’t lijden en sterven van Jesus Christus. 2e druk, van den auteur in veel plaatsen vermeerderd en verbetert. Amst. 1649. fol. Walhorn, G. Th. van, ghenaemt Deck-her, Het eerste deel zijner Poëmata in Nedeid. Taele ... rijmende Wtlegghinghe op het Boeck Job, het Lied der Lieden van den Coninck Salomon, ende op de Clachten van Jeremias. Bruss. 1641. 4°. Met het portr. van den schrijver en pinten. Bleu, P. Ie, Minne-vlam, brandende in ’t hert van Thyrsis om de schoone Amaril. Leyd. 1642. 8°. Hetz. werk. Amst. 1659. 8°. Dorp, P. van, Stichtelijke Gedichten, ’s Gravenh. 1679. 4°. Six van Chandelier, J., Poësy, verdeelt in ses boecken, en eenige opschriften. Amst. 1657. 8°. VogeHius, H., Godes Yolks, klagende-beeden tot God, uytgestort in boetveerdige belijdenisse ende afbiddinge der sonden ende der plagen, in twee deelen begreepen, enz. Ench. 1644.4°. Griethuyaen, S. van, In rijm gestelde Claeg- lieden Jeremiae, met verlichtinge derselver. Embd. 1645. 4°. Spreeckende schilderij; af-beeldende een corte Verclaringe over het 4e Vers des eersten Cap. uyt het Hoge Liedt Salomons. Leeuw. 1646. 4°. Janssen, A., Christelijck vermaeck. Bestaende in verscheyden stichtelijcke rijmen en gesan- gen. Haerl. 1645. Met platen en muziek. 16°. obl. Zinnebeelden getrokken uit HoratiusFlac- cus ... door O. van V een. Met bijgedichten, op nieuws gerijmt door A. Janssen. Amst. 1683. 4°. r_: ] Rynsburgsche reize, van Amsterdam, door de Veenen over Leiden; met P. Grootemaat, zyn huisvrouw, A. Jansen en J. Nieuweveen. Z. p. 1694. 4°. Wael, P. de, Lvst-hof der geestelicke gedich ten, ofte stichtelicke ende troostelicke rymen, van verscheyden stoffe ende fatsoen, ’s flarto- genh. 1645. 3 stn. Met muziek. 4°. Hemelsche melodie, ofte soete ende stich telicke bedenckingen, aengaende Godts wesen , ende eygenschappen. Rijms-wijse gestelt, enz. Hertogenb. 1669. 8°. obl. Bos, L. van [of van den], Batavias, of Bata- vische AEneas; spreeckende vande Hollantsche beginselen; op de wijse der oude en moderne Italiaensche poëten voorgestelt enz. Amst. 1648. 12°. Bos, L. van. [of van den], Britannias, of her stelde Majesteyt. Heldendicht. Dordr. 1661. 12°. Sacrum Melos, of Kerck-geheymenis, d. i. Schat der kennisse en dienst Godts. Oock des- selfs Goddelycke Voorsienigheyt en Rym-atlas of Sphaera Mundi. Dordr. 1662. 8°. Brandt, G., Stichtelyke gedichten, vervaetende verscheide gebeden, plichten en opwekkingen ter godtsaeligheit. [Waarachter: De vreedsaeme Christen [en] Aenteekeningen op de vreedsaeme Christen]. Amst. 1665. 8°. Poëzjj. Amst. 1688. 4°. Hetz. werk. Verciert met kopere platen. Amst. 1725. 4°. Rodenburgh, Th., I. Gheboorte Christi. II. Ecce homo, Ziet de mensch. III. Aendachticheyt op ’s doots ghedachtens zoetheydt. (Amst. 1639). 4°. Met portr. van den dichter. Drie gedichten, met afzonderlijke titels en pagina- tuur, onder bovenstaanden collectieven titel ver- eenigd. Waehtendorp, C., Oude Hollandsche Geschie denissen, ofte corte Rym-Kronyck, verdeelt in Y1TTT Boecken; beginnende van de Suntvloet, tot d. j. 1560. Verciert met copere pl. ’s Gra venh. 1648. 4°. Brandt de Jonge, G., Gedichten [waarbij Vein zende Torquatus, trsp. en Inleydinge tot de beschrijving der zes middelste vertooningen van d’opkomsl; der Batavieren enz.]. Verzameld en uitgegeven d. N. B. A. Rott. 1649. 8°. Steendam, J. J., Distelvink. Eerste deel, Min- nesang; behelsende eerlijke minne-sinne-beelden, vaarsen en liedekens. [Tweede deel: Zegen- sang... Stichtelijke- lof-dichten, zegen-sangen enz. — Darde deel: Hemel-sang, Aartigc, be- denkelijke-vaarssen en liedekens]. Amst. 1649 50. 3 dln. 4°. [Meyster, E.,] Het Eerste Deel Poëtice Policy, Over het Eerste Boeck, van de Staetkundige Aeloudheyt der Romeynen. Den eersten druck, Tot Druckerdam, Gedruckt in Persien, door Inckenburgh, ten huyse van Sr. Witblat, in de Boecke-steegh, by den gebonde Hoorenbant, van Naeltwijck. 1656. 8°. [ ] De gekroonde berymde Policy, zijnde het eerste deel d. Me y sterlijke werken, bestaende in hemelsche, en aerdsche gedagten, Beschre ven en berjjmt. Utr. 1668. 8°. [ ] Des weerelds Dool-om-berg ont-doold op Dool-in-bergh. Utr. 1669. 8°. Met eene uitslaande plaat. r j Kort-bondige Gebeeden, bestaande in on verdoolde herts-toghten, voor den verdoolden zondaars uytgestort, om uyt den wegh van doolingen te raecken, enz. Beschreven en be rjjmt. Utr. 1669. 8°. Met portr. van den dichter. Met etsen door W. Bas sa. [Meyster, E.,] Drooge Buckens in de schuur van Amore-fortis gedroogd, -üitr. 1676. 8°. Wiiten, Ger., Den Lof van de herderinne Rose- liine haer toe-geschreven van den herder Thiter, midtsgaders hemelsche ommeroeringen enz. Meest in verssen. Leyd. 1650. 4°. Hemelschen Minne-hrief gesonden aende herderinne Roseliine van den herder Thiter. In verssen. Leyd. 1650. 4°. Het Houweliick van de herderinne Roseliine ende den herder Thiter enz. Toege-eygent den Heere Jac. Cats. In verssen. Leyd. 1650. 4°. liodensteyn, J. van, Uytspanningen. = Zie de Afd. Geestelijke liederen. Eenige Liederen, behoudens den zin, in taal en schrijftrant... veranderd en op nieuws uit gegeven. Utr. 1795. 8°. Bloemlezing uit [zjjne] gedichten. Met in leiding en woordenlost door A. W. Bronsveld. Rott. 1867. 16°. Biedt (Een) op 't Belegh ende Ontset der Stadt Leyden. Geschiedt In ... 1574 enz. [ond. Hope versterckt, zinspr. van H. dePooterl. Leyd. 1651. 4°. Colibrant, Corn, a Staeyena, Vergode Wiegh- sangh ofte Lof-dicht op de Goddelicke, wonder- licke ende alder-gelucksalighste geboorten onses Heere Jesu Christi. Dordr. 1650. fol. Baardt, P., Devgden-Spoor, in de on-devghden des werelts aff-gebeeldt enz. Leeuw. 1645. Met platen. 8°. Baneket (Stichtelijck) ofte eenvuldige christe- ljjcke echts- ende bruylofts-wetten, alle deucht- lievende bondt-vaerdige jonge-lieden toegepast. Rott. J. Naeranus. Z. j. (c. 1650). 4°. Vos, Jan, Alle gedichten [en tooneelspelen]. Verzamelt en uitgeg. door J. L. [Lescailiel, Amst. 1662. 4°. Hetz. werk. Amst. 1726. 2 din. M. portr. 4°. Dichtkunst. Verzamelt en uytgegeeven d. J. v. D. [Duisberg], Amst. 1658. 8°. Waningh, R., Geestelycke Kruyt-hof. Dev. 1651. 4°. Nyenborgh., Joh., Graf-pyramide. Inhoudende verscheyden Vermaekelycke Historiale, en Leer- saeme Graf-dichten, met eenige andere Historiën, Invallen, en Sin-rymen enz. meer. Gron. 1657. 12°. Meyer, Lod., [Verzameling van Minnedichten, lof-, eer-, lyk- en grafdichten, deels gedrukt, deels eigenhandig geschreven. 1651—1671], 4°. Ansloo, R., Poezy, uitgegeven d. J. de Haes. Rott. 1713. 8°. Verhoek, P., Poëzy, nevens zjjn Treurspel van Karel den Stouten. Amst. 1726. 4°. Merwede, M. van der, Heere van Clootwjjk, Geestelyke Minne-vlammen poëtischer wjjse voor- gestelt. ’sGraven-H. 1653. 4°. Met zijn geslachtswapen op den titel. [Merwede, M. van der, Heere van Cloot- w ij k], Heylige dagen. Boetveerdige Maddalena Pauli Bekeeringe. Met eenige andere Rijmen van denselven Autheur. Z. p. e. j. 4°. Goddaeus, C., Nieuwe Gedichten, sonder rym, naa de Griexe en Latynse Dichtmate ingestelt. Noit voor desen in Neder-Duits gesien ofte gebruiklik. Harderw. 1656. 4°. obl. Bara, J., Godvruchtige verklikker, vertoonende de losse en dwalende wegen der menschen, met de waare paden, om alle dartelheyd te mjjden; met andere nijp-dichten, kusjes en minnevaarzen enz. Amst. 1656. Met platen. 8°. Lambrechts, J., Onstervelickè (sic) lof vande Redenrycke Dichtconste. Z. pl. en j. (c. 1661). 4°. Met portret van den dichter. Rachel... Thoonneel van oprechte liefde enz. Brugghe, 1662. Met muziek. 4°. Goe-weke, Vertoonende De Komste, het... Leven,... Lyden, de bittere Passie ende pyne- lijcke Doodt van ... Jesu Christi. enz. Brugghe, 1678. 4°. Sluyter, W., (Werken). Amst. e. e. 1680—82.8°. Inhoudende: Psalmen, Lof-sangen ende Geestelyke Liedekens op Lees- ende Sang-mate Gerymt. .. verb, ende vermeerd. met het Hooge-Liedt Sa lomons. 1681. — Eibergsche Sang-Lust, of Gees telyke Liedekens, 2e dr. 1680. — Vrengt- en Liefde-Sangen. 1682. —Jeremia's Klaag-liederen op Dicht- en Sang-mate gerymt, 3e dr. verm. met een Uytbreidinge over 't Gebed onses Heeren. 1682. — Lof der H Maagt Maria en de Trium- pherende Christus. 1681. — Buiten- eensaem, huis- somer- en winter-leven. 1680. — Christelike Doodts-betrachting, bestaende in Sterf-gesangen en Doot-echts-scheydinge, 2e dr. 1677. Werken. Amst. 1731. 8°. Inhoudende: Buyten- eensaem huys- somer- en winter-leven, enz.- Met platen. 8e dr. — Eybergsche Sang-lust. — Vreugd- en liefde- sangen. — Christelyke Doodsbetrachting, 8e dr. — Lyk-reden... door hem zelve voor zijn dood gemaakt enz. — Gesangen van heylige en god vruchtige stoffe, 8e dr. — Psalmen, lofsangen ende geestelyke liedekens. — Het Hooge-Lied Salomons. — Jeremia's Klaeg-liederen, 8e dr. — Lotsang d. H. Maegd Maria en trinmferende Christus. [Werken. Amst. 1739.] Met platen. 8°. Inhoudende: Buijten- eensaem huys- somer- en winter-leven, 9e dr. — Eybergsche sang-lust. — Vreugd- en liefde-sangen. — Christel, doods-be- trachting, enz. 8e dr. — Lijk-reden. — Gesangen van heylige en godvruchtige stoffe, 8e dr. — Psalmen, Lofsangen ende Geestelijke Liedekens. — Jeremia's klaagliederen, 8e dr. verm. —Lofsang der H. Maegd Maria, en Triumpheerende Christus. Alle de Werken. Amst. J. Wessing Wzn. Z. j. (c. 1776). 8°. Inhoudende: Buyten- eensaem huys- somer- en win ter-leven. Laatste dr. Nieuwe uitg. met eene levens- besehryv. v. d. dichter. Z. j. — Tien boeken der gesangen enz. 9e dr. Z. j. — Eybergsche Sang-lust, mitsg. vreugd- en liefde-Sangen. 1739. — Chris telyke doodsbetrachting enz. 8e dr. 1731. — Lyk- reden. 1739. — Psalmen, Lofsangen ende Geeste lyke Liedekens. 1739. —Jeremia's Klaagliederen op dicht en sang-mate enz. 8e dr. 1789. — Lofsang der heilige Maegd en triumpheerende Christus. 1739. Sluyter, W., Buyten-eensaem hays-, somer- en winterleven, enz. Verciert met figuuren, en ver- meerd. met 43 bijgevoegde gezangen, enz. 6e dr. Amst. 1716. 8°. Eenzaam buitenleven. Met aantekeningen en zinnebeelden verrijkt. Benevens zijne vreugde- en liefdezangen. Amst. 1717. 8°. Met zinnebeeldige platen. Bie, C. de, Faems weer-galm der Neder-duytsche Poësie ... op de domme waen-sucht des wereldts, gbenoempt Werelts Sots-cap, vol zedige mora- liteyten en sinne-beelden. Mech. 1670. 8°. Met zinnebeeldige platen. Spiegel van de verdrayde werelt: te sien in den bedriegelycken handel, sotte, en ongere gelde manieren van het al te broos menschen leven poghblyckelyck voorgestelt. T'Antw. 1708. Met platen en portr. 4°. Sweerts, H., Alle gedichten. Amst. 1697. 4°. Innerljjkke ziel-tochten op ’t H. Avondmaal en andere voorvallende gelegentheden nevens eenige stichtelykke zede-zangen. 3e dr. Omtr. de helft vermeerderd en doorgaans de muziek op byzondere veranderingen, enz. toegepast. Amst. 1692. Met muziek. 8°. [Broeck, P. van den,] Doorluchticheyt van Brederode, uyt den graefllijcke huyse van Hol- landt. Amst. 1657. gr. 4°. Oosterwyck, V. van, De Hof-bloemen ofte drie hondert stichtelijcke en leersame bedenckingen over verscheyden gelegentheden, betreffende d’oeffeningh der godtsaligheyt. Amst. 1659. 8°. Het mom-aensigt van de doodt afgetrocken, ofte bewjjs-redenen dat een christen voor de doodt niet en heeft te vreesen, enz. Kotterd. 1660. 8°. Willem Teelincks Soliloquium ofte Al- leen-sprake eens zondigen menschee, die nu is in den angst der Weder-Geboorte. Utr. 1668. 8°. Studentenhaver, in mogeljjke peperhuisjes de liefhebbers van drooge snoeperijtjes omgedeelt: door de poëet van ’t Gelukkig Eiland. Ie dl., Gedrukt voor den Lettervorst, Anno 1658. 8°. Oudaan, J., Poëzy ... [en] Leven van den dich ter, door D. van Hoogstraten. Amst. 1712. 3 dln. 8°. Gedichten. Noit voor desen in ’t licht ge zien. Uitgeg. door H. K. Poot. Delf, 1724.8°. [_ ] Afscheyd en te-huys-vertrek, van Vrouwe Jaqvelina Spillievrs, Huysvrouw van ... Jakob van Uchelen met Sr. Filip David Frolich, hare schoonzoon; en Juffr. Margarita yan Uchelen Frolichs; hare dochter: Genomen van haren Broeder, en Oom... Joh. Spillieurs tot Leyden, Om te verreyzen na Francfort aan de Main. Rotterd. 1658. 4°. Voorschaduwing van het zegepralende riik Onzes Heeren en Zaligmakers Jesu Christij en deszelfs Heerlykheid op Aarde. In Bym vervat. Rotterd. 1666. 8°. Oudaan, J., Aandachtige treurigheid en hoog- gereeze vreugde, getrokken uyt aanmerking over het Lydeo, Sterven, verryzenisse en Hemelvaart van JeBus Christus, in rym vervat. Rotterd. 1694. 8°. Hetz. werk. Amst. 1714. 8°. Woestijn-strjjd der verzoekinge tusschen Jesus Christus en den Satan, onder bedenkeljjke toe valligheden , enz. in rijpi vervat. Amst. 1718. 8°. [Ingen, S.,] Eenige Gedichten v. S. I. Z. p. e. j. (Amst. 1658). 8°. Achter: S. I. [Ingen]. De getrouwe herderin, Lantsp. enz. Zie de Afd. Nederl. Tooneel. [Broomans, L.,] Verscheyde Gedichten van J. B. Z. p. e. j. (Bruss. 1659). 8°. Komt voor bij zijne vertaling van de Brieven van Ovidius. Zie de Afd. Vertaalde Gedichten. c. Uit het Latijn• Somer en, Joh. van, Uytspanning der Vernuf ten, bestaende in geestelycke en wereltjycke poesie. Nym. 1660. 4°. Montanus, D. [of van Bergen]. Een bondelken myrrhe van den lydende ende strydende Chris tus , enz. Met een voor-sprake der heilige dicht kunst in rym en rymeloos tsaamgeknoopt. Rotterd. 1664. 8°. Pierson, Chr., Antwoorden der Griecksche Vor sten , op twaelf van Ovidius Nazoos Treur brieven der Blakende Vorstinnen. Ter Goude, z. j. (c. 1660). 8°. Sehaep, J. C., Bloem-tuyntje, bestaende in in- derlijcke bedenckingen, gelijckenissen, ofte exem pelen : midsgaders eenige sang-rjjmen, ofte lie- dekens. Verkiert met kopere platen. Wormerv. 1660. 8°. Met zinnebeeldige platen. Bloem-tuyntje, bestaende in twee deelen: Het eerste in innerlyke bedenkingen en gely- kenissen, het tweede in eenige sang- en lees ramen. Vercjert met koopere platen. 2e druk, veranderd en vermeerderd. Amst. 1671. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Nogh vermeerdert met een Aanhangsel. Amst. 1686. 8°. Hetz. werk. 4e druk. Nogh vermeerdert met een Aanhangsel. Amst. 1697. Met pl. 8°. VoUenhove, J., Poëzy. Amst. 1686. 4°. Kruistriomf en gesangen [met voorrede van J. Spex]. ’s Gravenh. 1750 4°. Met portret des dichters op den titel. Bloemlezing uit [zjjne] gedichten, [met] le vensschets van den dichter door A. L. Lest ur ge on. Schied. 1865. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon, N°. 87. Paffenrode, J. van, Gedichten ... versamelt en uytgegeven door P. V. [Vink]. Nae de Copye tot Gornichem, 1669. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Den 7den druk. Ver betert ende vermeerdert, en met koopere platen vercierd. Gorinch. 1676. 8°. ■  Bedarides, Fidam. de, Den Gelderschen Play- sier-hof, bestaende uyt alderhande coddige ge dichten, noyt voor desen meer gedruckt. Utr. 1670. 16°. obl. Bladz. 1—33 ontbreken. Cramer, M., d’Indiaense Tyfferboom: uyt-tij fle rende verscheyden heylsame, nuttige en ziel bedenckende rymen. Arast. 1670. 8°. Haes, F. de, Mengeldichten, uitgegeven door J. de Haes, met een aenhangsel van eenige gedichten des uitgevers. Rott. 1711. 8°. Hierin eene groote uitslaande plaat gegrav. door B. v. K- en H. V. S. waarschijnlijk den dichter J. de Haes voorstellende, gezeten voor een (zijn?) fraai landgoed. Schelte, D., Aardige Characteren ofte geestige uytbeeldinge van hondert verscheide personen. Voor deese in Brabant geschreeven door R. V. [Rich. Verstegen]. In dezen IHen druk ’t kromme Brabants door iemant wat verschaaft en de versjes gemaakt door D. Schelte. Amst. 1705. 8°. Rym-werken enz.... in verscheide verdee- lingen geschikt. Amst. 1714. Met portr. 4°. Samenspraak, tusschen twee Getrouwde, zynde Urbanus en Isabelle, na dat ze van malkander door onkuysheyd gescheyden waren, hoe won- derlyk zy weder met malkander vereenigden; alle Echts-genoten tot een Opmerkinge. Ten tweeden, een Bruyds klagt, over de Dood van haren Bruydegom. ’t Amstelred., gedr. by J a c. Konynenberg. z. j. (c. 1672). 8°. Antonides van der Goes, J., Gedichten [met zijne levensbeschrijving]. t’Amst. 1685. 4°. Hetz. werk. 2e druk. t’Amst. 1705. 4°. Alle de Gedichten. Hierbjj komt het Leven des Dichters. 4e druk. Rott. 1730. 4°. Hetz. werk. 5e druk. Amst. 1735. 4°. Hetz. werk met ophelderende aanteekeningen door W. Bilderdijk. Leyd. 1827. 3 dln. 12°. De Tstroom, met ophelderende, kritische, philologische en historische aanteekeningen v. P. G. Witsen Geysbeek. Amst. 1828. Met portr. 8°. WUlemsen, J., Sions ziels-banketten, voor de genooden des Heeren, d. i.: eenige ziels aan merkingen, over veele troostrijke woorden des Heeren, tot voedsel, verkwikking en sterkte van de godzoekende zielen, enz. in verscheide dichtmaten, 2e dr. Verbeterd en vermeerderd m. een Aanhangsel van Mengeldichten. Midd. 1731. 8°. Rotgans, L., Wilhem III,.. Komng van Enge land, Schotland en Ierland... In heldendicht beschreven. Utr. 1698. 2 dln. Met platen. 4°. Hetz. werk. De 2e druk overzien en be schaaft. Amst. 1700—10. 2 dln. M. pl. 4°. Hetz. werk. 2de (sic) druk. Amsteld. 1735. *2 dln. M. pl. 4°. Boerekermis. Amst. 1708. Met pl. 4°. Rotgans, L., Boerekermis. Amst. 1735. 4°. De Boerekermis. Gron. 1823. 12°. Poëzy van verscheide mengelstoffen. Met pl. Leeuw. 1715. 4°. Hetz. werk. 2e druk. Amsteld. 1735. 1 dl. 2 bdn. 4°. Bidloo, G., Brieven der gemartelde Apostelen. Amst. 1675. 4°. —— Hetz. werk. 3e druk door den Schryver ver beterd. Amst. 1712. 4°. Jesus leeraar... De Predikatie, welke Jesus Christus buiten Capernaum gedaan heeft in dicht en met uitbreidingen. Leyd. 1711. 4°. Koning Salomo Preediker. Leid. 1712. 4°. Mengelpoezy. Met konstplaaten. Leid. 1719. 4°. Met portr. des dichters op den titel. [Bergen, J. van, gezegd Montanus]. Ge mengelde Parnas-loof bestaande in verscheidene soort van gedichten. Zo ernstige als spotdichten. Vermeerd. met den Oorlog der Philosophen. Amst. 1716. 8°. Toemate op de Gedichten, genaemt de Beste Uren ofte Geestelyke Overleggingen, ’s Gravenh. 1676. 4°. Vrouwenlof (Het waare). Amst. Gedruckt voor de liefhebbers der Vrouwen. Z. j. (c. 1678). 4°. Babus, F., Gedichten. Amst. 1741. 4°. Met portret in-fol. door J. Houhraken. De Kruis-held, 'ofte het leven van den Apostel Paulus. Waar by... dess. Brief aan de Galaters, nevens verscheyden gedichten. Ench. 1681. 8°. Broekhuizen, J. van, Gedichten. Op nieu by een vergadert en met verscheide noit voorheen gedrukte vermeerdert. Hier by ... Leven des dichters. Amst. 1712. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Brass. 1822. 12°. Hetz. werk. 3e (sic) druk. Amst. 1834. 12°. Lescailje, K., Mengel- [en Tooneel-] poezy. Amst. 1731. 3 dln. 4°. Met een portr. der dichteres op den titel. Lijftocht, F., Voor WInCkeL Van patiëntie In Den DroeVen tegenspoeDt. Version Met poëtsChe Leerlnge enDe sententien Van aVgVstlnVs. Voor kLaeghaChtlghe zleLen op-gereCht D. f. franCIsCVs LlIftoCht aVgVstlln bin nen DIest enz. Emmer. 1679. 8°. Met zinnebeeldige platen. Graeuw, G. de, geb. Gordon, Poësy ... be staande meest in ernstige gedigten: neffens eenige Christelyke verjaar-gedigten, als mede gedagtenis of lyk-dichten, enz. Amst. 1710.4°. Vossius, Lamb., Alle [zjjne] Werckcn, bestaende in seer aerdige ende curieuse dichten, enz. By een vergaedert door J. Bapt. ende M. (/.[Clou wet]. Bragghe, 1679. M. pl. 8°. 349 DICHTERS. 350 Vossius, Lamb., Alle [zijne] Wercken. Brugghe, 1701. M. pl. 8°. Bake, L., Bybelse gezangen. Amst. 1708. 4°. Mengel-poëzy. Amst. 1737. Met portr. 4°. BTeuyes, J., Beschryvingh van Hollandt, bene vens deszelfs omleggende Landen, genaamt Zuyd en Noórd-hollandt. [2e dr.]. Amst. 1739. 8°. Pluimer, J., Gedichten. Amst. 1692. 2 dln. 4°. Hetz. werk. Amst. 1724. 4°. Campen, J. van, Den wegh des Hemels Ley- dende tot de Christelijcke Waerheden, Om wel te leven, en te sterven, t’Antw. 1706. 8°. obl. Doncker, D., Klippel veerskens in den griel ge worpen om by den lezer, voor tijdkorting, t bevalbgst uyt te vinden. Gouda, 1680. 8°. Lydius, B,ud, Vermakelyke Tydkorting bestaende in D. J. Juvenaals derde Schimpdicht, in versen vertaald; ’t Blyspel van de Princelnke ölaaf; en andere Mengeldigten. Ench. 1684. 8°. 7~ Yermaakelyke tydkorting, bestaande in D. J. Ju ven aal8 derde schimpdicht, in vaerzen ver taald; eenige mengeldichten, waar in de juffer- schap ter hoogsten top van eere werd verheven 1707* 8<> ly8pel van de P rincel y ke slaaf. Amst. [Luiken, J.,] Jezus en de ziel, een geestelycke spiegel voor 't gemoed, bestaande uit 40 aan- gename en stichtelyke sinne-beelden, enz. 6e druk, vermeerd. enz. Amst. 1696. 8°. t~—] Voncken der liefde Jesu, van het Godt- begerende zielen-vuur zynde Bloempjes der zalige hoop, tot verheuggelykheid der wandelaars, langs den weg, na Yreeden-Rijk. Een behel- smge van 50 sinne-beelden, met hunne verssen en spreuken. 3e druk. Amst. 1696. 8°. [ ] Uiterste wille van een moeder aan haar toekomende kind. Toegeëigent aan de volmaakt ste huismoeder. 3e druk. Met vaerzen en kope ren plaaten versiert. [Waarachter: Een brief van een moeder aan haar toekomende kindtl. Amst. 1748. 8°. — Beschouwing der wereld, bestaande in 100 konstige figuuren, met godlyke spreuken en stichtelyke verzen. Amst. 1708. 8°. Hetz. werk. Amst. 1738. 8°. Uof en oordeel van de werken der barmher- tigheid. Amst. K. van der Sjjs. Z. j. 8°. Ue onwaardige wereld, vertoond in 50 zin nebeelden, met godlyke spreuken en stichte lijke verzen. Amst. 1710. 8°. Hetz. werk. Amst. 1728. 8°. - Bijkorf des gemoeds, honing zaamelende uit allerly bloemen, vervattende over de honderd konstige figuuren met godljjke spreuken en stichtelijke verzen. Amst. 1711. 8°. : Hetz. werk. Amst. 1735. 8°. j Bet leerzaam huisraad, vertoond in 50 konstige figuuren, met godlyke spreuken en stichtelijke verzen. Amst. 1711. 8°. Hetz. werk. Amst. 1731. 8°. Hetz. werk. Amst. 1756. 8°. Luiken, J., Het leerzaam huisraad, enz. (als voorg.) Amst. 1771. 8°. Des menschen begin en einde; vertoo- nende het kinderlyk bedryf en aanwasch, in 51 konstige figuuren, met goddelyke spreuken en stichtelyke vaerzen. Met het leven van den autheur. Amst. 1749. 8°. Hetz. werk. Amst. 1772. M. portr. 8°. Het overvloejjend herte, of nagelatene ver zen. Bestaande in stichtelijke beschouwingen en geestelijke overdenkingen, enz. Vercierd met 85 konstige figuuren in den smaak des aucteurs getekend en in ’t koper gebragt d. C. van No or de. Haarl. 1767. 8°. — — Bloemlezing uit [zijne] zedelyke en stichte lijke gezangen [door M. A. Amshoffl. Gron. 1835. 8°. Morian, A., Dichtkunst,... op het verzoek van goede vrienden by een gezamelt en ten ge- meenen dienste uitgegeeven. Amst. 1698. 8°. Sylvius, S., Gedigten: le deel bevattende Ge zangen, Bruiloft- en Verjaardigten; 2e deel bevattende Klink-, Lijk- en Graf-digten, Bij schriften. ’s Gravenh. 1729. 2 dln. 4°. Dafnis. Herders-zang. Amst. P. van den Berge. Z. j. (c. 1700). 4°. Verensis, A., — Den Uyterste-wille van Louis Porquin, door hem by maniere van een lief- felijck testament in prose gestelt, tot onderwijs ende ktichtinge van sjjn kinderen enz. In dichte gestelt by A. Verensis ende nu van nieuws oversien en verbetert. Amst. 1690. 4°. Smids , L., Gallerye der uitmuntende vrouwen : of der zelver deugden en ondeugden, in by- schriften en sneldichten vertoond. Met verklaa- ring en konstplaaten. Amst. 1690. 8°. Poësye. Amst. 1694. 8°. Buma, J. Acronius van, Bethlehemsche Men gelzangen ... Eenige Psalmen Davids ... Zwier- dichtjens ... Staaltje van Salomons wysheyt... Letterkeeren over eenige bibelsze personagienaa- men... Geestelyke liederen. Z. pl. Voor den antheur, 1681. 8°. Arents, Th., Mengel Poëzy. Uytgeg. door M. Brouërius van Nidek. Amst. 1724. 8°. Hetz, werk. Dez. uitg. 8°. Ex. op zwaar papier. [Burgersdijk, P.,] De Wetten der XII Tafelen, d. P. B. Z. p. 1682. Een blad plano. Hetz. gedicht. Z. p. 1682. 4°. Brandt, K., Poëzy. Amst. 1701. 8°. Met ingevoegd portr. door P. van Gunst. Poëzy. Bestaande in Geboortedigten, lofdig- ten, mengeldigten, bruiloftdigten enz. Rott. 1702. M. pl. en portret. 8°. Heiden, J. van der, Klaag-liederen van Jeremia, uitgebreid in rymen en gesangen, enz. Leeuw. 1683. 8^« Halma, Fr., Het Kasteel van Aigermont en d’omleggende landtstreeken in de Heerlykheit van Nederkan, nevens de stadt Maastricht, in heldendicht afgeschetst, enz. Leeuw. 1715. Met platen. 4°. Eeeke, C. van, Yale mundo, ofte Noodinge tot de Broederschap Christi, Nevens eenige stichte- lycke Gesangen. t’Amst. 1684. M. pl. kl. 8°. obi: Pels, A., Gebruik en Misbruik des tooneels. Amst. 1681. 4 d . , . Uitg. door het Kunstgenootsch. NU volentibus arduum. Hetz. werk. Vervolg op Horatius Dicht kunst. 2e dr. vermeerd. en met kantteekeningen. Amst. 1706. 8°. Uitg. door het Kunstgenootsch. Nil volentibus arduum. Horatius, Dichtkunst, zie de Afd. Vertaalde Gedichten, C. Vertalingen uit het Latijn. Hetz. werk. 3e dr. verbet. Amst. 1718. 8°. Uitgeg. door het Kunstgenootsch. NU volentibus arduum. Ex. op zwaar papier. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op gewoon papier. O. Boon, Aanmerkingen op het Gebruik en Misbruik des tooneels, enz. Zie verder in deze Afd. C. Boon, Gedichten. Mengelzangen... 2e dr. verbet. Amst. 1717. 2 stn. Met muziek. 8°. Feitama, S., Christelijke en stigtelijke rijmoefe ningen. Amst. 1684. 8°. Met eene zeer fraaie ingevoegde plaat, waarop een gedicht omgeven van callignaphische figuren. Hierachter nog eenige andefe gedichten, waar schijnlijk eveneens van Feitama. Uitbeeldingen van Staaten, Ambagten en Neeringen. Amst. .1685. 8°.. r ] Het Hert aan Jesus zyn Beminde geheiligd [door S. Feitama?]. Z. pl. eii j. 8°. Dit werkje bestaat uit de 18 bekende plaatjes: Cor Jesu amanti sacrum, gegrav. d. C. de Mallery, met bijschriften in Nederl. dicht. Duykerius, J., [J. W. Dukerus?] Regtsinnige harp-stoffe ... Gesangen en vaarsen over de Heydelbergsche Catechismus .. .Nevens eenBely- denisse ... der Geref. kerke ... Redenvoering... rakende de elendigheyd des menschen... als noch By-dichten. Amst. 1685. 8°. Castro, J. a., De on-ghemaskerde liefde des He mels , tot wedèr-liefde door verscheyden beweegh- redenen, aenspraecken ende betrachtinghen. Verciert met schoone sinne-beelden. Antw. 1686. 8°. Ruarus, D., Des Werelds ondergang. 2e druk. Amst. 1714. Met pl. 4°. Boekholt, J., Uytspanningen, bestaande in een korte nytbreyding over het Hooge-Liedt, enz. en eenige Psalmen. Neffens nog eenige andere Geestelyke Rym-stoffen. Amst. 1688. 8°. [Borrebagh, H. I.J, Christelyke Gesangen en uy t- breidinge van des Menschen val, en weder her- 8têllinge door Jesus Kruys Dood, Als oock Abrahams Offerhande op den berg Moria [ondert. H. B.] ’s Gravenh. 1687. 4°. Uytspaningen (sic), behelsende eenige op- weckelijcke maieriën; van het sterven en laetste oordeel, van den verlooren soon, enz. Als mede eenige stichtelycke-liederen, op rijm te saemen gesteldt, enz. Utr. 1688. 8°. Muncker, S., Rijm-proeve in allerhande stijl en stoffe. Gouda, 1688. 8°. [Vendelen, J. van,] Schriftureljjck Verhael van de weldaeden van het alder-heylighste Biedt O. H. Jesu Christi, midtsgaders een chronijc- kale ende historiale triumphe van alle de Fo- restieren ende Graeven van Ylaenderen ... her- stellinghe van het selve H. Bloedt, naer de Congratulatie, ende het teghenwoordigh hondert- jaerigh Jubilé. Sanghsghewyse vertoont door de negen hemelsche Musen, d. J. V. V. Brugghe, (1688). 4°. WeHekens, J. B., Verscheiden gedichten. Amst. 1729. 4°. Zedeljjke en ernstige gedichten. Met ^ het leven van den dichter... d. P. Vlaming. Utr. 1737. 4°: Leven (Het) van Sint Joseph Jesu Voester-heer, in printjes vertoont, met digijes verciert. Door /(* H. v. G., S. J. Antv. voor J. Stichter [te Amsterdam]. Z. j. (c. 1689). Met platen. 8°. Salomons Hoogelied, rijmswijze verklaard en uit gebreid. Leid. 1690. fol. Regt, J. de, Mengel-dichten en Kluchtspel de Nachtwachts. Amst. 1709. 8°. Mengel-dichten, Gezangen en Kluchtspel de Nachtwachts. 2e druk. Met platen. Amst. J. Oosterwyk. 1718. 8°. Hetz. werk. 2e (sic) druk. Met platen. Amst. M. Schagen. 1723. 8°. Slegten-tyd, Mengel-dichten, Gezangen en Nacht-wachts, Kluchtspel. 3e dr. Met pl. Amst. 1733. 8°. Klacht-dight van hét Kackhuys. t’Antw. J. v. Montfoort. Z. j. (c. 1690). pl°. Brant, J., Mengeldichten. Amst. 1701. 8°. Sluyter, J., Bibel-poesie of de boecken der H. Schrift; zynde de korte inhoudt van elck capit- tel begrepen in een regel. 2e druk, oversien en gesuiverd. Steenw. 1733. 4 . Berg, J. van den, Het konincklyke rad van avonturen, omgedraeyt op het tonneel des we relds, te grabbel gegoyt voor de liefhebbers van het Vaderland. Amst. 1691. 8°. Berg, J. van dan, Het gestoffeerde winkel en luyfen banquet, dienstig voor alle winkeliers die eenige rymen voor luyfens, deuren, enz. wil zetten. Koddig gerymt, voor de winkeliers en liefhebbers te grabbel gegooyt. Noyt voor dezen gedrukt. Amst. 1693. 8°. Nor el, J., Ysselstroom. Amst. 1693. 4°. Arnhem, J. van, Heer van Rosendaal. Ge- dagten en gedichten, geestelijke en zedeliike. Leyd. 1707. 4°. Met portret des dichters en eene afbeelding van het huis te Rosendaal. Graauwhart, H., Godvrugtige Christen-pligten volgens Petrus I vs. 5, 6, 7. In digtmaat uit gebreid en verklaard. M. pl. [en portretl. Amst. 1728. 4°. ^ d’Outrein, J., De Roosendaalsche Vermakelyk- heden, met een geestelyk .oog beschouwd, in digtmaat gesteld, enz. [Met Toegift: een Af- maning van het kaartspelen, verkeeren, en ander ijdel tijdverdrijf]. Amst. 1700. 4°. Koolaart, Mis, geb. Ho of man. Gedagtenover eenige Spreuken des Koning Salomon mitsga ders uit zjjn Prediker Z. pl. [Kassei?] 1734.8°. Met verbeteringen voor een herdruk, waarschijn lijk van de schrijfster zelve. Naagelatene gedichten [uitgeg. door W. Kops]. Haarl. 1774. 8°. Loydekker, J., Leere der waarheid volgens den Catechismus, beknopt op rjjm gestelt, en op nieuw vermeerderd enz. Middelb. 1712. 4°. Catechismus (Der waare gereformeerde christe- like) in 52 klinkdichten. Nevens een naberig- tende bedenking over de hedendaagse rym oefe ning. Amst. 1694. 4°. Bochoven, F. van, Nagelatene stichtelijke ge dichten. Mitsgaders deszelfs Dei epitheta of eer namen van God. Amst. A. Douci. Z. j. (1734) Bogaert, A., Keurstoffe van aloude Griekse en Romeinse grootmoedigheden, in byschriften en puntdichten. Met platen. Amst. 1694. 8°. Schynvoots Muntkabinet der roomsche keizers en keizerinnen, in vaarzen beschreeven. Met 70 kopere plaaten. Amst. 1695. 8°. Gedichten. Met printverb. Amst. 1723. 4°. Hierin gezichten op het landgoed Geuzeveld. Geuzevelt, of de lustplaats van A. Klok. Amst. 1724. 8°. Sweerts, K. of C., Mengelzangen en zinnebeelden. Amst. 1694. 8°. Met zinnebeeld, platen en mnziek. Inleiding tot de zang en speelkunst. Amst. 1698. 8°. Hetz. werk. Amst. C. Sweerts. Z. i. 8°. Met frontispies. Leerzame Fabelen gedicht en verklaart. t’Amst. 1704. M. pl. 8°. Drukwerken I. Sweerts, K. of C., Dichtkundige zinnebeelden, in CL prentverbeeldingen vertoont. Amst. 1736. 8°. Met zinnebeeldige platen. Jonker, J., De vrolyke bruidlofs Gast: bestaande in boertige bruidlofslevertjes en vermaakelijke minne-digten enz. Mitsgaders een toegifte, van eenige raadselen, kus, drink en blaas-levertjes enz. Amst. 1697. 8°. Pelgrim (Den devoten) reysende naer diversche miraculeuse beelden van de H. Maghet Maria, soo in Brabandt, als andere om-ligghende plaet- sen; versoetende de moeyelyckheyt van de ver drietige weghen door het singhen van dry Li- tanien, en principaelste feest-daghen van Jesus en Maria. Ghecomp. d. F. M. V. B. Bruss. Wed. P. van de Velde. Z. j. (c. 1697?). 8°. Nuyts, P., De Bredaasche Klio, uitdeelende ver- scheide gedichten, betreffende de stad, het land en de aangehoorigheid van Breda. Amst. 1697. 4°. Boon, K., Heidensche grootmoedigheden. Rott. 1699. 8°. Hetz. werk. Den 2en druk vermeerdert en verciert met 30 kop. platen. Hier agter het Iste en IVde Hekel-digt van D. J. Juvenalis, in Nederd. vaarsen gebragt door C. P. [Pier son]. Rott. 1704. 8°. Gedichten. Delft, 1724. 4°. Gedichten [en Tooneel-poëzyl. 2e dr. Levd 1732. 2 dln. 4°. In het 2e dl. o. a.: Aanmerkingen op het gebruik en misbruik des tooneels van. .. A. Pels. Bakker, D., Roem-trompet der vrouwen, of lof- bazvin der stiefmoeders. Verciert met kopere platen. Rott. 1699. 8°. Eiger, W. den, Zinne-beelden der liefde. Met puntdichten en aanteekeningen. Amst. 1725. 4°. Met zinnebeeldige platen. Gedichten en Rotterdamsche Arcadia. Amst. 1726. 4°. Iiintz, A. van, Zeedelijk rym-werk, onderschey- den in vier deelen. Amst. 1699. 4°. Verryke, E., Zederyke en Stigtelyke Zinnebeel den , vertoont in hondert konstplaten, door krag- tige redeneeringen en maatdigt enz. toepasselyk gemaakt. Amst. 1779. 8°. Bipa, C., Iconologia of uitbeeldingh des ver- stands... Een werk zeer dienstig voor Redenaars, Poeëten, Schilders, Beeldhouwers, Tekenaars en alle andere Konstbeminders en liefhebbers der geleerdheid en eerlijke wetenschappen, en insonderheid voor de leergierige jeugd. Verbeeld in 203 beeldtenissen met nutte en stichtelijke vaerzen. 2e druk. Amst. 1699. 8°. Geest, W. de, Pronk-altaar der schilder-konst. Leeuw. 1698. 8°. Rjjm-oeffeningen. Z. pl. en j. (c. 1700). 8°. Hondert taferelen, opgehangen in den tempel der waarheid. Leeuw. 1709. 4°. 23 Beck, Aletta, Mengel-digten. Amst. 1750. 8°. Alewijn, A., Zede en Harpgezangen. Den Illen druk, waar achter zijn Maatgeschriften zijn bjjgevoegt. Amst. 1713. M. pl. 4°. Hoolwerf, H. van, Kracht in swakheid of Herte gesterkt door genade, ten daage harer bezoe king, in... gebeden, dankzeggingen, alleen spraken enz. 3e dr. [Uitgeg. door M. Ley dek ker]. Amst. 1705. 4°. Huygen, Stichtelyke rymen op verscheiden stoffen, waar van ontrent de helft nooit voor- deesen gedrukt zijn, enz. Amst. 1700. 2 dln. .8°. Met platen van J. Luiken. Hetz. werk. Met... platen [d. J. Lui ken]. Amst. 1723. 2 dln. 8°. Stichtelyke rymen op verscheiden stoffen, in twee deelen. Met konstplaaten door J. Luy- ken. Waar agter een brief van een moeder aan haar toekomende kind [d. J. Luiken]. Amst. J. ter Beek. Z. j. 8°. Ex. op zwaar papier, met zeer schoone afdrukken der platen. r ] Alleen-spraake met God, door den Auteur van de Beginselen van Gods Koningryk in den mensch. t’Amst. J. ter Beek. z. j. 8°. Kervel, G. van, Endimions en Diana’s minne brieven. ’s Gravenh. 1704. 4°. Spiegel der zévaert. ’s Gravenh. 1704. 4°. Minnares (De wanhoopende), zynde een zeer zeldzame minneklagt, onlangs door een zeekere Jonge Juffrouw binnen de Stad van L.... over de ontrouwheid van haaren Minnaar oedreeven enz. Om deszelfs aanmerkelykheid door een Liefhebber der Dichtkunde in Rym gebragt onder de zinspreuk: Parluriunt Mures et Nascetur Mons, Z. pl. e. j. 4°. Klaarbout, Chr., De luister der Hervormde Kerke, uitblinkende in het kort begrip der H. Godtgeleertheit van den Heidelbergschen Cate chismus, met deszelfs vragen en antwoorden m digtmaat gestelt. Amsteld. 1725. M. pl. 8 . Goeree, J., Mengel-Poëzy. Amst. 1734. 8°. Be waereld vol kool, of kool-zang enz. Z. pl. en j. 8°. [Mylius, W.,] De Veldgezangen van Thyrsis. Gesierd met toegepaste zinneminnebeelden, d. W. M. Met plaaten. Leyd. 1702. 4°. Steversloot, L., Jona de profeet, in 4 boeken. Leid. 1730. 4°. Daalen, A. van, Zions nagt en dag, d. i. de worsteling van Gods kerk, met haar woedende vyanden, en haar... verlossinge uit de profe ten vertoond enz. Amst. 1703. 4°. Wael, B. van der, Eeuwigh geluyt-makende Vreught-basuyn; geblasen ter gedachtenisse van de geboorte, ’tleven, lijden enz. .Tesu Chnsti. Vertoont door lof-sangen en gedichten. Verrijkt met schriftuerlijcke aenteykeningen. Met-een Vervolg van den Anticrist enz. Edam, 1699. 8°. Wael, B. van der, Hetz. werk, als voorg. Amst. 1703. 8°. Snakenburg, H., Poëzy, uitgeg. door F. de Haes. Leid. 1753. 4°. Duim, F., Christelyke zeden spiegel, ontdek kende de geboorte, enz. van... Jesus Christus. In klink- en prent-dichten, en op zang-wyzen uitgebreidt. Amst. 1742. 8°. Jakob den aartsvader; behelzende ’s mans levens gevallen, en die van zyne kinderen... In dichtmaat enz. Amst. voor den autheur. Z. j. (1752?). 4°. Met portret en frontispies. Haps, P. van, Brieven van minnaars en min naressen. Amst. 1705. 8°. Swaanenburg, W. van, Pamas, of de zang godinnen van een schilder. Amst. 1724. 4 . jj ] De herboore Oudheit, of Europa in t nieuw, door ’t Zaamenspraaken verhandelt, enz. zijnde een opregt mengelmoes van waarheit, en loo- gen, van jok, en ernst, en een klaare sleutel om den donkeren Pamas van W. van Swaa nenburg zo digt toe te sluiten, dat zelfs geen mol kans zal zien om ’er, pro patria, door te booren; enz. onder de zinspreuk: Virgilius zonder Mecaenas. Amst. 1725. 52 Nos. 4 . Gijseu, J. van, Werken... Treur- en zeegen- zangen, lijk- en Nieuwejaars gedichten, ernst en boertige ... Hier agter... des autheurs veers- ies, die gestaan hebben onder de Antwerpse Courant, van 11 Junij tot 14 Dec. 1706. Amst. 1707—11. 3 dln. 8°. Met platen en portret des dichters, door P. Lan- gendgk. Goeden tijd. Amst. 1711. 8°. r ] Het leeven van de hedendaagsche mannen. Amst. 1711. 8°. [ ] Het leven van de hedendaagse vrouwen. Amst. 1711. 8°. Lof der vrouwen, of wederlegging tegens het leven van de hedendaagsche vrouwen. Amst. 1711. 8°. r ] Het leven van de hedendaagsche deftige jeugt. Amst. 1711. 8°. Weederlegging tegens het... Leven van de hedendaagsche deftige jeugt. Z. pl. en j. (Amst. c. 1711). 8°. ’tZuur en zoet der armoed. Amst. 1714. 8°. r ] De Leydsche Student in den rouw over het agterblijven van Jan van Gijzens Amster- damsche Merkuuren, (geteek.:) Melion melius est. Z. p. e. j. 1 bl. plano. Samenspraak gehouden in de and’re wereld, tusschen Jan van Gijsen, en eenige and’re versturve poeëten. Ook mede al de lijkdigten, die op... Jan van Gijzen zjjn gemaakt. Amst. 1722. 8°. Willink, D., Bloemkrans van christelijke liefde- en zeededichten, nevens eenige christelijke ge zangen. Met kunstplaten. Amst. 1714. 8°. Hetz. werk. Amsteld. 1723. 8°. Amsterdamsche Tempe, of de nieuwe Plan- tagie ... Nevens den Amstelstroom. Met kopere platen. 2e dr. Amst. 1721. 8°. De lustplaats Groot Heerema bjj Franeker in vaarzen beschreeven, nevens eenige mengel- poëzy. Amst. 1734. 8°. Amsterdamsche buitensingel, nevens de om leggende dorpen, opgehelderd d. aanteekeningen enz. Met afbeeldingen eeniger oude en tegen woordige stads poorten, wachttoorens, kloosters, dorpen enz. 2e dr. Amst. 1738. 8°. Bruin, Cl., Zedelijkemengel-dichten. Amst. 1707. 8°. Aandachtige bespiegelingen. Z. p. (Rott.) P. van der Veer. Z. j. (c. 1708). Met platen. 8°. Hetz. werk. Amst. 1712. 8°. De lustplaats Soelen, in dichtmaat uitge breid. Met historische aanteekeningen en print verbeeldingen. Amst. 1723. 4°. Hetz. werk. ’sGravenh. 1741. 8°. Zeede-dichten. Amst. (1726). 2 dln. Met platen. 8°. Hetz. werk. Met kunstpl. De 3e druk, in een netter order geschikt.'s Gravenh. 1741—42. 2 dln. 8°. Veertig samen- en alleenspraaken uit het Nieuwe Verbond. Met printverbeeldingen. Amst. 1729. 8°. Kleefsche en Zuid-Hollandsche Arkadia, of dag-verhaal van twee reizen in en omtrent die gewesten gedaan, in dicht-maat uitgebreid ... Met aantekeningen van L. Sm ids. 2e dr. Met platen. Amst. 1730. 8°. Noordhollandsche Arcadia, verrijkt met aan tekeningen van G. Schoemaker en verkiert met printverbeeldingen, t’Amst. 1732. 8°. Overgeblevene bijbel-, zede- en mengel- poëzy. Amst. 1741. Met pl. 8°. Ex. op zwaar papier. Cramer, R., Vriendelyk berigt van ’t besteden des tyds, en des autheurs genoegen in Delft. Delft, (1708). 8°. Malfait de Jonge, Ph., Vrymonds droom, of hemelvaard der waarheid. Amst. 1708. 8°. Outhof, Gr., Poezy enz. bestaande in verscheide stigtelyke gezangen, herderszangen, lierzangen, lofgedigten enz. Amst. 1708—11. 2 dln. 8°. Keizerlijke Rijks-zinspreuken, of alle de rjjks- e. a. spreuken van alle de keizeren, van Julius Cezar af tot op den tegenwoordigen keizer Jozefus, alle in digtmaat uitgebreyd, enz. Gouda, 1711. 8°. Spinmker, A., Lof der vriendschap. 2e dr. Rott. 1711. 8°. De werken en vergelding der barmhertig- heid en onbarmhertigheid. Amst. 1711. Met platen. 8°. Leerzame zinnebeelden. 2e druk. Haarlem, 1757. Met platen. 4°. Vervolg der leerzame zinnebeelden, Spiegel der boetvaardigheid en genade en eenige stich- . telijke gezangen. Haarl. 1758. 4° Met zinnebeeldige platen. [Fontaine, F. de la,] De Bolletoeter, of ’tleven der dienstmeiden, d. Kees Jeroensz. Amst. 1708. Met pl. 8°. [Male, J. P. van], Gheestigheden der Vlaem- sche rhym-const, behelsende .. . zin-spreucken, zeden-lessen, op-schriften, hekel-verssen, ende eyghentlijcke beschryvinghen, met verscheyden Op-merckingen op de gesteltenisse van desen tijdt. Eens-deels uyt de ... Latynsche schrijvers ghe- trocken, eens-deels uyt-ghevonden, ende... in het light ghegheven door J. P. v. M. P[fes-] b^te]r. Brugghe, J. B. Verhuist. Z.j. (17??) Pook, J., Rommel-zoodjen, bestaande in ver scheiden ernstige en boertige helden-zangen; als mede ernstige en boertige bruylofts, ver jaar , mengel-dichten en gezangen. Nevens desz. drie Harlequinen met de rarekiek. Vertonende • • vde gevallen des oorlogs in Vlaanderen, van 28 Sept. tot 24 Dec. des jaars 1708. Door den autheur overgezien, en ... gezuiverd. Mot kopere plaaten enz. Amst. 1709. 8°. Eerste hekeldicht aan Reinhart, toegepast op de vergenoegsaamheit. Amst. 1712. 8°. Spiring, W., Becgouwing der tydelyke zaken, en redenvuring over de ygencgappen van Gods wezen, zynde én vervolg van de Spiegel diriit vlyd. Amst. 1736. 8°. »De Spiegel die niet vleid” d. J. P. de la Serre. Zie de Afd. Vertaalde gedichten, £ Vit het Fransch. Hoeven, W. van der, Stryd van Bacchus tegen de Indiaanen. Boertig heldendicht. Amst. 1710. Het lusthof Rynneveen, in vaerzen beschre ven. Z. pl. en j. (c. 1715). 8°. Greenwood, F., Gedichten. Rotterd. 1719. 8°. Boere-pinxtervreugt. Rotterd. 1733. M. pl. 4°. Ex. op zwaar papier. Hetz. werk. 2de druk. M. platen. Z. pl. e. j. 8». —»— Vervolg van Gedichten en Boere-pinxter vreugt. Dordr. 1760. 8°. Oeffeningen (De) in de warr, of de Oeffenaars gestoort, Spraakverbeelding tusschen Redenlief en Femelziek. Alom, z. j. 8°. Pans Fluytje, ofte heydens banket, blaazende loopjes met hoopjes en stukjes op krukjes, voor aapjes en knaapjes. t’Amst. by S. Vro ee thuis (ps.). Z. j. 8°. Buyter, Jao. de, De wandelinghe ofte reyse ] naer de yoornaemste steden van Ylaenderen en Brabant enz. [in dichtmaat]... 2e dr. verm. en verbeterd, verciert met schoone figuren. I Boven dien is hier achter by gevoeght [in proza] de beschryvinge van de steden en sterckte van Hollant en Zeelant. T’Antw. 1710. 8°. Apollo’s Marsdrager, veylende alderhande scherpzinnige en vermakelyke Snel, punt, schimp en mengeldichten enz. Met aardige printjes ver ciert. Op Parnas enz. dl. I. 97e dr. Z. j. dl. II. 40e dr. 1731. dl. III. Amst. H. Bosch. 1728. 8° Op den titel van deel III staat de naam des schrijvers G. Tij sens vermeld. Hetz. werk. 2e deel. 39e druk. Op Parnas, 1725. 8°. - 2e deel van eene andere uitgave van het voorgaande werk. Klinkhamer, G., Leerzame zinnebeelden en bijbel-stoffen, enz. Met plaaten. Amst. 1711.8°. Ex. op zwaar papier. Stichtelijke zinnebeelden en Bjjbel-stoffen. Met plaaten. Amst. 1740. 8°. Ex. op zwaar papier. De Kruisgezant of het Leeven van den Apostel Petrus, in 2 boeken. Amst. 1725. 4°. Keten der Bijbelsche geschiedenissen des O. en N. Testaments, bestaande in 288 prent-ver- beeldingen, in dichtmaat uitgebreidt. Amst. 1748. 8°. Ex. op zwaar papier. [Uytterschout, A.,] Ledige uyren. I. Rym-kro- nyk van Zeeland... af en aenwas der landen, op en ondergank der steden enz. Bijbelstoff. enz. III. Jok en ernst enz. door A. U. Vliss. 1711. 4°. Vissoher, P., Herderszangen en mengeldichten. Amst. 1707. 4°. [Hoogstraten, J. van], Zegepraal der Goddelyke liefde, vertoont in 47 zielopwekkende zinne beelden. In zangmaat vervat, enz. Gouda, 1709. 8°. Met zinnebeeldige platen. De Kruisheld, of het leven van den... Apostel Paulus enz. Met konstpl. en kantteke ningen door A. Houbraken. Amst. 1712. 4°. Hetz. werk. 2en dr. overzien... vermeer dert en verbetert. Met kopere platen versiert. Gouda, 1712. Met bijgevoegd portret in zwarte kunst. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op zwaar papier. r ] Zédeles over de ydele ondernemingen der wraakzugtige menBen, tegens Gods bevel; vol gens de stellingen van D. Stella enz. d. J. v. H. Z. pl. en j. (1712). 4°. r ] Puntdigten en bijschriften. Gouda, 1712. 8°. Hierachter: Stedenkroon of aangeboren Lof eeniger Hollandse steden, en Lierzangen, door denz.? Hoogstraten, J. van, Mengel-poëzy, of ver- scheyde gedigten. Amst. 1714. 4 dln. 8°. [ ] Afzetzel van de Republyk, of vrije staat van Venetie, begrepen in drie boeken door J. Y. H. Amsteld. 1715. 4°. [ ] Parnas aan de Waal of Gelderse Zangnimf zoet op Mengelpoezy, uit verscheyde gedigten. Amsteld. 1726. 4°. Yreugdestaatsi op Parnas, over de tande- loosheit der kikvorssen. Z. p. en j. 8°. Pamflet op J. van Hoogstraten, ondert.Knegt hoe zweet gij! Staat- en zedekundige zinneprenten, of leer zame fabelen, die van La Court speelswijze gevolgt. Rott. 1731. 4°. Met zinnebeeldige platen. Ameliestein, in 3 boeken. Amst. 1760. 4°. Muinq, A. de, Winter-vrugt, gewasschen op (het schip) het Hov niet altijd zomer, bestaande in ... uitbreidingen van verscheidene uitgelezene versen van den Zend-briev Pauli aan de Phi- lippensen enz. Middelb. 1712. 4°. Stol, S., Klagte van Minerva aan Jupiter, tegens onwetenheid. Hekel-digt. Waar agter... Jan Pook verwelkomt in de Elizeesche velden, van Joost van Yondel. Amst. Z. j. (c. 1713?). 8°. [Donkans, J.,] Raad aan Amaril zich in het huuwelijk willende begeeven. Door J. D. Leid. 1713. M. pl. 8°. Maurioius, J. J., De kruishistorie van den li denden Heiland enz. Met een zegezang tot zjjne verheerlijking. Amst. 1714. 8°. Hetz. werk. 3e dr. Amst. 1752. 8°. Gezang op zee. Amst. 1752. 8°. [ ] Aanspraak der Nederlandsche tooneel- poëzy, 28 Febr. 1753. 8°. Dichtlievende uitspanningen. Amst. 1753. Met portr. 8°. Yervolg der Dichtlievende Uitspanningen. Met eenige Mengeldichten van den Heere van Kruiningen [P. A. de Huybert] en andere byvoegzels. Amst. 1754. 8°. Besluit der dichtlievende uitspanningen. Met verscheidene byvoegzelen. Amst. 1762. 8 . Tuinman. C., Zedenzangen, over een groot ge deelte der Nederlandsche spreekwoorden van dagelijks gebruik, nuttig uitgebreid en toege past enz. Leid. 1720. 8°. Nederduitsche poëzy, behelzende stichtelyke puntdichten enz. Hier by godvruchtige gezan gen enz. Midd. 1728. 4°. Rymlust, behelzende L Het ongerymde Paus dom, met eene rommelzode van paapenheiligdom. II. Uitspannings uitspanningen Hl. Rymproeve. Alles tot betoog van de rymrykheid der Ne- ' derduitsche taal. Noch een byvoegzel van ge dichten. Midd. 1729. 4°. Tuinman, C., (Uitspanning op Uitspannings uitspanning, en proeve op de Rym-proeve van...) [ondert. Ex ungue leonem]. Z. pl. (1729). 4°. Zeer scherpe beoordeeling in dichtmaat van de woordensmederij van C. Tuinman. Haes, J. de, Gedichten ... hier by komt F. Sidneis Verdediging der poëzy. U. h. Eng. Rotterd. 1720. 4° Ex. op groot papier. Hetz. werk. Delf, 1724. Met portr. 4°. Hoven, J. van, Schilderij van de Haagsche kennis. Nevens de rarekiek vande Amsterdam- sche kermis, ’s Gravenh. 1715. 8°. Lof der tabak, ’s Gravenh. 1733. 8 J . Duiken, G. van, Het gereinigt herte door ’t geloof... in dichtkundige uitbreidinge ... Waar achter de twaalf artikelen en de Wet des ge- loofs ... beide een weinig geopend. Amst. 1715. Met platen. 8°. De platen zijn opgewerkte afdrukken van die gegra veerd door C. de Mallery, voor het werkje: C!or Jesu amanti sacrum. Droste, C., De Gaegse Schouburg gestoffeert. Waer by syn gevoegt eenige Gedigten van de selfden autheur. ’s Gravenh. 1710—14. 2 dln. 4°. Het leven van de koning en propheet David. Rotterd. 1716. 4°. De harderskouten en andere dichten. Rot terd. 1717. 4°. Overblyfsels van geheugchenis, der bisonderste voorvallen in het leeven van C. Droste. Ter- wyl hy gedient heeft in veld- en zee-slaagen, belegeringen en ondernemingen. Als ook mede syn verdere bejegeningen aan en in verscheyde vreemde hoven en landen, ’s Gravenh. 1728. 4°. Overblyfsels van geheugchenis enz. 3e druk uitgegeven van wege de Maaisch. d. Ned. Let terkunde. Met aanteekeningen [door R. Fruinl. Leid. 1879. 2 dln. kl. 4°. DuHaert, H., Gedichten. Amst. 1716. Met portr. Albertsz, H., May-gift van verscheyde vogelen aen alle eerbare jonge lieden ... Aen de jongh mans; Aen de jonge dochters. Stichtelijcke sinne-beelden, Waer achter... Kinder-spel en verscheyden andere vermakelijcke als oock stich telijcke rijmen. Amst. 1717. Met houtsneden. 12°. Hetz. werk. Amst. J. Kannewet. Z. j. Met houtsneden. 12°. Hoogvliet, A., Abraham de aartsvader, in 12 boeken. Rotterd. 1728. Met pl. 4°. Hetz. werk. 4e druk. Rotterd. 1744. 4°. Hetz. werk. 7e druk. Rotterd. 1762. 4°. Hetz. werk. 9e druk. Rotterd. 1776. 4°. Hoogvliet, A., Hetz. werk. Als voorg. 10e druk. Rotterd. 1780. Met pl. 4°. Hetz. werk. Nieuwe uitgave. [Met voorbe richt en aanteekeningen door B. ter Haar]. Njjm. 1841. 8°. Mengeldichten. Delft, 1738. 4°. Vervolg der Mengeldichten. Rott. 1753. 4°. Zijdebalen. Hofdicht. Delft, 1740. 4°. Wijs, Ary, ’s Heilands Kruisgeschiedenis, in 348 dichttafereelen afgeschetst. Rott. 1745. 8°. Rosseau, J., Het verjaarfeest van Venus, ge houden in de zaal van Jovis. Alsmede Vulkanus aan de hol. Zijn ziekbed. Zijn gewaande dood. De verkooping van zijn winkel. De góden op het ceelen maaken. De verryzenis van Vulka nus. Daar hy Mars en Venus in 't net vangt. Ook daar hy uit den hemel werd gewurpen. Amst. 1717. 8°. Burg, H. van den, Mengelpoëzij. Amst. 1718. 2 dln. 8°. Targier, J., Gedichten [uitgeg. d. J. Ba don]. Delft, 1737. 8°. Clyburg, J., Mengel- en tooneel-poezy. ’s Gra venh. 1727. 2 dln. 8°. Met ingevoegde platen. Hoppestein, A., Mengelpoëzy. Herderszangen, Minnedichten, brieven, mengeldicht en vertaa- lingen. Leid. 1718. 8°. Poot, H. K., Mengel-dichten. Rott. 1718. 4°. Gedichten. Met kunstige printen versiert. 2e dr. Delft, 1726—28. 3 dln. 4°. Hetz. werk. Vervolg of derde en leste deel. Hier is bp gevoegt het Leven des dichters. 2e druk. Delf, 1747. 4°. Hetz. werk. Met kunstige printen versiert. t’Amst. 1759. 2 dln. 4°. Hetz. werk. Amst. 1780. 3 dln. 8°. Eenige gedichten. Met een levensberigt. Schied. 1852. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 6. Gedichten. Gekozen en geschikt door Cd. Busken Huet. Schied. 1866. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 6 en 88. Bloemlezing uit [zijne] gedichten met aan teekeningen van D. Hooft. Amst. 1823. 2 dln. M. portr. 8°. Schermer, L., Poëzy. Haarl. 1712. Met platen. 8°. — — Hetz. werk. 2e dr. merkelijk vermeerdert. Haarl. 1725. Met pl. 8°. Hetz. werk. 2e (sic) druk merkelijk vermeer dert. [Uitg. door P. Vlaming]. t’Amst. 1730. Met pl. 8°. Bracht, T. van, Tuingedagten, ia 6 zangen. Dordr. 1754. 4°. Uitbreiding over koning Salomons Lied der Liederen, en Psalm XLY. Delft, 1719. 8°. Iiomannus, W., By heibloemen uit het O. enN. Testament. Stichtelyke mengelvaerzen en punt dichten. Rotterd. 1719. 8°. Piek, F., Asinus ad liram. Landgezang. Amst. 1719. 8°. With, Kath. Joh. de, Gedichten. Zie in de Afdeel. Nederl. Tooneel: Pillis van Scirns en Getrouwe herderin. Hooven, J. van, Leedige uuren. ’s Gravenh. 1720. 8°. Horst, G. van der, Overyssels oog of Zwol verheerlijkt, en ... beschout in zyn alouden en tegenwoordigen stand,enz. Zwolle, 172C. 4°. [Labare, J.], De konst der poezye, in Nederd. verssen. Brugghe, 1721. 4°. r ] Christelycke Bemerckinge op de doodt. Brugge, 1733. 8°. Langendijk, P., Gedichten. Amst. 1721—60. 4 dln. Met platen. 4°. Hetz. werk. lie druk. [Met zyn leven]. Haarl. Dl. 1 en 2. z. j. Dl. 3,1751, Dl. 4,1760. 4 dln. Met platen. 4°. De Graaven van Holland, in jaardichten beschreven. Verrykt met alle de beeldtenissen : dier prinsen naar de aloude tafereelen op de zaal van ’t Raadhuis der stad Haarlem. Haarl. 1745. 2 dln. 4°. Willem I, prins van Oranje, in jaardicht' beschreven. Haarl. 1754. 4°. Hetz. werk. Nieuwe en verbeterde uitg. Haarl. 1762. 4°. Leevensloop der aartsvaderen, van Adam, Noach, Abraham, en de geenen die in hunnen tjjd geleefd hebben, enz. Haarl. 1760. Met platen. 8°. De stad Kleef, haar gezondheidbron, en omleggende landsdouwen, in kunstprenten ver beeld. Berymd en met aantekeningen opgehel- derd. Haerl. z. j. (c. 1762). 4°. Dichterlijke werken. Dl. I. Rotterd. 1829. Met portr. 8°. Hierin: Don Quichot enz. en Het Wederzij lach huwelijksbedrog. — Niet verder verschenen. Moorman, J., Gedichten [uitgeg. d. P. Bod- daert]. Middelb. 1745. 8°. Clercq, P. Ie, Huwlyks Mintafereel, Leerdicht in 3 boeken. Amst. 1722. M. pl. 8°. Hetz. werk. 3de druk. Amst. 1771. M. pl. 8° Ryk, Fr., Westermeer, Lusthof van den Heere Jacob Fruyt, by Heemsteê, buyten Haarlem. Amst. 1721. 8°. Orsoy, J. A. van, Het lustslot Koldenhooven. Amst. 1722. 8°. Poeraet, P., Gedichten. Utr. 1722. 8°. — Jakocampoprativirigalliciniophonia. Sjaeken- kampweierveltspoehaenenkraeisrymelaery, ofte P. Poeraets Hooftschilderstuk, opgehaelt, genet, verbet, naer het konststuk van J. van Vlunderen,.. eenen liefhebber van samen- zettelingen. Te Utrecht, voor den aucteur. Z. j. (1722?). 8°. Velingius, W., Zedige ledigheid ofte stigtelyk tydverdryf, bestaande in hert- en zielroerende gezangen en gedichten, enz. 6e druk. verbet, en vermeerd. Leyd. 1765. 8°. [Schelling, P. van der], Voorbereiding tot den waaren Godsdienst, vry van gewetensdwang, met bewyzen en aanmerkingen, zoo de zaaken zelfs, als de zuiverheid der Nederd. taaie be treffende. Leid. 1739. 4°. Houbraken, A., Stichtelyke zinnebeelden, gepast op deugden en ondeugden, in 57 tafereelen, en verrijkt met de bijgedichten van Gezine Brit. Amst. 1723. 8°. [Leuve, B.. van], ’s Waerelds koopslot, of de Amsteldamsche beurs enz. Met zeer veele ver beeldingen , van meest alle de gebouwen, ker ken, toorens enz. AmBt. 1723. 8°. Mengelwerken. Treurspeelen, de Amsterdam- sche beurs, zededigten, zinnebeelden, Bruilofts-, Verjaar-, Graft-, Klink-, Minne-, Mengel- en Punt-digten, enz. Amst. 1723. 3 dln. Met pla ten. 8°. Verdediging [zijner] Mengelwerken, tegens de onheusse berisping van de zogenaamde Re- publicq der geleerden van Sept. en Oct. 1723. Amst. (1724). 8°. [—.—) Doorlugte voorbeelden der ouden, leer- zaame zinnebeelden, nevens 't treurspel van L. Junius Brutus. vaderlijke gestrengheid, en verscheide gedichten, d. R. v. L. Met kopere plaaten. Amst. 1725. 4°. Schim, H., Bybelpoëzy; Kristus kruisfeest, hei lige zinnebeelden, Salomons liefdelied, Mengel stoffen , Geloofsafdeelingen en ... Gebedt des Heeren. Rotterd. 1728. 4°. Bybel- en zededichten ... Zinnebeelden, het zalige lantleven, eerkroon der volmaekte over heden , harpgezangen en gebeden enz. Met kopere platen. Delft, 1726. 4°. De heerlykheit van Kristus en de kerk en andere Bijbelzangen. Delft, 1731. 4°. Dichttafereelen, bestaende in hofgedichten, zinnebeelden en zedezangen. Maessl. 1737. 4°. Wolff, A., De bedjjking van de Beemster, in dichtmaat. Hoorn, 1763. 4°. Boddaert Czn., P., Stichteljjke gedichten. 3e druk. [van dl. I]. Midd. 1731—52. 4 dln. 8 . Boddaert Czn. P., Hetz. werk. 4e druk. Mid delb. 1741. Met portr. 4°. —— Hetz. werk. 5e druk. Met verbeteringen naar het HS. van den overledene. Leid. 1765. Met portr. 4°, Vervolg der stiehtelyke gedichten. Midd. 1752. 4°. Samenspraak over het houden van Nieuwe jaarsavond enz. Middelb. 1742. 4°. Nagelatene mengeldichten en levensbeschry- vinge, enz., mitsgaders de lijkzangen op zijn overljjden, [uitgeg. d. K. van der Helm Boddaert]. Middelb. 1761. 8°. Huydecoper, B., Gedichten [uitgegeven door P. Fontein en H. J. Roullaud]. Amst. 1788. 4°. "Vryhoff, H. G. van, Gedichten. Leid. 1725. 4°. Hetz. werk. Amst. 1755. Met portr. 4°. Bent, J., Rym-gedachten over de voornaamste stukken van het lyden der weerelt Heiland Jezus Christus. Alkm. 1726. 4°. Met 10 ingevoegde platen naar J. Stradanns. Kersfeest in 3 boeken, als: Jesus Christus belooft, geboren en geopenbaart. Amst. 1739. 4°. Hoogeveen, J., Het Hoogelied van Salomon, zinnebeeldig en digtkundig uitgebreid. Leyd. 1726. 4°. Volgens eene aanteekening in HS. in dit ex., zouden eenige bladen van dit boek, welke bladen genoemd worden, op last van schepenen op het stadhuis te Leiden zijn verbrand, als behelzende Spinosistische denkbeelden enz. Kramer, A. de, Werken. Na desz. overlijden uit zyne nagelatene schriften by een verzamelt. Met kopere plaaten. Amst. 1736. 2 dln. 4°. Naehtegael Ka., A., Mengeldichten. Rotterd. 1726. 4°. Winckelman, J. P., Bondèl van stiehtelyke mengeldichten, [uitgeg. d. M. B. Winckel man]. Middelb. 1764. 8°. Zeeus, J., De wolf in ’t schaapsvel ontdekt Rotterd. 1711. Met platen. 8°. Gedichten. Met kunstplaten. Delft, 1721.4°. Hetz. werk. Met veele kopere kunstplaten versiert. 2e druk. Amst. 1737. Met portr. 4°. Overgebleve gedichten. Rotterd. 1726. 4°. Hetz. werk. 2e druk. Amst. 1737. 4°. Prologus [in dichtmaat, toegeschreven aan Mr. Kasper Burman, schrijver der Utrechtsche Jaarboeken van de XVe eeuw. Utr. 1750. kl. 8°. Slechts in zeer weinig exempl. der gemelde Jaar boeken te vinden. Zwartte, A., Stiehtelyke poezy ... Begrypende eene beschryving van der menschen vremde- lingschap op aerde, ’t geluk der stadt Hinlo- pen, enz. Amst. 1727.. 8°. Kortebrant, J., Lof der drukkunste... uitge vonden door Laur. Jansz. Koster enz. Met nodige aanmerkingen. Delf, 1740. 4°. Hesman, G., Christelyke aandachten of vlam mende ziel-zuchten eener godvreesende ziele enz. Met eene voorreden... d. G. Outhof. Dev. 1728. 4°. Met zinnebeeldige platen. Cupidoos mengelwerken of minnespiegel der deugden, bestaande uit stightelyke zinnebeel den. Uitgeg., nagezien, opgehelderd en verbe terd door Cl. Bruin. Amst. 1728. 4°. Met zinnebeeldige platen. Malen, J. R. vander, Zede-, mengel- en lyk- gedichten. Leeuw. 1728. Met platen. 4°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op groot papier. Smout, D., Het leven van den Heiland Jezus Christus, volgens de harmonie der viet Evan gelisten. Naar de schikkingen en verklaring van I. Coccejus, S. van Til, Fr. Burmannus en anderen. In dichtmaat begreepen. Den 2den druck met 30 curieuse konstprinten verziert. Leid. 1728. 4°. Andmessen, A., Dightlievende uitspanningen be staande in gedighten van verscheidene stoffen en rymtrant. Middelb. 1756. 8°. Westerop, R., Hoorns buitensingel, in rym be schreven. Met platen. Hoorn, 1728. 4°. Heems, A., Bijbelpoëzy, bestaande in: Alleen- spraaken, Tafereelen, Uitbreidingen en Zeede- lessen. Amst. 1729. M. pl. 4°. Hetz. werk. Met platen. Amst. 1732. 4°. Krook, E., Bloempjes, geplukt uyt zynen Zang- nimphs tuin. Bestaande in: zeedige-, mengel-, snaakerige-, verjaar-, huwelyks-, zilvere en goude bruilofts- en lijk-bloempjes. Amst. 1729. 8°. Swanke, W., Stichtelijke rijmoeffeningen, be- helsende zielszuchtingen, samenspraaken en mengelstoffen. Middelb. 1729. 8°. Nagelatene gedichten. Middelb. 1734. 8°. Rue, P. de la, De christelijke geloofsbelijdenis en het Gebed des Heeren in rym uitgebreid. Middelb. 1729. 8°. s. Stigtelijke gedigten. Leid. 1731. 8°. Abeele, A. van den., Den uyterlyken boogaard, bestaande in hof- en land-gezigten; overgebragt op de inwendige gestalten desgemoedts. Haarl. 1730. 8°. Alberthoma, R., Onderwyzings-liederen van des Heeren wegen, vervattende den korten inhoud van de stellige, zinnebeeldige en voorbeeldige godsgeleerdheid, mitsgaders enige geestelyke prenten enz. Gron. 1730. 8°. Marre, J. de, Batavia, begrepen in zes boeken. Amst. 1740. 4°. Met platten grond van Batavia, «zooals het was in den jaare 1781.” Marre, J. de, Bespiegelingen over Gods wysheid in ’t bestier der schepselen, en eerkroon voor de Caab de Goede Hoop. Amst. 1746. 4°. Hof- en mengeldichten. Amst. 1746. 4°. [Seheltus, P.,] De natuur vergeestelijkt, of des scheppers grootheid in de schepselen erkend, mitsgaders geestelijke mengelstoffen, ’s Gravenh. 1730. 8°. [Elsland, J. van,] Dronke Jaap, de boer op het concert, d. J. v. E. Amst. 1731. 8°. [ ] Hetz. werk. Amst. J. Winkel. Z. j. 8°. [ ] Hetz. werk. Haarl. Wed. H. van Hul- kenroi. Z. j. 8°. [Justinius, P. J.,] Gestichtige ende vermaecke- lyke, Const-redeneringen, van twee reysende ridders, verdolt op den twee-weg van hemel en hel.... d. P. J. J. Loven, 1732. 8°. Smits, D.. Israels Ba&lfegorsdienst, of gestrafte wellust, begrepen in drie boeken. Rott. 1737. M. pl. 4°. Hetz. werk. 2e dr. Rott. 1753. 4°. Gedichten. Rott. 1740. 4°. De Rottestroom. [Met aanteekeningen]. Rott. 1750. 8°. Met portret, platen en platten grond. Hetz. werk. ’s Gravenh. 1823. 8°. Nagelaten gedichten. [Met het leven des dichters]. Rott. 1753-64. 3 dln. 4°. Ex. op groot papier. Arkstée, H. £1., Nijmegen de oude hoofdstad der Batavieren, in dichtmaat beschreven en met aanteekeningen der oudheden van de stad, en die van het quartier van Nijmegen enz. Met printverbeeldingen. Amst. 1733. 8°. Ex. op groot en zwaar papier. Hetz. werk. ’s Gravenh. 1738. 8°. Spex, J., Gedichten, ’s Gravenh. 1755. Met portr. 8°. Ex. op zwaar papier. Nagelaaten gedichten, uitgeg. d.: Kunstliefde spaart geen vlijt. Leyd. 1777. 8°. Wagner, J. W., Lof der drie Christen Staten, namentlyk de Regeer-, Leer- en Huys-staat, van de hooge, middelmatige en nedrige staat; tot zonderling vermaak en stigtinge in rym ge- bragt. Z. pl. 1733. 4°. Huls, H. van, Gedichten, bestaande in Geeste- lyke en Vleeschelyke Yerklaaringen, vermaeke- lyke oratien, snaaksche brieven, geestige ge zangen en eenige mengeldichten. M. pl. Leiden, 1734. 8°. Hetz.. werk. Dez. uitg. 8°. Ex. op zwaar papier. Huls, H. van, Hetz. werk, als voorg. 2e dr. Verbeet, en met kopere plaaten vercierd. Leyd. 1747. 8°. Hennebo, R., Verzamelde dicht-werken. Opnieuw nagezien... en met eene Voorreden, waann ’s Dichters leven, verrijkt. Met plaaten. ’s Gra venh. Leid. enz. (1721). 8°. Rouw-klachten van ..» Jacobus Veenhuyzen, over het droevig afsterven van zijn goudvink, kanary, hond en paerd, beneevens het le en 2e deel van de Lof der jenever... Met kopere platen waar onder het portrait van den dichter. Amst. 1736. 8°. ' ] Proces crimineel, gehouden voor de Edele Hove van Cyprus, tusschen Hymen als Advo caat Fiscaal, eisscher... gepresenteert by ofte van wegen Ysbrand Ysbrandszoon, van Vrye Keur, Jonkman en Pauwtje Hendriks, kind van Vrye Keur, jonge dogter, gedaagdesse in cas van grieven, tov’ren, branden enz. ’s Gravenh e. eld. Z. j. 4°. Oorspronkelijke uitgave. Oversehie, Pr. J. van, Oiwd Niiws of volbragte belofte, by Tyd-uytkoop, bestaande in een ge heel leeves bestuur, voor den uytgeever en de zyne besonder by een gestelt enz. Delf, 1735. 4°. — (Brief, aan) op de uitgaef van zyn Oiwd Niiws of volbrachte belofte enz. [door het Kunstgen. Natura ét Arte], Rott. 1735. 4°. — (Op het wêergaêloze Dichtwerk van). Z. j. e. p. 8°. — (Verscheide lof-dichten voor den schranderen en Geestryken Dichter). Delft, 1735. 4°. — (Gedichten ter gelegenheid van het Hotten- totsch Oiwd Niiws. Uitgegeven door) Z. j. e. p. 4°. Sikkes, J., Het nieuwe Temaerder Bloemen-dal, of Friesche Lusthof, beplant met schoone be denkingen , op verscheydene voorvallen. Item noch over verscheyde schriftuyr-plaetsen enz. Ten derden: Over drie geestelijke deugden, enz. Gerjjmt d. J. G. M. [Müller?] Amst. Wed. G. de Groot. Z. j. (c. 1735). 8°. Pot, W. van der, Endeldijk, Hofdicht en andere gedichten. Leyd. 1768. 4°. M et portret van den dichter en van Maria van Utrecht, echtgenoot van Oldenbarneveld. Steenwijk, F. van, Gideon, in zes zangen. Amst. 1748. 8°. Klaudius Civilis, in XVI zangen. Amst. 1774. 4°. Gedichten en andere geschriften. Amst. 1789. 4°. . Ex. op zwaar papier. Zwèerts, Ph., Gedichten. Amst. 1735. 8°. Hetz. werk. Amst. 1759. Met portret en pla ten. 4°. Kruyfi, J. de, (de oude). Gedichten. Amst. 1776. Met po tret. 8°. Veen, J. van, Toonneel en mengel-poëzv. Alkm. 1736. 8°. Elzevier, K., De betrapte herder, of de rooB verheerlijkt; Veldzang. Amst. A. van Huys- steen. Z. j. 8°. Lierzangen en toezangen. Gouda, 1737. 4°. — Arkadia, of vermakelyke uitspanningen ... Met noodige aantekeningen. Rott. 1739. 8°. ~ Lierzangen, bestaande in minnedichten en toezangen. Leyd. 1747. 4°. Over de uitterlyke kleeding der menschen. 2e dr. Dordr. e. e. 1759. 4°.' ~ Orie dichtproeven ... De waere dichtkonst... God verheerlykt in zyne werken ... en eerkroon voor de matigheid. Benevens een proef van eene nieuwe Nederduitsche Spraakkunst. Haerl. 1761. 8°. Voet, J. E., Stichtelijke gedichten en gezangen. Dordr. Erve J. v. Braam. Z. j. 8°. —— Hetz. werk. 2e dr. Dordr. 1746—58. 2 dln. Met portret. 8°. Eater, L., Poezy. Amst. 1774. Met portr. 4°. Mengeling van gedichten. Te Utr. naar het origineel by P. Meyer. Z. j. (c. 1783). 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Ei. op groot en zwaar papier. Nagelaaten poezy. Amst. 1784. 4°. iïacn , A. de, Herderszangen en mengeldichten. Amst. 1751. Met vignetten. 4°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ei. op groot papier. Haes, (de Jonge), F. de, Poëtische uitbreiding en bespiegeling over de evangelische Gelijkenis van den verloren zoon. 2e dr. Rott. 1744. 4°. Stichtelyke gedichten. Rott. 1746. 4°. Het verheerlykte en vernederde Portugal... waer achter eene verzameling van verschelde gedichten. Amst. 1758. Met portr. 4°. Nagelaten gedichten en Nederduitsche spraak kunst. [Uitg. door zijne weduwe]. Amst. 1764. 4°. Vliet, A. van der, Vruchten der dichtlievend- heid. Leyd. 1779. 2 dln. 4°. Bosch, B. de, Dichtlievende verlustigingen. Amst. 1741—1781. 3 dln. Met portr. 4°. I Haren, W. van, Hetz. werk. (als voorg.). Amst. 1758. gr. 4°. De voortitel luidt: Alle de werken van Willem van Haren, enz. dl. I. 2e dr. Les aventures de Friso, roi des Gangarides et des Prasiates, enz. avec quelques autres pièces du même auteur. Trad. du Holland, [par H. Jan sen]. Par. 1785. 2 dln. 8°. Drie uitmuntende gedigten, om agter de gevallen van Frisco enz. te kunnen geplaatst worden. Harderw. Z. j. (c. 1742). 8°. Vierde uitmuntend gedigt, om agter de gevallen van Friso, enz. te kunnen geplaatst worden. Harderw. Z. j. (1742). 8°. —- Drie uitmuntende gedichten, enz. en Vierde uitmuntend gedicht, enz. Harderw. Z. j. (c. 1742). Andere druk der beide voorafgaande gedichten, en metLofgedigtenop W. van Haren. Met door- loopende paginatuur. Lof der vrede, ’s Gravenh. 1742. 8°. Groot, P. Cornets de, Ontmoetinge op den Lof der vreede d. W. van Haren, 'sGravenh. 1742. 8°. [Stukken van en betreffende]. 4 st. M. pl. 8°. 1. Drie gedichten om agter de gevallen van Friso geplaatst te worden. — 2. Keer-klank op de weerklank, of d’Echo op W. van H. beantwoord d. G. S. Utr. 1742. — 3. Tegen de oproerma kers in Nederland. Harderw. 1742. 4. Ver volg der gedigten voor en tegens W. van Haren. ~~~ [Eene verzameling gedichten door en op W. van Haren. 1742 en w. 28 st.]. Met pl. en spotprenten. [Eene soortgelijke verzameling. 34 st.]. 8°. Bakker, P. Huisinga, Poëzy. Amst. 1773—90. 3 dln. 8°. Ei. op zwaar papier. Beaumont, A. van, Stigtelyke mengel-dichten. Haarl. 1743. 4°. Eenige afzonderlijk uitgegeven gedichten van den- zelfden schrijver zijn hierbij gebonden. SHchtelyke mengel-poëzy, op verscheiden tyds-omstandigheden in ’t licht gebrast. 2e dr Amst. 1761. 4°. o “e ~ Hort begrip van de meest aanmerkenswaar dige zaaken, voorkoomende in de Nederl. His toriën, sedert het jaar 1555, tot het sluyten der Vrede te Utrecht, in ’tjaar 1713 enz. d. J. N. Creyghton, in dichtmaat gebracht door A. van Beaumont. Haerl. (1758). 8°. De Geusen. Proeve van een vaderlands ge dicht. [Veranderde uitg.]. Zwolle, 1776. 8°. [—] geg- van De Geuzen. Vaderlandsch dichtstuk. [Uit- door W. Bilderdijk met medewerking Rh. Feith]. Amst. 1785. 2 dln 8®. Met Opdracht van Bilderdijk aan Willem V, en met eenige geschreven aanteekemngen betrei- fende deze Opdracht. De godvrucht op den troon, of de triömf van Daniël in den leeuwenkuil, in drie boeken. Rotterd. 1753. 4°. Valk J. van der, Noordwyksche Arkadia, in dichtmaat uitgebreid. Leid. 1748. 8°. Alvaarsma, B. Bornius, De winter, in 3 zan gen. Leeuw. 1749. 4°. [Op den HoofF, If. W.,] Een nieuw lied van de verliefde weduwnaar [ondert. Francisco Kullario]. (c. 1749). 8°. Schimpdicht op Mozes Beuno Henriques? Winter, N. S. van, Kain en Habel. Amst. 1743. 8°. Met eigenhandige opdracht aan B. de Bosch. Des godsdienstigen christens eenzame ziels verlustiging. Z. p. e. j. (Amst. 1749). 8°. De Amstelstroom. [M. kaart en aanteeken.]. Amst. 1755. 4°. De jaargetijden, in 4 zangen. Amst. 1769. 4°. Merken, L. W. van, Het nut der tegenspoe den, brieven e. a. gedichten. Amst. 1762. 4°. Hetz. werk. 2e druk. Amst. 1768. 4o. David, in 12 boeken. 2e dr. Amst. 1768. 4°. — De waare Held. Lierdicht. Aan Juffr. L. W. van Merken, dichteresse van de David by de tweede Uitgaave van dat Werk haar E. toegezonden [door Paulatinus Philocalus], Z. p. e. j. 4°. — Het lierdicht De waare Held verandert, en aan den schrijver daarvan met dezelve rijm klanken toegezonden. Amst. 1769. 4°. — Dayid gerechtvaardigd tegen de ongegronde beschuldigingen van het bijbelonteerend ge schrift, genaamd: De waare Held. Lierdicht., door Philaletbes [G. v. Roven?]. Amst. Z. p. e. j. 4°. Winter, L. W. van, geb. van Merken, Ger- manicus, in 16 boeken. Amst. 1779. 4°. Anthologie uit [hare] gedichten [door M. D- de Brujjn]. Utr. 1850. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderlandsche literatuur. N°. 4. Bruiloft (Kwakers) en Verjaring. Z. pl. en j. (c. 1750). 8°. Oeffening (Geestdrijvers of Kwakers-). Z. pl. e. j. (c. 1750). 8°. Na-Bruyloft (Quakers). De oorspronk van ’t kus sen of zoenen. Reismal of Schuytgekal.. . Mitsg. een Boere vryagie enz. Z. pl. 1752. 8°. Muyser, G., Mengeldichten. Amst. 1751. 4°. Nagelaate poezy. Amst. 1760. 4°. Temmink, M., Heilkweekende Verlustigingen, bestaande in eene Christelyke Geloofsschetse, verschelde Keurstoffen en Gezangen.'Amst. 1753. 8». Gerwen, J. van, J. van Vondels Aanleiding ter Nederduitsche Dichtkunste in poëzy. Dordr. 1750. 4°. Blz. 27—38 bevatten het prozastuk van Vondel. [Braconier, geb. de Wilde, C.,] Bespiegelingen over Gods kerk en waereldbestier... nevens zielverlustiging enz. d. Vrouwe C. P. AmBt. 1751. 8°. [Braconier, geb. de Wilde, C.,] Opwekkelijke nasporingen bij het genot van ’t eenzaam bui tenleven, door Vrouwe C. P. Amst. 1754. 8°. [ ] Vervolg van stichtelijke gedichten, op ver scheiden onderwerpen, d. Vrouwe C. P. Amst. 1757. 8°. Broestershuysen, J., Een christen in zijn bid dende gestalte, of het Gebed des Heeren in dichtmaat uitgebreidt. Utr. 1753. 4°. Higt, E. W., Gedichten [uitgeg. door A. Ypey]. Harderw. 1803. 8°. Bevat ook zijne Latijnsche gedichten. Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Ex. op zwaar papier. Timmerman, Petron. Johanna de, Nagelaa- tene gedichten, uitgeg. d. J. F. Hennert. Utr. 1786. 8°. Met portret in silhouette. Werken, M. G. van der, Willem de IV. Leyd. 1756. 4°. De Cambon, geb. van der Werken., M. G. Brief van Abelard aan Eloïza. ’s Hertogenb, 1762. 4°. De vrijheid. Heldendicht. Leyd. 1769. 8°. Zededichten op het leeven en sterven van Jesus Christus. ’sGravenh. 1771. 8°. Dolhuis (Het vermaaklyk), of lust-paleis der gek ken en gekkinnen. door Momus van Cupido vertoond in de vrugtbaare trouwmaand Mei enz. Amst. 1758. 8°. [Blussé, A.], Eerkroon op de hoofden der door luchtige staetsmannen, burgervaderen, zeehel den, en andere personaedjen, die het Neder- laudsche gemeenebest door getrouwe diensten eu edele daden aen zich verpligten; doormengd met andere vaderlandsche dichtstukken. Dordr. 1782—83. 2 dln. 8°. Ook o. d. t. Lauwerbladen voor de zonen der vrij heid. Iets dichtmaatigs. Dordr. 1784. 8°. Berkhey, J. Ie Prancq van, 't Bataafsch Athene; in drie herders-kouten. Leyd. 1760.8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op groot papier. Hetz. werk. 2e dr. Met. .. verklaaringen en eene voorrede. Leyd. 1766. 8°. [ ] Voor de scherp-lasterende laster-zugt, scherp-hekelend-hekeldigt. Leyd. (1766). 8°. [ ] Wintersche Tegenzang, uitgebreider, en zoo als dezelve aan den Philosooph N°. 154 gezonden is, voorgesteld [ondert. Agricola]. Z. pl. (Leid.?) 1769. 8°. Hierbij N°. 164 van den Philosooph. (v. 12 Dec. 1768), waarin hetzelfde gedicht, met eenige daarin gemaakte veranderingen voorkomt. [ ] Hekeldigt voor J. Nomsz., ter afgedwon gen verdediging van AKAKIAAHE L. F. v. B. Gedrukt 1769. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, Het Orakel in den tempel der Nederlandsche dichtereu, of de Kunstvriend. Leyd. 1769. 8°. Gedichten. Amst. 1776—79. 2 dln. 8°. Zinspelende gedigjes op de geestige printjes ge-etst d. P. de Mare na de teekeningen van Chr. Chalon, enz. Leyd. 1779. 8°. Zinspelende keerdichtjes op de Geestige ge dichtjes, enz. Leid. 1784. 8°. [ ] Katwijker Yischdenntje. Z. p. e, j. 8°. De Koopzaal van het Oude Zyds Heeren Logement tot Amsterdam. Amst. (1783). 8 . Dichtmaetige redenvoering over de plichten der weezen en hunne bestuurderen, enz. Z. pl. e. j. (Leid.? 1789.) 8°. Oud Hollands vriendschap, dankbaar aan Neerlands kroost, tot Leydens troost; besloten met Utrechts eeuwschets. In dichtm., met histor. oud Hollandsche aanteekeningen, afbeeldingen van drinkbekers, enz. Leyd. voor den autheur. 1809. Met platen. 8°. Ex. op zwaar papier. Hetz. werk. Leyd. J. van Thoir. Z.j. Met platen. 8°. Dezelfde uitgave, als de hier voorafg., doch met veranderden titel. Bloemhert. Hofzang voor de vaderlandsche flora in de bekoorlijke landsdouwen en bloem hoven van Holland. Haarl. 1804. 8°. (Kleinere gedichten), 1779—1809. 17 st. 8°. Anthologie uit [zijne] gedichten [d. M. D. de Brujjn]. Utr. 1850. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderl. literatuur. N°. 2. Hardy, A., Poëtische en stigteljjke mengeldigten. over verschelde stoffen in rijm gebragt. Gorinch. 1750. 8°. Schets der gepreze Nederduitsche dicht kunde enz. ’s Gravenh. 1759. 4°. Met aanteek. in bandschr. van den Schrijver. ToUé, H. A. (Iets van). Z. pl. e. j. (c. 1790). 8°. In dit bundeltje vindt men o. a. op blz. 49—76 Berigt nopens de Hederijkkamer der stad Vere. Macquet, J., De vier jaargetijden. Leyd. 1767. 8». Dichtlievende uitspanningen ... Heldinnen brieven, Natuerkundige beschouwingen. Mengel werk [Evangelische Tafereelen, De eerste wae- reld]. Zierikz. 1772-79. 3 dln. 8°. Stijl, S., Lierzang aan Melpomene. Harl. 1769. 8°. Astrea. Friesche lierzang. Harl. en Utr. 1786. 8°. Nagelaten gedichten. Mengelpoëzy [uitgeg. d. J. Brouwer].. Leeuw. 1837. 8°. Sohonck, A- C., Herders- en visschers-zangen; brieven, klink- en mengeldigten. Aroh. 1753. 8°. Tiele, F., De zegepralende godvrucht of de drie jongelingen in den gloeienden oven. Rott. 1756. 4°. Zon, Z. M. van, Stichtelijke gedichten. [Uitg. door A. L. van Zon]. Utr. 1756. 4°. Arends (de Jonge), R., Gedichten. Amst. 1757. 4°. Jeltema, A., Gedichten. 3e druk. Leeuw. 1825. 8°. Bongardt, B. J., Troostzang of rijmkatechismus, in L1V Psalmen, voor Davids Huis, geschikt naar Ursinus leerwijze en Datheens zingtrant, by de zogenaamde waare Gereformeerde Bata vieren om verbijsterde Kristenen te regttebren- gen, of te koesteren, in de Moederschoot der H. Kath. Kristel. Kerk. Hoorn, 1762. 4°. Jordaan, J., De lydende en verheerlykte Heiland, in zes boeken. AmBt. 1762. 8°. [Reuver, M. de], Dichtlievende verlustigingen, bestaende in veld- en stroomzangen, mengel-, lof- en hekeldichten en tooneel-poezjj, d. Mr. M. d. R. Onder de zinspreuk: Meditandofulgens. Leyd. 1762. 8°. Repelaer, J. A., Nagelaaten stichtelijke zede- dichten. Dordr. 1801. M. portr. 8°. Horst, Anna van der, [later Roelfzema]. De gevallen van Ruth, in zes Zangen. Enkh. 1764. 4°. Debora, in 4 zangen. Gron. 1769. 4°. Ruloffs, B., Eenige gedichten. 8°. Onder dezen, opzettelijk daarvoor gedrukten titel, versierd met een vignet, waarop het jaartal 1774, zijn een aantal van ’s dichters gelegenheidsgedich ten vereenigd, die hoogst waarschijnlijk alleen voor vrienden zijn gedrukt. De mensch door deugd en verstand het voor treffelijkst schepsel. Z. j. 8°. Amsterdam hervormd. In 3 zangen. Amst. 1778. 8°. Hetz. werk. Dez. uiig. Met portretten en platen, gr. 4°. Zang ter gedachtenis van Joost van den Vondel (1779). 8°. Vredestein. Hofzang. Amst. 1780. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. gr. 4°. De muzijk aan de leden d. Mtsch. Felix Mentis. Zangstuk uitgevoerd op het eerste con cert den 2en Nov. 1792. Z. p. 8°. De muzijk aan de leden der Mtsch. Melix Meritis. Zangstuk. Amst. 1792. 4°. Zangstuk voor ld. ter gelegenheid van het 10e concert. Amst. 1793. 8°. Zangstuk voor Id. Z. p. 1793. 4°. De muzijk aan de leden van Id. Z. p. 1793. 4°. De Kersnacht, Tooneelmatig-zangstuk. Am- steld. 1794. 8°. Hetz. werk, dez. uitg. 4°. Ruloffs, B., De muzijk aan de leden enz. Amst. 1795. 8°. Zangstukken, bestaande in een Welkomst groet , en De gelukkige Maatschappij, opgevoerd bij het le concert. Amst. 1796. 8°. Zangstuk... om opgevoerd te worden op het le concert in ieder jaar. Amst. 1797. 8°. ~ Hetz. werk, dez. uitg. Ex. op zwaar papier. Lentezangen voor de Mtsch. Felix Mentis Amst. 1798. 8°. ~ Hetz. werk, dez. uitg. Ex. op zwaar papier. De overwinning. Krijgsmatig-Zangstuk. Zijnde een vervolg op den Veldslag. Amst. 1799. 8°. ~ Hetz. werk, dez. uitg. Ex. op zwaar papier. Choorzang op den laatsten concert-avond der 18e eeuw. Amst. 1800. 8°. [Kuipers, D.], Dichtlievende Mengelingen , d D. K. Leid. 1764. 8°. [ 3 Dichtlievend Tijdverdrijf, of proeven van dichtoeffeningen. Leid. 1766. 8°. Mijne dichtoefeningen. Leyd. 1786. 8°. Mengelzangen (door...?) Rotterd. 1765. 8°. Cock, G. Th. de, Proeve van Bijbeldichten, Brieven en Mengelzangen. Leeuw. 1765. 4°. Vlieg, C., De val van Adam ... en de bekee- ring van Saulus, dichtkundig beschreven.’s Gra- venh. 1765. 4°. ^°1H, geb. Bekker, E., Bespiegelingen over het genoegen enz. Hoorn, 1763. 8°. Ex. op zwaar papier. Aan de Nederlandsche Jufferschap. Hoorn, 1765. [Waarachter: Aan Mei. Anna van der Horst.] 8°. Bldz. 39—76 van het werkje: Eenzame nachtge dachten over den slaap en den dood. Bespiegelingen over den staat der rechtheid enz. Hoorn. 1765. 8°. Ex. op zwaar papier. Walcheren in 4 zangen. Hoorn, .1769. 8°. Bldz. 209—242 bevatten: Proeve van Mengel dichten. [Wolff, geb. Bekker, E.,] Hetz. werk, als ’t voorg. Dez. uitg. Ex. op zwaar papier. [ ] Brief over de Santhorstsche geloofsbelijdenis. Amst., Hoorn, 1772. 8°. — De spottemjj, ontmaskerd of volkomen ver dediging voor de Eerw. gehekelde personen, in de Onveranderlijke Santhorstsche geloofsbelijde nis , enz. en de Dweeperij gecensureerd, enz. [door...?]. Gron. Z. j. 8°. — Be Teel veranderde Santhortsche geloofsbe lijdenis, in rijm gebragt door eene vervreemde • Va go de g6not g eloovera > [door...?]. Z. pl. en Hierbij: De Mennet en de Kalot des Onderlings met ezels ooren, en : Mithridaat voor vergifte raad. De Vaderen des vaderlands verdedigt tegen de lasterijke Zanthorstsche geloofsbelijdenis, enz. [door ...?] Z. pl. en j. 8°. Vrouw Snaversnel. Volksliedje ... benevens de Menuet en de Dominees pruik. Amst. Z. j. ~ . H e o Menuet en de Dominees pruik. Amst. Z. j. 8°. Jacoba van Beieren aan Frank van Borsse- len. Hoorn, 1723 [drukfout voor 1773]. 8°. - Hetz. werk. 2e, veel verm. en naauwkeuri- ger druk. Hoorn, 1773. 8°. Aan mijnen geest. Hekeldicht... Hier ag- 1774 ' ? 6 Mor £ en 8 roet der vriendschap. Hoorn, C ] Be Nederlandsche vrijheid aan de deugd; haar het beeld des grooten Pascal Paoli aan biedende. Hoorn, 1775. 8°. [ ] t Be Bekkeriaansche Dooling ... proefon dervindelijk wederlegd. Hoorn, 1775. 8°. — ’t Verschriklijk Nachtgezicht van Urbanus den Droomer, of ’t wezenlijk bestaan van Booze Geesten, Duivelen en Spooken ... bevestigd, tot... opheldering der onlangs, gebreklijk, we- derlegde Bekkeriaansche Dooling. Hier is nog bijgevoegd Brief in proza [d. J. v a n d e r L i c h t ps. van?]. Z. pl. en j. (c. 1775). 8°. De Brief in proza handelt over «zekere aanmer king en de byzonderè spelling der woorden en de klaarheid in den stijl van R. M. van Goens.” Lier-, veld- en mengelzangen. Hoorn, 1772. Beemster winterbuitenleven. Twee brieven [in dichtmaat]. Amst. 1778. 8°. Deken, A., Liederen voor den boerenstand. Gron. ! 1818. 8°. Heer-oom met de gard, en de hoerewaardin. Twee anecdoten, uit den zelfden hoek als de Menuet en Dominees pruik. Bij wijze van Brief. In dichtmaat medegedeeld d. e. Groninger heer, enz. Z. pl. en j. (Amst. 1778?). 8 . Blz 21 24 bevatten: Welmeenende raad aan de Overheid tot fnuiking van de priesterlijke hiërar chie. Roskam voor den zogen. Groninger heer op steller , enz. van: Heeroom met de gard, en de Hoerewaardin, enz. Z. pl. en j. (Amst. 1778?). 8°. Lannoy, JuK Corn, de, Dichtkundige werken. Leyd. 1780. 8°. [ ] Aan mjjn geest, door Jongvrouwe Breda, 1766. 4°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. 8°. Hetz. gedicht. Breda, 1767. 8°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. Met ingevoegd portr. der dichteres d. J. Houbraken, met 4 regelig vers d. S. van der Waal, en hetz. portr. vóór alle letter. Ex. op groot en zwaar papier. Nagelaten dichtwerken, [uitgeg. d. W. Bil derdijk]. Leyd. 1783. 8°. Met opdracht in dichtmaat aan de Prinsesse van Oranje en Nassauw door W. Bilderdijk. Waereld (De bespookte) ontspookt, de duivel geroskomt en het Euangelie van den spinnerok weêrlegt. Zijnde een satyrische droom, van de droomeryen der duivelen, geesten, spooken en menschen, waarin de droes ontmaskerd, het geheimenisgordyn van inbeelding en geestver schijning opgeschooven en ’t bygeloof dier grol len aangetoond wordt, tegens alle voorstanders van Spooken, en de Spookönderstellingen van ... P. Nieuwland enz. [ondert. Paulatinus]. Amst. e. e. Z. j. (c. 1775). 8°. Os, J. van, Gedichten. ’sGravenh. 1787. 8°. Nuyssenburg, Iz. van, Nagelatene gedichten. Dtr. 1778. 8°. Bruining, H. A., Proeve van Bijbel- en Mengel- poezjj. Vere, 1792. 8°. Met ingevoegd portret in-fol. Coster, H., Feestzangen. Z. pl. en j. (Leid. c. 1780). 4°. Poesy (Bundel van afzonderlyke, nietopen- lyk uitgegeven gedichten). Z. p. e. j. 8 . Deze uitgebreide verzamelingen bestaan uit een aan tal, waarschijnlijk afzonderlijk uitgegeven velaar-, bruiloft- en lijkdichten, gedichten op J. Ie Francq van Berkhey e. a., zonder signatuur en pagineering, misschien slechts voor vrienden ge drukt. Bij enkele liederen zijn de muzieknoten gevoegd. Vergeefeche dichtluim. Een droom. Z. p. e. j. 8». [Riemsnijder, H.], Proeven van dichtlievende kleinigheden, tot uitspanning van den geest, ’s Gravenh. 1780. 8°. Het verbond der genade in 13 boeken, en het Lied van Sion, in 12 zangen. Amst. 1767. Noemer, P. van, Stichtelyke gedichten. Mid- delb. 1766. 8°. Nomsz, J.. Triomf der teekenkunst. Amst. 1768. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Ei. op groot papier. Willem I, of grondlegging der Nederland- sche vrjjheid enz. Amst. 1779. 4°. Mengelwerken. Amst. 1782. 4°. Vaderlandsche brieven. Amst. 1785. 2 dln. Met portretten. 8°. Maurits van Nassau, in 6 zangen. Met his- toriesche aanteekeningen. Amst. 1789. 4°. [Kleinere gedichtjes]. 6 stkn. 8°. (Marech voor het Genootschap, Tot Nutderschut- tern. — Parodie, Klagt aan Jupiter. — Capel- leu. op zijn sterfbed. — Aan Climene. Aan een kwaadspreker. — Parodie). r i Huwelyks-formulier, voor alle verliefde Pastoren, en tot vermaak aller verliefde jonge verloofde paren, saamgesteld^ op de Synode, te Schuddebroek. Z. p. e. j. 8°. 4°. r ] Evangelische en zedelijke liederen, enz. Amst. 1779. 8°. [Hoffham, O. C. F.], Hekelschriften en andere gedichten. Amst. 1781. 8°. Proeve van. Slaapdichten. Amst. 1784. 8°. ■ Hetz. werk. 8°. Kt op zwaar papier. z, J. van, Zedelijke bespiegelingen, en eenige idere mengeldichten. Amst. (1772). 8 . - Gedichten. Haarl. 1789. Met portret. 8°. - Hetz. werk. Dez. uitg. Met portret. 8°. Ei. op zwaar papier. - De verlossinge van Israël uit Egipte. Haerl. Uylenbroek, P. J-, Ferdinand aan Leonard. Z. pl. 1787. 8°. [Kleine dichtstukken]. 1768—1796. 15 stn. 8°. Wesselsz., J., Het leven van den aartsvader Joseph, benevens eenige stichtelyke mengel werken. Amst. 1769. 4°. Broekhoff, J. P., Dicht- en zedekundige zinne beelden en bespiegelingen.... Met 51 koperen plaaten. Amst. 1770. 4°. Gleuwink, G., Bespiegelingen over de Schepping in 6 zangen. Z. pl. en j. 8°. Hof (Het) der stilheit [Kerkhof], ’s Gravenh. 1770. 8°. Uitg. door het Kunstgen.: Ars super at fortunam. Ketwich, A. van, Feestzangen vóór- en geduu- rende deszelfs echtverbindtenis met S. M. Rus- wurm. Z. p. 1768. 8°. [Terkamp, H. T.], Proeven van dicht- en letter- oeffeningen, bestaande in Bijbelsche keurstoffen en zedendichten, lierdichten en gezangen, leer zame fabelen en zinnebeelden, mengeldichten , enz. onder de zinspreuk: Per kaec ad altiora, d. H. T. T. K. Batav. 1770. 4°. Proeve van minnedichten, in rijmlooze vaar sen. In navolging d. Latynsche en Grieksche voet maten. Batav. 1778. 8°. Zijp, J. van, Baras klagt, over het afzyn van haaren minnaar Assedin. Oostersch-minnedicht in poet. proza; waarin de styl en uitdrukkingen der Arabische e. a. Oostersche dichters... zyn nagevolgt, d. H. T. T. K. [Terkamp]; be nevens deszelfs overdragt in gerymde vaarzen door J. van Zyp. Batav. 1774. 8°. Meer Jr., N. van der, Dichterlyke bespiegelin gen over Abraham’s geloofsproeve. Amst. en Rotterd. 1804. 4°. Beyer, G., Dichtgewiide mengelingen. Z. pl. 1771—1782. 8°. Deze verzameling bestaat uit een aantal kleinere dichtstukken, oorspronkelijk afzonderlijk gedrukt en niet in den handel, door den dichter onder dezen collectieven titel vereenigd, en met een eigenhandige opdracht aan de Maatsch d. Nederl letterkunde. Charité, S. L., Verheffinge van het ards-broe- derschap d. H. Roosen-krans met den lov’-zang op de 15 Mysteriën. Gevolgt van de miracu leuze victorie ter zee ... door ... Don Jan van Oostenryk, op .. . Selim Soliman keyzer der Turken... 7 Oct.... 1571. Gendt, J Begyn. Z. j. (c. 1771). 8°. Fortman, J., Dichtlievende mengelingen, verzeld van taal- en dichtkundige aanmerkingen. Hoorn 1772. 8°. Hint, J. D., De Leer der Dordsche Kerkvaderen, beleden en verdedigd tegen de zaken van de half- en heel-Pelagiaansch gezinde Christenen, dichtkundig voorgesteld, ’s Gravenh. 1772. 4°. Arn. van Halen’s Pan Poëticon Batavüm ver heerlijkt door Lofdichten en Bijschriften; grooten- deels getrokken uit het Stamboek van Mie hi el de Roode; en nu eerst in ’tlicht gebragt door het Genootsch. Kunst wordt door arbeid verkreeqen. Leyd. 1773. 8°. Schonck, E. J. B., Fabelen en vertelsels. Niim. 1779-86. 3 dln. 8°. De stryd der reuzen of de gestrafte heersch- zucht. In 7 zangen. Nym. 1788. 8°. [Swildens, J. H.], Bardietjes. Eene nieuwe soort van gedichtjes. Amst. 1779. 8°. Alp hen, H. van, Dichtwerken, verzameld en met levensbericht van den dichter d. J. I. D. Nepveu. Utr. 1838. 3 dln. 8°. Hetz. werk. 2e dr. Utr. 1857. 2 dln. M. portr. 8°. Hetz. werk. Utr. 1871. Met portr. 8°. C ] Proeve van stichtelijke mengel-poezy, d. S. M. en M. S. Utr. 1771. 8°. Nederlandsche gezangen. Amst. 1779. 8°. Ter gedagtenis. ’s Gravenh. 1800. 8°. Anthologie uit [zijne] gedichten, [d. M. D. de Brujjn], Utr. 1854. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderl. Literatuur. N°. 6. Le ciel étoilé, Cantate traduite par Aug Clavareau. Utr. 1835. 16°. Alleplas, A. van, Dichtlievende bedenkingen over ’s Heilands geboorte, Zijne verheerlijking door lijden en ’s Hemels heerlijkheid, met’s wae- relds vernieuwden luister; benevens ophelderende aanmerkingen op dien vernieuwden luister met betrekking tot ons zonnestelsel en den starren hemel. 2e verbet, en verm. druk. Amst. 1774 8°. Veldhoven, A., Dichtkundige bespiegelingen over de Aarde, den Mensch en den Starren hemel. Dordr. 1774. M. pl. 8°. Bartelink, J., De Beemster kermis, in twee zangen. Leid. 1774. M. pl. 8°. Klaarbout, O., Mozes aloude schaduwleer, ver tonende de voortreffelykheid van vorst Messias. In 4 boeken. Met plaaten. Amsteld. 1774. 4°. Bosch, B., Gedichten. Leyd. 1803. 3 dln. 8°. Ex. op zwaar papier. [Bernard, F. ?], De edelmoedige menschenliefde, voorgestelt in de schitterende daden van den held der helden den grooten Waltemade [onder de zinspreuk: Vlyt kweekt Kunstl. Amsteld. Z. j. (c. 1775). 8°. Bogaard, S. Tak van den, Lauspicturae. — De lof der 8childerkonst [Lat. en Nederl.1 Z d 1776. 8°. J Jongh (de Jonge), J. de, Gedichten. Amst. 1776. 8°. Leuter, P., De Kruiskerk, of Spiegel van ge wetensdwang , mitsgaders eenige Mengeldichten. Dordr. 1776. 4°. Mengelpoëzy, door T. H. M. F, ter spreuke voerende: Studium tempusque musis. Met plaa ten. Utr. 1778. 8°. [Bacot, G. J. G.], Proeve op de Gezelligheid, in 5 zangen; door een Mensch- en Burgervriend. Gron. 1787. 8°. Bosson, A. de, Dichtkundige academische uit spanningen. Leyd. 1777—80. 2 dln. 8°. De nationaale Opvoeding der Nederl. Jeugd, natuur- en zeedenkundig beschouwd. Amst. 1780. 8°. Dulkenraad, K. van, Haarlemmer-hout-zang. Haarl. 1777. 8°. Schelle, P. van, Heldinnenbrieven, verzameld en uitgeg. d. W. Bilderdijk. Dordr. 1825.8°. Vollenhoven, J. Messchert van, Bespiegelin gen over Gods goedheid, enz. Z. pl. 1799. 8°. Gedichten. Amst. 1808. 8°. Het boek Job, in dichtmaat. Amst. 1812. 8°. Bundel van gewyde poezy in Hollandsche dichtmaat gebragt [Uitg. door D. J. v. Len- nep]. ’s Gravenh. 1814. 8°. Kasteele, P. L. van de, Gezangen. Utr. 1790. 8°. Dichtwerken, volledig verzameld en met een levensberigt van den dichter d. J. C. van de Kasteele. ’sGravenh. 1844. 2 dln. 8°. Groot, Jac. de, De duivel in zjjn zondags-pak. Lierzang. Njjm. 1779. 8°. Pypers, P., Vaderlandsche gedichten. Amst. 1784 —:87. 8°. Met portret van den dichter op den titel, act. 40, en met een eigenhandig onderteekend gedicht, getiteld: Op mgne afbeelding. Eemlandsch Tempe, of Clio op Puntenburgh; Landgedicht. Amst. 1803. 2 dln. Met portr. en pl. 8°. Bhapsodien (Dichtlievende). ’s Gravenh. 1779. 8°. Ollefen, L. van, De wereld is geen traanendal. Amst. 1784. 8°. Aan het Synode, gehouden te Amsteld., in July 1784: In welke vergadering, zjjn Dicht stukje, betyteld, De wereld is geen traanendal, als hoogst schandelyk gedoemd is geworden. Z. j. e. p. 8°. Het riete Kluisje van Mej. E. Wolff, geb. Bekker op Lommerlust, in de Beverwyk; het verblyf dier Dichteresse, en van haare vrien- dinne A. Deken. Amsteld. 1784. 8°. Limburg, T. van, [Poezie]. Z. p. e. j. 3 dln. 8°. Deze drie deelen bevatten de los uitgegeven, en in de werken van vele Maatschappijen opgeno men gedichten van dezen dichter, zooals die weleer door hemzelf zijn verzameld. Boos, P. F.. Eerstelingen van Surinaamsche mengelpoëzy. Amst. 1783. 8°. Surinaamsche mengel-poësy. AmBt. 1802. 8°. Ei. op zwaar papier. Boos, P. F., Surinaamsche mengelpoëzy. Amst. 1804. 4°. Herdruk van den voorgaanden bundel. [Fremery. B. de], Mijn letterhof. Eerste afper king. Amst. 1798. 8°. Sleutel der dicht-kunst naar de order van ’t A. B, C. of eene beschryving der heidensche góden en godinnen; der wydberoemde helden en kunste naars en van andere verdichtzelen der Ouden. Leeuw. 1780. 8°. Wijngaarden, D. van, Godlyke waarheden van A. Heil en broek in rym gebracht. Rotterd. 1798. 8°. Borchgrave, P. J. de, Gedichten, uitgeg. door zynen kleinzoon Mr. J. de Borchgrave. Gent, 1861. 8°. Diersen, A., Uitspanningen in ledige uuren, enz. 5 Aug. 1781. 2e dr. Amst. Z. j. 8°. Esgers, J. N., Dichtlievende uitspanningen, be staande in Zeede-, Geleegenheids-, Klink- en Mengel-dichten, mitsg. Toneel-poësy. ’s Gravenh. 1781. 8°. Haeften, J. van, Dichtluimen. Amst. 1826. 8°. StaUaert, J. F., Dichterlijke nalatenschap, uit geg. d. K. F. Stallaert. Merchtem, 1868.8°. [Tieboel], De Mode. Amst. 1781. 8°. Met belangrijke historische aanteekeningen. Vereul, J. J., Voor godsdienst, deugd en va derland. Amst. 1791. 8°. Reinoud van Adelfing, in 7 zangen. Amst. 1792. 8°. Zubli, A. J., Twee bijbelsche dichttafereelen. 2e dr. Amst. 1784. 8°. —_ Nagelatene poezy. ’s Gravenh. 1821. 8°. Brandis, G. Brander a, De Schilderkunst in 3 zangen enz. [Met aanteekeningen en platen]. Amst. 1780. .8°. (Kleinere dichtstukken). 1780—92. 9 st. 8°. Deinse Jz., A. van, De vervolgingen der Wal- denzeren. Midd. (1782). 8°. Paape, G., Bijbel- en zededichten. Delft, 1777. 8°. Hetz. werk. 2e dl. [o. d. t. Bijbel-, zede- en mengeldichten]. Delft, 1778. 8°. Job in 4 boeken. Delft, 1779. 8°. Be Christen in 9 boeken. Delft, 1780. 8°. r ] Vrugten der eenzaamheid, of proeve van stichtelijke mengeldichten .. . onder de spreuk: Beproeft alle dingen enz. Delft, C. Poelman Z. j. (c. 1785?). 8°. Lenige, C., Mengeldichten. Amst. 1782. 8°. Brouwer Az., K., Dichtlievende oeffeningen. Rott. 1783. 8°. Kumpel, J. W. [later gen. CampbeU]. Vader landsche gedenkstukken. Leyd. 1783. 8°. Wester, H., Hulde aan den Albestuurder. Z. p. 1816. 12». Dichtmatige uitboezeming des Harten ter bevordering van den geestelijken smaak. Gron. 1817. 8°. Feith, R., De vergankelykheid van het heelal, en de voortreffelykheid van het verstand. Leyd. 1777. 8°. Romanzes [Colma, Alrik en Aspasia], naar den besten smaak op muziek gebracht door C. F. Ruppe. Haarl. 1787. 8°. — De Alrik en Aspasia van Mr. Bhynvis Feith... sedert kort regeerend Burgemeester der stad Zwolle enz. enz. voorts Ijverig Loon- schrjjver van den Boekverkooper Allard te Amsterdam [door J. Kinker]. Nieuwe Uitgave. Amst. Z. j. (c. 1787). 8°. ■— Hetz. werk. Nieuwe uitg. 2e druk aanmerke- lyk vermeerderd en op Muzyk gesteld door den beroemde Bonaventura Melorauschi. Z. p. e. j. (c. 1787). 8°. Fannjj, een fragment. Amst. 1787. 12°. Hetz. werk [en and. gedichten). 2e dr. Amst. 1788. 8». Poëtisch mengelwerk. Amst. 1788. Met pla ten. 8°. Het Graf in 4 zangen. Amst. 1792. Met vignetten. 8°. Das Grab; ein didaktisches Gedicht von R. Feith, und zwey Oden von J. Kinker, frei aus dem Hollandischen übersetzt v. P. F. L. v. Eichstorff. Zutph. 1821. 8°. Oden en gedichten. Amst. 1796—98. 3 dln. 8°. De Ouderdom, in 6 zangen. Amst. 1802. Met vignetten. 8°. Brieven aan Sophie. Amst. 1806. 8°. — Kinker, J., Brieven van Sophie aan Rhyn- vis Feith. Amst. 1807. 8°. Brief van Sophia aan J. Kinker, de brieven, door denzelven, op haren naam, aan R. Feith geschreven, betreffende. Uitg. door derzelver broeder Christianus [J. Hinlopen?!. Utr. 1807. 8°. De eenzaamheid en de wereld. Haarl. 1821. Met vignetten. 8°. Haverkorn Wülemsz., W., Hilverbeek. Hof dicht. Amst. 1783. 8°. KruyH, (de jonge), J. da, De hoop des weder- ziens, in 2 zangen; met nog eenige andere dichtstukjes, van verscheiden inhoud. Leyd. 1817. Hetz. werk. 2e dr. Leyd. 1818. 8°. Jonge, M. J. de, Mjjne uitreis naar het Land der verwagting (in 7 zangen) en eenige kleine gedichten. Middelb. 1835. 4°. Drukwerken I. Meerman, J., De 18e eeuw en Phyllis aan De- mophoön. Z. p. e. j. (c. 1801). 8°. Meerman geb. MoUerus, A. C., Gedichten. Amst. 1810—16. 4 dln. 8°. Fokke Simonsz., A., De Rijn, dichterlijk be schreven ; met aantekeningen en bijzonderheden ; en Panorama van den loop des Rijns. Amst. 1841. 8°. Het Panorama ontbreekt in dit ex. Bemmelen, J. van, Lofoffer aan het goeder- lieren Opperwezen voor de gelukkige bevalling myner waarde huisvrouwe van eene dochter. Z. p. 1794. 8°. Dankbare overdenkingen, na myne ziekte én die myner... echtgenoote. Z. p. 1805. 8°. Haastert, J. van, Proeve van mengelpoësv. Leyd. 1785. 8°. Mengelpoezy. Delft, 1826, 8°. Proeve (Mjjne) van stichtelijke gedichten. Utr. 1791. 8°. Hiel, J. P. van, Iets [dichtmatigs]. Dordr. 1790. Nagelaten gedichten. Rott. 1796. 8°. Bilderdjjk, W., Dichtwerken [uitgeg. d. Is. da Costa], Haarl. 1856—59. 15 dln. Met portret. 8°. Hetz. werk. Ex. op zwaar papier. Gelukwensch aan Meester en Arbeiders ter drukkerij op het Spaarne, met het »Imprima tur” op het laatste blad der kompleete Dicht werken van Bilderdjjk, door een Corrector [I. da Costa], Z. p. (1859) 8°. Beschouwing der vyf tafereelen van Josephs leeven, af geheeld door den konstschilder J. V.. D uitgegeven in ’tjaar 1771. Leyd. 1830. 8°. -— Prjjsvaerzen behelzende den invloed der dicht kunst op het Staets bestuur en de waere liefde tot het Vaderland. Z. pl. en j. (1776—77). 8°. Afzonderlijke afdruk uit de werken van het Ge nootschap: Kunst wordt door arbeid verkregen. De ware liefde tot het vaderland. Nieuwe uitg. ’s Gravenh. 1828. 8°. Dichterlyke uitspanning. In 6 luimige brie ven aan zyne eenige zuster, nu wylen Vrouwe I. D. Wentholt, geb. Bilderdjjk. in.. 1778 en 1779 geschreven. Uitg. door J. F. van Breugel. Nym. 1835. 8°. [ ] Mjjn verlustiging. Leyd. 1781. Met vignet ten. 8°. De Geuzen. Zie in deze afd. by de Dicht werken van O. Z. van Haren. [ ] Elius, Romance. Amst. 1788. Met vignet ten. 8°. [ ] Vertoogen van Salomo. Amst. P. J. Ui lenbroek. Z. j. (c. 1788). 8°. Mengelpoezjj. Amst. 1799. 8°. 25 Bilderdijk, W-, Mengelpoëzij, bevattende Ver- tellingen en Romances. Amst. 1799. 8 9 . O. o. d. t. Vervolg der Mengelpoëzij. Vertellingen en romances. 2e uitg. Rotterd. 1821. 8°, Nieuwe titeluitgave van deel II der Mengelpoëzij. Mengelpoëzy. Schied. 1860—61. 2 dln. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon. N°. 74—77. —— Poezy. Amst. 1803—1807. 4 dln. 8°. Hierin komen vele gedichten voor van Vrouwe K. W. Bilderdijk. Poëzy. Rotterd. 1820. 8°. Hetz. werk. Schied. 1854. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon N°. 23. Mengelingen. Amst. 1804—1808. 4 dln. 8 . Hetz. werk. Schied. 1855. 4 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 35—38. Nieuwe Mengelingen. Amst. 1806. 2 dln. 8 . Ex op zwaar papier. Hetz. werk. 2e druk. Utr. Z. j. C. v. d. P o s t Jr. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Schied. 1859. 2 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 64—67. Dichtstukjens op Zee, by myne te rug reis naar ’t vaderland in 1806. 2e druk. Amst. 1834. 8°. De Ziekte der Geleerden. Amst. 1807. 8°. De Ziekte der Geleerden in 6 zangen. Uit gegeven met inleiding en aanteekeningen d. J. David. 2e uitg. Leuv. 1854. 8°. Hetz. werk. Schied. 1853. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 20. Swartendijk Stierling, G., Proeve eener oordeelkundige beschouwing van sommige be langrijke onderwerpen betrekkelijk de Ziekte der Geleerden, van W. Bilderdijk. Amst. Z. j. (c. 1809). 8°. Odilde. ’s Gravenh. 1808. 8. Najaarsbladen, ’s Gravenh. 1808. 2 dln. 8°. Verspreide gedichten. Amst. 1809. 2 dln. 8 . Winterbloemen. Haarl. 1811. 2 dln. 8°. Affodillen. Haarl. 1814. 2 dln. 8°. De Geestenwaereld en het waarachtig Goed. Gedicht, uitg. met inleiding, analyse en aan- teekeningen d. J. David. Leuv. 1848. 8 . De dieren. Dichtstuk. Amst. 1811. 8 • Nieuwe uitspruitsels. Rotterd. 1817. 8°. De ondergang der eerste wareld. Amst. 1820. 8°. > s Epos; of de vjjf bestaande zangen van den Ondergang der eerste wareld, uitgegeven met inleiding, varianten, aanteekeningen en verhan delingen, door I. da Costa. Leeuw. 1847. 8 . Met portret v. Bilderdijk op den titel. — Rau, S. J. E., Het ontwerp van Bilder- djjks Epos. Leid. 1876. 8°. De ondergang der eerste wereld. Met eenige aanteekeningen en een ontwerp van den epos door S. J. E. Rau. Amst. 1880. 8®. Bilderdijk, W., Zedelijke gispingen. Rotterd. 1820. 8°. Sprokkelingen. Rotterd. 1821. 8°. Krekelzangen. Rotterd. 1822—23. 3 dln. 8°. Hetz. werk. Schied. 1853. 3 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 13—15. ' ] Spreuken. Leyd. 1823. 8°. Rotsgalmen. Leyd. 1824. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Schied. 1854. 2 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 28, 29. Navonkeling. Leyd. 1826. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Schied. 1854. 2 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 26, 27. Oprakeling. Later dichtstukjens. Dordr. 1826. 8°. Nieuwe Oprakeling. Dordr. 1827. 8°. [ ] Afscheid aan Leyden. Z. pl. of j. 8°. Hetz. werk. Leyden. 1827. 8°. De voet in ’t graf. Jongste gedichten. Rotterd. 1827. 8°. Hetz. werk. Schied. 1852. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 3. Naklank. Gedichten. Dordr. 1828. 8°. Avondschemering. Bruss. 1828. 8°. Hetz. werk. Schied. 1852. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 10. Vermaking. Rotterd. 1828. 8 . Nieuwe vermaking. Rotterd. 1829. 8 . Uitzicht op myn dood. Rotterd. 1829. 8°. Schemerschijn. Nieuwe gedichten. Gent, 1829. 8°. Nasprokkelingen [uitg. o. leiding v. J. J. F W ap]. Bruss. 1830. 8°. Het nicotiaansche kruid, en Uitzicht op mijn dood. Voorafgegaan door een levensberigt des dichters [door H. Maronier]. Rotterd. 1832. 8°. [Kleinere gedichten: overdrukjes]. 11 stkn. 8°. Onuitgegeven vaerzen. [Uitg. ^ door J. A. Alberdingk Thijm]. Z. pl. e. j. 8°. Nalezingen. Amst. 1833. 2 dln. 8°. (Het leven en eenige uitgelezen gedichten van). Naar tjjdsorde gerangschikt en toegelicht ^ door N. H. Th. ten Berge. Schied. 1868. 8 . Klassiek, letterk. Pantheon N°. 95, 96. Bloemlezing uit [zijne] dichtwerken, naar tjjdsorde gerangschikt en in verband gebracht met zijn leven en brieven door J. van Vlo ten. Leid. en Dev. 1869. 4°. Keur uit [zijne] poezie door A. de Jager. Dev. 1872. 8°. — Jager, A. de, Alphabetische lijst van woor den en spreekwijzen, taalkundig opgehelderd in de Werken van Mr. W. Bi 1 der dg k. Rotterd. 1839. 8°. — Bogaers, A., Woordenboek op de dichtwer ken van W. Bilderdijk, gevolgd door bij lagen , beh. getuigenissen en oordeelvellingen van den dichter, benevens opgemerkte eigen aardigheden zijne taal en poëzij enz. [Uitgeg. door W. Gr. Brill]. Haarl. 1878. 8°. — Jager, A. de, Proeve over den invloed van Bilderdijk's dichtwerken op onze taal. Leid. 1847. 8°. [Bilderdijk, O. B. geb. Woesthoven], De op wekking van Lazarns, door Vrouwe C. R. W. Z. p. e. j. (Amst. 1785). 8°. [ ] Lazarus opwekking. Ode. Door V. C. R. B. Gr. W. Amst. 1785. 8°. Bilderdijk, K. W. geb. Schweickhardt, Dicht werken, [uitgeg. d. I. da Costa]. Haarl. 1860. 3 dln. 8°. Hetz. werk. Ex. op zwaar papier. [ ] Verscheidene gedichten. Z. pl. en j. 8°. Gedichten. Rotterd. 1827. 8°. Jezus lijden. Leyd. 1828. 8°. Nieuwe gedichten. Bruss. 1829. 8°. Nagelaten gedichten. [Uitg. d. I. da Costa?] Leeuw. 1833. 8°. Hazeu, Cz. J., De Heidelbergsche Catechismus in 52 gezangen. Amst. 1790. 8°. Overstraten, A. van, Jacoba van Beieren in 5 boeken. Amst. 1790. 8°. [Scharp, J.], Vaderlijke toonen, bij de geboorte en het sterven van zommige mijner lieve kin deren (Rotterd. 1790). 8°. Bellamy, J., Gedichten. Nieuwe vermeerd. uit gave. Haarl. 1826. 8°. Met portret op den titel. Gedichten. Schied. 1860. 2 dln. 8°. Klassiek, letterk. Pantheon. N°. 70, 71. [ ] Gezangen mijner jeugd. Amst. 1782. 8°. [ ] Vaderlandsche gezangen van Zelandus. Z. pl. 1782-83. 8°. [ ] Hetz. werk. Amst. 1785. 8°. Gezangen. Amst. 1785. 8°. Met ’s dichters portret op den titel. Gezangen mjjner jeugd en naagelaaten ge dichten. 2e dr. Haarl. 1790. 8°. Op den titel het portret van Mej. F. B a a n e (Fillis). Erato. Geschenk aan Neerlands Schoonen [Bloeml. uit de gedichten van J. Bellamy]. Utr. 1851. 8°. Gedichte. Aus dem Hollandischen. Wien 1790—91. 2 dln. 8°. Met portr. v. J. Bellamy en F. Baane. Röschen; eine poëtische Erzahlung, aus dem Nord-Niederlündischen übers. v. L. J. F. Jans sen. Emmer. 1834. 8°. Slicher, A. C., Weegschaal van het ware en schjjn-vermaak. Amst. 1786. 8°. De vriendschap, in 5 zangen. Amst. 1787. 8°. Kleyn, J. P., Oden en gedichten. Utr. 1782. 2 dln. 8°. [ ] Anakreontische offerhanden, op het outer van liefde en deugd. Amst. (1794). 8°. Nagelaten gedichten benevens Oden en Ele- giën van Vrouwe A. Ockerse, wed. Kleyn. Utr. 1809. 8°. Kleyn, A. geb. Ockerse, Oden en Elegiën. Arnh. 1800. 8°. Nieuwe dichtkundige mengelingen. Met voor- berigt en eenige gedachten over het Lierdicht, uit de papieren van J. P. Kleyn, door W. A. Ockerse. Amst. 1817. 8°. [Esser, geb. v. Haeften, M.], Aan mijn ster venden grootvader. Z. p. 1786. 8°. Themmen, Ph. H., Fabelen en vertelsels. Amst. 1793—1801. 3 dln. 8°. Tuiltje van dichtbloemen enz. (Amst). 1799. 8°. Hulst, N. van der, Vrolijke Lentezang, waar achter eenig Mengelwerk. Rotterd. 1806. 8°. Bloemen en vruchten. Rotterd. 1810. 8°. Vereul, A., Proeve van poëtische brieven. Gouda, 1786. 8°. Porjeere, O., Zanglievende uitspanningen. Amst. 1788. 8°. Dichtmengelingen. Amst. 1792. 8°. Witte Jr., J. E. de. Tafereel der vriendschap. ’sGravenh. 1786. 8°. Dicht-offer aan Themire. ’sGravenh. 1788. 8°. Met portret des dichters op den titel. [ ] Dicht bloemtjes alleen voor de meisjes. Rotterd. 1789. 16°. Kleinigheden van digtkunst. Utr. 1789. 8°. Beisig, J. H., Gedichten en vertaaling. Amst. 1789. 8°. [Hoogstraten, W.], Verstrooide gedichten. Z. pl. en j; (’sGravenh.? 1789). 8°. Nieuwenhuyzen, M., De Mensch. Een Gezang. Amst. 1789. 8°. Walré, J. van, Heidebloemen. Haarl. 1815—16. 2 dln. 8°. [ ] Afrekening-Maal van een boedel by Sil- phio [den Kastelein Springer] te Perahéléos [Overveen] in de maand Juny; Gastronomisch- Macaronisch Gedicht. Z. p. e. j. (Haarl. 1819). 8°. Gedachtenis-offer aan Ward Bingley. Eer zucht e. a. mengeldichten. Amst. 1821. 8°. [ ] De Blinkert en de Nieuwe Brouwerskolk te Haarlem. Z. p. 1825. 8°. Walré, J. van, Heksluiting, ’s Gravenh. 1828. 8°. Derk de matroos aan Myntje, of de horos- koop. Een volksdicht. Z. p. 1832. 8°. Jongh, J. de, Gedichten over godsdienstige on derwerpen. Leeuw. 1806. 8°. Loosjes Pzn, A., De vaderlandsche zeeheld. Haarl. 1781. 8°. Sint Eustatius genomen en hernomen in 5 zangen. Haerl. 1782. 8°. [ ] Minne-zangen en jeugdige gedichten. Haarl. 1783. 2 stn. 8°. [ ] Hetz. werk. Ie stuk. Ex. op groot papier. —— Hetz. werk. 2e druk. Haerl. 1790. 8°. [ Proeve van gewijde poëzij. Haerl. 1784. 8°. M. A. de Ruyter, in 10 boeken. Haerl. 1784. 4°. [ ] Joseph, in 6 zangen. Haerl. 1786. Met platen. 4°. Haerlems schilderlof enz. Haerl. 1788. 8°. Frans Hals. Lierzang. Haerl. 1789. 8°. Coücy en Jaqueline, of ’t minnaars hart. Romance. Haarl. 1793. 8°. De laatste zeetogt van den Admiraal de Ruiter, in 12 boeken. Haarl. 1812. 3 stkn. 8°. Geschiedkundige aanteekeningen [bij ’t voorg.]. Haarl. 1813. 8°. —— Bijlage [bij ’t-voorg.]. Behelsende hoofdzake- ljjk, de verbeteringen en inlasschingen der onder scheiden deelen, welke, in dat Dichtstuk, op last der Fransche Politie .. . eenige verandering of uitlating hebben moeten ondergaan. Haarl. 1814. 8°. Mengeldichten. Haarl. 1813. 2 dln. 8°. i De Bijbel. Dichtstuk. Haarl. 1816. 8°. [Kleinere gedichten], 4 stkn. 8°. (De twee Zandvoortsche jongens. — Zangstuk. — Een verschijnsel. — Gebed en dankzegging bij gelegenheid eener prijsuitdeeling). Nagelaten gedichten. Uitg. d. V. Loosjes. Haarl. 1819. 2 dln. Met portret. 8°. Klaarenbeek, P. H., Nagelaten gedichten. Uitg. door J. van Walré, A. de Vries, J. H. van der Palm en Ph. W. van Heusde. Amst.' 1831. 8°. Met portret op den titel. Moens, P., De lente, in 3 zangen. Amst. 1788. 8°. [ ] Hugo de Groot, in 7 zangen. Amst. 1790. 8°. Met portret van H. de Groot. Bespiegelingen over Europa in de 18e eeuw. Haarl. 1802. Met portret. 8°. Nieuwland, P., Gedichten. Amst. 1788. 8°. Nagelaten gedichten [Uitgeg. door A. d e Vries]. 3e druk. Haarl. 1827. 8°. Orion. Ode, traduit p. A. Clavareau. Amst. 1836. 8°. Loots, C., De volkswoede, toegezongen aan de nagedachtenis van de Gebr. de Wit. Amsteld. 1802. 8°. Leonidas, in de engte van Thermopilé. Amsteld. 1804. 8°. De Batavieren, ten tjjde van Cajus Julius Cezar, wegens het hen voorgeslagen Staatsver- bond der Romeinen. Amst. 1805. 8°. De voortreffelijkheid van den mensch in de beoefening der schoone kunsten. Lierzang. Amsteld. 1806. M. portr. 8°. (Aan) op zjjn lierzang: De voortreffelijkheid van den mensch, in de beoefening der schoone kunsten door C. N. Bastert. Amst. 1806. 8°. De Hollandsche taal. Amst. 1814. 8°. Gedichten. Amst. 1816— 17. 4 dln. Met por tret. 8°. De mensch in 3 zangen. Amst.. 1819. 8°. Nieuwe gedichten. Amst. 1821. 8°. Menschlievendheid. Amst. 1825. 8°. [Kleinere gedichten, stukken betr. den dichter en diens overlijden, beoordeelingen zijner werken, enz. 1792—1835.J 97 st. in 6 bdn. Met portretten. 8°. Nagelaten gedichten. [Met voorreden van H. Tollens Czn en M. C. van Hall]. Amst. 1855. 2 dln. Met portret. 8°. Helmers, J, F., Socrates in 3 zangen. Amst. 1790. 4°. Hetz. werk. 2e dr. Amst. 1815. 8°. Over de oneindige volmaakbaarheid der men- schelijke natuur. Lierzang. Amst. 1802. 8°. [ ] Fragment uit een onuitgegeven treurspel. Z. p. 1806. 8°. Gedichten. Amst. 1809. 2 dln. 8°. (Brief en dichtmatig iets aan den Heere) bjj de uitgave van het eerste deel zijner Gedichten door L. J. Z. Wiselius. Z. p. (1809), 8°. Gedichten.. 3e druk. Rotterd. 1822—23. 3 dln. M. portr. 8°. [ ] Lofzang op Jezus van Nazareth. Z. pl. öf j. 8°. Van deze uitgave, waarin bet oorspronkelijke ge dicht in zijn geheel is opgenomen, werden slechts twaalf exemplaren gedrukt. De Hollandsche Natie, in 6 zangen. In den Haag bij Joh. All art, 1812. M. pl. 8°. Eerste uitgave.  895 DICHTERS. 396 Asschenbergh, H., Poëzij. Amst. 1793. 4°. Vertelsels en Puntdichten. 2e dr. Amst. 1827. 8°. Elter, geb. Woesthoven, M. P., Gedichten, verzam. d. J. M. Pfeil. Met een woord vooraf van J. J. L. ten Kate. Utr. 1859. 8°. [Staring A. C. W.], Mijne eerste proeven in poëzjj. Harderw. 1786. 8°. Gedichten. Zutph. 1820. 2 dln. 8°. Hetz. werk. 2e verb. uitg. Amh. 1836, 4 dln. 8°. Nieuwe gedichten, 's Gravenh. 1827. 8°. Winterloof. Poezy. ’s Gravenh. 1832. 8°. Gedichten. Ter 3e uitg. door den dichter her zien, en meteeneinleidingnitgeg. d. N. Beets. Haarl. 1862. 4 dln. Met portret. 8°. Keur uit [zijne] gedichten. Verz. en ingeleid d. A. W. Stellwagen. Schied. 1884. 8°. Klaas, lettert. Pantheon. N°. 119. Barbaz, A. L., De vrede, dichtstuk. Amst. 1794. 8°. De men8ch naakt en gekleed. Amst. 1803. 8°. Offerbande der vrouwen aan de zindelijk heid. Amst. 1805. 8°. Amsteldam, hij de nacht beschouwd. Amst. 1807. 8°. Wandeling langs den TJkant te Amsteldam Amat. 1816. M. pl. 8°. Weelde en verval, of Amsteldamsch Parijs. Hekeldicht. Amst. 1825. 8°. [Wapperom, J. J.], Zinnebeelden of beeldspraak in naamdicht. Z. p. e. j. (’s Gravenh. c. 1820). 4 . Brink. J. ten, Zang voor de echte Nederlanders. Z. p. e. j. 8°. Gedichten. Amst. 1823. 8°. — Hetz. werk. Amst. 1823. 2 dln. 8°. Hierbij gebonden een aantal kleinere, afzonderlijk uitgegeven gedichten, en eenige stukken betref fende den dichter, diens loven en verdienste, in het Nederlandsch en Latijn, benevens twee ver- schillende portretten. CaUenburch Baartmans, H. W., Gedichten. Utr. 1794. 8°. Eyk, Joh. van, Iets dichtmatigst (sic). Z. p. e.j. [’s Gravenh. 1790?]. 8°. Iets dichtmatigs. Z. p. e. j. 8°. Iets ten geschenke, bevattende eenige losse stukjes [gedichten] vervaardigd bij onderscheiden gelegendheden. ’s Gravenh. Z. j. (c. 1807). 8 . Hagedoorn, A. H., Gedichten. Rotterd. 1794. 8 . Lennep, G-. van, Jeugdige gedichten. Leyd. 1794. 8°. [Post, E. M.], Gezangen der liefde. Amst. 1794. 8°. Overdorp, geh. Post, E. M., Ontwaakte zang- lust. Amst. 1807. 8°. Lansbin. De Kleinmoedigheid; het Rijk der vrou wen; de Vriend. Yper. Z. j. 8°. Boddaert Jr., P., Gedichten. 2e dr. Zalt Bomm. 1827. 8°. Nagelaten poëtische en prozaische portefeuille. Amst. 1806. 8°. Winter Czn, P. van, Overblijfselen van echt- geluk. Z. pl. 1801. 8°. Als HS. gedrukt. Het geslachtswapen op den titel. Poortugael, J. C. C. den Beer, Mijne ledige uuren. Amst. 1793. 8°. Dichtpoogingen. Amst. 1799. 8°. Pot, C, van der, Endeldijk in zijne vernedering en herstelling. Amst. 1799. 4°. Met portret van Joh. v. Oldenharnevela. Kaldenbaoh, A. L., Alexis en Alixe. Romance. Amst. 1800. 8°. Eekker, B., Eenige dichtstukjes. Z. pl. en j. (Amst. 1834). 8°. Simons, A., Gedichten. Amst. 1805. M. portret. 8°. Het huisseljjk leven. Amst. 1823. 8°. Verzamelde poëzy. Utr. 1834. 8°. Meyer Jr., 1802. 8°. Poëtische eerstelingen. Amst. _— Gedichten. Haarl. 1822. 8°. Dichtoefeningen (Eerste). Rotterd. 1801. 8°. Flines, Q. de, Loisirs littéraires. Amst. 1801. 2 stn. 8°. _ Bevat Fransche, Nederlandsche, Latijnsche en Ln- gelsche gedichten. Manger, H., Aan mijne gemeente van Jelsum, hij gelegenheid dat ik voor de beroeping van Sneek en Buitenpost had bedankt. Z. p. 1801. 8°. Klijn, H. H., Gedichten, Haarl. 1815—19. 2 dln. 8°. Nieuwe Gedichten. Amst. 1822—25. 2 dln. 8°. De heldendood van M. Azn. de Ruiter. )C Amst. 1823. 8°. ^ Zwitserland, in 3 zangen. Amst. 1828. 8°. Dichterlijke herfstbloemen. Amst. 1835. 8°. Klijn Bz., B.,. Gedichten. Amst. 1817—28. 3 dln. 8°. De Godsdienst. Nagelaten Dichtstuk. Amst. 1832. 8°. Wouters, B., De afzwervende gedachten tot de beschouwing der eeuwigheid bepaald. Amst. 1802. 8°. TSiegenbeek, M.], Lierzang op Arnold Beiling door M. S. (Z. p. of j. 1792). 8°. Feith, P. B., Gedichten. Leeuw. 1839. 2 dln. 8°- Spandaw, H. A., Gedichten. Nieuwe uitgave Gron. 1836—37. 3 dln. 8°. Gedichten. 4e dr. [2e dr. v. h. 5e dl.i. Utr. 1857-59. 5 dln. 8°. J -— Nieuwe en verspreide poëzy. Met aanteek. over den geest en de strekking van onzen tiid Gron. 1847. 8°. ^ ToUens Czn, H., Gezamenlijke dichtwerken. Volks uitgave. Leeuw. 1871. M. portr. 8°. Proeve van minnezangen en idyllen. Amst. 1800—1805. 3 stn. 8°. Nieuwe verhalen. Rotterd. 1801. 8°. Dichtlievende mengelingen, vooraf gegaan van Andromaché. Rotterd. 1802. 8°. Minnedichtjes. Amst. 1809. 8°. Gedichten. Rotterd. 1817. 3 dln. 8°. Met portr. en platen, en een ingevoegd portret. Hetz. werk. 4e dr. Rotterd. 1822. 2 dln. 8°. Romancen, balladen en legenden. Rotterd 1818-19. 2 stn. 8°. Met proefdruk van de titelplaat. Tafereel van de overwintering der Hollan ders op Nova Zemhla, in de jaren 1596 en 1597. Z. p. e. j. (1819). 8°. Hetz. werk. 2e druk. Leyd. 1824. 8°. Hetz. werk. Leeuw. 1840. M. pl. 4°. De overwintering der Hollanders op Nova Zembla, yn de jirren 1596 en 1597. Por Fryske fen H. G. van der Veen. Liouw. 1861. 8°. 1’Hivemage des Hollandais a la Nouvelle- Zemble, 1596-97. Trad. par A. Clavareau 4e éd. (Jtr. 1851. 8°. Die Hollander auf Nova Zemhla. Ans d. Holland, von P. M. Duttenhover. Mit ein. erklër. Anhang u. 50 xylograph. Bildern nebst einer Karte von Nova Zemhla ... herausgeg. v. P. W. Quack. Stuttg. 1850. 8°. Die Ueberwinterung auf Nova Semhla. Ge dicht. Aus dem Holland, übersetzt v. A. Hae- ger. Amst. 1871. 8°. The Wintering of the Hollanders on Nova Zembla, Iransl. from the Dutch by Anglo- Saxon. Leeuw. 1860. 8°. Lofzang op de geboorte onzes Heeren Jezus Christus. Gecomponeerd op drie stemmen door C. Willems e. Rotterd. Z. j. 4°. [ ] Philemon. Legende. Z. p. of j. 8°. [ ] Hetz. werk. Leeuw. 1844. M. platen. 4°. Nieuwe gedichten. Rotterd. 1821. Dl. I. 8°. Met eene proefdruk van het titelvignet. Het 2e deel der Nieuwe Gedichten verscheen voor de eerste maal met een herdruk van het le dl in 1828. Nieuwe gedichten. [Tweede druk van het le deel], ’s Gravenh.'1828. 2 dln. 8°. Verstrooide gedichten. Leeuw. 1840. 8°. Winteravondliedje, le druk. Rotterd. (1855). 8°. Tollens Czn., H., Goeden nacht van de armen aan de rijken. Rotterd. 1850. 8°. Op de laatste blz. eene hulde in dichtmaat aan den dichter, in HS. De Pleegzuster. Rotterd. 1852. 8°. Laatste gedichten. Leeuw. 1853. 2 dln. 8°. Een grijze bedelaar. Rotterd. 1854. 8°. _ _ Nalezing. Onuitgegevene en verspreide ge dichten. Leeuw. 1855. 8°. Verspreide Dicht-en Prozawerken, verzameld door G. Engelberts Gerrits. Met ’s dich ters levensschets en toelichtende aanteekeningen. Ie deel. Gedichten. Hilvers. Antw. 1857. M. portr. 8°. Niet voortgezet. Keur uit [zjjne] gedichten f verzameld door W. Bis8chop. Leeuw. 1868. 8°. De Echtscheiding in Hebreeuwsche verzen overgebragt door G. J. Polak. Amst. 1834. 8°. Kronenberg, H. G., Mijne uitspanning. Amst. 1808. 8°. Rietberg, L., Het geluk der liefde. Haarl. 1808. 8°. Lenteloveren. Zwolle, 1810. 8°. Poëzy. Haarl. 1814. 8°. Dichtbloemen. Rotterd. 1825. 8°. Schomaker, T. G., Dicht- en zang-proeve. Zwolle, 1810. 8°. Westerman, M., Dichtstukjes. Amst. 1813—17. 2 dln. 8°. De invloed der vrouwen op de vier tijdper ken des levens; in 4 zangen. Amst. 1816. 8°. Dichterlijke mengelingen. Amst. 1822. 8°. Boer, Francijntje de, Nieuwe Dichtproeven. Amst. 1821. 8°. Marie, C. van, Rijmelarjj. Leyd. 1814. 8°. Tydeman, B. F., Elias bij de weduwe te Zar- fath. Z. pl. en j. 8°. Brand van Cabauw, J., Dichtstukjes. Amst. 1824. 8°. Paulaerts, A. F., Karakterschets van sommige R.-K. geestelijken in de Meyerij van ’s Hertogen- bosch. 2e verb. dr. Amst. Geysbeek en C°. Z. j. (c. 1815). 8°. PeUeeom, A. N. van, Het magnetismus. ’sGra- venh. 1816. 8°. Gedichten. Breda, 1821—23. 2 dln. Met portr. 8°. Loo, D. H. ten Kate van, De Gardes d’hon- neur, in 4 zangen. ’sGravenh. 1815. 8°. Bonman, K. H., Verspreide gedichten of vruch ten van ledige avonduren. Gron. 1834. 8°. Loosjes, V., De veldslag bij Waterloo en dicht proeven. Haarl. 1817. 8°. [Kleinere gedichtjes). 5 stuks. 8°. en 4 • Bruiloftsliedjes enz. - r i Het leven en doorluchtig bedrjjf van den eerzamen Klaas Kolijn , in XI Liederen bezon- gen. By zijn Huwelijk, op St. Theotimus, in 1836, een dag na de toenadering van Venus tot Luna gesloten. Z. p. 4°. Outhuys, G., Jeugdige gedichten. Pran. 1820.8°. Elven, H. L. Tetar van, De Godsdienst, ’s Gra- venh. 1846. 8°. Warnsinck Bz, W. II., Het vaderland het waar digste voorwerp der schilderkunst. Dichtstuk. Amst. 1818. 8°. Proeve van gewijde poezy. Amst. 1820. 8®. —- Gedichten. Amst. 1828. 8°. Cornelia, in 3 zangen. Z. pl. 1835. 8°. De Godsdienst. Z. p. e. j. 1837. 8°. —— Lorenzo en Blanca. Romantisch Gedicht in 3 Zangen. Amst. 1839. Met platen. 8°. [Borger, E. A.], Iets voor mijn kind. Leid. 1815. 8°. A mon enfant, traduit p. A. Clavareau. Maestr. 1836. 8°. Boezem-klagt bij de graven zijner geliefde pknden. ’s Gravenh. 1842. 8°. ’'EAsyoc wpöc c Pïjvov [door M. van den Bran deler]. Dordr. 1838. 8°. —— Dichterlijke nalatenschap. Ten deele nooit gedrukt. Leid. 1836. Met portret. 8°. Met twee albumverzen van 1810 of 1811, als bij- voegsel op den 2en druk. Hetz. werk. 6e vermeerderde druk. Schied. Z. j. (1868). 8°. Deketh, P., Tjerk Hiddes de Vries, Luitenant- admiraal van Vriesland. In 4 zangen. Harl. 1819. 8°. Octavia in 4 zangen. Harl. Z. j. (c. 1820). 8°. Lulofs, B. H., Bloedverkoeling, of distelkransje voor den beoordeelaar mijner inwijdings-rede- voering in de Vaderl. Letteroefeningen v. Sprok kelmaand 1817. Gron. 1817. 8°. Eene hand vol hulstbladeren; of steekpalm- loof-vlechtje, als bijvoegsel tot mjjn Distel kransje. Gron. 1817. 8°. Avondmijmering. Gron. 1822. 8°. Gedichten. Na zjjn overlijden verzameld en uitgegeven [door H. A. Spandaw, C. H. v. Herwerden CHzn. en W. Hecker]. Gron. 1851. M. portr. 8°. Noodt, W. W., Gedichten. Leeuw. 1838. 8°. Boo, Th. van, Voorlezingen [in dichtm. over de Nederl. dichtkunst en over den Slag bjj Nieuw- poort]. Brugge, 1822. 8°. Vlaemsche Dichtkunst, in 4 zangen in Hel denversen beBchreeven, en verrjjkt met geschied en letterkundige aanteekeningen, gevolgd door de Vlaemsche Prosodia. Brugge, 1842. 8°. Bank, van der, Het bruidje voor den hemel. Zutph. 1818. 8°. [Camper, P.j, Bloemenknopjes van onbekenden mhoud, of eerste dichtkundige proeven v. C. rran. lolo. 8°. Willems, J. F., Maria van Braband (A° 12761 Antw. 1828. 8°. 1 ' - Bloed (Het Heylig) Ons Heeren J. C. te Brugge berustende. Dichtwerk in 8 zangen. Behelzende eene volledige beschryving hoe het H. Bloed is verzaemeld, door wie, wanneer en van waerhet selve is gebragt, de mirakelen door het zelve verngt, door wie en waer het tydens de be- roertens is gevlugt enz, Brngge, 1819. 8°. B N^m.’ 1 J 838 T 8° KrijgSliederen - MeUWe uitgave ‘ Dichterljjke kleinigheden tot opwekking van smaak, godsdienstig gevoel en vaderlandsliefde. Zwolle, 1839. 8°. 3! et Gebed des Heeren ... dichterlijk ge volgd en uitgebreid. Zwolle, 1839. 8°. - De armen en de koude. Zwolle, 1840. 8°. [Leeuwen, J. van], De veroordeelde dichters ?! , P oeteD maal in de Maan. Z. pl. 1841 JVL. pl. 8°. r • ^819 r 8^^ ’ HUlde aaD Znt P hen - Z -P-( Z utph.?) Schouten, J., Gedichten en gezangen. Rotterd. 1819. Met muziek. 8°. Kasteeie, J. C. van de, Het’sGravenhaagsche bosch. 8 Gravenh. 1822. 8°. -- Nagelatene gedichten [uitgegeven door P. L ' / a oo de Kastee le]. ’sGravenh. 1836. Met portr. 8°. CK ® rk T h ° ve , n - T - J-], De Hollandsche taal door 1. J. K. s Gravenh. 1840. 8°. 402 M 1819 h 8° t ’ W ’’ ° e veidsla g van Waterloo. Leyd. Hetz. werk. Vlaard. 1865. 8°. De gouden bruiloft. Leyd. 1825. 16°. — netz. werk. Met een voorberigt van H. Tol lens Czn. 4e druk. Schied. 1876. 8°. Francken, A., Gedichtjes. Met eene herinnering rte: s - jori * ,e ”- Me * Vl g^ keles ’ H -> Romantische poëzjj. Amst. 1836. Kraft, A., Oden en gedichten. Amst. 1802. 8°. ,S o < t r t V ! nW i 0e fo^ van > Ta980 te Rome. Dicht stuk. Amst. 1826. 8°. H 1835 r 8?' k BSSn '’ J ' Van ’ Gedichten - Rotterd. Het menschelijk leven. Z. p. (1837). 8°. —— De lof der schilderkunst. Z. p. e. j. (1845). ~RoSer5. e ?853 re 8r H0gend0rp ( Noyemb - 1813 )- -- De Maatschappij: Tot Nut van '(Algemeen, ? er van haren Stichter, de roem des Vader lands. Dichtstuk. Z. p. e. j. 8°. ~iï\, l8 + ra r elS yerlosai “8 uit de slavernij van Farao. Een tafereel van Gods reddende voorzienigheid. Li, p. 6. J. o . — Dichtbloemen. Leyd. 1858. 8°. Dam, J. van, Gedichten. Haarl. 1821. 8°. —— Nieuwe en verspreide gedichten. Gron. 1840. O. 7 Dichtbloemen op het altaar der liefde ge strooid, enz. Leeuw. 1847. 8°. Nieuwe gedichten. Leyd. z. j. (1854). 8°. van, Gedichten. Amst. 1822. Een aalmoezeniers-weesje aan hare broeders 08221*8” deW6lke dat & estich t verlaten. Z. p. ~Utr D 184l''8° Zabeth8 na ° ht ’ A °‘ 1421 * M - krt - Kraan, W., Gedichten. Brielle, 1841. 8°. ö. Brandt, Gedichten. Amst. 1836—37. « dLil. o°. Kuyper Ga., H., Verspreide en andere gedich ten. Rotterd. 1831. 8°. 6 Lofdicht op P. Pietersz. Hein. Lt.-Admiraal van Holland. Rotterd. 1832. 8°. ~~1832 e g t f chtiaari 8 e stri j d > in 4 zangen. Rotterd. Drukwerken I. W i e 8 e o“. e 8°’. B ‘ Van ’ l6tS t0t 8tichtin g- Reeuw. A t« h r P ' E T Robidé van der, De dood van Lord Byron. Leeuw. 1827. 8°. K A U mft el l’8?L 8°.’ ErD8t 6n W DicMatuk j es - Mengel-poezy. Dev. 1850. 8°. B< 183° n 8° B J ‘ d6 ’ Elia ' 8 ° ffer °P Ea rael. Dordr. G tenh.' 1827 D 8'>. Vi80llpink de “ atonn - ’ 8 Gra ' 7 Tafereel . ee , ner ontvlugting van drie Scheve- mngsche visschers... uit Engeland naar Hol land, 1781. 2e dr. ’s Gravenh. 1832. 8°. Ada. 2e druk. ’s Gravenh. 1841. 8°. D ?i rP M B « C ' Va u’ Nagelaten gedichten [uitgeg. d. M. biegenbeek], (Leyd. 1815). 8°. - Brieven wegens het voorberigt voor de Na gelatene gedichten van B. C. van Dorp, tuss. M. Siegenbeek, A. en J. Moll, door laatst genoemden uitgeg. tot handhaving van de eer hunnes vaders E. Moll. Nijm. 1816. 8°. Hagelaten gedichten. Zutph. 1838 8° Met portret in silhouette. Schröter, J. J. E. F., Bloempjes aan liefde en vriendschap gewijd. Leuv. 1826. 8°. Bahler, geb. Despar, H. W. M., De groote straatweg. Dichtstuk. Amst. 1828. 8°. Bruyn, J. van Oosterwijk, Luimige dicht stukjes. [Ie verzam. 5e dr.; 2e verz. 3e dr.]. Amst. 1836-39. 2 dln. 8°. Boertige zangster. Nieuwe verzameling van dichtstukjes. Met platen. Amst. 1837. 8°. Withuys, C. G., Gedichten. Amst. 1833. Dl. I. 8°. Niet verder verschenen. Verhalen, Romancen en Vertellingen. Amst. 1863. 8°. Le parjure ... Traduit du Holl. p. A. Cla- v ar eau. Liège, 1852. 8°. Christemeijer, J. B., Hulstbloemen. Schoonh. 1837. 8°. Bogaers, A., Gezamenlijke dichtwerken, uitgeg. d. N. Beets. Haarl. 1871. 2 dln. 8°. Jochébed. Dichtstuk. Amst. 1835. gr. 8°. Hetz. werk. Haarl. 1861. 4°. Adams eerstgeborene. (Amst.) 1843. gr. 8 . Balladen en Romancen. (Amst.) 1846. gr. 8°. Balladen on andere dichtstukjes. (Amst.) 1862. gr. 8°. Hetz. werk. Haarl. A. C. Kruseman. Z j. 8°. Gedichten. (Amst.) 1859. gr. 8°. De togt van Heemskerk naarGibraltar.(Amst.) 1860. gr. 8°. Sobels, M. A., Het Thee-salet. Amst. 1832. 8°. GaUé, J. F.. Vaderlijke uitboezemingen. Amersf. 1846. 8°. Nebeling, J., Dichtproeve. Leyd. 1825. 8°. Met bijgevoegd levensbericht. Looyen, C., Gedichten. ’sGravenh. 1829. 8°. Gravé Jr., G.. Gedichten. Amst. 1823. 8 . [Hoekstra, F.], Proeve van Dichterlijke Menge lingen. Zaand. 1822. 8°. Jong, Adr. de, Den aarts-vader Jacob, en het regentschap van Joseph in Egipten, in rijm gebracht. Utr. 1823. 8°. Wigbout, J., Mengeldichten over verschillende onderwerpen.-Amst. 1823. 8°. Helvetius van den Bergh, F. T., Lied aan Utrecht. Utr. 1855. 8°. Hoet Jz., C. ten, Gustaaf en Amanda, of de dag der verloving. Een beschrijvend gedicht. Nijm. 1827. 8°. Boorda van Eysinga, F. P-, N ® de , r ^“ ds s ™ em in Oost-Indië. In 8 zangen. Amst. 1831. 8 • Boxman, A., Gedichten. Rotterd. 1823. 8°. Dichterlijke nalatenschap, uitgeg. d. J. J. L. ten Eate. Met levensber. d. J. W. Elink Sterk en portr. Middelb. 1862. 2 dln. 8°. Dam van Isselt, E. W. van, Gedichten. Tiel, (1823). 8°. Missolonghi. Tiel, 1826. 8°. Leonard en Lotje. Breda, 1827. 8°. Hassar of de Negers. Dichtst. Tiel, 1829. 8°. Herman. Dichtstuk naar aanleiding van drie platen van A. W. M. C. Ver Heull. Met pl. Amst. (1855). 8°. Herman. Poëme, trad. du Holland, p. A. Clavareau. Liége, 1856. 8°. Beeloo, A., Neêrlands Kunstroem. Z. p. 1822.8°. 1572, 1672, 1772. Een gedicht. Leyd. 1848. 8°. Gedichten. ’sGravenh. en Amst. 1835. 8°. *8 Gravenhage. Een berijmd verhaal met ge schiedkundige aanteekeningen. ’s Gravenh. 1842. S°. Bielevelt, H., Steun in nood. Vijf dichtstukjes. Utr. 1854. 8°. Van het ziekbed. Losse dichtstukjes. Dev. 1862. 8°. Visscher, L. G., De herder op het slagveld bij Nieuwpoort. Bruss. 1822. 8°. Nanning, F. F. Gisius, Zelfopoffering, een vaderlandsch tafereel. Delft, 1824. 8°. Mengeldichtjes. Delft, 1825. 8°. Costa, Is. da, Kompleete dichtwerken. Haarl. 1861—63. 3 dln. gr. 8°. Met toelichtingen en een overzicht van het leven en de werken des dichters, d. J. P. Hase- broek. Poezy. Leyd. 1821—22. 2 dln. 8°. Dichterlijk krijgsmuzijk. Amst. 1826. 8°. Zangen van verscheiden leeftijd. Haarl. 1847. 8°. Zit aan mijne rechterhand. Hymne. Amst. 1848. 8°. Lijden en heerlijkheid. Twee hymnen. Amst. 1848. 8°. Politieke Poezij. Haarl. 1854. 8°. Hesperiden. Haarl. 1855. 8°. De slag bij Nieuwpoort. Haarl. 1859. 4°. Groningen, A. F. van, Julianus. Z. p. (1850). 8°.  HirscMg Czn., A., Objective en subjective poezy, vervat in historische en dramatische dichtstuk ken en losse gedichten. Amst. 1860. 8°. Nieuwe fabelen en satyren van Skirto- podes en zijn vriend. Amst. 1868. 8°. Bruggencate Hzn., Gr. ten, Gedichten, ’s Gra- venh. 1838. 8°. Ackere (Vrouwe van), geb. Maria Doolaeghe, Sinte Godelieve. Vlaemsche legende uit de Xle eeuw. Met platen. Gent, 1862. 8°. Winterbloemen. Gedichten. Gent, 1868. 8°. Cordes, F., Gedichten. Amst. 1827. 8°. [ ] Homerus, of oorsprong der Ilias en Odys- sea. Dichtstuk. Amst. 1826. 8°. Lede boer Az., L. V., Gedichten. Zaandam, 1836. 8°. Berghuis, L., Bloempjes mijner jeugd. Gron. 1851. 8°. Nieuwe bloempjes. Gron. 1859. 8°. Duyse, Prudens van, Lofdicht op de Neder- landsche taal. Bruss. 1829. 8°. Gedichten, ’s Gravenh. 1831. 8°. Vaderlandsche poëzij. Gent, 1840. 3 dln. 12°. Natalia. Gent, 1842. 8°. De zang des Germaenschen slaefs. 2e uitg. Gent, 1849. 8°. Het Klaverblad. Romancen, Legenden, Sagen. Bruss. 1848. 8°. Uitg. d. Belgische letterk. Maetschappij N . 2 Goethem, J. Ph. van, (Bloemlezing uit de oor- i spronkelijke en nagevolgde gedichten nagelaten door). Bijeenverzam. enuitgeg. d. H. van Goe them. Utr. 1854. 8°. Lanrentius, H. W., Dichtlievende uitspannin gen. Rotterd. 1834. 8°. Suringar, G. T. N., Dichterlijke brief van Jancko Douwama, Friesch edelman. Work. 1845. 8°. (Kleine gedichten). 16 stuks. 8°. Brester Az., J., Verspreide en nagelaten gedich ten. Dev. 1863. Met portret. 8°. Jong, Gzn. A. de, Vaderlandsche en dichtlie vende mengelingen. Amst. 1835. 8°. Veldviooltjes. Poëtische mengelingen. Meppel, 1854. 8°. Bens, F., Gedichten. Gent, (1839). 8°. Ledeganck, C., Het burgslot van Zomerghem. Antw. 1844. M. pl. 8°. Nederd. Kunstbibliotheek, uitg. d. J. E. Busch- mann. Ie jrg. 2e stuk. De drie Zustersteden. Vaderlandsche trilo gie. Gent, 1846. 8°. Hetz. werk. Gent, 1855. 12°. Gedichten, met eene Levensschets des Dich- \ ters door J. F. J. Heremans. Gent en Amst. 1856. Met portret. 8°. Ledeganck, C., Hetz. werk. 2e druk. Gent, 1868. 8°. Werfif, A. van der, Carmen Dortrechtense per petuum of de stad Dortrecht naar eenige bij zondere kenteekenen en voortreffelijke hoeda nigheden derzelve in puntdicht. Aenigmatisch voorgesteld. Dortr. 1835. Met pl. 8°. Tlnmnn, C., Lof van den landbouw en den plan- tenkweekerij in Vlaanderen. Gent, (1835). 8°. Hetz. werk. Bruss. 1880. 8°. Laere, B. van, Proeven van Nederd. fabelen en gedichten. Antw. (1836). 8°. Kanter, B. Ph. de, Gedichten, ’s Gravenh. 1838. 8°. Blieck, F. J., Mengelpoezy. Kortr. 1839. 8°. Hetz. werk. 2e deel. Rousselaere 1850. M. portr. 8°. Uitg. door de Maetsch. v. Tael- en Letteroef. onder kenspreuk: .De Vriendschap , te Rousselaere. Broek, L. van den, Gedichten. Rotterd. 1828. 8°. Hetz. werk. Amst. 1857. M. portr. 8°. Jezus. Poëzij. Rotterd. 1831. 8°. Vaderlandsche poëzij. Amst. 1833. 8°. De Batavieren, in 4 zangen. Leeuw. 1833. 8°. De ondergang van Jeruzalem. Rotterd. 1836. 8°. I De reis naar Java. Rotterd. 1839. 8 . November 1813 herdacht. Dichtstuk. Rotterd. 1831. 8°. Engelen, A. W., Poezy. Gron. 1829. 8°. Dichtstukjes aan godsdienst en vaderland gewijd. Gron. 1832. 8°. —-— Dichterlijke brief aan Dr. H. Riedel. Gron. 1833. 8°. Met bijgevoegde beoordeeling. Qui fit, Maecenas? Dichterlijke nanutsvoor- lezing. Gron. 1839. 8°. Met bij gevoegde beoordeeling. Staatshervormen. Dichterlijk vertoog, Ho- ratius nagebootst. Gron. 1845. 8°. Calisch, E. M., Gedichten, ’s Gravenh. 1839.8°. Schenkman, J., Oud en nieuw. Berijmde voor lezingen en losse dichtstukjes. 2e verm. druk. Amst. 1877. 8°. Overpeinzingen van een eenvoudig burger man , op den 16en verjaardag yan zijn zoon. 2e dr. Amst. 1850. 8°. Sint Nikolaas schenkt ieder wat. Luimig dichtstukje. Amst. 1850. 8°. [ n De mislukte aanslag op de stad Amster dam , door Prins Willem II in het jaar 1650. Luimige voorlezing (in dichtmaat) door S.... AmBt. 1851. 8°.  Heije, J. P., De gelaarsde kat. Een sprookje uit de oude doos op rjjm gebragt.... Der gestie- felte Kater. Aus d. Hollandischen übersetzt von H. Heinze-Berg. Ets-photogrammen door H. J. Burgers enz. Amst. (c. 1865). gr 8°. Volksdichten. Amst 1865. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Amst. 1870. 12 stn. 8°. 1. Van Vrijen; 2. Van Trouwen; 3. Te Land; 4. Ter zee; 5. 6. Velerlei wijsheid; 7. 8. Door velden en dreven; 9. Op straat en in huis; 10. Naar ouden trant, op nieuwe wijze. 11. 12. Zedenspiegel. Chants popnlaires [trad. par J. J. B.]. (La Haye, 1866). 8°. obl. Kinderen. Een dichterlijke krans. De kin deren en het volk. Eene bloemlezing. Met ets- photogrammen, d. Hein J. Burger.s. Amst. 1867. 8°. Ludwig van Beethoven, Athene’s bouw vallen. Een nieuw Nederlandsch gedicht in me- trischen vorm. Met Hoogduitsche vertolking door Henr. Heinze-Berg. Amst. (1867). 8°, Pelgrimstogt. Een gedicht voor muzijk. Met Hoogd. vertaling door Henr. Heinze-Berg. Z. p. e. j. 8°. Ada van Holland op Texel (A°. 1208). Een gedicht voor muzijk. Met Hoogd. vertaling door Henr. Heinze-Berg. Z. p. e. j. 8°. Onsterfelijkheid. Met Duitsche vertaling van Wilhelm Berg [Lina Schneider]. Amst. 1870. 8°. Ben stem der toekomst uit lang verleden dagen. Amst. 1870. 8°. Innigst leven eens dichters. Poëzie des huizes, 1848—75. (Amst. 1875). 2 dln. 8°. SneUaert, F. A., ’s Lands onafhankelijkheid. Z. p. (1848). Met muziek. 8°. Goeverneur, J. J. A., Gezamenlijke gedichten en rjjmen. Gron. 1874. 8°. Dichtwerken. Leid. (1880). 2 dln. 8°. Verstrooide rijmen. Oud en nieuw, vreemd en eigen. Nieuwe uitg. Haarl. 1854. 8 . Wijs en dwaas; uit de nalatenschap van Jan de Rjjmer. Gron. 1860. 8°. Gedichten en rijmen. 2e dr. Gron. 1864. 8°. en Jan. de Rijmer, Een cent in ’tzakje. Ernst en gekheid. Gron. 1868. 8°. De Keesiade. Een heldendicht, door verschil lende dichters. Naar een oud handschrift voor ’t eerst in druk gegeven. Zonder aanteekeningen. Gron. 1878. 8°. Koenen, H. J., De Christen-zendelingen. Dicht stuk. Met een aanhangsel van christelijke lie deren. Haarl. 1854. 8°. Der christliche Heidenbote, aus dem Hol- landischen überBetzt von A. Knapp. Stuttg. 1859. 16°. Meijer, H. A., De Boekanier. Amst. 1840. 8°. Heemskerk. Een gedicht. 2e druk. Leeuw. 1874. 8°. Levensberigt [d. K. Sybrandijen verspreide )*» gedichten. Amst. 1860. 8°. Gedichten. Amst. 1861. 2 dln. 8°. Suasso de Lima, J., Nieuwe gedichten. Kaapst. 1840. 8°. Staveren, G. L. van Oosten van, Het beleg van Haarlem in 1572—73. Dichterlijke tafe- reelen. ütr. 1834. 8°. Klijn, H., Bijbelpoëzij. Amst. 1841. 8°. Kool, G. G., Belsasar. Z. p. 1844. 8°. Gedichten. Amst. 1845. M. portr. 8°. Bodde, D., Gedichten, ’s Gravenh. 1847. 8°. Hymne op Peter den Grooten. ’s Gravenh. (1845). 8°.. . Met een portret en eene afbeelding van het huisje van Czaar Peter op den titel. [Fabius, A.], Kleine gedichten voor de lieve jeugd aan de Hoogere scholen naar v. Alphen door een Student. Amst. 1846. 8°. Heusden, W. van, Vruchten van vroegeren en lateren leeftijd, ’s Gravenh. 1852. 8°. Hasebroek, J. P., Poëzij. Haarl. 1836. 8°. Winde-kelken. Gedichten. Amst. 1859. 8°. Nieuwe winde-kelken. Gedichten. Amst. 1864. 8°. —— Sneeuwklokjes. Poezij. Amst. 1878. 8°. Winterbloemen. Poezij. Amst. 1879. 8°. Rijswijek, Theod. van, Volledige werken [Uit gegeven door Eug. Vanderlinden]. Antw. en Gent, 1865. M. portr. 4°. Hetz. werk. Antw. 1877—78. 2 dln. 8°. Zeggelen, W. J. van, Gedichten. Leid. (1870). gr. 8°. Met portret op den titel en met platen. Gedichten. Leid. (1874). Met portret en pla ten. 8°. Pieter Spa’s reize naar Londen, ter gelegen heid van het krooningsfeest van koningin Victoria. 5e dr. M. pl. Dordr. 1851. 8°. De Valkenvangst. M. vign. ’s Gravenh. 1840. 8°. Uitstapje van Pieter Spa naar Amsterdam, ter gelegenheid van de inhuldiging van Koning Willem II. Dordr. 1841. M. pl. 8°. 'Eene avondpartij. Dordr. 1843. M. pl. 8°. Kijkjes in 't leven. Een nieuwe dichtbundel. Haarl. 1851. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Leyd. Z. j. 8°. Lach en luim. Losse dichtstukjes. Haarl. 1851. 12°.  Nolet de Brauwere van Steeland, J., Ge dichten, 1839—59. Ernst en luim. Amst., Brass. 1859. 2 dln. .8°, Gedichten (1860—70). 3e dl. Ernst en luim. Amst., Brass. 1870. 8°. Noami (Naomi). Leuv. 1840. 8°. Ambiorix. Leuv. 1841. 8°. Dichtluimen. Leuv. 1842. 8°. Ernst en Boert. Brass. 1847. 8°. Het graf der twee gelieven. Eene legende. Leuv. 1842. 8°. Beatrys, eene legende. Z. p. 1851. 8°. Mieke en Wantje. Z. p. 1854. 8°. De begenadigde. Brass. 1866. 8°. Je maintiendrai. Denderm. 1867. 8°. Hannover. Brass. 1868. 8°. Onno Klopp. Z. p. 1868. 8°. De beide Nederlanden. Brass. 1869. gr. 8°. Stil heengaan. Z. p. 1876. 8°. Lesturgeon, A. L., Verstrooilingen. Dev. 1844. 8°. Gedichten. Gron. 1854. 8°. Jezus geboorte. Een kers-gedicht. Zwartsl. 1843. 8°. Gedichten. Bloemlezing, verzameld door W. Hecker en J. J. A. Goeverneur. Gron. 1879. 8o. Hall, H. C. van, Stemmen der natuur. Gedich ten. Utr. 1874. 8°. Iterson, F. H. G. van, Een paar dichtstukjes in den trant van Vader Cats. Amh. 1846. 8°. Carlebur, J. D., Een blik in de lente, bij het strooijen van winterloof in de stulpen der be- hoeftigen. 2e druk. Schied. 1843. 8°. Hoogeveen-Sterck, L. van, De slag bijNieuw- poort. Dichterlijk krijgstafereel. Antw. 1844. 8 . Wechel, A. van, Lente-looveren aan ongeluk- kigen gewijd. Vliss. 1846. 8°. [Hofdijk, W. J.], De bruidsdans. Een lied van den Minstreel van Kennemerland. Alkm. 1842. 8°. De Jonker van Brederode. Met een brief aan den uitgever van J. van Lennep. Amst. 1849. 8°. Kennemerland. Balladen. Haarl. 1850 52. 5 dln. 8°. Aeddon, een epiesch gedicht. Met platen door K. F. Bombled. Delft, 1852. 8°. —— Malven en asters. Gedichten. Amst. 1880. 2 dln. 8°. In ’t hartje van Java. M. portr. Amst. 1881. 8°. Goddard, Q. J., Luimen mijner muze. Rotterd. 1840. 8°. Bomer, B, C. H., Dichtstukjes. Leyd. 1856. 8°. Wijsman, F., Lenteloover. Zangen der jeugd. Utr. Z. j. (c. 1846). 8°. Oosterzee, J. J. van, Dichterlijke nalatenschap. Uitg. d. J. J. L. ten Kate. Amst. 1884. 8°. [Hecker, W.], Hippokreen-ontzwaveling. Amst. 1838. 8°. [Hirschig Czn., A.], Ontzwaveling van den Hippokreen-ontzwavelaar. Alkm. 1839. 8°. [Mohrman, G. Th.], Nieskruid den Hippo- kreen-Ontzwavelaar toegediend ... gevolgd van een paar dichtregelen aan Nic. Beets, door G. Th. M. Gron. 1839. 8°. De reis bij nacht. Volksverhaal. Van verre naar ’t Nieuw Grieksch. Gron. 1842. 8°. [ ] Quos ego! Hekelrymen door den autheur der Hippokreen-ontzwaveling. Gron. 1844. 8°. “— Den auteur der Hippokreen-ontzwaveling en van Quos Ego! toegezongen [door?] Amh. 1844. 8°. Bennink Janssonius, B., Dichtwerken. Amst. 1872. 2 dln. 8°. [ ] Proeven van gedichten, d. B. J. Gron. 1826. 8°. Jonge dooden. Zuchten en zangen. Gron. 1842. 16°. Les ombres enfantines. Chants et soupirs. Elégies trad. du Holland, p. F. L. A. de Ja- gher. Geneve et Par. 1866. 16°. Lentebladen. Poezy. Gron. 1844. 8°. Vrouwenleven. Zangen des geloofs en der liefde. Gron. 1853. 8°. Gedichten. Gron. 1855. 8°. Beelden en stemmen. Poëzy. 's Gravenh. 1863. 8°. Winkler Prins, A., Het steekspel op het huis te Duyn. Sneek, 1843. 8°. Aan A. de Lamartine. Heerenv. 1848. 8°. Amersfoordt, J. P., Herinnering aan Maria [M. J. E. E. van Zijll, echtgenoote des dichters]. Voor allen die haar bemind hebben. Amst. 1850. Met portret. 4°. De droogmaking van het Haarlemmermeer. Leerdicht. Purmer. 1857. 8°. Oogstzang. Z. p. 1879. 8°. Koets, P. J., Het kindeken in don snee. Met den oorspronkelijken tekst der legende, uit het HS. van »Gheertruut Heynrijcs dochter, van den besloten susteren van Sinte Jheronimus huus in Roma, binnen Leyden, op Rapenburch, A°. 1479.” Leyd. 1862. 8°- Oost West, t’huis best! of spoorweg avonturen van een’ Rotterdammer, in den zomer van het jaar 1848. ’s Gravenh. Z. j. 8°. Rijswijck, J. van, Volledige dichtwerken. [Uitg. door E. Vanderlinden—van Rjjswjjck]. Antw. 1871. M. portr. gr. 8°. Het woord Gods in 10 zangen, of dichter lijke bespiegelingen op de tafelen Mozes. Antw. 1858. 16°. [Vloten, J. van], Aan de gevallen meisjes van St[eenbee]k; Kristelijke rijmen van jammer en bemoediging, namens een verbijsterde, maar terechtgebrachte Romancière, d. V. Devent. 1862. 8°. Karsman, J., Rijmtuil. Antw. 1853. 8°. Zangloover. Antw. 1854. 8°. Lierblaadjes. Antw. 1855. 8°. Eeghen, J. van, Keuze uit [zijne] nagelaten Ge dichtjes. Amst. 1835. 8°. Kate, J. J. L. ten, Dichtwerken. Leyd. 1862— 66. 8 dln. 8°. Godsdienstige poezie. Volledige uitgave. Leid. 1879-80. 4 dln. 8°. I. Bijbel-poezie (O. en N. Testament). II. Gewijde poezie. III. De Christen harpe. IV. Voor huis ën hart. Gedichten, ’s Gravenh. 1836. 8°. Bladeren en bloemen. Poezy. Rotterd. 1839. 8°. [ ] Anti-gerusiomachia. Tragico-comisch-dra- matisch en episch dichtstuk. Utr. 1839. 8°. -— Ahasverus op den Grimsel. Een gedicht. 2e dr. Leyd. 1864. 8°. [ ] Hollands muze. Een woord tot ieder, wien het Vaderland en de Kunst ter harte gaan. Utr. 1843. 8°. Legenden en mengelpoezy. Leid. (1846). 8°. Lier en harp. Poezy. Middelb. 1853. 8°. Stichtelijk huisboek. 2e druk. Leyd. Z. j. (1866). 8°. —— Hetz. werk, 3e druk. Leid. (1876). 8°. De Schepping. Een gedicht. 2e druk. Utr. 1867. 8°. Busken Huet, Cd., Ten Kate en zjjne «Schepping”. Dev. 1867. 8°. De Planeeten. Een gedicht. 2e dr. ’s Gravenh., Leid., Amh. 1872. 8°. De Jaargetijden. 2e dr. ’s Gravenh. 1876. 8°. Poezy. Bloemlezing uit [zijne] dichtwerken. Leid. (1875). M. portr. 8°. Voor hart, huis en leven. Gedichten. Leid. (1875). 8°. Lier en harp. Gedichten. Leid. (1875). 8°. Bladeren en bloemen. Poezy. Leid. (1875). M. portr. 8°. Drukwerken I. Kate, J. J. L. ten, Een handvol dichtbloemen. Verspreide en Nieuwe. Amst. 1876. 8°. —— Mozaïek. Sneldichtjens. Amst. (1882). 8°. Bragiaantjes en ander klein goed. Door een Beunhaas in bijschriften. Schied. 1859. 8°. Mark, Z. van der, Nieuwe dichtstukken. Al lerlei op de schoonheid der natuur en tot lof van God den Heer. Leid. 1876. 8°. Roodhuyzen, H. G., Gedichten. 1841—56. Amst. 1878. 8°. Duijl, G. B. van, Geeft en bidt! Rotterd. 1854. 8°. Kruseman, A. C., Napoleons klagt op Sint- Helena. ’s Gravenh. 1842. 8°. Alberdingk Thijm, J. A., Drie gedichten. Utr. 1844. 8°. Viooltjens en grover gebloemte, in ouderlij ken gaard gekweekt. Amst. 1844. 8°. '■4— De klok van Delft. Een romantisch verhaal. Utr. 1846. 8°. Bouwkunst. Z. p. (1847). 8°. Legenden en fantaiziën. Amst. 1847. 8°. Het Voorgeborchte en andere gedichten. Amst. 1853. gr. 8°. De Koningin van Napels. Een hollandsche dichtkrans, neêrgelegd aan de voeten van H. M. Maria Sophia Amalia. Amst. 1861. 8°. Vink, N., De Reddingmaatschappjj. Dichtstuk in 2 zangen. Haarl. 1847. 8°. Lodeesen, J. D., Ernst en Luim; behelzende eene reeks van berijmde verhalen, beschouwin gen, meditatiën enz. (Amst.) 1849—61. 2 dln. 8°. Tollens, L. J. A., Gedichten. Batavia, 1855.8°. Timan, D. A., Gedichten over Bijbelsche onder werpen. ’s Gravenh. 1850. 8°. Testas, P. H., Herinnering aan vroeger jaren. Afdrukken aan zijne moeder op haar 70e jaar feest aangeboden. Amst. 1875. 8°. Morre, 'W., Ernst en scherts. Met een voorzang van E. W. v. Dam v. Isselt. Dordr. 1858.8°. Meder, A. G., Tien verzen. Gron. 1861. 8°. Beers, J. van, Gedichten. Gent, Amst. 1873. 2 dln. Met portret. 8°. I. 1843-1857. II. 1857—1868. Jongelingsdroomen. 6e druk. Amst. 1866. 8°. Blik door eene venster. Amst. 1855. 8°. Levensbeelden. Poëzij. 3e dr. Amst. 1869. 8°. Jacob van Maerlant. Amst. 1860. 8°. Gevoel en leven. Poëzie. Amst. 1869. 8°. 1’Aveugle, poëme trad. du Flamand p. A Clavareau. Liège, 1856. 8°. 27 Beers, J. van, 1’Enfant du pauvre, trad. p. A. Clavareau. Liège, 1857. 8°. Servaas de Bruin, Zoo zijn er. Berijmde schet sen. Gron. 1878. 8°. Humoristische gedichtjes. Gron. (1878). 8°. Begt, J. K. de, Nacht moe! Leid. 1870. 8°. Dikema, F. M., Kransje van edele daden, in dichtmaat geschetst. Gron. 1852. 8°. — Eén uit velen. Gron. 1856. 8°. Gedichten. Met voorrede d. A. Winkler Prins. Gron. 1873. 8°. Schraver, J., Hulde aan Neêrlands zeelieden. 2e druk. Schied. 1859. 8°. Heeckeren, J. A. F. L., De grootste vijandin des vaderlands. Doesb. 1856. 8°. Bull, A. J. de, Gedichten. Schied. 1871. 2 dln. 8°. Diana. Dichtstuk m. houtgr. ’s Gravenh. 1849. 8°. Velerlei. Gedichten, oud en nieuw. Haarl. 1863. 8°. Steinmetz, F. F. C., Een liefdegift. Losse dicht proeven. Kamp. 1853. 8°. Schimmel, H. J., Verspreide gedichten. Amsl. 1852. 8°. Nieuwe gedichten. Amst. 1857. 8°. Griethuysen, W. Th. van, Veldbloemen. Ge dichten. 2e verm. dr. 1871. 16°. In het gebergte. Rotterd. 1875. Met por tret. 8°. Loon, J. M. van, Kinder-redding. Gron. 1853. 8°. Boeuff, C. W. du, Verspreide en onuitgegevene poëzij. Tiel, (1867). 8°. Moulijn Jz., S., Dichtstukjes. 2e druk. Vlaard. 1854. 8°. [Hassels, L. F. J.], Mensch en Dier. — Een boekje voor je plezier; doch niet geheel vrij van School meesters na-aperjj; daar is ten minste voorbeeld en les na, door Slessah. 2e druk. Amst. 1866. 8°. [ ] Versjes en Rijmpjes. Ernst en luim, d. Slessah. Amst. (1878). 8°. Maas, J. J. van, Kerstnacht bespiegeling. Haarl. 1861. 8°. Ribbius, C., 28 Voorwerpen uit de natuurlijke geschiedenis,... in den trant van de Gedichten van den Schoolmeester. 2e verm. uitg. Culemb. Z. j. 8». Gouda, J. J. C. van, Meester Kras. Luimig dichtstuk in 10 afd. den Heer J u d e 1 s naver teld. Schied. 1857. 8°. Brouwers zoon, J., Lentebloempjes.Thien. 1852. 8». Brouwers zoon, J., Jacob van Maerlant. -Lierdicht. Thien. 1860. 8°. Blik in de bewaerachool. Dichterlike be spiegeling. 2e uitg. Thien. 1861. 16°. Meiloover. Thien. 1862. 8°. Hooge Lied (Het) Salomons. Vliss. 1850. 8°. Reese, D. J., Ten strijde! en Na den strijd. Sol datenlied. ’s Gravenh. 1853. 8°. Dercksen, J. M. E., Elk wat wils. Gedichten. Leid. (1863). 8°. Bloem en blad. Leyd. 1851. 8°. Hollands vloot. Leyd. 1859. 8°. Gedichten. Amst. 1860. 8°. Slavernij en vrijheid. Leyd. 1863. 8°. [ ] Negental lees- en leerlesjes, over natuur lijke historie en nog wat anders voor de lieve jeugd in Rederijkers- en Huiskamers, door een Neefje van >den Schoolmeester”. Amst. 1859. 8°. Hetz. werk. 3e druk. Amst. 1866. 8°. Gemund, J. C. van, God heeft wonderen ge daan. Licht der waarheid; Kracht der genade. (Ten allen tjjde nuttig). Ter opwekking voor, en ter uitbreiding van het Koningrijk des Hee- ren. In dichterlijk gevoel uitgestort. Amst. 1851. .8°. Lennep. J. H. van, Gedachten en gedichten. Zeist, 1875. 8°. Hugenholtz-Bruinier, G., Gedichten. Doek. 1864. 8°. Kehrer, Albertine, Gedichten. Met portret. Bijeenverzameld door J. K. W. Kehrer met een voorbericht van N. Beets. 4e druk. Amst. 1861. 8°. SP * Eyk, W. B. J. van, Hendrik Voes. Een tafe reel uit de geschiedenis der martelaren voor de evangelische godsdienstvrijheid (1522—1523). Leeuw. 1854. Met platen, gr. 8°. Giordino. Romant. gedicht. Dev. 1858. 8°. Vosmaer, C., Londinias. ’s Gravenh. 1873. Met pl. gr. 8°. [Mulder, Lod.], De Londinias van C. Y o s m a e r gelezen op den spoortrein d. Muloothros. Z. pl. e. j. pl°. Vogels van diverse pluimage. Gedichten. Leid. 1879. 8°. Nanno. Eene Grieksche idylle, ’s Gravenh. 1882. 8°. Meeteren, H. Timmer Westerouën van, Dood en leven. Oratorium. Utr. 1858. 8°. Offerwalmen. Poezij uit verschillenden leef- tjjd. Utr. 1861. 8°. Hoop Jrsz., A. van der, Geen aalmoes. 2e druk. ’s Gravenh. 1852. 8°.  Hiel, Hm., Gedichten, 1861—62. Gent, 1873.16°. Gedichten. Leipz., Brass. 1874. 8°. Nederl. Bibliotheek. I. Bloemeken. Een liederkrans. Utr.. Leipz., Brass. (1877). 8°. Cort, E. de, Liederen. Gron. 1868. 8°. Bogaerd, K., Zomerkrans. Gedichten. Gent, 1876. 8°. Vooruitgang. Dichterlijke tafereelen. Gent, 1879. 8°. Hetz. -werk. 2e uitg. Gent, 1880. 8°. Meurs, B. van, Rijm en zang. 5e druk. Utr. 1876. 8°. —.—. Pepermuntjes. Honderd dichtjes. Utr. 1875. 8°. Kriekende kriekske = Zie de Afd. Tong vallen. Kuitert Cz., B., De volkslier; grepen en groe pen uit het werkelijke leven. Gron. P. van Haren. Z. j. (c. 1865?). 8°. Beversluis N.Hzn., P., De verlossing. Ie Zang, Het Paradijs verloren. Tiel, 1866. 8°. Dommisse, P. K., De worsteling en wording der Hervormde gemeente te VliBsingen [Gedicht met aant.]. Vliss. 1872. 8°. [Haverschmidt, F.], Snikken en grimlachjes. Academische poezie van Piet Paaltjens. Schied. (1867). 8°. r ] Hetz. werk. Poezie uit den Studententijd v. Piet Paaltjens. 2edruk. Schied. (1871). 8°. [- ] Hetz. werk. 3e druk. Schied. Z. j. 8°. [ ] Hetz. werk. 4e druk. Schied. (1878). 8°. [ ] Hetz. werk. 5e druk. Schied. (1881). 8°. In iedere uitgave bevindt zich een portret van Piet Paaltjens.- Koetsveld CEz., C. van, Levens-phantasie. ’sGravenh. 1859. 8°. Versnaeyen, K., De Halletoren van Brugge. Brugge, 1862. 8°. Vuylsteke, J., Verzamelde gedichten. Gent, 1881. 8°. r _] Zwijgende liefde; een liederkrans, d. Ju lius. Gent, 1860. 16°. Uit het studentenleven en andere gedichten. Antw. 1868. 16°. Bop, Anth. L. de, Gedichten. Leid. (1876). M. portr. 8°. Duinbloemen. Poezie. ’sGravenh. 1879. 8°. 't Kalkoenenhuis. Amst. 1881. 8°. Ona. Éen gedicht in vjjf zangen. Leid. (1883). 8°. Immortellen en Rozen. Gedichten. Amst. 1884. 8°. Daems, 'S., Gedichten. Brugge, 1879. 8°. Bommel Suyck, C. J. van, Een dag op den Karmel. Leid. 1861. 8°. Bronsveld, A. W., Rijmpjens. Rotterd. 1864. 8°. Gedichten, oude en nieuwe. Amst. 1876. 8°. Antheunis, G. T., Uit het hart! Liederen en gedichten. Denderm. 1874. 8°. Quesne van Bruchem, J. P. T. du, Gedichten. Utr. 1869. 8°. Linden, J. H. van der, Goede Vrijdag. Paasch- morgen. Amst. 1869. 8°. Schaepman, H. J. A. M., Verzamelde dicht werken. Amst. 1869. 8°. De pers. Amst. 1868. 8°. Los, J. A. C., Het Kruis, het symbool der liefde, de banier des vredes. Dordr. 1871. 8 . [Esser Jr., J.], Gedichten van Soera Rana. Utr. (1868). 16°. r J Nieuwe gedichten van Soera Rana. Utr. (1870). 16°. r ] Met een Meeuwepluim en andere gedich ten van Soera Rana. Amst. 1884. 8 . Luimen (Deftige en ondeftige) mijner muze, d. Joseph. Soerab. 1868. 8°. Honigh, C., Mijne lente. Liederen. Amh. Z. j. (c. 1871). 8°. _ Geen zomer. Nieuwe gedichten. Haarl. 1880. 8°. Roskamtonen. Honderd rijmen d. Dioscorides. Utr .-Work. 1872. 8°. Lütkebühl Jr., O. L., Leven en Lied. Gedich ten. Sneek, 1881. 8°. MuUer Massis, V. D., Vivia Perpetna of de martelares van Carthago. Dichtstuk. Utr. 186b. 8°. Emants, Marc., Lilith. Gedicht in 3 zangen. Haarl. (1879j. 8°. Godenschemering. Een gedicht. Sneek, 1883. 8°. Sprokkelingen. Dichtbundeltje d. Gerardus. Zwolle, 1879. 8°. [Knutzen, G.], Gezangen van Ge ka. 1 In Q J iet licht gegeven door N. Beets. Utr. 1871. 8 . Kips geb. van der Schaaff, J. M., Album. Gemengde poezy. Delft, 1872. 8°. Tuiltjes en bloemen. Dichtalbum Z. p. (’s Gra- venh.). 1875. 8°. Kempen, P. H., Gedachtenis [Uitg. door Is. Capadose]. ’sGravenh. 1873. 8°. Mets Tz., W., Berijmde tafereeltjes uit de rare- kiek van Uilenspiegel. Nieuwed. (1874). 8°. Bloemkens van ’t Noorden. Gedichten. (Ernst en scherts). Nieuwed. 1880. 8°.  Hoen, P. ’t, Nieuwe proeve van klijne gedich ten voor kinderen. 3e druk. Utr. 1778—79. 6 stkjs. 8°. Hetz. werkje. Utr. 1783. 8°. Fabelen en kleine gedichten voor kinderen. Nieuwe verbeterde uitg. Amst. 1822. 12°. [Alphen, H. van], Proeve van kleine gedigten voor kinderen. Utr. 1778. 8°. Oorspronkelijke nitgave, zonder naam d. dichters. Vervolg der kleine gedigten voor kinderen. Utr. 1778. 8'. Tweede vervolg enz. Utr. 1782. 8°. r ] Kleine gedichten voor kinderen. Utr. 1787. 12°. |P Eerste gezamenlijke uitgave, zonder naam des dichters. Hetz. werk. Utr. 1821. Met portr. en pl. 12°. Hetz. werk. Utr. 1844. 8°. Hetz. werk. Nieuwe druk. Utr. 1867. 8°. Feestgeschenk voor de Nederlandsche jeugd. Utr. 1871. Met gekl. platen. 4°. Uitgegeven ter herdenking van den 125en verjaar- dag des dichters. Kleine Gedichte für Kinder des zarteren Alters. Nach d. Niederl. bearbeitet. Essen, z. j. (c. 1830). 12°. Hetz. werk. Dez. vertaling. Utr. 1835. 12°. Petits poèmes a 1’usage de 1’enfance, trad.j par A. Clavareau. Maestr. 1834. 12°. Poetry for Children. Transl. into English Verse by F. J. Millard. Lond. 1856. 8°. Jordons, J., Voor kinderen. 3e dr. Amst. 1802.12°. Met gegrav. titel der le uitgave van 1782. Duyse, Prudens van, Gedichtjes voorkinderen. Gent, 1849. 16°. Met een eigenhandig geschreven Ex tempore. Scheffelaar Klots, J. geb. Eoorda van Ey- singa, Kindergedichtjes. M. pl. Hoorn, 1840. 12°. Hetz. werkje. Gouda, G. B. v. Goor. Z. j. 12 . Ledeboer, L. G. C., Geestelijke lofzangen voor Kinderen van de Gereformeerde belijdenis. 4e druk. ’s Gravenh. 1878. 8°. Schipper, L., Gedichtjes voor kinderen. Haarl. Erven F. Bohn. (1838). 12°. Uitg. onder toezicht, met wijzigingen en voorrede van N. Beets. Kinder-gedichten. 3e verm. uitg. Amh.- Nijm. 1883. 8°. Goeverneur, J. J. A., Fabelen en gedichtjes voor kinderen. M. pl. 4e dr. Gron. M. Smit. Z. j. 16°. Hoe langer hoe liever. M. pl. 4e dr. Gron. M. Smit. Z. j. 16°. Vertelseltjes bij moeders schoot. M. pl. 3e dr. Gron. M. Smit. Z. j. 16°. Het laatste boekje. M. pl. 4e dr. Leeuw. H. Suringar. Z. j. 16°. Fabel- en versjesboek. Gron. 1872—73. M. pl. 4 ditje. 16°. . P I. Nieuwe fabelen en versjes, 6e dr. — II. Pret tige deuntjes en liedjes, 4e dr. III. Wat oom Jan nog in zijn zak vond, 2e dr. IV. T «nlala Qinf WlPnlüflS df. [Heije, J. P.], Kindergedichten. Uitgegeven dooi de Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen. Leid. 1847. 8°. Onderwater, D.. De vriend der kinderen, of eën bundeltje gedichten voor het opkomend geslacht. M. pl. Leyd. 1808. 12°. Alphen, PetroneUa Cornelia van, Gedichtjes voor de' jeugd. Rotterd. 1810. 8°. Hetz. werk. 2e verbeterde uitg. m. pl. Delft, B Bruins en ’s Gravenh. N. de Graaff, z. j. 8°. Büderdijk, Vrouwe K. W., Gedichten voor kinderen. Haarl. 1813. 12°. ToUensCzn., H., Kinderlijke Dichtstukjes.'s Gra venh. 1856. 8°. Boer, Francijntje de, Gedichtjens voor kin deren. M. pl. Haarl. Fr. Bohn, z. j. 12 . Hetz. werkje. 2e druk. M. nieuwe pl. Amst. 1829. 12°. —— Petits poèmes, a 1’usage de 1’enfance, trad. p. A. Clavareau. Maestr. 1835. 12°. Gedichtjes voor behoeftige kinderen. Amst. 1823. 12°. Arum, P. Hanou van, Verspreide gedichtjes voor de wel opgevoede jeugd. Amst. 1831. 8 . parson, P., Deugd geeft vreugd. Versjes voor kinderen. 2e druk. Amst. 1854. M. pl. 8 . Al de Kinderliederen. Met vertalingen van A. Clavareau, Karl Arenz en F. J. Mil lard. M. pl. Amst. 1861. 8°. Met portret op den titel. BaU, Antje, Gedichten voor kinderen. 2e druk. Middelb. (1857). 8°. Morel de Vindé, Ch., De zedeleer voor kinde ren in eene verzameling van vierregelige versjes. Uit het Fransch door J. Hage. Amst. 1863. 8 . Kroese Bamaker, H., Gedichten voorkinderen. Dev. A. J. v. d. Sigtenhorst. Z. j. 8°. Heynes, H. J., Jezus jongelingsleven, jonge lie den ten voorbeeld gesteld. In XII dichtstukjes. Amst. 1861. 8°. Droogenbroeck, J. A. van, Dit zijn zonne stralen. Gedichten voor onze Vlaamsche jeugd. 3e druk. Bruss. (c. 1879). 8°. Westerbeek van Eerten, B. J., Liederen^ en gebeden voor kinderen. Doetinch. (1867). 8 . Louwerse, P., Alles zingt. Liedjes en rijmpjes imnr het kleine volkje. Gron. 1878. M. pl. 8 . ___ Geschiedenisversjes voor onze volksschool. Hulpmiddel bij het onderwijs in de geschie denis des vaderlands. Gron. 1878. 8°. GELEGENHEIDSGEDICHTEN. A. GEDICHTEN OP OP BIJ GEBEURTENISSEN, ZOOWEL VAN POLITIKKEN EN KERKELIJKEN, ALS VAN PLAATSELIJKEN AAB.D. (Naar tijdsorde gerangschikt). Nieueveen, J. van, Der Herdoopenen anslagh op Amsterdam geschat (sic) in .. 1535 of deerlik- onthaelde Bullebak A°. 1552 beschreven enz. - Aie de Afd. Vertaalde gedichten, c. üit het Latijn. Stroosnijder, J., Twee refereinen betreffende de geschiedenis van Leuven (1573), heruitgeg. m. inleiding en aanteekeningen d. E. van Even Leuv. 1852. 8°. Beclach (Het) van Joncheer Jan van Hembvse dichtstuk der 16e eeuw (1579) [uitgeg. d. Ph. Blommaert). Gent, 1839. 8°. Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. N°. 1. [Haghen, J. van der], Den Willecomme van Jone-Heer Jan van Hembyze... te Ghendt, enz. Gendt, 1583. 8°. üi |?' r facsimüe ' el » met Fransche vertaling door C. R. [Rnelens] o. d. t. La bienvenue de Jean « yZe 4 Gand < 23 0ct - 1883 )- Brux. Paris, J.ÜÖ1. M. portret van Hembyze. Copie van seker Refereyn by de overheerde Ne- derlantsche Provintiën aen Hollant gheschreven beroerende den Vrede. Met oock der Hollanders antwoorde njms-wyse daer by ghevoecht. Z. pl. (Aan het slot: Vigilantia et tide. 1598). 4®. Antwoordt op het tweede Refereyn, by de over heerde Nederlantsche provintiën aen Hollant gheschreven: om haer met schoon-schijnende redenen ongefondeerde. dreygemeuten, ende ongelijcke exempelen te bewegen, Vrede te ma ken met den Spangiaert. Z. pl. en j. (c. 1598?). Domphooren der Hollanscher Fackel, tot blus- schinge des Brandt briefs ende Missiue die on- lancks met de volle Mane vut ’s Grauen haghe gheschoten wierden ... Tot Landt-vit, by Co lophon van Bacharach enz. 1602. 4°. Te § en M den Brief van ae Staten van Holland a. d. Z. Nederl. tot opwekking om de Aartshertogen weg te jagen enz. Befereyn op den Domphoorn. Z. p. of j. pl®. — XJselveer, W. J., Balade op ende teghen den partaaien Domphoorn, onlanghs by ecnen onbe- schaemden Jesu-wyt, met den leugen-hamer opt Ambeelt des lasters ghesmedet, op slecht straet- rym ghestelt, enz. [ondert. Liefd' baert Pays). Oversien ende verbet. Schied. 1608. 4°. Sayon, A., Congratulatie Aenden Grooten Capi- teyn... Mauritius van Nassav: Op Syne arbey- delycke, peryculeuse ende groot-dadighe Krygh- locht, vanden Jare 1605. Delf, z. j. 4°. Antwoord’ (Corte) op sekere Balade, ghemaeckt by eenen Quidam der Pauscher zyde enz. Delff, J. Andriesz (1607). 4°. De Ballade van den Quidam, waarin Spinola’s over winningen in 1606 bezongen worden, gaat in dit stuk aan liet antwoord vooraf. Echo ofte Galm, dat is: VVeder-klinckende Ghe- dicht van de teghen woordighe Vrede-hande- linghe. Door Een Lief-hebber des Vaderlandschen Vryheyds. Z. p. 1607. 4°. Hetz. gedicht. Z. p. 1608. 4°. T Vertoig der Zeeuscher Nymphen, aende on- verwinnelicke Nassausche Helden, voirstanderen der Nederl. vrijheyd, ende Vaderen des Vader lands. Z. pl. Fistula dulce canit, volucrem DVM deCIpIt. (1607). 4°. Gedicht tegen het Bestand. Testament (Het) vande Oorloghe. Het Testament van de Oorloghe wordt hier [vertelt, Deur Selden tydt, zonder strydt, In Baladen . [ghestelt. Ghedruckt in 't Jaer.. 1607. 8®. ' Hetz. gedicht, als voorg. Noch is hier by- gevoecht de Copye van den Brief gheschr. van Syn Eoogheyt, aen Graef Herman van den Berg enz. [29 April 1607] ... Noch .. . een warachtig ende genoechlick discours van D. D. Nico- laum Mulerium van Brugge enz. Anno 1608. 4°. Boeren-Litanie ofte Klachte der Kempensche Landt-lieden, over de ellenden van deze lanck- duerighe Nederlandtsche Oorlooghe. Ghedruckt by D. Corn. Troost, [te Amstl. In d. i. o. H. 1608. 4®. BuUe ofte Mandaet des Paus van Roomen, aen de Gheestelicheyt al om bevolen, om haer ad- vys te vernemen opt stuck vanden Vrede-handel met de Hollantsche Ketters enz. Ghedruckt buy ten Roomen, Voor den tydt voorleden en noch te comen. Z. p. of j. (1608). 4°. Verhael Vande Occasie en Oorsaeck waer door de Nederlanden gecomen zyn aan den Vreede- handel. Z. p. e. j. (1608). 4®. Beraming van: Genoechlick discours van D. D. Nicolaum Mulerium van Brugge, ge drukt achter: Het Testament vande Oorloghe. Spinnekop (Vanden) ende t’Bieken ofte Droom- ghedicht. Z. p. e. j. (1608). 4®. Droom-ghedicht. Z. p. e. j. (1608). 4». Andere uitg. van het voorg. gedicht. gelegenheidsgedichten . 432 431 ciaghte Vanden kloecken Soldaet, ende panden Poltron: als oock een Disput v ??den Soldaet ende Boer. Wt het Fransche in Nederlandsche ghetranslateert. Int jaer o. H. lbU». 4 . Verklaringhe van een Monnincks Cap, hare craght, macht, dencht ende virtuyten. Item een Ghe- dicht van ’tBestandt. Middelb. 1609. 4 . Incomste (Triumphante ende Blyde) binnen Ant werpen, van de Ambassadeurs , van wegen de Com van Vranckryck ende Engbeiant. Opt stuck van de Vredehandel enz. Gheschiet den 9 Febr. 1609 [ondert.: In Liefde groeyende^. Na de Copye t’Hantwerpen by Anth. Ballo. L. J. [Nierop, A. van?], Het Testament ofte, Wter- sten Wille vande Nederlandsche Oorloghe. Ghe Yyc als sy, liggende op haer Dood-bedde m dLn’ Hage dien verclaert, onderteeckent, doen schryven, ende bezegelen heeft den 2en Febr 1609. Door Temand van Waer-mond. lot Franc end al By Frede-ryck de Vrye. A.j. 4°. r 1 Codicille van de Nederlandsche Oorloghe. 1 Waer in sy eenige Vrienden, Weldoenders ende Dienaren, in haer principael Testament van A den 2 Febr. 1609 vergheten zynde.. baersi Erfs mede-deelachtigh gema^ktherft opdenl 2 Mrt dess. Jaers. Noch een Wellecom-Dicht van het Bestandt. Noch andere Ghedichten van Bestan- dighe Vrede. Alle door Yemand van Waer Jond. Tot Franc end al By Frederyck de Vrye. Z. j. 4°. r I Epitaphium ende Klachdicht over den Doot vande ... Nederlandtsche Oorloghe. Met eenighe Graf-schriften op syn Graff.... loua. 4 . r 1 Christelicke gedichten ghemaeckt tot Lof [ vant’Bestandt ende Vrede. Mitsg. Een Echo ofte Weder-galm, op ’tBestandt ende ^rede. Ende noch EenNederlandtsWellecom-dicht. Ghe- druckt Anno 1609. 4°. fMuvr, H. v. d.], Vreeds-triumph-gedicht... 1 1609. — Zie de Afd. Rederijkersgedichten. Dialogus ofte Twe-spraec in rym ghestelt tusschen twee Personagien ghenaemt Ghereformeert Pa- £t ende°Roomsch-Catholyck. Vervat in’t cor e den handel van de Twaelf-jarighen Treves ofte Bestandt, ghesloten ... binnen .. Antwerpen d. 9 April 1609. Z. p. e. j. 4 . Conspicilia Batavica. Brillen, brillen pro docto- ribus vallis Umbrosae, p. Gommarum Mvy- senhol (ps.). Excud. Armimus Bockho- rinc sumpt. lam Buytgersp. Z. pl. en 3. (c. 1609). 8°. .. Ut. en Nederl. macaronisch gedicht. rïTuytiers, J.P], Papen Apen-spel, Misbruyck ^ ende Mis-gheloove der zelver. Eerstehjc een verklaringhe van het duyster Papen-woort Mis, enz. Ten tweeden een klaer bewps dat de ve- diensten der Misse, Vagbevyer enz metdan op menschen ghedichtsel ghegrondet is. Ter der den, b“n g vertooninghe wat den Papen-hoop tgheheele jaer voorstellen, enz. Door een lief hebber der oprechte Apostolike ende Catholike Kercke. Z. pl. Ghedr. int Jaer 1609. 4°. rJager, Ad. de?], Een claer ende doorluchtich vertooch van d’AlckmaerBche kerckelicke ghe- schillen. Gheresen so voor-heen, als msonderheyt int iaer 1608 ende 1609. Eijms-wyse als een spel van sinnen ghestelt. Wtghegheven tot contente- ment van allen Liefhebbers, die Cornelius Hillenius tot het lesen des selven, al eer he^ in ’t licht was gecomen, begeerich mocht heb ben ghemaeckt, enz. Te voren byden selven Hillenium ghelesen ende (sic) ghevisiteert. Z. p. 1611. 4°. Vogellius, H., Grondelyke ende bescheydelyke Antwoorde op drie Papisten Vraeghliedekens (aen den Gereformeerden gesonden, dieonlangns u. h. Hoogd. in Nederd. rijm over-geset waren d. F. Reynaerts van Cranenburch, ende gedrukt, tot Antwerpen, enz. Engkhuysen, 1614, inde nu herdruktbp F. J. Camerlingh. 1644. 4°. Mey-kransken (’t Nassousche) voor Mauritius, Prince van Oraignien, teghen de Arm onder- Miinders van Godes kercke. tAmst. 1618. 4 . Beschrijving der vertooningen gegeven door de Bra- hantsche Rederijkerskamer » T wit lavendel , bij de inkomst van den Prins, den 23 Mei. Gevolgd door een lied en twee Referemen, de laatsten ondert. .Verkiest het goede. J. Convershor . Het wapen van Man rits in kopergravure op den titel. Verelaringe van den Gouden Stock, die daer spreeckt: Een oudt schipper van Monickendam, enz. Z. pl. 1618. 4°. Paskwil op den val van J. v. Oldenbarnevelt. Verzet teghen den schutterlicken Scherm-slach, ghegheven na de vrome Borghers, die den los sen dicht-maker zeydt, haer zelven ontschut- tert te hebben, enz. Z. pl. 1618. pl . Betreft de Waardgelders te Leiden. — Hieronder een bijschrift: Op den lossen Khetonjcker, die van den grooten Calvinus een Calf, van anderen Ossen heeft ghemaeckt. Starter J., Lyk-klacht over Wilhelm Lvdvvich Grave’tot Nassau, enz. 1560—1620, den Na- comelinghen tot een ghedachtenisse sijnder deugh- dén ende daden. Fran. 1620. 4°. Jammer-liedekens enderiimen, voor desen in Hollant gestroyt ende gesongen, doch nu voor de lief-hebberB by een ghestelt, ende door den drack uytgkegheven. Z. pl. 1620. 4°. NouveUes (Amsterdamsche) d. i. Nieuwe Tydin- ghen, van ’tghene datter onlancx is ghepasseert in Bohemen, Hongarien Weenen Polen, Brabandt, Vrieslandt ende Hollandt enz. Wt ghegeven... tot troost der Calvinisten. Door A. R. E. S. Ghedruckt tot Herders-wyck, enz. 1620 4°. Scherp hekeldicht tegen de Contra-Remonstranten. Starter, J., Ontzet van Bergen-op-Zoom 3 Oct. 1622. 2 bladen plano. Met muziek. Bijschrift voor eene fraai gegraveerde plaat, z. naam v. teekenaar of graveur. Raet-slach ende Ghespreck tusschen Isabella ... Infante v. Spangien, met... Ambr. Spinola, over den inval by... Prins H6yndrick in Brabant over den Deemer gbedaen: Met het Discours vant belegh voor Berghen op Zoom, [d. M. A. H. Y. I.]. Item, noch eenen brieff uythetlegher voor Berghen op den Zoom, gheschreven van ... A. Spinola aende Infante enz. Rotterd. 1622.4°. Santen, G. C. van, Van ’t een op 't aer soo wordmen niet dol. Anders geseyt van den os op den ezel. 2e dr. ’s Gravenh. 1624. 4°. Ampzing, S., Naszousche lauren-kranze, voor Frederick-Heynrick, enz. van wegen de verove- ringe der ... stad ’s Hertogen-bosch. Mitsgad. de geluckige verloszinge der stad Wesel. In nederduytschen rym, enz. Haerl. 1629. 4°. [Moor, H.], Triumph-dicht over de veroveringh’ van ... Wesel ende ’s Hertoghen-bosch. Mitsga ders, een waerscbouwinghe op ’t Nieuwe-iaer enz. Amst. 1630. 4°. Ampzing, S., Fasciculus epigrammatum, enz. Een bondelken Sin-dichten van wege de verove- ringe van Olinda, de hoofdstad van Fernambuco in Brasiliën, door de vlote vande West-Ind. Compagnie enz. Haerl. 1630. 4°. Latijn en Nederlandsch. [Vondel, J. van den], Inwying van den Christen tempel t’Amsterdam. Z. pl. 1630. 4°. Boxhorn, M. Z. van. Ter eeren den almogen- den God ... wert de Leydsche borger afgebeeld, op den 3en Oct. enz. Leyd. J. Tan gen a. Z. i. (1630?) 1 blad plano. Veen, J. van der, Verkeer-spel. Met sommige Antwerpsche teghen-dichten. Antw. 1631. 4°. 7 Verkeerspel op ’tBatement nu kortelingh binnen Antwerpen, tot schimp vanden Prince van Orangjen nyt-gebeelt (sic). Met oock het teghen-dicht... Noch is hier by ... syn Kaets- spel. Oock volght hier alle het gene, dat over ende weder tegen malcanderen gemaeckt is. Z. pl. By Daniel Jansen t’hoffjen. 1632. 2 stn. Het *Kaats-spel” heeft een afzond, titel, doch door- loopende signatuur. Clopper P. de, Medicament tot ruyneeren. Secterie, Ketterie, Heretycken die opereeren enz. Leid. 1636. 8». , Medicamenten over de Pest beradich Ende tot alle secten seer schadich enz. Dordr. 1636. 8°. Medicamentboecxken, verciert met verschey- den soorten van soet-geurige Bloemken3. Ghedr. in ’tJ. o. H. 1636. 8°. [ ] Een Rvyckertje van verscheyde bloemen, voor alle sectaristen, gecompon. door een Be- minder van Godes heylighe Waerheyt. Z. pl. 1636. 8». F Ghesanck-boecxken, van de blommisten, ende vande liefhebbers van Flora. Midtsgad. een twee-snijdende swaert ende ’t Visschers net. 2e dr. verbet, ende vermeerd. Leyd. 1637. 8°. Drukwerken I. Strydt (Wonderbaerlycken) tusschen de kikvor- schen ende de muysen, toegepast op de Ned. oorloge = Zie de Afd. Vertaalde Gedichten, b. Uit het Grieksch. Triumph Gedight (Der Wit angieren) op d’over- winge van ’t Gentsche Sas. .. 1644. = Zie de Afd. Rederijkersgedichten. Vogellius, H., Eernstige klaghte over’t openbaer krakkeel der hedendaegsche hayr-draghten, on- langhs in Neerlandt op-gekomen. Ende christe- like mede-klaghte ter verlightingge ende beete- nngge, enz. Ench. 1645. 4°. [Vondel, J. van den], De getemde Mars [Waar achter: Vredezang], Amst. 1648. 4». [Merwede, M. van, Heer van Clootwyk]. Uytheemsen Oorlog, ofte Roomse Min-triomfen van, M. V. M. Hr. van Cl. Voor-gevallen en beschreven in ’t jaer 1647, 48, 49 en 50. ’s Gravenh. 1651. 4°. [ } Hetz. werk. 3e dr. Z. p. (Amst.). 1676. 8°. Udemans, O., Nederlantsche Tragi-comedie, ver- toonende het gewoel der voorleedene, en tegen woordige Oorlogen van de Ver-eenichde Neder landen. Doch Eygentlijck vervattende den Vrede- lijcken Wensch der Christenen. Z. p. 1652. 4°. Akerlaecken, Mar. Marg. van, Den Cleefschen Pegasus, inhoudende den loff van hare keur-vor- stelijcke Doorluchticheden. Mede H. H. Princesse van Orangien. Mitsg. Clachte over den doodt van Johan Maurits enz. Nieum. 1654. 8°. Warder, G. P., Den smallén wegh na den Hemel: of Hemel-reyse. Allen bestreden en bedroefde zielen toe-gbepast d. G. P. Warder. Die daer by ghevoeght heeft het ghetal der dooden, die in 1656 aen de peste binnen Hoorn siin she- storven. Hoorn, 1658. 8°. Vondel, J. van den, Zeemagazijn gebouwt op Kattenburgh t’Amsterdam. Amst. 1658. 4°. Lambrecht, J., Vorstelycke minne-lusten, enz. gheljjck als veele dinghen hebben konne'n voor vallen inde beghinselen der liefde ende vryagie vanden... Koning van Vranck-ryck. tot de Princesse Maria Theresa, enz. Z. pl. 1659. 4°. Met portr. v. Lodewijk XIV en Maria Theresia, eene zinneb, plaat en muziek. Spranger, M., Silo of Haften in brant, ten spiegel voor gantsch Nederland: waar in’t korte bygevoegt is des zelfs Mara, of regte oorspronk van Gelderlands groote en droeve waters-nood desjaars 1658; en Nederlands grootste en schrik- kelijkste vyand. Amst. Wed. P. van Rave- steyn. Z. j. (c. 1659). 4°. Paternoster (Geuze) den gedroomden Paus van t Sticht, door zjjn ongeschore papegrau, toe- geheilicht, voor een kermisgift. Z. pl. en i. (c. 1660). plano. Spotdicht op de Kerktwisten te Utrecht, vooral on Prof. Voetins, 28 Traanen (Hert-grondige) gestort over het onver wacht vertreck der.. Dienaars Jesu Christi DD. Abr. van den Velden en Joh. Teellinck. Door de Hooge Machten ende Vroetschap uyt de Stadt en Provintie [Utrecht] gewesen... 1660. Z. p. pl°. Volckortsz, J., ’tBedreyghde Neder-landt, ofte bedenckingen over het verschrickelijck hemels licht en vuur, over Utrecht, als oock verschey- den andere plaetsen verscheenen ende gevallen. Midtsgad. eenen vreemden donder-slagh aldaer gehoort, den 18 Jnlij... 1661 O. S. enz. Ter Goude, 1661. 4°. Lambrecht, J., Schoonheydts ramp-lot vertoont door het droevigh verhael, van het jammerlick ongheval, geschiet aen... de schoone Joanna van Parys, wiens doot-gheraemte nu ter tydt is te Bien inde stadt van Brvgghe. Brugghe, 1661. Met platen. 4°. Verzameling van gedichten enz. op de schaking van Elis. 1’Estevenon door Gabriel de la Lande. 20 stkn. 4°. en 8°. JDe soete Vryagie van Monsr. Gabriel de La- 1 an de, of d’afgevalle Roos van Juffr. Eli sabeth 1’Bstevenon. Bestaende in alle de Gedichten, Sententien, en Samenspraken, die’er van ’t begin tot den einde, uitgekomen zijn, door een Liefhebber... Gedruckt int jaer van ’t Haegse Pleidoy. 1661. 8°. Verkondingh van de soete Vryagie tusschen Monsr. G. L. en Juffr. L. S. Begin, Voortgangh en Eynde. Antwerp. 1661. pl°. Eertitulen van den konstigen Poet Hi nek, com- plimenteur van G. la Lande [Ondert. Net op zijn kop]. pl°. Een Nieu Lietje van een Frans Heer en een Amsterdamsche Joffer, Die van hem getreden sou zyn als het Duyfje van de Doffer enz. [Ondert. C. Labbekack]. pl°. ’tRechte BaUans van Monsr. Lalande en Juffr. Stevenons. pl°. Guide Tandestoker, Alias Fret in ’tHol. Voor G. 1 L. en zyn omgekochte half-gebacken Pödt. Ge druckt na Cupidoos Copia, Anno 1661. pl°. Aen den Poet van de Tandestoker over d’Hr. G. La Lande' [ondert. C. Cal]. pl°. Het rechte Fret int hol, Te Bockstehoe, Gedruckt den '20 van Fret-maent, Anno 1661. pl°. goet, J., Op ’t Affronteeren van het Hol, Men praet van ’t Fret. als ’t.Hpetje soL Z. j. pl°- Guide Vlagh van ’t groot misverstaat Van myn Heer en IufferN.N. [ondert. ’t Is ’t eerst niet]. pl°. De Guide- en Bloedvlag af gehaalt. Anders: De Spreeuw in ’tnet. pl°. Kanter W. D., De langh-verwachte Slaghboom. pl°. ' ' " - De Haeghsche allamode Geschoore Kous. pl. Juffrouw L. S. Dolheyts Klacht. pl°. Een. Nieuw;. Amsterdams Liedeken vaji Juffrouw S t,e v e n o n. Gedruckt in Buycksloot. 1661. pl . Gyselaars-praatjen, Ghehouden in de Gysel-Kamer in ’t Stadthuys van de Koningin der Stede. tns- schen Lalant en syn bywesende Macker wegen syn Gyselingh. Z. j. pl°. La Lants Njeuw ghewonnen Haeghsche recht [ondert. J. V.]. pl°. TJyt-wisch spons Om de Lasteringen van sommige twistgierige Poëten, Óver de Liefkoosende Vrye- rye van Sr. G. L. en Juffr. 1.' S. uyt te veegen [ondert. A. S. Q. T.]. Hage: In Beëlsehuh op Stelten. 1661. pl°. Balapce der Houwelycken, geh. in forme van een Wagenpraet,.. slaende op de Vryagien van.. Lalande en.. Sfevenon [proza]. Z. p. 4 . Proces en Vonnis over Lalande en Stevenon [proza]. Z. p. 4°. Lambrecht, J., Devchden-lof. Tot welle.com- wenschinge... aen Car. van den Bosch, com- mende... tot den bisschoplicken stoel van Gend't. Brugghe, 1662. Met muziek. 4°. Vos, J., Vergrooting van Amsterdam. Amst. 1662. 4°. [Westerbaen, J.] , Krancken-troost voor Israël in Holland; met een... aenspraeck aan de Staeten v. Holland enz. Gedr. buyten Geneven, 1663. 4°. Kaats-Bal, weer om gekaest ande Kranke Kranke- Trooster voor Israël, off Okkenburgsebaan-boeff. Gedr. buyten ’sGravenh. 1664- 4°. [Westerbaen, J]., Oogh-zalf voor het verblinde Israel, mitsgaed. haeren stercken troost tegen den Krancken troost enz. in Hollandt. Gedr. buyten Géneve, 1664. 4 Ö . Lambrecbt, J., Lof der bovw-lvst, verthoont op den dagh d. H. Wydinge es myteren van ... Carolvs Geleyns ... Abt van ... Ste Pieters tot Ovdenbvrch. Brugge, 1665. 4°. Baadt, A. de, Reedenen der Neederlandsche Maaghdt getempert- na ’t waaien der tyden in den laatsten oorlog met Engelandt. Z. pl. 1667.4°. Westerbaen, J., Op de Vrede te Breda gesloo- ten tusschen den Koningh v. Gr. Britanje ende de Staten Generael. Z. p. e. j. pl°. Schuylenburgh, W. van, Aenspraeck tot het Gedreygde Nederlant. Z. p. (1668). pl. Nederlandt (’t Verheerlickt) door de wapenen van de... Staten Gener. d. Vereen. Nederlan den , onder ’t opperbeleyt van ... Comelis de Witt, ende de voortreffelyke zege, soo op de Reviere van Londen en Rochester, als andere Engebche kusten verkregen enz. Uytgebeelt d. versch'eyde [Lat. en Nederl.] rijm-oeffeningen der geestighstepoëten [J. Turcq, C. Staphorst, J. Westerbaen, J. v. d. Vondel, K. v. d. Staey-Kolybrant, Ó. de Vooght, V. ab Oosterwyck, W. v. Beveren, W. v. Heems kerk, L. v. d. Roer, J. Antonides, A. v. Overbeke, L. v. B:OS, M. Baaien, J. Ou- daan e. a.]. Z. pl. 1668. 4°. Kost-verlooren of Brief aen. N. N., waer in overwoogen werdt of de Predikanten van de Publijcke Kercken de gage die zy... genieten oock al verdienen. Mitsg. eenige rymen en brie ven van Jf de D,ecker en J. Westerbaen. Z, pl. en j. (1664). 4°, Aan ’t slot. eenige lykdiphten op de Dekker, die in 1666 overleed. Orizant, J., Oüde wyh iti Nieuwe Leder-zacken; of Lauwrier-Kran8, Her-Yloghten bni het Hooft van ... Wilhelmus III... Geboren Prince van Orangie... Over syn Heérlycke Intrede inden Raecf van State der Geünieerde Provintien, en die Eminente Chargie geluckigh op syne Hoogh. Persoon bevestigt den 31 May 1670. Z. p; 4°. [Meyster, E.], Gerijmde Bëdenckingh of ontwerp om Uitrecht op syn schoonst en sterrikst te vergrooten. Uytr. 1670. 4°. Met pletten grónd waarop: (lettermerk van Ev. Meyster) inven. B. dfe Roy lini. Ant. Winter fecit. Broeder-Moort, (De Haaghse) geplèeght aèu Johan en Córnelis de Wit. Z. pl. en j. (c. 1672). rol'. Dichtvreugde (De) over het ontzet van Gronin gen en de herovering van Coevorden in 1672. [Verzameling van 25 Nederl. en Lat. gedichten uit dien tijd] , uitgeg. d. W. B. S. B o e 1 e s. (Gron. 1872). 8°. Badt van avontuere ofte den onvervalschten Spie gel waar in vertoondt werdt de verdruckingh van veie patriotten om het huis van Örange. Daar beneffens eenige consideratien, behelsende deii tégenwoordigen toestandt deses tjjdts. Alles op rijm, enz. door èèn Liefhebber van ’t Va- derlandt. Amst. 1672. 4°. [Oudaan, Joach], Laster-kladde der landverra- derie op de Magistraten uytgeworpen, afgekeert en neergetreden, enz. Sedert de selve L'aster- kladde met bloed begoten èn met tranen afge- wischt. Z. p. 1672. 4°. [Orizant, J.], Zège-praal Over hét geluckigh- stellen van zyne D. H. Wilhelmus III... tot Stadhouder over Hollandt, Zéelandt enz. op den 3 July.. 1672 N. S. ’s Graven-Hage. Z. j. 4°. Geluckwensinge (Een) aen S. H. Wilhem Hend rick , Prince van Orangien &c. Over het Avance- ment van ’t Stad-houderschap van Hollandt ende Westvrieslandt. ’s Graven-hage .. 1672. pl°. Spiegel (Nieuwe Rotterdamsche) voor de mal contenten aldaer. Dienstigh tot afweringe haerer verkeerde factiën, ende en couragement tot al- gemeyne defentie, enz. Gedruckt by den ver- maefden soldaet la Verité. Z. j. (1672). 4°. Leven en bedrijv van den blasenden Advocat Mr. Johan Stoknar, uytstekend poet van den Stok in ’t hondert. Gegeven in. Stil Malta, onder het segel der broederschap N(il) V(olen- tibüs) A(rduum). Z. pl. en j. (1672). fol. Schimpdicht op Joh. B 1 asi us. Naar aanl. van zijd schimpdicht over het «Burgerlyck Versoeck” ter verandering der regeering in Amsterdam. Berónicius, P. J., Georgarchontomachia enz. Boeren en Regeeringsstryd of het verooverde Middelburg = Zie de Afd. Vertaalde gedichten, c. Uit het Latijn. Stock, J. van der, Klinck-dicht en Geluckwen- singe aende Heer Noortwyck, over het avance- ment van Raedt ende Thresaurier van H. H. de Princesse Douariere van Orange. Z. p. e. i. (c. 1672). 4°. [Oudaan, JoacliP], Hollants Venëz'oen in Enge land! gebacken, en geopent vóór de liefhebbers vari ’t vaderlant. Z. pl. 1(572. 4°. Schimpdicht op den prins van Oranje. Juffers (De drie Neerlantsche) geschaecht op de Parysse Bruyloft, met een request aan S. H. den Prinse van Oranje, om verlossing voor de selve, enz. [d. J. T.]. Gedruckt by Meester Burribach, enz. Z. pl. 1672. ,4°. Met de drie juffers worden de drie provinciën be doeld, die nog in 'svfjands macht waren. Gedagten (Poëtische) van verscheide Lief-hebbers öp alderhande groene Zeegen-boogén, Oi-angie- poorten enz. binnen Utrecht. Tóe-gestelt op d’inkomste van Z. K. H. Willem Hendrik III Prince van Orangie. t’Utr. 1673. 4°. Antouides van der Goes, J., Oorspronk van ’s lands ongevallen aen Joach Oudaen. Amst. 1673. 4°; Coopmans, O. J., Zee-Clio, of gedichten in ’s lants vloot gemaeckt inde jaren 1672 en 1673 ènz. Behelzende helden-mengeldichten en liedekehs, het gebeurde in de Zeeslagen enz. Amst. C. Allardt. Z. j. 4°. Kees Knols Journael, ofte maent-register, van ’tgeene gepasseert en voorgevallen is, in ’tjaer 1672 ende 1673 omtrent de veranderinge van de Vereenighde Nederlanden. Én vers burles ques par L. C N. Den 3en dr. oversien en verbet, ’s Graven-h. 1674. 4°. Macaronisch gedicht in het Nederl. en Fransch. Vollonhoven, J. van, Verwoestingë van Bozfa... behelpende hat neder-storten van den ptrecht- sen dom-kerek Utr. Z. j. (c. 1674). Met mu ziek. 4f. Met lof-gedichten op dit vers. [Bergen, J. van, gez. MontanuS], Negotianu'm Satyricum, of de Quinta Essentia van den Toe back, dooy Jean Pleyn de Courage. Gedruckt tot Maersdamme, By Actacon van Stamme, enz. A°. 1676. 8°. Schimpdicht op een aantal Utrechtenaars. — Op den Toebackschen quind-nar enz. Apo logia aen Jr. Meester Hans enz. op sjjn, Toe backschen Quindnar enz. Z. pl. en j. (c. 1676). Boes, Jac. van der, Aen S. H.denHeéréPrince van Orangie, over Syn Huwelyk met de Koningl. Princesse Maria, Princesse van Yorck, Géso- lemniseert binnen Withal den‘ 14 Novemb. 1677. pl°. Foppeszoon Jr., Foppe, Aanmerkelike voyagie na de Oost-zee. Vervattende vele en vreemde ont moetingen , enz. over ’t uitvaren, en de verrich tingen, als wederkeeren Van 's Lands Hulp- vlobte, onder Kom. Tromp. Mitsg. het bedriif d. Deensche en Sweedsche kriigsmachten, zo ter zee als te lande, alles in 1676 voorgevallen, enz. By maniere van dagverhaal, in riim', be schreven, enz. Harl. 1677. 4°. Onnoselheydt (Geschonne) gewraeckt door ver- yvgt, van vrouwe-kracht, broeder-moord en verbroken volckeren-recht, getoont in een ver- bael, waerom de Utrecbtsche Sleutel-dragers genoemt zijn geworden, enz. d. J. C. Z. pl. 1677. 8°. Haring, N., Oude-vier-baeck, ofte gedachtenisse vande brandt tot Edam, 24 Febr. 1602. Edam, 1677. 4°. Bosch, S., Op de vrede tusschen Lodewjjk XIV en de Staten-Gener. d. Vereen. Nederlanden. Amst. 1678. 4°. Tongen (XII Propheterende) van Algarazabel, Jarfken Wypkes, Jan Brugman, Onnoosel Trijn- tjen enz. Uytroepende wonderlijcke dingen ende veeldeihande voranderlijckbeden, dewelck zijn en over komen sullen veele gedeelten des Wee- relts [d. Gedeon Tburiomo nsuis ps.]. Uyt- gedruckt tot Ceulen 1680. 12°. Bake, L., Op het Ontzet der Stad Weenen, En de verdere Zege, heldadig bevochten door ... Johannes III. Koning van Polen... Tegens Mustafa, Grooten Vizier van Mahomet IV, Turksen Keizer. Amst. 1683. 4°. Samen-spraeck tusschen de Duyvel en de eerste Paus van Romen. t’Amst. 1683. 8°. Waarheid (De) aan Philalethes. Z. pl. en j. (1684). 4°. Vers tegen een pamflet get.: .Missive van een Regent.” Mars (Den Nederlantschen) vervordert dageljjcks de toerustingh van oorlogh, met een couragieus besluyt van selfs te vertrecken. [Ondert. » k Ben nog Fris”]. Anno 1684. 4°. Hoop (De) vol vrees, over de lang verwachte, en noch beBlooten uytspraak van ’s Lants Ver gadering; Uytgesproken den 10 April 1684. Door d’Hoop, d’Faam enz. [Ondert. »’k Ben nog Fris”]. Gedrukt in ’tJaar o. H. 1684. 4°. Bidloo, Gr., Eer-, zege- en lykplichten, ter gedachtenisse van ... M. Adr. de Ruiter. Amst. 1685. 8°. [Lieven van Waarmond], Hollands koors, ver ergert in een derdendaagsche, vervallen in een qujjnende siekte, en geëyndight in ellendige doodstuypen; sijnde een Verhael van de on- heylen ... den Lande van Hollandt en West- vrieslandt sedert ruym 1600 jaren .. . overge komen; soo ten tijde der Graven, als ook onder de gewaande Vrye Regeering, Staats-gewijse in naam, doch Stad-houderlijke in der daat. Mits gaders het Proces Crimineel tusschen de inge zetenen van Holland ende ... Caspar Fagel,... Gedr. na de Copy tot Weenen, by Clem, van Lyland, in de Klaag-straat, in de Haagsche- moort; in ’t jaar onser Verlossing 37, onser Slaverny 15, onser Sterven 3 (1687). 4°. Cuilemborgh, Aemil. van, Eerbiedige en vrij moedige Aenspraeck aen den Grooten Louis, Koninck van Vranckrijk en Navarre, met eenige Gezangen op de harde en onbeBchryvelicke ver- volginge in die Koninckrijcken, tegens Christi kercke aengericht. Dordr. 1687. 8°. Uittogt en landinge van Zyne Hoogheit, d.I. N. Amst. 1688. fol. Ter eeren van syn... Hoogheyd Wilhelm III Prince van Orange, Wanneer syn K. H. het heilzame gezegende en voor gantsch Europaas wenschelyke voornemen hadde beginnen te vol voeren , en door Gods hulpe zal konnen uytge- voert werden. Amst. 1688. 4°. Fris, P., De geregtigheyt vol moedt over het vertreck van den Nederl. Mars (11) Nov. 1688. ’s Gravenh. 1689. 4°. Grafschrift op Gasper Fagel, in leven Raedt- Pensionaris van Hollandt, geteek.: Nunc cas- sum lumine lugent. ’sGravenh. 1688. fol. Beroerte (On-christelijke) in ’t Christenrijk, d. Duitsland, Vrankrijk, Savoyen en Engeland, digtkundig beschouwd d. J. v. W. Delft, 1688. 4°. Everwijn, W., Neerlands Vreugde galm, op de gelukkige Verheffing van zyn K. H. Willem Henrik, Prins van Oranje, tot Ryx Regent van Engeland, Schotland en Yrland. t Amst. 1689. 4 . Amsterdamsche Lofgalm, op de Triomfante Afhlulling, van H. K. H. Maria Stuart, Princes van Oranje; om te zyn Koningin van Engeland enz. Amst. 1689. 4°. B,otgans, L., Gedichten op de Vervolging tegen de Beleiders van de Herv. Godsdienst door Lowies de XIV .. in 1684. — Op het.. verbreeken van de Vreede tusschen Vrankrjjk en de Vereen. Nederlanden d. Lowies de XIV in 1688. Op het Vertrek uit Nederland en voorspoedig landen in Engeland van de .. Prinsesse van Oranje. — Aan .. Wilhem de III... op zyne overkomste in Holland. Utr. 1691. 4°. Verzameling van gedichten op het boek van Balth. Bekker »De betooverde wereld”. 1691 —92. 11 stks. 4°. en pl°. Gedachten over Do, Balthasar Bekkers Betoverde Waerelt. [Ondert. N. W.]. Z. p. e. j- (1691). pl°. Aanmerkingen op de Lasteringen en Smaatreedenen door Haggebhier Philaleethees [E v e r h. van der Hooght]en BloemardusThnsios [Flor. Costerns], Uitgebraakt tegens het onweder- leggelik Boek De Betoverde Weerelt. Z. p. e. j. P 10 - Aan Dr. Balthasar Bekker. — Op de XIII Ar tikelen door de E. Kercken-raad van Amster dam aan Dr. B. Bekker voorgesteld. — Weer galm op de Lasteringen van N. N. nytgebraakt tegen den E. Kercken-raad van Amsterdam enz. — Na-klank op de Weergalm Uytgebraakt tegen Dr. B. Bekkers Betooverde Weereld voor de E. Kercken-raad van Amsterdam. Z. p. e. j. pl°. Op de XIII Articulen door de E. Kerken-raad van Amsterdam aan Dr. B. Bekker voorge steld. — Weergalm op de Lasteringen van N. N. uytgebraakt tegen den E. Kerken-raad van Amsterdam. — Toegalm op de vleyende Weer galm enz. Z. p. e. j pl°. De Geest van eendragt, aan de Gemeente van Amsterdam. Z. p. e. j. pl°. ■* > i?*® r8en > A, De nodige Hervorminge der K.erke, tot weringe van vreae en slaverny, op dese tyden en zeden toegopast. Gedr. op ’t’Ey- land van Goede Hoope ... 1691. 4°. Verscheyde Gedichten, so voor, als tegen het Boek, Genaamt: de Betooverde Weereld [door C.h. Pierson, J. Hiiarides e. a.1 Gedrvkt voor de Liefhebbers. Z. p. 1691. 4°. Vervolg van verscheyde Gedigten enz. so voor als tegen het Boek, genaamt de Betoverde Werelt. Gedrukt voor de liefhebbers. Z. p. 1692. 4°. Balthasar Bekker A°. 1692. pl°. aan de Kristen Kerk. Amst. 4., Eer en deugd van dc Duivel, Verdeedigd door... Haggebher Phoolaleethees teegen die oneerbiedige Schendnaam van Band- reekel, soo ongemanierd op de Duivel uitge- schooten, door de schryver des Boeks De be tooverde wereld. Z. p. e. j. 4°. Het einde en slot der Synodale, Classicale en Consistoriale Tovery [ondert.: Tempus adimit moestitiam], Z. p. e. j. (c. 1692). pl°. Heiden, S. van der, Nederl. helden-lof tereere der Zee-helden, dewelkke 29 v. Bloeim. 1692 over de Fransse zeegepraalde. Uitr. 1692. 4°. Sylvius, S., Op de verovering van Namen, 's Gra- venh. 1695. pl°. Visvliet, Jao., Tranen over ’t Overlyden van Maria Stuart Coninginne van Groot Brittannien ens. ens. ens. Uytgestort In de schoot van dé Regerende Burgemeesters der Stad Amisfoort. Amersf. 1695. 4°. Rouklagten (Neerlands), uitgegalmd door digters deser eeuwe [A. Bogaart, P. Burmannus, O. v. Hoogstraten, Ch. Pierson, P. Ra- k U8 J ^®°tgans, J. Yollenhove e. a.1 op de mod van Maria, Koninginne van Groot Bntanme. By een versamelt, door T h. S[ c h o o nl en J. Semeins. ’s Gravenh. 1695. 2 dln. 4°. Heiden, S. van der, Oranjelot, verdeedigd en gewrooken teegens alle .. Lasteraars en Verraa- ders dewelcke Haare Majesteiten Willem III en Maria II (van gezeegende Gedagtenisse) in hunne Kristelyke Hoedanigheeden ... Onsterffe- lyke Naam, Eer en Agting zoeken te benadeelen en te krenken. Uitr. 1695. 4°. Halma, F., Joann. Brants lyk-reeden over het afsterven van Maria de II enz. in dichttrant nagevolgt en uitgebreidt. Utr. 1695. 4°. Vollenhove, J., Haagsche vredetriomf enz. ’s Gra venh. 1697. 4°. Nuyts, F., Vredezang. Amst. 1697. 4°. Jens [of lens], P., De klagende Mavors, of twist tusschen de oorlogs god en vree goddin. ’s Gra venh. 1697. 4°. Ludolfl, H., Menalkas herder klagt over het versterv van ... Henrik Casimir, Prins van Nas sau w... ontslapen den 15 Meert 1696 en den 18 der8. Maand 1697 te Lewaarden bygezet. Leeuw. 1697. fol. 6 GELEGENHEIDSGEDICHTEN. 444 443 Spinniker, A., De Christelyke Vrede. Vreugde zang op de Vereeniging van de Waterlandse én Ylaamse Doopgsgezinde Gemeenten te «.ot terdam. Z. p. 4°. Loon, H. van, Op de Yereeniging der Vlaamse en Waterlandae Doopsgezinde te Rotterdam. Geviert den 6 Juny 1700. Z. p. 4 . Veth. D. de, Vrede bazuin onder het Christelyk Jubel Feest, over het vereenigen der Vlaamsche en Waterlandsche Doopsgezinde Gemeentens te Rotterdam. Z. p. 4°. Kervel, G. van, Lofkrans der stad Rotterdam. Rotterd. 1700. 4°. i Opkomst magt en heerlykheyt van het Oost- Indisch-htiys der stadt Rotterdam. ’sGravenh. 1701. 4°. Geest, W. de, Herderszang op het eeuwgetijde. Amst. 1701. 4°. Gon C. van den, Herders Klagten over de dood van den groote Wilhem de Derde, Eoning van Engeland enz. SGravenh. 1702. 4°. VoUenliove, J., Het allerchristelykste Eutope in rou over den doorluchtigsten, grootmagtigsten Vorst Willem itï. ’sGravenh. 1702. pl°. Gheest, G. van der, Lycksang gesongen ter gedagtenis van ... Willem III. Tiel, 1702. 4 . Daalen, A. van, De stervende vorst en... ko- ning van Engeland enz. Wilhem III, bestaande in een gesprek enz. in rijm gestelt. AmBt. 1702. 4°. De ingewanden van den groten ontruster en bederver van Europa! en verbreeker van veele geswoorene verbonden ... ten toon gesteld ... tegen over de onsterffelyke roem van Wilhelm III. Amst. (1702). 4°. Geest (De) van .Hendrik de Groote aan Louis le Grand. Z. p. e. j. (1702). 4°. [Bouckart, J. M. G. V.], Koning Lodewyk in de Griekse A. tot Delft, op het eyndigen der Campagne 1702, en het verbranden der vloot in Vigos, d. J. M. G. V. B. Gedr. tot Bon, in de vïugtende Keurvorst. Z. j. 4°. Gon, C. van der, Tafereelen voor de Batavisohe Helden, met een Zege-wens op haar Oorlogs- togten, te Water, en te Land. In de Lente van het jaar 1703. Rotterd. 1703. 4°. Vreugde-Zang, over de komste, en het ver trek van Karei de III; waare Koning van Spanje. In Holland opgezongen den 30 October 1703. Amst. 1703. 4°. Haverkamp, S., Zege-zang op de overwinning bij Hochstet, 13 Aug. 1704. Z. p. 8°. Lofzang van Anna, Vergeleken met ons Geloof enz. In de waeragtige Triomphe (besonderlyk der Euangelise) tegen de Franse, en Beyerse; eerst by Donauwert... en daar na by Hogsted in haar voordeel aangetast en geheel verslagen , op de 13 van Ougstm. 1704. Middelb. Z. j. 4 . [Bode, M.], Öorlögszang en poezyzang d. M. B. Amst. 1706. 8°. Gijsen, J. van, Alle de gedichten wélke gediend hebben tot vercieringe van de Antwetpsche Cou rant, zederd 11 Juny 1706 tot 10 ApHl 1707. le, 3e, 5e, 7e en 9e st. Z; p. e. j. (Ainst. b. 1707). 4 . Bije, P. de, Zegezang op het doorluchtig jaar 1706. ’sGravenh. 1706. 4°. Verzameling van spotgedichten, betreffende den slapenden boer te Stolwyk. 1707. 10 stn. fol. Kakel- en Penne-stryd van vèrscheyde Doktooren, rakende den Slapenden Boer tot Stblwyk. Invallende Gedagten over de Pasquillen tegen het Berigt van den Slapenden Boer. Of Praatjes vullen geen zak. Fortem animum praestant rebus, quas turpiter audent [beginn.: Dat Rotterdammers staen als aepen enz. ondert. Alethostomus Chry- sbpolitanuS], Ter eere van Alethosthomus Chrysopolitanus, Po- liatrd-moro-mastix; Verdeediger yau den, zoogè- naanden {sic), slaapenden Boer. Verantwoording voor dé vier Doctoren Tegen der- selver Lasteraars. Aan Ha! ha! he! alias Knecht, hoe zWeet gy! De Geest van den slapenden Boer, sprekende aen een van de vier slapende Doctoren. Aan den weeïgaeloozen anatomischen Don Quichot, Satyric etc. Temmer van het gruwzame Monster Ha! Ha! He! Aen den Don-Quichotiachen Monster-temmer Phi- largyrvs Anatomistaster, Tandeloozen voorspraak van Prototragus Morosophus. Op de Onderschrjjving Superi, rectam in melius flectïte mentem enz. Koning, J. de, Triomf-vaarsen over de... Vic- torye, bevogten door de... Geallieerdens, by Audenaarden, op 11 en 12 July 1708. pl . Westerbaen Wz, K., Ter gedachtenisse van Z. É. Henrik, Graeve van Nassau ... Velt-Maer- schalk der Vereen. Nederl. t’Amst. Z. j. (1708). pl°. Bije, P. de, Grafschrift voor den Veldmaarschalk Hendrik van Nassau, Heere van Ouwerkerk enz. ’s Gravenh. Z. j. (1708). pl°. Klagte van de gehoonde Nisa over den trouw lozen Mopsus [ondert.: Nergens^ word opregte trouw gevonden]. 1708. Z. p. pl - rPook, J.], Harlequin, reysende met zyn rare- kiek van Wynendaal en Ryssel naar de Amstel- damse kermis, en van daar te rug naar de grensen van Vrankryk. Laatende . .. zien, hét voorgevallene van 28 Sept. tot het eynde van ’t jaar 1708. Agter aan zyn gevoegt, eenige Vreugdeliederen en zegesangen, over de geluk kige veldtocht van ’t selve jaar. Met figuren. Amst. 1709. 8°. Schermer, L., De dapperheit der Bontgenooten, van den jaare 1708. IJtr. 1709. 4°. Westerbaen Wz., K., Zegezang over de triom fen der bontgenooten in de Nederlanden van 1709. Amst. 1710. 4°. Halma, F., Muurkroou behaalt door Z. D. H. Johan Willem Friso ... met de bemagtiging der sterke Stadt Douay benevens de vesting De Scarpe op den 26 van Zomermaandt 1710. Leeuw. 1710. fol. Duim, F., Treur- en vreuchde zang over de doot van Frizo, Prince van Oranje ... verdronken 14 July 1711, en de geboorte van Willem Karei Henrik Frizo... 11 Sept. 1711. 2e dr. Amst. 1747. 8°. Rampen, H., Parnas-droppen, aan Curatoren [van] de Academie in Harderwijk. Z. pl. 1712. 4°. Oort, F. van, Vreede-toorts, met vreugd ont stoken op Rots-Oort, den 14 van Somermaand 1713. Utr. 1713. 4°. G-ysen, J. van, t’Zaamenspraak tusschen d. Hol- landsche Maagd en de Yreede enz. Amst. 1713 8°. De Vreeden op haar Zeegen (wagen) en Mars op een rolwagen... Op de vreede met Spanjen en Nederland... 1714. Amst. 1714. 8°. '—- Gestadige ongestadigheyd des weerelds, aan getoond in de dertien jarige veranderingen in Europa voorgevallen. Amst. 1715. 8°. Oorlog der poëten. (Verzameling van stukken over den zoogenaamdpn). 1715—16. 31 st. 8°. Een geschreven titel luidt: .Geheel complete ver zameling van den aanleg, ’t gevolg en ’t einde van den Oorlog der Hollandsche Poëten, A°. 1715 en 1716. Zeldzaam aldus voorkomende." Deze verzameling bevat: 1. De menschelijke dwaasheid in tegenstelling der andere dieren, ’s Gravenh. 1716. 2. Kooldichten, om de kool, te Knollendam bv B. Bochgelius. Z. j. а. Brief tegen de langwijligheid in het preeken, [ondert.: Per Gradus ad scientiam (P. A. d e Huybert]. 2e dr. ‘s Gravenh. 1714. б. Den Haagschen Apollo of Lauwerkrans voor den weërgaloozen dichter Pieter Teunis Huyp. C. Hetz. vers, andere druk. d. De Amsterdamsche Helikon, enz. Keerdicht. e. Hetz. gedicht en Wederkaats op den Amst. Helikon. Smeerdicht. f. Fabel van Apollo en den ezel. — Fabel van de nagtegaal en den uyl. ff. Iets naders. — Pasquilleer dicht op het magere Smeerdicht, en Klaarder verklaring d. titel prent van de koolige Kooldichten. 3.. Sprèeuwdichten, voor en tegen Fedras en zijne dieren. Een tweede ei. in deze Bibliotheek voorhan den bevat de opgave der juiste namen van eenige personen die in dit spotdicht met gefingeerde namen voorkomen. 4. Merkurius aen d Amsterdamsche poeten, en —— Verweerdicht voor Pieter Teunis Huip. 5. Lauwerkrans voor Rossius. 6. Strijd uit nijd, en — Fabel van den schelen aep. 7. Erenkrans voor, den spreeuwdigtdrukker. 8. Lauwerkrans voor Grimpant en zijn nagtgebroetsel. 9. Een zootje steekelbaers, enz. voor Grimpant en zijn nachtgebroetsel. 10. Benijde Lauwerkrans voor het Rossiaensche drie manschap. 11. Een groen zootje voor den Liciaenschen nachte- gael. 12. Noodwekker voor den digter van Venedig. 13. Zeena, J., De Zangberg in gevaer. 14. P. de Bije’s Zangberg buiten gevaer, aan J. Zeeus. 16. Aan J. Zeeus, wegens h. gedicht de Zangberg in gevaer. 16. Brief aan Chrysostomus Matanasius, over: de Zangberg in gevaar, ’s Gravenh. 1716. 17. De Zangberg in oproer. 18. De Zangberg ontzet, ’s Gravenh. 1716. 19. Brief van Chrysostomus Matanasius aan Papi- rius Canpitanus. ’s Gravenh. 1716. 20. Kneppel onder de hoenders. 21. De Zangberg gezuivert. ’s Gravenh. 1716. Met het portret van -Klistoryn”. 22. Aan den berugten jongen Haagse Aanspreker van Apollo alias Muisen-bidder. 23. Sax, C., De spottende rysende brillekooper. 24. De gard in de pis, voor den jongen spotten den brillekooper. 4°. 26. Aanradinge tot vrede aan het twistende dig- terdom. 26. [Poot, H. K.], Poëten-strjjt. 27. Kroonstrijd. 28. Haec libertatis ergo, of Brandmerk, enz. 29. Klagte over Domine Pochaen. 30. Maagde-klagt over de bedorve zeden onzer eeuw. 31. Leydse Mondstopper voor Robbert de Gare- kl opper. Tot den zoogen. Oorlog der Poëten behooren verder nog: G fis en, J. van, Afgeperste wederlegging der Poetenstryd: onlangs tegens hem en Jan deRegt in ’t ligt gekoomen. Z. p. e. j. 8°. Wesepse elixir uit den opregten Balsem sulfur, voor de ontstelde harssenen der geschotene bergreusen. Gedr. te Antw. enz. Z. j. 8°. Bergpigmeense minnegril. Samenspraak tusschen Kees Rederyker enz Z. p. e. j. 8°. Wezeper straetpraetje over den verloren Boekzaal- schrijver of theologische armendief; onder den predikstoel aen den berg. Z. p. e. j. 8°. Lofï-offer den Allerhoogsten toegebragt door de Maasaluische viaschers over hunne behoude aan komst, na den zwaaren Keramiaatorm dea iaara 1717. Delft, 1719. 4°. Sidloo, Ii., Gedagten over het schoon zaizoen dea jaara 1718. Waar is by gevoegt Liefde der ouderen tot hunne kinderen boven de menache- lykp reden. Amst. 1720. 4°. Duim, F., Eeuwgetijde van Johan van Olden- bamevelt, 19 Mei 1619. Z. pl. 1719. 8°. Tafereel der Dwaasheid (Het Groote) vertoo rnde de opkomst, voortgang en ondergang der Actie, Bubbel- en Windnegotie ... gepleegt in den jaa.re 1720. == Zie de Afd.: Geschiedenis d Nederlanden. Windnegotie van 1720 (Verzameling van spot dichten op de). [T ij s e n s, G.], Klagt en Raadsvergadering der Goden, over ’t WiszeLvallig Actie Jaar 1720, of Jupiters besluit en vonnis over ’t werk van Quin- quenpoix. Gedr. op den Olimph. 8°. [——] Merkurius onder de Actionisten. Of Quin- quenpoix in Allarm, over ’t daalen van de Zuid zee Acties. Gedrukt in Nergensland. 8°. [Tij sens, G.], Mercurius Koolverkooper in de I quinqnanpoix, en Oogmeester onder de Actio nisten. Gedrukt tot Missisippi. 8-°. [ ] Qninquenpeaux, Bombario, of Roskam voor de Dolle Actionisten. Landgezang door P h i 1 a- delpbus. 8 dln. 8°. Op den Windhandel. Klinkdicht. pl°. Let op ’tEnd. pl°. Windzang, op de Commerlyke Commercie, of Wild zang van ’t jaar 1720. Imprimé... chez A. Bombario. 8°. Jan van Gijzens zaamenspraak tussen Pasquin en Morforio over de heedendaagsehe Actien-handel. 4°. Op de pest der Windt-negotie. Klinkdigt. pl°. Remedien Tegens de hedendaagse Ziekte der Aetio- nisten. 4°. Saamenspraak tassen Hilarides en Krispyn over de Actie-handel. 4°. Pryscourant der Actiën, of de nieuwmodese Actie- kramer. 4°. Yerscheyde Gedigten op de Windt Negotie. — Bombardium. 4°. >t Samenspraakc tusschen Hans-Vlaey: en Piet Bult-Sack Ten opsicbte van ’t Schaaps, Lams , Rams, Sweélers Ommeganck, verbeeldende met extra ordinaris laweyt, het wyt Roemruchtigh spreeck-vvoort De lan& caprina. Yyttrecht, J. van Blommen. Z. j. (o. 1722). 8°. Oe, J., Lierdigt ter verjaringe van Z. V. D. Willem Karel Henrik Friso... op den 1 Sep tember 1723. pl°. Bidloo, Ii., Hymnns prosodiacus. Lof-zang op het verheerlijkt zaisoen der jaaren 1722 en 1723. Amst. 1724. 4°. Aanspraak aan de protestantsse mogentheden, tot bescherming van hunne onderdrukte geloofs genoten in Polen, en de elendigc ingezetenen der stad Thoorn enz. Z. pl. en j. (c. 1724). o . Jesuiten (De) en verdere Roomse geestelyken, in hun eigen aard en wezen ontdekt, en ten toon gesteld op het Toomse moordschavot. Z. pl. en j. (c. 1724). 8°. Lauwerkrans, gevlogten om het hoofd der god zalige martelaren, door de... Jesuiten omge- bragt binnen Thoorn, den 7 van Winterm. 1724. Z. pl. (c. 1725). 8°. Uittogt (Ter) der Nederlandse Zeemagt door de Vaderen des Vaderlants uitgerust tot Dem ping der Turksche Euvelmoet, in het aanran den der Vrygevogte Nederlanders... in den Jare 1725 door F. W. Z. p. e. j. pl°. Kempher, G., Eeuwtriomf ter 4e inwydings- feest van Leidens Hooge-Schoole voor ... 1725. Leid. 1725. 4». [Pook, J.], Harlequin, reizende mei; zyn fraai cu rieus, van het Soissonsche Congres naar de Nederlanden: latende op een geestige wyze... zien al het gene zo daar als in Spanjen, in den jaare 1727, 1728 en in den beginne van 1729 voorgevallen is. Waar achter zyn gevoegt eenige nieuwe liederen, ter materie dienende. Te zamen gestelt door een voornaam patriot. Met plaatjes. Amst. 1729. 8°. Pook, J., Hetz. werk. Dez. uitgave. 8°. Ex. op groot en zwaar papier, met frontisp. Koolaart, Elis., Algemeene Blydschap op het dubbeld vreugde feest van Karel I. Landgraaf van Hessen enz. Z. p. 1727. pl°. Met eigenhandige verbeteringen in den tekst en met varianten. Messias. Herderszang aan Karel I.... By de vernieuwing des 1728e Heiljaars toegezongen fol. Met eigenhandige verbeteringen in den tekst. Geboortezang aan Z. D. H. Karel I, Land graaf van Hessen enz. op deszelfs 74e Verjaar dag, den 14 v. Oogstmaand 1728 [ondert. El. Koolaart uit myn Latyn vertaald]. Z. p. pl°. Swart, M. de , Zegen-wenschingen uytgebracht op de plechtige en glorieuse inhuldiging van Z. D. H. Willem Karel Henrik Friso... toege- juigt by Z. V. D’s plechtige Inhalinge ... bin nen Leeuwarden, den 28 van Slacht-maandt 1729. Leeuw. 1729. 4°. Droste, C., VerloBte vrijheid, ’s Gravenh. 1730. 4°. Koolaart, Elis., Lykzang over Z. D. H. KarelI. Landgraaf van Hessen enz. Overleden den 23 v. Lentemaand 1730. Z. p. pl°. Aan ... Frederik I, den Zweden ... Ko- ning... Op zyn Majesteits blyde aankomst in Hessen, 1731. Z. p. fol. Gedigten (Alle de) toegepast, op de nakende Oordeele Gods, reeds over Neerlands algemeene ondankbaarheid, ontdekt, in het knagen der Al-verteerende Zee-vvormen. In den jaare 1732. Z. p. 8°. Gezangen op de inwyding van ’t Maessluische Orgel [door H. Schim, P. Schim en J. Schim]. Delft, 1732. 8°. Heel-konst (De kwynende Amsterdamse). t’Amst. Gedr. met Previlegie van de geweeze Overlieden van ’t Barbiers Gildt. Z. j. (1732). 8°. Waarachter: De kwijnende heel-konst d. Amster dammers herstelt. 2e deel, inh. N . 1. De schreyende Amsterd. Weeuwen, over het ont- steelen van haar inkomsten enz. (Met de namen der afgezette Overlieden). — N°. 2. Lauwerkransen om de hoofden der afgezette Overlieden v. h. Chirurgyns gildt. — 3. Verantwoording der af gezette overlieden, enz. — 4. Antwoord op de verantwoording d. afgezette Overlieden, enz. — 5. Het Keegelspel, gespeelt op de Amsterdamsche Snjjkaamer. — 6. De heelkonst herstelt.^— 7 en 8. De Fransche Arlequin met zijn rarekiek, enz. waarbij gevoegt is de Ondankbaarheyt der Chi rurgyns. — 9 en 10. Vervolg van het Keegel spel, enz. — 11 en 12. Cataplasms gesmeert door Momus, enz. — 13. De clysteer-spuytwerksaam op de Amsterdamsche Snijkaamer. Ieder N°. met afz. paginatuur. Hetz. werk. 2e deel. t’Amsterdam, Gedrukt met Previlegie van de gewezene Overlieden van ’t Barbiers Gildt. Z. j. (1732). 16°. Andere uitg. dan d. hiervoorgaande. [Schimpdichten op de Geneeskundige Faculteit van Amsterdam (Amst. 1733).] 8°. De inhoud wordt op de keerzijde van den titel van het 9e stuk als volgt opgegeven: 1. Is de Samenspraak der Dooden. 2. De Trooster die niet was van noden. 8. De Bok van Judas op zijn Graf. 4. De Snotdoek die men aan hem gaf. 5. De aldergrootste TJyl op Zolder. 6. De loper met een Heele Kolder. 7. Dat is de Mennoniste Preker. 8. Is Hansje onze Koggesteker. 9. Dat is de Amsterdamsche Vrede-vlag. Bijgevoegd: 't Zamenspraak der levenden, 1729. of Keplicq op *.’t Zamenspraak der Dooden” enz.; — De verresene Hippocrates; — De getemde en getergde leeuwen; — De Savojaard met de toverlantaarn vertonende door een fijn glas.... de fouten van de acht afgezette Overlieden van het Chirurgyns Gild benevens de lauwerkransen voor de nieuwe aange stelde Overlieden. — Catalogus van vreemde ana tomische voorwerpen bijeenverzamelt door een vermagerde gildeknegt. Lauwsrkranssen (Alle de) gevlogten om de Hoof den der voornaamste Chirurgyns. Rotterd. Z. j. (c. 1733). Met eene plaat. 8°. Dezelfde gedichten als de hier voorafg. doch eene andere nitgave. ’t Samon-spraock (Grosthuyser) tusschen Tryn en Griet, zijnde Tryn Gereformeert en Griet Rooms-Cathol., die haer door goede oeffeningb en onder wij singh, mede tot de Gereformeerde Religie begeeft, en t’ huys komende, haer man beweeght, dat hij aenneemt om met haer te Preecken te gaen, d. M. W. B. Amst. 1733. 8°. Koolaart, E. Wed., ’tJaavgetyde van Z. D. H. Prins Wilhelm, Landgraaf en Stadhouder van Hessen enz. den 21 Maart 1734. Z. p. pl°. Steenkool, C., Neêrlands troost voor een ver- leegen ziel, in deeze benauwde tyden, ende een trouwe waarschouwinge aan alle sorgeloo- 8en over de slaande hand des Heeren. Amst. 1734. 4°. [Jemans, D.], Achillis, of de Spreek-an op zyn praatstoel; pleitende voor zyn hoog-illustre be diening. Gedrukt in ’t Vergaarhuys der Spreek- annen. Z. p. en j. (Amst.? c. 1735). 8°. Hetz. werkje. Andere druk. Z. p. e. j. 8°. Maagd (De klagende Rotterdamse). Z. p. e. j. (1735?). 8°, Koolaart, E. Hoofman, Wed., Geboortezang voor Z. D. H. Prins Wilhelm, Landgraaf en Stad houder van Hessen enz. den 21 Maart d. jaars 1736. Z. p. pl°. Keizer (De) en ’t Keizerrijk verraden [ondert. Dixi]. Z. p. e. j. (c. 1736?). pl°. Gedicht tegen Keizer Karel VI. Westerbaen Wz., K., Eeugetyde der Utrechtsche Akademie, gevierd den 27en van Lentem. 1736, in vaerzen beschreven. Utr. (1736). 4°. Schelling, P. van der, Weergalooze byzonder- heid van het Eeuwgetijde der Hooge Schoole te Utrecht... gevierd den 27e [Maart] 1736. Utr. Z. j. 4°. Laan, P., Dank- en Zegen-bede ter gelegenheidt van het eerste Eeuwfeest van ’s lands Hooge Schoole der stad Utrecht. Utr. [1736]. 4°. Tyding (Nieuwe) van Parnas [ondert. Momusl Z. p. e. j. 4°. Naar aanleiding der gelegenheidsgedichten op het Eeuwfeest d. Utrechtsche Hoogeschool. Braam, J. van, Op het 75 j. Jubelfeest der Broederschap van Pictura in ’s Gravenhage, ge vierd op den 31 Dec. 1737. Z. p. 4°. Haren, W. van, Gedicht op den moord gepleegd aan de Chineesen te Batavia den IX Oct. 1740. ’sGravenh. 1742. 8°. [Labare, J.], Beschryvinge der triomphe op den 25 jar. jubilé van H. J. van Susteren 14e Bis- schop van Brugghe. Z. p. e. j. (Brugge, 1740). M. platen. 4°. Klinkhamer, G., Gedenk-zuil, opgeregt ter ge- dagtenisse van den jaare MDCCXL. Amst. 1741. 8°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. 8°. Bx. op groot en zwaar papier. Haren, W. van, Leonidas. Z. p. e. j. (1741).4°. Klacht-redens . .. over het.. . af-branden van den ... Hallen-thoren der stadt Brugghe ... 30 Apr. 1741... benevens eene korte beschry- vinghe van deszelfs bouwinghe ende gestaethede. Brugge, (1741). 4°. Met afbeelding van den toren. Batavia (Verwoest) Z. p. 1741. pl°. Souvryn, H., Hollands voorzorg, afgebeeld in drie stukken: I. De Klaagende Vecht-stroom; II. Een t’Saamenspraak, tusschen ’t IJ en Vecht stroom; III. De Juichende Vecht-stroom. In Digt-Maat beschreeven ter geleegentheid van het fortiflceeren der Stadt Muyden, gelegen aan de Rivier de Vecht. t’Amst. 1742. 8°. Zeege-Zang op de triumferende Waapenen van H. K. M. van Hongaryen, en over de Gesloo- tene Vreede met Z. K. M. van Pruissen. Z. p. (1742). 8°. Haren, W. van, Aan de Koninginne van Hon garyen. Harl. 1742. 8°. [Gedicht zonder titel, beginn.: Een Man van eer enz.]. Harl. 1742. pl°. [ ] Gezang aan het vereenigde Nederland. ’s Gravenh. 1742. 4°. Aan de Groot-Brittannische Natie, ’s Gravenh. 1742. 8°. [Gedicht, zonder titel, beginn.: O, Gij, die met den naam van Patriot wilt pralen enz.] Harl. 1742. pl°. — Neêrlands hedendaagsche dapperheidt; tegens die der Voorvaderen overgestelt [ondert. Phi- lalethes Parrbesiastes 1742]. 8°. Even als de vier volgende gedichten, tegen het voorafg. vers van W, v. Haren gericht. — Bellum est inexpertis dulce, ut aurum avaris: Oorelog aan den Onervaren, Is smaak’lyk in ‘t begin enz. [ondert. Cl. N.j. Z. p. (1742). 8°. Aan de Handhavers der Yreede, tegens den Algemeenen Tromslager des Oorlogs [ondert. P. F.]. Z. p. e. j. (1742). 8°. [— Schaaf, O.], Voor- tegen- en inlooper; en Neetekam. Door Chr. GTadmakius. Gedr.... 1742. 8°. — De poëte Beurs [met plaat]. Z. p. e. j. (c. 1742). 8°. Tys en Gya of eerste Saamenspraak tussen de selve over een byzonder Courant-nieuws: in rym en onrym t’saamen gestelt d. A. S. [A d r. S a m ?]. ’s Bosch, 1742. 8°. Beaumont, A. van, Eerste [en Tweede] Haar- lemsche Boetbazuin op de alg. Dank-, Vast- en Bedendag; uitgeschr. tegens 14 Febr. 1742.Haarl. 1742. 4°. De triumfeerenden Oostenryksche Adelaar, of de verovering der Stad Praag... op 27 Dec. 1742 benev. de Vlugt d. Fransen uit BobemeD. Haarl. 1743. 4°. Tempel (De) der Grootmoedigheid, vergeleeken met den Tempel van ’t Gemeene best. ’s Gravenh. 1742. 4°. Middel (Op het nieuwe) van belastinge, in Hol- landt en Westvrieslandt; gevorderdt in ... 1742 tot zeeker-stellinge en afweeringe van het zigt- baar-dreigende oorlogs-gevaar. Amst. 1742. 8°. Bavesteyn, H., Godsdienst rede en raad, aan Nederlands regtgeaarde overheden, getrouwe leraren, en welgezinde onderdanen, in deze hagcbelyke tyden van het ontroerde Europa, in digtmaat voorgestelt. Amsteld. 1742. 8°. Haren, W. van, Aan zyne Groot-Brittannische Majesteit, ’s Gravenh. 1743. 8°. Lagendaal, Jz. J., De vrijheid in den hemel, op het verjaarfeest van Apollo en Diana in heldendicht, ’s Gravenh. 1743. 8°. Nederland op den Oorlogsthroon, in Helden dicht. Hierbij is ook gevoegt een wedergalm aan de Heer Musophilus op zjjn klinkdicht, ’s Gra venh. 1743. 8°. Nederland op den throon, of het alom geëerd, gevierd èn in den tegenwoordigen toestand van Staatszaken, aangebeden Nederland, in Helden dicht. ’s Gravenh. 1743. 8°. Beaumont, A. van, Nederlands voor- en tegen spoeden ,.. opgezongen en toegepast op de algem. Dank-, Vast- en Bededag geviert.. 20 Febr. 1743. Haarl. 1743. 4°. De ongeleerde geleerdheid, of de dankbaar heid betrachtenden boer; toegepast op‘den alg. Dank-, Vast- en Bedendag geviert 4 Mrt 1744. Haarl. 1744. 4°. Hartsinck, J. J., Ter verkiesinge der Vlag officieren van Holland en Westvriesland op den 8 May 1744. Z. p. 8°. Boere Braotje tusschen Leen, Kees en Jaep, over den tegenwoordigen toestand van Zaeken; het toedammen der Killen; en ’t vertoonen der Komeetstar. 2e dr. door Kees naeder oversien, van fauten gezuivert, en met nodige invoeg- selen vermierdert (sic). Gedr. by Laeg Waeter, m ’t Jaer van Eb en Vloed. — Vervolg ... of tweede t’saemenkomst v. Leen, Kees en Neel. Gedr. enz. Z. j. 8°. Geheel in dichtmaat. Uitgegeven omstreeks 1745 h 1746. Sterlingh, J. van, Het zondige Nederland zug- tende onder de Slaande Hand des Heeren, thans rustende op het Rundvee. Leyd. 1745. 8°. Pinxter-Gift of Anmaaning tot Boute... by geleegenh. van den langduurigen bedroufden en bekommerlyken staat en toustant onses Lands ... Soutlyk en Opregt-ernstlik in Rym gestelt door F. I. D. O. I. Delft, 1745. 8°. [Paauw, C. J.], Gedigt, ter Gelegentheyd van het uyt Prediken van den geheelen inhoud van den Bybel, wanneer deselve voor de 3e maal is ge-eyndigt. Zynde verhandelt... in de Nieuwe- Kerk der Stad Middelburg ... begonnen 14 April 1722, en ge-eyndigt den 28 Jan. 1745. Middelb. Z. j. 4°. Met aanteek. betr. de Middelburgsche Predikanten. [Braconier geb. de Wilde, O.], Eensame over denkingen; geschikt naar tijds- en lands-om- standigheden. In dichtmaat [ondert. C. P.]. Amst. 1747. 4°. Elzevier, Korn., Tandem bona causa triumphat. Gouda, 1747. 4°- Haren, W. van, Twee lierzangen, ’s Gravenh. 1747. 8°. Duim, F, Regelen voor den bidder, om wél te bidden in deze tegenwoordige bedestonden. Amst. 1747. 8°. De redenerende Hollantsche maagt, met haare zes Vereenigde vriendinnen. In dezen te genwoordigen tydt. Met aanteek. enz. Amst. 1747. 8°. Maegt (De klagende) van Holland, Verzeld van Keer-dicht. Z. p. e. j. (c. 1747). 8°. Maagd (De hervormde, klagende, nu juichende) van Holland. Volgens de digt-trant en met de zelve slotwoorden van den Schimp digter. Door eenen Voorstander van het... Huys van Oranje. Dordr., Haarl. enz. Z. j. (c. 1747). 4°. Stok in ’t Honderd, of reden van ’t verval [ondert. Aleethophilus]. Z. p. e. j. (c. 1747). 8°. Vooral tegen prof. Velingius gericht. Duim, F-, Zinspelinge wegens de doot en weder opstandinge van een ehristelyk krygsman in Bergen op den Zoom. Amst. 1747. 8°. De ontwaakte leeuw. Amst. 1747. 8°. Triomfwagen opvoerende in zegepraal... Willem Karel Henrik Frizo. Amst. 1747. 8°. Verzameling van gedichten op de verheffing, inhuldiging enz. van Willem Karel Henrik Prieo in 1747. Door R. Blok, J. van Bos koop, J. J. Brahé, J. Bremer, (2 versch.) H. van Brevoort, L. Brinkhoff, E. U. Cardozo, C. B., C. P. van Cuylenborgh, E. C. (2 versch.), J. v. Eysden v. Achlum (2 versch), K. Elzevier, N. van Franken- daal, B. v. G[errevink], G. F., m. pl., A. de Haen de jonge (3 versch.), J. Hoepe- lingh Pzn., P. v. Hofraat, J. W. van Hoog straten, H. W., J. Kortebrandt, W. A. F. Kruythoff Tz., P. Langendijk; R. v. Leuven, C. en J. A. Lóve.Jzn., J. Moyer (4 versch.), L. W. v. Merken, A. v. Omme- ring Jzn., J. Oudaen (2 versch.), L. Pater, T. v. Radinga, H. Ravestein, A. Rijken, C. Schaef, F. van Steenwijk, P. Straat (m. zinneb, plaat) en verscheidene anoniemen. 54 stkn. fol. pl°. en 4°. Vreugde-klanken, op de gewenschte verkie- zinge van Willem Carel Henrik Friso, enz. tot Stadhouder enz. van de Zeven vereenigde Pro- vintien in den jaare 1747. Ter eeuwiger ge- dachtenisse uitgegalmt door een meenigte [119] liefhebberen der poezye. Amst. Z. j. (1747). 8°. Eerzuil by de verheffinge van Wilhem Karei Henrik Friso, Prinse van Oranje enz. tot Stad houder .... opgerecht door verscheiden Nederd. digters [G. Le Maire, L. Pater, D. Wil link, N. S. van Winter, J. Lutkeman, J. F. Parvé, J. Luiken, A. Hart sen, J. de Kruif, P. C. v. Steenbergen geb. de Court, S. M. Oortman, H. Asschenberg, J. v. Noorlé Gz. en N. Bylaert] op de aan moediging en onder het opzigt van Philo- musus. Amst. 1747. Met portret. 4°. Buitensporigheden (Op de) gepleegt in de Vreugdebedryven wegens de Verkiezinge van Z. H. den Prince van Oranje... tot Stadhouder enz. Afgekondigt in ’s Gravenhage den 4 May 1747. Door semnanasnheogorunb. [Ps. van?] Te Amsteld. Z. j. pl». Bro Patria [ondert.: Voor alle de Roomschge- zinden in Hollandt... den 24 July 17471. Amst. Z. j. gr. pl°. Hetz. ged. 'a Gravenh. Z. j. 4°. Verzameling van gedichten ter gelegenheid der 36e veij. van Willem Karei Hendrik Friso, 1747. 7 stn. pl°., 4°. en 8°. hoor Bato filius Roterodamensis [ps. vanP], E. Chatin, F. Duim, J. v. d. B. M, J. Oudaan, Philopater [ps. vanP], J. Steeenhuysen (tie) en A. Wolff. Pro Patria. Hoorn, Z. j. pl°. Hetz. ged. Amst. 1747. pl°. Gedicht tegen de rijmelarij van dit jaar. Hollebeek, J., Vaderlyke opwekkinge aan de Kinderen in het Weeshuis te Leyderdorp door hunnen ouden predikant. Z. p. 1747. pl°. Duim, F., Het 100 jarig jubilé of de herstelde Hollantsche vryheit na eenen 80 jarigen oorelog enz. Amst. 1748. 8°. Verzameling van gedichten op de geboorte enz. van den Erfprins. 1748. 5 stkn. 4°. Maan, J., Oranje vreugdegalm ter gelegenheid der Geboorte van de Prince van Oranje en Nassonw, Grave van Buren, de 8e van Lentemaend 1748. Rotterd. 1748. 4°. Opden gehoorte-dag van den Land-erfvoogd Wil helm [door A. de Haen de jonge, G. Muy- ser, J. W. Kerkhoven, N. v. Franken da a 1 en H. J. R o u 11 a u d], Amsteld. 1748. 4°. Higt, E. W., Lierzang den jongen Erfprins... op zynen geboortedag den 8 v. Lentemaand 1748 toegezongen. Harl. 1748. 4°. Heilgroete aan zyne D. H. Willem Carel Hendrik Fnso... op de blyde geboorte van derz. Erf prins Willem V geb. den 8e v. Lentem. 1768 (sic). [Waarachter: Gedachten op de wonderlyke Bewaring van het Huis van Oranje door de Goddelyke voorsienigheid voor Nederland], ’s Gra venh. 1748. 4°. Meyer, J, Gedenk-teken van den heiligen doop, plegtelyk verrigt aan Z. D. H. Willem, Erfprins van Oranje ... in’s Hageden lie van Grasmaand 1748. Amst. 1748. 4°. Gezangen op den Veldtocht van Z. D. H. Willem Carel Henrik Friso... Wanneer zyn H. D. op den 1 Mey A°. 1748 uit ’sGravenhage vertrok, om zich te stellen aan ’t Hoofd van Nederlands Leger by Breda [door H. v. E.[E1 ver velt] en J. v. d H.]. t’Amst. 1748. 4°. Nagroet op het vertrek ten velde van Z. D. H. den Prince Erf-Stadhouder, en Bygroet aan zynen nu zullende volgen Hof-prediker J. G. Moll [ondert. A. V. P. [Acta Virum Probant]. Z. p. e. j. 4°. Ourijk, H. van, Gedachten op het vertrek van Z. D. H. den Prince van Oranje naar het Leger. Met zich neemende ... J. G. Moll... tot des- zelfs Hofprediker, ’s Gravenh. 1748. 4°. Gedichten op de komst van Friso te Amsterdam. 1748. 4 stkn. pl°. Meyer, J., Onverwagte welkomst-begroetinge van Willem Carel Henrik Friso uit naam der Bur geren van Amsterdam. t’Amst. Z. j. pl°. [Laar, C. van], Klink-dicht ter blyder komste van... Friso binnen Amsterdam ter wegneeming van het wettig bezwaar, der getrouwe en Vry- heidlievende Burgerij, aldaar. Door C. v. L. t’Amst. 1748. pl°. Oranje-bloemen gestroit op den weg der vryheid ter inhaaling van. .. Friso binnen Amsterdam den 2 Sept. 1748 [ond. de zinspreuk: Ijver in liefde bloeijende). Z. p. pl°. De Standvastigheid der Amsteldamsche Vryheids- schraager8, Steunende op de Aankomst van een Regt-aarde telg der Al-oude Vryheids-beschermer Willem Carel Hendrik Friso [ondert. Burger en Oranje Patriot]. Amst. pl°. Gedenkteeken (Dichtkunstig) voor de Nederland- sche Vryheid, op haar eerste eeuwgetyde, opge recht door verscheiden Dichteressen en dichteren onder opzicht van Phileleutherns [Ps. van J. Hulk en A. Asschenberg], Amst. 1748. 4°. Door A. v. d. Heide geb. Hulscher, A. M. Schoock, S. M. v. d. Wilp, A. M. de Jong, C. F. v. Sytzama, S. Doekes, H. Snakenburg, A. Spinniker, P. Boddaert, J. v. d. Heide, J. Korte- brand, J. Olthof, P. Merkman, G. Klinkhamer, J. v. d. Streng, H. v. Elyervelt, J. Lniken, L. Pater, J. de Kruyff, B. d e Bosch, D. Willink, P. Huisinga Bakker, K. Elzevier, W. Henskes, N. S. v. Winter, P. Our- siere, A. Hartsen, 3. Hulk, J. Lutke- man, P. Meyer, H. de Witte Tierings, E. W. Higt, D. de Neufville, H. A s- schenbergh, J. de Timmerman en P. v. d. Bosch Jr. [Frese, A.], Verwelkomstzang aan de Vrede; en onverwelkbaere Yrede Kroon, toegewenscht aen Nederland, door A. F. Z. p. e. j. (1748?). 8°. Meyer, J., Ongewoone en onvergeetelijke Hoog- tyds-vieringe v. Amstels burgeren enz. [bij de benoeming van vier Burgemeesteren van Amster dam]. Amst. 1748. 4°. Eerkroon voor Leydens Tienmanschap. 1748. 4°. [Trijp, L.], Breydel voor heerschende muytzncht, door Irenophilus. Z. pl. en j. (1748). 4°. Hartsgedachten (Batavische) over den jaare 1748 door G. M. Amst. 1748. 4°. Fook, J., De Harlequin, reizende met zyn fraai curieus door Holland, Zeeland enz. Vertoo- nende ... het voorgevallene in de beleegeringe van ... Bergen op Zoom, de verkiezinge van ... den ... Prince van OraDge ... Nevens eenige iluminatiën by die gelegentheid gezien, als mede wat voorgevallen is, in de alom berugten be- weegingen onder de burgery van Amsteldam in... Aug. en Zept. 1748 enz. Met plaaten. Amst. 1749. 8°. Ferre©, H., De magt van Groningen door de Intrede van Z. H. Y. D. Willem Carel Hendrik Priso . . . verheerlykt, als Hoogst Gemelde zyn Erffelyk Steede-houderschap Hoogstatig aan vaarde, den 22 van Slagt-maand 1749. Gron. 1749. 4°. Maan, J., Oranjevredebazuin geblazen ter eere van Z. H. Wilhem Karel Henrik Frizo op de afkondiging van den Vrede, plechtiglyk gevierd in het Yredejaar 1749. Rotterd. 1749. 4°. Dank-, Vast- en Bedeöffer ter gelegenheid van den plechtigen dank-, vast- en bededag... gevierd op den 24en der Lentemaande des j. 1751. Rotterd. 1751. 4°. Huet, D. T., Zegen-wensch aan Z. D. H. Willem Karei Hendrik Friso [5 Juni 1751]. Z. p. 4°. Gedichten op den dood van Friso. 1751. 4 stks. 4°. Bochoven, L. C. van (o. d. zinspreuk: ln magnis voluisse sat est.') Rouw-klagte op de On- verwagte en Allersmertelykste doot van ... Wil lem Carel Hendrik Priso .. . overleeden .. op den 22 October 1761. t’ütr. 1761. 4°. Grafschrift op ... Friso. 4°. Mnyser, C., Ter uitvaart van.. . Friso. 4°. Wouters, R, Gods tuchtroede over Nederland, gebleeken in ’t droevig wegrukken van de zuil van Land en Kerk, Z. D. H. Willem Karei Henrik Friso snz. Te Amsteld. Z. j. 4°. Decambon, M. G., geb. van der Werken, Ter inhuldiging van zyne D. H. Willem V, als Erfstadhouder der Zeeven Vereenigde Neder landen. Z. p. (1751). 8°. Maan, J\, De Lentevreugdt der Batavieren, of blyde Verjaargroet, aan den grootsten Ingeboren der Verëen. Nederl. den Doorl. Landërfvoogt Prins Willem V. Op zyn Vden Hoogvorstelyken verjaardag den 8e der Lentem. d. j. 1753. Z. P 4 °- Nieuwe-jaars-gift aan de Prinslievende Patriot ten , door de Yermakelyke Zedenmeester, ’s Gra venh. 1754. 8°. Lied (Een nieuw) op den tegenwoordigen tydt. ’s Gravenh. 1754. 8°. Lied (Een vaderlands) ter gelegentheit van het Bal den 28 Febr. 1754 op ’s Prins Maurits Huys gegeeven. [’s Gravenh. 1754]. 8°. Luiken, J., Vreugde Zang op het 6e verjaar- getyde van . .. Willem V. ’s Gravenh. 1754. M. Muziek. 8°. Coeur, J. de, Een vaderlands lied ter gelegenh. van ’tHoog Vorstel. Veijaar-feest of het Bald. H. K. H. op den 8 Maart 1754 gegeven, ’s Gra venh. 1754. 8°. Lentfrink, F., De getergde waarheid door zich zelf verdedigd. Z. p. en j. (1754). 8°. • Over de zaak van Daniel Raap. Met de sleu- tel in HS. Lijk- en graf-dichten (Eenige) op het afster ven van ... D aniel Raap, Tot zyn Uyt-eynde toe een getrouwe Doelen stut. Overleeden bin nen Amsterdam den 10 Jan. 1754. Z. p. 8°. Veezorg. Herdersklagt over de runderpest, [d. A. B.]. Dordr. e. e. 1755. 8°. Gespikkelde Huwelijken (Eene verzameling van gedichten op de zoogen.). 1755. 6 stkn. 8°. Hierin: De nieuwigheyt deezes tijds enz. — Nieuwe- jaarsgift aan de Nederlandsche dames en juffers, enz. — Antwoord op zeker lied aan de Neder landsche dames en juffers. — Zaaklyk antwoord aan het pronk van Parnas geesten, ofte berymde doleantie, enz. der Sinjeurs Friseurs, enz. 2e dr. — Vasten-avondgift, zijnde een zeedige en boertige beantwoording op het Antwoord tegens het Nieuwejaarsgift, enz. — Eere-kroon voor den autheur enz. Schouwtooneel (Het) der gehoonde Leidsche juf feren , in eere herstelt. Gedr. volgens de copyen. 1756. 4°. Vooraf gaat het schimpdicht zelf: .Boertige, en niet min schimpige bespiegeling op de meeste bekende Leidsche jufferen,” met den sleutel in HS. Schonck, A. C., Het begin van Babels val of de goddelyke almagt en regtvaarde wraak in het omgekeerde Lissabon, digtkundig beschouwd. Amh. 1756. 4°. Helvetius, J. A., Uitvaart der waereltstadt Lis- I sabon. Utr. 1756. 4°. [Braconier, C., geb. de Wilde], Ernstige nage dachten , over de algemeene waterschuddinge en aardbevingen, d. Vrouwe C. P. Amst. 1756.8°. Iiinden, H. L. van. der, Gedenk-zuyl van het verschrikkelijkste en hoogste water in 's Herto- genbosch, enz. ’s Hertogenb. 1757. 4°. Oudaan, Joach., Spiegel der tweedragt in het vaderlandt. 2e druk. Rotterd. 1757. 4°. Gedichten betr. den strijd over Jan de Witt. 1757. 8 stkn. 4°. en 8°. [Wagenaar, J.], Lofbazuyn gevlogten om het hoofd van den . .. doorlnchtigen Samenstelder van het nooitvolprezen Boek, met regt genaamd Zedige beproeving van de voorgestelde karakters van Jan de Wit [ondert. Marten van Roshem] Z. p. (1757). 8°. Ad manes violates Jani Wittii, enz. — Aan de geschonden gedagtenisse van J. de Witt enz. (Lat. en Neder!,) d. Philaletes Batavns [ps. van J. de K r n y f f enJ. Lublink de jonge]. Z. pl. 1757. 4°. Hetz. vers. Z. p. 1757. 8°. Hetz. vers. 2e dr. Z. p. 1757. 8°. [P. Burmannus See.], De Schim van Joan van Oldenbameveld aan Philalethes Batavns verde diger di Rampzalige gedagtenisse van J. de Witt d. C. C. Boetius. Leeuw. e. e. Z. i (c. 1757). 8°. Philal. Batavo manium Wittianorum vindici. — Aan Philalethes Batavns, Wreeker van de schim men der de Witten. Het Latyn van Aristo- cratieus Belga gevolgd [Lat. en Nederl.]. Z. p. 1757. 8°. Epicrisis of oordeel der onzijdigheid en vaderland- minnende eendracht over de veelvuldige twist schriften, zoo voor als tegen J. de Wit Amst. e. e. Z. j. (1768). 4°. Samenspraak tusschen Prinslief en Dwingelaart. .. de eene een.. . Prinsgezinde en de andere een grote Loevesteiner. Waarin aangetoont word het nadeelige der Loevesteinsche factie enz. In Digt- maat beschreven door L. V. P. Z. p. 1768. 8°. [Winter, N. S. van], Op het Eeuwgetyde van het Diaconie Weeshuis der Herv. Gem. te Amster dam. Amst. 1757. 8°. Vredeheil, den vredelievenden en welmeenenden Nederlanderen toegezongen'. Z. p. 1758. 8°. [Guépin, J.], Katechismus voor het jaar 1759. Z. pl. en j. 8°. Gedichten op het overlijden van Prinses Anna. 1759. 8 stkn. 4°. en 8°. [Berkhey, J. Ie Prancq v.], Bemoediging aen den vryen Nederlanden over het afsterven van .. Prince8se Anna .. 1769 (ondert. B a t o f i- lius]. Z. p. 8°. Ondaen, J oach., Boezemklagt, ter uitvaerte van H. K. H. Anna... Voogdesse over den minder jarigen ... Vorst en Erfstadhouder Willem V mitsg. Gouvernante der Vereen. Nederl. over leden .. den XII der Lonmaend 1759. Z. p. 4°. [d’Assonville, E. geb. Offerhaus], Zee- lands Maagd in rouw: over het. .. afsterven van ... Anne .. . moeder ... van Willem V . .. 12 Jan. 1759. Z. p. 4°. Bolt, J., Eeuw-Zang voor de groene en blauwe weezeD der stadt Groningen. Gron. 1760. 4°. Kelle (de oude), D., Zeegenwensch enBeedeover het... houwelyk van... Prinsesse Carolina met Prins Carel... van Nassau Weylburg. ’s Gravenh. 1760. pl°. Overtooms-praatje, tusschen een Amsterdam mer, Leyenaar, Gouwenaar, Hagenaar, Rotter dammer, en Woerdenaar, of het leeve en be drijf van Groots-hart, al. Wieldraayer. Gedrukt onder de pars, in de Draat-trekker. Z. p. e. j. (1760). 8°. (Vervolg op het) of het doorlugtig leven en bedrijf van Groots-hart, al. Wieldraajer. Zijnde een Samen-sprak tusschen verscheyde persoonen. Gedruckt voor de Leytse Wandelaar. Z. pl. en j. (1760). 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], De gehoonde Batavier, ter gelegenheid dat de Engelsen met Spanjen en Vrankrijk oorlogende en met de Republiek in vrede zynde... in het einde van Oogstmaand 1762 het Holl. oorlogschip De Dankbaarheid ... ondankbaarlyk overweldigden [ondert. Vrank en Vrg], Z. p. e. j. 8°. Higt, E. W., Zwaane-Zang op de Kapel binnen Alkmaar, Verbrand den 21 v. Oogstmaand 1760 vervolgens schooner herbouwd en ... ingewyd op den 16 v. Wintermaand 1762 [Lat. en Nederl.]. Z. p. 8°. Emmerik (Het juichende) over den herstelden vrede; gesloten te Hubertsburg in Saxen [door het Genootsch. Jucunda & Donia]. Amst. Z. j. (1763). M. pl. 4°. Gedichten op Prins Willem V. 1764—68. 11 stks. pl°. 4°. en 8°. Wolff, E. geb. B e k k e r, 's Lands Vreugde Groet aan Z. D. H. Willem V.. . eerbiedigtoe- gewyd ter heuchelyke gelegenheid zyns Hoogh. 16e jaardach den 8 van Lentemaand 1764. Hoorn, 1764. 8°. Hetz. gedicht. Hoorn, 1772. 8°. Vlissings vreugd by de aankomst zyner D. H. Willem V Prince v. Oranje en Nassau enz. Amsteld. 1766. 8°. Een nieuw Scheepslied ter eere (van) Wil lem V. Z. pl. 1766. 8°. Battum Rotterdam, J. v., Ysselvreugd of Stroomzang, toegewyd aan het verheerlykt Kampen by gelegenheid der blyde inkomste ... van Z. D. H. Willem V. Campen, Z. j. (1766). 4°. Nederlands Vreugde ter inhuldinge van Z. D. H. Willem V tot Erfstadhouder, Kapitein en Admiraal Generaal van de Unie. Amst. Z. j. (1766). 4°. Vreugde-lied gezongen op de Installatie van.. Willem V. Delft, 1766. pl°. Berkhey, J. Ie Prancq van, Het Rhyn- landsch wedspel, in verscheide landgezangen, ter gelegenheid van de ... intreede van . . . Willem V . . binnen Leyden enz. Leid. 1766. 8°. P1 a, P. A., Op de heuchlyke intrede van Wil lem V en Prederika Sophia Wilhelmina, binnen ’s Hage. Z. p. 1767. 4°. Welkomstgroete aan hunne Doorl. en Koningl. Hoogheden op het eiland Texel den 27 Mei 1768. Z. p. 4°. O o s t e r d ij k, H. G., Vreugdezang by de blyde inkomste banner D. en K. HH. Willem V en Frederika Sofia Wilhelmina .. . binnen Amster dam op den 30 in Bloeymaand 1768. Z. p. 4°. Overmeer, J. P. van, Willem de Eerste, _ of het 2e eeuwfeest der vaderlandsche vrijheid, zoo in de Kerke, als in den Burgerstaat, enz. Dienende tot een contrast tegen den Brederode van P. Burmannus Sec. enz.’s Gravenh. 1767. 8°. Gedicht met histor. aanteekeningen. Haren, O. Z. van, Aan het Vaderland: — Zie de Afd. Dichters. [Calkoen, H.], De vaderlandsche vryheid. Lier zang door Christianas Batavus, Leyd. 1769. 4°. Overwinning (Op de haetlijke) der Franschen op Pascal Paoli, groot voorstander der Corsische vrjjheid. Door ontrouw der verraeders behaeld. Leyd. 1769. 8°. Hierachter: Pascal Paoli's afscheid aen Corsica bij zijn vertrek naer Livorno. Met portret van P. Paoli, door R. Vinkeles. Ex. op schrijfpapier. Hetz. werk. Dez. uitg. 8°. Met hetz. portret en een ander, geëtst door H. Kobell, 1768. Ex. op groot papier. Gedichten betreffende den stryd over den Beli- zarius v. Marmontel. 1769. 11 stkn. p°. 4°. en 8°. Dank-zegging, aan P. Hofstede, By gelegenheid, dat deszelfs uitmuntend werk, gen. de Belisarius.., beoordeelt enz. ten Derdenmaal werd uitgegeven. Amst. e. e. Z. j. pl°. Bosch, P. van den, Lierzang aan P. Hof stede ter gelegenheid der vrage, door Z. E. ten aanzien van den Remonstranten vryheid van open- lyke godsdienstoeffening gedaan, in zyne beoor- deeling van den Belisarius verdedigd. Leyd. 1769. 4°, Hardeveldt, A. van, Vriendelyk, onderricht aan de Christen waereld by Gelegenheid des berechten Belizarius van .. Marmontel, romans- gewys beschreven. Leyd. 1769. 4°. Klinkdicht aan Agatobiblophilus j Zoogenaemde Ver- dediger van P. Hofstede, en Lasteraar van C. Nozeman [ondert. Na verdienste]. Rotterd. 1769. Pl°- ’ Klinkdicht (Tweede) aen Agatobiblophilus; Als een Voorlooper, op zyn zinneloos Antwoord tegens het voorgaende. Rotterd. 1769. pl°. La gen da al, J., Epistolium poeticum enz. — Poëtische brief aen ... Marmontel. [Lat. en Ne- derl.]. Rotterd. 1769. 8°. Aan... K. Nozeman, Rem. Pred. te Rotter dam. Rotterd. 1769. pl°. Roehaven, G., Weerklank op het Gedicht van J. Lagen daal, ter zyner Verdediging gegeven aan C. Nozeman. Z. p. e. j. pl°. Keerklank op de Weerklank van het Klinkdicht geteekend: Zonder Laster [ondert. ’tWas gepaster]. Z. p. e. j. pl°. Weerklank aan den maker van het Klinkdicht ge teekend: Uit Af keer [ondert. Verwagt nog meer], Z. p. e. j. pl°. Weerklank (Amsteldamsche) aan de scheldende . • Rotterdamsche Straat-poëeten .. rakende het Ge schil, tusschen P. Hofstede .. en C. Nozeman... Tegen-Klinkdicht [ondert.: Ocreatus Ocys- s i m è], Amst. z. j. pl°. Hoogeveen Jr., O. van, By gelegenheid der voordeelige wintercollecte binnen Leyden den 5 Febr. 1770. Z. p. 4°. Bode gom, A. van. Zegen-wensch op de ge boorte van een.. Princesse v. Oranje, den 28 ’ Nov. 1770. Z. p. pl°. Nomsz, J., Op zyne Deensche Majesteit Chris tiaan Vil. Z. p. e. j. (1772). 8°. Woordt, J. van der, Ter gelegenheid van het 2e eeuwgetij d. NederlandBche vrijheid, inge haald te Vlissingen, 6 Apr. 1572. Midd. Z. j. (1772). 4°. Kortebrant, J., Tweede Eeuwgetijde der Rot terdamsche Vrij heit. Rotterd. 1772. 4°. Met histor. aanteekeningen. Vliet, A. van der, De Spanjaerdt binnen Rot terdam. Rotterd. 1772. 4°. Som, D. V. D., Vreugde-galm op de .. bevalling van .. de Princesse v. Oranje .. 1772. Z. p. pl°. Spatsier, A., Onledige eenzaamheid... op de ... bevalling van de Princesse van Orange enz. 24 Aug. 1772. Amst. Z. j. (1772). 8°. Schelle. P. van, Neêrlands heil, by de geboorte van Willem Frederik Prins v. Oranje, 24 Aug. 1772. Leyd. Z. j. (1772). 8°. Trip, L., Eeuwzang op het verlaten beleg van Groningen op den 28 van Oogstmaand desjaars 1672. Gron. 1772. 8°. Eeuwzang op het ophreeken van ’t beleg van Groningen den 28 Aug. 1672 onder de zin spreuk: Libertatis ergo. Gron. 1772. 8 . Jok en Ernst over het Rymwerk van J. G. ge- naamt Ligt en Duisternis van Dokkums Kerk. Ter geleegentheid van de Verroepinge van C. Woldring, door T. A. Dokkum, 1772. 8°. Nederlandts Sion, afgeschetst, als rouw bedry- veude over des zelfs afwykingen, en zugtende onder des Heeren Tucht roeden [door P. L. B.]. Middelb. Z. j. (c. 1772). 4°. Busken, C., Lyktranen op ’tgraf van Kornelis Evertsen, Luiten .-Gener. enz. overleden binnen Vlissingen, 2 v. Louwm. 1773. Z. pl. (1773). 4°. Spatsier, A., Amstels vreugdegalm op de 25-jar. geboortedag van Willem V enz. 8 Maart 1773. Amst. 1773. 8°. Wolff, Adr. en E. Bekker, Aanspraak en ge dicht aan ... Willem Y ... Met een verhaal van HD. reize door de Middel-Beemster, 21 July 1773. Hoorn, 1773. 8°. Gedichten betr. den pennestryd over den «Advo caat d. Vaderl. kerk." 1773. Rhyimus monachicus pro Vondelio, t. vertaalinge opgedragen a. d. Advocaat d. Vaderl. kerk. Z. j. (1778). 8°. Vrije Navolging van den Rhythmus monachicus of monniken rijm, op de zoogen. kerkverdedigers den Grooten J. van Vondel hoonende. Midd. e. e. Z. j. (1773). 8». [Barueth, J.], DeRhytmusmonachicus of Mon- ni kenden M d. broederschap van vrijheid en tole rantie, naauwkeurig onderzogt, enz. in twee deelen. Voor af gaat een waarschouwing tegen seeker nieuw boek: Het nut der stadhouderlijke regeering, enz. bij (de) geboorte van Willem Frederik van Nassauw d. P. Dortsma. ’sGravenh. 1773.8°. Tegen de onbeschaamde voortgang der zogen. Vrjje navolging van den Rhythmus Monachicus, of Mon niken rijm, op de Scheurzoekers. Dewelke een zeer kundig dichter als J. van Vondel, desz. af wijkingen in en van de kerk billijken durven, enz. [Door Een Preekheer in de abdjj van Waarheid], Z. pL en j. (1773]. 8°. Verzameling van Verzen en Tractaten, uitge- geeven op het 2e Eeuwgetyde van Leidens beleg en ontzet. 1774. 8 dln. 8°. Hierin komen de volgende gedichten voor: Coster, H., Aan de Gemeente der Doopsgezin den te Leyden ... by de inwyding van het nieuwe orgel den 2 Oct. 1774. 8°. Aan H. O. van Outgdarden [Schenker van voorn, orgel], 8°. Zoutmaat, G., Opwekking aan Leydens Bur- gerye ter geleegenheid der 200 j. gedachtenis van t ontzet der stad ten besluite van deszelfs Kerkrede. Z. p. 1774. 8°. Bosch, P. van den, Redevoering, gedeeltelyk in digtmaat by gelegenheid van het 2e eeuwfeest enz. Leyd. 1774. 8°. Schelle, P. van, Leyden van het beleg der Spanjaarden verlost, gevolgd naar het Latyn van C. A. deWetstein. Leyd. 1772. 8°. Op de vergadering van het Leydsch Genootschap: Kunst wordt door arbeid verkregen... ter her innering van het beleg dier stad. 8°. Royen Az., J. van, Ter opening der vergadering van het taal- en dichtlievend Genootschap: Kunst wordt door arbeid verkregen .. op den 200 j gedenkdag van Leydens verlossing. Leyd. 1774. 8°’ Hoogeveen Jr., C. van, Verwelkoming aan de leden van het Genootsch. enz. Leyd. 1774. 8°. Het feestvierend Leyden. Eeuwspel, Zie de Afd. Ned. Tooneel. Hoogeveen Jr., C. van, Feestzang op het 2e eeuwgetyde. Leyd. 1774. 8°. Assendelft, A. van, Eeuwzang ten 200j. ge- dachtenisse van Leydens beleg. Leid. 1.774. 8°. [Hamelau, J.], Vriendschapsplicht aan A. v. Assendelft door J. H. Leyd. 1774. 8°. Vreugdezang op het tweede eeuwgetyde ... door een Liefhebber der dichtkunde onder de zinspreuk: Assiduitae perücit. Met historische aanteek. en een dagverhaal der gebeurtenissen. Amst. 1774. 8°. [Hamelau, J.], Leyden tot dankbaarheid verwekt op het tweede eeuwfeest der heuchelyke ontzet- tinge door J. H. Leyd. 1774. 8°. Wynbeek, A, Leydens ramp en zegen. Leyd. 1774. 8°. 8 3 Booren, E. van, Het tweehondertste jubels vreugt verhaal meede ter Gedagtenis beschreve en op Reym gemaakt... inh. het Geen op den 3e en 4e van October 1774 Is geschiet om trent het feest houden van het 200e Jnbel van Leydens ontzet. Leyd. 1774. 8°. [Royen, J. van], Leyden door J. v. R.Z.j. 8°, H a 1 e w y n, F., Vaerzen op het tweede eeuwge tyde. Leyd. 1774. 8°. Hen, A. de, Ter gedachtenisse enz. Z. j. 8°. Aan D. van Alphen ter geleide van eene nog on gewisselde Papieren Leydsche Noodmunt. Z. j. 8°. Klinkert voor B. A. v. Assendelft [ondert. Iiaec Civitatis ergo]. 8°. Lannoy, J. C. de, Lierzang tot lof derHeeren van der Does, van de Werff en van Hout, ver dedigers van Leyden. Z. p. 1774. 8°. Lofdicht der dappere Zeeuwen [ondert. Luctor et Emergo). Z. p. 1774. 8°. Pecker, K. de, Nienwejaarswensch van Leydens weezen. Z. p. 1778. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, Verheerlijkt Ley den bij het 2e eeuwgetijde van desz. heuchlijk ontzet... [gevierd] 1774. Leyd. 1774. 8°. Met zeer vele ingevoegde platen en portretten. Hetz. werk. Dez. uitgave. Bit exemplaar, samengesteld uit twee gewone exem plaren, is in-4°. opgeplakt, met wit papier door- schoten en in drie lijvige deelen gebonden, ver- meerderd met een aantal toegevoegde platen, por tretten en kaarten, betrekking hebbende op’ Lei den het beleg, gebeurtenissen en personen die m het werk worden genoemd, enz. — — Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op zwaar papier. Verzameling van gedichten naar aanleiding van voorg. gedicht, bestaande uit: Drietal van verpligte dankoffers den ZeerGel. Heere J. Ie Francq van Berkhey toegewyd, na zyn Redenvoering, in Nederd. dichtmaat, op het tweede Eeuwgetyde van Leydens ontzet [door C. v. Hoogeveen Jr., H. Coster en F. Ha- lewyn], Leyd. 1774. 8°. Hoogstraten, J. van, Letterkransje gevloch ten voor.. J. Ie Francq van Berkhey na het lezen zyner dichtkundige Redevoering enz. Z. p. 1774. 8°. . Gesscher, D. van, Y-zang den Heer J. Ie Francq v. Berkhey toegezongen by gelegenheid der uitgave van Z. E. Verheerlykt Leyden. Amst. 1775. 8°. Voorzang op de schimpdichten uitgegeven tegen het Verheerlykt Leyden van J. Ie Francq v. Berkhey [door L u g d u n o p h i 1 u s], Z. p. 8°. Quaadaardige en lasterlyke verdraaying der woor den, van de Aanspraak gedaan door J. L. F. van Berkhey. In zyn Vaers, over het Verheerlvkt Leyden. Z. p. 8°. 3 Aan den Leyden, in haar Overheeden schendende, Lasteraar [ondert. Burgerhart], Z. p. 8°. Le 1 yve 1 d, F. van, Dank-betuiging aan denNe- derlandschen dichter dan de Kruyff over zyne Be schaving en Verbeteringen gebracht in Het ver heerlykt Leyden van J. Ie Francq v. Berkhey: met betooning van Verwondering over Zyn sterk Lof-vers: benevens een Aanhangsel over de Lof tuitingen, voor dat Dichtstuk geplaatst. Leyd. 1775. 8°. Op de zoogenoemde dankbetuiging aan den dichter Jan de Kruiff. [ondert. Noem u, ik noem my], 8°. Lykdichten op den dichter J. de Kruyff d. J. P H. J. en H. Coster. Z. p. 1778. 8°. Zedige verdediging van den Nederlandachen Dichter J. Ie Francq van Berkhey, en zyn E. heerlyk Verheerlykt Leyden, tegen zynen naamloozen Bediller, Bevegter teffens van den nu zaligen Heer Jan de Kruyff, en zyne medegenooten in het Lofbazuinen. In Kensvry dicht [ondert. Klep- tomusus Batavus]. Amst. e. e. Z. j. 8 . Antwoord aan den schryver der Dankbetuyging &e. gedrukt te Leyden by J. Meerburg. Met betoo- ning van verwondering over deszelfs sterk Hekel schrift aan den nu Zalige Heer Jan de Kruyff en de Heer J. Le Francq van Berkhey. Nadruk- kelyk opgedragen aan Kleptomusus Batavus Schryver der Zedige Verdediging &c. als ook een antwoord op desselfs Trippel-dicht [[ondert. Chris tiaan Leydenaar]. Leyd. 1775. 8°. Het Boere-geselschap óf de gehekelde Hekelaars. Klugtspel. — Zie de Afd. Ned. Tooneel. Nieuwe Roê voor Leidze billen. Om hun stoutheid wat te stillen, Neffens eene pallempaas, Voor den Leidzen Sunter-Klaas, Met een Slag- en Weerslag- dicht, Aan ’t Poëetisch Gild gerigt [door Jan Begtuit Philo-catsiuB, ps. van J. Ie Francq v. Berkhey[]. Z. p. e. j. (Leid. 1775). 8°. J. le Francq v. Berkhey verheerlykt, of dankzeg ging voor loffelyke verdediging (o. d. zinspreuk! 6 Volk! 6 Vaderland! 6 Goddelooze Tyden!] Z. j. (c. 1775). 8°. Eerzang op de Kamer van Chantaaten binnen de stadt Delft, enz. d. Philadelphus. Delft, 1774, 4°. Feestzangen op het 3e jubilé van’s lands Hooge School te Leyden, Gevierd den 8 van Sprok- kelmaend 1725 door verscheidene dichteren [Gerh. Kempher, Joan. Schröder, H. G. v. Yryhoff, Sim. Ityser, J. Doornik en M. v. Lankeren, uitgegeven ter gelegenh. v. h. 2e eeuwfeest door C. v. Hoogeveen Jr.]. Leyd. 1775. 8°. Verzameling van Vaerzen en Tractaten. Uitg. op het tweede Eeuwgetyde d. Leydsche Hooge- schoole. 1775. 3 din. M. pl. 8°. Hierin komen de volgende gedichten voor: Boy en, J. van, Adr. v. Boyen’s Eeuwzang op de 200e verjaaring van ’s lands Hoogeschoole binnen Leyden. Uitgesproken op den 8 v. Sprok- keim. 1775 en, in navolging van het Latyn, m Nederduitsche vaarzen gebragt. (Leid. 1775). 8°. Francq v. Berkhey, J. le, Verklaaring van de zinnebeeldige eeuwprent [op] den vierdagvan het 200 j. Eeuwgetyde der Oprichtinge van Hol lands Hooge Schoole buine de Stad Leyden. M. pl. 1776. 8°. Hoogeveen Jr., C. van, Ter openinge der alg. Vergadering van het Tael- en Dichtlievend Genootsch.: Kunst wordt door arbeid verkregen. 1775. 8°. Broes, B., Eeuwzang op het 200 jarig feest der Leidsche Hoogeschoole. 1776. 8°. Halewyn, F., Feestzang op het 200j. feest der Leidsche Hoogeschoole. 1776. 8°. Op het tweede eeuwgetyde der vermaarde Leydsche Hoogeschoole [ondert. Philacademicus]. 1775. 8°. Prysvaerzen op het tweede eeuwgetyde der Leydsche Hoogeschoole. En tot Lof der Heeren van der Does, van de Werff, en van Hout; verdedigers van Leiden. Z. p. e. j. M. portr. Bestaande uit de vijf volg. gedichten; Broeckhoff, J. P., Opwekking aen Nederlands Dichteren. Waal, S. van der, Op de (sic) tweede eeuw feest der Leydsche Hoogeschoole. N uyssenhurg, J. van, Ter tweede eeuwfeeste van Leyden’s Hoogeschole. Trappen, D. J. van der, De luister van Hollands Hoogeschole beschouwd op derzelver tweede eeuwgetyde. Tweede eeuwgetyde van Leyden s Hoogeschole [get. met de zinspreuk: Manet homos ct antiguae So- cietatis insigne]. Eer- en Feestzang, op het tweede honderd-jaarig jubelfeest der Leidsche Academie [ondert. Salus patriae supreme ter.]. Leyd. 1776. 8°. Hoogeveen Jr., C. van, Dankoffer ter nage dachtenis aan het tweede eeuwgetyde der Leydsche Hoogeschoole. 1776. 8°. Ter gelegenheid van het tweede eeuwgety der Aca demie te Leyden. 1775. 8°. Wellekomst-groet aan Z. D. H. Willem V.., ter tweede Eeuw-Feest Viering van Leydens Hooge schoole [door P. v. C.]. 1775. 8°. Zamenspraak tusschen Jochem Inslag en Justus Schietspoel gehouden hy de wederkomst van ^t Jubilé der Hoogeschoole van Leyden. 1775. 8°. Wynbeek, A., Leyden in vreugd op het 2e eeuwfeest van ’s lands Hooge Schoole. Leyd. 1775. 8°. Balthazaar, A., Lofgalmen, op het 200 j. Jubelfeest van Hollands wydvermaarde Hooge schoole. Leyd. 1775. 8°. Weergalm aan de lofgalmen van A. Balthazaar. 1775. 8°. Dankoffer aan den Digter A. Balthazaar te Ley den over zyn Lofgalmen, [ondert. Raptun E. V. B.]. 1775. 8°. Verpligte dankoffer, aan den Dichter A. Baltha zaar . .. over zyne schel-klinkende Lof-galmen. Benevens Daverende weergalm van den schorge- blaazen Lofbazuin des grooten Levdschen Vreugd- Bazuiners A. Wynbeek [ondert. Kaptim B. V. E. en O Abram! Ba Maro. 1775. 8°. De Huichelaars op het Leydsche Eeuw-feest enz. Klugtspel door N. Hoefnagel. — Zie de Afd. Nederl. Tooneel. Het Boek Anonymi, genaamt Deutero Jubilon. — Zie de Afd. Plaatsbeschrijving d. Nederlanden; Leiden. Satyra Juvenalis Amstelodamensis of Geessel van een Amsteldamsche Juvenalis, over het hoek genaamd Deutero Jubilon, behelzende een ongeoorlootd Verhaal van het Vierden Eeuw-feest der Stad Leyden. Na de Beschryving van een Openbare Spotter en Godslasteraar die zig noemd Anonymi enz. Amst. 1775. 8°. Beschrijving der Sledevaart v. h. Genootschap: Vernam pro lande ter gedachtenisse van het tweede Eeuwgetyde van Leydens Verlossinge en de stich ting haerer Hoogeschoole. — Zie de Afd. Plaats beschrijving d. Nederlanden: leiden. Onschuld durft spreken. Leyd. 1776. 8°. Hetz. werk. [Nadruk. Leyd. 1776], 8°. Verdediging van het Genootsch.: Veniam pro laude, tegen Dr. v. d. Meij die de Slede vaart van den Kansel had gegispt. De onschuld bestrafd, of Antwoord aan de On schuld durft spreeken. Leyd. (1776). 8°. Vrymoedige bedenkingen, over het onlangs uitge- koome Dichtstukje: Onschuld durft spreeken, of Lof der Onschuld. (Leyd.). 1776. 8°. Verzameling van Keur van poezie. Uit eene menigte Vaersen by een verzamelt, en na den Origineelen druk, van Gouverno Perzikiano, in het licht gegeeven. Na gedrukt door Imand. Z. p. e. J. 8 Schimpdichten op Ds. v. d. Meij. [Aa, C. van der], Onderdanig Dank-Adres aan alle.. Kooplieden en Handelaars der Nederl. Steeden, als Voorstanders en Beschermers onzer Commercie ... betoond ... by bet teekenen hun ner Naamen, op de ... requesten .. strekkende om de Dertien Staaten van Noord-Am erica voor Onafhanglyk té erkennen enz.... door een waare Vaderlander. Z. p. e. j. (1775?). 8°. Hamelsveld, T. van, Durkerdams waterwee, 14/15 v. Slachtm. 1775. Z. p. 8°. Oosterdijk, H. G., Op het Orgel aan de Kerke van Katwyk aan den Ehyn door F. H. Baron van Wassenaer... geschonken en door F. Bur- mannus... plegtig ingewyd. Z. p. (1775). 4°. Proeve (Dichtkundige) over de Opvoeding der jeugd ten meesten nutte van dit Gemeenebest. Vervaardigd bij gelegenheid dat het Haagsche Genootschap * Kunstliefde spaart geen vlijt” dit onderwerp ter beantwoording opgaf. Leyd. 1775 8°. Blussé, A., De beste opvoeding der jeugd, ten nutte van dit Gemeenebest; en Bespiegelingen by een onweder. Dordr. 1776. 8°. Palm, K. van dor, De beste opvoeding der jeugd, ten nutte van dit Gemeenebest. Rotterd. 1776. 8°. Opvoeding (De beste) der jeugd, ten nutte van dit Gemeenebest. Onder de spreuk: Reipublicae ergo. Z. p. e. j. 8°. Leydens 27e January 1776 [Waarachter: Dank betuiging aan de... Studenten der Leydsche Hoogeschoole (voor hunne hulp by den brand)!. Z. p. e. j. 8°. Berkhey, J. Ie Prancq van, Het verneedert en verheerlijkt ’s Graavenhaage. Eeuwzang. Amst. Heden (Het) voor Nederland, in de roepende stem der Hooge Overheid tot den algemeenen Dank-, Vast- en Bededag van... 1776 [ondert. Kunst wordt door arbeid verkregen\. Leyd. Z. j. 8°. Oosterdijk, H. G., Ter 25e verjaring van het Doctorengezelschap voerende tot zinspreuk: Uno animo/ in Amsterdam, gevierd den 8 v. Lente maand 1776. Z. p. 4°. I Drukwerken I. Aanspraak en plichtsherinnering, den nieuw- aangestelde Permanenten Regenten van het Huis- zittenhuis binnen Leyden ... by het houden der eerste gewoone Vergadering op den 29 van Wintermaand 1777 welmeeuend toegezongen. Leyd. Z. j. 8°. Dulkenraad, K. van, Het verdrukte en verloste Haarlem. Lier-zang [bij het tweede Eeuw-feest]. Haarl. 1777. 8®, Met histor. aanteekeningen en portret van Kenan Hasselaar. Hamel, A. L. van, Afscheidsgroet aan het Ge nootschap: Veniam pro laude. Op den 19 van Bloeimaand 1778. Leid. Z. j. 8°. [Hoogeveen Jr., C. H.], Aen de leden der Dans party , in het Genootschap: Veniam pro laude. Door C. H. j. [Leid. 1778]. 8°. Gedachten op het ongelukkig overlyden van een jongeling te Leyden. In October 1778. Leyd. 1778. 8°. J Schilderfeest (Amsterdams) den 13 en 14 Oct 1778. Amst. 1778. 8°. Naar aanleiding eener voordracht van P. Camper over de onderlinge overeenkomst tusschen de viervoetige dieren, de vogels en de visschen. [Driel, E. van], Digterlyk voorspel voor het ver- rigten der plegtigheid naar de wyze der ouden, gemeenlyk genoemd de bevordering met de Kap ’ in Latynsche digtmaat uitgevoerd d. J. de Rh o er en in Nederduitsche verzen omschre ven. Gron. 1778. 4°. Aan een vriend [ondert. L’amitié pour guide!. Amst. 1778. 8°. 1 [Dijk, J. van], Vlaardings Zangverschil of histor. verhaal, van alles dat in drie jaaren over het zingen der lange of korte noolen aldaar is voorgevallen, enz. d. E. D. G. Z. Amst. e. e. Z. j. (c. 1778). 8°. . Berkhey, J. Ie Prancq van, Opdragt-vers aan de .. Staten van N. Holland en W. Vriesland by gelegenheid van het overleveren der ver nieuwde Kaarte van Joost Jansz. gem. in 1575. Z. p. 1779. 8°. [Kemp, P. A. van der], Aanspraek aen... Wil- lem \-y door E - H - J - — Zie de Afd. Plaats beschrijving d. Nederlanden: Ooeryssel. [Klotz, E.], Brief bjj het 2e eeuwgetjjde der Utrechtsche Unie, 29 van Louwm. 1779, d. T, T. Q. N. Utr. 1779. 8°. Peith, Bi., Lierzang op het 2e eeuwgetjjde van de Utrechtsche Unie. Leyd. 1779. 8®. [Kemp, P. A. van der], Lierzang aen de... Heeren F. J. J. Eisinga, S. H. Roorda van Eisinga, H. Buma, F. B. Aebinga van Humalda, R. L. Andringa de Kempenaer, J. Wielinga, C. L. van Beyma. Protesteerende Leden in den Raad van Friesland, tegens de Resolutie van den 1 Sept. 1779 voor de bepaelde Convooyen d. E. H. J. Leyd. 1780. 8®. 30 Kemp, P. A. van der, Procedures in de zaak van Pieter Marcus, Hoofd-Officier der Stad Ley den., op en tegen F. A. van der Kemp..., over het doen of laaten drukken van den Lier zang aan .. F. J. J. Eisinga enz. Leyd. 1782. 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Kingsbergen’s traanen gestort op 's lands schip van oorlog, De Argo. Den len van Loum. 1780. Z. p. 8 . Tromp’s sluyer nog bevlekt van Engelsch bloed de traanen afwisschende van Kingsbergen, Mecca's Argo enz. Z. p. e. j. 8°. Het Nieuw Matroozen Geuzen Liedeboek. Z. p. e. j. (1780). 8°. Lierzang aen het gehoonde Vaderland [ondert. In. Vr.]. Z. p. e. j. (1780). 8°. Nederland (Het klagend) over den grouwel dezer eeu, of Treurdicht op de herbooren Schend- daaden van Sodomma, waarin den opkomst en voortgang, dier natuuröntheisterende euvelen, enz. wordt onderzogt en aangeweezen o. d. zin spreuk: In Omnibus Dictis ac factis Deum testem- time. Amst. e. e. Z. j. (1780?). 8°. Klagte van eenen zoon over den toestand van zjjn’s vaders huis, d Batavus. Z. pl. en j. (c. 1780). 4°. Hetz. vers. 2e dr. Z. pl. en j. 8°. rBerkhey, J. Ie Prancq van], Lierzang voor H E Groot Mogenden by de herstelling van den Raedpensionaris P. van Blyswyk; en de waememing van dit ambt ad interim door W. Th. Baron van der Does. Z. p. e. j. (liaurj. 8°. Vaderlijk afscheid en getrouwen raad. van een eendrachts-bnrger, gereed om voor t va derland vrijheid en godsdienst op s lands vloote van oorloge, te dienen. 2e dr. Amst. 1781. 8 . _ Lofdichten op het vaderlijk afscheid, enz. [d. H. Coster, G. Brender & Brandis, J. Braams en A. Loosjes Pz.] en dankzeg ging aan derzelver dichteren d. J. Ie Francq v. Berkhey. Amst. 1781. 8°. rBerkhey, J. Ie Prancq van], De patriotsche geest van J. Burghoorn ter 33e Veqaaring van Z. D. H. Willem V... 1781. Z. p. 8°. Stijl, S., Aan Nederlands Erfstadhouder. Harl. 1781.4°. ' pVreede, P.], Aanspraak aan Willem de Vde Erfstadhouder &c. &c. &e. d. Harmodius F ris o. A°. 1581 [sic voor 1781]. Z. p. 8°. Fokke, J., Op de Komst van Z. Keyz. Maj. Jo seph II, in Amsterdam den 13 July 1781. Z. p. 8°. Gedichten op den Slag bij Doggersbank. 1781. [Nieuwland, P.], Op den Zeeslag, tusschen de Hollandsche en Engelsche Esquaders. Voorge vallen den 5 Ang. 1781 door P. N. Z. p. 4 . Dichtkundige vertaaling van zeekere geheime Brief; Geschreeven door .. Hyde Parker, Vice Admiraal der Engelsche oorlogs-vloot: en ingeslooten by zyn verhaal van de Zeeslag, tusschen de Hol landers en Engelsehen op Zondag den 6 Aug. 1781. Gedrukt in Ostende. Z. j. 8°. [A. Loosjes Pzn], Zegezang op de Vaderlandsche helden, nadat zy den Engelsehen Admiraal Parker met zyn vloot op de vlugt hadden gedreven d. A. L. P. Z. Haarl. 1781. 8°. [Swildens, J. H.], Lauwerkrans om de hoof den van Nederlandseh dappere helden, ter gele genheid van de overwinning... onder den Schout hy nacht Zoutman, behaald op... de Engelsehen onder den Admiraal Parker, op den 6 ^ Aug. 1781, gevlochten door een rechten Patriot en vryheidlievenden burger. Utr. Z. j. 8°. Welkomstgroet aan Nederlands Zeehelden, By ge legenheid hunner terugkomst ter Bede van Texel op den 13 v. Oogstm. 1781 [ondert. Nederland triumpheere]. Amsteld. Z. j. 4°. Eaesvelt, C. P. van, geh. van Sytzama, Op de zege bevochten op de Engelsehen, 5 Aug. 1781. Utr. 1781. 8°. Lannoy, J. C. de, Eerzang voor ’s lands ver dedigers, ter gelegenheid van den Zeeslag voor gevallen hy Doggersbank den 5 Aug. 1781. Leyd. 1781. 8°. Stijl, S., Op den roemruchtigen Zeeslag tegen de Engelsehen, den 5en van Oogstmaand 1781. Amst. en Harl. 1781. 4°. Dier sen, A., Uitspanningen in leedige uuren, gewyd aan zegepraalende helden op de Doggers bank den 5 Aug. 1781. Amsteld. 1782. 8 . [Griethuizen geh. Carelius, M. L. 8], Op de eerste zege van ’s lands vloot op die der Engelsehen, d. 5 Aug. 1781, door M. L. G. geh. C. Amst. (1781). 8°. Hetz. werk. 2e druk. (Amst.. 1781). 8®. [Paddenburg, S. van], Vreugdezang op het herleeven van 's lands glori, ter gelegenheid van het bevechten der Victori. Rott. 1781. 8°. [A. Loosjes Pz.1, De vaderlandsche zeeheld. Haarl. 1781. 8°. Berkhey, J. Ie Prancq van, Zeetriumph der Bataafeche vrijheid, op Doggersbank, enz. 1781. Amst. 1782—83. 2 dln. 8°. Met plaaten, nabericht en Beschrijving der kunstplaaten en waarachter: Beschrijving v. e. medaille op d. zeeslag voor Gibral tar, benevens de Lykvaert van Jacob van Heems kerk. — Beschrijving v. e. scheeps-dnnkhoom van P. Pietersz. Hein,[d. J. Ie Prancq van Berkhey]. Z. pl. en j. 8°. [Hoen, P. ’t], Nodige bijlagen, en aanmerkingen op de Zeetriumph d. Bataafsche vrijheid op Dog gersbank, d. J. Ie Francq van Berkhey. Amst. 1783. 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], De Advo- kaat en boezemvriend van J. Ie Francq van Berkhey, verdedigende de Zeetriumph d. Bataaf sche vrijheid en de eere van Willem V. In Hol land, 1783. 8°. Op de overwinning der Hollanderen en: Aan J. Ie Francq van Berkhey, over de terugkomst van zijn zoon. 's Gravenh. e. e. Z. j. 8°. [Hooft Jz., J. ’t], De spreekende geest, van den dapperen, voor het vaderland gesneuvelden oor logsheld W. J. Baron Bentinck, zweevende langs de Reede van Texel.. den XI v. Herfstm. 1781 [ondert. Z. J. H. T. J.]. Amst. e. e. Z. j. 8°. Ode aan myne welmeenende landgenooten (ondert. H. R.). ’sGraavenh. 1781. 8°. Alleplas, A. van, Opwekking aan Neêrlands volk, tot waare verootmoediging onder Gods gevoelige tuchtroede. Rotterd. 1781. 8°. Hoogeveen Jr., C. van, Feestzang op het Eeuw getijde van het Godshuis Meermansburg binnen Leyden. 1781. 8°. [Kasteleijn, P. J.], De vaderlandsche Zanger van het jaar 1781 [get. met de spreuk: Proficit et recreat]. Amsteld. 1781. 8 Nrs. 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Zendbrief van Jogchem Eraaijepoot aan de leeden v. h. vlieg- kundig Genootsch. van de Zonnebloem, te Bloemendaal, ter gelegenheid van eenige kunst- proeven gedaan door den Torenvlieger in de Diemermeer. Z. pl. en j. (1781). 8°. [Stijl, S.], Aan God. Dichtstuk op den bededag in Febr. 1782. Amst. 1782. 4°. Zwierman, P., Op het uitzeilen der vloot, 7 van Hooym. 1782. Leeuw. 1782. pl®. Berkhey, J. Ie Prancq van, Het ontijdig nootlot van den jongen zeeheld, L. M. van Welderen, enz. Z. pl. en j. (c. 1782). Metportr. enz. 8°. Muller, S. J. van Mispen, De dapperheid der Zeeuwen. Midd. (1782). 8°. [Feith, B..], Zegezang ter verjaringe der over- winninge op de Doggersbank, den 5 van Oogst maand 1781. 2e druk. Leyd. 1782. 8°. Zegezang. Uitgesproken op de jaarl. verg. d. Genootschaps: Kunstliefde spaart geen vlijt, d. 6 v. Oogstm. 1782. Leyd. 1782. 8°. Zoutman; of, de edelmoedige held. Heldendicht in vier zangen. Amst. 1782. 8°. Lofdichten (Tweetal) op de Pattriottische resolutie van Dordrecht, genoomen, den 6 Aug. aen den Stadhouder medegedeeld 8 Aug. 1782 door S. V. K. Rotterd. 1782. 8°. Vaarwel aan Lord Wentworth, Gewaande Com missaris tot uitwisseling van Gevangenen, door ’t Hof van Londen, aan deezen Staat gezonden; By zyn onverwagt dog alleraangenaamst Ver trek [ondert.: Ex Mentis Causae]. Z.p. 1782. 8°. Historie van de Byl. Z. p. e. j. 4°. Gedicht op den Hertog van Brunswyk? [Kruijff, J. de], Op de beeltenis van... den Hertog Louis van Brunswyk Wolffenbuttel door Dikaiophilus. 1782. Z. p. 4°. [Luzac, Elie], Op de beeltenis van Z. D. H. Willem V, Prins van Oranje [door Patrio- philus]. ’sGravenh. 1782. 4°. Bepriment (Het) of de verstoorde Baas , aan zyn Eerste of Meesters Knecht (6 Nov. 1782). Z.p. Spotdicht op Willem V. [Vreede, P.], De Oranjeboomen door Frank de Vry. In Holland (1782). 8°. Naar aanleiding van dit gedicht verschenen: De Oranjeboomen contra, door Vry de Frank [ps. van?] aan Frank de Vry. Amst. (1782). 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Vervolg op de Oranjeboomen, onder het bijschrift: Ten dage als gy daar van eet zult gy den dood ster ven. In Holland (1782). 8°. Jagt, W. van der, De dwinglandij ontdekt in een lasterlijk gedicht, getijteld: Vervolg op de Oranjeboomen, onder de spreuk der misbrnikte goddelijke bedreiginge: Ten dage enz. en vry- moedig doorgehaald. ’sGravenh. 1782. 8°. [Bosch, B.], De nieuwe Oranjeboom, onder de zinspreuk: Al wie hier van eet zullen de oogen geopend worden. Door eenen Vryen Nederlan der. In de Vereenigde Nederlanden. (1782). 8°. [V ree de, P.], De Advocaet van Frank de Vry; schryver der Orangeboomen. Voor de Vierschaar der rede. Pleidooi van Andwoord [ondert. L.]. Z. p. (1782). 8°. Maagden (De zeve wyze en twaalf dwaase Hol- landsche), of de slegte belooning. Voor de on vermoeide eiver, mannelyke standvastigheid en vaderlandsche trouw, aan een schryver van een meenigte patriottische geschriften. Z. p. e. j. (1782). 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Zendbrief van Jonas Kikkersloot aan Jogchem Eraaijepoot, enz. volgens de Schasziaansche wijze, enz. Zwolle e. e. Z. j. 8®. Patriot (De Utrechtsche), aan de schim van den Vaderlandsch-gezinde en RegtgeSarte Burger vader, Mr. Bartholomeus de Gruyter [ondert. Vlyt kweekt Kennis]. Z. j. (1782). 8°. Utrechts Vroedschap, beschreeven in een burgers samenspraak, tusschen Jan en Klaas. Z. j. (1782). [Blussé, A.], Eerkroon op de hoofden der door luchtige staatsmannen, burgervaderen, zeehel den en andere personaedjen, die het Neder- landsche gemeenebest aan zich verpligten, door- mengd met andere vaderlandsche dichtstukken. Dordr. 1782—83. 2 dln. 8®. Brieveu-tas (De gevonden), met patriottische stukken, kunnende als een Elfde vervolg, op de Nederduitsche en Latynsche Keurdigten, aangemerkt worden. Verloren door G. M. ge vonden door iemand, die zich ondertekent Quid pro quo. Harl. Z. j. (c. 1782). 8®. Spoorslag (Rondborstige en vinnige) voor de H. H. Curtenius, Becol, Hubert, van Herwer den, en verdere predikanten binnen Amsterdam. In Amsterd. Z. j. (c. 1782). 8°. Echo of scherpe weerklank, op de., vinnige Spoorslag van alle Gereform. Predikanten, Re monstranten. Lutherschen en Roomsch Cato- liken.. in Nederland. Waar in sy met een op slag van haar oog kunnen sien wie die waare oorsaak van den Oorlog zyn dienstig voor de Beedestonden. Vooral in Vriesland. Z. p. 1782. 8®. Echo (Herklinkende) of te rug kaatzende weer klank ,... ter beantwoording aan den Lasteraar N. N. schryver van de Echo... op de Rond borstige en vinnige spoorslag van alle Regen ten, Predikanten enz. in Nederland. Z. p. (1782). Bemoediging voor Leydens getoonde Burger- vad’ren door den Schryver der Beruchte Consi- deratien enz. op hunne Alomgeagte Propositie ter Vergadering van Holland ter ondekking der oorzaaken der Schandelyke Inactiviteit [ondert. Aristogiton]. Amst. 1782. 8°. Ann hunne Wel-Ed. Gr. Achtb. Heeren Burge- meesteren d. Stad Leyden. Amst. e. e. Z. j. 8°. Petersen, C., Vraag en antwoord by gelee- gendheid, dat de Heer en Mr. Le Jeune Schoon zoon van Mr. Elie Luzac den eerloozen Befaamd Advocaat en Boekverkooper te Leyden tot Raad in de Domeinen van Z. H. Willem V... wierd verheven. Rotterd. 1782. 8°. Nederlander (De klagende) en Gedenkzuil voor de Ridderschap. Twee dichtstukjes. Uitgegeeven ten ernstige en aandagtige overweeging van Z. D. H. Willem V enz. Z. p. (1782). 8°. Hoogeveen Jr., C. van, Ten honderdsten Verjaer- dage des Bekers, genaemd Sint Joris. Op den 16e van Wintermaende 1782. Z. p. 8°. Gedichten (Vaderlandsche) onder de spreuk: Amore patriae. Weesp, 1783. 8°. Berkhey, J. Ie Prancq van, Verzameling van Leydsche keur- en hekeldichten , van eenen echten Vrank en Vrijen ouwerwetschen patriot, met een bekorte sleutel, van A°. 1783 tot A°. 1788. Gedrukt op de vrye drukpers enz, 8°. In dezen bundel komen de volgende, voor het grootste gedeelte zonder afzonderlyke titels verschenen, gedichten voor: 1°. Snerpende hekelroede, enz. Met twee Aanhangsels. Z. j. — 2°. Die oude rechtzinnige Academische Cronyke, enz. 1783. — 3°. Iets voor Leydens burgerij, enz. 1785. — 4°. De politieke Hollandsche koemarkt. 1787. — 5°. Sa menspraak tusschen Govert Bidlo, Rom. de Hooge en de Politieke krnijer. — 6°. Ter verjaring van Willem Fredrik van Oranje en Nassau. 1783. — 7°. De oliekoek- en klappermansduivel, Monsieur den Ikker, de blokkezaager, de hoomekruiper, de Stomme leid de blinde, Joosje met de rom melpot, de roje haan, De Nieuwe politieke weeg schaal, de nieuwe maaneschijn, fabel van de snoek en de baars, fabel van de abdisse Campersteur, het raadhuis, J. van Voudel’s bede aan de voor standers der oude burgerlijke vrijheid tot Leyden en het omgekeerde slot van Oud Stavoren. — 8°. Op de roekelooze proefnemingen met de lugt- bollen. — 9°. Kootje en Kaatje, enz. 1786. — 10°. Janus Frankenius aan Janus Liberius, enz. 11°. Justus Schietspoel van der Blaauw, enz. aan Pefroen Haarlemmer bont. Z. j. — 12°. De vrijheid enz. 1786. — 13°. De vrijheid en de edele dnbbeldemuts. Z. j. — 14°. Model voor alle achjes (ric), vulnis- en karre lieden, om op eene geestige trant nieuwjaars- en kermiszangcn op te stellen. Z. j. (1786). — 16°. Rommelpot voor de dolende ridder, enz. ter eere van den groten J. Nomsz. Z. j. (1786). ■— 16°. Klagt van het Zuiglam, of de Casus DabiliB. —17°. Don- quichottioden, enz. Vereiert met vele kinder- prenijes. Z. j. (1786?). —18°. Order van bataille der onafhankelijke vry-corpsen, enz. (1785). Plano. — 19°. Register der stukken, behoorende tot de Leydsche keur en hekeldichten. Berkhey, J. le Francq van, Verzameling van allerleye schutterlyke Eerenvaersen, Heilwen- schen en Gedichten zoo voor het Vorstelyke Oranje-huis enz. als op verschillende onderwer pen , zoo als dezelve van tyd tot tyd, geduu- rende de Troeb’len afzonderlyk zyn uitgegeven. Z. p. e. j. 8°. De in dezen bundel vereenigde, afzonderlyk uitge geven gedichten zyn onder hunne titels in dezen catalogus opgenomen. Aan de getrouwe bd echte Patriotten van Leydens ... Schuttery op haar triomphanten 3e en 7e van Wvnmaand 1783 wanneer deburgery door de Handhaaving der... Burgervaderen ... in hare oude... Luister hersteld is. 1783. 8°. (Aan). Lierzang in den smaak der protestee- rende leden, teegens de Algemeene Rust, Vry- heid en Eendracht, Binnen de Stad Leyden. 1783. 8°. Waarachter: Heilwensch aan J. le Prancq v. Berkhey over deszelfs uitmuntende Verdediging voor zyne Medeburgeren van Leyden. [ ] Ter heuglyke veijaring van... Willem Fredrik, Erfprince van Oranje... tredende in zyn 12e jaar [ondert. Adr. Tragoo]. 1783. 8°. Gedichten op de verjaring v. Prins Willem V. Een nieuw lied voor alle burgers in Nederland, om gezongen te worden tegens den 8e Maart 1783. fol. Een schoon lied, op de 35e veyjaaring van den Prins Erf-Stadhouder der Vereenigde Nederlanden op den 8 Maart 1783. (Waarachter: Ter eere van de Memorie van Z. D. H. den Prins Erf stadhouder. — Aan de lasteraars van Neerlands eminent hooft, den Erf-Stadhouder. — Vreugde- trompet, voor Neerlands Erf-Stadhouder.. op den 8 Mrt 1783. 4°. Bilderdyk, W., Quartet op gegeven muzyk, ter viering van den veijaardag Z. D. H. Prins Willem V op den 8 Maart 1783. Amst. 1835. 8°* Op de veijaring van Z. D. H. Willem V Prinse van Oranje enz. op den 8e der Lentemaande 1783 [ondert. Salus patriae]. Rotterd. 4°. Een nieuw lied op de Oegst geestche vrolykheid van den achsten maart 1783. Den Zogenaamden Ridder van Kumpel, Student in de Regten te Leyden toegewyd. Z. p. pl°. Vroede, P., Vaderlandsche Feestzangen voor eene maaltyd ter aankweeking van Vryheid-Liefde. Gehouden binnen Amsteldam , den 26 April 1783. Z. p. 4°. ■ Hetz. werk. Gedrukt v. rekg. v. ’t Genootsch.: Pro patria ejusque libertate enz. Z. p. 8°. Met eene letterk. aanteekening in HS. waarin o. a. de volgende Parodie aan W. Bilderdijk toe geschreven wordt. — [Berkhey, J. le Prancq van], Parodie op de vaderlandsche Feestzangen door den Heer Pie ter Vrede voor eene maaltyd ter aankweking van vryheid-liefde. Gehouden ... den 26 April 1783. Z. p. 8°. Echo (De vaderlandsche), of Naklank voor J. le Francq van Berkhey. Op zyn haatelyke en lasterende parodie enz. Dev. (1783). 8°. Noodkreet van Leydens Burgery, op de Inkomst van Prins Willem de Vde den 5e Juny 1783. [ondert. Facit indignatio versum]. Leyd. Z. j. 8°. Elegie by gelegenheid van het wederrechtelyk en met het gewoon gebruik strydig voorbygaan der... Heeren J. van Rooyen Azn, G. v. Hoo- geveen, en J. B. Douw. In de Verkiezing van Schepenen der Stad Leyden, op den 25 van Hooi-maand, 1783. Z. p. 8°. Prima bono patriae cura cuique suae. Den... Heer A. Verryst... Raad in de Vroedschap van Gouda by gelegenheid dat Z. E. G. 3000 guldens geschonken had, tot aankoop der ge- weeren voor de Schutterye deezer Stad. Leyd. Z. j. (c. 1783?). 8°. Bacot, G\ J. G., Dichterlyke aanspraak gedaan op de exercitie-plaats van de Sociëteit, zich oefenende in den Wapenhandel te Leyden.. op Donderdag den 31 July 1783. Z. p. 8°. [Aken, P. van], Aan de manhafte Schuttery der Stad Leyden, Welke zich thans in den Wapenhandel Oeffent. Z. p. 1783. 8°. Aenspraeken gedaen aan het Gezelschap, zich oefenende in den Wapenhandel te Leyden... op den 2 Oct. 1783 [In poezie door P. Vreede, in proza door C. P. ChaBtelein]. Leyd. Z.j. Manen Azn, J. van, De herrezen vryheid, in zes zangstukken in muzyk gebragt door A. W. F. Mattern. Z. p. e. j. (1784?). 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Triumph der Leydsche Oranje Schuttery. Leyd. J. Perk. Z. j. 8°. Dichter (De vaderlandsche), of verzameling van gedenkstukken d. vrijheidsliefde, [d. A. L o o s j e s Pzn, S. v. d. Graaff, D. Greeve, A. v. Overstraten, C. Webbers, A. Dorland, B. Peelen e. anoniemen]. Met vignetten. Haerl. 1784. 8°. [Vloten, J. M. van], Vaerzen van Uktrajec- tinus. Pro patria et libertate. Utr. 1784. 8°. Vaal, J. de, Bespiegelingen. Lierzang (tot lof van Oranje). Utr. 1784. 8°. Dit stukje op rood (oranje P) papier gedrukt, schijnt op eenige particuliere drukkerij, waarschijnlijk in een zeer klein aantal ex. te zijn gedrukt. Op de keerzijde van den titel is een vrnchtendrngende oranjeboom in kleuren geteekend. Hooft Jz., J. ’t, Dankbetuiging der Leydsche ar men aen de burgery, by derzelve liefdegaeven, op de 23 v. Sprokkelm. 1784. Leyd. 1784. 8°. Met de opgave van de opbrengst der collecte en der verdeeling. Zang aan de Sociëteiten van wapenhandel te Leyden ... op heden den 6 Mei 1784 vereenigd voor vryheid en vaderland. Z. p. 8°. Aken, F. van, Aan de muitzugt na het oproer in Leyden den 9 Juny 1784 en volgg. dagen voorgevallen. Z. p. 8°. Rivier, S., Op het beschouwen der vryë Wapen handeling van het vry Utrechtsche exercitie genootschap in de maand July 1784. Z. p. 4°. [Pypers, 3?.], Vryheidminnende lierzang ter eere van het lofwaardig Exercitie-Genoodschap, ten spreuke voerende: Voor Stad, Land en Vryheid, binnen de stad Amersfoort door P. Stichte- naar. Z. p. 1784. 8°. [ ] Ode aan de... Officieren en Leden van het achtbaar Exercitie Genoodschap ... binnen Amersfoort door P. Stichtenaar. Amsteld. 1784. 8°. Wensch (Eens vaderlanders) aan H. K. D. Frederica Sophia Wilhelmina van Pruissen, Princesse van Oranje en Nassau by gelegenh. van H. K. D. 33°“ Verjaardag, op den 7 Aug. 1784. Z. p.fol. Verjaring (Ter heuchlyke) van H. K. H. Mevr. . de Prinsesse van Oranje en Nassauw, geb. Prin- sesse van Pruissen. Op den 7 Aug. 1784. Z. d. 8°. Aken, F. van, Aan het Leydsche Genootschap van wapenhandel.. op den 12 Aug. 1784. Z. p. 8°. Dichtstukken (Viertal), by gelegenheid van de overgifte der vaendelen aan, en het eerste in trekken van het Genootschap v. wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vryheid en Vaderland.. op 12 Aug. 1784 [door P. Vreede, C. P. Chastelein, P. v. Schelle en J. ’t Hooft Lz.]. Leyd. 1784. 8°. Hooft, J. *t, Dichtgedachten by het beschouwen der wapenoeffening van de Sociëteit... Voor Vryheid en Vaderland op 12 v. Oogstm. 1784. 8°. Den 24e V an Oogstmaand 1784. 's Gravenh. 1784. 8°. Gedicht aan Willem Frederik, Erfprins van Oranje. Gelegenheid (Ter) van het eindigen der zomer- oefeningen, en het .afvuuren van het Genootsch. v. wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vryheid en Vaderland, binnen Leyden. Op den 30 Sept. 1784 [door C. P. Chastelein, J. de Krujjff en L. van der Mey], Leyd. 1784. 8°. Harttenroth, J. J., De vryheid aan Nederlands gewaapende Burgeren, en in ’t byzonder aan het Exercitiegenootschap, onder de spreuk: Voor Vryheid en Vaderland. Leyd. 1784. 8°. Gelegenheid (By) dat de officieren der Leydsche Schuttery, in hunne byeenkomst op den Doelen, eenstemmig eene uniforme verkoozen. [ondert. P.]. Z. j. (1784?). fol. Gedichten op het vertrek v, d. Hertog v. Bruns- wyk. 14 Oct. 1784. De listen en handelwijs van Louis van Brunswyk aan den dag gebracht. Gevolgd van een toege zwaaid Triumph aan de,.. Burgermeesteren Tem- minck, Hooft, Bendorp enz. Sluitende met een O Jemeny! O Jemeny! voor den Ex Overste Pesters, en verdere cahaal van den Hertog. Z. p. e. j. (1784). 8°. Aan de overgebleevene schim van den nu halvzaligen dwingeland Louis Hertog v. Brunswyk. Zeer subiet overleeden aan een Kwyning van achting en aanzien. Z. p. e. j. (1784). 8°. Lnziver in zyn Biegtstoel, hoorende de Biegt van den Hertog en veertien van zyn mede-vloekge- nooten. Met het vonnis en Condemnatie van Luzifer, over dezelve. Z. p. e. j; (1784). 8°. Hooft Jz., J. ’t, Aen Leydens Schuttery, by derselver Afvuuring, op den 18 en van Wyn- maand 1784. Leyd. 1784. 8°. Gedichten op de verjaring van de Erfprinses. Ter 14e geboorte verjaringe van haare Doorl. Hoogh. Mevr. Frederika Louisa Wilhelmina, Erf-princesse van Oranje en Nassauw enz. den 28 v. Slachtm. 1784. Rotterd. 8°. Brandt, 3. G. E., Den 28e van Slachtmaand 1784. Botterd. 8°. Zegenwensch der echte en getrouwe Batavieren aan H. D. H. Mevr. Frederika Louisa Wilhelmina, Erfprincesse van Orangi en Nassauw. By Haare Geboorte veijaring den 28 Nov. 1784 [ondert. Pro Deo et Patrio]. Z. p. fol. [Bosch, B.], De Weelde in Nederland, met op helderende aanteeken. en Bij voeg zeis door Ba- tavus. Dordr. 1784. 8°. Wederantwoord (Het) aan Manzon, of Nieuw lied. Te Abdere [Amsterdam] 1784. Hierbij is gevoegt, De raazende Klucht, of de Haagsche handenklappers. Z. p. 8°. Haat Mossel voor den throon van Belzebub. Utr. Z. j. (c. 1784). 8°. Met ingevoegd portr. van Catharina Mulder, bijgen. Kaat Mossel, en eene spotprent. Aan Catharina Mulders, anders Kaat Mossel. Z. p. e. j. Met eene spotprent. 8°. Dijk, J. van, Het nut der luchtboUen. Dicht stuk. ’sGravenh. 1784. 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Op de roeke- looze proefnemingen met de lugtbollen [ondert. V. en V.]. Z. p. e. j. (1784). 8°. Boyen, J. van, Bemoediging aan Nederland by den aanvang van het jaar 1785. Leyd. 8°. OUefen, L. van, Onzydige gedachten, by het leezen van de Propositie van Rob. Jasp. van de Capellen tot den Marsch, om eene bezending te doen aan den Capitein Generaal, tot ouver tures omtrent gemaakte en voorgenomene schik kingen in deeze tyds omstandigheden; ter Staats- vergaderinge gedaan, op eenen extraord. Land dag te Nymegen, den 14 Jan. 1785. Z. p. 8°. Aan den Keizer Joseph II, ter gelegenheid van zyne onrechtvaardige handel wyze omtrent Nederland. Amsteld. 1785. 8 6 . Hasselt, J. W. van, Aan mijne landgenooten, enz. van Hillegom, voorstanders enz. van den Wapenhandel, enz. Z. pl. 1785. 8°. Doncq, G. J., Aen de vaderlandsche Boeren. Leyd. 1785. 8°. Jaarfeest (Het) van Willem George Frederik! Op den 15 van Sprokkelmaand 1785. ’sGra venh. 8°. Herderszang, op het blyde 11e verjaarfeest van Z. D. H. Willem George Frederik [ondert. Li- cidas]. Rotterd. 1785. 8°. Drukkonst aan Z. K. H. Willem Y... Erfstad houder ... ter Gelegenheid van Hoogstd. Yer- jaaring, op den 8 Maart 1785 [ondert. Druk konst]. Rotterd. 1785. pl°. Hooft Jz., J. ’t, Aan Nederland: by het houden van den algemeenen Dank-, Vast- en Bededag op den 27 0n v. Grasin. 1785. Leyd. 1785. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, Vredelievende Mey-groete en Burgerzang der... Krygsraad en Schutterye van .. ’s Gravenhaege .. toegezongen op 17 v. Bloeim. 1785. Z. p. 8°. [ ] De Oranje Kousseband, in de schoppe druif. — Een nieuw schoppe en spinsterslied. — Leydsch Oranje burgers tafellied [ondert. V. en V.] Kinderlied. Z. p. e. j. (1785). 8°. Vreede, P., Aen Leydens Schuttery; by gele genheid der plegtige overgifte van de nieuwe vaendelen... op den 20 Juny 1785. 8°. Loncq, G. J., Aenspraek aen de exerceerende leden, van het Genootschap van Wapenhandel, ten spreuke voerende: Voor vryheid en vaderland, te Leyden. By het vieren van deszelfs Jaerfeest den 25 July 1785. Z. p. 8°. Ruloffs, B., Op de parade marsch van hetBrielsche Exercitie-Genootschap, ter spreuke voerende: Getrouw voor stad en vaderland. 1785. Z. p. 4°. Bruine, J. de, Feest-zang op de 4» verjaaring van den Doggersbankschen zee-slag enz. Amst. 1785. 8°. Chastelein, C. P. en A. A. Stook, Aen de leden van de Sociëteit van wapenhandel te Ley- derdorp op den 15 Sept. 1785. Z. p. 8°. Dyl, L., Aanspraak aan Alkmaars schutterye ter gelegentheid van de overgifte der geschenken. Z. pl. 1785. 8°. Sook, A. en P. Vreede, Aan de exerceerende leeden van het Genootschap van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor vryheid en vaderland, te Leyden. By hunne Afvuuring op den 4 Oct. 1785. Leyd. 8°. Stock, S. geb. Cleuters, Aan de leden van het Exercitie-Genootschap, van Leyderdorp en Soe- terwoude, by derzelver Afvuuring den 14 Oct. 1785. Leyd. 1785. 8°. Dichtstukken by de afvuuring van het Genoot schap der Heeren Studenten, onder de spreuk: Pro Patria, op het Exercitieveld uitgesprooken den 22 van Wynmaand 1785 [door J. v. Royen, J. ’tHooft Jz., W. Lobé, J. Kinker en P. van Schelle]. Leyd. 1785. 8°. Feith, R., Ter gelegenheid van het verbond, tnsschen Frankryk en de Nederlanden aange gaan , den 10 Nov. 1785. Amst. 8°. Bijgevoegd eene Fransche vertaling in proza. Royen, J. van, Op Nederlandsverbindtenismet Frankryk. Leyd. 1786. 8°. Turnbull de Mikker, W. P., Aan H. H. Me- vrouwe de Prinsesse van Oranje en Nassau, op den 28«n Nov. 1785. 8°. Heel, J. P. van, Proeven van vaderland ache ge dichten. Botterd. 1785. 8®. [Bosch, B.], De Eigenbaat. In Nederland. Z. j. (1785). 8°. Hetz. werk. 2e dr. Amst. 1785. 8°. Hetz. werk. 3e en laatste dr. Amst. 1785.8°. Aan het einde eene opgave in HS. van de af wijkingen tasschen den 2en en den Ben drnk. Dit gedicht had den volgenden pennestrijd ten ge volge : [K i n k e r, J.], De Eigenbaat. Parodie. Z. pl. 1786. 8°. [ ] Hetz. werk. 2e dr. Z. p. 1785. 8°. Democritus aan de Eigenbaat parodie. Z. pl. en j. (1786). 8°. Echo of naklank op de Eigenbaat. Parodie. Z. pl. 1785. 8°. Ollefen, L. van, Aan B. Bosch, Predikant te Diemen, en schryver van het dichtstukje: De Eigenbaat. Z. pl. e. j. 8°. Nederland aan... B. Bosch. Amst. 1785. 8°, Hierachter in HS.: Aan de gewapende inge- seeten deeser landen. Bosch, B., De Waarheid aan de Eigenbaat, in al derzelver afechuwelykheid ten toon gesteld. Amst. Z. j. (1785). 8°. [Bosch? B.], De Vryheid aan ’sLands vaderen en het volk. (Amst. 1785). 8°. De ontaarde vader en de ongelukkige gelieven. Amst. e. e. Z. j. (e. 1785). 8°. Tegen den dichter van De Eigenbaat. De Listigheid. Te bekomen' in Nederland. Z. j. (1785). 8°. Mikker, W. P. Turnbull de, De Mévboomen. Amst. 1785. 8°. [Pypers , P.], De Vryheid in Nederland, in eene dichtkundige Bedev. voor de Burgerye der Stad Amersfoort, door***. In Nederl. 1785. 8°. De Vryheid in Nederland, verdedigd in eene dichtkundige Bedevoering. Amst. 1785. 8°. Hetz. werk. Met aanteekeningen [Onafge werkt]. Amst. 1785. 8°. Voorman, J., Op de volschoone dichtkundige verdeediging der Vryheid in Nederland, van P. Pypers. Z. p. 1785. 8°. [Hooft, Jz. J. ’t], Bepublikainsche droom van een Leydsch Burger. (1785). 8°. Stijl, S., Lofzang aan de Maatsch. te Amsterdam ter bevordering der Nederl. Zeevaart. Amst. en Harl. 1785. 4°. Wolff, E. Wed. geb. Bekker, Aan de vader- landsche burgers, ’s Gravenh. 1786. 8°. Ollefen, L. van, Proeve van vaderlandsche ge dichtjes voor kinderen. Amst. 1786. 8°. Kleyn, J. P., Feest-zang v. h. 3e jubel-feest van Utrechts Hooge-school. Utr. 1786. 8°. Bivier, S., Utrechts-burgerlofï! op ’t introduceeren van het nieuwe reglement, door de Utrechtse- Burgeryë Gedaan den 20® Maart 1786. 4°. Vreede, P., Ter eerste Veijaering van de Ver gadering van Kwartiermeesteren der Leydsche Schuttery. Gevierd den 6 July 1786. 8°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Jongelings Vreugdezang, en Bouwklagt ter., verjaring van .. Willem Fredrik Erfprince van Oranje .. . tredende in het 15® jaar zyner ... veel hoopende Loopbaane des., leevens.. d. Charle David, de Vry, Le Francq, V. B. ’s Gravenh. 1786. 8°. Walxé, J. van, Aanspraak aan de leden van Haarlems vrycorps, gedaan naa deszelfs afvuu- ring op den 29®® Aug. 1786. Haarl. 1786. 8°. Kruijff, J, de, Aan de leden van het gelegali- zeerd Genootschap dienst doende te paard, by de overgifte van den Standaard. Leyd. 1786. 8°. Loosjes Pzn, A., ’T Vaarwel. 7 Sept. 1786. pl°. Hoogeveen Jr., C. van, Zang by het uittrekken eeniger Leden der Sociëteit van Wapenhandel, te Leyden, tot bescherming der belaegde Stad Utrecht. Z. p. e. j. (1786). 8°. Hooft Jz., J. ’t, Aen de Burgers van Bhynsburg welke de wapenen vry willig hebben opgevat, by gelegenheid van derzelver afvuuring uitge sproken den 3 van Slachtmaand 1786. Leyd. 1786. 8°. [Berkhey, J. le Francq van], Dichtlievende uitspanning der Leydsche Stedemaegd, op de beëediging der... Burgemeesteren dier stad op 10 Nov. 1786. 8°. [Bosch, B.], De Vrjjheid der drukpers, door Batavus. Gedrukt aan ’t V. Z. pl. en j. (c. 1786?). 8°. Dijk, J. van, De Vrijheid der drukpers. Bott. 1786. 8°. De welberaaden stap voor ’t vaderland gedaan door de stad Haarlem, 30 Jan. 1787. Haarl. (1787). 8°. Hetz. werk. 2e druk. Haarl. Z. j. 8°. [Kemp, F. A. van der], Vaderlandsche zangen van Junius Brutus, en Junius Batavus. Leyd. 1787. 8°. [Bosch,B.?], Ernstige dichtluim aan myne landge- nooten [ondert. Batavus], Amst. Z.j. (c. 1787). 4°. Kasteleyn, P. J., Wijsheid de zuil der vrijheid, in 4 zangen. Amst. 1787. 8°. Aan den Burger Generaal Dumourier, by zyne aankomst in de Nederlanden. Z. p. e. j. (1787. 8°. Wolff, E. Wed. geb. Bekker, Aan de Amstel- damsche burgers, op 26 Febr. 1787. *sGravenh. 1787. 8°. Cambon, M. G. de, geb. van der Werken, Dicht-offer, aan Z. D. H. Willem den Gedul- digen. Op den 8«“ Maart 1787. ’s Gravenh. Z. j. 8°. Weijgel, of de zegepraal der onschuld. Gevierd den 4 April in het Genootschaps Societeitshuis te Delft 1787. 8°. Meiboomen (De ’s Gravenhaagsehe). Lof- en Hekeldicht [ondert. M. Curtius Cattovico Batayns]. 1787. Z. p. 8°. [Berkhey, J. Ie Franeq van], De dankbaar heid aan... J. van Hoogstraten, voor zyne zeegenlieve versjes op de Haegsche meiboomen, geplant voor de .. voratelyke ... famielje van Oranje en Nassouw, door de edele schutters... door Yrank en Yry. 5 Mei 1787. Z. p. 8°. Hoogeveen Jr., C. van, By de eerste Samen komst van het Exercitie-Gezelschap, binnen Leyden, onder de spreuk: Tot hulp in nood, op den 12 van Wiedemaand 1787. 8°. Soek, A„ Aen de leden van het gewapend Ge zelschap, te Leyden, onder de spreuk: Tot hulp in nood. Toen het zelve, voor de eerste maal exerceerde. Op den 10 van Hooimaand 1787. 8°. [Berkhey, J. Ie Franeq van], De Eerstelin gen der Katwyksche Haring-Visschery aan .. Willem V .. den 26 Sept. 1787 .. aangeboden door R. Yarkevisser en B. Kruit. Leyd. Z. j.8°. [ ] Katwyker Oranje vreugde-lied. Op den 29 Sept. 1787. 8°. Aan de vaderlandsche Liedjeszangers voor het Katwyker Visschers’ deuntje van J. L. E. v. B. Z. p. e. j. 8°. Pypers, P., Toejuiching aan het 2° detachement Amsterdamsche burgeren, vrywillig uitgetrok ken ter bescherming van Muyden; by gelegen heid van derzelver uittogt uit die vesting en terugmarsch naar Amsterdam. 1787. Z. p. 8°. Bilderdijk, W., Lycidas: ter verjaarfeest van H. K. H. Frederika Sophia Wilhelmina op den 4 Oct. 1787. Leipzig, 1788. 8°. Gaignan de l’Ami, A. A., Aan Z. D. H. Wil lem V ... Erfstadhouder ... ter geleegenheid van Zyne herstelling in Hoogst deszelfs waar- digheeden. Amst. 15 Oct. 1787. pl°. [Berkhey, J. Ie Franeq van], Vreugde-galm op het herstel van Z. D. H. Willem Y. Leyd. 1787. 8°. Dekker, F. Cz., Een Gedigt ter eere van Zyn Doorl. Hoogheyd, Nêêrlands wel eer Verdrukte en nu Verheerlykte Erf-Stadhouder, en de Ge lukkige Omkeer van Zaaken in Nêêderlandt. Z. p. e. j. (1787). 4°. Vreede, P., Ter eerste veq'aering der bevestiging van het Genootschap van Wapenhandel: Voor Vryheid en Vaderland te Leyden. Z. j. 8°. Hoogstraten, J. van, Gezangen terheuchelyke nagedachtenisse van de gezegende omwenteling in ons vaderland en de gelukkige herstelling der oude en welgevestigde Constitutie voorge vallen den 18 van Herfstmaand 1787. ’s Gra- venh. 1788. 8°. [Clarisse, J.], Eerkroon gezet op het hoofd van den groten Rymer Jacobus Dagevos, Jac. Fil. Joan. Nep. Jac. Pronep. enz. Student in de H. Godgeleerdheid te Leyden; by geleg. van het door zyn Ed. gemaakt, en tot ieders ver- pligting uitgeg. Rympje op den 40 stwl Verjaar- dag van Z. D. H. benevens de Verschillende Lezingen op het zelve, door J. C. P[hilos]. S[tud.]. Z. pl. en j. (1788). 8°. [Berkhey, J. Ie Franeq van], A. Heyblom. Vreugdeblyk by den.. optocht van de Schut- tery, staatelyk met hunne herstelde Vaandelen, der stad Leyden defileerende voor den .. Prince van Oranje enz. op den 4 Oct. 1788. 8°. Aan de.. Leydsche Schnttery, optrekkende onder geleide van de Kapitein J. H. Prins van Lookhorst. Z. p. e. j. 8°. Smeekschrift aan Neerlands Debora [door Emi- grantus]. Brussel, 1788. 8°. Bilderdijk, W., Eenige stukken, in dichtmaat. Leipzig, 1789. 8°. [Berkhey, J. Ie Franeq van], Welkomst Versjes opgesteld ten verzoeke, voor de ... Burgerye ... van beide de Katwyken... by gelegenheid dat Prins Willem Y ... vergast wierd by ... Baron v. Wassenaer, Heere van beide de Katwyken. Leyd. 1789. 8°. Hartelyk welkom aan den Doorl. Bruidegom Willem Frederik Erfprince van Oranje, by dess. Intrede binnen Leyden. 1789. 8°. Vreugdetoonen, uitgeboezemd by H. K. Hoog heids tweede verjaarfeest, sedert de door haar herstelde rust, in de Nederlanden... door het Ware vaderlandlievende gezelschap, ten zinspreuk voerende: De zucht voor ’tvorstlyk Huis, voor Kerk en Vaderland, Is hier het Schibboleth, de stalen Liefdeband (7 Aug. 1789). 8°. Monument voor Amsterdam in 3 zangen. Amst. (1789). 2 dln. Met platen. 8°. Inh.: Amstels driedaags treur-toneel... 1787. Het groot toneel van verwarringen in Amsteldam... 1787. De 3e Zang ontbreekt aan dit ex. Seis, W. H., Dichtmaatig iets over de vrijheid van mijn vaderland. Parys, z. j. (c. 1790). 8°. Lierzangen on den 8en Maart van het jaar 1787 —90. Voorheen uitgegeeven, en nu by één ver zameld. Z. p. e. j. 8°. Verjaring (Ter heugchelyke 42») van Z. D. H. Willem V... den 8 Maart 1790 tenzelfden dage gevierd, door het Ware vaderlandlievende Gezelschap, enz. Z. p. 8°. Lorié, C., Heuglyk vooruitzigt of Vaderlandsche droom. Z. pl. en j. Met frontisp. 8°. Aanspraak, gedaan vóór het Soupé, gehouden ter gelegenheid van het Hooge Huwelyk tuss. den.. Erfprins van Brunswyk en H. D. H. Freierike Louiza Wilhelmina, Prinsesse van Oranje en Nassau den 14 Oct. 1790 ... geh. door het Ware Vaderland!. Gezelschap, enz. Z. p. 8°. Weelde (De) in Nederland [Ondert. Een vriend van het Stadhouderschap]. Z. pl. 1790. 8°. Bundel van keurdichten ter viering van Oranjes jaar- en feest-dag, den Son Maart 1791, zijnde de 43» geboorte verjaaring v. Willem V enz., en de 25e gedenkdag dat dien vorst alle de hooge waardigheden zijnes vaders aanvaard heeft, enz. [d. J. v. Vlijmen, E. Vermeulen, W. Ki- myser, A. Berkhoff van Toulon geb. Houttuyn, C. Kuylburg geb. Swartens, D. Houtman, J. v. Beusekom, H. A. Biman, J. W. Schaap, A. v. Meerten e. a.]. Amst. 1791. 8°. Scharp, J,, De bede van Vader Willem altoos verhoord, of vaderlandsche echtzang [Bekroond en uitg. door het Genootsch.: Kunstliefde spaart geen vlyt, bij gelegenheid van het huwelijk van Willem I]. ’s Gravenh. 1791. 8°. Matrooze liedjes, uitgegeven door E. W. G. B. N°. 1. Z. p. e. j. (1791). 8°. Vereul, J. J., By de 10» verjaring der overwin ning op Doggersbank, den 5on van Oogstmaand 1781. Amst. 1792. 8°. fOllefen, L. van], Dank-adres van den Duivel, aan de ondertekenaarövan. het Request, inge leverd, op 23 October (1791 ?) uTden-Kerken- j raad der Luthersche Gemeente te Amsteldajn [ondert. Satan Rex], Amsteld. Z. j. 8°. Bilderdijk, W., Ter geboorte van Z. D. H. den jonggeboren Heere Prinse van Oranje en Nas sau. Leipzig, 1792. 8°. Hoen, P. ’t, Victorie-lied voor Frederik Willem van Pruissen en Ferdinand van Bronswijk. In Holland, 1792. 8°. [Verheul, J. J.], Lierzang by de zegepraal der Franschen [ondert. J. J. V.]. Z. p. 1792. 8°. Overwinning (Op de) der Franschen. In Holland 1792. 8°. [KruijfF, J. de]. Aan den lasteraar van Mr. Johan Luzac, thans Rectór-Magnificus van Hollands Hooge Schoole te Leyden [ondert.: Dikaio- philus. Z. p. (1792). 8°. Voorstanders (Aan de) van het Huis van Oranje; in de tegenwoordige omstandigheden, by de gelukkige vooruitzigten der Patriotten. Duin kerken. Z. j. (1792). 8°. Oort, M. van, Welkomst-groet bij mijne komst in Arnhem. 1792. 8°. Scharp, J., Lierzang aan myne landgenooten in den oorlog van het jaar 1793. Rotterd. Z. j. 8°. [Feith, B..], Aan Frankryk. Lierzang [ondert: R.]. Amst. 1793. 8°. Diohtlauren voor Neêrlandsch helden, bestaande in prijs vaarzen ter erkentenis van hunnen moed, gebleeken in de verdeediging der vestingen Maastricht, Willemstad, de Klundert, enz. bij den aanval der'Franschen, op de Vereen. Nederl. in Febr. 1793, enz. Byeengebragt d. e. Gezel schap beminnaaren d. vaderlandsche dichtkunst [en uitg. d. J. Ploeg]. Amst. 1793. 8°. Drukwerken I. Berkhey, J. Ie Francq van, Het feestvierend Leyden, enz. ter aandenking aan de. .. verde digingen en herwinningen d. gewigtige frontier- steeden enz. in 6 lierzangen. Leyd. 1793. 8° Bilderdijk, W., Aan Nederland; ter gedach tenis van .. Kropff, na eene hardnekkige ver dediging van de vesting De Klundert, door schoten. ’s Gravenh. 1793. 8°. Hoogstraten, J. van, Grasmaand 1793 Lier zang. ’s Graavenh. Z. j. 8°. 'Waarachter: Byachrift onder de afbeelding van Carel Baron van Boetzelaer, Gouverneur der Willem stad. Gedachtenis (Ter) van Jan Arnold Zoutman, overwinnaar der Engelsche vloot op Doggers bank ... overleden op den 78“ van Bloeimaand 1793. Amsteld. 1793. 8°. Egaliteit (De). 2« druk. In Holland, 1793. 8°. Hetz. werk. 3» druk. In Holland, 1793. 8°. Loosjes Pzn, A., Weerklank op den (zoogenaam- den) lof der Mtjj. Tot Nut van 't Algemeen, ge zongen door E. V. D. M. flaarl. 1793. 8°. Schmied, C. G., Opwekking aan het brave volk * van Nederland, ter herdenking van Gods grote Daden, zo zichtbaar aan ’t Vaderland gewrocht, in het verdryven van onze Vyanden, uit ons vry Gemeenebest; in ... 1793. Bly herdacht den 8 v. Lentemaand 1794. Delft, z. j. 8°. [Bilderdijk, W,], De alleenheersching, aan het volk van Denemarken. Leipzig, 1794. 8°. Soet, J., Aan Nederland, by de uitgaave van het verhaal van het gebeurde tusschen S. van Schaak en L. E. van de Graaft' met de gevol gen van dien; door B. J. Kronenberg en J. v. Heekeren. Leyd. 1794. 8°. Brink, J. ten, Aan myne medgezellen, toen W. A. l’Estevenon, Curator van 's Lands Hooge School, ons aanbood, deel te neemen in de kosten van het regtsgeding tegen den Major van de Graaf. 7 Maart 1794. Z. p. 8°. Scharp, J., Lierzang by geleegenheid van de 46» Veijaaring van Z. D. H. Willem V, op den 8en Maart 1794. Rotterd. 8°. Oosterdijk,H. G., Lierdicht op een nieuw Pokaal, vervaardigd ten dienste der Inspectoren van het Collegium Medicum te Amsterdam, voor de eerste maal gebruikt op den 17 van Zomer maand 1794. Z. p. 4°. Kreet (De) der menschlykheid, by de inneeming van Prag, Voorstad van Warschouw, door de Russchen. Op den 4on Nov. 1794. Lierzang. Z. p. 8°. Omwenteling (De) van Polen onder... Th. Kosciuszko, met het... portret van dien ... vrijheidsvriend. Amst. (1794). 8°. Barbaz, A. L., De vrede. Amst. 1794. 8°. Brink, J. ten, Zang voor de echte Nederlanders. Z. p. (1794). 8°. Waarachter: Keezen-zang. 31 Aria voor de Leydsche burgery, by het bewer ken van de gelukkige omwenteling in het Staats bestuur van Nederland. Op den 18 v. Louwmaand des jaars 1795. Z. p. 8°. Aan myne Friesche landgenooten, na de omwen teling in 1795 [ondert. Frisius]. Z. p. 8°. Welkom-groet, aan de Zoonen der Vryheid, op den 19 Jan. 1795. Lierzang. Amst. 1795. 8°. [Bilderdijk, W.], De intocht der Franschen; in 1795. [ondert. B.]. Leipzig, 1795. 8°. Winter Tromp, F. J., Lierzang aan het Fransche volk bij desz. intogt in de Vereen. Nederlanden. Leyd. 1795. 8°. Welkom-zang van een Bataafsche vrouw, aan de Franschen. Z. p. e. j. (1795). 8°. Feestzangen, ter gelegenheid, dat de Vergade ring der Provisioneele Representanten zich be- geeven zullen naar de groote Kerk in den Haage, om het Opperweezen te danken voor den ge- slooten Vrede en de Alliancie met de Fransche Republiek enz. [ondert. C. W.] den Haage. Z. j. (1795). 8°. Gulden (Een). April 1795. Z. p. 8°. Gedicht op het Boek waarop de Nederl. Maagd leunt. Goê reis [Liedje op den oorlog tegen Engeland]. Z. p. e. j. (1795). 8°. Loots, C., Aan myn vaderland, by de Krygs- verrichtingen der Batavieren op de Noordzee in Oogstmaand 1795. Amst. 1795. 8°. Feestzangen (Democritische) bij de eerste ver jaring der Revolutie, van het jaar 1795. [Uitg. door het Gezelschap Democriet]. Z. pl. en j. (Haarl. 1796). 8°. Met portret van Democriet en het motto: De rechten van den Mensch bevatten ook het Recht, Dat men, al lachende, van pas de waarheid zegt. Bilderdijk, W., De 8° Maart, verjaardag van Z. D. H. Prins Willem V, in Londen 1796. Leipzig, 1797. 8°. Aria aan de vryheid. Z. p. e. j. (1796). 8°. voor de gewapende Studenten der Leydsche Hooge School. Z. j. (1796). 8°. Oyen Az., L. van, Feestzang bij (de) 1“ zitting van de Nation. Vergadering d. Bataafsche Re publiek. Rott. 1796. 8°. Arntzenius, R. H., By de terugkomst van den Vice-Admiraal de Winter, 7 Dec. 1796. Z. p. 8°. Spijkerman, C. H., Zangen voor Neerl. vloote- lingen. 1797. Z. p. 8°. Knoop, G., De val van den toren te Harder- wyck, op den 28 van Louwrn. 1797. Harderw. 1797. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op gröot papier. Bosch, Hier. de, Aan Buonaparte [Lat gedicht met Nederl. vertaling door P. P y p e r s]. 12 Juny 1797. Z. p. 8°. Loosjes Pz., A., Worstelingen der Bataafsche vrijheid. Haarl. 1798. 8°. Zubli, A. J., Lierzang aan het Bataafsche volk. Arnh. 1798. 4°. Haren, J. J. van, geb. Beaumont, De Procla matie in vaersen gebragt. Amst. 1798. 8°. Droom van het Quispeldoor. Z. p. e. j. (1798). pl°. Over de Constitutie. Loots, C., Aanspraak aan het Bataafsche volk op het Nationaal Tooneel in den Haag, ter gelegenheid van het feest der Republiek wegens de aanneming der Staatsregeling, den 19 v. Bloeim. 1798. Amsteld. 1798. 8°. Aenspraek van den Knecht van het Genootschap: Kunst wordt door arbeid verkreegen na den mael- tyd der jaerlyksche Vergadering van 1790,1792 en 1798. 3 stuks. 8°. Bilderdijk, Vrouwe K. W., Op het afsterven van Z. D. H. Prins Willem George Fredrik van Oranje en Nassau. Brunswijk. Z. j. (1799). 8°. W„ Lykgedachtenis van Z. D. H. Prins Willem George Frederik van Oranje Nassau, enz. over leden te Padua, op den 6 Jan. 1799. Leipzig, 1799. 8°. Loosjes Pzn., A., De Bataaven. In 2 zangen. Haarl. 1799. 8°. Het Vaderland aangevallen en verlost, in 6 zangen. Haarl. 1799. 8°. Bosch, Bern., Neopolem (sic) Buonaparte. Den Haag, 1799. 8°. Aan de keerzijde van den titel een lofdicht op Bosch in HS. onderteekend Terstall Gapt. Loots, C., De overwinning der Nederlanders by Chattam; aan hen voorgesteld op het einde der 18 6 eeuw. Amst. 1799. 8°. Beer Poortugael, J. C. C. den, Aen de Ba taven. Z. p. e. j. (1799). 8°. Loosjes Pzn, A., Zangen voor de Volksvergade ring te Haarlem... ter gelegenheid van het Feest, by de aanneeming van het Ontwerp van Staatsregeling door het Bataafsche volk. Z. p. (Haarl. 1 Oct. 1799). 8°. Heersch- en plonderzugt (De) der Engelschen geroskamd; ter aanmoediging van regtschapen Vaderlanders om die Vermetelen kloekmoedig het hoofd te bieden. Door Anti-Brittannus. Straatsb. Z. j. (1799). 8°. [Bosch, B.P], Op de roemryke overwinning op de Engelschen en Russen, door de Bataafsche en Fransche legermagt en gewapende burgers, in de Beverwyk den 6 Oct. 1799 [ondert. Ba- tavus]. Z. p. 8°. Royen, H. van, Feestzang voor den 19 Dec. 1799. By het plechtig vieren van den aftooht des vyands, en het geheel verlaten van den Bataafschen grond, door de Engelsch-Russische leger-benden. Den Haag, 1799. 8°. Barbaz, A. L., Lierzang op de landing en af- togt der Engelschen en Bussen aan en van de Bataafsche Kust, in 1799. Amsteld. 1799. 8°. Aan het Vaderland, ter gelegenheid van den aftogt der Engelsche en Eussische legers 1799. Amsteld. 1799. 8°. Mandt, A., Boet-zangen ter gelegenheid en ge dachtenis van den geduchten watervloed des jaars 1799. Gorineh. Z. j. 8°. Avondgedaohten (Vaderlandsche). Z. p. e. j. 8°. Morgengedachten (Vaderlandsche). Z. p. e.j. 8°. Gedagten, By de thans alöm heerschende Stilte op de voorheen zo Vrolyk gevierde 8° Maart, Verjaardag der heuchelyke geboorte van Wil lem de V van Oranje; NeerlandsErfstadhouder, door H. P. S. Z. p. e. j. (c. 1800). pl°. Loots, C., Lierzang op den eersten dag van het slotjaar der 18® eeuw. Amsteld. 1800. 8°. De dwinglandy. Lierzang. Amsteld. 1800. 8°. Uylenbroek, P. J., Het Lykfeest van Washing ton gevierd te Amsterdam in de Maatsch. Felix Meritis den 21 Maart 1800. Z. p. 8°. Kinker, J., Treurzang by het vieren der nage dachtenis van Washington. Amst. 1800. M. pl. 8°. Clarisse , J., Dichtgedachten ter gelegenheid van den aanstaanden Biddag. Z. p. (Amst.) 1800. 8°. Blok, Jan, by den maaltijd der Afgevaardigden tot de Alg. Verg. der Bataafsche Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen. Z. p. 1800. 8°. Hall, M. C. van, De orkaan, op den 9 Novem ber 1800. Amst. 1800. 8°. Byk, G., De Ontdekte Schat [bij Muiden], eene Bomance uit de verlichte Eeuw. Amst. 1800. Met spotprent. 8°. Spotdicht op den bijgeloovigen Luit.-Kol. D. C. van der Meulen. Woord (Een) aan de spotters, of iets over de ontdekte schat, Bomance uit de verlichte eeuw. Westzaand. en Amst. 1800. 8°. Kinker, J., Zangen by het vieren van het Eeuw feest, in de Mtsch. Felix Meritis gezongen. Amsteld. 1801. 8°. Loots, C., Eeuwzang. Amsteld. 1801. 8°. Arntzenius, R.. H., Lierzang voor de agttiende eeuw. Z. p. e. j. 8°. Weytingh, H., Eeuw-zang. Camp. 1801. 8°. Stijl, S., Vredezang bij den aanvang van de 19® eeuw. Harl. 1801. 4°. [Berkhey, J. Ie Francq van], Pe Bataafsche Menschelijkheid, of de gevolgen der tweedracht. Betoogt uit de rampen van het vaderland in 562 scherp-dichterljjke sluitvaerzen en rondborstige vragen naer de Bechten van den mensch, door Janius Laconicus Franco Bat a vu s. Leid. 1801. 8°. Bijgevoegd: .Tijtel verklaering, nodig bericht en Opdracht aan Leydens burgerije”. Berkhey, J. Ie Francq van, Hetz. werk. (als voorg.) Nieuwe uitg. Met verdeedigende geschied kundige aanteekeningen. Leyd. 1804. 8°. Gedichten op den vrede te Luneville van 1801. Ruloffs, B, Gezang op de Vrede. Z. p. 1801. 8°. Ommeren, S. van, Op den vrede tusschen de Fransche Republiek, den Keizer en het Duitsche rijk gesloten te Luneville. Zwolle, 1801. 8°. Pypers, P., Bonaparte, Dichtstuk; by gelegen heid van den vrede, in ’tbegin der 19e eeuw, tusschen de Fransche Republiek en Engeland. Amsteld. 1801. 8°. Bosch. Hier. de, Latynsche gedichten tereere van Buonaparte. Met de Nederd. vertaalingen van C. v. Lennep, P. Pypers en R. H. Arntzenins. Midsgaders de Fransche en Hoogduitsche vertalingen. Utr. 1801. 8°. Jordens, J., Dankzang, by de aankomst der lente des jaars 1801. Z. p. e. j. 8°. Feest-zang ter inwyding van Bacchus-Concordia- Quartus, als chef der drinkbekeren, van het Gezelschap Concordia te Leyden, door K. Leyd. 1801. 8°. Aan. de leden van Concordia, by hunne laatste byeenkomst op 3 Mei 1801. 8°. Bilderdijk, W., Aan Z. D. H. den Heere Prinse Erfstadhouder in Brunswyk; op een ontbyt, aan Hoogstdenzelven en de geheele vorstlyke familie gegeven, in Slachtmaand 1801. Leipzig, 1801. 8°. Gedichten op den Vrede gesloten te Amiens v. 1802. Loots, C., De algemeene Vrede, gesloten te Amiens, toegezongen aan de Nederlanders. Amsteld. 1802. 8°. Stjjl, S., Op den algemeenen Vrede. Harl. 1802. 4°. Vreugdezang by het vieren van den algemee nen Vrede. Z. p. (1802). 4°. Feestgalm op den algemeenen vreugdedag. Z. p. (1802). 4°. Dreui, P. de Grient, Op den vrede gesloten te Amiens, 27 Maart, 1802. 4°. Arntzenius, R. II., Lierzang ter gelegenheid van de algemeene vrede. Amsteld. (1802). 8°. Bosch, Jer. de, Dichtstuk aan Rutger Jan Schimmelpenninck .. . Bataafsch Afgezant op de Vredehandeling te Amiens, na het voltrekken der Vreede. Het Latyn vry gevolgd door J. P. F a r r e t. Z. p. (1802). 8°. Barbaz, A. L., A Buonaparte, Premier Consul de la République Fran^aise, a f occasion de la paix générale [waarachter: Aan Buonaparte... by gelegenheid der algemeene vredel. Amst. 1802. 8°. Immerzeel Jr., J. en B. Nieuwenhuyzen, Bonaparte en de algemeene vrede. Met portret van B. en plaaten. Amst. 1802 8°. Loosj es. Pzn., A., Vrede-groet ter opening v. d. maandlijksche vergadering van het Dep. Haar lem d. Bataafsche Mtsch. Tot Nut van 't Alge meen, den 81 Maart 1802. 8°. Europa bevredigd, in Lentemaand des jaars 1802; Lierzang door den vrindenkring; Kunst door vrind schap volmaakter. Amsteld. 1802. 8°. Loots, C., Beschaving het geluk der volken. Jubelzang voor Felix MeriHs. ter gelegenheid van hare 25 e verjaring. Amsteld. 1802. M. portr. 8°. Siegenbeek, M., Treurzang op het verongeluk ken van het O. I. Schip: De Vrede, vergaan op de Engelsche Kust, den 23 Nov. 1802. Leyd. 1802. 8°. Tollens Czn., H., Aan de Britten. Lierzang. Amsteld. 1803. 8°. Bilderdijk, W., Losse stukken , in versen. Leipzig, 1803. 8°. Loots, C., Beschouwing van Amsteldam. Amsteld. 1803. 8°. Antwoord door of op naam van Toussaint-L Ou verture aan den Generaal Buonaparte ... ge- schreeven. Den Hage, 1803. 8°. Vreugde-galmen, uitgeboesemt, door de Leden der Gereform. Gemeente, te Amsterdam wegens het weder aanstellen der Oude Predikanten, welke in 1795 uit hunne Posten zyn ontslaa- gen geworden. Ditgesprooken ... den 31 Jan. 1804. Z. p. 12°. Met de namen der predikanten. [Kemper, J. M. ?], Aan Buonaparte en deFran- schen, toen de eerste erfelijk Keizer wierd, door Phileleutherus Batavus. Z. p. 1804. 8°. Bilderdijk, W„ MDCCCIY [waarachter: Napo leon]. 1804. 8°. Gezangen, ter gelegenheid van het openbare on derzoek der Nederduitsche school te Bolsward den 30 Aug. 1804. 8°. [Haakman, H.], Aan mijne landgenooten, bij den aanvang van het jaar 1805 door H. H.. Z. pl. en j. 8°. Lublink de Jonge, J., Hulde aan R. J. Schimmel- penninck, by deszelis terugkomst uit Parys in Spokkelmaand (sic) 1805. Z. p. 8°. Kemper, J. M., Lierzang, ter gelegenheid der aanspraak van den raadpensionaris, R. J. Schim- melpenninck, bij het aanvaarden zijner waar digheid, 15 Mey, 1805. Z. pl. 1805. 8°. Wachendorff van B,yn, L. van^ Aan myne landgenooten, de herstelling van 's lands zee- magt-, het ware doelwit van... R. J. Schim- melpenninck, by het schrijven aan den Ridder H. v. Kinsbergen. Amsteld. 1805. 8°. Bilderdijk, W., Yaderlandsche Oranje-zucht. Leipzig, 1805. 8°. Droom. Leipzig, 1805. 8°. Boot, J. C., Dichtstuk, bij gelegenheid van de uitdeling der prijzen in de Teeken-kunst, door het Genootschap: Kunstoefening te Arnhem uit gesproken. Arnh. 1805. 8°. Vriendschap [ondert.: Gel rus]. Z. p. 1805.8°. Heyns, S. E. geb. Vosmaer, Ter nagedachte- nisse van... Willem V, Prince van Oranje en Nassau, Erfstadhouder enz. overleden te Bruns- wyk den 9 April 1806. Z. p. 4°. Berkhey, J. Ie Francq van, Lijkgedachtenis van Prins Willem V. Amst. 1806. 8°. Barbaz, A. L., De veldtogt der drie Keizers. Uit het Fransch van A. L. B. door hem zelven overgebragt. Amsteld. 1806. 8°. Bilderdijk, W., Napoleon. Ode. den Haag, 1806. 8°. Hetz. gedicht. [Gewijzigde uitg.].Z. p. e. j. 8°. Met de briefwisseling tusschen Pu pré, Secretaris des Konings en Bilderdijk. Aan den Koning. ’s Gravenh. 1807. 8°. Prins Karei Napoleon. Z. p. 1807. 8°. Zegefeest. Ode. Den Haag, 1807. 8°. Gedichten op den ramp van Leiden, 12 Jan. 1807. Ter gedachtenis voor Leyden, 12 January 1807 [door A. M. M. en F. v. H.]. Hoorn, 1807. 8°. Provo Kluit, P. W., Dichterlyke uitboezeming op den ramp der stad Leyden. Utr. 1807. 8°. Aansorgh, J. M. J., Dichterlyke gedachten, by gelegenheid van Leydens ramp. Utr. 1807. 8°. Hartogh, F. A. de, Treurzangen op Leydens ramp. Leyd. (1807). 8°. Zubli, A. J., Lierzang aan Leydens burgery. Amsteld. (1807). 8°. Brinkman, N. C., IVed. C. van Streek, Treurzang, by ’t ongeluk, dat de stad Leyden getroffen heeft. Amst. 1807.. 8°. Opwekking tot boetvaardigheid aan Neerlands in woners, by gelegenheid van de noodlottige uit barsting en verwoesting der stad Leyden, door N. Leyd. (1807). 8°. Arntzenius, R. H., Dichterlyk tafereel der stad Leyden, in den avond en nacht van den 12en v. Louwmaand 1807- den Haag, 1807. 8°. H a a s t e r t, J. V., Leidens verschrikkelyken ramp. (Leid. 1807). 8°. La Lau, Joh., Troostzang wegens de verwoes ting voorgevallen in de stad Leyden. Leyd. 1807. 8°. Schonck, E. J. B, Treurzang op het ramp spoedig lot der stad Leyden. Nym. 1807. 8°. Limburg, T. van, Leydens ramp herdacht, ’s Gravenh. 1807. 8°. Leyden, op den 12 January. Leyd. 1807. 8°. Schilderup, E., Leydens ramp geene Gods- straf. Amst. 1807. 8°. Hetz. gedicht. Tweede (verbeterde) druk. Amst. 1807. 8°. [Voorst, D. C. van], Zyn alle de christen- geestelijken huichelaars? of uitnodiging tot een mondgesprek, aan den maaker van den lierzang, get. Leiden’s ramp geene Gods straf. Amst. (1807). 8°. Zyn alle de christen-geestelijken huichelaars? of nadere uitnodiging enz. Amst. (1807). 8°. Bussingh, J. W., De Weldadigheid. Lierzang ter gelegenheid van de... ramp, de stad Leyden overgekomen. Leyd. 1807. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, De toren van de Leydsche Saai- of Fesfynhalle sprekende in gevoerd, by gelegenheid van zyne stooping, ver oorzaakt door de ramp van Leyden. Leyd. 1807. 8°. Spon, C. van, Klaagzang bjj den ... water vloed ... (te) Vlissingen ... 14/15 van Louw maand 1808. 2° dr. Yliss. Z. j. 8°. Bilderdijk, W., Vreugdezang, ’s Gravenh. 1808. 8°. Over de geboorte van Charles Louis, later Napo leon III. Vrouwe K. W., ’g Konings komst tot den throon. Feestviering. Amst. 1809. 8°. Beer Poortugael, J. C. C. den, Aan den Ko- ning en het Vaderland. 2» druk. 1809. Z. p. 8°. Bilderdijk, W., Wapenkreet. [Waarachter: Bath hernomen]. Z. p. 1809. 8°. Bath hernomen. Z. pl. 1809. 8°. Stierling, Bij het bezoek van den Gr. - . Meest. - . Nat. - , aan de Loge: Vicit vim virtus. Z. p. (1809). Limburg, Th. van, De watervloed van 1809. Z. pl. (1809). 8°. Bilderdijk, Vrouwe K. IV., De o verstrooming. Amst. 1809. 8°. Hartogh, F. A. de, Bij den Watervloed van 1809. (’s Gravenh. 1809). 8°. Schalk, J. van der, Opwekking bjj (de) over- strooming in Gelderland ... 1809. Rott. (1809). 8°. Zubli, A. J., Dichttafereel van den winter, storm en overstroomingen van den jare 1809. In drie zangen, enz. Amst. 1810. 8°. Loosjes Pzn, A., By Gelegenheid van het Vrien denmaal van den Grooten Kerkeraad der Vereen. Doopsgezinde Gemeente te Haarlem den 5 Oct. 1809 gehouden ter 25-j. gedachtenisse derVer- eeniging van de Doopsg. Gem. Z. p. 8°. Loots, C., Lof der Mtsch.: Tot Nut van 't Alge meen, toegepast op de viering van haar 25-j. bestaan. Amst. 1809. 8°. Berkhey, J. Ie Francq, van, Hollandsch vriend schap verrukt in dankbare christelyke welda den, by het leggen van den eersten steen aan het fundament, ter opbouw eener Roomsch- catholyke Kerk in Ryzenburg. Z. p. 1809. 8°. Christen vriendschap in dichtlievende ver rukking ... by het inwyden eener nieuwge bouwde Roomsch-catholyke Kerk ... in ... Ry zenburg. Leyd. (1810). 8°. Bilderdijk, W., Echtviering van Keizer Napo leon. Amst. 1810. 8°. Hulde aan Zyne Keizerlyke en Koninklyke Majesteit. Z. p. (1810). 8°. Zubli, A. J., By de wederkomst van Lodewyk Napoleon uit Parijs in... 1810. Z. p. (Amst. 1810). 8°. Helmers, J. F., De Hollandsche Natie. — Zie de Afd. Dichters. Loo, D. H. ten Kate van, De Gardes d’honneur, in 3 zangen, 's Gravenh. 1815. 8°. Loots, C., Zangen by het openen van de alge- meene vergadering der Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen, den 13 v. Oogstmaand. Amst. 1811. 8°. [Meerman, J.], Montmartre. Parijs, 1812. 4°. Loosjes Pzn, A., Proeve eener vrye navolging in Alexandrijnsche voetmaat van het gedicht Mont martre, (d. d. Heer J. Meerman in hexa meters). Haarl. 1812. 8°. Hall, M. C. van, Arbeid en gelukzaligheid. Zang stuk ter gelegenh. v. d. 28° Alg. Verg. der Mtsch. Tot Nut van ’t Algem. Amst. 1812. 8°. Vaderland (Het verloren) January 1813. Z. p. 8°. Bilderdijk, W., Krygsdans. — II. Stryd. — III. Overwinning. Z. p. e. j. (1813). 8°. Vreugdezangen op de zigtbare Goddelyke ver lossing van Nederland in 1813 d. G. v. E., Haarl. (1813). 8°. Hengel, W. A. van, By de aanvankelyke ver lossing van myn vaderland. Amst. (1813). 8°. Loosjes Pzn, A., De Hollandsche Zanggodinnen by de verlossing van Nederland. Z. p. e. j. 8°. Koning Lzn, C. de, Aan Nederland, by de af schudding van het Fransche juk. Haarl. 1813. Schenk , A. C., By het opsteken der Hollandsche vlag, in Nov. 1813. Rott. 1813. 8°. Scharp, J., November 1813. Lierzang. Rott. 1814. 8°. Witte van Haemstede, M. de, geb. v. Zuyle- kom. Lierzang aan myne landgenooten, n(sic) Slachtmaand 1813. Amst. 1813. 8°. Opwekking aan de Nederlanders. Lierzang. Amst. 1813. 8°. Oproeping aan Nederland. 23 Nov. 1813. 8°. Zubli, A. J., Nederland verlost, A°. 1813. In 3 zangen. Rott. 1817. 8°. [Yntema, J. W.], Het herstel van Nederland [ondert. J. W. Y.]. 1813. Z. p. 8°. Vaderland (Het geredde) Haarl. 1813. 8°. Wiselius, S. Iz., Berymde vertaling van het XIV° hoofdstuk van den Propheet Jesaia [toe gepast op dezen tjjd], Amst. 1813. 8°. Bilderdijk, W., Vrouwe K. W. Bilderdijk en S. J. Z. Wiselius, Nieuw Liedenboekjen.. tot opwekking van vaderl. moed en gepaste vreugde, in deze belangrijke dagen = Zie de Afd. Wereldlijke Liederen. A. Historie- en Volks liederen. Swaan, J. S., Wilhelmus van Nassouwen, in den geest van het oude lied, toepasselijk gemaakt op de gezegende omwenteling van 1813. Amst. 1814. 8"'. nines, Q. de, Krijgslied voor Nederlanders en: » Wilhelmus van Nassouwe”, met aanteekenin- gen. Amst. 1813. 8°. [Murray, M.], Het oude volkslied: Wilhelmus van Nassouwen; gedicht in den jare 1568, vrij nagevolgd en toegepast op den tegenwoordigen tjjd, 1813, door M. M. Leyd. 1813. 8°. GedenkroHe (Dichterlyke) van Nederlands ver lossing en herstelling. In Novemb. 1813. Amst. (1813). 8°. Bevat gedichten van: P. G. Witsen G e y s- beek, H. Meijer Jzn, W. H. Warnsinck Bz„ J. Kinker, H. Vinkeles, A. Box man, P. S. Schuil, J. Voorman, M. W esterman, W. C. Lochmann van Königsfeldt geb. Meysenbeym, M. P. Woesthoven, C. P. Kleynboff ab En8pvck, C. G. Withuys, J. v. Akooy, C. Loots, C. v. d. Vijver en J. Olivier Scbilperoort. Loots, O., Dichtstuk ter gelegenheid van het tweede eeuwgetijde der Beurs van Amsterdam. Amst. 1813. M. portr. 8°. Jordons, J., Nachtgepeinzen; by de belegering der stad Naarden. Amst. 1814. 8°. Bidder dijk, Vrouwe K. W., De moord van Woer den [Waarachter: Aan de Nederlanders]. Amst. 1814. 8°. Loopjes Pzn, A., Nederlands volksverwachting. Dichtstuk ter gelegenheid van de bijeenkomst der groote vergadering representerende de Ver- eenigde Nederlanden, ter overweging van het Ontwerp der Grondwet. Haarl. 1814. 8°. Kotzebue, A. von, Ode aan Napoleon. Het Hoogd. vrij gevolgd. Amst. 1814. 8°. Kumpel, gen. CampbeU, J. W., Aan den ad miraal Verhuell, in dienst van Bonaparte het fort La Sale aan den Helder... verdedigende, 1814. Met aanteekeningen. Amst. 1814. 8°. Knning Lzn, C. de, De algemeene wapening. Haarl. 1814. 8°. Krygs-lied der verbondene legers. [Vert. uit het Hoogd.]. Opgedragen a. d. Landmilitie d. Ver een. Nederl. [ondert. B.] 1814. Z. p. By het Bureau d. Nederl. Staats-Crt. 8°. Arntzenius, R. H., Alexander, Keizer aller Rus sen. Lierzang. Haarl. 1814. 8°. Loosjes Pzn, A., Parijs aan de voeten van Keizer Alexander, 31 Maart 1814. Haarl. 1814. 8°. De schim van Czaar Peter aan Alexander, Keizer aller Russen. Haarl. 1814. 4°. Barbaz, A. L., De algemeene vrede, oorsprong van Neêrlands geluk. Lierdicht. Amsteld. 1814. 8°. Arntzenius, R. H., Vaarwel aan H. K. Hoog heden Mevrouwen en Prinsessen Douairières van Oranje en van Brunswyk by Hoogstd. ver trek van Haarlem. Uitgesproken in den Schouw burg aldaar den 25 Oct. 1814. Z. p. 8°. TTftmng Lz., C. de, De veijaring der omwente ling, den 18 Nov. 1814. Haarl. 1814. 8 . Loots, C., By de eerste verjaring van Nederlands verlossing. 1814. Z. p. 8°. Bilderdijk, W. en K. W., Hollands verlossing. 2e dr. Haarl. 1814. 2 dln. 8°. Westerman, M., Uitboezeming van mijn gevoel, bij de verlossing van het vaderland. Amst. (1814). 8°. Wal, G. de, De vernedering en verlossing des vaderlands. Leeuw. 1814. 8°. Pypers, P. B. Hollingérus, By de verlossing van myn vaderland. Breda, 1814. 8°. [Lelyveld Abz., P. J. van], Verlossings dank lied, bij gelegenheid v. 13 Jan. 1814, enz. d. Jonkvrouwe W. E. V. A. V. P. Utr. 1814. 8 . Loots, C., Nederlands Verlossing, gevierd29 van Lentem. 1814. [Waarachter: Gezangen by het feest van Nederlands Verlossing door B. Klijn Bzn]. ’s Gravenh. 1814. 8°. Loosjes, V., Oranje Volkslied, hg gelegenheid der Verjaring van de heugelijke omwenteling van 1814 (sic) en tevens van H. K. H. onze Souvereine, Prinsesse van Oranje Nassau den 18 Nov. 1814. Haarl. (1814). pl°. Op oranje papier gedrukt. Witte van Haemstede, J. H. A. de, Lier zang , of aanmoediging tot vaderlandsliefde, enz. Haarl. 1814. 8°. Kenau-Hasselaeriana, of aansporing der man nen van den landstorm en de landmilitie, door eene Nederlandsche vrouw. Rott. 1814. 8°. Lublink de jonge, J., Aansporing tot mildda digheid van mijne landgenooten. Utr. 1814. 4 . Klijn Bzn, B., Eerstelingen der vrijheid. Utr. 1814. 8°. Kate, D. H. ten, Vaderlandsche romance. Haarl. 1814. 8°. [Borger, E. A.], De Vaderlander. Leyd. 1814. 8°. [Arntzenius, R. H.], De Hollander zoo als ’er wel meer zyn. Haarl. 1814. 8°. Hetz. gedicht. 3e vermeerd. druk. Haarl. 1814. 8°. Verschenen na de uitgave der parodie. HoHander (De) zoo als ’er velen zyn. Parodie op [het voorg.]. Rott. 1814. 8°. Loots, C., Aan Z. K. H. Willem Frederik, Prinse van Oranje toen Hoogstdez. de werkzaamheden van het Holl. Institut met zyne tegenwoordig heid vereerde op 31 Maart 1814. Z. p. 8°. Hetz. gedicht. Uitgave in 4°. Klijn, H. H., Cantate. Gewijd aan [het Genootsch.] Harmonica bij de feestviering van haar 25-j. be staan. Amst. 1814. 8°. Loosjes Pz., A., Gezangen voor het feest v. h. 25-j. bestaan v. h. Depart. Haarlem der Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen. Haarl. 1814. 8°. Westerman, M., Dichterlijke redevoering in de A.*. L.’. La Bien-aimée .. by de viering van het feest van St. Jan enz. Amst. 1814. 8°. Bilderdijk, W., Wapenkreet. Lierzang. Z. p. e. i. (1815). 8°. Brand, J., Wapenkreet. Amst. 1815. 8°. Nierstrasz Jr., J. L., Wapenkreet. Rott. (1815). Tollens Czn, H., Yaderlandsche wapenkreet in Maart 1815. ’s Gravenh. 1815. 8°. Vaderlandsch Krygslied. ’s Gravenh. 1815. 8°. Borger, E. A., Gevecht van Napoleon en Mi nerva of Minerva verdrukt en gewroken. Z p 1815. 8°. Elter, geb. Woesthoven, M. P., Nederlanden Frankrijk in Maart 1815. 2e druk. Amst. (1815). Tollens Czn, H., By de verheffing van Z. K. H. Willem Frederik op den Troon der Nederlan den. Lierzang, ’s Gravenh. 1815. 8°. Bilderdijk, W., Feestzang [voor den 16 Maart 1815], Amst. 1815. 8°. Willem Frederik Koning der Nederlanden. Z. p. (1815). 8°. Vrouwe K. W., Feestzang by ’s Konings verheffing ten throon der Nederlanden. 2e druk. Amst. 1833. 8°. Turnbull de Mikker, W. P., Volks-lied der Hollanderen, ter gelegenheid der verheffing van Z. M. Willem ... tot Koning der Nederlanden enz. 3e druk. Amst. 1815. 8°. Kljjn Bz., B., Aanmoediging. Z. p. e. j. (1815). Loots, C., Opwekking aan de Nederlanders. Lier zang. Amst. 1815. 8°. Pellecom, A. N. van, Lierzang aan Z. K. H. Willem Frederik George Lodewjjk, Prins van Oranje, na de luisterrijke overwinning, op Na poleon Bonaparte behaald in den slag van Belle Alliance, op den 15—18 Junij 1815. Schied. Z. j. 8°. Meijer Jr., H., Lauwertak, gevlochten in den eikenkrans van Z. K. H. Willem, Prins van Oranje, Nederlands geliefden Kroonprins. Amst. 1815. 8°. Lennep, D. J. van, Neerlands rjjk hersteld en gehandhaafd. Lierzang. Amst. 1815. 8°. Varelen. J. E. van, Blyde herdenking van Ne derlands verlossing. Haarl. 1815. 8°. Zubli, A. J., Triumfzang op de overwinning van de Nederlanders vereenigd met de hooge Bond- genooten op de Franschen in Zomerm. 1815. Leyd. 1815. 8°. Messchert, W., De slag bij Waterloo. — Zie de Afd. Dichters. Warnsinok Bzn, W. H., De val des dwinge- lands. Z. p. e. j. 8°. Geysbeek, P. G. Witsen, De staatkundige dood van Bonaparte. Amst. 1815. 8°. Arntzenius, B. H., Moed en trouw, Maart 1815. Vreugde en dankbaarheid. Junij 1815. Haarl. 1815. 8°. Spandaw, H. A., Nederlands behoud, in 1815. Lierzang. Gron. Z. j. 8°. Bosscha, P., Vaderlandsche zegepraal. Amst. 1815. 8°. Simons, A., Alexander, Keizer aller Russen, in drie zangen, ’s Gravenh. 1815. M. pl. 8°. Bilderdijk, W. en K. W., Vaderlandsche uit- boezemingen. Leyd. 1815. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op zwaar papier. Westerman, M., Viertal vaderlandsche gezangen. Amst. 1815. 8°. Boreht, J. van der, Parnas-galm, bij de we- derkoomst der oude kunst-tafereelen van Bel- genland, geroofd uyt Kerken, Kloosters, Abdy- en en Palyzen, door het Fransche schrikbewind in 1793. Antw. 1815. 8°. Volksliedjes bij de herstelling v. Nederland. 4 stks. pl°. Nieuw volkslied op eene oude wys of Oranje tafel- lied. pl°. Een nieuw lied (1816). pl°. [Loosjes Pz., A.], Een nieuw lied of een Oranje Snuifje, Napoleon aangeboden door de Neder- landsche Maagd (beginn. O Groote Koopman in Tabak enz.) Z. p. pl°. [ ] Tweede Oranje-Snuifje, Napoleon aangebo den door de Nederlandsche Maagd, in July 1815. Haarl. pl°. Konst- en Letterbode (Bijzondere) voor het jaar 1815. N°. 1 Woensdag de 26 Apiil [door V. Loosjes?] Haarl. 1815. 8°. Bosscha, H., Ter gelegenheid van het vieren van den 81en veijaardag van het Vrydags Gezelschap Libertate et Concordia. Z. p. 1815. 8°. Latijnsch gedicht van H. B o s s c h a bij het na gerecht voorgelezen, en oogenblikkelijk aan tafel in dichtmaat vertaald door J. M Kemper en R. H. Arntzenins. [Toorenburg, C. P. Lammers van], Feestzang bjj de plegtige installatie der Universiteit te Leyden, 6 Nov. 1815, d. C. P. L. Leyd. 1815. 8°. Siegenbeek, M., Leydens Hooge-school hersteld. Dichtstuk. Leyd. 1815. 8°. Kup, H., Vaderlandsche bljjdschap bjj de ge- wenschte aankomst van den eersten haring te Vlaardingen... den 6 v. Hooimaand 1815. Vlaard. 1815. 8°. Tollens Cz., XI.. Feestzang by het huwelyk van Z. K. H. den Prins van Oranje en hare K. H. Anna Paulowna, Grootvorstin van Rusland, gesl. te St. Petersburg op den 21 v. Sprokkelm. 1816. ’s Gravenh. 1816. 8°. Elter geb. Woesthoven, M. P., Het hooge huwelyk van Z. K. H. Willem Fredrik George Lodewyk... en H. K. fl. Anna Paulowna be zongen. Amst. 1816. 8°. Lelyveld, T. B. van, Heraut van Wapenen der Nederlanden. Eerbiedige welkomstgroete aan H. K. H... Anna Paulowna van Rusland, Prin- cesse van Oranje, bjj hoogstd. komst in de Ne derlanden. Leyd. 1816. 8°. Brand, J., Zegezang op de overwinning te Al giers. Amst. 1816. 8°. Wiselius, S. Ipsz., De Slag van Algiers. Amst. 1816. 8°. Dey (De) van Algiers en Karei den Tiende. Amst. Z. j. 8°. Klaarenbeek, P. H., Vreugde-galm [op] bet aandeel [van] ’slands eskader, in de overwin ning op de Algerijnen, 27 van Oogstm. 1816. Z. p. 4°. Zubli, A. J., Hulde aan de Britsche en Neder- landsche vlootvoogden en derzelver helden, bij de roemrijke overwinning op de Algerijnen, 27 Aug. 1816. Leyd. 1816. 8°. Loosjes Pz., A., Lauwerkroon voor de Nederl. zeehelden, bij hunne betoonde moed en dapper heid , in den zeeslag voor Algiers, 28 van Oogstm. 1816. Haarl. 1817. M. krt. 8°. Outhuys, G., Ode op de inwijding v. h. Athe naeum te Franeker. Amst. 1816. 8°. Borger, E. A., Op de bevalling der Prinses van Oranje. Leyd. 1817. 8°. Messchert, W., By de geboorte van den jongen Prins. Rott. 1817. 8°. [Tollens Cz., H.], By de geboorte van den jongen Prins [ondert. T.]. Rott. 1817. 8°. Bilderdjjk, Vrouwe K. "W., Gedenkdag der Zege van Waterloo. Z. p. 1817. 8°. Wal, G. de, Zangen bij het 3e eeuwfeest der Kerkhervorming, enz. Leeuw. 1817. 8°. Loosjes Pzn, A., Hulde aan Luther, by gele genheid van het 3e eeuwfeest der Hervorming toegebragt. Haarl. 1817. 8°. Meijer, A. H., Het dankbaar menschdom aan zynen Schepper, bij den ingezamelden Oogst van 1817. Lierzang. Rott. 1817. 8°. Loots, C., Vreugdezang over den Oogst van den jare 1817. Amst. Z. j. 8°. [Feitli, P. B,.], Toosten, op het inwijdings-feest van de Sociëteit Tot Nut en vermaak te Almelo. Dev. 1817. 8°. Willems, J. F., Aen de Belgen. Aux Beiges. [Nederd. en Fr.]. Amst. 1818. 8°. Gezangen bjj de viering van het Beleg en Ont zet der stad Leyden in 1574 welke zullen ge zongen worden... op den 3 Oct. 1818. (Leid. 1818). 8°. Gedichten ter gelegenheid van het verbroede ringsfeest aan Leijdens hoogeschool, 21 Nov. 1818. Z. p. (Leid. 1818). 8°. Gedichten van S. S. V. d. E., J. d. K. en I. da Costa. Visser, J., De moed en menschlievendheid van MeyertCornelisz. Boon dankbaar herdacht. Haarl. 1818. 8°. Meijer Jr., H., Vaderlandsch gevoel bij de... tèntoonstelling van schilderijen van nog in leven zijnde meesters. Haarl. 1818. 8°. Kup, H. van Overvest, Vaderlandsche blijd schap by de aankomst van den eersten haring te Vlaardingen. Den 2 v. Hooimaand 1818. Ten vijfden male bezongen. Schied. 1818. 8°. Tollens Czn, H., Op de beeldtenis des Konings, geschilderd door den Heer Paelinck en naar Batavia gezonden. Rott. 1819. 8°. [Klaarenbeek, P. H.], Bijschrift op het stand beeld van Laur. Jansz. Koster, Uitvinder der boekdrukkunst te Haarlem, door P. H. K. Dev. 1819. 8°. Overlijden (Bjj het)... van H. K. H. Frederika Louisa Wilhelmina, Douairiaire van Brunswijk Lunenburg .. d. 15e v. Wijnm. 1819. ’s Gravenh. Z. j. 4°. Loots, C., Zangen ter gelegenheid v. d. Alg. Verg. der Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen. Amst. 1819. 8°. Hetz. gedicht. Amst. 1821. 8°. By den maaltyd der Afgevaardigden tot de Algemeene Vergadering der Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen, h. p. 1820. 8°. mijn, H. EL, Zangen bij gelegenheid v. h. 300-j. bestaan v. h. Burger Weeshuis te Amsterdam. 1820. 8°. Vervier, C., Dichtregelen ter gelegenheid van de ... uitreiking der Eermetalen aan de Schil ders enz. bekroond door de K. Mtsch. v. Fraaie Kunsten en Letterk. te Gend. Z. p. 1820. 8°. Wit, J. H. de, De O verstrooming. In 3 zangen. Z. p. e. j. (Leyd. 1820). 8°. Ie Zang, de beide anderen zijn nooit verschenen. Scholl van Egmond, C., Gedachten by de over- strooming van January 1820. Delft, z. j. 8 . Messchert, W., De watersnood. Amst. 1820.8°. Lulofs, B. H., Watersnood, een gedicht. Gron. 1820. 8°. Lied (Een nieuw)... wegens de verschrikkelyke Watervloed in Gelderland. waardoor vele men- schen en beesten jammerlyk zyn omgekomen... alles in Louwmaand ... 1820 gebeurd. Z. p. 8°. Bilderdijk, W., Aan Leyden, op den 12«“ van Loumaand. Leyd. 1821. 8°. Bonapartes reize na de Elizeesche velden. Obiit 5 Mei 1821. Z. p. 8°. mijn , H. H., Aan myne medebestuurderen dezer Stads-armen-scholen. (Amst. 1821). 8°. Lulofs, B. H., Welkomstgroet aan Z. M. den Koning, by Hoogstdeszelfs komst te Groningen in Bloeimaand 1828. Gron. 1823. 4°. Volks-liedekens (XII), ter vervrolijking van Lou- rens Jansz. Kosters 4e eeuwfeest, d. [het Ge zelschap] Democriet. Haarl. 1823. 8°. Bonné, D., Het boekdrukken, boertende zamen- spraak. Vervaardigd ter gelegenheid van het 4e eeuwfeest. Dordr. 1823. 8°. Walré, J. van, Cantate. Z. p. e. j. 8°. Liederen (Vrolyke) der drukkersgezellen te Dor drecht , ^ toegewijd aan het 4e eeuwfeest, van de uitvinding der boekdrukkunst... gezongen ter gelegenheid van hunnen feestvierenden op- Ïooq ^° r J ’ Pluim de Jager e. a.]. Dordr. lOad, O , Pluim de Jager, J., Morgenwandeling van L. Jz. Koster in den Hout by Haarlem. Anno 1423. Dichtstukje. Dordr. 1823. 8°. Beschrijving van het feest, dat na vierhonderd Lj aren Tot Laurens Kosters eer gevierd is aan het T, . [Sparen, Den 10en en lien July 1820 en drie t Is duidelijker en klaarder dan filosofie. Z. p. pl . r Loots, C., Feestzang by de viering van het 4e eeuwfeest der uitvinding van de boekdrukkunst te Haarlem. Amst. 1823. 8°. Kbjn Bzn, B., Het maatschappijelijk leven. Dicht stuk uitgesproken ter opening van de Alg. Vergad. d. Mtsch. Tot Nut van't Algemeen. 1823. Z. p. 8°. ~iQo? a oo en dezelfde gelegenheid]. Amst. Load, o . Bildcrdjjk, W., De derde October. Z. p. 1823. Webbers, C., De orkaan, in Febr. 1825. ’sGra- venh. 1825. 8°. Bussing, J. W., Aan Nederland. Rott. 1825.8°. Deketh, A., Watervloed van den 4 en 5 Febr 1825. Leeuw. 1825. 8°. Zeggelaar, J. J., Opdragt aan mijne waarde stad- en landgenooten wegens den watervloed des jaars 1825. Amst. Z. j. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E, Hulde aanHar- men Jans Groen. Leeuw. 1825. 8°. Hofman, D., Welkomstgroet aan de Onder-offi- cieren van de Sociëteit: Eendracht maakt maqt.. 24 Aug. 1825. Z. p. 8°. Stachelhausen, J. G. en W. C. Löffler Va derlandslied ... op den 24 Aug. 1825. Z. p. 8°. Hall, M. C. van, Feestzang bij de 250e verja ring van de stichting der Leydsche Hoogeschool Amst., 1825. 8°. Marron, P. H, Heilwensch aan de Leydsche Academie ... toegewyd. Naar het latyn [door J. G. la Lau], Leyd. 1825. 8°. Bilderdijk, By de Feestviering der Leydsche Hoogeschool. Z. p. 1825. 8°. KLjn Bz., B., Welkomstgroet aan Z. M. den Koning .. ter gelegenheid van het buitengewoon ln de Mts °k- Felix Mentis den 13 Nov 1825. Amst. 1825. 8°. Spandaw, H. A , Dichtregelen by de inwijding van het Gedenkteeken ter eere van Graaf Adolf van Nassau... in 1826. Gron. 1827. 8°. Hierstrasz Jr., J. L., Aan de Afgevaardigden op de le algem. Vergadering van het Genootsch. lot zedelijke verbetering der gevangenen. 1824. 8°. Loots, O., Zangen, ter gelegenheid van de Alg. Tot Nut van't Algemeen. Amst. Kikkert, P. J., Uitboezeming bij der groote sterfte, in N.-Holland ’sGravenh. 1826. 8°. de berigten en Vriesland. . , . jt. jü. , uicntregeien ... tot opening der vergaderingen van het Dep To ‘ Nu, [Messchert, W,], By de viering van het 25-j. bestaan der Inrichting tot Spysuitdeeling te Botterdam, door W. M. Z, p. 1826. 8°. Koning, G. van Enst, De Stad Groningen aan Neerlands ingezetenen, ’s Gravenh. 1826. 8°. Houten, J. J. van, Aan mijne landgenooten hij de verjaring van den slag van Waterloo, in 1827. Leyd. 1827. 8°. Wamsinck, "W. H., Aan de leden der 3ealgem. Vergadering van het Nederl. Genootsch.^ Tot zedelijke verbetering der gevangenen. 1827. 8°. Loots, C., Dichtstuk uitgesproken ter gelegen heid der 50-j. feestviering van de Mtsch. Felix Meritis op 7 Nov. 1827. Amst. 1828. 8°. TTlijn Bzn, B., Aan N. N. en aan alle andere edele vrouwen en meisjes, die zich ... voor de behoeftige zieken te Groningen... zoo bereid vaardig hebben getoond. 1826 en 1827. Z. p. 1827. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., De dankbare Vriezen aan hunne weldadige landgenooten. Leeuw. 1828. 8°. Varelen, J. E. van, Twee gelegenheids-verzen ter viering der 25e en der 50e verjaring van het Leesgezelschap, opgericht te Haarlem 1777; onder de zinspreuk: »’/ Gaat vast, dat lezen voordeel geeft, Wanneer ’teen nuttig doelwit heeft." Z. p. (1828). 8°. Met historische aanteekeningen. Hasselt, W. J. C. van, Toast aan de Neder- landsche Marine [op 24 Aug. 1829]. Z. p. 8°. Marron, P. H., Op eene Leiden-ontzets-viering te Parjjs. 3 Oct. 1829. Z. p. 8°. Loots, C., Cantate ter gelegenheid van het 50-j. bestaan der Mtsch. Felix Meritis. Z. p. 1829. 8°. Warnsinok Bzn, W. H-, Feestzangen [bjj. de zelfde gelegenheid]. Z. p. 1829, 8°. Hasselt, W- J. C. van, Welkomstgroet bij den aanvang der winterwerkzaamheden in de Amsterd. afd. d. Holl. Mtsch. van Fraaije Kunsten en Wetensch. op 2 Nov. 1829. Z. p. 8 . Lindeman, C., De klagende Haringpakkers-toren te Amsterdam bij zjjnen afbraak in Aug. 1829. Amst. (1829). fol. Robidé van der Aa, O. P. E., Ten afscheid van het jaar 1829 en ter verwelkoming van het jaar 1830. Leeuw. 1829. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., De Friezen aan hunnen Koning, by Hoogstdeszelfe komst te Leeuwarden op .den 23 Juljj 1830. Leeuw. 1830, 8°. XXIV Augustus 1830. Z. p. 8°. Ven, M. van der, Zegenzang by de viering van het Huwelijk harer K. H Marianna, Prinses d. Nederlanden met Z. K. H. Prins Albert van Pruissen. ’s Gravenh. 1830. 8°* Mengelingen in poezij en proza betrekkelyk den Belgischen opstand in den jare 1830. Utr. (1830). 8°. Een bundel van afzonderlijk verschenen, later onder dezen collect, titel uitgegeven stokjes, waaronder Holl., Hoogd. en Fransche gedichten van: L. Ph. C. v and en Bergh, J. B. Christenleger, C.- M. van Belde, E. L. Glinderman, Petronella Moens, A. vin der Hoop (Met Hoogd. vertaling van L. Marchand), L. Marchand, H. J. Royaards, G. A. C. W. Marquis de Thouars, H. Tol lens Czn, D. Valkenburg, J. J. Ver- hoeff, J. Decker Zimmerman, G, C. Verenet, Batavus Hollandus (ps. v. J. Decker Zimmerman) en eenige ano- niemen. Verzameling van Liederen en Gedichten bij ge legenheid v. d. Belgischen opstand in 1830. Weerklank aan de oproerige Vrijheidskreet, van eenige Belgen. Op den 25 en 20 Aug. 1830 [door D.. z V .. k]. Amst. 1830. 8°. Westerman, M., De Nederlandsche vlag. Amst. 1830. 8°. [Brink, J. ten], Een Noord-Nederlander aan de oproerige Zuid-Nederlanders d. J. d. R. S. [d. i. J. de Regt Secundus]. Z.p. 1830.4°. Lennep, J. ten, Wapenkreet. Amst. 1830. M. muziek. 8®. Volkslied [beginn.: Te wapen, te wapen, voor ’t oude Nederland]. 8°. Wapenkreet [beginn.: Ontwaakt! ontwaakt! Noord- Nederlanders]. 8°. Berman, J., Wapenkreet. Zierkzee (1880). 8°. Gedachten bij de opwekking aan de bewoners van het platte land tot deelneming in de vrij willige milit. dienst. — Bij het uittrekken onzer brave landbewoners. Z. p. 1830. 8 . Aan allen, die hunnen arm wijden aan Vaderland en Vorst door M. Utr. 1830. 8°. Afscheidslied aan Nederlands Vrijwilligers. 2e druk. Utr. 1830. 8°, Vaarwel aan de Hollandsche jongelingen, die ter verdediging van het vaderland hunne haardsteden verlaten. Z. p. 8°. Afscheidsgroet aan Hollands jongelingschap, hij deszelfs vrijwillige wapening, ter bescherming van Vorst en Vaderland. Amst. (1830). 8°. Loosjes, V., Rustbewaarderslied.Z. p. 1830. pl°. Lied voor de uittrekkende Schutters [met muziek van G. W. D e r x]. Haarl. 1830. fol. Neerlands Schutterslied door een Delvenaar. Amst. 1830. 8°. Lennep, J. van, Lied voor de Koninklijke jagers. Amst. 1830. 8°. Nederlandsche liederen (1830). 8°. Nieuwe vaderlandsche liederen. [Ondert. Maris en R.]. Amst. 1830. 8°. Schutterslied. Z. p. 8°. Cabanw, J. Brand van , AmsterdamschSchut terslied. Z. p. 1830, 8°, Plaksel [gewjjzigd naar het in 1815 door P, C. v. Alphen vervaardigde gedicht door een Vriend des vaderlands te Utrecht). Rotterd. 1830. 8 . Lennep, J. van, Zestal liederen, opgedragen aan de Sohntterijen van Noord-Nederland. Amst. 1830. 8°. T o 11 e n 8 Czn., H,, Vaarwel der Vaderlandsche Studenten als vrijwillige Jagers uittrekkende Z. p. 8°. Hetzelfde gedicht. Andere uitg. Utr. 1830. 8°. Bergh, L. P h. C. van den., Wapenklank. Krijgsliederen voor het Studenten-Jagerkorps 2e druk. Utr. 1830. 8°. Lulofs, B. H., Een kort krijgslied voor Gro- ningens uittrekkende Studenten. Gron. 1830. 8°. Hetz. gedicht [op eene andere zangwijze]. Gron. 1830. 8°. 1 Vaderlands lied, op den 27™ Aug. 1830 [beginn.: Wilhelmus van Nassouwen, Gij zijt nog onze Vorst enz.] Rotterd. 1830. 8°. Bij het lezen van ’s Konings woorden in den Staats raad: .Mijn lot is daarboven beslist! Ik heb de Grondwet bezworen, en zal die handhaven.” Utr 1830. 8°. Hetz. gedicht. 2e druk. Utr. 1880. 8°. Een sprekende Blaauw-kiel [beginn.: Gij kent het Kaasvolk niet]. Z. p. 8°. Een nieuw lied van Chassé [beginn.: Wie praalt aan 't hoofd der heldenstoet ? Chassë, enz.]. Z. p. pl°. Wijsmuller, J. J., Weerklank op het lied van Chassë. Amst. 1830. 8°. Koning, G. van Enst, Aan... Baron D. H. Chassé, handhaver van Hollands roem enz. Amst 1830. 8°. Decker Zimmerman, J., Willem, de Zwij ger. Utr. 1830. 8°. Neêrlands Koning. Gereciteerd ... door de beroemde Nederlandsche actrice J. C. Hoedt geb Binelev Rotterd. 1830. 8°. * 8 Thouars, G. A. C. W. de, Vaderlandsche harptoonen, voor mijne lot- en leedverwanten. Amst. 1830. 8°. Wap, J. J. F., Aan de Belgen. Gedicht. N. h. Lat. [Lat. en Nederl.]. Utr. 1830. 8°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. 8°. Met papier doorschoten waarop eenigc varianten en verbeteringen door W. B i 1 d e r d ij k. Aan de redacteuren van den Ultramontaan Utr. 1830. 8°. Verdediging tegen een aanval van den «Ultra montaan” op het bovenstaande gedicht. Iets aan mijne landgenooten, door eene Nederland sche maagd. Haarl. 1830. 8°. Moens, P., Uitboezeming aan mijn geliefd va derland. Haarl. 1830. 8°. Verhoeff, J. J., Uitboezeming aan het oude Nederland. Utr. 1830. 8°. Dam van Isselt, E. W. van, Ons leger. Dichtstukje. ’sGravenh. 1880. 8°. Ruble, F., God regeert! 'sGravenh. 1830. 8°. Westerman, M, H. J. Roos eb o om en J. C. Westerman. Voor het Vaderland. Amst. 1830. 8°. K1 ij n, H. H., Gedichten aan het Vaderland ge wijd. Amst. 1830. 8°. Decker Zimmerman, J., De HoUandsche natie in 1830. Utr. 1830. 8°. W i t h u y s, C. G., Het bombardement van Ant werpen enz. 2e druk. Amst. 1831. 8°. [G o e v e r n e u r, J. J. A.], Lofdicht aan de Con ferentie te Londen [ondert. Q. N.]. Z. p. 8°. Verzameling van gedichten naar aanleiding der gebeurtenissen in 1881. G all é, P. H., Herinnering en bemoediging. Kamp. Harderwijk Rzn, J. van, Onze leus. Vader- landsch dichtstuk. Rotterd. 1831. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., De Schelde door dwang geopend, op den 20 Jan. 1831. Leeuw. 1831. 8°. Bij het vernemen van den Heldendood van J. C. J. van Speyk... den 8 Febr. 1831. Z. p. 8°. Kloppert, A., De Ridder van Speyk, Bevel hebber van Z. Ms Kanonneerboot N°. 2 voor Antwerpen; en Hulde aan den heldenmoed van den Ridder v. Speyk. Rotterd. 1831. 8°. -Harderwijk Rzn, J. van, Van Speyk. Rott. 1831. 8°. Broek, L. van den, J. C. J. van Speyk. Lier zang. Rotterd. 1831. 8°. Kljjn, H. H., De heldendood van J. C. J. van Speyk gehuldigd. Amst. 1831. 8°. Withuys, C. G., Hollands vlag. Uitboezeming op het vernemen van den heldendood van J. C. J. van Speyk. 3e druk. Amst. 1831. 8°, J. C. J. van Speyk, Volkslied. [Beginn.: Wie pronkt voortaan aan Claessens zij? van Spevkl Z. p. 8°. v 1 J Lennep, J. van, Hulde aan de nagedachtenis van Hollands zeeheld J. C. J. van Speyk Amst 1831. 8°. ei- Hetz. gedicht. 2e druk. Amst. 1832. 8°. Koning Lzn, C. de, Aan den luitenant J. C. J. van Speyk. Z. p. e. j. 8°. Loots, C., By den vrijwilligen heldendood van J. C. J. van Speyk. Amst. 1831. 8°. [Valendonk, A.], De heldendood van J. C. J van Speyk, d. A. V. Haarl. 1831. 8°. Galis ch, J. M., Uitboezeming bij het vernemen van den dood van Van Speyk. Amst. 1831. 8°. E e 1 d e, C. M. van, Uitboezeming bij den hel dendood van J. C. J. van Speyk. Z. pl. 1831.8°. K r i e g e r, J., Van Speyk. 1831. 8°. Koster, P., De Nederlandsche vlag. ’sGravenh 1881. 8°. Simons, A., By de nitvaart van J. C. J. van Speyk, Scheepsbevelhebber voor Antwerpen den 8 Febr. 1831. Utr. 1881. 8°. Hoop Jr., A. van der, De Kanonneerboot. Va derlandsche romance. Rotterd. 1831. 8°. Herdingh Lzn, V., Bij het maken van pluksel voor de gekwetsten. — By het bombardement van Antwerpen. — Uitboezeming wegens ’t graf van van Speyk. — Welkomstgroet aan het Leydsche jagercorps. Leyd. 1881. 8°. Brief van eenen matroos aan zyne slaapsteehoudster. — Antwoord van Moeder Mat aan Bram Wim pel- — Vrouw Dwarshoofd en Moeder Mat of de Interventie door J. d. B. [de Braauw?]. — De Schiemansmaat aan moeder Mat, over Bram Wimpel’s brief en haar antwoord (4 Ge dichtjes). Amst. 1831. 8°. [Ledeboer, L. G. C.], Vaderlandsche toonen voor derzelver vrienden d. Calliope. Leid. 1831. 8°. Oosterwyk Bruyn, J. van, Vaderlandsche zangtoonen bij den veldtogt in België. 1831. Eist Jr., A. van der, Dichtregelen voorgedra gen ter gelegenheid van het militaire-concert te Haarlem, 12 Febr. 1831. Haarl. 1831. 8°. Walrd, J. van, e. a. Verzameling van gezangen [hij dezelfde gelegenheid], Haarl. 1831. 8°. Een nieuw lied van den Generaal van Geen (Beginn.: Wie voert ’t mobile Leger aan? van Geen!]. (1831). 8°. Roskes, H. T., Jacoh Hohein, of hnlde aan vaderlandsche kloekmoedigheid. Amst. 1831. 8°. Hoop Jr. A. van der, Hohein. Vaderlandsche Romance. Naar het Fransch. Z. p. 8°. Waarachter: Uittreksel nit eenen brief van den Matroos J. Hobein aan zijn vader. Suringar, G. T. N., Feestzangen ter gelegen heid der verloting van vronwelijke handwerken en verdere voorwerpen van kunstvlijt, ten voor- deele van het Vaderland, op 6 en 7 April 1831 te Leeuwarden. Z. p. 8°. Een nieuw lied [beginn.: O God die alles hoort en ziet enz.] Rotterd. (1831). 8°. Westerman, M., Nederlandsch Krijgsmanslied. Rotterd. 1831. 8°. Liederen voor onze Schutters en Rustbewaarders door een Sergeant. Leeuw. 1831. 8°. Zangstukje voor de Utrechtsche Schutterij [beginn.: Getrouw aan Vorst en Vaderland enz.] 1831. 8° Krijgslied van Amstels Schutterij, bij haar vertrek [Beg.: „Op, te wapen! op, te wapen 1” waarach ter: Vaderlands lied, beg.: „Nog vloeit het Neder- landsche bloed ons onbesmet door de aderen”]. 8°. Schutterslied [beginn.: Hoera! hoera! wij ganen marcheren], 8°. De Marsch na Braband [beginn.: Vrienden weet gij van ’t geval]. 8°. Vreedenberg, C., Voorwaarts! Voorwaarts! Impromptu op muzijk gehragt d. F. B. Bunte. Amst. 1831. 4°.- Veder, W. R., Jagerslied voor mijne Leydsche Medestudenten. In Muzijk gebragt d. C. Lee mans. Leyd. Z. j. (1831). 4°. Hoop Jr., A. van der, De Koning in het leger. Vaderlandsche zang. 3e druk. Rotterd. Amst. 1831. 8°. Roorda van Eysinga, F. P., Aan den Ko ning en Neêrlands heldenschaar, benevens andere op deze tijden toepasselijke uitboezemingen. 2e druk. Amst. 1831. 8°. Grave, J. H., Coupletten gezongen door Mej J. C. Hoedt e. a. in den Schouwburg te’sGra- venhage den 16 Aug. 1831. Z. p. 8°. [Graaff, N. de], Hollands aloude roem treffelijk gehandhaafd in den tiendaagschen veldtogt, van Aug 1831. Zege-zang door N. D. G. Amst. (1831). 8°. Roobol, C. J., Grafzang voor de gesneuvelde Nederlandsche helden in den heiligen Kampstrijd tegen oproer en gewelt in Aug. 1831. In muzijk gebragt door F. B. Bunte. Amst. 1831. 4°. Loots, C, Welkomstgroet aan Z. M. den Koning en H. D. D. Zonen binnen Amsterdam. Amst. 1831. 8°. Tollens Czn, H., ’s Konings Verjaardag (24 Aug. 1831). Volksgezang. Rotterd. 1831. 8°. Hetz. gedicht. [Gedrukt met gouden letters]. Rotterd. 1831. 8°. Weteringen, C. V. D., Op den verjaardag van Z. M. den Koning [Waarachter: Vivat de Prins!] Z. p. 8°. 24 Augustus 1831. De Coupletten, te Arnhem op ’s Konings verjaardag gezongen. Leyd. 1831. 8 . Robidé van der Aa, C. P. E, XXIV Au gustus 1831. Z. p. 8°. Hoeufft, J. H., Tweetal Zegezangen den Prince van Oranje toegewijd, na het Latijn d. J. J. F. Wap. 2e uitg. (Lat. en Nederl.). Breda, 1831. 8°. Hoop Jr., A. van der, De tiendaagsche veld tocht, Zegekroon, den Prins van Oranje en zijne dapperen aangeboden. 2e druk. Amst. 1831. 8°. La Campagne de 10 jours. Poème, trad. p. A. Clavareau. Amst. 1832. 8°, With uij s, C. G., De Prins van Oranje. Lier zang. 2e druk. Amst. 1831. 8°. Hoonaard, W. van den, Hulde aan Z. K. H. den Prins van Oranje. Augustus 1831. Amst. 1831. 8°. De Prins. Vivat de Prins! [beginn.: Wie let niet meer op Brabands taal ? de Prins.], ’s Gravenh. 1831. 8°. Christemeyer, J. B., Lied op den Kroonprins [beginn.: Wie staat aan ’t hoofd der heldenschaar? De Prins]. Z. p. 1831. 8°. Someren, R. H. van, Zegelied voor den Prins van Oranje en Hoogstdeszelfs Broeder. Rotterd. 1831. 8°. Volkslied op de zegevierende terugkomst van den Kroonprins van Oud-Nederland uit den strijd tegen de muitzieke Belgen. Z. p. 8°. Tollens Cz., H., Lied der Leidsche Studenten, bij hun terugkeer uit het leger naar de Akade- mie. Amst. (1831). 8°. Roemer, J., Ontboezeming by de Zegevierende terugkomst van het Korps vrijwillige jagers der Leidsche Hoogeschool. Leid. 1831. 8°. Siegenbeek, M., Welkomstlied aan de vrij willige jagers der Leidsche Hoogeschool. Z. p. 8°. Hoeufft, J. H, Aan Leydens strijdbare Hooge- schooljeugd bij haren roemvollen terugtocht uit Belgie, binnen de Akademiestad [Latijn m. Nederl. vert, door J. J. F. W a p]. Z. p. 8°. Gezangen welke bij de plegtige verwelkoming van de Leidsche jagers in de Pieters Kerk zullen gezongen worden. Leid. 1831. 8°. Veder, W. R, Toast. De Leydsche Minerva. Leyd. 1831. 8°. L u 1 o f s. B. H., Aan de dappere Studenten van Groningen en Franeker. Gron. 1831. 8°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. 4°. Greuve, F. C. de, Juichtoon en Zegezang bij deo .. intogt van de vrijwillige Flankeur-Com- pagnie der Studenten van Groningen en Franeker in.. Groningen. Gron. 1831. 8°. Spandaw, H. A., Welkomstgroet aan de dap pere Kweekelingen der Groningsche Hoogeschool. Gron. 1831. 8°. Berman, J., Feestdronk toegebragt aan en in gesteld ten behoeve van de gekwetsten in Zee land. Zierikzee, 1831. 8°. Someren, R. H. van. Zeereis met het Schip Hollandia, Kapitein Willem Willemszoon, in het jaar der non-interventie. Dichtstuk. Amst. 1831. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Amst. 1831. 8°. Schimsheimer, J. F., Het Metalen Kruis. Z. p. (1831). 8°. [Foppe, H. J.], De triomf der renzen van het Zuiden. Belgische beurtzang na den tiendaagschen strijd, door H. 3. F. Amst. 1831. 8°. Gon , 3. 3. Denier van der, Hollands krijgs roem. ’s Gravenh. 1831. 8°. Loots, C, Opwekking der mogendheden ter heir- vaart naar Parijs. Amst. 1831. 8°. Met Berigt van inteekening. Hoop Jr., A. van der, Aan de Vorsten van Europa. Dichtstuk. 2e druk. Kotterd. 1831. 8°. Europa’s gekrönten Hauptern. A. van der Hoop’i verdeutschter Freiheitsklang. Von L. M archand. Nehst einer Zueignung an Bil- derdijk. Utr. 1831. 8°. W a p, J. J. F., De Bredasche Stedemaagd aan den Prins van Oranje. 6 Dec. 1831. Z. p. 8°. Klaaglied van een berouwhebbende Brabander [be- ginn.: Bay God, bay God, way moete klagen enz waarachter: Nieuw Volkslied door J. C. Knip- schild, beginn.: Die Vaderland en Vorst be mind], Botterd. (1831). 8°. Sultan Kater, of de Rotten- en Muizen-kroon. Een Fabel. Amst. 1831. 8°. Hoop Jr., A. van der, De Cholera. Graf- en boetklanken. Amst. 1832. 8°. i J* J. F., Aan H. K. K. H. Mevrouwe de Princes van Oranje, Grootvorstin van Rusland Kroonprincesse der Nederlanden. 18 v. Louwm 1832. Z. p. 4°. Bijdragen tot het eerste jaarfeest van den hel dendood van J. C. J. van Speyk. Kamp. (1832). Robidé van der Aa, C. P. E„ Cantate... uitgevoerd ter gelegenheid van de Verloting der voorwerpen van hout en ijzer behoord heb bende tot de kanonneerboot N°. 2 od den 25 July 1832. Z. p. 8°. Harderwijk Rzn, J. van, Aan Z. M. den Koning der Nederlanden op Hoogstd. 60«n veriaardag (24 Aug. 1832). Rott. 1832. 8°. ~~ schim van Willem I aan Nederland. (Rotterd. 1832). 8°. —— Aansporing tot moed tot moed en volhar ding. Volkslied. Rotterd. 1832. 8°. Dam van Isselt, E. W. van, Nederland, ’s Gra venh. 1832. 8°. , Broek, L. van den, Lof- en onze dagen. Amst. 1832. 8°. troostzangen voor Czn, H., Niederlands Bettag. Nach dem Hollaend... von L. Heilman. Rotterd. 1833.8°. —— The Day of general Prayer in the Netherlands, from the Dutch [d. Sanders], Rotterd. 1833. 8°. Westerman, M., De Landstorm. Amst. 1832.8°. Roobol, C. J., Broedergroet aan onze braven op de grenzen. Z. p. 1832. 8°. Pierlala (De nieuwe Belgische), benevens een naamvers op het woord Brussel (Beide van Bel gischen oorsprong). Alkm. 1832. 8°. Poortugael, D. J. den Beer, Vaderlandsche gedichten. Leid. 1832. 8°. Hugo, Victor, Napoleon II. Uit het Fr. d J J. F.-Wap. Breda, 1832. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E„ Oudejaarsavond van 1832. Leeuw. 1832. 8°. Someren, R. H. van, Waar moet het heen? 2e druk. ’s Gravenh. 1833. 8°. Verzameling van gedichten naar aanleiding der belegering en der overgave van de Citadel van Antwerpen. 1832—33. Broek, L. van den, De Schelde en de Maas Rotterd. 1832. 8°. Bogaers, A, Albertus Everts Citadel). Rotterd. 1833. 8°. (Van Antwerpens [Tollens Czn, H.], De val der Citadel van Ant werpen. Dec. 1832. Rott. 1833. 8°. Lo ° a j e8 > F., Nederlands Vijfhoek. Uitboezeming bp de overweldiging van Antwerpens Kasteel. Haarl. 1833. 8°. R o or da van Eij singa, P. P., Het kasteel van Antwerpen en vroegere krijgstooneelen in zan gen. Kamp 1833. 8°. Loots, C., Chasse' op het puin der Citadel van Antwerpen. Amst. 1833. 8°. Hall, M. C. van, Aan de Nederlandsche hel den, op de Citadel van Antwerpen en in der- zelver omtrek gesneuveld. Amst. 1833, 8°. Bogaers, A., De terugkomst van de bezetting der Citadel in ’t Vaderland. Rotterd. 1833. 8°. roosjes, V., Welkom aan de helden vanChassé en Koopman, bij hunne terugkomst uit de Fransche Krijgsgevangenschap. Haarl. 1833. 8°. Tollens Czn, H., Aan Chassé en zijn Krijgs makkers bij hun terugkomst in ’t Vaderland (Junij 1833). Rotterd. 1833. 8°. Tollens Czn, H., L’Anniversaire du Prince d’Orange traduit par A. Clavareau. Maestr. 1838. 8°. Hoop Jr., A. van der, De Koning van Rome. Zangen des tjjds. Amst. 1833. 8°. Le roi de Rome, trad. p. A. Clavareau. Maestr. 1834. 12°. Loosjes, V., Welkom aan de terugkeerende Schut ters te Haarlem. Haarl. 1834. 8°. Deenik, A., Welkomstgroet aan de terugkeerende Haarlemmer en verdere Noord-Hollandsche Schut ters binnen Haarlem. Haarl. (1834). 4°. Niermeijer, A., Feestlied op ’sKonings verjaar dag, den 24 Aug. 1834. Schied. 1834. 8°. ’ Dichtregelen bij de Gedachtenisviering van het Ontzet der stad Leyden [ondert. B.]. Leyd. 1834. 8°. Lulofs, B. H., Gedicht in vijfvoetige rijmlooze jamben ... ter gelegenheid van het Jubelfeest der Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen enz. Met eene voorrede, tot de gekozene versmaat be trekkelijk. Gron. 1834. 8°. HaU, M. C, van, Zangen ter gelegenheid van het 50-j. bestaan der Mtsch. Tot Nut van 't Al gemeen. Amst. 1834. 8°. [Loosjes, V.], Zangen enz. (bij dez. gelegenh.). Haarl. 1834. 8°. Mazirel, P., Zangen enz. (bij dez. gelegenh.). Utr. 1834. 8°. Loots, C., Cantate bij gelegenheid van de openb. zitting der vier Klassen v. h. Koninkl. Nederl. Instituut.. ter viering van desz. 25-j. bestaan .. Z. p. 1833. 8°. . ToUens Czn, H., Cantate voor het 2e eeuwfeest van het Seminarium der Remonstrantsche Broe derschap gevierd te Amsterdam 1834. Z. p. 8°. [Dam van Isselt, E. W. van], De ontheiliging van het huis Gods, op den 16 en 17 Oct. 1834 te ’s Gravenhage. Een klaaglied op het werk van A. Capadose, door een diep bedroefd Christen, ’s Gravenh. 1834. 8°. Beets, N., De Masquerade. 9 Febr. 1835. Gedicht. Leyd. 1835. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, De ziekte en herstelling des Prinsen van Oranje. Leyd. (1835). 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., Gelderlands lied op Vader Willems Verjaardag. Z. p. 1835. 8°. ToUens Czn, H., Zangen ter gelegenheid van de Alg. Verg. d. Mtsch. Tot Nut van 't Alge meen. Amst. 1835. 8°. Martens, M., Feestrede, enz. op het eerste eeuw getijde d. Kweekschool bij de Soc. d. Doopsge zinden te Amsterdam, 6 v. Winterm. 1835, in dichtmaat. Gron. 1836. 8°. Bergh, L. Ph. C. van den, Het Baskische meisje in den burgeroorlog van 1834—35. Utr. 1835. 8°. Oosterwijk Bruyn, J. van, De hulpbeurs op den Dam. Amst. 1836. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., Aan Utrecht in Junij 1836. Z. p. 4°. Thouars, Gr. A. C. W. de, Eeuwzang op het 200-j. bestaan der Utrechtsche Hoogeschool. Utr. 1836. 8°. HaU, M. C. van, Cantate ter gelegenheid v. h. 2e eeuwf. d. Utrechtsche Hoogeschool. Utr. 1836. 8°. Burlage, J. H., Academische Tafereelen, ont worpen en geschetst tijdens het tweede eeuw feest der Utrechtsche Hoogeschool en in rijm gebragt. Utr. 1838. 8°. Someren, R. H. van, De Vader kwam; dicht regelen ter gelegenheid van de langgewenschte komst des Konings te Rotterdam. Op den 3 Julij 1837. Rott. 1837. 8°. Thouars, G. A. C. W. de, Dichtloover voor den 24 Aug. 1837. Koevord. 1837. 8°. HarderwijkRzn, J. van, Lijkhuldebijdendood van Neêrlands Koningin; Z. M. den Koning.. met vaderlandsche deelneming toegeëigend. 12 Oct. 1837. Z. p. 4°. Lennep, J. van, De ijzeren spoorweg van Amster dam op Haarlem. Lierzang. Amst. 1837. 8°. rhouars, G. A. C. W. de, Weemoedstonen, ter verjaring van H. K. H. Princesse Albert ALr. ° J— n 18Q« TT™™ 1838.8°. Bennink Janssonius, R., Grunoos zegefeest (28 Aug. 1838). Gron. 1838. 8°. Robidé van der Aa, C. P. E., Oproer en priester dwang. Amst. 1838. 8°. Bosscha, P., Dichterlijke inwijding van de Ge hoorzaal in het nieuwe gebouw ten dienste van het Athenaeum Illustre te Deventer op 25 Oct. 1838. Dev. 1838. 8°. Harderwijk Rzn, J. van, De lof der Schilder kunst. Cantate, muzijk van W. Hutschen- ruyter. Uitgevoerd in de Vergad. ter inwij ding v. h. schilderkundig Genootschap: Hierdoor tot hooger en Arti sacrum te Rotterdam. Rott. 1838. gr. 8°. [Lennep, J. van], Doctrina op het bal van Amicitia 14 Nov. 1838. (Amst. Z. j.) 8°. Een nieuw lied op het 50-j. bestaan v. h. Genootschap: Doctrina et Amicitia. (AmBt. 1838). 8°. [Beets, N.], Aan de Bruid van den Erfprins. Haarl. 1839. 8°. Someren, R. H. van, Echtzang voor hunne K. K. H. H. Willem Alexander Paul Fredenk Lodewjjk, Erfprins van Oranje en Sophia Fre derica Mathilda Prinses van Wurtemberg, 18 Junij 1839. Utr. 1839. 8°. Loosjes, V., Gezangen bij het 50-j. bestaan v. h. Dep. Haarlem d. Mtsch. Tot Nut van 't Al gemeen. Haarl. 1839. 8°. [Gedicht zonder titel op het tweede huwelijk van Willem I, beg.: Nu schudt het marmren graf- gesticht voor d’ eersten Willem opgerifirt enz 1 Z. p. e. j. (1841). 8°. Clercq, W. de, Welkomst-groete aan Z. M. Koning Willem II in de Vereenigde Zitting van de Vier Klassen van het Koninkl. Ned. Instituut op 14 April 1841. Z. p. 8°. Thouars, G. A. C. W. de, Hulde aan Neêr- lands dierbaren Koning, ter gelegenheid van Hoogstd. komst in het landschap Drenthe; een lied voor deze dagen; met belangrijke aantee- keningen. Sneek, 1841. 8°. Leeuwen, J. van, Vaarwel aan den geëerbie digd 011 Koning en Hoogstd. verhevene Gemalinne. Z. p. (Leeuw.) 1841. 4°. Wap, J. J. F., Dertig jaren geleden. Drie ge dichten op 18 Juny 1845. Z. p. kl. 8°. Hetz. gedicht. 2e oplage, ’s Gravenh. 1845. 8°. C., Lof-Cantate, bjj gelegenheid der in wijding van het orgel te Scheveningen, 14 Sept 1845. Z. pl. (1845) 8». P Oosterwijk Bruyn, J. van, Tafereeltjes uit de twaalfdaagsche beurstogten op de Tusschen- beurs [te Amsterdam]. Z. p. (Amst. 1845). 8°. Holet de Brauwere van Steeland, J„ Aan de Germanen in 1847. Bruss. 1847. 8°. Venman, J. H. C., 50e verjaardag van Willem Frederik Karei, Prins der Nederl. 28 Febr 1847. 8°. Met gond gedrukt. Post Pz., P., De Munstersche vrede herdacht, 15 Mei 1848. Z. p. e. j. 8°. Yntema, J.. W., Gevolgen van het Revolutie- maken. Proeve van een alphabetiach overzigt in rijm. Ernat en 8cherts. Amst. 1848. 8°. Bennink Janssonius, B., Aan den Aartsbis- shop (sic) van Parijs. Z. p. 1848. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Lied aan Neder land in November 1848. ’s Gravenh. 1849. 8°. Somon, J., Eene atem uit Nederland, op den jaardag des Koninga... 1848. Feestzangen. ’s Gravenh. 1848. 8°. Harderwijk Bzn, J. van, December 1848. Rott. 1848. 8°. TTfl.n, M. C. van, In de laatate vergadering van de Eerate Kamer der Staten Generaal 20 Dec. 1848. Z. p. 8°. Tollens Czn, H., Een bedelbrief in den winter. Dichtstukje, ’a Gravenh. 1848. 8°. Dg ’s Koninga begrafenis. Den 4® n April 1849. ’s Gravenh. 1849. 8°. Perk, J. C., Bij ’sKoning3 uitvaart. Een woord aan het volk van Nederland. Delft, 1849. 8 . Heusden, W. van, Lauwren en cypressen ge strengeld om het beeld van Willem II. ’s Gra venh. 1849. 8°. Harderwijk Bzn, J. van, Bij de inhuldiging van Z. M. Willem III den 12« Mei. Rott. 1849. 8°. Boorda van Eijsinga, P. P., Feestzang hij de plegtige inhuldiging en krooning van Z. M. Willem HL Leyd. 1849 . 8°. Lied ter inhuldiging van Neêrlands derden Ko- ning. Amst. 1849. 8°. Snellaert, F. A., ’s Lands onafhankelijkheid. Krjjgslied. Gent, 1849. 8°. [Gedichten gedrukt op den Praelwagen der Boek drukkunst tjjdens de Gentsche feesten. 1849]. Bogghé, W., Aen Dirk Martens, Belgies eerste Boekprinter. Doosselaere, J. S. van, De Uitvinding der Boekdrukknnst en deszelfe invoer in Belgie. Yolksliedeken. Pnyse, Prudens van, Diederic Mertens van Aelst, aert8prenter van Vlaenderen, wenscht den ghoetwillighen leser heil ende welvaert enz. 8°. Kate, J. J. L. ten, De Durgerdamsche visschers. Haarl. 1849. 8°. [Haar, B. ter], Zangen hg het 25-j. bestaan van het Nederl. Genootsch. Tot zedelyke verbetering der Gevangenen, d. B. t. H. Z. p. 1849. 8°. Costa, I. da, De Chaos en het Licht; eenhalve- eeuw-lied. Haarl. 1850. 8°. Bergh, S. J. van den, Voor de overstroomden. Febr.’ 1850. 7e druk. ’s Gravenh. 1850. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Het treurig af- aterven van Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karei, hunne Majesteiten, zijne Konink lijke ouders toegezongen, ’s Gravenh. 1850. 8°. [Bambonnet, L. H.] , Vrijheid, Gelijkheid, Broe derschap. d. L. H. R. Arnh. 1850. 8°. Molema, E., Drie gedichtjes of een klaverblad voor onzen tijd, met een prozaisch toegift over de burgerlijke vrijheid en volkssouvereiniteit. Gron. 1850. 8°. Spandaw, H. A., Dichtregelen bij de inwijding van het nieuwe Akademiegebouw te Groningen op 25 Sept. 1850. Gron. 1850. 8°. Greuve, P. C. de, Nagalm der feestviering te Groningen den 25 Sept. 1850. Gron. 1850. 8°. Feestzangen, gedrukt en uitgestrooid bjj den optogt gehouden door de boekverkoopers enz. te Groningen ter gelegenheid van de inwijding van het nieuw Akademiegebouw aldaar [door H. A. Spandaw, A. Modderman, B. Kni- tert, J. J. A. Goeverneur, S. Reynders, H. C. C. Dronrijp Uges, W. Gleuns Jr., F. C. de Greuve, W. Hecker en H. Ilpze- ma Vinckers]. Gron. 1850. 8°. [Schenkman, J«], Rekwest van Amsterdamsche jongens aan den Burgemeester dier stad bjj het naderen der Kermis in September 1850. 3e druk. Amst. (1850). 8°. Verzoek om gedurende de eerste kermisweek weder op de Beurs te mogen trommelen. [ ] Hulde en Dank aan het Stads-Bestuur van Amsterdam, met diepen eerbied toegewijd door de jeugdige rekwestranten dier Hoofdstad. Amst. (1850). 8°. [ ] Liedje aan de Amsterdamsche Jongens [be- ginn.: Op de Beurs, daar mag je wèêr wezen]. Amst. (1850). 8°. [ ] Lied van Amsterdamsche jongens bij het openen der Beurs op 9 September 1850. Amst. 1850. 8°. Programma der Serenade door de Amsterdamsche jongens den Burgemeester der stad toegezegd. In September 1850 [waarbij de feestliederen door J. A. Ormeling]. Amst. (1850). 8°. Dankerkentenis van de Amsterdamsche jongens aan den Burgemeester der Stad Amsterdam. Amst. 1850. 8°. Mohrman, G. Th., ’s Lands moeder leev’! 17 -Tnnjj 1851. Volkslied. Amst. 1851. 8°. Vries J°zn, J. de, Ter gelegenheid van het leg gen van den eersten steen aan het gebouw der Bewaarschool Sophia te Amsterdam. Amst. 1851 • 8°. .tï'.sli > ,$:• Spandaw, H. A., Bij de viering van het 50-j. bestaan des Genootschaps ter bevordering der Natuurk. Wetenschappen te Groningen. Dicht stuk. Gron. 1851. 8°. C ] Wat een eenvoudig burger dacht bij de onthulling van het standbeeld voor Rembrandt van Rhijn, op 27 Mei 1852 te Amsterdam. Boertig dichtstukje. Amst. 1852. 8°. "Warnsinck Bzn, W. H., Wachter! Wat is er van den nacht? Jan. 1853. Z. p. 8°. "Verzameling van gedichten betrekking hebbende op de invoering der Bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, de zoog. Aprilbeweging, van 1853. Tideman, J., De verguizing van het voorge slacht. Dichtregelen, voorafg. van een brief aan J. A. Alberdingk Thijm. ’s Gravenh. 1863. Huisman, H. H., Geuzenliedjes. Amst. 1853. Roepstem tot de Protestanten van geheel Neder! Amst. 1853. [Lennep, J. van], Hij komt! Volksgezang ter gelegenh. v. ’s Konings komst in de Hoofdstad [ondert. Constanter] Amst. 1863. [Haan, A. de], Ontboezeming uit Utrecht, bij ’s Konings vertrek uit Amsterdam. Utr. 1853. De dood van. . Casper de Coligny en een schets van de Bartholomeus-nacht.. d. A. M. S. 2e dr. Amst. 1853. Geen vrees voor Rome. Ben lied voor de Kerk v Christus d. H. Amst. 1853. . Njeuw> Geuzenlied. Een nieuw volkslied d. v. E. [2 versch. uitgaven]. Amst. 1853. - of Allokutie bij de blijde inkomst van de Monseigneurs van Romen. Tiel, 1853. Aan Z. M. Koning Willem III na zijn verblijf te Amsterdam. 3e dr. Amst. 1863. Alberdingk Thijm, J. A., Trouw. Een hul degroet aan Willem III. 2e dr. Amst. 1853. Beets, N., Een Nederlandsch lied. Utr. 1853. op Rome en een woord tot het laauwe Christendom onzer dagen, d. Geen Pausgezinde. Amst. 1853. Het belagcheljjke Bijgeloof, of eene nieuwe wijze, om huizen, stallen, hokken enz. schoon te ma ken. Amst. 1853. Snuifje, Rome aangeboden d. een Protestant d. B v. S. Amst. 1853. Drukwerken I. Kent Uw Pligtl Een woord aan de Prot. Kiezers Amst. 1863. Kikkert, P. J., Concordia. Volkslied v. d. be schaafden stand. Amst. 1853. De trouw aan Z. M. Willem III, van den dichter, die de Nagedachtenis van Prins Wülem I zocht te schandvlekken. Amst. 1853. [Krener, A. J. C.l, Protestantsche Orgel- dt:uiltjes ... d. e. Liedjeszanger. Tiel, 1853. De standvastigheid onzer vaderen. Roepstem tot waakzaamheid enz. Zang des tijds d. v. E. Amst. Utrechts Bisschoppen. Hun . .. heerschzuchtig ge drag gedurende eeuwen de oorzaak van het ver val d. Bisdoms in 1528. Amst. 1853, Opwekking en bemoediging aan Neêrlands Protes tanten. 2e dr. Gron. 1853. De Paus en de Bijbel 2e dr. Amst. 1853. Oranje en Vaderland d. P h i 1 e m o n. Leeuw. 1853. Aan mijne R. Kathol, broeders [ondert. Een Pro testant], Dordr. 1853. Oortman, M., Nederland in 1853. Dithyrambe, s Hertogenb. 1853. Warnsinck Bzn, W. H., Dichtregelen uitge sproken 14 Sept. 1858. Z. p. De koninklyke traan enz. d. B. Utr. 1853. Altman, F. Eere aan God. Hulde aan onzen. , Koning enz. Amst. 1853. Uitnoodiging.. . tot een openbare godsdienstige vie ring v. 31 Oct. d. G. H. Amst. 1853. Verschillende volksliedjes. 12 stuks. Liefde, J; de, Klagt en juichtoon over de echt- genooten Francesco en Rosa Madiai wegens hun protestantseh geloof ingekerkerd maar thans in vrijheid gesteld. Lierzang. Amst. 1853. 8°. 83 Warnsinck Bzn, W. H., De Storm. 26 Sept. 1853. Rott. 1854. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland, J., Vrede. Rotterd. 1854. 8°. Bergh, S. J. van den, Het Standbeeld van Z. M. Koning Willem II, opgericht 1 November 1853, onthuld 23 Maart 1854. Zang des tijds. ’s Gra- venh. 1854. M. pi. 8°. Waarachter: Volksliederen enz. door I. van den Broek, A. Clavarean, Venhorst, F. H. Greb, J. J. Cr on au en eenige ano- niernen. [Binger, H.P], Nagalm van de Amsterdamsche Kermis in 1854 door Nostradamus. Amst. 1854. 8°. Duyse, Prudens van, Antwerpen bij het 4e eeuwgetijde van het Sint Lucas gilde. Antw. 1854. 8°. Duylj G. B. van, Geeft en bidt. Rott. 1854. 8°. Bergh, S. J. van den, Watersnood. Een gedicht. 3e 1000. ’s Gravenh. 1855. 8°. Hilman, J., Oranje in de ure des gevaars. Amst. 1855. 8°. Pot C. W. van der, Nood en hulp. Rott. 1855. 8°. [Honstede, J. C. L. van], De Koning roept! Een woord tot aansporing bij de te houden al- gemeene collecte, door J. C. L. v. H. ’s Gravenh. 1855. 8°. Dercksen, J. M. E., Een woord van dank na hulpbetoon, ’s Gravenh. 1855. 8°. Penningske (Nog een) voor de noodlijdenden door de o verstrooming, gevraagd door een 12- jarig meisje. Leid. 1855. 8°. [Hoop Jrszn, A. van der], Een Rijmpje van een 13-jarige knaap. Leid. (185o). 8 . TDercksen, J. M. E.P] Een tweemaal 13-jarige rijmer aan den dichterlijken 13-jarigen Knaap, na het lezen van zijn lied voor de armen. Leid. (1855). 8°.. Weduwe (De arme kinderlooze). Dichtstukje uit gegeven ten behoeve der... weduwen te Kat- wjjk aan Zee. Leyd. 1855. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Welkomstgroet ongedragen aan de leden der K. Sociëteit: Sint Caecilia te Mechelen bij gelegenheid hunner aankomst te ’sHage, den 5 Juni) 1855. sGra- venli. 1855. 8°. Brouwers Zoon, J., 25e Verjaring d.inhuldiging van Z. M. Leopold I, Koning der Belgen. Thien, 1856. 16°. Bogaers, A., Het metalen Kruis. 27 Aug. 1856. Haarl. 1856. 8°. Potgieter, E. J-, Het uurwerk van ’t Metalen kruis. Amst. 1856. 8°. Schimmel, H. J., Bilderdijks eerë. Z. p. e. j. (1856). 8°. . . . Zangstuk by eene feestviering m eene Amsterd. Rederijkerskamer ter herinnering aan den IUU-j. geboortedag v. W. Bilderdijk. Zeggelen, W. J. van, Costerliedjes.Souvenir aan Haarlems Julijfeesten in 1856. Haarl. 1856. 8 . Bange, J. J., Het vaarwel aan de oorijzers. 3e druk. Winsch. 1856. 12°. — Wederwoord naar aanleiding van [het voorg.] door M. Gron. 1856. 12°. Bange, J. J-, Hernieuwde oorlogsverklaring aan de oorijzers naar aanleiding van het Wederwoord van M. In 6 zangen. 2e druk. Winsch. (1856). 12°. — Bombardement uit het oorijzerbastion op de hernieuwde oorlogsverklaring van J. J. Bange. Gron. 1856. 12°. Omstreeks 1850 waren er eenige dames en burger vrouwen in Friesland, die den voorouderlijken en nationalen hoofdtooi verwierpen en het haar »Holland8ch” gingen dragen. Ds. Bange trachtte deze beweging te bevorderen en vandaar deze gedichtjes. [Burlage, J. H.], Aan Neerlands laatste vlag op de Citadel van Antwerpen. 2e dr. Amst. 1857. 8°. Bogaers, A., Aan de verdedigers van Antwer- pens Kasteel in 1832. Jubelzang. Haarl. 1857. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Hulde den... Officieren gebracht bij de 25-j. feestviering van hunne verdediging der Citadel van Antwerpen. Z. p. 8°. [Schimpdichten op de Wet op de liefdadigheid in Belgie. (1857?)]. 6 stks. 4°. [Spoor, G. J.], De arme weduwe d. Gerard Jr. Bergen op Zoom. 1857. 8°. [Alberdingk Thijm J. A], Aan hare Majesteit [Koningin Sophia] XVII Juni 1858 door Jos. A. A. Th. Z. p. 8°. Hofdijk, W. J., Vondel gekroond. Lyriesch-dra- matisch gedicht. Met eene plaat. Amst. 1858. gr. 8°. [Lennep, J. H. van], De Tooverij van den dag. Een raad vooral aan de Arnhemsche geesten bezweerders. Utr. 1859. 8°. Bogaers, A., Feestcantate bij de onthulling van het standbeeld van Tollens, 24 Sept. 1860. (Rott. 1860). gr. 8°. Broek, L. van den, Tollens. Feestzang [bjj de zelfde gelegenh.]. Rott. 1860. 8°. Witzenburg, H. H. van, De Storm.Leid. 1860. 8°. Dobben, G. A. van, Hulde aan Z. M. de n Ko ning der Nederlanden ter gelegenheid van H. D. 44e verjaring, 19 Febr. 1861. Amst. 1861. 8 . Lennep, J. H. van, Konings-verjaardag: Een lied voor den 19eu Febr. 1861. Haarl. 1861. gr. 8°. God zegene den Koning. (19 Febr. 1861). Zeist, 1861. 8°. — — Aan den Koning (Naklank van de algemeene collecte voor den Watersnood gehouden op den 19en February 1861). Haarl. 1861. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland, J., De 19 October 1861. Brussel, 1862. gr. 8°. [Damen, A. D.], Smeekdicht voor vijftienhonderd broodeloozen d. Agnes. Leid. 1861. 8°. Sifflé, A. F., Javaas ramp. Middelb. 1861. 8°. Gedenkt Antwerpen! Een gedicht. Leyd. 1862.8 . 517 GELEGENHEIDSGEDICHTEN. 518 Bennink Janssonius, R., Bij het leggen van den eersten steen van het Burger Weeshuis te ’s Grayenhage. ’s Gravenh. 1862. 8°. Bergh, S. J. van. don, Liederen... bij [de zelfde gelegenheid], ’s Gravenh. 1862. 8°. Toumesol, Flora, [ps. van?] Klaaglied, aange heven op dien zonnigen marktdag van 5 Mei 1862. Amst. Z. j. 8°. Ter gelegenheid v. d. verplaatsing van de Bloem- markt te Amsterdam. Laurillard, E., Vuur. Dichtregelen [bij gelegen- heid van den brand te Enschedé]. Leid. 1862. 8°. Bergh, S. J. van den, De brandklok klept, s Gravenh. 1862. 8°. Andriessen, P. J., Enschedé. Z. p. 1862. 8°. Overeem, P. a. van, Tolken des gevoels, na de aanneming door de beide Kamers der Staten- Generaal en de bekrachtiging des Konings van het Ontwerp betreff. den waterweg van Amster dam door Holland op zjjn smalst. Z. p. 1863. 8°. Verzameling van gedichten ter gelegenheid der November-feesten van 1863. V * P > J■ J. F., Hulde aan de nagedachtenis van Karel Bernard, hertog v. Saxen-Weimar-Eise- nach. Delft, 1863. 8°. Bogaers, A., 1813—1863. Jubelzang. Haarlem 1863. gr. 8°. V « e /. H. de, 1813-1863. Een lied. Delft, 1863. 8°. Achttien honderd dertien. Herinnering en lied voor het volk in 1863, door B. K. Delft, 1863. 8°. Feestzang tot herdenking van Gods trouwe, in Nederland’s verlossing ten jare 1813 verheerlijkt Amst. Z. j. (1863?). Met muziek. 8°. Withuys, C. G., Woorden der Feest-cantate... nittevoeren véér en na het leggen van den eersten steen van het Nationaal gedenkteeken voor No vember 1813. 5e duizend ’s Gravenh. 1863. 8°. B 186*3 6 8° ^ ^ v a n > Oranje-boven! Zeyst, He ij e, J P., November-liedjes. 1813—1863. Amst. A. j. 8°. Dez. liedjes. Andere nitg. Amst. 1863. 8°. D 1863 8a z ar p d 8° P ‘ K " Feeatlied > in November Overeem, P. A. van, Liederen en zangen ter gelegenheid van het 60-j. feest binnen Amster dam gevierd op den 15 en 16 Nov. 1863. Met eene opdragt aan Barend Ponstijn. Amst. 1863. 8°. Le “ ne P- J - Een lied voor 15 November 1863 s° ^ mster ^ aQlluers toegezongen Amst. Brauwere van Steeland, J n oi a ' eeuwfeest van Nederlands herstelling (1813—63) in eenen feestgroet te Brussel her dacht. Brussel, (1863). 8°. Oranje-bloemen en bladen. Eene verzameling van opschriften en spreuken, te lezen op ehassinetten en schilden, bij gelegenheid der algemeene illu minatie op de feestavonden van het gouden ju bileum van Neêrlands onafhankelijkheid 1863 CS—« door w - J- A. Mulder], Utr. ^loOö}. 8 . [Burlage ^ J. H.], Een Hollandseh klaverblad voor Neêrlands Zeemagt. Amst. 1864. 8°. Wijnveld, J. H., Hulde aan het Zilveren Echt- feest van H. H. M. M. den Koning en de Ko ningin der Nederlanden. 18 Junij 1864... Een lied voor het vclk. Amst. (1864). 4°. . Bosscha, P., Hymne op het halve eeuwfeest van Deventers verlossing, 26 April 1814—1864. Dev. (1864). 8°. Kuyper Gfzn, H., Napoleoniden. Stemmen -des tijds. Amst. 1864. 8°. Liedjes (Een handvol) uitgestrooid ter gelegen heid van het 250-jar. bestaan d. Hoogeschool te Groningen, Sept. 1864 [d. A. Modderman, J. J. A. Goeverneur, W. Gleuns Jr., H. Ilpsema Yinckers, B. Kuitert Czn, W. J. Wendel, F. M. Dikema, J. H. v. d. Bosch, H. Oomkens, A. Winkler Prins en H. Koster]. Gron. 1864. Met vignetten. 8°. Cedée, A., Lijktranen bij het graf van wijlen H. M. Anna Paulowna, Koningin moeder, ’s Gra venh. 1865. 8°. Verzameling van gedichten uitgegeven bij gele genheid der Waterloo-feesten in 1865. Zubli, A. J., Nederland verlost. Anno 1818. In 3 zangen (Fragment van den 3en zang), ’s Gra venh. 1865. 8°. Christemeijer, J. B., Bij een avond-bezoek op 18 Junij van het slagveld van Waterloo. Dichter lijke herinnering, met geschied- en letterkundige aanteekeningen. Utr. 1865. 8°. Lambrechts, Jer., Lied van den Nederland- schen stam, opgedragen aan mijne broeders van Noord en Zuid, ter gelegenheid van het halve eeuw-feest van Waterloo. Leuven. Z. j. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Aan de Bel gen, bij de 50e verjaring van den slag van Waterloo. Kampen, 1865. 8°. Waterloo en Oranje. Feestliedje op 18 Junij 1865 d. Mari. Kott. 1865. pl°. 1816—1866. Waterloo-lied d. J. D. J. Leid. pl°. 1815—1866. De overwinning van Waterloo d. Henry. Vlaard. pl°. Woudt, K. van ’t, Lied voor de Nederl. jon gens bij de 50-j. herdenking van den veldslag van Waterloo. Vlaard. pl°. Waterloo, Lied voor Hollandsche jongens d H. S Amst. 1865. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland, J., Het standbeeld van Ambiorix in herfstmaand van 1866 te Tongeren onthuld. Brussel, Z.j. gr. 8°. Woord (Een ernstig) aan Nederland, in dezen veel bewogen tijd. Dichtregelen d. Johannes. Zwolle, 1866. 8°. Dercksen, J. M. E., Pinkstervlam en oorlogs vuur. Een lied. Leyd. 1866. 8°. [Tersteeg, D. F.], Een nieuw lied van J. v. d. Vondel, opgezongen door zijne schim in den nacht van Woensdag op Donderdag (29—30 Aug.), nadat de Gemeente-raad van Amsterdam, bet verzoek der Vondels-Commissie, om eene fundering voor het standbeeld aan de Toren- sluis te leggen, had gewezen van de hand. Amst. 1866. 8°. Met uitvoerige toelichting in H. S. en verklaring der verdichte namen. Vloten, J. van, De algemeene Kiesdag (30 Oct. 1866). Kiezerslied. Dev. 1866. 8°. Binger, H., Vondels standbeeld onthuld. Feest zang op muziek gezet door G. A. H e i n z e. Amst. 1867. 8°. [Alberdingk Thijm, J. A.], Gedichtjes gedrukt op den praalwagen van de boekdrukkers in den optocht bjj gelegenheid der onthulling van Von dels standbeeld. 3 stks. pl°. De Drukkunst. — Waarom de Faem op den Wa gen van den Boekhandel staat. — Hier en hier- naemaels. Binger, H., Apollo en de Muzen. Wedstrijd van Liedertafels bij de feestviering van het 50-j. bestaan der Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels. Amst. 1867. 8°. Burlage, J. H., Eene Stemme uit het Metalen Kruis aan Z. M. Ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden. Helder, 1867. pl°. Beets, N"., Ten dage van den feestelijken optocht van H. H. Studenten der Utrechtsche Hooge- school ter viering van haar 46e lustrum. Utr. 1867. 8°. Een vaderlandsch lied op het veld bij Hei- ligerlee, 300 jaren na de overwinning aldaar op den 23 Mei 1568... ter gelegenheid van het leggen van den eersten steen tot een nieuw gedenkteeken. Utr. 1868. gr. 8°. Verbeek, B. P., 24 Juni 1868. Rosendaal, 1868. 8°. Gedicht op Luther. Burlage, J. H., Op hoog bevel des Konings. Aan Neêrlands Weerbaarheid. 26 Sept. 1868. AmBt. 1868. pl°. Wiegman Bzn, I. L. Xï., Zangen des tijds. I. Aan Lidewyde, bij mijne terugkomst uit het Xe Taai en letterkundig Congres. Leid. 1868. 8°. fHeije, J. P.], Liederen ter gelegenheid van het Zilveren Zangfeest d. Zangscholen d-Mtsch. Tot Nut van 't Algemeen. Amst. 1868. 8°. Monument (Het antinationale nationale). Lier zang door een Zilversmidsjongen. AmBt. 1868. 8°. Burlage, J. H., 1813 November 1868. Een lied gewjjd aan de Koninkl. Scherpschutters van de Veluwe. Z. p. pl°. Burlage, J. H., Neêrlands Weerbaarheid. 21 Aug. 1869. Z. p. Amst. 1869. pl . Beets, N., Feestcantate voor den dag der ont hulling van het Nationaal gedenkteeken voor 1813, 17 Nov. 1869. ’s Gravenh. Z. j. 8°. — Wap, J. J. F., Aan Nicolaas Beets den Dichter der Feest-cantate. Z. p. 8°. Gezangen die voorgedragen zullen worden op het Volks-concert den 21 Nov. 1869 ... naar aanleiding der onthulling van het Nationale gedenkteeken vöor 1813 [door J. J. F. Wap, H. G. H. Groenewegen, S. J. v. d. Bergh, J. P. Hejje]. Z. p. (Delft, 1869). Met bpgev. programma. 8°. [Burlage, J. H.], Puntdicht [en Sneldicht] op de gouden eerepenningen bestemd door de er- kenteljjken in den lande voor J. P. J. A. Graaf van Zuylen van Nyevelt en J. Heemskerk Azn. Amst. 1869. pl°. Veen, J. H. van der, Een storm uit het noor den. Sneek, 1870. 8°. Aan Drenthe. XXX van Grasmaand 1870 [Ter gelegenheid der aansluiting aan het spoorweg net]. Z. p. pl°. Spoor, G. J., Brand! [te Bodegraven]. 3e druk. Rott. 1870. 8°. Bau, S. J. E., Smart en troost. Een lied in Augustus 1870. Utr. 1870. 8°. Spoor, G. J., Aan de Vorsten van Europa, in naam der beleedigde menschheid. Lierzang. Rott. 1870. 8°. In perpetuam rei Memoriam. Een lied des tijds. Z. p. 1870. 8°. Schaepman, H. J. A. M., Parijs, 1870 71. Amst. 1872. 8°. Kate, J. J. L. ten, Aan Parijs. Zang des tijds. Amst. 1871. 8°. „La grande Nation”. Zang des tijds. Amst. 1871. 8°. Bau, S. J. E., Aan een verwonnen volk. Amst. 1872. 8°. Beuter F, Voor Duitschland! Een gedicht., overgezet d. C. M. Vos. = Zie de Afd. Vertaalde gedichten, d. Uit het Hoogduitsch. Wap, J. J- F., Negentien eeuwen, negentien pausen. Feestkrans van 19 kunstmedaljes uit het Kon. Penningkabinet ontleend en aan Pius IX bij de viering van Zjjn zilveren Opperpriester schap - XVI/XXI Junij, 1871 - met dichter lijke bijschriften van J. J. F. Wap gewijd. ’s Hertogenb. (1871). 4°. obl. Stem (Een) des harten voor Egmond aan Zee d. Eberhard. Leid. 1871. 8°. Laurülard, E., De Watergeuzen. Tien liedjes. Amst. 1872. 8°. Schimmel, H. J., Aan mijn vaderland. 1 April 1572—1 April 1872. 2e druk. Amst. 1872. gr. 8 . Hetz. gedicht. 3e druk. Amst. 1872. gr. 8°. [Lesturgeon, A. L.], 1672—1872. Een lied op Meindert van der Thynen, voor de feesten te Koevorden den 7 en 8 Aug. Z. p. 8°. r i Feestgezangen van de Liedertafel Esperance te Koevorden. 1872. Z. p. 8°. Vrouwen (De) te Haarlem in December 1572 en Januari 1573 door H. G. Z. p. 1873. 8°. Hecker, W., Dichtregelen bij de .. onthulling van het Monument te Heiligerlee d. 23 Mei 1873. Gron. 1873. 8°. Dercksen, J. M. E., Aan Mac-Mahon (24 Mei 1873). Leid. 1873. 8°. Kate, J. J. L. ten, De Schah yan Perzië in Europa. Zang des tjjds. Amst. (1878). M. pl. 4°. Schaepman, H. J. A. M., Napoleon. Utr. 1873. M. pl. gr. 8°. Hetz. gedicht. 2e druk. Utr. 1873. Met pl. gr. 8°. Dercksen, J. M. E., 1849-74. Een lied voor den Koning. Rott.. (1874). 8°. Staverman, H. J., ,’s Konings zilveren feestdag. Kinderlied voor 12 Mei 1874. Z. p. 8°. Kate, J. J. L. ten, Feest-Cantate [bij dez. gelegenh.] Muziek van Joh. J. H. Verhuist. Amst. 1874. 4°. Binger, H., Het Meifeest in 1874. Declamato- rium. Muziek van Gr. A. He in ze. Uitgevoerd in tegenwoordigheid van H. M. den Koning en de Koningin bjj de Gala-voorstelling van 13 Mei 1874 in den Stads-Schoawburg te Amsterdam. Amst. 1874. 4°. Sigismund Neukom (Ps. van?), XV Mei 1874. Te, Deum, laudamus [met Nederl. vertaling: Lof-zang — ter vorstenkrooning, sedert de XlXe eeuw [door J. J. F. Wap?], ’s Gravenh. Z. j. 8°. Wap, J. J. F., Welkomstlied van XVMei 1874. ’s Gravenhage’s Oranjedag. Z. p. 8°. Dercksen, J. M. E., Nood en redding. Feest cantate gezongen bjj het 3e eeuwfeest van Lei den’s ontzet. Leid. 1874. 8°. Brooshooft, P., Herinneringen in proza en poezie aan het 300-jarig gedenkfeest van de stichting der Leidsche Academie. Amh. 1875. 8°. [Eettman, L. A. J.], Allegorie bij gelegenheid der inwjjding van het herbouwde Grand Théatre van A. van Lier te Amsterdam op 7 Sept. 1875 d.Floris van Westervoort. Amst. 1875.8°. Overeem, P. A. van, Recapitulatie der voor naamste zaken in stad en land voorgevallen in het jaar 1875. Z. p. 8°. Amersfoordt, J. P„ Amsterdam, vereenigd met de Noordzee. 1 Novemb. 1876. Z. p. gr. 8°. Wap, J. J. F., De 8e November 1576. Devent. 1876. 8°. Donk Jz., P., Ter gelegenheid der verbouwing en vergrooting van het Algemeen Ziekenfonds voor Amsterdam. (Amst.) 1876. 8°. Bylevelt, W. L. van, De smeekstem der liefde. ’s Gravenh. 1876. 8°. Geyter, J. de, Op den 300« n verjaardag van Rubens geboorte. Vlaanderens kunstroem. Z. p. 1877. 4°. Tideman, J., Onsterfelijk! Dichtregelen bij het afsterven van Neerlands Koningin Sophia Fre- derika Mathilda, geboren Prinses van Wurtem- herg. 3 Junjj 1877. Leid. (1877). 8°. Amersfoordt, J. P., Loflied [op 1 Juli 1877 ter gelegenheid v. h. 25-j. bestaan van den Haar- lemmermeerpolder]. Z. p. fol. Boekel, P., Haarlemmermeer 1852—1 Juin— 1877. Z. p. fol. Honigh, C., De Landbouw, feestzang enz. Wagen. 1877. 8°. Kate, J. J. L. ten, Feest-Cantate t. gelegenh. v. h. 100-j. bestaan v. d. Ned. Maatsch. ter be vordering van Nijverh. Muziek van G. A. H e i n z e. Haarl. 1877. 8°. Calf hoorn, Merino van, De Odyssee van een Bredasch reünist. Een gedicht in 5 zangen. Nijm. 1878. 8°. Beer Poortugael, D. J. den, Hulde aan Frank rijk bjj de wereldtentoonstelling te Parps, 1878. ’s Gravenh. 1878. 8°. Hofdijk, W. J., Aan Neêrlands Koningin. Utr. 1879. 8°. Baale, P. J., Oranje en Neêrland in rouw. Treur tonen aangeheven na het onverwachts afsterven van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden op 13 Jan. 1879. Leid. 1879. 8°. [Sikken, J. F.], Weeshuis Ballade door J. F. S. Z. p. e. j. (Amst. 1879). 8°. Naar aanleiding van de bestraffing in het Herv. Diaconie-Weeshuis te Amsterdam van 2 meisjes die onder de catechisatie gelachen hadden, en daarom gestraft werden met het afknippen van het hoofdhaar. Baale, P. J., Oranje en Neêrland verbljjd. Ont boezeming in dichtmaat bjj gelegenheid der ge boorte van een Oranjetelg op 31 Aug. 1880. Leid. 1880. 8°. Vergaan (Het) van het Stoomschip »Koning der Nederlanden”. Haar]. Z. j (1881). 8°. Schouwburgbrand (De vreeseljjke) te Weenen. Haarl. Z. j. (1881). 8°. [Sikken, J. F.], Feestrede [in dichtm.] bjj het 125-j. bestaan der.. Loge La Pair in het O.', van Amsterdam geh. 18 Nov. 1882 door J. F. S. Amst. (1882). 8°. Toekamp Dammers, G. L., Bjj den dood van Willem Alexander Karei Hendrik Frederik, Kroonprins der Nederlanden. Haarl. 1884. 8°. Laaren van Dalen, A. J. G. van, In memo- riam. Bij den dood van den Kroonprins der Nederlanden. Arnh. 1884. 8°. BaH, Antje, Treurlied ... bij het overljjden van onzen beminden Kroonprins. Middelb. 1884. 8°. Kate, J. J. L. ten, In memoriam, 1584. 10 Juli, 1884. Zang des tjjds. Amst. 1884. gr. 8°. Muller Massis, Y. D., Tien Juli 1584. Lied gewijd aan den Vader des Vaderlands. Utr. 1884. 8°. B. NIETTWJAARWENSCHEN. Issendorp (Op de verjaardag van myn H.) Hetz. gedicht. Andere uitgave, t’Amsterdam na de Ori ginele gedrukte van Klaas Kemna. 4°. Hierbjj de volgende pamfletten op dit prul dicht. Op het intreede van den Hoofd-digter H. Issendorp in het Collegie der Staatsverwis selingen; door hem uitgebreyt op zyn eige Verjaardag. Z. p. 4°. Op het weergaloos Gedicht van den vermaar den Puikpoëet H. Issendorp door hem op zyn 60e en 70e Verjaardag gemaakt [ondert. Jos. Knllarius. Uit het geslacht van Juvenalis]. Z. p. 4°. Eerekrans, gevlogten om het Hoofd van den grooten en beroemde Feniidichter H. Is sendorp over het maaken van zyn hoogdra- vent Veijaar-Gedicht. Z. p. 4°. Hetz. gedicht. Andere uitgave. 4°. Wederklank, op de zoogenaamde Eere-krans; gemaakt op het Verjaar-gedicht. enz. Z. p. 4°. Paraas in roer over het heerlyk Gedigt van den Hoofd-digter H. Issendorp op zyn evee Veijaardag. Z. p. 4°. Wederklank op het Nieuwmodensche klink dicht van tien regels, of de vriendelyke raatgeving aan den vermaarden Poëet en Vaarsendichter Issendorp. Z. p. 4°. Kinsbergen, J. H. van, door M. C. v. Hall D Hooft en F. A. v. Hall. 1814. 8°. Knibbe (Samenspraak tusschen Karei en Ferdinand °P den o geb ° 0rteda S Tan S.) door L. Pater. 1762. 8°. Kraayestein, M., door E. Koolaart geb. H o o f- man. 1736. fol. Laan, A. v. d., geb. van Hersele, op haar 39e ver jaring door J. Maan. 1748. 8°. A a J geb. Gael door B. Ruloffs. 1797. S°. Mayer (Ter 90e veijaaring van S. G.) door A. M a n d t. 1793. 4°. ’ Rogge (Ter 60e veijaaring van Ysbr.) door B. R u- loffs. 1789. 8°. Hetz. gedicht. Dez. uitg. Zw. pap. 4°. [Rqgen, van], By de 80e veijaring van mynen vader door H. van Royen. 1810. 8°. Ruloffs, A. S. C., (Aan myne Ernestina Louisa by de eerste veijaaringe van ons dochtertje) door B Ruloffs. 1793. 8°. ■ geb. Wilmet (Drietal verjaarvaerzen voor myne behuwdzuster J. JS) door B. Ruloffs 1794 —97. 8°. Scharp, J, Gedachten op myn 40en verjaardag, den 18«n van mynen euangelie-dienst 16 Auu 1796. Rotterd. 1796. 8°. e ' Vriezenburg (Aan Lobgna) op haar gebruik van de viool de Gamba, door A. Jansen. 1691 4°. Wap (Het 70e verjaarfeest van den Hollandschen dichter J. J. F.) door Vrouwe van A c k e r e geb. M. Doolaeghe. 1876. 8°. Winter (Geboortezangen voor P. van) door A. M. Muhl geb. Sena, Ja. Muhl, N. S. v. Winter. 1746. 8°. Zele, Wed. Carion (Jubeldicht op de 100-jarige vrouwe Marie van) te Gent door C. A. Ver vier. Gent, 1833. 8°. D. BRUILOFTDICHTEN. Voor Latijnsche bruiloftdichten zie men de Afd. Latijn. dAssonville, N., en A. J. de Vlamingh door J. v. d. Marck, G. Schróder en P. Mar ten s z. 1728. 4°. Atlee, J., en C. M. Oosterdyk door H. G. O o s- terdyk, G. H. Oosterdyk, W. v. d. Keere, A. v. d. Keere en H. v.d. Keere. Utr. 1753. 4°. Auerswalt, J. G. van, en C. M. van Oudensteyn door N. Vryburg, W. Byll, T. Saske- rus (allenLatjjn), N. P. van der Ghies- sen, J. J. Vryburg van de Kapelle, J. U. S., G. Kemp her, M. Kind en J. v. Veen. Almeriae (sic) 1716. 4°. Babtiste, J., en J. v. Moiale, [d. J. v. Arps, onder de Zinspr.: De Tydt Leert]. Amst. 1635.4°. Back, I). de, en J. v. Kouwenhoven door D. v. Hoogstraten, C. v. Arckel, J. de Back (Lat.) Z. j. 4°. Bakker, E. Gz., en G. Longespee door A. Jan sen. t’Amst. 1680. 4°. Banheining, S., en A. Bartsen door A. J. v. G. t’Amst. 1686. 4°. Banhyning, Pr, en C. Boswinkel door E. R. W. Amst. 1719. 4°. Bamaarts, W., en M. v. JVestbusch door A. Jan sen. 1687. 4°. Barnaerts, D., en A. Keteling door A. J a n 8 e n. t’Amst. 1683. 4°. Basen, A. Z., en M. Arent door G. O. 1734.4°. Beek, J. van, en G. v. Gent door 1. Feitama E. Feitama, A. Jansen en J. v. Groen veld. Amst. 1695. 4°. P. rh, en K. van Aldeweerelt door A. Jan sen. t’Amst. 1691. 4°. P. van, en K. Vollenhove door A. Jansen. t’Amst. 1693. 4°. Beets, P., en M. Boosekrans door A. Jansen. t’Amst. 1688. 4°. p., en M. Boosekrans door A. Jansen en A. Henstenburg. Amst. 1688. 4°. V., en S. Vorstermans door A. Jansen. t’Amst. 1690. 4°. Benningbroek, K. J., en E. Moyses door D. Cos. Hoorn, 1670. pl°. Berckenhoff, F. E., en P. Franssen door C. v. H. [Ho o ge veen] Jr. 1788. 8°. Berg, F. van, en L. de Vroom door J. v. Leeu wen. Amsteld. 1723. 4°. Berk Azn, C , en M. 1. Blasius door L. B., A. G. B., L. B. J. Amst. 1713. 4°. Berkhout, JV B. Teding van, en M. A. van Kretschmar door H. van Wyn. 1768. 4°. Beumer,J. W., en J. Meyes door P. S. [Steen] Jr., J. A. B. [Bonebakker], A. v. Y. [Ysen- dyke], C. L. W. v. Y. [Ysendyke], J. M. Jr., J. W. M„ J. H. M. [Meyes] en J. de V. [Vries], 1824. 8°. B tuning en, I. van, en JA. Ehmens door A. Jan sen. t’Amst. 1693. 4°. Bever en, G. de, en A. Eling door D. v. Hoog straten. Dordr. 1688. 4°. Severs, A., en M. üeftinci door G. Vligerius. Utr. 1653. 4°. Beyjers, W., en A. Haak d. C. de Brnyn. 1762. pl°. 1 Site, H., en B. Stomelius door P. G. 1695. 4°. Siermane, G., en J. van Vrede, door J. M o 1 i- n a e u s Jr. Amsteld. 1695. 4°. Blaaupot, A., en E. Bruin door A. Jansen. t’Amst. 1694. 4°. G. Czn, en E. Wagtendonck door J. Vrie- senburg. Amst. 1666. 4°. de. jonge, O, en P. de Bosch door B. de Bosch, P. S, T. Tamé, H. Post, J. Meyer, A. de Haen de jonge, L. Pater, D. C. Lntkeman, A. Meylineq, A. J. Westerhoff, D. v. Beek. 1733. 4°. Blandin de Duchesne, M., en C. Bresman door J. y. Horst. 1678. pl°. Bleecker, N. D., en A. Brok door B. Ruloffs. 1800. 8°. Block. A,, en M. Leeuw door A. v. d. Bogaert. 1674. pl°. Blok, A., en A. Blok door A. Jansen. Amst. 1681. 4°. J. van der, en J. W. Zillesen door J. Por tal Amalry. 1782. 8°. Blom, A., en J. de Vos. Haerl. 1775. foL Bodel Nyenhuis, J. T., en 8. T. Tydeman door H. Munnick en M. Ryk. 1822. 8°. Boel, H., en C. de Geus door J. S„ T. B. J. Amst. 1696. 4°. Boelema, <T,, en O. van der Dip door J. d e Roode, R. de Lover. AmBteld. 1697. 4°. Bogaert, 8., en S. de Key, ondert.: ïckhoudevan beraden. (Zinspreuk vanP) Haarl. 1619. 4°. Bohn, F., en A. C. Doosjes door A. Loosies Pzn. 1792. 12°. Bommenaar, A. van den, en E. Doesburg door A. van den Bommenaar, D. van der Leven en J. van der Leven. Z. j. 4°. Bongardt, F. D., en A. van Koopstad doorB. J. B. [B o n g a r d t] en W. H e s s e n. Haarl. 1730. 4°. Boon, en J. van Ostade door W. Köhne, A. H. Westerhovins, I. Terwen, W. K., W. V., K. Casins, D. v. Beke, T. Pal u dan u s, P. Boon. Gouda, 1726. 4°. Borchers, C., en M. de Winter door J. Wal raven. Amst. 1705. 4°. Born, T. van, en M. van der Schuuren door A. Jansen, t’Amsteld. 1690. 4°. Bos Al., .T. van den, en A. Jd. van Adrichem d. D. Az. v. d. Bos en D. Wz. v. d. Byl. 1767. pl°. P., en K. Beyerman door J. Molinaeus, C. Brandt, A. Kattenburg, C. de With Jz., G. Sonhoven, C. van der Zee. Rotterd. 1691. 4°. Bosch, D., en G. Booleeuw, Amst. 1698. 4°. E-, en A. Bagelaar door Jac. B. [Boschl. F. D. B. [Bosch], P. v. L., A. D. R., P. D. R. Amst. 1681. 4°. B. de, en M. de Leuvenig door G. B 1 a a u- p o t de jonge, D. Willink, R. Blok, L. Pater, J. M. Anthonisz., L. v.d. Broek. 1742. 4°. * ^° z *> de, en C. de Vries door K. de Vries, W. van Hoogenhnvzen. Amst. 1770 pl°. en 4°. Drukwerken I. 34 Bus, J., en M. v. Limburg door ? Amst. 1686. 4°. jBye, P. de, en J van Aken door J. Z e e u 8 en F, Greenwood. 1714. 4°. Caawe, H., en J. de Clerck door J. Scheers. 1700. pl°. Caibeliaeu, C., en E. Maertens door .Verbetert alles” J. H. Leyd. 1644. 4°. Cabdjau, S., en A. van Niedeck door B e n i g n é. 1684. pl°. Cagias, A., en E. Bras. Hoorn, 1679. 4°. Castel. .7., en C. de Haas, door A. de Haas. Amst. 1699. 4°. Cate, H. ten, en J. Bronkhorst door A. Jan sen, N. D. Beths, J. Bredenburg de Jonge. Amst. 1691. 4°. Centen, S„ en J. Bruyn, door A. Jansen. t’Amst. 1695. 4°. Changuion, F., en J. Soyer. (8e trouwjaar). 1724.4°. Claremont, A., en S. Hartmans. 1630. 4°. Clemens, A, en A. Soiling door I. M., H. T. H., N. N. en P. Langen dijk. 1721. 4°. Ctignet Am, A., en K. 0. van der Heulen door D. V. H., C. H. en Phila d e lp h us. Leyd. 1725. 4°. Cocq, C., en M. A. Donker door G. F. Amst. 1699. 4°. Coene, P., en P. Ouzeel door .In magnis voluisse sat est” en F. P. Leid. 1672. 4°. CoesveU, W., en A. Kinth, ondert. «Gaet u gangh” en P. K. Leyd. 1643. 4°. Collin, D., en A. Benavl door W. v. Swaanen- burg. 1725. 4°. Comenick, L., en C. Bidlodoor S. Simonides. ’s Gravenh. 1668. pl°. Commelin, A., en S. C. Homoet door J. Bull. Amst. 1719. 4°, Coopmans, C. B., en A. Moens door P. M o e n s. 1794. 8°. Coppius, A., en G. J. Eastmans door E. van d e r H o o g ht. Amstelred. 1683. 4°. Coulon, J. en A. van Kempen. 1658. pl°. Cramoelaer, J. en M. Malevesey door P. "W e y- t e n 8. Leyd. 1640. 4°. Cretner, J., en L. S. Benaut door W. v. S w a a- nenburg. 1725. 4°. Crucius, K., en A. M. Lanrentius door C. J. K. van der Duyn, J. Doornik en A. V. Bleyswyk. 1731. 4°. ■ JF., en A. Gronovius door G. Bidloo, A. Pars, H. Snaakenburg, S. Hawer- kamp, J. F. Gronovius, I. de Vis- scber. 1706. 4°. Daams, I., en A. Boermond door I. U. t’Amst. 1693. 4°, Dale, A. van, en M. Dop door A. Jansen. t’Amst. 1691. 4°. Derramout, J., en S. Maes. Haerl. 1614. 4°. Diepen, J. W. van, en S. A. van Bietveld. 1729. 4°. Diert,J., en C. van Beeck door A. J. de Weerdt (Lai.) en A. de Weerdt. 1717. 4°. Dinant, L., en H. Beynsdoor H. Meyeren M. H e y n 8. t’Amst. 1725. 4°. Dishoek, A. P. van, en W. D. Nobelingh door Benningbroek. 1730. 4°. Doesburg, J. van, en M. van Duivendyk door K. v. Koeverden. Z. j. 4°. Dompselaar, A. van, en J. A. de Bordes door A. 3 a n s e n. 1687. 4°. Dop, J., en M. Hording door A. Jansen. t’Amst. 1693. 4°. Douwes, J., en W. E. van Market door H. G. Oosterdyk. 1774. 4°. Dreyhaupt, C. J., en C. J. Dry f hout door J. le Francq van Berkhey. 1773. 8°. Drieling, J. A., en A. C. A. Walpot d. P. v. Braam. 1804. 8°. Drunen, .T. J. van en J. C.. de Jong door J. Mobaehius. 1777. 4°. Druyf, .7. Oz., en A. Mentem door A. Venator. Z. p. 1642. pl°. Dry f hout, P., en A. M. Jordan door C. A. Wet- s t e n i u s (Lat.), C. J. H o u 11 u y n en O. F. J. Houttuyn. 1766. 4°. Dussen, E. van der, en C. M. Villensis door P. Bosveld en A. K. C. Breydel. 1704. 4°. Duysendpond, H., en E. de Vicg door M. v. Harlingen, J. de Vieq Jr, G. Duy- sendpond en M. Oosterland Jr. Amst. 1711. 4°. Echten, J. van, en A. E. van Haersolte door J. V ollenhove. Steenw. 1655. 4°. Ede, P. van, en A. Smient door P. V e r w e r Adsz, P. Jzn B o e r en N. S. (1721). 4°. Edens, ?., en C. Inses door G. F, A. J anten, I. van der Vinne en L. van der Vinne. Amst. 1696. 4°. Eigeman, «7. en C. Hartogh door J. v. Bem in e 1 e n. 1792. 8°. Elderbeek, L, en K. Valk door F. D. Bon- gar d t. (1718), 4°. Elias, J., en M. C. Maiden door W. By 11, S. T. Warmenhusanus, J. J. Vryburg a Capelle, G. Kempher (allenLatijn), N. v. Poelgeest, P. V. M, N. P. van der Ghiessen, P. Straat, A. Voorbout en M. Kind. 1716. 4°. Eloy, A., en M. Vriezekolk door A. V r i e z e- k o lk. 1777. 4°. Ende, A. van der, en H. C. Ham, door J. Ou- d a a n en G. B i d 1 o o. Amsteld. 1678. 4°. Engelen, K, en S. Engelen door T. Brandol- phus. Arnb. 1875. pl°. Er kelens, J., en S. van Someren door J. Gerst. Rotterd. 1700. 4°. Es, J. van, en A. van der Kerck door P h. van Z y 11. Leyd. 1683. 4°. M. van, en A. C. van Oosterhout door J. N. v. Loon, N. V. en N. B. 1716. 4°. Eversduck, M., en M. de TVeve door J. V e r- bergb en D. Eversdyck. Middelb. 1667. 4°. Eybergen, P. «/. van, en S. C. Boogaard door J. J. v. Eybergen geb. Heereveen, C. E. Netbercott, J. Enschedé (Lat.), D. Elout, D. Vermeulen geb. Henskens en G. Jongeling. 1765. 4°. Fabricius, I., en P. van der Wier door J. Nor el. Kamp. 1695. 4°. Fak, J., en M. Schyn door P. Langendyk J. Tar gier. Z. j. 4°. Famars, N. P. de, en A. C, Collart. 1728. 4 . Faneuil, J. B., en S. Buys door A. de Sterke. Rotterd. 1704. 4°. Fannius, P., en C. Boen door J. v. Hoogstra ten. Dordr. 1685. pl°. Fauvarcq, J. 6. N., en A. C. Bulojfs door B. Ruloffs. 1795. 4°. Feitama, I-, en K. Booleeuw door A. Jansen en E. Feitama. Amst. 1693. 4°. Fesma, M., en M. van Leeuwaarden doorP Amst. 1684. 4°. Flodorp, J., en C. W. Jeeuwels door J. Cos. Hoorn, 1670. pP. Floo, M. du, en E. Rooleeu door A. Jansen en J. K o p y n. 1678. 4°. Franken, O., en K. A. Moon en door 1. Rot gans, F. Halma, L. van Olst en A. Mo on en. Dev. 1703. 4°. F., en G. van den Bogaard Abrahams door C. V. B. Leyd. 1713. 4°. Fremery, W., en M. Kroon door A. J, [J a n s e nl. t'Amst. 1696. 4°. ' Fremyn, N., en A. BykmOn door N. Vermey Dzn, H. Pykman, Ij. Vermey en M. Dy km an. Amst. 1734. 4°. Gallis, B., en J. Backer door G. y. B. Hoorn, 1713. 4°. Geertsema. C. C„ en E. M. Busch door G. I. R. Gron. 1813. 4°. Geisweit, W., en G. Lambert door C. van La ren, P. Zweerts, W. G. Motman, G. Zoutmaat, D. van der Slnys, en J. Langerak Oosterland. Utr. 1756. 4°. Gerenvliet, A. van, en J. M. Poppius door A. y. Polanenen N. Hercules. Leyd. 1649.4°. Qerstdorf, W. A. van, en A. van der Einden door H. V. H u 1 s t. ’s Gravenh. 1705. 4°. Ghys, J., en £ Verhagen door A. Hellen broek. Leyd. 1686. 4°. Glastus, A. J., en J. van Staden door J. ten Brink. 1797. 8°. Gockels, E., en J. Spruit door A. Jansen. t’Amst. 1687. 4°. Gordon, J., en C. van Bobben door C. C. Z.j.4°. Groet, C. de, en C. Guldcwagen door J. v. V. Haarl. 1675. Met muziek. 4°. Grande, A. de, en E. M. Castelein door J, V. H. Gouda, 1707. 4°. ’s Gravesande, M., en A. van der Aar de Sterke d 1 Esselickerwoude door F. y. L e 1 y y e 1 d, A. v. Assendelft, C. J. Swa 1 mius, C. v. Hoogeveen Jr, C. v. S ley den, W. D, B. , H., J. H. Lagendaal, H. Jonker Pzn. J. C. Schütz en G. Schoemaker. 1775. 8°. Greeff, W. de, en A. Mens door R. M., G. M. en C. D. G. Amst. 1712. 4°. Groot, J. de, en T. Ploeger d. J, le Franco v. B e r k h e y. 1781. 8°. P. de, en A. de Groot door G. Brandt. 1675. pl°. Willem de, en A M. Berkhuvsen door? 1767. 8°. Gryspaert, A., en S. de Munnik door J. Storm, C. Boon, J. W., P. v. Toorenburg, A. y. Houten, J. G. en J. y. Els landt. Haarl. 1700. 4°. Gryspeert, P., en S. Putmans door A. Jansen. t’Amst. 1684. 4°. Haage, /., en G. Laars door I. S. en C. L. 1735. 4°. Haagen, L., en S. Nieulandt door J. B. Jr. Amst. 1733. 4°. Haakman, I., en M. J. Atlee door H. G. O o s- t e r d y k. 1775. 4°. Haaien, A. van, en M. Booleeuw door E. Fei tama en I. Feitama. Amst. 1699. 4°. Haan, J. de, en J. L. van Cqppenol door A. J. [Jansen]. t’Amst. 1696. 4°. Haas, F. de, en A. van der Tooren door A. Hoog vliet, D. Smits, W. van der Pot, If. Versteeg en'A. v. d. V 1 i e t de jonge. Z. j. 4°. Haeringh, J., en S. Vermeersch door J. v. B. Amst. 1686. 4°. Halen, A. van, en B. van Borrevelt door D. Smout, A. S. Utr. 1687. 4°. Hall, F. A. van, en Tl. M. J. Schimmelpenninck van der Oye door M. C. y. H a 11. 1853. 8°. Halmaal, F. van en B. van Wylik door A. Jan sen. t’Amst. 1695. 4°. Adams, P. van, en S. Betrang door A. J a n s e n. t'Amst. 1689. 4°. Haring, J., en A. van der Schuuren door A. J a n s e n. t’Amsteld. 1684. 4°. N., en S. Marcus doorP Amst. 1663. 4°. Harmee, G., en P. E. Koolaart door E. Koolaart geb. Hoofman, H. Koolaart benevens twee Hoogd. Huwelijksgedichten. 4°. Harten, H. van, en «/. Verdogh door J. y. H. Amst. 1730. 4°. Hartzen, G., en I. Blok door A. Jansen. t’Amsteld. 1683. 4°. Hasebroek, 11., en E. Blauw door J. y. Spaan, R. y. Spaan, C. Vlieg, A. de Hen, F. Halewyn en C. v. Hoogeveen Jr. 1777. 8°. Hasselaar, B., en J. Scholvanger door H. Bruyn, C. Lely en P. y. d. W. (1732). 4°. Havart, S., en B. C. Bichon door D. Havart. Rotterd. 1710. 4°. Heger, .7. de, en M. van Leave door D. J. H., F. V A. Jzn en R. V. L. Amsteld. 1706. 4°. Heimenberg, P. van, en M. Brandenburg door C. H. van Heimenberg P. Fz. Kamp. 1721. 4°. Heinze, P., en T. Bets door D. ten Kate (1693). 4°. Helst, J. van der, en P. Hobbe door R. Stapel. Amst. 1696. 4°. Hermansz, en M. van der Burgh door D. D. R. en H. H. Amst. 1699. 4°. Hesselink, H., en M. J. van Balen i. J. ’t Hooft Jzn. 1779. 8°. Heule, J. van en L. Swart door J. G o e r e e (1720). 4°. Heusden, A. van, en H. Schipper door B. v. Ger- revink. Amsteld. 1716. 4°. Heyblom, K., en W. de Nooy door F. H. Hey- b 1 om. (1718). 4°. Hobrink, H., en M. Bruyn door L. Hobrink, A. Allard, C. Westerbaan Wzn en M. B. Amsteld. 1707. 4°. IToeck, J. van, en S. D’ Vogel door P. S. Leyd. 1097. 4°. Hoef, A. van, en A. Westerhout door J. Bel- lingwout. Amst. 1723. 4°. Hoevenaar, A, en K. van Oes door J. Blasius en F. Snellink. Amst. 1665. 4°. Holiarhoek, H., en M. C. Wolting door F. Piek en N. Ie Seur. Amst. 1713. 4°. Hollebeek, K, en A. M. Gerdes door L. Trip, A. van den Berg, E. Heineken (Hoogd.). Gron. 1758. 4°. Honkoop, A., en C. Honkoop d. J. ’tHooft Jzn. leid. 1780. 8°. Azn, J., en P. E. Clippers d. J. ’tHooft Jzn. Leid. 1784. 8°. Hoofd, P. C. (sic) en H. Hillemans [door J. v. Vondel]. Amst. 1627. 4°. Hooft, J., en A. Rave door J. B. Well ekens, J. V. en Cl. Bruin. Z. j. 4°. Jz., J. ’t, en J. Bodry d. J.’tHooft Jr., A. .Hey blom en J. v. Leeuwen. 1777.8°. Jz., J. 't, en Z. van der Vies d. J. *t Hooft Jz. 1790. 8°. Hooft Graafland, H, en M. J. van Deneken door B. Ruloffs. 1787. 8°. en 4°. Hooaenberq, P. en L. Lutsekerk door J. D. C. T., J T„ J. R., en C. v. d. H. 1717. 4°. Hoogheyde, J-, en A. Cramer door P. Huys- voorn, G. Hoogkeyde, D. v. Soest. A. Benoorden. 1714. 8°. Hoogstraten, J. van, en H. Gryspeert door J. G e 1- d o r p en E. V. Haarl. 1722. 4°. J. van, en S. E. van Well door J. P. v. Hoogstraten, C. Vlieg, H. W i e 1- keesen, W. de Bas, L. Dyl, J. B. Vintcent, J. v. Hoogstraten en H. Tollius 1766. 8°. Hoop, E. van der, en Tl. de Min door D. A. A. G. A. Wildeman. Amst. 1728. 4°. Jan van der, en J. Sleght door A. Hoog vliet, J. Andriessen, D. Smits, W. v. d. Pot, N. Versteeg, F. de Haes, A. v. d. Vliet de jonge. Z. j. 4°. Hoorn, P. D., en M. Betrang. Amst. 1685. 4°. Hoorns, A., en M. Geldorp door S. v. Elsland, J. Geldorp. Haarl. 1703. 4°. Home, J. van, en A. v. Hifi door p. Leyd. 1662.4°. Hora, A. van, en N. de Winter door P. v. Bosch, J. v. Wyck, S. G. Rotterd. 1730. 4°. Houtkamp, M„ en P. Cloppenturg d. M. Hout kamp en J. ’tHooft Jzn. 1781. 8°. Hove, M. ten, en M. Doornik door D. Doornik, H. t. H. [Hove], H. v. Stryén, J. v. Stryen, H. Meyer, G. v. P., J. Sluy- ter, A. Sluyter. 1722. 4°. Hoven, I. van, en A. van der Vecht door A. Jansen. t’Amst. 1696. 4°. p H. van, en M. Taal door A. Pars. Amst.’ 1677. 4°. Huyser, E., en A. Waller door E. Waller, D. Waller, H. Steenbergen, A. v. d. Berg, L. v. Laar, A. v. Hulkenroy. 1727. Met muziek. 4°. lmmerzeel. C. A. van, en S. C. Musketier d. J. ’tHooft Jzn. Leid. 1780. 8°. C. A. van, en A. S. Sandra d. J. ’t H o o f t Jzn. Leid. 1783. 8°. Ingélbrechts, J., en M. Reyniers door B. V o 1- 1 e n h o v e. Amst. 1681. 4°. Ittersum, L. A. van, en J. 8. B. A. van der Merwéde door T. Camp. 1799. 8°. Jacóbsz, J., en S. Pieters, ondert. „Oeffenen leert wel”. Haarl. 1613. 4°. Jonge, J. de, en E. Snoek door G. Kempker. Alkm. 1722. 4°. Kaarsgieter, J. de, en E. Hosee door F. D. Kaarsgieter, Z. Hozee. Amst. 1696. 4 . Kabeljau, S., en A. Ruil door S. van der Hei den. Utr. 1690. 4°. Kate, H. ten, en G. van Gelein door A. Spin- niker, C. van Eeke. Amsteld. 1704. 4°. Hm, L. ten, en K. Haringman door A. Spinniker, E. F., I. F., D. Willink. 1703. 4°. T. ten, en J. Kist door Be magie, J. Bredenburg, E. Feitama, I. Feitama, A. Spinneker (sic), N. ten Kate. Amst. 1695 4°. Kattenburg, A. van, en M. C. Slecht door Joh. Molinaeus, P. v. Pelt (Lat.), P. Bos en D. H a v a r t. Rott. 1696. 4°. Keessel, G. van der, en A. Moll door J. Jan zo n i u s. Dordr. 1694. pl°. Keetman, P., en B. de Leeuw door P. b. V. H. (1730). 4°. Kemmena, P. van, en K. E. van Thoor door A. Jansen. t’Amst. 1692. 4°. Kempenaer, L. T. de, en A. E. Blankert door P. Damen, J. Basius, C. v. Hoogeveen Jr. en G. Beyer. Leyd. 1775. 8°. Kerkhoven, P. .f., en .7. J. van Bosvelt door J. C. van de Kasteel e. 1816. 8°. Kersteman, H., en E. Onqenae door O. V. H. D. I. en L. V. I. Leyd. 1632. 4°. Kerstenzon, P., en M. de Lover door R. de Lover. Amsteld. 1707. 4°. Kesteren, J. van, en L. Rosdorp door A. v. d. Voort en A. Noordbeek. Amst. 1720. 4°. Ketwich, A. van, en S. M. Ruswurm door A. v. Ketwich. 1768. 8°. Kittensteyn. W. L., en M. L. Cocgus ondert. „Ick verwacht noch”. Delf, 1615. 4°. Kleeuwens, M. D., en E. van Aalst door A. Jan sen. 1691. 4°. Klinkhamer, Ch. M., en? door M. C. v. Hall. 1804. 8°. Kluit, A., en J. Oursel door A. Kluit. 1801.8°. Knibbe, D., en M. Vergeenst. door? 1670. 4°. Anuysen, R., en E. Wateringe door A. Titsing, G. Veening, L. Conynenberg. Amst. 1718. 4°. Koker, G. de, en H. Liemans door A. Jansen. Amst. 1680. 4°. G. de, en H. Liemans door Kuyleman. Haarl. 1680. 4°. Kolaert, P., en E. Hoofman door R. R a b u s. Z. j. 4°. Konimg, A. de, en C. Huizenbeek door Gleu- wink. 1806. 8°. Konyn, B., en M. M. Janzonius door E. J an- zonius. Z. j. 4°. 537 I. Groene bruiloft, 533 LudAens, P., en A. Roodenborgh door J. S i e- wertsen Colm met de zinspreuk: Bemint de waerheyt. Amst. 1615. 4°. Lulofs, en E. Brossaart, door P. K. Drossaart. 1870. 8°. Makreel, B., en M. van Veen door J. B. W Amst. 1707. 4°. Marissal, .7, en A. Hèrselegn. Haarl. 1682. 4°. Marken, K. van, en G. van Herwaarden. Amsteld. 1724. 4°. Martini, J., en J, van der Lgn door H. V. E. P. R., R. J. A. ’s Gravenh. 1684. 4°. Matter, T. de, en M. Hamers, ondert. Ylyt ver wint. Leyd. 1668. 4°. Matthon, B., en A. Ras door A. de Jones. Leyd. 1719. 4°. Mauregnault, G. de, en .7 C. de Muincq door J. de Mauregnault Middelb. 1720. 4°. Maurik, A. van, en G. van Buisburg door A. Jan sen. Amst. 1693. 4°. Meerman, J., en F. G. de Mey door W. O. Eeitz, J. Obrsen. 1733. 4°. W., en P. v. LimborcA door W. v. H. Amst. 1653. pl°. MeerscA, Jr., A. van der, en K. Outerloo door K. v. d. Meersch, P. van Mazeik, M. Crellius (Lat.), A. Jansen. Amst. 1696. 4°. MelcAers, H, en J. Hatting A door W. Sluiter Z. p. 1673. 4°. Meuninga, J., en E. Heilman door G. Outbof 1729. 4°. Meutes, M., en J. ViscA door Th. Ment es. Utr. 1750. pl°. Mes, F., en M. Ophoven door W. v. IJ s s e 1- stein. Delff, 1721. 4°. Meulen, P, van, enM.de Hennion door J. Ubinuh Utr. 1694. 4°. P. van der, en C. Banker door E. van der Hoeven, G. Brandt en L. Kramn. Amst. 1710. 4°. Meyer, A., en H. van Wassenbergh door J. Zoet. Z. j. 4°. C., en H. Goedhart. Amsteld. 1702. 4°. Meyes, .Ter., en .7 L. Bonébakker door P. S. [Steen] Jr., J. A. B. [Bon ebakkerl, A. v. Y. en C. L. W. v. Y. [Ys e n d y k e], J. M. Jr., J. W. M. en, J. H. M. iMeyesl, J. de V. [Vries], 1824. 8°. Mieden, G. ■ G. G. van der, en M. Kardinaal door J.,Masn. 1759. 4°. Mie'rop, J. van, en M. Beynoot door P. van der Schelling. Eotterd. Z. j. 4°. T iK■ va», en A. Swartendijk door W. v. d. • Pot, C. v. d. P o t, D. S m i t s. Z. j. 4°. Mogge van Haamstede, R., en A. TV. Hooft door G. Bidloo. 1706. 4°. Molewater, B., en M. BlockAuys door A. de Sterke. Rotterd. 1704. 4°. B., en M. Vink door D. Smits, N. Versteeg, F. de Haes, A. v. d. Vliet, M. v. Kou- wenberg, A. Elzevier. Z. j. 4°. Mom, S., en M. de Heer door J. Saffelé, D Blanck, I. M. 1721. 4°. Montanus, F., en A. C. Blom boor J. Ubelman en C. v. Walcheren. Utr. 1701. 4°. 539 BRTJlIiOPTD ICHTEN. ï. Groene bruiloft. 540 Moorman, J., en TV. K. van Ouderkerk door J. H. J u n g i u s. 1723. 4°. Morel, O. K., en M. A. Melane. t’Amst. 1643.4°. Morit, M., en S. de la Tombe. t’Amateld. 1642. 4°. Mulder, J. en J. Kortman door C. v. Hoogen- liuizen (1726). 4°. Munter, D., en C. Laurentiue door W. Ribbius. Otr. 1674. pl°. Mushard, P. R., en A. E. Stalen doorB. Meyer en J. J o r d e n s. 1808. 8°. Neelen Pzn, J., en B. Brouwer door J. Neelen Jzn. Amsteld. 1700. 4°. Neufville, D. de, en A. de Neufville door A. Jansen, t’Amsteld. 1681. 4°. -.—- J. de, en .7. van Beeck door A. J a n s e n. t’Amsteld. 1690. 4°. Ney, T. vanter, en S. Targier door D. v. Hoog st r a t e n, A. T a r g i e r. -Z. j. 4°. Neyn, E. V. de, en A. van Koopstadt door? 1726.4°* Niellius, P. de, en M. Comelissen door A. de Brail. t'Amst. 1642. pl°. Nieuioenhove, J., en E. Blok door A. Jansen* t’Amst. 1679. 4°. Niemoland, P., en A. H. Pruyssenaar door K. 1791. 8°. Noë, J., en E. Verbrugge door A. J a n s e n. t’Amsteld. 1682. 4°. Nolthenius, B„ en J. Boel door W. V. Doorn. (1726). 4°. Noordwyh, J. van, en C. ter Borch door A. T. B. W. en H. Scheltus. 1730. 4°. Noortdyk, P., en K. de Veer door A. Spinni- ker, Lud. Smids, J. de Begt, D. Smout. Amsteld. 1703. 4°. Noortwijck, JV. van, en S. Bibbius door W. Rib- bius. Utr. 1675. pl°. Nuys, A. van, en C. de Vos door J. Sosselee. 1722 4°. Nyendaal, G. van, en E. van Velsen door O. P e s- s e r, C. Brandt, ’s Gravenh. 1681. 4 . Ommeren, L. van, en A. J. van der Schuer door A v d. Schuer, J. J. Oymans, G. Bon- gaard. Utr. 1700. 4°. Onstenk, O., en C. Vergeel door W. On steak. G. Tinnemans, S. Onstenk, J. Sasse- 1 e e , J. v. Sassen. 1726. 4°. Oomius, S., en S. Sloosius door H. Beets. t’Amst. 1655. pl°. Oortman, R., en G. E. Swildens, Wed. Dominions van der Ham door I. van Doorn. Utr. 1723. 4°. Oosterdyk Jt,, E., en M. Prensel door J. A. O osterdyk, N. G. Oosterdyk, H. G. Oosterdyk en L. v. Santea Z. ,j. 4 . ]j G., en A. M. Brouwer door H. Ooster dyk jz., M. Temmin ck, J. Ontman van Aalst (Lat.), G. H. Oosterdyk, J. Atlee, J y. Markel, J. D. Brouwer van Stave ren, N. G. Oosterdyk, J. de Visscher, C. W. Visscher, N. Kien Jr., G. Bui lens Voogt, J. Langerak Ooster- land, H. G. Oosterdyk. Amst. 1759. 4°. y, G., en B. TVe vering h door H. G. O o s- terdyk. 1767. 4°. Oosterling, H„ en K. de Veer door A. Jansen. t’Amst. 1691. 4°. Oostenoyk, D. van, en S.'Kopsdoor K. V. Braght, A. Spinniker. Amst. 1702. 4°. Oostrum, A. van, en C. Schotten door W. van der Hoeven. 1710. 4°. Orville, J. P. <7, en E. M. van Ryn door F. v. Oudendorp, H. Snakenburg, C. v. Heusden, P. d’Orvi 11 e (allen Latyn), H. G. v. Vryhoff, H. Snakenburg, A. War in. 1732. 4°. Ostens, G., en E. de Paauvi door J. Bremer Czn, D. van Hoogstraten, G. Rabus (Lat.). Leyd. 1704. 4°. Ottens, J. E., en A. E. de Bhoer door^het Doc- torengezelsch.: »Uno animo . 1777. 4 • Oudendorp, F., en S. Torrenius door P. d’Or- ville, H. Snakenburg, A. v. Roven, Theod. Haganaeus (allen Latyn), T. Y. Snakenburg, W. Ostens, P. Roswin- kei. 1726. 4°. Ouzeel, M., en TV. de Reus. Leyd. 1660. 4°. Ovaer, J-, en P. Mesdag door A. Jansen. Amsteld. 1681. 4°. Overveldt, TV. J. van, en G. Albertsz. door J. J. Schele, A. P. Hagedoorn, R. Wou ter s, D. Luyken Jansz. 1786. 4°. Paedts, J., en C. D. van Eoogeveen door J. v. Gebertsbagen, C. v. Sonderen. Leyd. 1675. 4°. Panhuys, B. van, en M. van Beede door G. v. Nyendael. Utr. 1642. 4°. Paradys, J., en M. van Os door A. Jansen. t’Amst. 1695. 4°. Parvé, J. F-, en M. A. van den Broeek door L. W. v. Merken. Haerl. 1746. 4°. Pas G. de, en C. Marchand door G. M. en J. M. J. 1729. 4°. Pekstok, TV., en F. Boots door D. v. Hoog straten, J. v. Braam, J. en D. Boots. Amsteld. 1723. 4°. Feme de Jonge, B., en E. van de TV al. Amst. 1688. 4°. Pet J., en M. Sehevenhuysen door H. S., A Tegulaar, V. Pieters, H. vanden V i v e r. Purmer. 1698. 4°. Pierson, A., en J.E. Gregory door P. Scheffer. 1800. 8°. Pietermaat, P., en E. Pond door J. J. Vry- burgh v. d. Kapelle, G. Kempher. Alkm. 1720. 4°. PiUetier, S., en K. Bibault. Leyd. 1714. 4°. Plemper, P., en P. TValaeus door J. D. Poor ter, S. Bosch, J. de Roy, C.v. Vliet. 1680. 4°. Pluym, M., en A. Verwind door J. de Groot en P. Pluym. 1717. 4°. Plmmejoen, J., en E. van der Groe door M. v. Lankeren, A. Wolff en Th. Paluda- n u s. Leid. 1725. 4°. Pollins, G„ en K. Kleur door I. Pollius, I. Houtman, A. Boucart, I. de Can- jonde Jr. Amst. 1688. 4°. Poolsum, D. van, en A. M. van Engelen door C. J. de With, D. Janzonins en J. J. de Haan. Utr. 1717. 4°. Poortegaal, J., en C. Poortugaal doorA.H. B.S. Rotterd. 1705. 4°. 541 bruiloftdichten. I. Groene bruiloft. 542 Prins t W., en E. M. van Neck door J. Maan 1758. 4°. Radaeus, J., en A. Rolls door B o u d e r v. Mid- delb. 1661. 4°. obl. J., en A. Holle door D. R. Middelb. 1661. pl°. Reesema, A. S. van, en S. E. Scheltus door W. Messehert, J. L. NierstraszJr, H. Tollens Czn, A. Bogaers, A. D. A. V D. H. geb. S. 1827. 8°. ^1670 ^ Eerinff door J. Copyn. Amst. Ribbius, B., en A. de Visscher door J. de V i s- scher. Utr. 1676. 4°. Richelman, ./., en C. van Tulder door K. R. M. 1712. 4°. Richters, F., en M.Reering door P. van Flury F. Richters Jr. 1729. 4°. Ris, W., en A. Hoop. 1724. 4°. Robidé, F., en C. M. Boom door Q. P. Haarl. 1696. 4°. Robyn, R., en M. van der landen door S. R o- byn, A. de Cramer, H. Meyer, Ph. Swaan, Titsingh. Amst. 1722. 4°. , Roelinck, H. W., en A. M. Eekhout door C. H. v. Heymenbergh. 1716. 4°. Roemer, P., en M. Burger door O. Buck, H. Brinkman, E. v. Harlingen. Z. j. 4°. Roeiers, I)., en A. van der Meersch door A. Jansen. t’Amst. 1685. 4°. Rogge, O., en Q.Konink door A. Jansen. t’Amst 1679. 4°. Roo, B. de, en H. C. de Witt door H. v. Wvn 1766. 4°. ' Roovere, C. de, en D. Meerman door C. v. S o- meren. Dordr. 1685. 4°. Rossyn, J. T., en J. Scheltinga door I. H. R o s- syn. 1768. 4°. Royaart, P., en K. Barmens door C. v. Toll teyd. 1647. 4°. Ragen, E. J. van, en F. M. van Riemsdyk door IS. J. v. Royen. leid. 1813. 8°. * ’ 77. J, van, en M. van Boogeveen door H V. W. [Wyn]. 1767. 4°. J. van, en A. C, de Moor door W. Koo ienkamp. Utr. 1699. 4°. ■ B■ van. en G. van Bamel door W. V1 i e e- rins. Utr. 1654. 4°. Roylandus, F., en M. JDierten ioor ? Alckm. 1642. 4°. Rozeveld, B. van, en B. den Ruuk door E. den Rank en J. v. Dneren. Rotterd. 1698. 4°. Rück, A. de, en M. Walckier door P. v. M a e r- sche, W. Walokier. leyd. 1642. 4°. Rutgers, D., en C. de NeüfviUe door A. Jan sen, G. Portgens. Amst. 1693. 4°. P., en J. van hennep door A. J., G. F., en J. D. W. Amst. 1696. 4°. Ruusscher, P.de, enS. Vorstiusdoor V. G. Amstelred 1629. 4°. Rugsch, M., en B. B. van der Stel d. P. S o h i n- per. 1751. 4°. r Rykevorsel, J. van, en L. Slecht door J. de Haes Z. j. 4°. Sam, O., en B. Franken door D. v. Hoogstra ten, J. v. H., K. van Bracht. Dordr. 1684. 4°. Sanderus, L., en II. Teeckmannus door H. Bruno Utr. 16ö6. pl°. Behagen, B. van, en B. Gezelle door P. de Bij e, P. Poeraet, P. G e z e 11 e. ’s Gravenh. 171o! 4°. Schalkutgk, J. van, en 5. Vergeer door J. Dom burg. Amst. 1700. 4°. Scharp, J. C., en B. van Lom door A. M. de la Faille, J. Scharp, J. van Alphen, D. Hooi a van Noot en, A. M. G. de la 18oW°' ^ ^ T Imbyze v. Batenburg. Scheers, J., en A. Otter door W. S., R. Kra mer. Amst. 1696. 4°. Schelling, P. van der, en A. van Alkemade door G. Bruin, J. Lomannus. 1717. 4°. Schellinyer, A., en A. Boogwout. Hoorn, 1703. 4°. Schep, J. van der, en S. Bont horst door C van der Schep. Amst. 1725. 4°. Scholten van A-schat, C., en J. C. van Wezele door F. Vaster, J. Verhaag, C. Dom- burg, B. Smit, G. Rolandus. 1750 6 stkn. 4°. en pl°. ^ C T° r ™ ^ > en 7. M. van de Brande door J. W. van Sonsbeeck. 1794. 8°. Schouten, P., en C. Boogwout door B. G o o r n Hoorn, 1703. 4°. Schreder, B., en C. Almonde door A. Jansen. 1692. 4°. Schuere, D. van der, en M. Noppe door J. Kö- nek en. Z. p. 1671. fol. Schuurman, B., en F. Rooleeuw door A. v. Leeu- 7«o’ a E : 0 Feit “* a en J- Feit am a, Amst. lovo. 4 , Schuylenburg, A. van, en C. Soetens door E v a n Zurck. Haarl. 1695. 4°. Schuyt, TV., en E. de Bosch door B. de Bosch D. Willink, Nil sine vitiis (Zinspr. van J.’ W. v. Kerckhoven). 1746. 4°. Septeren, J. van, en A. Backman door P. Zweerts W. D. Amst. 1727. 4°. Severinus, A., en S. Wyngaerden door J. v. To- 1 ledo, I. Severinus, J. W., J.v.Houte, P. Blankaert. 1671. 8°. Sibinga, F., en B. M. Witdervanck door M. Pol- lius gen. Reen, J. A. Mensinga. 1744. Sichterman, O., en L. C. Trip door F. Bunine Gron. l709. 4°. 6 Sieghers, E. R. de, en F. C. Boellaard door P T. van Hamel. 1780. 4°. Simonides, S- en O. Komenik door P. R H B t’Amst. 1650. 4°. Singel, B. van, en J. Verbeek door J. K o n v n D. Smout. Utr. 1704. 4°. innö’ ao A ' S ’ van < * r Bempden door J. Rott. 1728. 4°. T - en J - van TVesterhoven. Haarl. 1678. 4°. Smisse, J. van der, en K. Bemaerts door A. Jansen en? t’Amst. en Haerl. 1682. 4°. Smits, W., en A. Scheltus door H. Scheltus. s Gravenh. 1725. 4°. Snakenburg, Th. van, en R. Wast eau door N. ^i® m P er > Zoete, H. Snakenburg.. Snellen, P., en M. O. van Beech door J. B. Welleken 8, Amsteld. 1714. 4°. Somery, S. C., en J. C. A. E. Clyburg door C l. Bruin, G. TysenB, J. Clyburg, G. Wetstein, Bruzen la Martimere. Amst. 1724. 4°. Sonsbeeck, L. C. van, en J. R- van Hoorn door A. P. L a mb r e c h t s e n , C. Busken, J. J. Momma. Z. p. 1773. 4°. Id. door C. Busken. Vliss. 1773. 4°. Speek, H. van, en E. Vollenhove door A. Jan sen, J. Caree, A. V. H. t'Amst. 1692. 4 . Spinniker, A., en S. Verduin door A. Jansen, I. F. en K o m a n s. Amsteld. 1699. 4°. Sprang, A. van, en A. M. Zegveld door J.Zeeus. 1709. 4°. —— M. van, en K. Korf door A. H. en F. L. Gorinch. 1677. pl°. Spranger, P., en A. Schippers door D. Spran- g e r. 1705. 4°. Spruit, O., en L. Schildering. Amst. 1701. 4°. Staats, S-, en J. Pronker door D. Hooghuy- zen,J. MooyenJ. Schellinger. Amst. 1707. 4°. Standaart, A., en N. van reizen door P. v a n d e Walle. 1726. 4°. Steelandt, J. van, en J. 6. Gerlag door C. ’s Gra- vesande, H. K. Poot, R. Boitet(1728). 4°. Steelant, J. van, 'en J. E. de Geer door J. v. Dam, H. K. Poot, R. Boitet. Z. j. 4 . Steen, J. van der, en K. van der Heyde door G. Fortgens. Amst. 1681. 4°. Steengracht, ./., en B. Veth door G. B. Middelb. 1657, pl°. Sterke, F. de, en E. van Meerte door A. Nacb- tceael Klemens, K. v. Koever den, A. E., J. v. Doesburg. Rott. 1724. 4 . Stoot, F. van der, en W. de Zwaan door C. D. H. en J. V. S. Amsteld. 1729. 4°. Stempelaar, J. de, en I. de Neufville door A. Jansen. t’Amst. 1684. 4°. J. de, en S. Olgmpe VAnge door S. 01 y m p e 1’Ange, J. d e S t o p p e 1 a a r, A. s G r a v e- sande, geb. van der Aar de Sterke, W. van der Jagt, I. v. Haastert, J. Pennis Jr., Bussingb, J. A. de pelaar, J. Teissedre 1’Ange (Latijn). 1784. 8°. Storm, »., en C. M. de TVys door 3. G. de Wy 8. Z. j. 4°. Streng, F. van der, en M. Luis door G. O. L. Amst. 1720. 4°. Streso, L., en A. Brand door H. Brand, J. v. A r p. ’s Gravenb. 1663. 4°. Styl, I. van der, en A. Koerten. Amst. 1683.4°. Suggeraet, L., en J. de Man doof E. v. H. ’s Gravenb. 1671. pl°- Suyren, H. van, en M. Carolini door J. Coi ler t. Harderw. 1672. pl°. Swanenburch, C. van, en C. van der Gracht. Leyd. 1617. 4°. Smart, J; en S. van Heule. Amsteld. 1707. 4°. Swartendyk, L., en C. vanderFotioox C. T h o en, "W. Lomannus en P. V. H. Rott. 17Uö. 4» . Sylvius, F., en A. de Linge get. met de zinspreuk: . Omnibus idem.” Amsteld. 1649. pl°. J., en S. Luyken door H. Sylvius en J. Bloem. Amst. 1691. 4°. Taddel, P., en J. D. Luyken door B. Ruloffs. Z. j. 8°. Tak, E., en G. Schaaf door J. Nz. [Nomsz.]. Z. j. 8°. Ter we, J., en I. van der Eeyden door K. van B r a g t. Dordr. 1687. 4°. .T., en C. Antwerpen door D. Westerbaen. Leyd. 1699. 4°. J.' enZ. Wynands door P. Langendyk, J. C., D. W., J. v. H. de Jonge. N. Ver- beyde. Amst. 1730. 4°. Teyler, <?., en M. van der Meersch door A. Jan sen (2 verseb.), E. Teyler de Vlieger. Amst. 1692. 4°. ■ ■ de jonge, ,T., en M. de Haan door A. Jan sen. t’Amst. 1689. 4°. 1,, en M. van der Hulst door C. Boon, N. Verbeek, P. v. Toorenburg, J. ‘ v. Dalen. Haarl. 1701. 4°. Jm, J., en M. van Gelein door A. J. [J Buses]. t’Amst. 1695. 4°. Teylvngen, C. van, en ,T. ,T. Byklander door J. B., Titsingb, A. de Craamer, J. van der Strengb, N. Dor, J. v. S. Amst. ,1723. 4°. Tham, V., en A. D. Byhusen door P. V enter Azn. 1713. 4°. Thibault, C., en A. L. de Geer. Vliss. 1674. 4°. Thiel, A. van, en C. Hamers ondert. „Vlyt ver wint.” Leyd. 1668. 4°. . A. van, en A. van Ouryk door P. de Bye, H. van Ouryk. Z. j. 4°. J. van, en M. Victor door A. Titsing. 1714. 4°. Tierens, IV., en A. Schotten door Corn, van der Veer met de zinspreuk: »Ik traght Veerder,” M. A. Brugge. t’Amst. 1676. 4 . Tol, M. van, en M. Caprarius door J. v. To ledo, A. Severinus. Leyd. 1671. 4°. Toledo, ,T. van, en L. Jens door A. Severi nus, P. de Toledo, J. van Toledo. 1670. 4°. Toll, C. van, en J. de Vinder door C. v. Toll. Leyd. 1645. 4°. Trezenier, W., en A. van Rozebeeck door D. E., A. Veesaert. Middelb. 1665. 4°. Trioen, K., en E. van Mieris door G. B i d 1 o o. 1711. 4°. Trist, J., en A. vanden Bogaart door J. Kuy- leman. Gouda, 1678. 4°_ Twent, P., en E. A. van der Lely. 1732. 4°. Tydeman M. en B. M. Rossyn door L. H. Ros- syn. 1768. 4°. Vb'mgh, 1., en H. E. Voet van JVinssen door F. Halma. TJtr. 1696. 4°. Ursinus, C., en C. Bontius door F. Ridderus, S. Simonides, P. A. [Ap o s t o o 1 ?]. Leyd. 1668. 4°. Hurling, M., en K. Enten door W. Duim, J. Duim, G. Enten. Amsteld. 1716. 4 . Valk, J. van der, en M. Breur door H. G. v. V r y b o f. 1726. 4°. 545 BRUILOFTDICHTEN. I. Valk van Blanken, B., en D. Botch door R. v. Nae'rssen en Hulst, ’sGravenh. 1707.4°. Veen, •/, en B. van Qeunt Haarl. 1812. 8°. door V. L o o s j e s. Veldhuyzen, G. van, en .7. Chrittiaanee door N. V. Poelgeest, J. Schrdder, N. V. O., H. v. d. Burg, F. S. en F. de Klopper. Leyd. 1715. 4°. Pehngius, W., en A. M. loens door A. de Jonge, H. L. Noortbergh en F. S. 1718. 4°. Verduin, A., en Z). Rogge door A. Spinniker, I. F., E. F. en J. H. Amsteld. 1701. 4°. Verf al; e .7zn, J,, en A. Kitzgen door A. Spin niker en J. H. Amst. 1699. 4°. Vermeertch, G., en M. Fontein door A. Jan sen. t’Amst. 1680. 4°. Vernette, J. II., en P. ,7. du Peyrou door M. D. van der Burgh. 1781. 4°. Verryn I Hz., Pen JE. Lomannus door J. L o- mannus, Cl. Bruin, R. B., A. B. A., G. Tysens. 1721. 4°. Verschuilenhurch, S., en G. v. Duuren doorA. W. v. Limbureh, T. v. V. Leyd. 1707. 4°. Vertteeg, N., en E. v. Deuren door D. Smits, W van der Pot, F. de Haes, A. v. d. Vliet. Z. j. 4°. Verstolk Jr., .7., en M. van Roue door J. Schim en H. Schim. 1743. 4°. V er straat en, L., en E. Bavius door M. D o m p. Amst. 1698. 4°. Verstralen, en Z. Geus door H. Rood- sehild en J. Franx. Amsteld. 1703. 4°. Veneer, P., en C. Balt door G. v. Zonhoven, J. Lomannus, P. Verwer Azn, C. B., J. v. d. Valk Jzn, P. J. Boer. 1718. 4°. Vie root, Th., en C. v. Dooreslaer door H. V i e- root, J. van Dooreslaer, A. Sluyter en J. C. Ruyg. 1731. 4°. Vinck, B., en C. Polsters. Amst. 1648. obl. Vinder, P. de, en IJ. Heg koop door J. v. Tc ledp, A. Severinus, W. Wyngaerden Amst. 1670. 4°. Vingerhoed, II., en M. 't Graaf weg door J, B., C. Nieuwaart, D. Smits, W. van der Pot. Z. j. 4°. Vink, A. K., en M. Fortugn door W. V. H. G. V. Z- Amst. 1705. 4°. Vit, J., en A. Schepmoet. 1688. 4°. Visscher, .T., en Q. rjCl van Hoek door L B V W Amst. 1699. 4°. Visscher, C. W., en A. A. van Muyden door H Uir°r769 e 4° yt “ * P ‘ T ’ Stn y vesant ' Vlaardingerwout, M., en A. van Baerle door A. Nachtegael Kiemens. Z. j. 4°. VUet, F. F. van. en M. Willems door J. Leeuwaerden. Haerl. 1645. 4°. Toegen, C., en D. le Grand door 1. Wolff- ganck Wz. en I. V. E. 1732. 4°. Vollenhove, B., en B. Kruis. Steenw. 1656. 4°. Vollenhoven, B., en C. J. van Beeck door E Wolff geb. Bekker. 1774. 8°. — J. van, en- E. Palm door J. V. P. Amst. 1701. 4°. Voogel, J. cF, en 1690. 4°. Drukwerken I. C. d'Voogel door P. S. Leyd. Groene bruiloft. g^g Voorst J. van, en W. A. Kien door N. Kien A. de Bucquoy, J. A. v. Wachendorff en W. Kroon. Utr. 1757. 4°. Voort, A. van der, en R. Rekenaer door S. D N. H. Leyd. 1605. 4°. Z~ van d^r, en C. .7, in de Betouw door L. van Ollefen. 1784. 8°. Vorstius, G. B., en C. C. Roskam. t’Amst. 1642. fol. Pries, G. de, en .7. de Bosch door W. v. Hoo- genhuyzen en K. de Vries. 1770. 4°. Vriesenhurgh, .7.. en A. van der Veen door D. de Neufville en J. Copyn. Amst. 1665.4°. y,J T' £ Cleevering van, en M. de Mourheron door N Cleevering van Vyve.B. V. V., J. Mol. Amst. 1724. 4°. Waessenaer, .7. van, en P. van Schayck doorG v NyendaeL Utr. 1641. 4°. PWre, K. van, en E. Roeters door A. Jansen tAmst. 1692. 4°. Wassenaer J. Baron van, en .7. van Her door J. Cabelj au. 1668. pl°. Weede, C. van, en C. Longespee. Amst. 1688.4°. Weeïg, W van, en A. ten Hoof door J. V. A. 1634 ^4°* Leert ” '- J ' T ‘ Ar P®]- Amstelred. Welleeven .7., en B. Bell door G. D A. H P Verwer Azn. 1714. 4°. Welsenes, C. van, en K.Beinoot door C. Brandt en P. R a b u 8. Z. j. 4°. Westerhuis, A., en L. Schildering door B de Bosch en P. Smidt. Z. j. 4°. West-reenen, p. v., en G. Ijeegkerk doorM. v W [West-reenen], Amst. 1688. 4°. Wetstein, G., en A. Otto door I. Verburg W. van der Hoeven, Cl. Bruin, g! 1 y s e n 8, J. Haverkamp, F. V. H. I. F J. V. D. S e h o o n h o y e n, J. V. A., W van . “““«“burgh, F- H. W. Henrik. Amst. 1723. 4°. Wtellen, .7. B. van der, en A. C. van Gerwen door 1713. C 4° r “ der e “ F ‘ 46 K1 °PP er - Wd. 7Vilde,B.de,en S. Wigman door P. V. Uchelen en J. Carstensz. 1724. 4°. Wilkens F. en K. Schalhruch door D. v. Hoog straten, J. J. Mauricius, I. Verburg F. Halma, J. Esgers, C. Klaaren- bout. Amst. 1718. 4°. F. en A. M. Goll door J. V. H., K. v. K o e- verden, N. Versteegh, A. Willis K. v. d. Pot en A. W. H. (1728) 4°. Willemsz, P., en E. Brouwers door M J Beets Hoorn, 1663. 4°. Willing, L., en A. Fries door A. Jansen tAmst. 1692. 4°. Willink, D., en C. Kramer door A. Jansen tAmst. 1693. 4°. 1 en .7. Busschers (Op den gouden trouwring van Jan) door B. de Boseh. 1782. fol. -Airzn, J., en B. Willink door J. Huis duinen, D. Willink, P. Smient, J. Sehellinger. Amst. 1706. 4°. IViljocqueau, C., en M. van Breugel. Amsteld. 1645, Winschooten, W.van, en C. Verruit door J. v. d. Brugge, G. D. Haas en N. v. Wingen Leyd. 1680. 4°. 85 BRUILOFTDICHTEN. Groene-, Tinnen- en Zilveren bruiloft. 548 Winters, A. J, en E. Oostingh door W. Win ters, H. Meijer. 1722. 4°. Wit, J. de, en B. van Westen door D. Hoog- hnysen en H. van C a s t e r e n. Amst. 170». 4°. L. de, en J. F. Hamasveger door J. Lons. Z. p. 1663. pl°. Woensel, J. van, en M. Eoortdyk door A. Jan sen. t’Amst. 1694. 4°. Wolf, F. de, en C. van der Vecht. Amst. 1666. 4°. Wolf, C. van der, en ./. de Man door C. W. D. Hoorn, 1683. 4°. Wylik, S. van, en C. Roeters door A. Jansen. t’Amst. 1695. 4°. Wyn, B. van, en S. M. Molenaar door H. v. Wyn. 1756. 4°. Wyndersel, T. van, en M Hooghuysen door J. W. Martini, D. Hooghuysen en E. Hoog- huysen. Amst. 1720. 4°. Wys, J. de, en C. van Os door S. Feytama. Amst. 1683. 4°. Wythof, W., en E. Leem door W y t h o f. (1722). 4°. Zallé, J„ en A. C. vanNaerssen door I. Wolff- gauck Wzn. 1732. 4°. Zervas, W., en S. Heije door E-oHiel met Hoogd. vertol, door H. Heinze-Berg. lo/I. gr. 8°. Zuerius, P. O., en M. Coom door H. Chris- t i a n u s. 1688. 4°. Zutphen, J. van, en C. Waterman door J. ▼ an der Strengt. E. Sennepart, D. v. V., J. Eversdyk. Amst. 1723. 4°. Zuylen van Nievelt, J. H. van, en S. E. Leute tot Aduard door A. v. d. B e r g. 1791. 8 . II. Tinnen bruiloft. Hoogstraten, J. van, en S. E. van Well door J. v. Hoogstraten, J. v. Spaan, C. v. Hoo- ge v een Jr., B. v. Spaan, G. Beyer en H. v. d. Burch. Leyd. 1778. 8°. III. Zilveren bruiloft. Amtzenius, O., en A. F. Monk door P. Z w e e r t s. 1765. 4°. Barnaart, J., en J. Verhamme door C. Boon, J. V., J. Houhakker en J. Geldorp. Z. j. 4°. . Beyerman, A., en A. Bisselwerf door J. V. H. (1733). 4°. Boendermaker, J., en T. Buys door C. Lely, (1721) 4°. Bontekoning, F., en H. de Weer door V. Ver vel! Amst. 1722. 4°. Boogaard, I. van den, en S. van den Bosch door J v. B. J. Z. 1711. 4. Bosch, B. de, en M. van Leuvenig door W Schuyt, P. J van L. [LeuvenigJ, r. Smidt, D. Willink. 1767. 4°. J°. de, en J. Willink door B. d e B o s c h P Smidt, H. M., D. van Beek en T. Tamé. t’Amst. 1731. 4°. en pl°. Bruukverstand, B., en O. Slegt door N.B..P.B. en J. S. Kott. 1729. 4°. Bruyne, J. de, en C. Baktand door J. de B r u y n e. Haar! 1716. 4°. Burch, F. van den, en A. M. van der Goes door C. Onderdewijngaart, G. Paape o. a. 1784. 8°. Burmannus, J., en A. van Bueren door A. Bur- mannns, P. Zweert! en L. Brnyning. 1766. 4°. Bus, -T, en A. Fetus door J. en W. Bus. 1728: 4°. Builard, K. van, en M. van Blenkvlied door A. Jan8en. 1693. 4°. Caauut, H., en J. de Clerck door J. Lakeman. 1725. p! Conynenburg, C„ en M. Noordhoek door P. van den Bosch. 1779. 8°. Costa, I. da, en H. Belmonte door N. Beets. 1845. 8°. Croosteyck, B., en P. Makfarland door L. Gren del. 1793. 8°. Damme, H. van, en A. Kassies door D. v. Damme, J. Hendrik!, P. T. Damme, J. Hoogeveen en J. H. V. Leyd. 1725. 4 . Es, W. van, en IT. Bruinis doorK. van Ark el en J. Suderman. Z. j. 4°. Graafland, J., en H. Hooft door B. Kuloffs. 1786. 4°. Groeneutoud, C., en A. Genis door H. van der Ga.ete. (1711). 4°. Haaf ten, N. van, en J. C. van Buitenhem door M. P. Keppel. 1766. 4°. Halmael, J. van, en M. de Haan door C. Loots. Amsteld. 1806. 4°. Hamelsveld, T. van, en S. Flandro door W. Y. van Hamelsveld. 1794. 8°. Holiarhoek, J., en C. van Trueben door H. en J. Holiarhoek en B,. R(jke. Amst. 1713. 4 . Boofman, J., en 5. van Amerongen door E. H o o f m a n Haar! 1688. 4°. Inses, A.. en W. Stok door A. Jansen. t’Am- gteld. 1693. 4°. Kasteele, P. L. van de, en M. B. GaUé door P. L. van de Kasteele, B. J. Peron- neau van Leyden en J. C. van de Kasteele. 1809. 8°. Ketioich, A. van, en 5. M. Busumrm door A. van Ketwich. 1793. 8°. Laurentius, F., en M. van Oversehie door J. Doornik, 1728. 4°. Loosies, A., en C. J. Herdingh door van der Vlerk, A. van der W i 11 igen.^A. Loos- je8 Pzn. en V. Loosjes. 1808. 8°. B., en S. van Westerkappel door V.Loosjes. 1840. 8°. Nahuys G„ en JA. Fott door H. M. E. N a h u y s, M. P. Keppel, G. J. Nahuys Gm, K. H. Nahuys en H. H. Keppel Bzn. 1761. 4 . Nolet de Brauwere van Steeland, J., en? door J. Nolet de Brauwere van Steeland. Brussel, 1869. 8°. Oosterbaan, H., en? door Heere Oosterbaan. Z. j. 1785. 8°. Oosterdyk, J., eB C. Builens door H. G. Oos- terdyk. Z. j. 4°. Oostenuyk, B. van, en L. Verbeek door A. Jan sen. 1692. 4°. Ostens, G„ en E. de Paauto door W. O s t e n s. 1729. 4°.  Bauduin (Ter feestviering van A. F.) by zyn be vordering tot Officier van Gezondheid der le Klasse door J. J. F. W a p. Utr. 1854. 8°. Beeldsnijder, (Aan Joh.) by de herstelling van eene langdurige ziekte door F. A. van Hall. 1814. 8°. Beert (Aan Jan van), by zyne komst te Arnhem door D. J. den Beer Poortugael. Amh. 1858. 8°. Belinfante (Aan Gebr.) bij de overname der druk kerij van A. 13. Schinkel op 1 Mei 1845. [door J. J. F: ffap], pl°. (Ter zilveren feestherinnering, aangeboden aan Gebr.) door de Gezellen hunner stoompers- drukkery 1 Mei 1870 [door J. J. F. W a p], pl°. Benoit, (Aan P.), na de opvoering van bet oratorium lucifer, door J. Nolet de Brauwere van Steeland. 1866. 8°. Berckel (Aan P. .7. van) by zyn vertrek naar Ame rika, als gezant van dit Gemeenebest, door B. F r e- m e r y. Bott. 1783. 8°. Berkhey, J. le Francq van, — Zie J. ten By ken. Bilderdijk (Dichterlyke brieven aan I. D.) door W. B i 1 d e r d ij k = Zie in de Afd. »Afzonder! dichters: Dichtw. van W. B i 1 d e r d ij k. (Aan IF.) zich ontdekkende als Maaker van twee bekroonde Prysvaerzen door H. C. [H e r m. Coster]. 1777. 8°. (Aan IF.) in antwoord op een Puntdicht, waarin hy my zegt, dat myne Werken hem Dichter hebben gemaakt, door J. C. de Lannoy. 1780. 8°. (Aan IF.) by de uitdeeling van den gouden eer penning door J. V. S. [v. Spaan]. 1781. 8°. (Aan W.) by het feest zyner bevordering tot Mr. der beide rechten door J. W. Bussingh, J. H. van der Pal ia, M. J. W, Kampei en eenige anoniemen. 1782. 8°. (Aan den Heer Willem) [onderaan: E x tempore. 1784]. 8°. (Aan den Dichter) door J. H i n 16 p e n. 1808. 4°. Blanken (Den Heere W. B) beroepen leeraar naar ’s Gravenhage. 1727. fol. Blaaupot (Nieuwejaarsgift op de Hofsteede van Wynand) gelegen in Ankeveen door A. Jan sen. 1688. 4°. (Speelreis, na de Eembrug, door het Goy met Wynand) van zyne Hofsteede op Ankeveen door A. Jansen. 1692. 4°. Blau (Aan T Bronsveld de) toen hy volle 60 jaren te Groningen , was predikant geweest, door A. A d r i a n i. 1808. 8°. Bleysioyk (De klagende Damon om het vertrek ken van zyn Pythias Opgezongen ter gelegent- heyd dat Air van) het Stichts Atheen verliet, om op het Leydse zyn Studiën te volbrengen [door A. Hagvort], 1755. 4°. Block (Op den Neederlandschen Atlas en Stede- boeken van Ameldonck) door A. Jansen. Amst. 1696. 4°. Blok hl zn (Op de Hofsteede, ’t Blok genaamt van-P.) Geleegen aan het Gein [door A. Jan- s e n], t’-Amst. 1693. 4°. Bluste (Aan Air.) by zyne bevordering tot de 3e classe der Latynsche school, door Ab. B 1 u s s é. 1784. 8°. Blutse (Aan Air.) by zyne bevordering tot de 4e classe der Latynsche school, door Ab. Blussé. 1786. 8°. (Gelegenheidslied op het 25-j. bestaan der drukkerij van Ad.). 1822. 8°. Bo (Epistel aan L. L. de) door J. Nolet de Brauwere van Steeland. 1874. 8°. Bodaan (Rijnsburgs geluk en vreugde der naburen’ over de beroepinge van Petrus) door A. Pars ley! 1691. 4°. Bosch, (Aan B.) bij zijne beroeping tot leeraar te Poortvliet. 1790. 8°. (Aan H. de) als hij eene redenvoering uit sprak over de Geneeskunde der aloude Egypte- naren door B. de Bosch, L. Pater en D. Willink. 1737. 4°. (Ter inhuldiging van H. de) tot der Medi- cynen Doctor door L. Pater en B. de Bosch. Z j. (1743). 4°. (Aan de Dames N. en J.j [bij gelegenh. der Soiree Musicale in het Genootsch. Bellevue en Concordia, door J. L. A. Schut]. Amst. 1868. 8°. Boursse (Op het kunstrijk orgelspel van A. C.) door M. L. Griethuizen geb. Carolina. Amsteld. 1786. 8°. Bowring (Aan den Heer J.) doorW. de Cleroq. 1823. 8°. Brachthuizer (Aan den Heer) door B. H Lu- lofs. Gron. 1816. 8°, Brandt (De lof der christelijke weldadigheid, aan den Heer J. C.) door J. le Francq van Berkhey. Amst., Leyd. 1778- 8°. Brink (Bij gelegenheid dat A.) voor de beroeping naar Dordrecht heeft bedankt, door H. Man ger. 1800. 8°. Broes (Aan W.) bij gelegenheid zijner 25-jarige Evan geliedienst te Amsterdam door D. 1833. 4°. Bultzings-LSwe (Aan Ridder Günther von) 2 Dec. 1875, te ’s Gravenhage, door J. J. F. Wap. pl Camerling (Op de afbeelding van D J. Canter) Raad in de Vroedschap te Haarlem. Z. j. 8°. Carré (Aan J. A. J.) bij zijne promotie tot Doc tor in de beide regten door K. de Pecker. 1792. 8°. Clifford (Toejuiching aan P.) ter gelegenheid zijner verkiezinge tot Burgemeester van Amsterdam [door B. de Bosch]. 1773. 4°. Clignet (De Bataefsche Minerva verheugt [over de promotie van J. A.) door J. leFrancq van Berkhey. 1780. 8°. Coeverden (Spaarens tempelvreugd op de beroepinge van B. van) door A. van Beaumont. Haar! 1743. 4°. (Spaarens Sions lotgevallen van 18 Sept. 1740 tot 9 Junij 1743, opgezongen ter Intrede van B. van) d. A. van Beaumont. Haar! 1743. 4°. Cros (Aan H. C.) zie: Kinsbergen (Aan J. H. van). Curtenius (Op de verklaaring der zwaare plaatzen in Paulus Brief aan de Romeinen, gepredikt en uitgegeeven door P.) door H. G. Oosterdjjk. Met portr. Z. j. 4°. (Op de verklaaring der zwaarste plaatsen in Paulus Brieven aan de Korintheren, gepredikt en uitgegeeven door P.) door H. G. O o s t e r- dijk. Z. j. 4°. Cuypers (Aan Af.) bij deszelfs bevordering tot doc tor in de Geneeskunde, door C. van H o o g e- veen Jr. 1777. 8°. Deken (Op Agatha) door A. Loosjes Pzn. Z. j. fol. Vermout (D. J. Bleykersveld). — Zie, J.A. Swaving. Deutz (Begroeting van D.) wegens deszelfs ver- heffing tot het Burgemeesterschap der stad Amster dam (door H. G. Oosterdgk). 1767.4°. Damme (Dichterlijke beschouwing van het zoo uit muntend . .. Muntkabinet van F. van) hem toe- f“°“g en a. J- le Francq v. Berkhey. 1780. 8°. Doet (Dichtlievende inval aan den vriendendisch v. h. Genootsch.: .Kunstliefde spaart geen vlrt” toen W. J. T. Baron van der) als Beschermheer werd begroet d. J. l e Franco v. Berkhey Leyd. 1781. 8°. 3 Dorftma [ps. van J. Barueth] (De lof voor den Heer P.) Waarin zyn Ed. op een zeer Grappige wys gekroont word; om dat hy zich de moeite gegeeven heeft een Werkje teschryven, waarin by het Nut der Stadhouderlyke Regeering, en derzel- ver Schryver op het allerzwaarst Basterd. Z i (1766 ). 8°. Duyn van Benthom en Maatdam (Byschrift tot den gouden gedenkpenning aan A. F. J. A.) door de Staten der Prov. Zuid-Holland vereerd, door G. A. C. W. de T h o u a r s. Dordr. 1843. 8°. Duyverman (Aan Mej. M. M.) by gelegenheid van haar 25-j. jubilé aan de Bewaarscb. d. Mts. .tot Nut van’t Alg.” te Leiden door J. M. E Derck- s e n. 1876. 8°. Dyl. (Aen den begaefden dichter Lukai) door J van Zyp. 1768. fol. —— (In de Vrienden gedenkrol van Lukas) door J. van Hoogstraten. 1766. pl°. Met keerdicht door Lukas Dyl. Bylergen (Spaarens Sions Vreugd op de Beroepinge ini”") ^ A. van Beaumont. Haarl. (Sions Morgen-offer ontstoocken. . op den dag der Inweydinge van J. van) d. A.van Beau mont. Haarl. 1742. 4°. By ken (Gouden jubelzang ter eere van J. ten) Roomsch priester binnen Leyden... vierende zyn 50-j. Jubileum door J. le Francq van Berkhey. 2e druk. Leyd. 1779, 8°. Op dit gedicht verschenen de volgende spot- dichten: Aan den Heer J. le Francq v. Berkhey op deszelfs^ vaers getyteld: Gouden jubelzang. Gebed aan de H. Maagd Maria door J. 1 e Francq v. Berkhey. Z. j. 8°. Hetz. vers. Andere uitg. waarachter.- Hek op Hoay 1 De herschapen Tollenaar of malende Rarikiek-loperenPallempaas-draager. Z j. 8°. Verzameling van keurdichten, beh het gevolg op het Gebed aan de Roomsche H. Maagd Maria voor J. le Francq v. Berkhey. Z. p. e. j. 8°. Aan den schryver van ’t gebed voor J. le Francq v. Berkhey. Z. j. 8°. Faas Elias en .7"’. Stijqer (Gezangen door de Wee- zen van het Burger-Weeshuis te Amsterdam op 27 Nov. 1841 toegezongen aan G.) ter gelegen heid van de viering hunner 25-j Ambtsbetrek king als Regenten van dat Gesticht [door A. G. v. C.J. 8°. L Fabricius (Aan F.)... wanneer Zyn Eerw. het Opperbewint der Academie [te Leiden] ten twede male plegtig nederleide [door J. Doornik], 1717. pl°. J Fannius (Lof der Rechtgeleertheit, opgezongen ter Meesterschappe van . .. Kom.) door P. P o e- raet. Z. j. 4°. Geefs (Des dichters buide aen den Beeldhouwer Jos.) door L. van Hoogeveen Stèrek. Antw. 1844. 8°. Geelvinck (Aan den... Heere Joh.) Amst. 1784. 8°, Gehren (Ter inwyinge van J. G. van) tot Meester in^ Beide de Rechten [door A. H.]. Z.j. (1794). Gennet (Heilgroet ter blyde intrede van B.) als herder en leeraar te Delf [door J. Lagen daal]. Delf, 1767. 4°. 6 j Gordon (Op de afbeelding van O. D.) door? Z. j. 8°. Graafland (Aan G.) bevorderd tot Meester in beide de rechten [door F. Beelaarts], Z.j. (1794). 4°. Gregory (Afscheidsgroet aan J. L. G.) door F. F. Karseboom. 1868. 4°. Greve (By het herdenken van het 26-j. lidmaat schap in den Hoogen Raad der Nederl. van F. de) door F. F. K. [Karseboom]. 1867. 4°. Gryspaert (Gezicht uit het nieuwe Lusthuisje, op de Hofsteede van M.) tot «Bloemendaal [door A. Jansen]. 1691. 4°. Haar, B. ter, De Kerk op mijn herinneringsfeest 23 Mei 1830—80. Z. p 8°. Haakman (Aan myn geneesheer Dr. H.) door C. Loots. 1832. 8°. Hall, M. C. van, Afscheidsgroet als voorzitter van de Arrond. Regtbank te Amsterdam, na 25-j. ambtsbediening. 1856. 8°. Hamel (Reisgroet aan A. L. van) door C. v. Hoo- geveen Jr. Z. j. 8°. Haas (Nieuwjaars-gift tot verdiend loon voor 11. de) wegens zynen gedanen dienst op 8 Dec. 1782, twee dagen na de Haagsche St. Nicolaas vrolyk- heid. Z. p. 8°. Hamelsveld (Vijftal vriendenzangen aan T. van) bij de aanvaarding van deszelfs post als gewoon Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid aan de Hooge Schoole van Utrecht (door J. V. M. . Adz. [v. Manen], P. B.[Beets?] J. F. G. J. D. W. en P. G. Utr. 1784. 8°. Haren, (Aen W. van) Grietman op het Bildtenz. door R. Blok. Amst. Z. j. 8°. Hartjes (Op Hartenlust, de Hofsteede van .7.), Geleegen voorbij Sloterdijk (door A. Jansen). Amsteld. (1690). 4°. Hartsinck Jsz. (Aan C.) verkooren tot Schepen der stad Amsterdam 1776. [door J. J. Hart sinck] 8°. Haverkamp Szn. (Vreugdezangen, ter gelegentheid dat E. S.) ten Leeraer te Noordwyk aan Zee wierde ingehuldigt [door H. Gockinga]. Leid. 1740. 4°. Heusden (Aanrading tot huwen aan K. van) door J. S p e c i. 1733. 4°. Hinlopen (Dancksegging aan J. van), Leeraer in d. Kercke van Utrecht over het blyven. aldaer, wanneer hy n. Amsterdam was beroepen geweest in 1767. [ondert. Sincerus Gelascophi- lus], 4°. . Hirsch (Aan D.) Hoofdonderw. v. h. Doof-stommen Instituut te Rotterdam door J. Noletde Brauwere v. Steeland. 1866. 8°. Hoesen (Ter tweede verheffinge van L. Kwgsten vaii) tot Schepen der stad Amsterdam door J. N o m s z. 1776. 8°. Hoeven (Aan A. des Amorie van der) ten geleide van een zilveren beker ter gedachtenis aan zijnen Zoon aangeboden door G. T. N. Suringar. 1850. 8°. (Aan) ter gelegenheid zijner 25-jar. Evange liebediening door M. C. v. Hall. 1852. 8 . Hogendorp (Aan D. van), bij zijne verdedigings rede van bet recht van Prins Willem I, door W. B i 1 d e r d ij k. (1822). 8°. Hooft (Aan D.) ten vierdenmaale verkoren tot Bur gemeester der stad Amsterdam [door H. A s- schenbergh]. Amst. 1784. 4°. (Op de verkiezinge van den Heer Daniël) [tot Schepen der stad Amsterdam] door H. A sscbenbergh. Amst. 1786. 4°. Dzn (Op de afbeelding van H), Burge meester der stad Amsteldam. Z. j. (1787 ?) 8 . Dzn (Aan H.) Burgemeester d. stad Amster dam. * [Twee dichtstukjes, ondert. A. V. en P.] 1787. 8 & . Din (Aan H.) van deszelfs waardigheid ontzet den 1 gec. 1787, door Batavus (B. Bosch?) 8°. Dzn (Op de afbeelding van H.) door P. Pypers. 1787. fol. Dzn (Aan den Heer II.) door S. Stijl. Amst. 1787. 4°. (Jzn (Aan H.) op deszelfs verheffing tot Be windhebber der West-Ind. Maat schappij c. Z.j. 4 . Gzn (Aan H.) op deszelfs verheffing, tot Be windhebber der W. I. Maatschappij door B. Ruloffs. Z. j. 8°. Hoogstraten, /, van, — Zie Dyl (Lukas). Hop, (Zegenwensch aan J.) aangeboden ten dage wanneer zijn zoon Cornelis binnen Leyde tot der beider Rechten Meester wierd gevorderd door G. Bi dl oo. Z. j. (1705). 4 . Hope (Ter verheffing van A.) tot Schepen der stad Amsterdam door J. N o m s z. Amstèld. 1789. 8 . Hubert (Aan H.) bij gelegenheid dat hij, 36 j. geleden, tot predikant der stad Amsterdam be roepen was. 1799. 8°, (Aan H.) ter gelegenheid dat hij 60 jaar pre dikant geweest was, door J. F o k k e. Amst. 1801. 8°. Bultman (Dicht-offer, aangeboden aan C. G.) Gouverneur in de Prov. Braband, ter gelegen heid der plegtige aanvaarding van deszelfs Be stuur op 30 April 1814 [door T. Boeff]. 4°. Hmjghens, (De Amstelstroom aan TV.) ter gele genheid van zijn eerste Burgemeesterschap te Amsteldam [door J. Nomsz]. Amsteld. 1768. 8°. Inses (Op den Hof, genaamt Vliedzorg, van A.) geleegen buiten Haarlem, aan *t Spaaren [door A. Jansen]. 1688. 4°. Jordens (De ware Pleitbezorger, den Heere G. D.) bij zijne bevordering tot Meester in de beide Regten toegezongen, door C. P. E. Robidé van der Aa. 1838. 4°. Jut, G., — Zie J. A. Swaving. Keetelaer (Op de bevordering van D. Ff tot Raadpensionaris van Zeeland [door P. de la Ene]. 1734. 4°. Kerckkoven van Groenendgck (Aan M. C. J. van der) by zyne bevordering tot Doctor in de Ge neeskunde, door C. Scholl van Egmond. Z. j. 1824? 8°. Kesteloot (Liedje aan J. L) ter gelegenheid v. h. aendenken aen den 50-j. dag zyner bevordering tot Med. Doctor, door P. J. Kesteloot- De Man. Nieup. 1850. 8°. Kinsbergen (Aan J. H. van) en H. G. Cr as, toen zy zich te zamen ter maaltyd bevonden, door M. C. van Hall. 1814. 8°. Kool (Aan Jan) door A. Doosjes Pzn. 1816. 8 . Kraals (Aan J. W.) toen Z. Eerw.. zyn 25-j. Evangeliedienst gevierd bad, door P. de Groot. Delf, 1807. 4°. ' Kramer (Aan myn vriend J. A.) door F. F. Karseboom. 1864. 8°. Kumpel (Geluk aan den. .. dichter J. W.) door J. Ie Francq van Berkhey. Z.p. e j. 8 . Lamartine (Aan Alph. de) door A. Winkler Prins. Heerenv. 1848. 8°. Landrê (Aan G. N.), ter gelegenheid van het examen van de vorderingen van de leerlingen der 1-eer- en Kweekschole des II Amst. Dep. d. Mts. "Tot Nut van *t Alg.” door C. Loots. 1814. 8 . Lannoy (Aan Jul. Corn.) by de te rug gave van Haar handschrift: .De ware liefde voor het vaderland” door W. Bil der dijk. 1777. 8 . (Op het afbeeldsel van) door W. Bilder- dij k. 1780. 8°. (Brief aan F. D. [Dobbranski] ter beoordeeling van zeker vaersje op de afbeelding van) Z. p. e. j. (1780). 8°. Lau (Aan myn broeder la) door J. G. la Lau. 1836. 8°. Lennep (Aan C. van) presideerend Wethouder der Stad Amsterdam [Lat. door H. de Bosch met Nederl. vertaling door C. Loots]. Amsteld. 1804. 4°. (Op de laatste teekening v. Cornelia Fetronella van) door C. v. Lennep. 1799. 8°. . (Aan D. J. van) by de viering van zijn 50-j. HoogleeraarsambtdoorM. C. v. Hall. 1849.8 . (Strafdicht aan J. van) door W. Heek er. Gron. 1854. 8°. Luzac (Lierzang voor den beruchten Elie), toen hij voor zijn schoonzoon, Le Jeune, door voor spraak van Louis eindelijk zijnen Prins een Ambt had afgetroggeld [ondert. Scelerum lnant p o e n a s]. Z. p. en j. 8°. J, — Zie J. A. Swaving. (Aan Lod. Kasp.) bij zijne verheffing tot Mees ter in de beide Rechten door W. Bi ld er dijk en Th. van Koot en. Z. j. (1810). 8 . 8°. (Bij het 25-j. bestaan van den Hoogen Raad der Nederl., aan den Procureur-Generaal G. A. G. van) door F. F. K. [K ars eb o om], 1863. 4 . Manger (Afscheid aan H.) bij geleegenheid van zijn vertrek van Jelsum naar Haarlem door R. 1. Reddingius. 1803. 8°. Marcus (Aan P. .7.) bij deszelfs beëediging als Hoofd-Schout [te Leyden] door J. van Koven Leyd. 1784. 8°. Mauregnault (Eerzang aen J. de) op deazelfs pleg- tige inleidinge, als President van den Hove van Holland en Zeeland [door J. T. la F argue], ’s Gravenh. 1742. 8°. Meerburg (Aan P. C.) by zijne bevordering tot Doctor in de Medicijnen door J. G. la Lau. 1883. 8°. Meppen (Aan mijn vriend K. N.), 25 jaren leeraar te ’s Gravenhage door 1'. F. Karseboom. 1864. 4°. Mieden geb. Cardinaal (Lierzang aan M.) by haar herstelling nit eene smartelyke ziekte, door E. Wolff geb. Bekker. 1776. 8°. Moll (Op het vertrek naar het leger van .71 G.) — Zie: de Afd. Gelegenheidsged. blz. 454. Mourik (Aan B.) ter gelegenheid van zyn 50-j. Boekhandel op den 13 van Herfstm. 1784 [door L. van Ollefen]. Z. p. e. j. 8°. Michiels (Vlaanderen gered. — Heldenvers met opdracht in naamklinkdicht aan Aug.), Hoofdman der Vlaamsch-vrijzinnige beweging te Antwerpen. Ter gelegenheid der hem bewezene huldebetoo* ging als Voorzitter van het Willemsfonds alhier op het eerste tienjarig jubelfeest d. C. J. Han sen. Antw. (1881). 8°. Nierslrasz Jr. (Aan J. L.) na de leziDg van des zelfs gedicht aan ï. da Costa door F. P. Gi- sius Nanning. Delft, 1825. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland (Ter priesterwij ding van J. M W. O.) door J. Nolet de Branwere van Steeland. Brnss. 1873. 8°. Noordenhout, (Aan G.) door Provó Kluit 1810. 8°. Noot (Eeuwige Lanrier-bladeren, geplukt voor van der) ter gelegendheyd van syne inkomste binnen Gend, door N. Henckel. Z. j. 4°. Nuys (De Zang-Godinnen a la Grecque gecoiffeerd als .. .7. van) der beyden regten doctor verklaard werd [door P h i 1 o - C a t s i u s e. a.] 3e druk. Franek. 1767. 4°. Oosterdyk (Aan O. 11.) plegtig op Dtrechts hoge Schoole ter Rechtsgeleerdheid ingewyd wordende [door H. G. Oosterdyk]. (1766?) 4°. (Aan N. G.) toenhy, na zynen Redekaveling over den Azijn tot der Medicynen Doctor wierd ingewyd [door H. G. Oosterdyk], (1766?)4°. Oosterland (Aan .7. X.) tot Meester in de beide Rechten op Utrechts hooge School bevorderd [door H. G. Oosterdyk]. (1766?) 4°. Osborn, J— Zie .7. A. Swaving. W., — Zie .7. A. Swaving. Palm (Aan .7. H. van der) by gelegenheid zyner be kroning door Bk. [W. Bilderdijk], 1784. 8°. (Aan K. van der), gelukwënsching [door W. Bilderdijk]. 1783. 8°. Pielat (Het bejammerende weggaan van Delft, en den zeegenwensch in ’s Gravenhagen van W. LI) nu Bedien, d. Godd. Woords in *s Gravenh. d. N. Crevekenr. Z. p. 1748. pl°. Pont, P., — Zie J. A. Swaving. Pool, geb. Rachel Ruisch (Wed.) — Zie Ruisch (Rock.). Poot (Vaderlandsche wensch aen J. Van) by des zelfs verkiezing tot raed in de Vroedschap van Leyden door J. ’tHooft Jz. Leyd. 1785. 8°. Pijpers (Op de afbeelding van P.) door B. Ru- loffs. 1792. 8°. Ravestyn (Aan R ). Ryswyks vreugdezang ten wenschelyken Feestdage, op welken vóór 25 j. het Schoutsampt, derzelver Plaatze, door hem aanvaard wierd, door J. van H oo es tr at en 1767. 8°. 6 Reiger (Aan H.) by deszelfs bevordering tot Mr. in de beide regten, door C. P. E. Robidë van der Aa. Z. j. (1829). 8°. Reinwardt (Den Heere O. G. C.) by deszelfs ver trek naar Java door M. C. v. Hall. 1816.8°. Rendorp (Ter gelegenheid des derden Burgermeester- schaps van Joach.) door B. Ruloffs. 1789. 8°. Hetz. gedicht. 4°. Ex op zwaar papier. Rheede (Eerdicht en begroetinghe van G. A. Baron van).. wanneer S. E. M. in Commissie van ’s lands Saecke en Welvaeren ... naer Maestricht gedeputeert was. Door G. Bronsraed. 1687. Rogge (Na de bevestiging van Cam.) te Noordwvk door B. Ruloffs. 1787. 8°. Hetz. gedicht. 4°. Ex. op zwaar papier. Ruisch, Wed. J. Pool (Op de schilderkunst van Rach.) door N. S. v. Winter. Amst. 1749. 8°. (Dichtlovers voor de uitmuntende Schilde- rease) door C. L. de Neufville, S. M. v. d. Wilp, L. W. v. Merken, A. Hoogvliet, Studio fovetur ingenium [zinspr. van S. Feitama], J. de Marre, W. v. d. Pot] L. Pater, B. de Bosch, N. S. v. Winter 1760. 8°. Ruloffs (Aan Barth.) op deszelfs aanstelling tot organist in de Westerkerk te Amsterdam. 1784. 8°. Rugch (Troost der Swaermoedige, toegeeygent aan Marcus), wanneer hij... met den Titel van Medicin Dr. vereert wierdt, door L. J o r d a e n. Traj. ad Rhen. 1653. 4°. Rijssel (Op de afbeelding van Albert van) Gene raal-Major. Z. j 8°. Santheuvel (Aen A. I). van den) bij deszelfs verhef fing van Collonel der Schuttery te Leyden door J. ’t Hooft Jzn. Leyd. 1785. 8°. (Aan) bij zijne verheffing tot veertig in Rade der stad Leyden, door A. Soek. Leyd. 1785. 8°. Santvoort (Aan H.) toen hij tot Doctor in de beide rechten wierdt bevorderd door J. ten Brink. Z. j. 8°. Sarlorius (Dankbetuiging aan G. 7 1 .) voor de gods dienstige onderwijzing en aanneming van vier mijner kinderen [door C. Loots], 1832. 8°. Scheer, (Gedachten op de krachtige boetpreek van A. F. van der) in de Zuiderkerk te Amsterdam den 3 Mrt 1799 door J. F. [Feitama?]. 8°. Schinkel (Aan A. 1).) bij de overgave zijner druk kerij aan de Geb. Belinfante op 1 Mei 1845 door de Gezellen [d. J. J. F. W a p], pl. Schollen (Gelukwensching aan... Chr), op zijne Aanstelling tot Vaandrager onder de ... Com pagnie van de ... Capitein P. Hack Tdoor J. Roman], 1738. pl. Schotten van A-Schat (Ode aan Chr.), Opper- Commi8saris van de Waelen, get. met de zin spreuk: Ipsa sibi pretium Virtns. Amsteld. 1763. pl. (Ter. verkiezinge van Jan Agges) tot regee- rende Scheepen der Stad Amsterdam, door E Chat in. t’Amst. 1760. pl. Scholten van A-Schat (Op de verkiezinge van Ja» Agges) ... tot Bewindhebber van de Oost-Indische Maetschappij, door A.vanOoatruni. 1761. 4°. ld., ondert. met de zinspreuk La Con stance triomphe. Amsteld. 1751. pl. Id. door R. Drayer Jr. Amst. 1761. pl°- ld. ondert. met de zinspreuk Artis Amore Amst. 1761. pl. Schrevetius geb. Pla (Aen A. E.).. op derzelver herstelling uit eene gevaarlijke ziekte door J. ’t Hooft Jzn. 1777. 8°. Schroder (Eerzang voor den kunstigen violist .T.F.) Z. j. 8°. Schroeder van der Kolk (De zelfstandigheid der ziel. Aan J. L. C.) door M. C. van Hall. Amst. 1852. 8°. Snellaert (Half en half. Open brief aan Dr.F.A.) door J. Nolet de Brauwere van Steeland. 1851. 8°. Son Pan. (Aan M. van) toen hij van de orde der Advocaten afscheid nam, door M. O. van Hall. 1816. 8°. Souw (H. van der). — Zie J. A. Swaving. Spruyt (Heilgroet aan Anth.) na zyne herstelling uit eene zwaare ziekte door J. v. Bemmelen. 1792. 8°. Jr. (Heilgroet aan Anth.) na zyne herstel ling uit eene zwaare ziekte door J. v. Bem melen. 1792. 8°. (Gelukwensch aan) ter viering zyner aanstel ling als 3en klerk ter Secretarye te Delft door J. v. Bemmelen. 1792. 8°. Stafford (Zege-zang op de 50e verj. des Herder- schaps Joannes) R. K. Pastoor op het Beggyn- hof te Haarlem door H. Kok, A. Greve, F. Treese en W. Verlaat. 1811. pl°. Stiphout (Ter eeren, van Joh.) ter gelegenheid van zyne inwydinge tot Bisschop van Haerlem. 1745. 4°. Stolte (Aan Jac.) toen zyn Ed. tot Meester der heyde Regten verheeven wierd [door W. H. Bruinier]. Z. j. (1744). 4°. Strijen, (Aan 6. van) en desz. echtgenoot [Lat. d. J. Kinker en Nederl. vert. d. J. t H o o ft Jzn.] Leyd. 1786. 8°. Stijger, J., — Zie Faas Elias, G. Suringar (De oudste pers aan G. T. N.) toen hij last had gegeven tot het verplaatsen van zijne drukkerij [door J. D. A n k u n g a]. Leeuw. 1846. pi 0 . " De meester aan zijne oudste pers hij de inwijding van zijne drukkerij [Weerklank door G. T. N. Suringar). Leeuw. 1846. pl°. Swarm (Ter inhuldiging van II. van) tot Meester der Beide Rechten [door H. v. W ijn]. (1759). 4°. Swaving (Nagalm aan O.) ter gelegenheit van zyn twistgeding over verscheide plaatsen des O. T. [door J. Adriaansz.]. Utr. 1758. 4°. (Ter hlyde ... nagedachtenis der gelukkige herstelling uit de kinderziekte van J. A.) J. en TV. Oshom, G. Jut, P. Pont, H. van der Souw, P J Ackermans, J en N. F. Luzac en D J. Blegkersveld Dermout door J. v. Bem melen. 1793. 8°. Sainderen (Aan Th. van) by zyne bevordering tot Mr. in de Vrye Kunsten en Dr. in de Wysbe- geerte door D. Francis, B. F. Tydeman, A. Ikman van Burck. Z. j. (1805) 8°. Swinderen (Gezangen voor het feest ter eere van den Schoolopziener Ih. van) die deze betrekking 25 j. heeft vervuld [d. W. Gleuns Jr.]. Gron. 1832. 8°. (Gezangen te zingen hy den feestelyken maaltyd ter eere van) d. W. Gleuns Jr. Gron. 1832.8°. [Tenoes/en] (Klinkdigt op het 3e jubelfeest van Pictura aan den Heer Deeken) ondert. met de zinspreuk: Magnis excidit ausis ('sGra- venh. 1737). pl°. Tollens Czn (A. H ir s ch ig Czn. aan H.). Z. j. 8°. Treating (Liergeruisch hij de bevordering van T. P.) tot Doctor in de letteren en regten [door J. ten Brink, F. Koppius, J. H. Warren en A. Oudeman). Gron. 1834. 8°. Tydeman (Oon myn graete Makker B. F.) [door E. A. Borger], Zie de Afd.: Friesche taal. (Aan B. F.) by de openlyke verdediging zyner dissertatie door W. C. van Cam pen. 1809. 4°. (Aan F. G. C.) bij zjjne bevordering tot Dr. in de beide regten door W. Bilderdijk, H. M. Vockestaert, C. Steenhauer. 1822.8°. (Aan P. H.) by zyne bevordering tot Dr. in de besp. Wysbegeerte en fraaye Letteren door H. M. Vockestaert en P. H. Hugenholtz. 1822. 8°. Tyken (Aan de lasteraars van Jac.) door F. de Brayn. 1753. 8°. Valentyn (Op de afbeelding van Abr.), Capitein der Schutterye te Amsteldam. Z. j. 8°. Velden (Aan B. van den) bij het herdenken van zijn 25-j. Lidmaatschap in den Hoogen Raad der Nederlanden door F. F. K. [Karseboom]. 1869. 4°. Venhuizen Munniks (Dichtklanken by de bevordering van C. L.) tot Dr. in de beide regten [door A. Oudeman, M. DasBen, F. Koppius, e. a.] Gron. 1836. 8°. Verwey (Aan Bém.) na het behalen van twê goudene eerepenningen, door H. Manger en W. T. van der Ley. 1802. 8°. (Vriendenoffer toegebracht aan) ter gelegen heid dat hg Marssums gemeente vaarwel zeide en naar Bolsward vertrok, [door R. P. Red- dingius, J. Groene woud, W. H o lwerda, W. G. Reddingius en W. T. van der Ley], 1803. 8°, Vorm (Aan Joh. van der) als Z. Eerw. uit de Gemeente van Vlissingen was overgegaan tot die van Amsterdam. 1740. 4°. Vosmeer (Ter bevordering van TV. C.) tot Mr. in de beide rechten, naar de wyze der ouden, plegtig gehuldigd, by het vieren van het 2e eeuwgetyde der stichting van ’s lands Hooge Schoole te Leyden [door J. v. Spaan, C. Vlieg, G. Beyer, J. v. Hoogstraten, J.E. Voet, R. v.Spaanen A. Bresser (Lat.)]. 1776. 8°. Vries (DenHeere Jeronimo de) naar aanleiding zyner Redevoering als Voorzitter der Amsterd. Stads Armescholen, door W. Bilderdijk. 1810. 8°. Westerhove (Op den Tuin van J. van) buiten Haarlem, aan de Oostzyde van het Spaar (sic) door A. Jansen. 1693. 4°. Westhoff (Aan J. P. Ö.) by gelegenheid zijner intrede te ’s Gravenhage door F. F. Karse- boom. 1862. 8°. Wichers (Aan J.) hy zijne bevordering tot Mr. der heide regten door G. J. G. B a c o t. Amst. 1770. 8°. 561 Gedichten aan bijzondere personen. Wiltet (Aan Air.) geneesheer te Amsterdam, ge durende 26 jaren, door J. van Lennep Ten m het Latijn door D. J. van Lennep], 1838. 8°. WiAmk {ktm J. A.) op zijn paard De Arend ge naamd, door H. de Bosch en J. M. Kem per [Lat en Hóll.]. Z. j. 8°. Witten (Op het eerste Burgemeesterschap van .tonos) door J. N o m s z. 1765. 8°. Id. door B. Ruloffs. 4°. en 8°. Witt (Op Kom. de) tot Burgemeester d. stadt Uordreeht verheeven, door J. H. Dudel 1745. Wolf geb Belcker (Op Klis.) door A. L o o s j e g Pzn. Z j. pl°. Wykerslooth, Heer van Schalkwijk, Bisschop van Ounum (Aan C. L. Baron van), ter gelegenheid (der) verrichte Priester-, Diaken- en Sub-diaken- wyding, aan een elftal Godgeheiligde kweekclin- — LIJK- EK GBAFDICETEN. 562 gen van het Seminarium der H. Godgeleerdheid 1833*8° * 6 H ° even t door J ‘ F - Wa P]- Wynstok (Letter-lof bij een verzamelt ter gedag- tems van het 50-j. herderambt van P.) door 1' % ? a g en8 techer (Lat.), E. Kerk- <J at en N ederl), B. H. v. Br mei. 176A 4°* * n J ' H ' w yostok Pzn.) Dordr, Zoele (De gelukkige verjaring der inhuldiging van O. 0 van) tot Lidt in den Zeerade der vrv- gevochten Nederlanden [door 3. Maas]. 1764. Zoutmaat (Aan Gualth.) bij deszelfs gedaane jubel- preek en vervulling van een 60 j. vollen predik dienst te Leyden door A. Soek. Leyd. 1790. 8°. Zwynclrecht (Op de afbeelding van L van), Capi- tem der Schutterije te Rotterdam. Z. j. 8°. 1 F. LIJK- EN GEAFDICHTEN. — GBAFSCHEIFTEN. De namen der overledenen zijn met cursief gedrukt. _ Zie ook de Afd.: Latijn. ^1718* 8°* ’ H ° ndert en grafschriften. Rott. Frisia nobilis, of lyk- en graf- sampt mengel- digten , enz. op diverse Friesche Edelen uit de kamillen van: Adelen, Aebinga, Albada, An- dnnga, Aylva, Bünga, Boolsma, Bolnia, Bur- mania, Cammnga, Camstra, Dekema, Donia, Donma, Doyem, Dyxtera, Eminga, Eysinga, Feitswa, Fons, Fortema, Galema, Glim, Gos- Imga, Grovestins, Roer da, Haersma, Hailsma, Barna, Hannxma, Heerma, Hemmena, Her- branda Humana, Heslinga, Hettinga, Hiddema, Htemstra, Holdmga, Hottinga, Jaarsma, Jongema, J ™lsma, Juckema, Juwinga, Ludigman, Martena, Meckema, Mockema, Ockinga, Oenema, Offen- P " ’ 0st y a < Poppema, Reinalda, Ringia, Rinia. Roorda, Scheltema, Sixma, Sythiema, Tjaerda, V m . a ’Jf alla ’ Wl arda en Wissema [Lat. en Ne- derL.URgeg. door Poeke Sjoerds], Leeuw. AlbertAoma, A., door 3. Doornik,N v Poel- f eeat > A - Wolff, D. v. d. Dalen, C. ?Lat U ) T 7 23 4 ( ° ^ J ‘ ° 08terdyk Schacht ^Leyd. 1673. ’ 8B ' door J ‘ Z - B ‘”S. Bier. van, door J. P. Kleyn. 1803. 4°. /• mn > geb. van Ooens, door Hier van Alphen. Utr. 1776, 8°. Amama, J. van, door J. H. Jungius J Moorman. Rotterd. 1720. 4°. Antya, H., door J. Wijngaerden Bzn., W. Leyd n i6 a 69 r l°. n “ A ' 8e7eii " ul Andriessen CHz., J. door B. Klijn Bz. 1823. 8°. (*• van ) door J. d’Out rein. 1716. ^rntzmiut, (P. N.) door R. H. A r n t z e n iu s, 1709' go geb ' H - enM - 0. van Hall. Amsteld. Drukwerken I. Asch van Wyck geb. vanBreugel, A. M. van, door J. v. Stuyvesant, C. Segaar (Lat.), M. A. V. Asch van Wyck. Utr. 1766. 4°. Assendelft, A van, [door J. l e Franco van Berkhey], Leyd. 1809. 8°. 4 Boeker, W. C„ door J. v. B e m m el e n. 1793. Bakker, H., door W. T. v. d. Ley. 1801. 4°. B Q d0 ° r P ' G ’ vGode wyck. Dordr. S " d ° 0r B ' J - V ' E °y«»- Leyd- door H. G. Oosterdyk. 1765. 4°. P Ub" y i786. d 8 °o° r L a t a v ua [Bern. B osc h], door Agatha Deken, ’sGravenh. 1786. 8°. —7 door A. V ere ui. 1789. 8°. Bemmelen (Zoontje van J. van) door J. v Bern- melen. 1792. 8°. .T. E. van, door 3. v. Bemmelen. 1790. Bentinck, W. J. Baron, door S P I TJ P Schol ten], 1781. fol. ‘ L doof P. N. [NieuwlandP], 4°. T Y */: G ’ door M. L. G. geb. C.[L. Griet- huizen, geb. Carolina]. Z. j. (1781) 8° door M G. de Cambon geb. van der We r ken (ter gelegenheid van de Gedenkmunt ter zijner Glorie). Z. j. (1781). 8°. ^1794’ 8° Kde ’ Seb ' AdHani door A- Adriani. Bilderdijk, Joh., door W. Bilderdijk. 1788. 8° ~K W ™ A°°\ tc Bilder dijk, Vrouwe K. W. Bilderdijk e. a. Leyd. 1819. 8°. — W., door J. v. W a 1 r £. Haarl. 1832. 8°. —— geb. Schweickhardt (Op het afbeeldsel van Vrouwe K. W.) door C. P. E. Robidé van der Aa. 1834. 8°. an ^ ms.' 8^’ d ° 0r A> Beel0 °- Gravenh. 8°. 36 Bingleg, Ward, door J. v. Wal ré. Amst. 1821. 8°. Blanken, W. B, door? 1728. 4°. Blau, Hier. de, door J. de Rh o er. Uit het Latyn vert, door G. A11 i n g. 1772. 8 . T. B. de, door H. N. (1815). 8°. Blom, L., door L. Degelencamp. (1721). 4°. Bodaan, O, door D. S c h e 11 e, B. D. F., M. A. Gevelraan. F. de Bruynne, S. Schyn- voet, J. D. Ryk. (1684). 8°. Bodry (Troostzang aan myne echtgen. hy het.. afsterven vanhaeren vader P.) d. J. ’t Hooft Jz. Leyd. 1780. 8°. Hooft Jz., J. ’t, Brief aen H. de Haas over... [voorg. troostzang]. Leyd. 1781. 8°. Antwoord van Orthodoius op [voorg.] brief. Z. p. 1781. 8°. Boer, A. van den, door D. van der Los, J. A Pluygers, H. J. Schregardns.P. W. Provo Kluit en J. M. Smits. Utr. 1794. 8°. Bonk geb. Knoop, M. J., door M. Roos. Z.j.4°. Bonnet, O., door H. F. G a n g e 1. Utr. 1805. 8°. Boreel Jz., J-, door H. G. O o s t e r d y k. 1778. M. portr. 4°. Borger, E. A., door B. H. L u 1 o fs. Gron. 1820. 8° door E. Bax. Leyd. 1820. 8°. door F. Serrnrier. Leyd. 1820. 8°. door A. Moolenaar. Leyd. 1820. 8°. door J. T. Wielandt en G.W. v. Mot- man Jr. Heerenv. 1821. 8°. door H. Tollens Czn. Z. p. 1820. 8°. Bos, P; door Wilh. Lomannns. Rotterd. 1718. 4°. Bosch geb van Horsten, A., door P. V. Hdsz. 1726. 4°. geb. Willink, J., door B. de Bosch. 1747 . 4°. B de, (Lijkdichten ter gedachtenisse van den di'ehter) [door P. N. Jut J. F. Hel- mers 'D. Bleecker, W. Haverkorn Wz„ H. Asschenbergh, W. Bil der- dijk, I. de Clereq, J. G. Doornik, A. Koenerding, A. J. Zubli, J. Lugt Dzn., H. G. Oosterdyk, P. J- , U J l broek. J. Hals, H. de Bosch (Lat.), P Nieuwland, A. Vereul. J.Douwes Czn., P. Huisinga Bakker en H. J. Roul- land], Amst. 1787. M. portr. 4 . door J. F. Helmers. Z. j. 8°. door H. G. Oosterdyk. Z. j. 4°. M. portr. j£. de, door H. G. Oosterdyk. 1772.4 . Hier. de, door Lublink de Jonge en V. Loosjes naar het Latijn van S. Speyert van der Eyk. Z. j. 8°. Jer., door B. de Bosch. 1767. 4°. door A. Loosjes Pzn. naar het Latijn van P. v a n Braam. Z. j. 8 . Joh. de, door B. de Bosch. 1785. 4 . Jud. de, door M. Siegenbeek naar het Latijn van J. de Bosch. 1793. 8°. door P. Pypers. Hier. d. Bosch en H. G. Oosterdyk. Amsteld. 1793. 8 . Bosch, M. de, geb. van Leuvenig door B. de Bosch, A. Holst geb. van Ruerlo, H. Asschenberg, P. Ni e n w 1 an d , P. J. Uylenbrook, P. N. Jut. Amsteld. 1785. 4°. Brandt, Oer., door J. Vollenhove. 1685. M. portr. 4°. .— de jonge, Oer., door J. Ondaan, J. An- tonides van der Goes, Chr. Pierson, P. Bos en J. van Geel. 1683. 4°. Joh., door J. Brandt de Jonge. M. portr. Nijm. 1708. 4°. Bredenburg, J., door J. Ondaan en J. van Geel. Z. j. (1691?) 4°. geb. Lagendael, S., door J. Snderman. Rotterd. 1714. pl°. Bredero, O. A., door? Z. j. (1618). pl°. Brederoede, W. van, door S. B o s c h. s Gravenh. 1679. pl°. Breedenburg, P'., door A. Jansen. Amst. (1693). 4°. Bremer, J., door K. WesterbaenWz.Rotterd. 1713 pl°. Brender h Brandis, O., door G. Rijk. 1802. 8 . Broekhuizen, J. van, door A. J. van der ia en W. J. C. v a n H a s s e 11 naar het Latijn van P. Burmannus Sec. 1822. 8°. Broes, B., door? Leyd. 1799. 8°. Bruyn, A. C., geb. Schotten door M. 1818. 8°. Barman geb. Knuyse, A., door P. Burmannus Jr., F. Bnrmannns, O. Arntzenius, J. P. T. Hnydecoper (allen Latijn), E. W. Higt. F. de Haes, W. vanderPot, N. Versteeg en J. W. Kerkhoven. 1747. 4°. —- geb. van der Streng, M. E., door P. Bui- mannns Jr., J. Schrader, B. Sieben, J. van der Streng Jr. (allen Latijn), J. van der Streng, P. Straat, K. Wes- terbaen Wzn., D. Smits, N. Versteeg, F. de Haas, A. de Haen dejonge, E. W. Higt, P. Zweerts, H. van Elver- velt en D. Willink. 1745. 4°. Bye, J. de, door J. van E. [van Eg mond?] 1740. 4°. Bysterus, S., door J. H. [H o 11 h e n i u s]. Amst. 1675. pl°. Cabeljau, J., door P. de Neyn. 1680. pl°. p. ; door W. Backs, ’s Gravenh. 1708. pl°. Capadose, B., geb. da Costa door I. d a C o s t a. 1820. 8°. (Voor) overleden te Zwolle. Rott. en Haarl. 1784. 8°. (Gedenkzuil voor) [d. J. Verveer, G. J. G. Bacot en J. Nomsz.]. Amst. 1785. 8 . Cappenberg, W., door M. C. van Hall. Amst. 1803. 8°. Cats, S., door Th. van Kooten. Leeuw. 1777. 4°. LIJK- EN GRAFDICHTEN. — Cats, U., door J. Brouwer en K. Tieler. 1810. 4°. Chastelein, S. B. F., door C. P. Chastelein. 1780. 8°. Citters geb. Ockerse, S. J., door J. ff. th Sonsbeeck. 1794. 8°, Clarisse, T. A., door J. F o k k e. Amst. 1782. 8°. door W. B. [B i 1 d e r d ij k]. Amst. 1782. 8°. Claus, J., door S. Doekes, P. langendijk, W. Doek es, J. Claus Jr., W. Lulofs en C. Bruin. 1729. 4°. Coccejus, J„ door A. de Raadt (in het Latijn door S. Wouters, A. Hollebeeck en C. T. Maerssche). Lugd. Bat. 1669. 4°. Codt, A. I. L. de, [door J. J. Lambin] get. met de zinspreuk: „Wysheyd volmaekt konst”. Ypre, 1819. 4°. Coster, H, door J. de Kruyf en W. Bilder- dijk. 1781. 8°. Crajesteyn, M., door P. E. H a r m e s geb. K o o i- a a r t. Cass. 1743. pl°. Dahmen, H., door J. van Lennep. Amst. 1838. Balen, Math, van, door P. Hoefnagel, D. Czn Keeren en 1). Voorhelm de jonge (1707). 4°. 6 Bedel, J., door J. Sylvius. 1715. pl°. Bemetrius, Ban., door P. 6. van Godewyck Dordr. (1629). 4°. Bermout, I. J., door J. A. Kramer Sr. ’sGra- venb. 1867. 8°. Dibbezius, .Toh., door P. G. van Godewyck. Dordr. (1629). 4°. Piepenbroek, K. van, door A. S p i n n ik e r en A. Heems. Haarl. 1714. 4°. Bieu, L. de, door P. de Witte, H. Dulmon- tius, D. van der Meer, J. Baselius, H. Warnerus. Leyd. 1642. 4°. A do, door G. Bacbusius. F. de Laet, J, Klenck, J. Aelst, A. de la Que- wellerie, P. Maton, G. d’Amonr, P. d e Witte, H. D u 1 m o n t i u s, .DBase- lius, H. Brouwer, H. Warnerus, J. J. M e u r s en S. W a 1 k i e r. Uitgeg. door J. B a s e 1 i s. 2e druk. Leyd. 1643. 4°. Dak, 7. van, door J. Oudaan en door? Rott 1680. 4°, Dorp, B. C. van, door A. B. en C. H. E. Levd 1815. 8°. J Domes Cm, J., door H. G. Oosterdyk. 1792. Brabbe, A. Feith, door J. v. Bemmelen 1793. 8°. Briessen, P., door B. H. Lulofs. 1828. 8°. Buyven geb. de Kok, P., door P. S er vaas. 1805 pl°. Echten, ,T. A. van, toe den Olden Butenborgh geb. Beninga toe Grimmersum en Doomwm, door B. Vollen hove. Camp. 1657. 4°. Bdzards, B., door M. v. Bolhuis. Gron 1741 4°. M., door M. v. Bolhuis. Gron. 1742. pl°. Ferns, van, door? 1780. 8°. Fgeling, L., door 3. N***. Leyd. 1836. 8°. Emilius, 1., door Cl. Bruin, C. Lely en J. Lo rn annus de jonge. Amst. 1719. 4°. Htlmers, J. F., door M. C. v. Hall. 1814. 8°. door J. W. Yntema. 1814. 8°. HevutTl, W. P. van, door J. Junius v. He melt. 1809. 8°. Heus, M. H., door T. Woordhouder. 1788. 8°. door J. v. Boy en. 1789. 8°. Heyden geb. Cabeljau, Joh., door O. J. de With. Utr. 1712. pl°. Heyns, J., door? 1784. 8°. Hinlópen, J., door W. Bilderdijk. 1808. 4°. door W. Bilderdijk, Rott. 1829 (sic voor 1809). 8°. door P. H. A. J. Strickvanentot Linschoten. Utr. 1809. 8°. door D. van der Loo. Utr. 1809. 8°. J. O, door Hier. de Bosch, J. J o r- dens en J. G. Doornik. Z. p. 1803. 8°. Hoek geb. Portugael, M. van, door J. de Hees. 1716. 4°. Hoeven, A. de» Amorie van der. In memorial» door P. A. de Geneste t. Amst. 1856. 8°. Hofman, J. B. J., (Bekroonde dichtwerken op het afsterven van) [door de Rederijkerskamer: de Kruysbroeders] Kortrijk 1836. M. portr. 8°. Hollebeek, A, door G. v. Duyl. 1796. 8°. door B. Broes, H. Manger, G. Out- buys, C. vanEpen, P. S. Hoogstad, A. A. Woesthof, J. E. Voet van Cam- pen, C. Scholl van Egmond. Leyd. 1796. 8°. P., door M. van Tol, B. Bekius Jzn., J. van der Brugge en D. van Hassel. Leyd. 1685. 4°. Hommiu», F., door H. Dulmontius, P. de Witte, L. Laurentius, F. Ezn. L o o- tius, J. Baseline. Leid. 1642. 4°. Honig, Aagje, door M. V. V. 1807. 8°. Honkoop geb. Homhoff, C., door J. t Hooft Jzn. 1778. 8°. A., door J. t Hooft Jzn. 1781. 8°. Hooft Oz., G., door B. Buloffs en C. van L e n n e p. 1780. 8°. en 4°. de jonge, 6., door H. G. Oosterdijk. 1768. M. portr. 5°. Dz., iff., door M. van Oort. 1794. 8°. J. 't, door J. ’t Hooft Jzn. 1775. 8°. geb. Bodry, J. 't, door J. *t Hooft Jzn. 1789. 89. S. A., geb. Hauelaer door B. Buloffs. 1787. 8’. Hetz. ged. 4°. Ex. op zwaar papier. Hoogeveen, Ad. van, door J. B. 1753. 4. G. van, door W. van Heemskerk, P. Angillius, A. Kouwe, W. Prins en C. Kist. Leyd. 1668. 8°. Hope, J., door B. Buloffs. 1784. 4°. Hortten, J. van, door W. Lom annus. 1718.4°. geb. Lomannus, W. K., door W. Lom an nus, J. L o m a n n u 8 en P. V. Hdsz. 1722. 4°. Hubert, H., doorG. Gleuwink. Amst. 1809.fol. Hubrecht, J. A. van Lanschot, door J. van Bemmelen. 1794. 8°. Hugaert, J., door A. Jansen. 1695. 4°. Hugenholtz, P. H., door H. M. Vockestaert. 1811. 8°. Huizinga geb. Alberts, £?., door A. PieteTB. Gron. 1722. 4°. L. J., door A. Pieters, A. P. Bakker en M. J. Huizinga. Gron. 1722. 4°. Huygens, Const., (Lijkdichten op het afsterven van) door D.. B., F. Plante, P. Francius, (Latijn), J. Broekhuisen, J. Vollenhove, e. a. ’8 Gravenh. 1687. 4°. Jmmerzeel, L. F., door J. Immerzeel Jr. 1821. 8°. —— geb. Musketier, S. C., door J. ’t Hooft Jzn. 1781. 8°. Ittersum, K. van, door B. Vollenhove. Cam- pen, 1656. 4°. Jansen, A., door Philalethes, [ps.van?] en N. N. Gron. (1727). 4°. Jansz, P., door P. K. Bookes, C. van Eek e. 1691. 4°. Kamrhuyzen, J. Rzn., door H. H ussem. Doc- kum. 1860. 8°. Kate, H. ten, door A. Spinnik er. Amst. 1696. 4°. Keessel, D. van der, door J. H. en J. G. F luck. (Devent. 1755). pl°. Kemper, J. M., door B. Klij n Bzn. en door? Amst. 1824. 8°. -—:— J. de Bosch, door J. J. F. W a p. 1876. 8°. Keulen, M. H. Winterswijk van, doorH.Waar de n b u r g. 1803. 8°. Keijser, J. P. de, door F. H. van Leent. Amh. 1878. 8°. Kist, E., door J. J. van den Brandeler. Dordr. 1822. 8°. door B. F. Tydeman, J. Pluim de Jager, P. S. Schuil en W. H. v. West- r een en. 1822 8. Knibbe, H., door H. Dibbezius, C. Schre- velius, J. Dibbezius, S. Baviere.H. Snaakenburg en D. Havart. Botterd. 1701. 4°. Id. door Velingius, H. Dibbezius, F. Kabrieius, D. Havart, H. Snaa kenburg, I. Trigland e. a. Leyd. (1701). 4°. M., geb. Fergenst door J. v. d. K a p e 11 e J. Triglandius en J. Houterkens. Leid. 1682. 4°. Koning, ff. J., door J. J. d e G e 1 d e r. 1823. 8°. Az., J, door P. van Braam. 1805. 8°. Koot, H., door D. V. S. 1810. pl°. Kortenhoef, H, van, door J. de Waal. Utr. 1804. 8°. Kremer, P. J., door Philalethes [ps. van?] Gron. 1722. 4°. Krull, W., [door W. Bilderdijk]. 1781. 8°. Kruyff, J. de, door J. P, H. J. en H. C o s t e r. 1775. 8°. Kuyper, J., door C. Loots, D. A. vande Wart enJ. Schmidt. Amsteld. 1808. 8°. Laan, J. B., door P. J. Laan. Amersf. 1830. 8°. lagers, O. H., door C. Loots. 1833. Met pre dikbeurten- en begrafenisbriefje. 8°. G. H. O., door F. F. K. (Karseboom). 1854. pl°. Lambrechtsen van Ritthem, N. C„ door J. d Kanter Phzn. Middelb. 1823. 8°. landmeter, E. C, geb. van der Wallen door Verveer. 1776. 8. Lanen, S. van der, door P. van der Schel ling. W. van der Pot, D. Smits, N. Versteech, C. van der Pot, F. de Haes, W. Snderman en A. B. Rotterd. 1726. 4°. en pl°. Langerak, J. A. van Hoogeveen, door H. C o s t e r Z. j. 8°. Lannoy, J. C. de, door R. F e i t h en W B i 1- d e r d ij k. 1782. 8. Grafschrift door W. B i 1 d e r d ij k. 1782. 8°. door T. van Limburg, R. Feithen J. van Hoogstraten. 1782. 8°. Lanschot, J. A., door J. Ie Franco van Berkhey. Leyd. 1771. 8°. Leeuw, J. de, door W. Haverkorn Wzn 1786. 8°. Lelyveld, W. van, door Th. B. van Lelvveld 1828. 8°. Lemmerman, A., door J. van der Kodde Levd 1700. pl°. 1 Lennep, C. van, door D. J. vanlennepen J. ,v a n Aken. 1813. 8°. J. van, herdacht. Eene allegorie door W. J. H o f d ij k. Amst. 1868. gr. -8°- Limborch, Pk. van, door W. Lomannns, Cl. Bruin, K. Westerbaen en E. F. Amst. 1712. M. poitr. 4°. Lohry, N., door D. N. van Nes PJzn. 1818.4°. Lomannns, W., door J. Lomannns. W van Pot en C. van Pot. 1724. 4°. Loosjes Pzn. A , door het letteroefenend Genoot schap: Openhartigheid, Vertrouwen en Stilzwij gendheid. Amst. 1818. 8°. Looien, E., door A. Spinniker. 1701. 4°. loots, C., door J. van Walré en M. C van Hall. Z. j. (1834). 8°. Luiken, J., door C. van Eeke en Svlvius M. portr. (1712). 4°. Lulofs (Mevr.) door B. H. Lui of s. Gron. 1818. 8°. C. W., door B. H. Lulofs. Gron. 1818. 8°. Lydius, Batik, door P. G. van Godewvck. Dordr (1629). 4°. “ Maarten, A. J. van, geb. Forsten door J. M. Kemper. 1806. 8°. Maets, C. de, door J. Vollenhove. TTtr. 1661. 4°. Mander (Epitaphien ofte grafschriften op het af sterven van C. van) [door D. H e y n s i u s e. a."l. Leyd. 1609. 8°. J Marck, J. van der, door J. Ie Franco van Berkhey. Leyd. 1771. 8°. ■Aeg's., J. van der, get. met de zinspreuk: «Kunst wordt door arbeid verkregen.” 1772. 4°. Marron, P. ff, door R. de Klover en J. J. F. W a p het Latijn van J. H. Hoeufft vrij gevolgd. (Lat. en Nederl.). Breda, 1882. 8°. Meer, D. van der, door G. V. B., A. G. F. V. C„ N. Poock, J. B. en W. M. v. K. Leyd. 1663! Men ante au. S., geb. Thierry door J. F o k k e 1790. 8°. Meurs, geb. van Veen, A. A., door J. Ie Franco van Berkhey. 1778. 8°. Meerman (De letterkundige verdiensten van Mr. Johan). Lofdicht d. A. C. Schenk. ’sGravenh. en Amst. 1819. 8°. Meijer, C, geb. Elmenhorst door B. M e ij e r, J. Rosiersz., J. Jordens en W. v. d. Velde. 1799. 8°. Meijer geb. Walle, Q- door N. Boutkan. Z i. (1699). 4°. J Mieden, A. van der, door N.J. Veerman. 1764. Zie de Afd.: Werken van Dichtgenootsch. blz. 221. Mierop geb. van Boogwerff, B. S. van, door J. Lagendaal, G. A. Wagenaar. 1779. 4°. Mill, J)., door S. M. Mill, Wed. van H a r s- camp, H. O os t e r d y k Jzn, H. G. O o s- terdyk (Lat.). 1766. 4°. Mina, C„ door S. Hoet, S. Deym, J. Stoltz, A. S., W. Ie Febre, H. v. B.fv. Bulderen Pl Leyd. 1672. 4°. . J Moerbeek geb. Oerrits, M., door J. O. fOudaanl en J. B. Alkm. 1682. 4°. Mol. P. de, door T. Cunningham ’t Hooft, P. M. de Lichte, M. Smytegelt, N. Ameydt en J. de Mol. 1748. 4°. Munster. H. van, door A. L. Barbaz. 1826.8°. Muntinghe, H., door B. H. Lulofs. Gron. 1824. 8°. door H. B iele velt. 1824. 8°. door G. H. van S e n d e n. 2e druk. Gron- 1824. 8°. Muntz, J. W., door P. M. K e s 1 e r. Work. 1803. 8°. Nahuys, O. J., door P. P. [PypersPl. Leyd 1781. 8°. J J • door J. ’t Hooft Jzn. 1781. 8°. C-i geb. ran Mansveld, door J. 't Hooft Jzn. 1781. 8°. Neufville van Lennep, ./. de, door C. v a n L e n- n e p. 1772. 4°. geb. Bterens, C. de, door C. van Lennep. 1772. 4°. 1 Nierstrasz Jr., J. L., door O. P. E. Robidé van der Aa. 1829. 8°. door G. van Rey n en J. r. Harder wijk Rzn. 1828. 8°. Nieimenhuyzen, J., door M. C. v. Hall. Z.i. 8°. Nieuwland, A. II., geb. Pruyssenaar door P. Nieuwland. 1792. 8°. door M. S. (n. h. Latijn van J°. de Bosch), H. de B o seh 1792. 4°. en 8°. P., door J. v. Hoogstraten, T. v. Limburg, J. v. Os, Boonv. Ostade, C. v. Epen, C. R. Bilderdyk geb. Woest- hoven, G. Outhuys, J. U. Graaf, J. M. S ob e Is, H. v. Hoogstraten, P. A* R. v. Ouwenaller, W. P. v. Stockum, E. de Man, Turnbull de Mikker, J. Pantekoek, P. R. de Beer, J. Keus- camp, 3. Bolderman en A. A. Woest- hof. ’sGravenh. (1795). 8°. P. door B. Ruloffs. 1796. 8°. &■> 6°or D. v. Gesscher (Grafschr.). 1795. pl°. v ’ Noortdyk, P., door L. Smids, J. Houbak ker, E. Feitama, D. Smout, F. Hal ma, J. de Regt, J. Oosterwijk, I. K., T. V. en C. Bruin. 1708. 4°. Noorttoyck (Grafschrift op den Thesaurier) Z. j. 1 c. 1677. foL Nozem an, J., door J. Z e e n 8. Z. j. of pl. pl°. Oosterbaan, Af, door J. Deknatel. 1723. pl°. Oosterdyk, G. E., door H. G. Oosterdyk. 1772. 4°. Oosterhoom, E., geh. van Leyden door P. A. van der Laan. 1813. 8°. Oostrum, A. van, door R. Blok. 1766. pl°. Oosterzee, J. J. van, door J. J. L. ten Kate. Amst. 1882. 8°. O», W. van, door? Rott. (1826). 8°. Ostens, J. J., door H. G. Oosterdyk. 1773.4°. Af, door W. Ostens. 1729. 4°. Oudaan, ï.,door J. Suderman, C.deWit Jzn. Rott. 1705. pl°. — Fronten. J., door A. Jansen. 1692. 4°. Overveld, F. van., door B. J. Stol. (1693). 4°. Oyen, E. M., geh. Ventege door Th. Kaas. 1793. 8°. Faauvj, F., geh. Cats door S. Simonides. (’sGravenh.) 1673. 4°. Palm, H. A. van der, door E. A. Borger. (1819). 8°. door M. Siegenheek, D. BaxenH. C. van der Boon Mesch. 1819. 8°. ,7". E. van der, door B. ter Haar. Leid. 1840. 8°. door 0. t. Epen. Maastr. (1840). 8°. Panter, A., door A. C. L. 1727. 4°. Pater, L., door W. Haverkorn Wzn, W. Bilderdijk en J. Nomsz. 1781. 8°. L., door B. de Boscli. Amsteld. 1781. 8°. Zw. pap. L., doorB. de Bosch, J. Lutkeman, J. Hals, H. Asschenhergh, J. de Clercq Hzn, J. Nomsz, J. v. Hoogstraten, P. J. Uylenhroek, J. Boomhuys, J. Lngt Dzn, A. J. Znbli. W. Haverkorn Wz., W. Bilderdijk, H. G. Oosterdyk, J. DouwesCzn.enH. J. Roullaud. Amsteld. 1781. 4°. Peene, Af. van, door J. v. Wyngaarden,J. v. Staveren, J. de Vivid, J. Severi- n n s en D. V. E. L e y d. 1696. 4°. Pietertz, P., door B. C. de Vries (1680). 4 . Pieterten, geh. Aartten, E., door A. Jansen. 1696- 4°. Pla, Jacob, door? Leyd. 1770. fol. door 3. Ie Praneq van Berkhey. Leyd. 1771. 8°. Platz, J. J; door J. Gerrits. Harl. 1711. 4°. Pontanus, I., door CL Brnin. Amsteld. 1710. Pl°- door K. van Vleuten. Amst. 1710. pl . Poot, J., door J. van Hoven. 1714. 8°. Poot (Grafschriften op H. JT.). llelft 1733. pl°. Poppet, A. A., geb. Fitter door C. P. E. Robidé van der Aa. 1833. 8°. Pot, 'Af van der, door F. Frets. 1806. 8 . Pot, geh. Botch, S., door W. van der Pot, C. van der Pot, P. van den Bosch en D. Hovens. 1777. 4°. Punt, Joh., door J. Fokke. 1779. 8°. Pay, E. du, door A. Loosjes Pzn. 1804. 8°. Quant, W. Af., door P. L. van de Kasteele. HaarL (1792). 8°. Eau, S. F. J., door H. de Bosch, P. van Winter en P. vanAmerom. Leyd. 1808. 8°. Robert, J. des Ormeaux, door J. van Royen Azn. 1781. 8°. Roelofs, B., door M. C. van HalL 1846. 8°. Rogiert, S., door W. B. t’Amst. 1696. pl°. Rombouts, R., door P. Dathenus, N. Y. M. D., A. Vorster, K. van Keulen en M. Heugelenburg, Leyd. (1692). 4°. Rooleeuw, A., door N. en D. t e n K a t e, J. Bredenhnrg, E. en I. Feitama, C.van Eeke, A. Spinniker enJ. Ketelhoed. Amst. 1700. 4°. Roozeboom, J. G., door N. van der Hulst (Lat. en Holl). 1811. 8°. Rotket, H. T., door A. Modderman. Gron. 1848. 8°. Royaardt geh. Both Eendriksen, E. J., door H. J. Royaards. 1832. 8°. Royaarts geh. Bitcop, C., door F. J. Coets geh. van W est rem. Arnh. 1732. 4°. Royen, A. van, door A. Ie Pla. 1779. 8°. A. J. van, door J. van Royen, A. C. Slicher. J. ’tHooft Jz.,P. van Schelle, J. Kinkeé en T. Woordhouder. Leyd. 1786. 8°. ' G. W. A. van, geh. van Neck door E. J. van Royen. 1812. 8°. J. van, door E. J. van Royen, ï. C. Hoogvliet en J. A. J. Zuhli. 1803. 8°. J. Af van, geb. Eoogvliet door J. van Royen. 1802. 8°. door J. van Royen, E. J. van Royen, F. C. Hoogvliet enJ. A. J. Znbli. 1802. 8°. door J. ’t Hooft Jzn. 1802. 8°. Ruloffs, (Rouwklagt ter gedachtenisse van B.) [door P. J. Uylenbroek e. a.]. Amst. 1801. M. portr. 8°. Rutgers, D., door CL Brnin en door? Amst. 1707. 4°. en pl°. P, door A. R. [Rutgers]. HaarL 1802. 8°. Ruyter, J. H. de, door Y. van Hamelsveld. Z. j. (1782). 8°. Ryndorp, J. van, door? Z. j. e. p. 8°. Ryser, S., door H. G. Oosterdyk en A. Kal le w i e r. 1760. 4°. Schaak, S. van, door J. ten Brink, H. M. [Manger], B. Ruloffs en door? 1794. 4 stks. 8°. — : — Trenrmarsch, eecomp. door J. A. Bereken- hoff. 1794. 4°. Scheffer [J. B] door W. Bilderdqk. 1809. 8°. Schelle, P. van, door J. *t Hooft Jzn. (1792). 8°. Schermer, Lukas, door H. van der Burg. Amsteld. 1712. 4°. Schotanus, Af., door S. M. [M e veri n us?] E. S p a n h e i m Fzn., A. d u P r é en H. B r o u- w e r. Leyd. 1646. 4°. Schijn, H., door G. Maatschoen, J. Dek- natel, P. Smidt, P. van der Schel- ling, E. van Nikkelen, P. van der Walle, H. Post, G. Klinkhamer, B. D. Bosch enM. Schagen. Amsteld. 1727. 4°. Segaar. G„ door J. de Waal. TJtr. 1803. 8°. Sel, D. de, door D. van der Loo, J. A. Plny- gers, P. W. Provo Kluit en J. M. Smits. Utr. 1791. 8°. Sesbrugger, J. A. Helper, door J. M. W. Amst. 1851. 8°. Sibersma, II., door J. Rotterdam. M. portr. 1728. 4°. Schotanus, M., door F. v. S. [SambixP] en C. D. Visseher. Leyd. 1646. 4°. Scheer, A. F. van der, door G. G1 e u w i n k. 1811. fol. door J. Wedding. Amst. 1811. 8°. Schmidt, I, door T. J. Kerkhoven. 1818. 8°. Schotel, J. G, door J. Schouten. 1838. 8°. door J. v. Harderwijk Rzn. 1839. 8°. Schotsman, A., door C. Steenhaner. 1822. 8°. door W. B i 1 d e r d ij k. leyd. 1822. 8°. door W. Bilderdijk. 2e druk. leyd. 1822. 8°. door Vrouwe K. W. Bilderdijk. Leyd. 1822. 8°. Schullerus, J., door J. B. Middelb. 1733. pl°. Schultingius, A., door G. J, v. Swinden en P. van Swinden (beiden Latyn) en D. v. A1 p h e n Dz. 1734. 4°. Schutte, R, door H. G. Oosterdyk, 1784. M. portr. 8°. (Lijkzangen op R) [door Z. H. A1 e w ij n, G. de Haas. H. G. Oosterdyk, A. van Assendelft, O. Porjeere, D. A. Re- guleth, J. W. Bussingh, M.P. Woest- hoven, M. M. de Vries, J. E. van de Velde geb. Helmeke, W. van de Velde, S. Elter, R. Sweigholt, G. Rijk, C.Bor- winkel, J. van Woensel Jr., G. Gleu- wink, J. Rosiersz, J. C. Mohr, J. van laar, P. Heman, J. A. Sluyter, J. Jordens, A. du Sart, P. Scheffer, J. Tol, A. van Wassenaar, J. de Vries, J, ten Brink Gzn., J. W. van Hasselt, J. Schlimmer, C. J. van Wjjk, W. Wijnands, S. Krunder en J. Wessing Wzn.]. Amst. 1785. M. pl. 8°. Schütz, (Vriendentraanen gestort bij het sterfbed van J. C.) benevens een Narigt aen den dicht- 'lievenden leezer... door J. Ie Franco van B e r k h e y. Leyd. 1778. 8°. Dit gedicht had den volg. pennestrijd ten gevolge: Brief van een vriend aan een vriend, behelzende eenige aanmerkingen over het werkje van J. Ie Francq van Berkhey... en bijzonder aang. de daar in voorkoomende opgave van den oorsprong der Leidsche Crt. Leid. 1778. 8°. Lelyveld, F. van, Noodig bericht aan het publiecq: By gelegenheid van zeker Naricht, achter een Vers, betiteld Vriendentraanen enz. 1778 8°. Bericht aan het Algemeen [door P. Vreedel. 1778. 8°. Francq van Berkhey, J. 1 e, Provisioneel Antwoord aan F. van Lejyveld op zijn nodig bericht aan het publiecq. 1778. 8°. Antwoord aan P. Vreede op zijn Bericht aan het algemeen. 1778. 8° Brief aan J. Meerburg. 1778. 8°. Leydse Woensdagse Crt. (25 Febr. 1778) waarin eene adv. van J. Ie Francq van Berkhey over F. van Lelyveld. - Leydse Maandagse Crt. (2 Mrt. 1778) waarin eene adv. van F. van Lelyveld over J. Ie Francq van Berkhey. Coster, H., Vergeefsche dichtluim. Een droom. (1778). 8°. De Procureur van J. Ie Francq van Berkhey voor de vierschaar der reden. Leyd. 1778. 8°. door C. Klaarbout. Amst. 1728. 4°. Simonides, S., door J. V o 11 e n h o v e, J. C., J. Neuye en E. van den Heuvel, 's Grav. 1676. 4°, Six, J., door F. de Bruyn. 1760. 8°. Sluiter, W., door H. Manger. 1801. 8°. Smeding geb. van Horsten, S„ door P. V. Hdsz. 1726. 4°. Smits, D., door N. S. van Winter. Amsteld. 1752. 8°. -O. W-, door J. Scharp. 1806. 8°. SmytegeU, B., door J. O. S. [Op Somerl [Midd. 1739], 8°. Sprenger van Egk, P. <?., door J. van Breu- k e 1 e n en C. v. S g. Rotterd. 1806. 8°. Somer, B., door? 1684. 8°. Staveren, J. van, door H. G. Oosterdyk. Amst. .1768. 4°. Stierman, D., door J. Stierman. Z. j. pl°. Stinstra, J., door S. Stijl. (Harl.) 1790. 4°. Stoppclaar, J. de, door A. M a n d t. 1800. fol. Suringar, A. C. J,, door J. L. Nierstrasz Jr., W. H. Warnsinck Bzn. A. Wassen- bergh, P. Moens en J. J. Damstd. 1823. 8°. geb. de Jong door J. L. Nierstrasz Jr. O. O. Suringar, G T. N. Suringar, I. P. Trantmann, F. deJong, A. de Jong, S. de Jong, C. P. E. Robidé van der Aa, J. W. Brugts, Burg- graaff, W. H. Warnsinck Bz. en D. N. van Nes PJzn. 1823. 8°. .F. W. N., door G. C. B. S u r i n g a r en D. Bax. 1821. 8°. Swinden, J. H, van, door H. H. Klijn. Amst. 1824. 8°. Sgbrands, Tjebbe, doorP Z. j. fol. Sypesteyn, C. A. van, door A. van Beaumont. Haarl. 1744. 4°. Terville, (Mej.) door van der Bank. Zutph. 1818. 8°. Terwe, J., door J. van Geel en J. Breden- burg. 1692 4°. (Drie gezusters S. L. en J.) door P 1696. 4°. Tetroode, P. A., door J. M. S o b e 1 s en J. B. Bremer van Heel. 1820. 8°. Tholen, N., door D. B a x en F. N. y a n L o o n. Leyd. 1819. 8° en 4°. Tjaden, Stcco, door W. Schortiughuis — Zie de Afd. «Geestel. liederen”, blz. 262. Tollens Cza., H, doorA. Hirschig Czn.Alkm. 1856. 8°. Tollens Czn, H., door A. .B o g a e r s. Leeuw. 1857. 8°. door Pruderis van Duyse. (1856). 8°. — — door Willem P Leyd. 1856. 8°. door Adorator [ps. van C. E. van Koetsveld]. ’sGravenh. 1856. 8°. door J. van Beers. Amst. 1856. 8° door W. J. van Zeggelen, ’s Grav. 1857. 8°. *s begrafenis. Rótterd. 1856. 8°. (Pendanten bij den dood van). Amst. 1856 8°. Tresling, T. HaaJcma, door T. P. T r e s 1 i n g. Gron. 1828. 8°. Tank, N. van der, door M. van Heyningen Bosch en H. Wester. J809. 8°. Twist, A. J. Duymaer van t door B. H. L n 1 o f s. Gron. 1820. 8°. Tydeman, [AT. W."] door J. J. F. Wap. 1863. 8°. TJjnmch, J. M. van der, door J. J. van Doorne. Campen, 1786. 8°. Vechters, C., door J. Oudaan. Rott. 1678. 4°. VelingiiiSy E. C. } geb. Visch y door C. M. Hubert geb. v. Eybergen, A. v. Overstraten, M. Verberkmoes, P. v. Wullen, J. . Mobachius, J. v. Overstraten en L. J. Bresser. 1777. 8°. Verbie, Edoor W. Lomannus. t'Amst. 1709. P i°. Verbrugge, J., d. G. Verbeek, W. v. S., G. Pa ape e. a. Delft, 1778. 4°. en 8°. 5 stuks. Jr., W.y d. L v. Haastert. 1804. fol Verburg. J. J)., door C. B. 1691. pl°. —t— door J. Bredenburg (1691). 4°. VergoeSy J., door A. Spinniker. Haarl. 1712. 4°. Verlens, P., door J. ’tHooft Jzn. 1793. 8°. Verryn, G., door W. Lomannus en J. Lo mannus. 1719. 4°. Vigne, Dan. de la, door P. G. van Godewyck. Dordr. (1629). 4°. Visscher, J., door H. G. Oosterdyk. Amsteld. 1759. 4°. Visser Eender, J. P., [door A. Loosjes Pzn]. Z, j. 8°. Vleuten, J. Azn. van, door A. Jansen. Amst. 1695. 4?. VocJcestaert, C. E., geb. van Hoogeveen door H. M. V o c k e s t a e r t. 1827. 8°. —— H. M., door J. J. v. d. Bran deler. 1840, 8°. H. M., door J. J. v. d. Brandeler, naar het Latijn door M. v. d. Brandeler. 1840. 8°. Voest (Yleeschhouwers klagt by de begrafenis van Gerrit). Z. p. 1783. 8°. Voet, J. E., door J. C. Mohr. Amst. 1778. 8°. Voetius, Gysb.y door J. van Lodensteyn. Utr. 1676. 4°. Vollenhoven, J. A. van, door J. L. Nierstrasz Jr. 1825;. 8°. —— geb. Schols, V. van, door J. V. M. 1724. pl°. Vondel, J. van den, door vJ. Oudaan. Rott. 1679. 4°. Voorst, A. M. van» door Hier. de Bosch (Lat.) en C. van Lennep. 1799. 4°. Voort, S. van der, door H. D e 1 man en N. La* k e m a n. 1655. 4°. Vorstman, A. I., geb. Carter door J. C. Vorst man. 1821. 8 Q . —^— J. Gi, door J. C. Vorstman. 1795. 8°. Vredetiburch, A. van, door? 1781. fol. Vries, O», de, geb. de Bosch door Hier. de B o 8 c h. Uit het Latijn vert, door M. S i e- genbeek. 1801. 8°. door J. M. Kemper. 1801. 8°. Jud. de, geb. de Bosch, door Hier. de Bosch (Lat.) met Ned. vert, door M. Siegenbeek (1793). pl°. door Hier. de Bosch (Lat.) met Ned. vert, door P. v. Winter N.Sz. (1793). pl°. K. de, door Jaarsma, naar het Latijn van L. van Santen. Z. j. 8°. Waal, S. van der, door J. C. de Lannoy.Leyd. 1781. 8°. Waqenaar, J., door Agatha Deken. Amst. 1773. 8°. **— door J. 1. F. v. B. [Francq v. Berkhey]. 1773. 8°. door L. B. D. G. 1773. 8°. door B. [Bilderdijk]. 1789. 8°. —— Grafschrift en gedicht op zyn afbeeldsel door J. de Kruyff. Leyd. 1774. 4°. Wakker, A. S. van Medenbach, geb. Scriverius door Th. van Kooten. Z. j. 8°. Walle, C. van de, door A. C. L., N. N., P. van de Walle, D. v. Beek, CL Bruin, G. Klinkhamer en M. Schagen. Amst. 1725. 2 dltjs. 4°. Waller, E. J., door H. W. 1803. 8°. Wap, J., geb. Guljé door Vrouwe v. Ackere geb. Doolaeghe. 1876. 8°. Wassenaer, W. L. Baron van, d. J. Ie Francq v. Berkhey. 1787. 8°. Wasseiibergh, C. M., door E. E p ke m a. 1798. 8°. Water, J. W. te, door H. W. [Wqnbeek]. 1803. 8°. Wedding, A., geb. Hardenberg door I. Wedding. 1804. 8°. Wenzing, Gh., door N. N., C. v. Eeke, J. Gerrijts en A. C* L. Amst 1704. 4°. Wessens, G., door A. Jansen. 1693. 4°. Westemijn, E., door J. Vergeer. 1674. 4°. Wielheesen, A., door H. W i e 1 h e e s e n. 1756. 8°. Wilde, C. A. de, geb. Weyland door J. v. Royen, H. Wynbeek en A. de Kevzer. Leyd. 1801. 8°. P. de, door J. v. Royen, H. Wynbeek en A. de Koyzer. Leyd. 1801. 8°. Wilhelmim, W, door J. Hulsius, P. Scher mer, T. v. d. Burgh, B. Beeckius, G. Huchtingius, R. Brouwer, J. Jan- zonius. A. Biman en J. Velp (In 't Hebreeuwsch, Latijn en Nederlandsch). Leyd. 1677. 4°. Winter geb. van Merken (Lykdichten ter gedach- tenisse van N. S. van) [door M. L. G r i e t h u i- zen geb. Carelius, H. W. M. D., P. Mo en s-, A. v.'Overstraten, H. Asschen- PROZAWERKEN, BLOEMLEZINGEN. — VERZAMELINGEN. Proeven van Nederlandschen prozastijl, uit zeven eeuwen, door J. M. Schrant. Gend, 1829. 8°. Bloemlezingen uit Nederlandsche prozaschrijvers, van de 16e tot de 19e eeuw, door N. G. van Kampen. Haarl. 1834—35. 3 dln. 8°. Bloemlezing (De) uit Nederlandsche prozaschrij vers van N. G. van Kampen, verkort door D. Veegens. Bijgewerkt door P. A. Tiele en J. ten Brink. Amst. 1882. 6 dltjs. 1 bd. 8°. Onder dezen collectieven titel zijn vereenigd: I. Van Spieghel tot Wagenaar. II- » Stijl tot Fokke. 3e druk. 1873. tv ' Haafner tot van der Palm. 4e druk. 1880. IV. « Bilderdijk tot Bakhuijzen v. d. Brink 3e druk. 1878. V. » J. van Lennep tot S. Gorter. Verzam. door P. A. T i e 1 e. 3e druk. 1882. VI. . C. E. van Koetsveld tot A. S. C. Wallis Verzam. door J. ten Brink. 1882. Hetz. werk. (als voorg.) 2e stuk. (Van Stijl tot Fokke). 3e druk. Amst. 1873. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) 3e stuk. (van Haafner tot van der Palm). 3e druk. Haarl. 1867. 8°. uit Nederlandsche prozaschrijvers, ten ver volge op die van N. G. van Kampen, ver kort door D. Veegens. 4e st. (van Bilderdijk tot van der Hoeven Jr.) Haarl. 1861. 8°. van Nederl. prozaschrijvers van den jong- sten tijd. 5e st. [Verzam. d. P. A. Tiele] (van J. van Lennep tot J. A. Alberdingk Thijm). Haarl. 1868. 8®. . ~ Hetz. werk. (als voorg.) 5e st. 2e dr. (van J. van Lennep tot S. Gorter). Amst. 1875. 8°. Proza (Nederlandsch) van de XHIe tot de XVIIIe eeuw, naar tjjdsorde gerangschikt [door J. van Vloten], le stuk, 1229-1476. Leid. en Amst. 1851. 8°. Niet voortgezet. Bloemlezing uit de Nederlandsche prozaschrij vers der XVIIe eeuw .... Naar tjjdsorde gerang schikt en biografisch toegelicht door J. van Vloten. Arnh. 1870. 8°. I Drukwerken I. Bloemlezing uit de Nederlandsche prozaschrijvers der XVIIIe eeuw. Naar tijdsorde gerangschikt en biografisch toegelicht door J. van Vloten Arnh. 1871. 8°. uit de werken van Nederlandsche prozaschrij vers van den nieuweren tijd, verzam. onder toe zicht en met medewerking van H. de Veer Schied. 1868-72. 6 dln. 8*. Nederl. klass. en letterk. Panth. N® 93 94 97 98, 101 eu 102. ’ ’ ’ Kennissen (Goede). [Bloemlezing van Neder landsche prozastukken] voor jongelieden bijeen gebracht door A. S. Kok. Amst. 1870. 8°. Sleutel (Een). Rij van oorspronkelijke prozastuk ken ter voorbereiding van de studie onzer let terkunde, verzam. door M. en L. LeoDold Gron. 1874. 8°. Hetz. werk. 4e dr. Gron. 1881. 8°. Tolk (De). Bloemlezing ter vertaling, saamge- bracht door M. Leopold. Gron. 1874. 8°. Honigbij e (De) in proza. Leeuw. 1773. 4 dln. 8°. Bibliotheek (Evangelische), uitgeg. van wege de Jivangelisohe Maatschappij. Arnh. 1857—61 Jrg 1—6. 23 dln. 8®. De werken waaruit deze verzameling bestaat, zijn onder hunne afzonderlijke titels in de verschil lende afdeelingen van dezen Catalogus opgenomen. Guldens-editie. Arnh. en ’s Gravenh. 1858—84 Dl. 1—146. 8°. De werken in deze verzameling voorkomende, zijn onder hunne afzonderlijke titels in de verschillende afdeelingen van dezen Catalogus opgenomen. < ^ 06n ' Bjjdragen verzameld door de Maatsch.: Tot Nut van 't Algemeen. (Amst.) 1870. Met houtsneden. 4 dln. 8®. Jaar levens (Een) voor de Dagbladpers. Keur van hoofdartikelen uit het Nieuws v. d. dag door S. Gorter cd zjjne medewerkers. [Uit geg. door H. de Veer). Amst. 1872. 2dln.8°. Met portret van S. Gorter. 87 VERTALINGEN VAN BIJBELBOEKEN. a. GESCHIEDENIS. — 6. BIJBEL (O. EN N. T.). — C. OUD TESTAMENT EN GEDEELTEN DAARVAN. — d. NIEUW TESTAMENT EN GEDEELTEN DA All VAN. — e. APOCRIEFE BOEKEN. a. Geschiedenis. Catalogus eenev verzameling van Holl. Bijbels, Psalmen, Incunabulen, geestelijke liederen, Holl. Godgel. Werken, enz., verzam. door en ver krijgbaar bij F. Muller. Amst. 1857. 8°. Long, Is. Le, Boek-zaal der Nederduytsche By- bels .. .Historische verhandelinge van de Overset- tinge der H. S. in de Nederd. taaie... Met een om standig bericht van ... oude HSS. van Bybels en Bybelsche boeken ... Doormengt met histor., taalkund., geestel. en wereldtl. aanmerkingen enz. Amst. 1732. 4°. Met aanteekeningen in HS. van H. W. Tydeman. Hinlópen, N., Historie van de Nederlandsche Overzettinge des Bybels ... verzeld van Byla- gen... waer onder de Resolutiën van de over- zetters en overzieners aengaende de Duitsche tale. Leyd. 1777. 8°. Doedes, J. I., Over Nederlandsche Bijbeluitga ven in het midden der 16e eeuw, ten dienste der . Hervormingsgezinden. Harderw. 1869. 8°. Voor drie-honderd jaren. Volksblaadjes enz. N .7. Harderwijk, I. van, Verslag van een HS., bevatt. Jacob van Maerlants Nederd. pro zaïsche Bijbelvertaling. Met aanteek. en bijla gen. ’sGravenh. 1831. 8°. Hengel, W. A. van, Het wenscheljjke eener nieuwe Nederduitsche vertaling van den Bijbel in het algemeen en van het Nieuwe Testament in het bijzonder, volgens de nu gelegde grond slagen. Amst. 1855. 8°. Prins, J. J-, Over Bijbelvertaling. Amst. 1875. 8°. Volksbibliotheek 2e jrg. N°. 2. i. Bijbel (O. en N. T.). [Testament (Oude en nieuwe) in’t Nederduitsch in Nedersaksischen tongval. Overzetting naar de Vulgata, met de glossen van Ni col. de Lyra. Z. pl. en j. (Keulen, H. Quentel. c. 1470 —80)1. Met houtsneden, fol. Zie be Long, Boekzaal blz. 384—403. Exem plaar der nitgave waarvan de tekst meer naar het Hoog- dan naar het Nederduitsch overhelt, (Vergel.: J. M. Goeze. Historie der gedr. Niedersachs. Biblia, blz. 61), en met de dik wijls ontbrekende Voorrede. De tallooze hout sneden oudtijds gekleurd. Eenige ontbrekende bladzijden zijn met de pen bij geschreven. Hiesert, J., Literarische Nachricht fiber die erste zu K8ln gedruckte Niederdeutsche Bibel und Vergleichung derselben mit der Vulgata und den siében altesten oberdeutschen Bibelüberset- zungen. Coesf. 1825. 8°. Testament (Dat oude ende dat Nieuwe). Antw. J. van Lies veldt, 1526. 2 din. 1 bd. Met houtsneden, fol. Zie Be Long, Boekzaal blz. 562 en F. Pijper, J. Utenhove bl. 119 vv. Eerste volledige Nederl. Bijbel, waarin de overzetting van Luther is gevolgd, en die sedert bekend is gebleven, onder den naam van zijn uitgever. Bibel (De). Tgeheele Oude ende Nieuwe Testa ment met grooter naersticheyt naden Latijn- schen text gecorrigeert, en opten cant des boecks die alteratie die hebreeusche veranderinge, naerder hebreeuscer waerheyt der boeckë die int hebreus zijn, en die griesce der boeckë die int griecs zijn, en dinhout voor die capittelen gestelt. Met schoouen figueren ghedruckt, en naerstelijek weder ouersien. [Aan ’tslot: Ghepr. t’Antw. bi mi W. Vorsterman, 1528. Aan’t slot van het N. T. 1531). fol. Zie Le Long, Boekzaal blz. 576—679. Eerste druk van den verbeterden Liesveldtschen Bijbel. (Den). Tgeheele Oude ende Nieuwe Testa ment... naden Latynschen text gecorrigeert, en opten cant des boecks die alteratie, die hebreeusche veranderinge enz. Met schoonen figueren ghedruckt, en naersteljjck weder ouer sien. [Aan ’tslot:] Gheprint Thant werpen ... bi mi Willem Vorsterman enz. 1529. fol. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 579. (Den). Tgeheele O. en N. Testamêt met grooter naersticheyt nadê Latijnsehë text ge corrigeert. En optë cant des boecs die altera tie , die hebreeusche veranderinge, nae der Hebreeuscher waerheyt, der boeckë die in ’t Hebreeus zij, en die Griecsche, der boecken die in ’t Griecs zijn enz .. . Met schoonen figue ren ghedruct, ende naerstelijek weder ouersien. Item ook... een ... Tafel... niet ghedruct gheweest. Thantw. W. Vorsterman. 1534. fol. Zie Le Long, Boekzaal, blz 679. Tweede druk van den .Bijbel van Vorsterman” die eene ver beterde uitgave was van dien van Liesveldt. De titel is' omgeven door een rand in houtsnede, waarin o. a. het wapen van Karel V, en een ander wapen waarin o. a. de letters M. K. Op den band de naam van Geraldo Welhovcq, en het jaartal 1601. (Die), wederom met grooter nersticheit ouer sien ende gecorrigeert, meer dan in ses hodert plaetzen, ende collationeert met dë oudë Latin- schë, ongefalstë Biblië. Duer B. Alexander Blanckart, Carmelit. Coelen, Jasp. van Gennep, 1548 [Aan ’t slot: 1547]. Met hout sneden. fol. Zie: L e Long, Boekzaal, blz. 613. B. Kath. overzetting, die evenwel in de Nederlanden niet werd aangenomen, doch daar verdrongen werd door den .Leuvenschen Bijbel”, die in hetzelfde jaar verscheen. Bijbel (Den gheheelen), inhoudende het O. ende N. Testament... nu corts in duytsche uan nyews ouerghestelt wt den Latijnschen ouden text die ... in die H. Boomsche kersten kereke ghehouden is gheweest. (Met voorrede van Nic. van Winghe) enz. Loeven, Barth van Graue. 1548. Met houtsneden, fol. Zie: Le Long, Boekzaal blz. 613—626. Eerste druk van den zoogen. Lenvenschen Bijbel, die tegelijkertijd in het Latijn, in het Fransch en in het NederlandBch verscheen. De houtsneden in deze uitgave voorkomende dienden ook vroeger voor den Bybel van W. Vorsterman. Bibel (Den), inhoudende dat O.- ende N. Testa ment. Embden, Nicolaas Biestkens van Diest. 1560. 4°. Eerste Bijbel der Doopsgezinden, gevolgd naar de door J. Bagenhagen in 1664 bezorgde vertaling van Luther's Hoogd. Bijbel. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 667 en Schultz Jacobi, Bijdr, II. bl. 57, 68. (Den). Inhoudende het O. ende N. T., met grooter neersticheyt ouerghesteldt ende ghe- corrigeert na dat oprecht Latijnsch exemplaer. In den welcken dat toe ghedaen sijn die be- duytselen der Capittelen oft Sommanen, En oock Concordantiën, met veel schoone figueren verchiert, enz. Antw. Hans de Laet. 1560. Met houtsneden, fol. Zie: Le Long, Boekz. bl. 626. Herdruk van den Lenvenschen Bijbel. Biblia: d. i. de gantsche H. Schrift, grondelick ende trouwelick verduydtschet, met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreuken, ende verscheyden lectien, die in andere loflicke ouersettinghen gheuonden, ende hier aen de kant toe ghesettet zijn: Met noch rijcke aen- wijsinghen, der ghelijck ofte onghelijckBtem- mendeplaetsenenz. Embden [Gillis van der Erven]. 1562. fol. Eerste uitgave van den verbeterden Bijbel ten ge- bruike der Hervormden, bekend onder den naam van Bijbel van Deux aes, naar aanleiding der kantteekening bij Nehem. III: 6 of onder dien van Uilenspiegel, naar aanleiding der kant teekening bij Jezus Sirach XIX: 5. Het N.-Test. is hier gedagt, 1661. — Verge! Le Long, Boek zaal, blz. 723, Stemmen v. waarheid en vrede 1883, blz. 637 en Navorscher 1862, bl. 366. Bibel (Den), inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament enz. [Embden], Ghedruckt by L e- naert der Kinderen, int laer 1563. 4°. Deze uitgave is woordelijk gevolgd naar de le uit gave van den zoogen. B i e s t k e n s-b y b e 1 (Embden, N. Biestkens van Diest, 1660) en was dus inzonderheid ten gebruike der Doops gezinden. Het is deze uitgave, die met eene zeer fraaie cursiefletter is gedrukt, waarvan Pars verhaalt dat ze in een schip op de Noordzee en met zilveren letteren werd gedrukt. Zie: L e Long, Boekzaal, blz. 669—671. (Den), inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament Z. pl. Ghedruckt [naar de kopie van Nic. Biestkens van 1563], intjaer... 1564. 4°. he Long. Boekzaal, blz. 672. In de voorrede van een Bijbel, gedrukt in 1633 bij Paulus Aertsz. van Ravestein te Amsterdam, wordt gezegd,dat deze Bijbel gedrukt is te Embden, by Nic. Biestkens. (Den). O. ende N. Testament, met grooter neersticheyt ouerghesteldt ende ghecorrigeert na dat Latijnsche exemplaar. Gheprent in die heilige rycks stadt Cuelen, door die Erfgena men van Arn. Birckman. 1565. Met hout sneden. fol. Zie he Long, Boekzaal, blz 626. Biblia, d. i. de gantsche H. Schrift, grondelijck ende trouwelijck verduydtschet. Met verclaringhe duytscher (sic) woorden, redenen ende spruec- ken, ende verscheyden lectien ... Met noch rijcke aenwijsingen, der gelijck of ongelijcstem- menden plaetsen enz. Ghedruckt tot Embden. A°. 1565. fol. De titels voor de trof eten, de Apocryphen en het Nieuwe Teetam. zijn gedagteek. 1664. Dit is de nadruk van den eersten Bijbel door Gilles van der Erven uitgegeven in 1662, en waar over deze klaagt in de voorrede, geplaatst voor zijne nitgave van 1666. Deze nadruk zag waar schijnlijk het licht bij P. van Dueren te Franc fort. Verge! Le Long, Boekzaal, blz. 732. Merkwaardig is in deze nitgave op de o titel de drukfout: «duytscher” voor «duysterer'' Bibel (Den). Inhoudende het O. ende N. Testa ment , met grooter neersticheyt ouerghesteldt ende ghecorrigeert na dat oprecht Latijnsch exemplaer. In den welcken daer toe ghedaen spn die Jjeduytselen der Capittelen oft Somma- rien, En oock Concordantiën, met veel schoone figuren verchiert enz. Antw. ..Hans de Laet. 1565. fol. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 626. (Den), inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament. Gedruct int jaer ons Heeren 1568 [waarschijnlijk te Embden , door N. Biestkens van Diest]. 4°. De tekst dezer uitgave is volkomen gelijk aan dien der uitgaven van Biestkens van 1560 en 1663. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 672, 673. Biblia, d. i. de gantsche HeyligheSchrift, gron delick ende trouwelick verduydtschet: met ver klaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken, ende verscheyden lectien enz. [Emb den] W. Gailliaert. 1568. fol. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 788. Deze uitgave van den zoogen. Bijbel van Deux-Aes, is ge volgd naar die van 1666, bij Gillis van der Erven, te Embden verschenen. d. i. de gantsche Heylighe Schrift, gronde- lic ende trouwelick Verduydtschet. Met vercla ringhe dvysterer woorden, redenen ende spreuc ken, ende verscheyden Lectien, die in andere loflicke Ouersettinghen gheuonden, ende hier aen de cant toe ghesettet zijn enz. [Met de Psalmen vert. d. P. Dathenus, gedr. 1572]. Z. pl. Ghedr. Anno 1571. [Op den titel van het N. Test. staat 1572.] 4°. De eerste Gereform. Bijbel in Nederland gedrukt, te Dordrecht by Jan Canin, na de Copyevan Einden van 1565. Vooraan eene aant. in HS. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 735. d. i. de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouwelick verduydtschet. Met verklaringhe duysterer Woorden, Redenen, enz. Delft, Aelb. Hendriksz. 1579. fol. Zie Le Long, Boekzaal, bl. 736. Bekend onder den naam van den Delftschen Bijbel. Bibel (De) in duyts, voortijts by Jacob Liesvelt wtghegaen, na de alderoudtste ende correcste Copyen die ghedruct zijn... Nu oock lestmael wederom met grooten neersticheydt ouerghe- sien, verbetert ende op Veerskens ghestelt. Rotterd. Dierick Mullem. 1581. fol. Zie Le Long, Boekzaal, blz 670. Biblia, d. i. de gansche Heylighe Schrift, gron delijck ende trouwelijck verduytschet. Met ver- claringe duysterer Woorden, Redenen enz. Delft, Corn. Jansz. 1581. Met krtn en houten. 4°. Bijgebonden: De CL Psalmen Dauids.wtdenFran- soyschen dichte, in Nederl. ouergheset door P. D[athenus]. Delft, Corn. Jansz. 1581. Zie Le Long, Boekzaal, bl. 739. Bibel (Den), Inhoudende dat O. ende N. Testa ment, enz. Amstelred. Will. Jansz. Buys. [Aan ’t slot: Ghedruckt ende voleynt by my Peter van Putte. 1582.] 4°. Zie L e Long, Boekzaal, bl. 674. Biblia, d. i. de gantsche H. Schrift, enz.metver- claringhe duysterer -woorden, redenen, spreucken, enz. die in andere Ouersettinghen gheuonden ende hier aen de cant toeghesettet zijn. Met noch rijcke aenwjjsingen enz. Noch zijn hier van nieus toeghedaen die flgueren ende die Caerten nae de copie der Fransoyscher Bijbelen, enz. Dordr. P. Yerhaghen. 1588. Met houtspeden. fol. Le Long, Boekzaal, blz. 747. Deze uitgave is bewerkt naar die van Gilles van der Erven, Embd. 1566. Op een der schutbladen de ge slachtslijst van Mich. Poppen, van Amsterdam, 1573—1616, in HS. d. i. De gantsche H. Schrift, gronde lijck ende trouwelijck verduytschet: enz. (alshier boven, de uitg. van 1562). Noch zijn hier van nieus toeghedaen die Figneren ende die Caerten nae de Copie der Fransoyscher Bijbelen, enz. T’Hantwerpen, by Jaspar Troyen, 1584. fol. Andere uitgave van den Bijbel van D e u x-a e s. Zie: Le Long, Boekz. bl. 747. De titels ge plaatst voor de Profeten, de Apokryphen en het Nieuwe Testament met het adres: Dordr. P. Verhagen, 1584. De tekst dezer uitgave is gevolgd naar de uitgave van Gilles van der Erven te Embden, 1565. De aanteekeningen vol gens den B(jbel van Geneve. In dezen Bijbel staat (Nehem. III: 5) niet anders dan: »De arme moeten het cruyce dragen, de rijcke en gheuen niets”; het overige dezer veelbe sproken aanteekening is hier weggelaten. d. i. de gantsche H. Schrift, grondelick ende trouwelick verduytschet. Met verclaringhe duysterer woorden, redenen, spreucken ende verscheyden lectien die in andere loflicke Ouer settinghen gheuonden, ende hier aen de cant toeghesettet zpn. Met noch rijcke aenwijsingen enz. Noch zijn hier van nieus toeghedaen die figueren ende die caerten na de copie der Fransoy scher Bybelen. [Waarachter: De CL Psalmen... doorP. D a t he n u m.]Leyd. And r. Ver schout. 1587. 4°. L e Long, Boekzaal, blz. 748. d. i. de gantsche H. Schrift, grondelick lick ende trouwelick verduytschet. Met vercla ringhe duysterer woorden, enz. [Met de Psalmen van P. Dathenus]. Leyd. Jan Paedts Jacobsz. ende Jan Bouwensz. 1589.8°. Met krtn. Niet vermeld door Le Long. Met de noten van Marloratns. Biblia, d. i. de gantsche H. Schrift, grondelijck ende trouwelijck verduytschet, met verclaringhe duysterer woorden, enz. Ghedr. voor L a u r. Jac ob s z o on ... tot Amstelred. 1590. fol. Zie L e Long, Boekzaal. bl. 748. d. i. de gantsche H. Schrift, grondelijck ende trouwelijck verduytschet: Met verclaringhe... Caerten enz. [door P. Plancius]. Ghedruckt [t’Haerl. by G. Rooman] voor Laur. Ja cobsz. tot Amst. 1592. fol. Zie: Le Long, Boekzaal blz. 748. Gevolgd naar den Bijbel in 1565 te Embden uitgegeven door Gilles van der Erven. d. i. de gantsche H. Schriftuere, grondelick ende trouwelick verduytschet enz. Met noch by ghevoechde Chronijcke ofte Tgt-reeckeninghe over de gheheele Bybel tot op het 72e j. der gheb. Christi, enz. Alles te samen ghevoecht door P[etrus] H[ackius]. Leyd. J. Paedts Jacobsz. ende J. Bouwensz. 1594. fol. Naar den druk van Gilles van der Erven, te Emb den, 1565, den zoogen. Bijbel van Deux-Aes. Zie L e Long, Boekz. bl. 749. P. H a c- kius of Hakkius was pred. te Leiden in 1578 tot 1579, doch leefde tot in 1694. — Met vooringeschrevene. aanteek. van J. Koning. d. i. De gantsche heylighe Schriftuere, gron delick ende trouwelick verduytschet. Met ver- klaringe duysterer woorden enz. Met noch rijcke aenvvjjsinghen, der gheljjck ofte ongheljjck- stemmenden plaetsen, op het alderghevviste, met scheydtteeckenen ende Versen ghetale (daer een yeghelick Capittel na Hebreischer vvijse mede onderdeylt is) verteeckent. Delf, Bruyn Harmansz Schinckel, 1595. fol. Zie Le Long, Boekzaal, bl. 749. dat is, De gantsche Heylige Schriftuere, grondeljjck ende trouwelijck verduytschet. Met seer scboone Annotation nae den Geneefschen exemplaer wt de Fransoysche tale in de Neder- duytsche sprake over gheset, nu ten tweeden- mael oversien ende verbetert door veel nieuwe allegatien van gheljjck-stemmende schriftuer- ljjcke plaetsen, ende daarenboven noch ver meerdert. Met eene noch by ghevoechde Chro nijcke ofte Tijt-rekeninghe, enz. door P. Hac- kius. Tot Leyden, by Jan Paedts Jacobsz. ende Jan Bouwensz. 1596. te coope byCor- nelis Claesz. tot Amstelredam. fol. Le Long, Boekzaal blz. 749 en 872, vermeldt slechts de hier volgende uitgave in 4°; . deze fol. uitg. schijnt hij dus niet gekend te hebben. d. i. de gantsche Heylige Schriftuere enz., (als voorg. doch met de Psalmen). Leyd. by Jan Paedts enz. (als voorg.) 1596. 4°. Zie Le Long, Boekzaal, bl. 749 en 872. Testament (Het Oude en Nieuwe), naar den laasten Roomschen text. Op nieuw herdrukt naar de uitgave van Jan Mourentorf (Moretus) te Antwerpen, 1599. Z. pl. en j. 2 dln. 8°. Waarschijnlijk gedrukt voor het Nederl. Bijbelge- nootschap in het eerste vierde der 19e eeuw. Biblia: dat is, de gansche heylighe Schrift, grondelick ende trouwelick verduytschet. Met verclaringhe duysterer woorden, redenen er de spreucken, ende verscheyden lectien, die in ander loflicke Oversettinghen ghevonden, ende hier aen de cant toe-ghesettet zijn. Met noch rijcke aenwijsinghen enz. [Met de Psalmen van P. Dathenus]. Leyd. J. Paedts Jacobs- zoon ende J. Bouwenszoon. 1599. 8°. Le Long, Boekzaal, blz. 749. Deze uitgave ia in aUea gelijk aan de uitgave ia 1689 bij dezelfde uitgevers verschenen, die op hare beurt bewerkt was naar de uitgave van (rilles van der Erven van 1666. enz. (als voorg.). Leyd. J. Paedts ende J. Bouwensz. 1608. 8°. Deze uitgave werd bewerkt naar de door P. Hac- kius verbeterde uitgave, die in 1581 voor de eerste maal, en in 1691 voor de tweede maal, het licht zag bij dezelfde uitgevers. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 761. — Ook hierin de Psalmen van Dathenus. enz. (als voorg.). ’s Graven-Haghe, H i 1 le b r. Jacobsz. 1609. fol. Naar de copye van Embden A° 1565. Zonder de Psalmen. — Zie L e Long, Boekzaal, blz. 761. d. i. de gantsche Heylighe Schriftuere, voortijts by Jacob van Liesvelt wtgegaen enz. Amstelred. Will. Jansz. Stam. 1612. fol. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 670. inhoudende Dat Oude ende Nieuwe Testa ment. t’Amst. Gedr. by Paulus Aertsz. v. Ravesteyn. 1633. 8°. Le Long, Boekzaal, blz. 678 teekenthierbij aan: Achter den titel staat woordelijk het selfde bericht als achter de volgende Bybel, synde de selfde Druk, en maar door den Tytel onderscheyden: Biblia d. Mart. Lutheri enz. Amst. Jan Janssen. 1633. 1 Dat is: De gantsche H. Sohrifture, vervat tende alle de Canonijcke Boecken des O. en des N. Testaments. Nu eerst door last der ... Staten Generael v. d. Vereen. Nederl. en vol gens het Besluyt van de Synode Nationaal... uyt de Oorapronkelijcke talen ... getrouwelijck over-geset enz. Leyden, Gedr. by Paul. Aertsz. v. Ravensteyn. Voor de Wed. ende Erfg. v. Hillebr. Jacobsz. van Wouw. Z. j. (1637). fol. Eerste uitg. van den zoog. Staten Bijbel, Van bin nen op de keerzijde van den titel geteekenl door Barent Langenes. 1637 Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 781 vv. Register van de verbeteringe der Druck-fauten ende Misstellinghen, die in den Eersten Druck van den Nieuwovergesetten Bibel (Leid. 1637) gevonden worden. Amsteld. P. A. van Rave steyn, 1655: fol. Met bijge8chrevene toevoegsels. Opmerkingen betreffende de Staten-overzetting van de Evangeliën en Handelingen der Apostelen [door P. Hofman Peerlkampl. Amst. 1855, 8°. Ypey, A., Taalk. aanmerk. over verouderde woorden enz. in de Staten-overzetting des Bjj- bels enz. — Zie de .Afd.: Bastaard-, Kunst-, oude en nieuwe woorden. — Jager, A. de, Taalk. handleiding tot de Staten overzetting des Bijbels enz. — Zie de Afd.: Bastaard-, Kunst-, oude en nieuwe woorden. — Hacker, W., Verklarende lijst van verouderde woorden... uit de Staten-vertaling des Bijbels. Zie de Afd.: Bastaard-, Kunst-, oude en nieuwe woorden. Biblia, d. i. de gantsche H. Schrifture des O. en N. Testaments. Gedruckt naer het exemplaer van N. Biestkens, Amst., D. vander Schnere. 1642. fol. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 680. d. i. de gantsche H. Schrifture ... des O • en des N. Testaments. Nu eerst door last de r Staten-Gen.... in onse Nederl. tale getrouwe” lijck, over-geset. Met nieuwe by-gevoeghde ver” klaringen op de duystere plaetsen, aenteecke- ningen enz. Leyd. P. A. van Ravesteyn. Z. j. (1642). Met kaarten, fol. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 810. d. i. de gantsche Heylige Schrift D. Mart. Lutheri. Gelijck de solve in de christlycke ge meente der Confessie van Augspurg in de Ne derlanden gebrnyckt wordt. Mitsgaders de Psal men Davids en geestelijcke liedekens D. Mart. Lutheri [in Nederdnytschen dichte door W. van Haeght]enz. Amst. J. Janssen. 1653.8°. De psalmen dragen het jaartal 1633. Deze zeer fraai uitgevoerde luthersche vertaling komt niet voor in de Boekzaal van L e Long. dat is De gantsche H. Schrifture vervat tende alle de Canonycke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments. Door last der... Sta ten Generael van de Vereenighde Nederlanden en volgens het Besluyt van de Synode Natio- nael.. Uyt de Oorspronckelycke talen in onse Nederlandtsche tale getrouwelyck overgeset... ende door gemeene ordre der Nederlandsche kercken verbetert van Druckfauten en Misstel lingen die in den Eersten Druck gevonden wor den. t’Amsteld. Wed. P. A. van Ravesteyn. 1657. M. krtn. fol. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 821. Dat. is, de gantsche Heylige Schrifture, bevattende alle de Canonycke Boecken des O. en N. Testaments, enz. Door gemeene ordre der Nederl. Kercken verbetert van druck-fauten ende Mis-stellingen die in de voorg. drucken gevon den worden. Leyd. Wed. ende Erfg. v. Joh. Elzevier. 1663. M. pl. en kaarten, fol. Zie: L e Long, Boekzaal, blz. 821. enz. (als voorg.) t’Amsterdam, Gedr. by Broer en Jan Appelaer. 1664. 2 dln. fol. Zeer fraai gedrukt. — Niet door L e Long ver meld. Zie Nieuwsbl. v. d. Boekhandel 1862, blz. 70. Bijbel (Nederduytse), dat is: Het Oude en Nieuwe Testament. Na de Oversetting van D. M. Lu ther u s: Met alle desselfs gelykluydende Texten, en Inhoud der Kapittelê. Tot dienst van de Christelyke Gemeentens, toegedaan d’Onveran- derde Augsburgsche Confessie. Van verscheyde Drukfoute verbetert. [Waarachter: De CL Psal men... eertyds gerymtd. Willem van Haagt en de nieuwe ... gerymtd. J. van D uisberg], t’Amst. D. en H. Bruin. 1701. 8°. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 701.  Souter (Die) wel verduytscht wt die heylige oft Hebreeusche Sprake. Verclaringhe des ... Psal ters ... d. J. Bugenhag.., in ’t Latyn be schreven, en in goeden verstandeliken Duytsche ouergheset, met een voorrede M. Bntzer [Bucerus] enz. Basel, Adam Anonymus [Adam Petri van Langendorff], 1526. 4°. Eerste druk dezer nederlandsche vertaling der Psal men, bewerkt naar die van M. Luther. In de Voorrede maakt Bucerus zich bekend als de vertaler der Verklaringen van J. Bugenhage, en zegt hij o. a.:... en sal hem niemant verwon deren, oft hijt niet alle en vindet ghelijck int Latijn ghescreuen stat. Ten eersten heeft Po- meranus [Bugenhage] selue veel verandert ende ghebetert, dies hi mi een... copie, met sijn eyghen hant ghebetert, geschiet ende ghesonden heeft, daer in hi mi macht gegheven heeft ende orlof te ordineren, bi ende va te doen” enz. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 584, 685. Psalter des koninclicken Propheten Dauids, eertijts door J. Bugenhagen... in Lat. be- sohreuen; daer na door... M. Bueerum wt Hebr. spraken, klaerliok verduytscht, ende ... wtghelecht, enz. Met summarien ende ghebe- dekens ... Oock concordantiën. Geneve, Petrus Stephanus van Gendt, z. j. (c. 1530). fol. Zie L e Long, Boekzaal blz. 685. Tweede uit gave van dezen Souter. “ (Dë), wt die Hebreeusche waerheyt nae den sinne ouergheset. Ten eerste in Latijne, doer ... J. Capensem... opëbaar meester en leser ... inder Hebreeuscher sprake. En nv ... in duyt- scbe ghetranslateert. Anderwerf gheprent en ghe- corrigeert. — S. Athanasius boecxken... aen Marcellinum ... in duytsche, also als Joan es Reuchlin dat wt den Griecschen in Latijne ouergheset heeft... — Dz boeck Ecclesiastes is hier achter an (in duytsche) gheset. Also als dz bi... J. Capensis...in Latijne ghetrans lateert en wtgheleyt is. Delft, Corn. Heyn- rickz. Lettersnijder, den 13 July 1534. 8°. Met eene houtsnede en het drukkersmerk van den uitgever. Eerste en meest volledige uitgave, daar aan de latere uitgave de Ecclesiastes ontbreekt. Zie L e Long, Boekzaal, blzz. 685 en 686. Het jaar tal 1534 is in dit ex. op drie plaatsen met de pen vervalscht, en veranderd in 1503. (Dé) des coninclijckê Prophete Dauids nader hebreeusche waerheit. Met breeder woorden vclaert, gemaect van meester Jan Campen- sis. Ter tjjt als hi in de Vninersiteit va Loe- uen opëbaerljjc gelesen heeft in die Hebreeu sche spraeke. En is nv anderwerf gecorrigeert ên vbetert. — [Waarachter:] Sinte Athanasius Boecxken tot Marcellinum. Leyd.Peter Jans- zoon. 1537. 8°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 686. (Den) des conincljjckë Prophete Dauids nader Hebreeusche waerheyt wtgheleyt, door... J. Campensem... ende nv Anno xxxviij laetst- werf met groten naersticheyt gheprent. — S. Athanasius tot Marcellinum enz. (Leid. 1538). Met houtsnede. 8°. Ofschoon het ex. aan het begin en aan het einde defektis, blijkt toch uit den titel, voorkomende ving, ofschoon hij den titel niet met juistheid kon opgeven, aangezien het door hem gebruikte ex. onvolledig was. Volgens zijne meening zou dit N. T. in 1526, te Antwerpen, bij Hans van, Roemiindt zijn gedrukt. (Verg. Le Long, Boekzaal, blz. 657). Dat Le Long in deze meening dwaalt , wordt door ons ex. bewe zen. De //Almanack’' aan den aanvang van het boek geplaatst, loopt van 1525 tot 1540. Testament (Dat gants Nyewe) recht grondelick verduytschet. Met sëer geleerde ende richtigë voerredë, ende der swaerster plaetsen korte, mer goede vklaring. Met een Kalëgier, en Re gister. .. Geprent na die beste ende correctste boecken, welcke gemaeckt syn tot Basel... [Basel, Adam Anonymus, of Adam Petri van Langendorffj. 1525. 2 dln. 8°. Herziene en verbeterde druk der Amsterd. uitgave van Doen Pietersoen van 1623. Ofschoon de ver taling van Luther aan deze vertaling ten grond slag ligt, meent L e Long (Boekzaal, blz. 526) dat Erasmus en Bucerus daaraan hebben mede gewerkt. Zie de Hoop Scheffer, Gesch. der Kerkhervorming, blz. 272. Hetz. werk, dezelfde uitgave, blz. dl. II (Brie ven en Openbaring). Basel, 1525. 8°. Exemplaar op perkament gedrukt. Een ex. van het le deel, eveneens op perkament gedrukt kwam voor in de verkooping der boeken van J. de Wit. Dordr. 1701. (Catal. N°. 2, Theol. in-8°.) —_ (Dat Nieuwe), welc is dat leuende woort Gods, wtgesproken door onsen Salichmaker Jhesus Xps...Antw. (Jan van G heel en?). 1525. 8°. Naar het N. T. van C. Heynrickz (vert, van Eras- m u s). Onbekend aan Is. le Long, tenzij dit de eerste der uitgaven van Jan van Gheelen is, door hem beschreven op blz. 661, hetgeen nochtans zeer te betwijfelen is, aangezien de door hem opgegeven titel volstrekt niet overeenkomt met den hierboven afgeschrevenen. Aan het einde van ons ex. staat: vGheprent Tantwerpen by mi Int iaer ons heeren MCCCCC eh XXV maar aangezien de naain des uitgevers uitgekrabd is, valt het moeielijk dienaangaande iets met zeker heid te bepalen. Zie de Hoop Scheffer, Gesch. d. Kerkhervorming blz. 272enDoedes, Nieuwe ontdekk. blz. 31. Novvm Testamentvm Latinogermanvm, enz. se cundum translationem Hieronymi. Dat nieuwe Testament in Latijn ende [Neder]Duyts, met groo ter naersticheyt ouer gheset, ende alsó te samen gheuoecht, dat het een woort teghen het ander, ende die een sententie teghen dander ghestelt is. Na S. Hieronymus translatie ... Antver- piae, ex. off. Matth. Crommii. 1539. 4°. Zie: Le Long, Boekz. bl. 592. Latino-Germanum, enz. — Dat Nye Testament, in Latijn ende [Neder-] Duyts, mit grooter neersticheyt ouergheset, enz. (als voorg. —Aan het slot:) Campis excussit PetrusWarneri...) Z. j. (1539?). 4°. Deze uitgave is, ook wat het bericht tot den lezer betreft, een herdruk van de uitgave, in 1539 bij M. Crom te Antwerpen verschenen. Mergel.: Le Long, Boekzaal, blz. 594. Op de schut bladen: »Conciliationes loconm Scripturae, qui specie tenus inter se pugnare videntur”, in HS. van zekeren Hugo Halewech engedagt. 1596. [Testament (Nieuw). Antw. St. Mierdmans. 1545], Met houtsneden. 8°. De titel ontbreekt aan dit ex. Zie L e Long, Boekz. blz. 683, verg. blz. 708. (Dat geheel Nieuwe) ons Heeren Jesu Christi, wt die Lat. en Gr. sprake met alder naersticheyt in ghemeynen duytsche ouergheset, enz... Item dat leven van den vier Euangelisten enz.... Ende oock die Epistolen wtê Ouden Testamente nae der kercken usantie. Thantw. in onser Trouwen pant... J. van L o e, 1545. Met hout sneden. 12°. Zie: Le Long, Boekz. bl. 583. (Het Nievwe), dat is, het Nieuwe Verbond onzes Heeren Jesu Christi. Na der Grieckscher waerheyt in Nederlandtsche sprake grondlick end trauwliek ouerghezett [door J. U ten ho ven en G. van Winghen, met medewerking van J. a Lasco, M. Micron e. a.]. Embden, 12°Ctematius [G. van der Erven], 1556. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 709 en vv. en F. Py'per, Jan Utenhove, blz. 118 w. Dit is de eerste Nederdnitsche uitgave van het N. T. in verzen afgedeeld. Bij deze indeeling is gevolgd het Gr. N. Test. in 1551 door H. Stephanns uit gegeven, naar welke uitgave deze geheele verta ling in hoofdzaak is bewerkt. Aangezien men in deze vertaling dus van die van Luther was af geweken , werd deze door de Luthersehen en Doopsgezinden verworpen, die daarop eene nieuwe vertaling in het licht gaven bewerkt naar die van Lod. Hetzer, van welke nederd. vertal. de eerste uitgave verscheen in 1567 bij zekeren Matthaeus Jacobsz. ~ (Dat gheheele Nieuwe...) bescreuen door dat ingheuen des heyligen gheests, van den heyli- gen Apostelen ende Euangelisten, met grooter neersticheyt ghecorrigeert en ouersien. Hier zijn by ghesedt die Epistelen wt den ouden Testa mente enz. Thantw. H. de Laet. 1557. Met houtsneden. 8°. it.-Kath. overzetting, aan L e Long onbekend. Zie H. G. Kleyn in Archief v. Nederl. Kerkgesch. I blz. 146. (Dat Nieuwe)... Ghedruct tot Embden by Stenen Mierdman ende Jan Gheillyart. An. 1558. fol. Dit N.-T. behoort tot den eersten Bjjbel, naar de vertaling van Luther, in de Nederlanden ver schenen. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 664— 667. — (Dat Nieuwe) ons liefs Heeren Jesu Christi. Gedr. na de copye van Nic. Biestkens. Z. pl. 1563. 16°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 689 en volgg. Aan het slot dezer uitgave, na het woord: Finis, op een afzonderlijk blad: «De Epistel Pauli tot den Laodicensen, de welcke gheuonden is in de alder outste Bybel, die te Worms ghedruct is**. (Dat Nieuwe) ons Heeren Jesu Christi. Ghe druct [te Embden) by Lenaert der Kinde ren.. 1563. 12°. Zie Le Long, Boekzaal, blzz. 688, 689. Vol gens het voorbericht zjjn „de Annotatiën oft Aen- wnsinghen [gevolgd) na der ordinantiën van de Boecken des O. ende N. T. by Nic. Biestkens, 1560”, — In deze nitgave, die met eene zeer fraaie cursiefletter is gedrukt, is de Brief van Drukwerken Panlus aan de Laodicensen, geplaatst geheel aan het einde van het boekdeel, en zelfs achter het Register.— Met aanteekeningen in zeer klein, maar duidelijk HS., uit het laatst der 16e of uit het begin der 17e eeuw. Testament (Dat Nieuwe) ons liefs Heeren Jesu Christi. Ghedruckt [te Embden) by Lenaert der Kinderen, na de copie vanNic.Biest- kens. 1565. 12°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 690. (Het Nieuwe), dat is, het Nieuwe Terbondt onses Heeren Jesu Christi. Na der Griecscher waerheyt. Ghedr. te Embden by Willem Gailliart. 1566. 12°. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 772. — — (Dat Nievwe) onses Heeren Jesu Christi... Z. pl. en naam van uitg. 1569. 16°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 690, 839 en 840. (Het Nievwe) ons Heeren Jesv Christi. Met ghetalen aen de canten ghestelt, waer doer de veersen bescheeden worden, tot de aenwysinghe der Heylighen Schriftueren dienende. T’Hant- vverpen .. wed. van Pee ter van Keerber- ghen. 1572. Met houtsn. 8°. Vooraan een Kalender. Uitg voor R. Katholieken Niet vermeld bij Le Long noch in Do ede s’ Lijst in de Bibl. Adv. IV, blz. 43 en V, blz. 17. ——• (Dat Nieuwe) ons liefs Heeren Jesu Christi. Gedruct na de copye van Nicol. Biestkens. Z. pl. en naam van uitg. 1577. [Aan ’t slot staat: 1578]. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 690. —— (Dat Nieuwe) onses lieffs Heeren Jesu Christi, dwelck hy wt den hooghen Hemel hier beneden ghebracht heeft enz. Ghedruckt nae de copie van Nicolaes Biestkens van Diest... 1579. (Aan het slot:) Ghedruckt [te Stoenwijk ] dorch Herman tZangers. Anno 1579. 8°. Zie Le Long, Boekzaal, blzz. 690, 691. —— (Het Nievwe), d. i.: Het nieuwe Verbont onses Heeren Jesu Christi. In Nederd., na der Griec scher waerheyt ouergheset. Met de annotatien Aug. Morlorati, aldereerst overgheset wt de Fransoysche in Nederduytsche Sprake. Leyd. J. Paedts Jacobszoon. 1579. 8°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 774. (Dat Nieuwe) onses liefs Heeren Jesu Christi. Tot Amst. N. Biestkens van Diest, 1582. (Aan het slot:) Ghedruct, enz. 1583. 12°. Zie L e Long, Boekzaal. blz. 691. (Hat Nieuwe) onses Heeren Jesu Christi... Nae de correcktste Copye van Nic la es Biest kens. Z. pl. en naam v. uitg. 1597. 8°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 691. In deze uit gave is (even als in de hierboven genoemde uit gaven van 1565, 1577 en 1579) de Brief van Paulus aan de laodic. vóór het Register geplaatst. (Het Niev) onsen Heeren Iesv Christi, met vytlegginge der plaetsen die dvyster lvy- den, [door Franc. Costerus enz. Aan het slot:) Antw. I. Trognesius. 1614. fol. Zie over deze nitgave voor Roomschgezinden, op gedragen aan de Stat.-Gener, d. Vereen. Neder landen, Le Long, Boekzaal, blz. 632 en w. 38 [Testament (Het Nieuwe) enz. Leyd. Aan het slot : Ghedr.by J. G. Nachtegael. 1615]. 32°. Titel ontbreekt aan dit ez. Zie L e Long, Boek zaal, blz. 778. (Dat Nieuwe) ons liefs Heeren Jesu Christi. Ghedr. nae de... copyevanNic. Biestkens, tot Hoorn, enz. 1634. 16°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 693. (Het Nieuwe) ofte alle Boecken des Nieuwen Verbondts onses Heeren Jesu Christi. Nn eerst door last van de .. Staten Generaal.. Vyt de ... Griecxsche Tale over-geset. Ende van de Druck- fauten ende Mis-stellingen, die in den eersten Druck gevonden werden... verbetert. Leyd. Joh. Elsevier. 1659. 8°. Met gegrav. titel, waarop het jaartal 1668. — Zie L e Long, Boekzaal, blz. 831. (Dat Nieuwe)... gedruckt naer het oude exemplaar van N. Biestkens. Amst. G. van Goedesbergh. 1669. 4°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 694. (Het Nieuwe) van Onze Heer Jesus Christus, uit het Grieksch vertaald, door R. Rooieeuw, [uitgeg. door W. Homma]. Amst. J. Rie- wertsz. 1694. 8°. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 843. (Het Nieuwe)... met korte verklaringen op de duystere plaetsen; een chronycke van het leven onses Saligmakers en van de wereken der Apostelen; landt-kaertjens enz. Emmer. F. Ab- bema. 1696. 8°. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 659. Vertaling naer de Vulgata, uitg. van Mons (Bergen in Hene gouwen), bewerkt door Aeg. de Witte. (Het Nieuwe) of Verbond van onsen Heere Jesus Christus. Op nieuws uyt het Grieks ver taalt met de verscheide Grieksse Lesingen ver gadert uyt meer als 100 verscheide Grieksse Af schriften des Nieuwen Verbonds. Amst. Jan Riewertsz. 1701. 8°. Bijgeb.: Sleutel of reden-geving, dienende tot be wijs van de vertaling des N. T.. . op nieuws uyt het Grieks overgeset d. Carel Cats. Amst. Jan Rieuwertz. 1701. Zie L e Long, Boekzaal, hlz. 843. (Het Nieuwe). Ofte alle Boeken des Nieuwen Verbonts v. Heere Jesu Christi. Door last van de .. Staten Generael... uyt de Oorspronkelicke Grieksche Tale ... getrouwelick overgeset. En... van Drukfauten verbetert. Amsteld. Wed. P. Arentsz. en K. van der Sys. 1709. 12°. Achteraan eenige Kers- en Paaschliederen enz. zonder titel doch met afzond, pagineering, verder K. a m p h u y z e n s Stichtel. Rijmen, en Kamp- h n y z e n s Uytbreyding over de Psalmen. Zie Le Long, Boekzaal, blz. 836. Nieuwen Verbonds (Al de boeken des). U. h. Gr. op nieuw vertaald, met opschriften, gelijk luidende plaatsen en eenige aanteekeningen, d. G. Vissering. 2e verbet, en vermeerd. dr. Amst. 1859. 8°. Testament (Het Nieuwe), van wege de Algemeens Synode der Nederl. Hervormde Kerk op nieuw uit den grondtekst overgezet en van inleidingen, inhoudsopgaven, gelijkluidende plaatsen en aan teekeningen voorzien. Amst., Haarl. 1868. 8°. — Dugteren, P. van, Aan- en opmerkingen bjj het lezen van de nieuwe bijbelvertaling van het Nieuwe Testament, ’s Hertogenb. 1869. 8°. — Vos Az., G. J., De nieuwe , Synodale bijbelver taling , inzonderheid van de vijf historische boeken des Nieuwen Testaments onderzocht. Acad. proefschr. Utr. 1870. 8°. ’t Evangely volgens Mattheus en de Brief van Paulus aan de Romainen in ’t Grieksch, met een nieuwe nederduitsche vertaaling, van woord tot woord, onder het Grieksch gevoegt, door... A. Boreel. By welke gevoegt zyn: I. de ver scheide Grieksche leezingen, met hun Neder duitsche vertaalingen, II. de Syrische overzet ting van zommige plaatzen, waar in ’t Syrisch anders als in den Griekschen tekst schijnt geleezen te worden. Amst. Jan Rieuwertsz. 1693.4°. Zie L e Long, Boekzaal, blz. 842. Epistolen en Euangelien (Hier beghinnen alle die) metté Sermonen vanden gheheelê iare die een nader andere volgende. En oock mede die prophecie genome wter Bibelen , en ouer gheset wten latijne in duytsche. En nv anderwerf ver betert en ghecorrigeert enz. [Aan het slot: Amst. Doen pietersoen. 1521]. Met houtsneden. 4°. Deze zeer fraaie uitgave bleef onbekend aan L e Long. — Op de laatste bladz. het drukkersmerk van den uitgever, met de wapens van Holland en Amsterdam in fraai randwerk, ter grootte der geheele bladzijde. Euagelien en Epistolen (Hier beghinnë alle die) mette Sermonen van dé geheelê iare, de eene na dé andere volgende. En ooc mede de Prophetië genomen wter Biibelen en ouergheset wten latijn in duytsche. En is nv derderwerf ghebetert en ghecorrigeert enz. [Aan ’t slot: Antw. Sym. Cock. 1533]. Met houtsneden. 4°. Niet vermeld door L e Long. De houtsneden en beginletters oudtijds gekleurd. Euangelien ende Epistelen, alsoomen die doort gantsche jaer op alle Sondagen ende ander heylige daghen inder Heyligher Kercken hout. Thantw. Ameet Tauernier enz. 1566. 12°. Niet vermeld bij L e Long. Gedrukt met zoogen. Caraclères de civilité. Epistelen en Euangelien op alle sondagen, en de voorn, feest-dagen des jaers. Mitsg. de Passie, ofte de historie van het lijden ende sterven J. C. Getrockon uyt de laetst gecorri geerde Bybel, verduyscht door M. Luther. It., De verstooringe der stadt Jerusalem, enz. Amst. 1667. 8°. Evangeliën (De apokryfe). Naar de nieuwste uitgaven van C. Tischendorf vertaald door L. van Cleeff en C.P.Hofstede deGroot. Amst. 1867. 8°. VERTALINGEN VAN OUDE SCHRIJVERS. a. VERTALINGEN VAN 6RIEKSCHE SCHRIJVERS. Flavius Josephus, Boeken... tan de oude ge schiedenissen der Joden enz. nu op nieuws uyt de Grieksche en Latjjnsche sprake vertaelt, door L. van Bos... Daerby... Egesippi boeken van de Joodsche oorlogen enz. Mede op nieuws uyt het Hooghd. door S. de Vries vertolkt enz.... Met 250... platen. Amst. 1682. fol. Epictetus, Handt-boexken ende C e b e s Tafereel. Lerende ... hoe elck in Byn beroep gherustelixt leven zal, ende wat ’s menschen leven alder- zalichste maeckt. Noch Cebes Tafereels Kort begrip, inrjjmd. H. L. Spieghel. Amst. 1615. 8°. Handt-Boecxken. — Cebes Tafereel. — I s o- cratis Vermaninghe aen Demonicum, en Plv- tarchvs van de Op-voedinghe der kinderen. Als oock mede ’t Mergh vande Nederlantsche Spreeck- woorden: waer in H. L. Spiegels By-spraacks Almanack. Noyt aldus volkomen ghedruckt. Amst. (1644). 12°. „Het Mergh van de Nederl. Spreek-woorden” met afzond, titel. Hetz. werk. Amst. 1660. 12°. - Redenen door Arrianus ... vergadert; met des zelfs Hantboek en Onderwijzingen: Cebes Tafereel en zedige gedachten van M. Aurelius Antoninus. Nooit voor dezen zodanig gedrukt. Alles door J. H. Glazemaker vertaalt. Amst. 1658. 8°. Plutarchus, Tleven ende vrome daden vande .. • Griecsche ende Romeynsche mannen, met haer figuren, deur Plutarchus beschreven, ende nu in ’t corte begrepen, ende in Lat. gestelt, d. D. Tiber tvs enz. Hier by is gevoecht tleven vande excellenteveltheeren, d. AEm. Probvs beschreven enz. In onse Neerduytsche sprake overgeset, d. M. Everart enz. Leyd. 1601. Met houtsn. 8°. ’t Leven der doorluchtige Griecken ende Romeynen,.. Wt de Griecsche sprake ... [in het Fransch vert.] door J. Amyot... Mitsgaders het leven van Hannibal enz. uyt het Latyn ver- franscht by C. Clusiüs; Voorder het leven van Epaminondas e. a.... beschreven door AEmy- lius Pro bus... Te samen van nieus... ver- duyscht, door A. v[an] Z[uylen] v[an] N[ye- velt]. Delft, 1644. fol. (Eenige morale of zedige werken van), ver taalt d. R. T. [Reinier Telle]. Amst. 1644. 12°. Yan de rust des ghemoedts: ende van ’t nut datmen uyt sijne vyanden mach hebben. In ’t Nederl. overgeset d. C. A. B [o om ga ert]. Vol gen noch Catoos Koppel-dichten liedtsge- wyse. Dordr. 1644. 12°. Over het verwijl der goddelijke straffe. Uit het Grieksch vertaald met aanteekeningen door C. Groen. Dordr. 1823. 8°. Apianus Alexandrinus (Den wytberoemden Griecsche historyschrjjver) van de oorlogen der Romeynen enz., vertaelt door Nic. de Ger- bode. Rotterd. 1624. 4°. Venus (De Grieksche), vertoonende de beroemde vryagien van Klitophon en Leucippe [van Achil les Tatius], Ismenias en Ismene [vanEusta thius], en Leander en Hero [van Musaeus]; vyt ’t Grieksch vert., en by een gevoegt door A. van Nispen. Dordr. 1652. 12°. Herodianus, den ... Historischryver. Vervatende tgene wat in den gheheelen Roomschen rijcke na het overlijdé van ... M. Aurelius Antoninus Bich toeghedragen heeft, onder de eerst navol gende twaelf keyseren. Wt het Lat. [v. Ang. Politianns] overghesedt d. D. V. Coorn- hert. Arnh. 1609. 8°. Lucianus, Alle de werken nieuwlijks uit het Grieks vertaalt door S. B.M. D. [Steph. Blankaert, Med. Dr.] Amst. 1679. 2 dln. Met platen. 12°. Samenspraken der Doden, naar het Grieksch, in het Nederd. overgezet en met aanm. door B. V. F. Ie st. Utr. 1791. 8°. Diogenes Laërtius, Kort Begrijp, zijnde het Leven, heerlyke Spreuken enz. der oude Philo- • sophen: waarby eenige treffelyke Spreuken en Gelijkenissen uit verscheyden Heydensche en andere Schrijvers by-een-gebragt, door P. D. F. [Pa sc hi er de Fpne]. Rott. 1655. 12°. Longinus over de verhevenheid, uit het Grieksch vertaald d. M. Siegenbeek. Leid. 1811.8°. Eusebius Pamphilus, Die Historie diemen heet Ecclesiastica ... inhoudende tregiment vander Christenheyt enz. Eerst ghetranslateert wtén Griexsche doer... Ruffinnm, en nv ... ouer- ghesedt in onser duytscher spraken. Tantw. 1534. fol. Historia Ecclesiastica... d. i. waerachtige beschrpvinge aller ouder Christelijcker Kercken... Ten eersten de Historia Ecclesiastica Euse- bii... ten and. de Historia Ecclesiastica Tri partita Sozomeni, Socratis ende Theodo re ti... Oock... der Martelaren lijden ende strijt. Noch is hier... bygevoecht... wat de kercke Gods wedervaren is in verscheyden provintien, insonderheyt in Vranckrijck ... van ... 1517 tot... 1556, Dordr. 1613. fol. Kerkelyke geschiedenissen zedert den dood van onzen Zaligmaker tot aan den volkomen bloeistand van ’t Kristendom ... Yert. en met aanteekeningen van ...A.A.vanderMeersch. Met voorrede van A. Voget enz. Met pl. en kaarten. Amst. 1749. 4°. Gregorius Nazianzenus van de Mededeelzaam heid!, uit het Grieks in ’t Neêrlands overge- bragt [met aanteekeningen] door Petr. Fran- cius. Amst. 1699. 8°. Heliodorus. — De Beschrijvinghe Heliodori vande Moorenlandtsche gheschiedenissen ... Inhoudende de eerbare, cuysche, ende ghe- trouwe liefde van Theagenes .. ■ ende Chariclea ... Eerst int Griecx beschreven, ende nu wt het Francoysche int Nederlandts vertaelt, d. C. K. Amst. 1610. 8°,  Cato, D., Disticha de moribus ad filium. — Dio- nys Eatoos tweelingvaerzen wegens de zeden, aen zynen zoon. [Lat. en Nederl.] enz. Amst. 1736. 8°. Hierachter volgt nog eenmaal de tekst, in as. Gymn. Amstelod. met hetz. adres en jaar. Disticha enz. — Dionys Eatoos Tweelings- veerzen wegens de zeden aen zynen zoon. In de Nederduitsche sprake over geset [door P. Rabus?]. Hier is bygevoegt de spraekkunstige woortvoeging. t'Amst. 1782. 8°. Quintilianus, Yan het lachen ... dienende om bequaemlijk quinkslagen uyt te vinden, en wel te passé te konnen schertsen, jokken en boer- ten. Uit het Lat. van W. van Schaep. Leyd. 1677. 12°. Van ’t onthouden... op wat wijse men best sal leeren onthouden. Uit het Latijn... door W. van Schaep. Leyd. 1677. 12°. Nepos, C., Van het Leeven der Doorluchtige Veld-ooversten, onder de Aal-oude Grieken; en andere. Nu eerst in ’t Neerduits vertaald door J. Hilarides, en met koopere heldebeelden opgemaakt. Lieuwerden, 1686. 8°. Dez. vertaling. 2e druk, Lieuwerden, 1726. 8°. Cicero, M. T., Guldene Philosophische Boecken: van het Ouderdom, de Vriendschap, Onwaer- schijnelijcke Redenen, en den droom Scipionis; in onse Duytsche Tale ghestelt door M. G. en noyt voor desen uytghegheven. Amst. 1624.12°. Vande onderlinghe plichten, 3 Boecken streckende tot eenen eerlijcken handel en wan del. Noch Cato Maior, hoemen d’Ouderdom geduldigh dragen, en sijne Laelius hoemen de vriendschap onderhouden sal: Neffens zijne Pa radoxs of wonderredenen aen Brutum en de Droom van Scipio. Noyt aldus in duyts by een ghevoeght. Amst. D. Pieters z. Z. j. 12°. Het werk van Cicero is vertaald door D. V. Coornhert, de overige in dit boek voork. werkjes zijn, volgens de Biblioth. Belgica, ver moedelijk van de band van Marcus Gual- t b e r n s. X Reedenvoeringen ... in Nederduits over- gebragt. Neevens twee ... Brieven ... in ’t Latyn en Duits, door een Lid van ... In magnis voluisse sad est. [G. M.] Amst. 1702. 8°. De oude Cato, of gesprek over den ouder dom. De droom van Scipio, beiden, uit h. Lat. vertaald d. W. E. de Perponcher. Utr. 1804. 8°. Salustius, C. Cr., Vando t’samenzweeringhe Ca- talinae (sic) tegens het ghemeenebeste van Ro men. Item vanden Jugurtijnschen oorloge. Wt den Latijnschen tale nu nieuwelicx overgesettet in onsen Nederlantschen spraecke, d. S. V o- melium, Franek. 1613. 8°. Roomsche historie, van de t’zamenzweeringe van Catilina, en den oorlog met Jugurtha, vert. d. F. v[an] H[oogstraten]. Rott. 1683. 12°. Salustius, C. Cr., Over de samenzwering van L. S. Catilina; benevens vier Redevoeringen van M. T. Cicero over hetzelfde onderwerp. U. h. Lat. m. aanmerkingen en ophelderingen door J. ten Brink. Amst. 1798. 8°. Caesar, C. J., Wytberoemde Commentarien, ofte corte historische aenteyckeningen ... Het eerste deel van sijn Fransche ende Nederl. oor logen; [het tweede deel, van de burgherlicke oorloghe] ... Verduytscht wt den Latyne d. J. Fenacolius. Delft, 1614. 2 dln. Met platen en kaarten. 8°. Commentarien, ofte korte historische aen teyckeningen enz. van sijn fransche ende Nederl. oorlogen enz. verduytscht wt den Latyne d. J. Fenacolius. Delft, 1643. 8°. Aantekeningen der Gallische, burgerlyke, Alexandrynsche, Africaansche en Hispanische oorlogen ... Uit het Latyn verduischt door A. Bógaert... Met kop. platen... Amst. 1709. 2 dln. 8°. Livius, Titus, d. i. de Roemsohe Historie oft Gesten, doer den alderwelsprekenBten en ver- naempsten historiscriuere T. L. bescreuen, enz. Nv eerstmael in onser Nederlantscher spraken ghedruckt. Tantw. 1541. Met houtsn. fol. De Roomsche historie oft gesten enz. Leyd. 1585. fol. Romainsche Historiën... sedert de bouwing van Romen tot aan d’ ondergang van ’t Mace donische rijk... Van nieus vertaalt, en met een tweede Decade vermeerdert. Met een ver volg enz. uit de Romainsche Historie van S. Dupleix vertaalt enz. Amst. 1646. fol. Romeynsche historiën ende geschiedenissen ... waer by ... beschrijvingen van het oude Romen, ’ en haer... gebouselen en oudheden, met die beeldenissen derselver, .door P. Meru- lam enz. Amst. 1650. fol. Valerius Maximus. — Des alder-vermaertsten ende wel-sprekensten Histori-schrijvers Valerii Maxi mi, negen boecken, van ghedenck-weerdi- ghe,loflicke woorden, daden ende gheBchiedenissen der Romeynen en de uytlantsche volcken, over- gheset uit de Latijnsche in onse Nederduytsche Tale, d. Conradum Mirkinium. Rotterd. 1614. 8°. Gedenkwaardige voorbeelden, zoo der Ro meinen als der uitheemsche volken. U. h. Lat. vert, door A. Bógaert. Amst. 1721. 8°. Tacitus, C. C., Annalen ofte Jaerboecken der Roomscher gheschiedenissen... waer onder be grepen syn de daden van de oude Duytschen, Bataviers ende Vriesen. Met de... afbeeldingen der XII eerste Roomsche keyseren... Verduyscht door J. L. Fenacolius. Delft, 1616. 4°. Jaarboeken en Historiën, ook zyn Germanië en ’t leeven van J. Agricola... Vert, door P. Cszn. Hooft. Amst. 1684. Met platen, fol. —,— Dez. vertaling. Amst. 1714. 4°. Tacitus, C. C., Boeksken van de geleegentheid, zeeden en volken van Germanië, in ’t Holl. vert, door P. C. Hooft. [Met voorber. van J. J. de Gelder], Leyd. (1845). 8°. Dez. vertaling. 2e druk. Leyd. (1852). 8°. Germania [Latijn en Nederl. met inleiding en aanteekeningen] door J. M. Sc hrant. Leid. 1855. Met eene kaart. 8°. —_— Boeksken van ’tleeven van Julius Agricola, in ’t Holl. vert, door P. C. Hooft [uitgeg. door J. J. de Gelder]. Leyd. (1852). 16°. Het leven van Julius Agricola. U. h. Lat. en met aanmerkingen door P. S. Schuil. Dordr. 1828. 8°. Ovrige werken Romeinscher geschied’nissen onder d’ eerste keysers. Met het leven van Julius Agricola. O versetter J. van Groen e- wegen. Delf, 1630. 4°. Vande ghedenkwaerdige geschiedenissen der Romeinen, uyt het Lat. in Duytsch vertaalt, door J. Fenacolius... met uytleggingen ver rekt, en nu ... oversien, en ... verbetert enz. Amst. 1645. 8°. Curtius, Q., Historie van ’t leven ende de daden Alexandri de Groote, inhoudende hoe hij Europa overheerd, Darius der Persen Coninck met gantsch Asia ende India, tot de Oceanische zee t’onder- gebracht heeft, ende eyntlijck tot Babilon ghe- storven is [Lat. en Nederl.]. Overgeset uyt Lat. door A. Snel. 3e dr. gecorrig. Amst. 1639.8°. Dez. vertaling. 5e druk gecorr. Antw. 1727. M. pi. 8°. Historie van Alexander den Grooten. Met de vervullingen van J. Freinshemius. TJ. h. Lat. door J. H. Glaze mak er. Overzien en verbeterd, met printverbeeldingen benev. een Geslagt-register en Tijdrekening, door M. Ie Tellier. Amst. 1728. 8°. Dez. vertaling. Amst. 1764—65. 2 dln. 8°. Plinius Sec., C., Vjjf boecken, handelende van de nature... Hier zijn by-gevoeght de schrif ten van verscheyden andere oude autheuren, de natuur der dieren aengaende... Laetsten druck ... vermeerderd ... en met kopere platen. Amst. 1681. 8°. Suetonius Tranquilius, C., Van de XII Kei zers. Uit het Lat. verduischt d. A. Bógaert. Met... platen. Amst. 1699. 8°. Dez. vertaling. 2e dr. Dordr. 1735. 8°. Boethius, De consolatione philosophiae 11. V. [Latjjn en Nederl.] met Commentarien. Ghend, A. de Keysere. 1485. fol. Campbell, Annales N°. 322. Het exemplaar heeft de twee regels opschrift van de Tafel: «Dit es de tafele dienende desen nanolghenden vijf honken’* enz. Verg.: Holtrop, Monu ments typography pi. (114) 100 t en c en tekst hl*. 167. Benige taalkundige aanteekeningen op de schutbladen.  Sumne le roy. — Hier beghint een bouc datmê hiet süme le roy. Of des conincs summe. Ende leert hoe dat men die sonden biechten ende beteren sal. [Door Laurentius, Ord. Prae- dicat.], ouergheset vten franschoyse in duytsche [door] ian va brederoede [Jan van Bode]. Haerl. Z. n. v. drukk. [J. Bellaert]. 1484.4°. Met het drukkersmerk. Campbell, Annales N°.1630. Hierbij een lat. didaci. gedicht, op twee bladen perkament, in zeer oud HS. met eene transcriptie in HS. der 19e eeuw Quatuor Novissima, [Die vier Uterste door Ger. a Yli ederho ven]. Ter Goude in Hol- lant, by my gheraert leeu... 1479. 4°. Campbell, Annales N°. 1316. Het eenigst be kende exemplaar van deze tweede uitgave der nederduitache vertaling van Qnatnor novis- sima. Versierd met fraai geteekende initialen. [Voragine, Jac. de,] Passionael geheyten in latijn Aurea legenda. Winter- en Zomerstuk. [Gouda, Gher. Leeu. 1478—80] 2 din. 1 bd. fol. Dit ex. bestaat nit twee verschillende drukken. Het \/' Winterstuc is van den 2en druk .voleynt ter goude anno [MCCCC] lxxx den tiende dach in februario /\ h y mi gheraert leeu (Campbell, An nales N°. 1766); het Somerstuc daarentegen is van den eersten druk: „voleyndet... bi mi ghe raert leeu ter goude ... MCCCC en lxxviij .. . den tienden dach in meye. (Campbell, N°. 1766;. Passionael geheyten in latijn Aurea legenda. Wynter- en somerstuc [aau het slot van deel I... voleynt ter goude in hollant, anno LXXX, by mi gheraert leeu. (Aan het slot van t deel II)... Anno MCCCC ende LXXX enz.] 2 din. 1 bd. fol. Zie Campbell, Annales N°. 1766. [ ] Passionael, ghehieten in latijn Aurea le genda, Winter- en Somerstuc. Delft, Z. n. v. drukk. [J. Jacobsz. van der Meer]. 1482. 2 dln. fol. J Campbell, Annales, Nos. 1758 en 1759. Het Winterstuc dezer uitgave is abusivelijk gedag- teekend 1472. Historiën ghetoghen wten gesten ofte croniken der Romeynen, tracterende en roerëde van die doechden ende sonden, ende die ghemoraliseert ende ghetoghen tot ene gheesteliken sinne. Gouda, Gher. leeu... 1481. Met houtsneden, fol. Eerste uitgave van deze Nederl. overzetting van: «Gesta Romanorum moralisata”, aan het slot genoemd: «Die gesten of gheschienisse van romen”. Campbell, Annales N°. 826. De zonderlinge houtsneden en andere versierselen in dit werk voorkomende oudtijds gekleurd. Op het eerste schutblad een gedicht in het Nederlandsch, tot lof der vrouwen, in HS. van het begin der 16e eeuw. Boee des Galden Throës of der XXIY Ouden. [Door Otto van Passau], Herlem. Z. n. v. dr. [Haarl. Jac. Bellaert]. 1484, Met houtsne den. fol. Campbell, Annales, N° 1343. Op een der schutbladen eenige aanteekeningen betreffende het nonnenklooster van St. Catharina te Leiden, waaraan dit exemplaar vroeger behoorde. Drukwerken. I. Bemardus sermonen (Dit is dat boec van Sinte). Winter- en Somerstuc. [Aan het slot van deel I... gheeyndt to Zwolle ... by my Peter van Os. In den jare o. H. 1484 (Aan het slot van deel II)... 1485]. Met plaat. 2 dln. 1 bd. 4°. Zie Campbell, Annales N°. 276, Bartholomeus [de Glanvilla] Engelsman, Boeck vanden proprietyten der dinghen. Haerl. J. Bellaert, 1485. Met houtsneden, fol. Campbell, Annales, N°. 258. [Thomas Cantipratensis ], Der Bien-boeck (va- den Prelaten ende vaden ondersaten). Swolle Peter van Os. 1488. fol. Campbell, Annales, N°. 1658. [ ] Hier beghint der byen boeck ende is trac terende vanden prelaten ende denondersate [Leyd. Jan Zeveren 1515?]. fol. Fol. 120 123 ontbreken. — Houtsnede op den titel. — Met eenige aanteekeningen in H.S. Breydenbach, B. de, Heilige Bevaerden tot dat heylige grafft in iherusalem. [Aan het slot: Dit werck inhoudende die heylighe beuarden tot dat heylighe grafft in iherusalem. en van daen totten berch Synaï tot die heilighe maghet eïi martelarisse Sun te katherin ghedruct doir meister Eerhaert rewich van vtrecht in die Stadt van mentzs Int iaer ons heeren mcccc acht ende tachtich, opten vviiij dach in Meye Ender salichlicken]. Met houtsneden, fol. Hain, Repertorium N°. 3963. Breydenbach deed zijno reis in 1483-84, en was in het H. Land toen ook Joos van Ghistele, wiens reis in 1557 voor het eerst te Gent verscheen, zich daar be vond. (Zie: van Ghistele, Voyage, 3e boek, cap. 36, fol. 180.) Op bl. A 7 verso wordt ge zegd: «Hier om so ist dat ick mit my in ghe- selscap ghenomê heb verstandighê kunstighê schilder erhart rewijc van vtrecht om dat hy kunstelick verbeelden en schildren sonde ouer 8etten in een carte en bijsonder alle ghestant en figuren” enz. Hieruit schijnt te blijken dat de schilder die Breydenbach vergezelde, en de uitgever van dezen druk van zijn werk, dezelfde persoon is geweest. Ghetide (Deuote) vanden leuê ei passie ihü cnsti. Z. pl. en j. [Zwolle, P. v a n O s van Breda, c. 1496], 8°. Met zeer vele en zeer fraaie houtsneden. Campbell, Annales N°. 1117. Dit exemplaar, hoewel ook hier aan het einde detect, heeft de eerste twee bladen die aan het door den heer C. beschreven ex. ontbraken. Leuen ons liefs heren ihesu xpristi (Hyer he- ghint dat). Gheprent te leyden. Bi mjj Hugo Jassoen [van Woerden]. Int iaer ös herê MCCCC en Xcviij. 4°. Met zeer fraaie houtsneden gedeeltelijk ter grootte der bladzijden, en met geteekende initialen Campbell, Annales N°. 1111. ons liefs heren ihesu christi (Hier beghint dat). Gheprent te Delf in Hollant, bymy H, Ecker va Homberch.. 1498. 8°. ' Met houtsneden, hier gekleurd. Campbell, Annales N°. 1120. 39 [Ludolphus de Saxonia], Dat booc vanden leuen ons liefs here ihu christi derdewer- uen gheprint, ghecorrigeert en merckelyc verbe tert met addicien van sconen moralen ende gheesteliken leringhen en deuoten meditacien. Oee daer toe geuoeeht zjjnde schoone oracien oft gebeden enz. [Aan ’tslot: Toe zwoll gheprint by mij Peter Os va Breda... 1499 enz.] fol. Met zeer fraaie houtsnede ter grootte der geheele en der halve bladzijde Campbell, Annales N°. 1185. [ ] Dit. is dleuë ons liefs heeren Jhesu Cristi, and’ werven gheprint, ghecorrigeert ende merc- kelioke v'betert met addicien van_ schoonen moralen en geestelike leeringhen en deuoten meditacien. Oec daer toe geuoeghet schone oratien oft ghebeden int eynde van elckeD ca- pittele enz. Antw., binnen die Camerpoorte int huys va Delft. By mi Henrick eckert va Homberch... 1503. fol. Met zeer fraaie grootere en kleinere houtsneden. Voorin eenige uittreksels enz. in HS. van J. J. Schuiten s. [ ] Dit is dleuë ons heeren Jhesu cristi: der dewerf gecorrigeert en verbetert. Met schone moralizacië en gheestelike leeringen en deuote meditacië. En achter elck capittele is een denoot gebet ghestelt. Oeck sijn hier noch toe ghedaë alle die Epistolen van den geheelen iare met haer glose en verstadelike exposicie elc op sijn Euagelie dienëde enz. Gheprent in... Antwerpen, Binnen die earner poorte. In onser lieuer vrouwen Pant, bi mi Claes de Graue... 1536. fol. Met houtsneden, in dit ex. gekleurd. Dat heylighe leuë ons liefs heeren Jhesu Christi. Thantwerpen, in die Camerstrate inden ghulden Eenhoren... by W. Vorsterman, 1541 25 Maart. 8°. Souter (Hier beghint een boecxkë geheeten onser lieuer vrouwen). Tantw., M. van Hoochstra- ten, 10 Jan. Z. j. (c. 1500). 8°. V’troestinghe der ghelatenre menschen. (Hier beghint een schoon boeck. En is gheheten die) En vander v’erclaringhe d’consciencien enz. [Aan het slot:] En is nye gheprent geweest dan nu indé jare 1502... bi mi hu go i asoen van woerden. Ende is ghecorrigeert en emendeert in een doester geheten roemburch buten ley- den. 8°. Dit ex. maakte vroeger deel uit van de boekver zameling van den bekenden Isaac Massa, en draagt zijne handteekening, met bijvoeging der aantee- kening, dat hij dit boek in 1612 op de markt te Haarlem kocht voor de som van één gulden. Bonaventura. — Dit boeck is geheten inden Latijn Stimulus diuini amoris, induitsch dz pric- kel der minë gods, welc ghemaect heeft die heilige doctoer sinte bonauentura vander mïrebroeders oerde ... Twelcke broeder 1 u c a s h ey eë waerdich man vander mïrebroederenoerde ghecorrigiert heeft va woert tot woert wte latp in duytsche, enz. [Aan *t slot:.. Leyd. bi my Jan Seversen. 15li enz.]. 8°. Met houtsn. en de titel in roode en zwarte letters gedrukt. ’ Belial, [of der sondaren troost]. Een rechtelick ghedinghe tusschen Belyal den helschen procu reur , als claghere aen dat een deel, ende Jhesu cristo hemelschë god, antwoerdere aent ander deel, enz. [Aan ’tslot:... Antw. Henr. Ec kert va Homberch. .. 1512.] Met houtsn. fol. [Bibel in ’t corte, ghetranslateert uten latine ende walsche (Antw.) Claes de greue [graue] ende Thom vand’ noot (1513).] fol. Eerste en hoogst zeldzame druk van den ..Bibel in ’t corte”, ook wel genoemd: «Bijbel met de baar den”. Zie: Le Long, Boekzaal, blz. 413— 456. — Ondanks den titel is dit boek eigenlijk eene vertaling of, beter gezegd, eene navolging van de «Historia Scholastica, door Petrus Co- mestor, in de 12e eeuw in ’t Latijn geschre ven, en door. G. des Moulins in de 13e eeuw in het Fransch vertaald. — De titel ont breekt aan dit ex. Tregement der ghesontheyt. [Aan het slot: Gheprint in de princelijcke stadt va Bruessel.. . 1514 enz.] Met houtsn. fol. Nederlandsche vertaling van ’t Regimen Sanitatis van A. de Villanova. Afkomstig uit de zelfde drukkerij als de beide volgende werken. Voorin eene aanteekening in HS. van B. Huy- decoper en C. G. Hultman. Tscep vol wonders. [Aan het slot:... gheprint [te Brussel] int yaer 1514 .. ende sjjn te coope ... Thantw.] Met houtsn. fol. Uit dezelfde drukkerij als het hier voorgaande en het volgende werk. Dboock der inghelen, ghetransl. wten franchoyse in duitsce, bi mi Thomas vander Noot. Bruesele, [Th. vander Noot]. 1517. Met houtsn. fol. Afkomstig van dezelfde drukkerij als de beide voorg. werken. Bosemondt, G-odschale, Eenseer profitelijc boecxken van der Biechtë en va dye seue doot- souden. Antw., Henr. Eckert van Hom berch. 1518. 8°. [ ] Een gheestelic Auontmael. Hoe alle deuote herts ... eeu vrolijcke kermisse en eë bly gees- telic auötmael bereiden en houde sulle mz xpo iesu die weerdt en huysheere va thuys onses hertë enz. Thantw. M. van Hoochstraten. Z. j. (c. 1533?) 8°. [ ] Hier beghint een seer goet ende deuoet boecxkë voer eenë yegeliken kersten mësche hoemë den berch va Caluarien op climmë sal ende helpe onsen here sijn swaér cruijs dragen wat hi seer moede is gheworden vanden swaren anxt des doots. Antw. W. Vorsterman. Z. j. (c. 1535?). 8°. Met houtsneden. [ ] Dit is den Berch va Caluarien. Een seer deuoet hant boecxken voor een yeghelijc kersten mensche, hoemen dë Berch van Caluarië op- climmë sal, en helpen onsen heere sjjn swaer cruyce dragen, wat hi seer moede is geworden van swaren anexte des doots. Leyd. P. Janzoon. Z. j. (c. 1535?). 8°. Met houtsneden. Hetz. werk. Thantw. 1561. Met houtsn. 8°. Wijngaert (Den) va Sinte Franciscus, vol schoonre historiën, legenden ende deuchdelijcke leerin- ghen allen menschen seer profijtelijck. Thantw. Hendr. Eckert van Homberch, 1518. fol. Suster Bertkens boeck tractierende va desen puncten hier na bescrenen dat sy seiner ghe- maeckt en'bescrenen heeft... Oeck staen hier veel lyedekês die suster Bert ken seluer ge dicht heeft. Leyd. J. Seuersen. 1518. Met houtsn. 8°. Een paar bladen ontbreken aan dit ex. Een boecxkê (van dye passie ons liefsheeren) gemaket van suster bertkê die 57 iaren be sloten heeft gheseten (in een cluBe) tot Vtrecht in dye buerkercke. Leyd. J. Seuers. Z. i. (c. 1518). Met houtsn. 8°. Zie Mom, Uebersicht N°. 161. Boeoxkeu (Een denote) vanden inwendighen nae- volgen des leuens en des cruces ons heren ihesu cristi den menschen leerëde en ten laetstë bren- gëde tot aid’ volcomentsz. Leyd. Ja Seuersz. 1519. 8°. Henricus van Santen (Die Collacie vaden er- werdigen Yad’s, broeder), Gardiaen van Meche len. Leyd. Jan Zeuersen. Z. j. (c. 1520). 8°. Contemplacie en Meditacie (Een zeer schone) op dat heylige sondaegsche gebet. Dwelc onse here Jesus Christus ons inder Euangelien geleert heeft. Z. pl. enj. [Antw. Adr. van Bergen... c. 1524]. 8°. Exposioie (Een schone), en verstat op Credo in Deum. En op dat Heylige sondaechsce gebet. Dwelc allen kersten menschen noot is te weten. Z. pl. en j. [Antw. Adr. van Bergen, c. 1524]. 8°. Het laatste blad ontbreekt aan dit ex. Jan Bottelgier heeft dit boeck gemaect, ghe- heetë Somme ruyrael, sprekende van allen rechten. Ghecorrigeert bi eenen experten prac- tizjjn aduocaet... te Mechelen enz. Antw. Cl. de Graue, 1529. fol. Fasciculus Myrre. — Dit is een sonderlinge de- uote materie, va die passie ons heerë ihsu xpi geheetë (dat busselkjjn, oft dat bondelken van myrre J v’gadert va eenë geestelikë ende seer_ v’lichten broeder va die Minrebroeders oerde, va die familie der Observantë, in die prov. va Cölen, enz. En is in prente gecomë bi toedoë van eenë geleerdë broeder, genoët broeder Mathjjs [Wenssen] va Dordrecht, gardiaë Thantwerpen. [Aan ’t slot:... Antw. Symon Cock, 1529]. 8°. Met een kalender en houtsneden. Volgens aanteek. van Dr. W. Greve, en vanDr. G. D. J. Schotel, vooraan in dit ex., was de uitgever van dit, en van meer andere ge schriften, Mathijs Wenssen van Dordrecht, Gene raal der Minderbroeders in de Nederlanden en bloedverwant der echtgenoote van Bombout Ho- gerbeets. Hij stierf in zijn klooster te Dordrecht in 1648. Litanie (Hier beghinnë die gulden) vander ghe- boorten, leuen, lijden, passie, ende verrisenisse ons heeren Jesu Christi, seer vruchtbaar om te biddë. Delft, Corn. Henricxz. Lettersnijder. Z. j. (o. 1530). 8°. Meditatie (Dit is een deuote) op die passie ons Heeren en van plaetse tot plaetse die mate gestelt daer onse lieue heere voor ons gheleden heeft met die figueren ende schoone oratien daer op dienende. Ghecorrig. bi Mr. Simon de P1 anë ... Thantw. Cl. vanden Wou- were. Z. j. (c. 1530?) Met houtsn. 8°. Schat (Den) der godlijcker liefden ,... vol va gheestelijcke oefïeDingen meditacien en vuerige gebeden hoe een mësche inder liefdë gods hë dach en nacht oeffenen sal en sjjn herte ophef fen ende vereenighen in god enz. Ghemaect... doer dye Carthuserë tot Colen enz. Thantw. S. Cock. 1532. 8°. [Loor, Dierijck], Boeexkë geheten der Liefdë oft der minnen regel. En is inhoudende hoe dat wi god wt ganscher herten sullen liefhebben en alle liefden tot tjjtlicken dingen daer butë sluten en ös seluen god ouergheuen, enz. [Aan ’t slot:] Leyd. P. Janszoen, 1537,»ende ... te cope... tot Amstelredam... [bjj] Barth. Jacobszoon. 8°. Peerle (Die grote euangelische) vol deuoter ge beden godljjcken oeffeninghen en geesteliker leeringhen; enz. Nv eerstwerf in dye druck gebracht door die Carthuser tot Cuelen enz. [D. h. Hoogd.P door D. Loor], Thantw. H. Pietersen van Middelburch. 1537. 8°. Erasmus, Des., Lingua, d. i. dye tonghe wt dë Latine in duytsche eerst ouer gheset, leerëde hoe dat elck mensche zijn tonghe bedwinghen sal, dwelc een cleyn lidt is, maer can veel quaets en veel goets doen, enz. [Aan ’tslot:]. Antw. S. Cock. 1555. 8°. Moriae encomion, d. i.; Eenen lof der sot- heyt. Seer nuttelijck ende lieflijck om lesen. Speelwijs beschreven. [Vert. d. J. G. [Glaze- maker?]. 's Gravenh. 1600. 8°. Met portr van Erasmus in houtsn. op den titel. Dez. vertaling. Amst. 1646. 12°. —— Lof der zotheid, speelensgewys beschreven ... den laatsten druk vermeerd. m. het heekel-spel van den verrezenen Diogenes. Uit het Lat. door F. van Hoogstraten. Verciert met konst- plaaten. Amst. 1738. 8°. Dez. vertaling. 2e druk.Kamp. Z. j. (1870). 12°. Opuscula enz. Eenighe tractaetkens vanden eerweerdighen, wjjt-beroemden ende welghe- leerden Des. Eramus v. Botterdam. Wt het Lat. overghezet int Nederd. Leyd. 1616. 4'. Hierin met afzond titels : Bereydinghe tot der doodt; Vande eendrachtigbeyt der kercke; Van de ver- smaetheyt der wereldt; Van eenen maget ende eene martelaer; Sermoon Joa. Chrysostomi vande Machabeen; Van de suyverheyt des tabernakels; Over het Svmbolum der Apostelen ende thien gheboden; Christelijcken Bidder; Vermaninghe om het Evangelium te lesen; De maniere om Godt te bidden; Lof der zotheyt; Claghe des vredes. Erasmus, Des., Colloquia familiaria of Gemeen- same t’samensprakê, waer in,... verscheydene stoffen, soo in de theologie als uyt de poëten enz. Hier achter... de Yerclaringen van verscheyden spreeck-woorden... Mitsgad. Een Oratie ... hoemen de deughd sal omhelsen ... In ’t Latyn beschreven., maer nu., vertaelt [door P. Scriverius?] Camp. 1644. Met portr. 4°. —Colloquia familiaria, d. i. Gemeensame t'Sa- menspraken, waer by op nieus gevoegt is Dulce bellum inexpertis, d. i. Den krijg is den onver- sochten soet: als oock Sileni Alcibiadis of Schyn bedriegt, enz. enz U. h. Lat., in dese laetsten druk oversien enz. [Vertaald? en uitgeg- d. P. Scriverius]. Utr. 1664. Met portr. 8°. Samenspraken. Nieuwelijks uit het Latijn vertaalt, met noodige aanteekeningen, d. P. Rabus. Hier voor gaat, De vermomde hof jonker, uit Erasmus schriften berijmt. Met by voegsel van een Samenspraak van Erasmus [Strijd tussen Thalie en Barbaries enz.] die tot dezen tijd toe verduistert, en nu voor d’eerste- maal in ’t Latijn gedrukt is, vertaalt door den zelven. Rott. 1684. 8°. Eenige deels boertige en satirieke, deels meer ernstige zamenspraken, of tafereelen uit de 16e eeuw. Naar het Lat... m. voorrede, inleiding en aanteekeningen d. B. H. Lulofs. Gron. 1840. 8°. Corderius, M., Centuria colloquiorum enz. Een hondert t’Zamen-spreekingen ... Met de duytsche oversettingh ende constructie,... Waer ach ter ... sommige ... t’zamen-spreekingen van D. Erasmus (Lat. en Nederl.) Rott. 1671. 8°. Menno Simons, Dat fundament der christe- lycker leere... op dat alder correckste ge schreven, ende wtghegheven, Anno 1539. Ende nu nae het alder outste exemplaer wederom herdruckt. Anno 1616. 8°. Sommarie ofte by een vergaderinge van sommige schriftelijcke bekentenissen des ghe- loofs, mitsgaders eenighe waerachtige Verant woordingen op sommige schrift®, van Gellio Pabro endé Joanne a Lasco voorgestelt. T’ Samen in een vervaet, ende in druck vemieut enz. Item ... twee Registers ... ende elck boeck met zijn eyghen tijtel, prologhe ende voorre den ... in onse Nederduytsche sprake ghestelt. Hoorn, 1600. 8°. Opera omnia theologica, of alle de godtge- leerde wercken ... t’ samen by een vervat, en nu op nieuws... in druk uytgegeven [door H. J. Herrison] verrjjckt met... Registers en eenige andere schriften van den Autheur, voor desen nooyt in druk geweest, Als mede voor yder Tractaat syn eygen titel en Voorreden enz. AmBt. 1681. Met portr. fol. [David Joris,] Een seer schone tractaet, of onderwjjs van mennigerley aart der menschen vianden: haer listen ende beuechtïgen te lee- ren kennen, om die doer Gods genaede te we- derstaen ende onder te brengen: met andere jnloepende heilsaeme onderwysingen enz. Zond. pl. en naam v. uitg. [Devent. Alb. Pafroed]. [AaD ’tslot: Wtgheghaen inth Jaer 1539], 8°. Zie A. van der Linde, David Joris. Bibliogra fie, N°. 8. David Joris,] Een seer goede ODderwysinghe der wijssheit ende leringe der waerheit, beide voer olden en jongen. Z. pl. en n. [Devent. Alb. Pafroed?] Anno 1540. 8°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 8. Onge twijfeld nit dezelfde drukkerij, als het voor gaande werkje. [-—] Vermaenunghe ende leere om hethghoede van Godt te eischen ende the begheeren. Z. pl. [Devent. A. Pafroed?]. Wtgheghaen inth Jaer 1542. 8°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 13. Af komstig van dezelfde pers. [ ] Cort Bericht vn schriftlijck Antwoort D. J. op den Brief des Eerwaerdighen Heeren J. A. L[asco]. Z. pl. Wtghegaen, 1544. 4°. Zie van derLinde, t. a. p. N°. 19. [ ] Emstelycke Elage, leere vnde onderwy- singhe, aen alle regenten vnde Ouericheden ouer den nydighen bloetdorstighen aardt Be- lials vnde Antichristi hare dienaren vnde mede- genooten, die daer eenichsins raden vnde leere yemanden om t’ geloof of de weth haerder conscientien te mogen vervolgen oder te doo- den, enz. Z. pl. Wtgheghaen 1544. 4°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 21. [ ] Waertoe en om die mensche van Godt geschaepen sy: Van synë afual e n wederbren- ginghe. Een kort dan kostel bericht. Z. pl. [Devent. Alb. Pafroed?] Wtgegaen in Sep tember 1544. 8°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 22. [ ] Van die vreemde tonghen of talen der menschen, aen v myne kinderen verschreuen, enz. Z. p. Wtgheghaen in Maio int Jaer 1545. 4°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 30. [ ] Seer schoone aenwysingen vnde grondige ontdeckingen van die verborghen wijsheydt Godes, sampt den heymelijcken grondt des Nieuwen vnde Olden mensches, haerder beyden aart, natuer vnde Wesen enz. Z. p. Wtgheghaen 1550. 4°. Zie Tin ier Linde, t. a. p. N°. 55. [ ] VVaerschouwinghe voor den Dach des Hee ren , dat niemant yet wjjslijcks of waerachtljjcks anyanghen oder doen en kan sonder d’ eewighe Wijsheidt, Waerheyt vnde kennisse Christi, enz. Z. pl. Wtghegaen 1551. 4°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 56. [ ] Een seer schoon vnde heerlyck Tractaet, off onderwys van Godes gheest, liefde vnde stemme, met die verlooren mensche. Z. pl. [Aan het slot:] Int jaer 1553, den 24 January, fol. Zie van derLinde, t. a. p. N°. 59. [David Joris,] Verklaringhe der scheppenissen an v myn beminde kinderen, vnde ghebroeders, liefhebberen ChriBti alleen verschreuen, enz. [Op fol. 137 a:] In Februario A°. 1553. fol. Eerste druk. Zie: van der Linde, t. a. p- N°. 61. * ■ * [ ] Christel jjcke vvaerschouwinghe aen allen regenten vnde ouericheden, hooch vn nederen standts: Datmen niemant om sjjn gheloof en behoort te beleydighen noch te vervolghen, veele min te dooden, enz. Z. p. Wtgheghaen 1554. 8°. ^ 8 Zie van der Linde, t. a. p. N°. 63. [ ] Alle vaten sichtmen wtgheuen wat sy in hebben ; alsoe moeten alle natuerë der kruyden, creatueren vnde vrnchten der aarden van ghe- lijck, haer vermoeghen vnde aert na, voort- brenghen, weer sy willen oder niet. Z. pl. [Aan het slot:] Wtghegaen in Januario, int jaer 1556. fol. Zie: van d e r L i n d e, t. a. p. N°. 113. C ] Van die aart, blindtheyt, dwalinghe vnde duysternisse deser arge boose werlt, wie vnde welcke het Lichaen Christi sijn, mit aenwy- singhe des rechten wechs. Oock wat vrucht van Philosophia, die oldtheyt des vley- schelijcken vernufts komt, enz. Z. pl. Wtehe- gaen, 1556. 4°. Zie: van der Linde, t. a. p. N°. 113. C ] Antwoort vnde onderricht D. J. Op die vraghe^ vnde voorgheuen des welgheleerden hee- ren Scipionis N. namelijck: of der Wysen wijs- heyt oder menschelgcke gheleertheydt niet nut- lijck oder nootwendich sy voor den gheloouighen, die Heylighe Schrift te beth te verstaen, als sommighe meenen ? enz. Z. pl. Wtghegaen 1556. Zie: van der Linde, t. a. p. N°. 114. [ 3 Een suyuerlijcke bewijsreden van Godes woort, wie sich t’selue te hooren, te kennen vnde recht nae den Gheest te hebben, beroe men mach. Ynde dat oock die geschreuen Schrift na der letteren alleen, one den waren Geest vnde sin Christi, krachtloos sy, enz. Z. pl. en j. 4°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 20] , met eenige afwijkingen in de spelling van den titel. [ ] VVaerachtige Aenwysinghe vnde claer ver- hael van die wederbrenghinghe des menschen: Oock van die bedriechljjcke valsche argelistighe aart Lucifers, hoe hy sijn fenijn in desen lesten tgdt (deur syne dienaren) noch schieten sal: vnde van synen val, enz. Z. pl. en j. 4°. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 202. [ 3 Een nootwendich vermanen vnde bedachte Reden, allen ghoetwillighen in een opsien ter beteringe voorgeschreuen. Z. pl. e. j'. 4°. Zie v a n d e r L i n d e, t. a. p. N°. 203. '~3 ® en Godtljjcke antwoordt vnde cort onder wijs op die vragen: Ofinen oock meerder lee- ringe of beter bericht, als in die voorbeschre- uene Heylighe Schrift gemeldt of aengeteyc- kent, van nooden heeft. Wyder: Of een der Bich daer na gericht, onstraflijck schicken konde, oock noch wyder, als daer in veruat of begrepen, te soecken vnde te heysschen of te verwachten heeft. Z. pl. en j. 4°. Zie van der Linde, t. a p. N°. 204, met eenige afwijkingen in de spelling van den titel. [David Joris,] Een Dialogue of tweespraeck tus- Bchen Peter vnde Jan, twee godtlijcke gheleerde welspreeckende verstandige mannen. Z. pl. en j. 4°. Niet door van der Linde vermeld. [ ] Een waerachtighe fijne reden vnde ghe- spreck tu8schen twee ghebroederen A. vnde N. wt den goeden schat eens milden herten ghe- bersten oder ghevloeyt, enz. Z. pl. en j. 4°. Niet door van der Linde vermeld. [ ] Een leerljjck vn christlijck gliespreck tus- schen een Godtgheleert, Bibelsch gheleerdt vnde Sophist geleert, waerin verhandelt werthet rechte verstant der waerheydt Christi enz. Z. pl. en j. fol. Zie: van der Linde, t. a. p. N°. 216. [ ] De eerste sullen die laetste, die laetste die eerste syn enz. (193). — Tweespraack tus- schen man ende wijf, namelyck Christus ende die gemeente, oder verlorene mensch (174 en Ifil)- — Die ellendighe mensch mit synen goe den Engel. Hoe ende wat men te recht beghe- ren ende bidden sal enz. (175 en herhaald 190). Z. pl. Op nieus herdrukt int’t Jaer 1610. 8°. Deze drie stukjes zijn van afzonderlijke titels voor zien , doch hebben eene doorloopende signatuur en pagineering. De hier achter de titels geplaatste Nos. verwijzen naar die waaronder deze werkjes genoemd worden in: A. van der Linde's Bi bliographic. De heer van der Linde schijnt nochtans deze uitgave niet gekend te hebben. [ ] Van dat rechte voet-wasschen, ende wat het leven voor een anderen te laten, wtspreeckt... (172) — Een aendachtige betrachtinge ende clare berichtinghe, den mensche van *t eewige ver derven te redden... (189 en 196). — Een onder- scheydeljjcke berichtinge van het rechte goet ende quaetdoen ... (198) —- Berichtinge wie sijn huys op een steenrotze oder op ’t sand bouwende, wert bevonden ... (197) — Waar- schouwinghe ende vermaninge aen alle getrouwe ware geloovigen, hoe sy sich... tot stilheyt begheven ... sulllen ... (195) — Hoemen sijns selfs quaetheyt ontkomen, Gode byghevoeght sal werden ... — Allen vromen ... tot een waer- schouwinge geschreven ... (188) — Een droevich beklagb over des menschen verderffenisse. (52). Z. pl. en n. Op nieus herdruckt in ’t Jaar 1610. 8°. Acht verschillende stukjes waarvan 6 met afzonder lijke titels, doch met doorloopende signatuur en pagineering. Ook hier verwijzen dc Nos. naar A. van der Li n d e, t. a. p., waar dezelfde werkjes voorkomen, doch in andere drukken. Ook dit bundeltje schijnt dus aan de nasporin- gen van den heer v. d. L. te zijn ontsnapt. — Het 6e hierbovengenoemde stukje komt in de ge noemde Bibliographic niet voor, althans niet onder dezen titel. [——] T’wonder-boeck: waer in dat van der werldt aen versloten gheopenbaert is enz. Opt nieuw ghecorrigeert vnde vermeerdert by den autheur seine. Z. pl. Int jaer 1551. 4 stn. fol. Met houtsneden en op koper gegrav. platen. Zie van der Linde, t. a. p. N°. 68. Tweede der beide uitgaven in 1551 verschenen. [Floris van Harlem], Den wech des leuens. Een gheestelijc boecxkë leerende hoe dat ee kerstë mësch moet beginnë en voortgaen in deuchdë, met vele deuote gebedë enz. ghemaect biden prior vander cathuser ordenen binnen ... . Louen. Z. pl. en j. (c. 1542). 8°. Het laatste blad ontbreekt aan dit ex. Boecsken (Een) van der minnen Gods, ende ooo hoe hem een mensche behoort te biechten. Ende om vertroostinghe te vercrijghen teghen alle tribulacien. [Aan het slot:] Thantw. Heyn- drick Peetersen van Middelbnroh. 1545. 8°. Hoe Christus ons leert bidden. Thantw. A me et Tauernier. Z. j. 12°. Het privil. gedagt 20 Dec. 1548. Gedrukt met zoogen. Caractères de civilité. Diederick van Munster (Den kersten spiegel van broeder) minrebroed’ der obseruante. Inden welckë een yegelick kersten mensche sien mach die schoonheyt lelicheyt zijnder sielen oft con- sciëntien als in eenen clarë Bpieghel. [Aan het slot:] Amst. J. Ewoutz. Z. j. (c. 1550). Met houten. 8°. Artieulen (Dit sijn die hondert) vader Passien ons liefs Heerë Jesu Christi, nv op eë nyeu ghedr. ende verbet. Tshertoghë Bossche, by my J. van Turnhout. Z. j. (c. 1550). 8°. Oefeninghe (Dit is een profitelike) vandë XY bloetstortinghen Jesu Christi, en vandë VII weedê onser vrouwe. Z. p; e. j. (1550 ?). Met hout sneden. 8°. Het laatste gedeelte: „vandë VII weede” enz. ont breekt. Spiegel (Eenen) der volcomëheit. Hoe dat ee mësche door zijns selfs v’tyë, v’loochenë en steruë, hë tot god keerë, en zijne hertë rey- nicheyt, en v’eeninge mz god involcome god- liker liefdë so veel alst mogelic is door de genade gods v’crigë mach gemaect door die Carthuyserë te Coelë. Z. p. Gheprint [te Ant werpen] bi Marten Nuyts. Z. j. (1550?) 8 . Oeffeninge (Een deuote) tot eenen yeghelijcken choor der Enghelen, daer inne ghetogen van die alder heylichste drieuuldicheyt, ende die seuen bloetstortinghen ons Heeren Jhesu Christi allen menschen oorbaerlijck die gaen willen tot- ten heylighen Sacramente oft ghegaen zijn. Gheprent tot Delft in Hollant hi mi Symon iansz. Z. j. (c. 1550). 8°. Hetz. werkje. Delft, W. Willemszoon. Z. j. (c. 1570). 8°. Hetz. werkje. Thantw. Jan van Ghelen. Z. j. (c. 1575). 8°. Herp, H., Den Spiegel der Volmaectheyt. Seer profitelijck allen menschen ... Nv weder van den gheleerden gheuisiteert ende gheappro- beert... Louen, Jan Waen. Z. j.(1551?). 8°. Poorte (Die) oft dore des eewighen leuens, in houdende seer schoone oeffeninghen vanden leuen ende lijden ons Heeren Jesu Christi ghe- deelt op elcke dach vander weken... Louen, A. M. Bergaigne, 1551. Met houten. 8°. GodefriduB, P., — Die Woestjjne des Heeren, lee rende hoe een goet kersten mensche, Chris tum, dlicht der waerheyt, sal nauolghen in dese duyster woestjjne des bedroefden werelts, in allen duechden der volmaectheyt, enz. Int licht voortghebracht vanden eerw. Pater, Petro Godefridi, Gen. Minister van den Broeders ende Susters des derde Regels S. Fran- cisci, enz. Tantw., Hans van Liesveldt, op die Camerpoorthrugghe, 1551. 8°. Hetz. werk. Als voorg. Tantw. J. Roelants. 1557. 8°. Microen, M., Een claer bewijs, van het recht gebruyck des Nachtmaels Chnsti, ende wat men van de Misse houden sal. Ghedruckt te Lonnen [London] by Steven Mierdman. 1552. 8°. en V. Phrisius, Ein kort Vnderricht, vor den Eentfoldigen Christen, de dess heren Hillich Aventmahl werdiglycken willen geneten enz. Gedruckt na het Original van 1554 den 8 Decem ber. Z. pl. e. j. [Embden]. 8°. Verlenius, H., Een schoone verclarynghe des hondersten achtienden psalms ... met een wt- legginghe des drienvjjftichston psalms daer voor ghestelt, ende noch een verclaringhe des hon dersten ende sessendertichsten psalms enz. Utr. H. van Borculoo, 1558. 8°. Nicolai, Ludolphus, Een oeffeninghe ende ver claringhe van dat eerste ende alder opperste gebot der liefde Gods (waer toe alle kersten menschen dye tot haren iaren van discretion,. of tot volcomen gebruyc der reden ghecomen zijn verbonden zijn somtijden metten wercken te volbrenghen, enz.) Ghemaect eerst int latjjn, en na in duytsche enz. Thantw. 1554. 8°. Niclaes van Amsdorff, Vandë christelycken ende salighë verscheyden ende sternen des duer- luchtichsten ende hoochgebore vorsts en heeren, Heer Joannes Frederyck den ouden, wylenher- toghe van Sassen, gheboren Cuervorst, Land- graue van Dueringhen, en Merckgraue van Myssen. Met een Ijjck sermoon ouer zijn begra- fenisse ghedaen tot W r eymaer, des maendachs nae halfvasten 1554. Z. p. e. j. [Embden, Nic. van Oldenborch, 1554?] 8°. Hierin o. a.: Des Cnervorsten Joannis Frederijcks saligher ghedacbten. enz afelaghisobe antwoord© op bet Interim gbescbiet A°. xv.C. ën vlviij den V July. Peerle (Die grote Euagelische), vol deuoter ghe- beden , godlijcker oeffeninghen, en gheesteljjcker leeringhen, hoe wij dat hoochste goet (dat God is) in onser sielë sullë soecke en vinde, enz. [door eene geestelijke Zuster, met Voorbericht van Nic. van Ess, priester]. Thantw., dye wed. van Henr. Peeterssen, 1556. 8°. Tauler, J., Van volcomëtheyt alre duechden. Een seer innich boecxken ... dwelcke met rechte welghenoemt mach worden dat merch der sie len enz. Ouergheset wt die ouerlantsche tale, in onse nederlantsche duytsche tale. Door H. Anthonis va Hemert. Thantw. S. Cock. 1557. 8°. Gnapheus, W., Tobias ende Lazarus mit grooter neraticheydt ghecorrigeert, verbetert, ende in drie Dialogos, oft t’samen sprekinghe, vnder- scheydelicken ghedeelt, alle krancken , bedroef den , ende eenuoldighe menschen seer profijte- lick ende troostelick om te lesen. Embd. G. Ctematium. 1557. 8°. Komt voor op den Index van 1570. Bloetstortingen (De XV) ons heerë Jesu Christi met die seue wenen onser lieuer vrouwe. Leyd. Jan Mathij sz. Z. j. (c. 1560). Met houtsneden. 8°. X Franck van Word, S., Die Guide Arcke, waer in de keern ende beste hooftspruéken der Hey- liger Scrift, der ouden leeraers ende Vaders der kercken, oock der verlichte heydenen ende philosophen (daer aen den knoop ende steek onser salicheyt leyt) enz. Z. p. 15‘60. fol. — Van het rycke christi een stichteljjck tractaet, allen eenvoudighen Christenen tot on- derwijsinghe, enz. d. Franck van Werdt. Ter Goude, 1611. 4°. [Wyers, Matth.], Dat Boeck der Sproecken in houdende veel schone onderwysingen, hoe een yegelyck tot reynighinghe synder sonden ende om tot di wedergheboorte te comen hem schic- ken sal. Door M. W. Z. p. [Rott.] By Dierick Mullem. Z. j. (c. 1560). 4°. [ ] Grondelijcke Onderrichtinghe, van veelen hoochwichtighen articulen eenen yeghelijeken die tot reyniginghe zijnre sonden, ende in die wedergheboorte begheert te comen seer dienste- ljjck. Door M. W. enz. Na zijn dood vergadert, ende aenden dach ghegheuen, enz. Z. p. (Rott.) By Dierick Mullem. Z. j. (c. 1568). 4°. Dresseleers, alias Schaeck, B., Verclaringe op die parabole vanden verloren sone , dwelck eenen schoonen suyueren spieghel is voor allen son- daren, enz. Tantw 1560. 8°. Gregorius I., P. M., Een seer nutte bediedinghe en wtlegginghe enz. op de Seuen Psalmen der penitentiën enz. Antw. Jan van Ghelen. Z. j. [het Privilegie gedagteek. 1560]. 8°. Vyants Net (Dat) der boosen werekë raet, visi oenen, en met alder sijnd’ verholend’ strickë. Leerëde hoe wi die werelt, dë vyant, en ons seluen sullen steruen, kennë en v’winnen. Nu ... wederom vermeerdert en verbetert, en elcke materie bisonder verclaert op tsine vaden Auc- toer des boecx enz. door... Jan Verbruggh int licht gebrocht enz. Thantw. Jan van Ghelen, 1561. 8°. Met vele houtsneden van P. van der Borcht. Hortulus animo, vol alder deuoter ghebedekens oft oefeningen diemen inder kercken lesen sal onder den dienst Godts. Antw. J. van Ghe len. 1562. Met houtsn. 8°, Getijdenboek; vooraan een kalender. —Iedere blad zijde is, in den smaak der Getijdenboeken, door een rand van allegorische figuren omgeven; deze zeer fraaie houtsneden zijn gemerkt met de letters P. B. Ons exemplaar heeft in de 16e eeuw tevens tot Album Amicorum gediend; men vindt hierin althans vele eigenhandige handteekeningen van voorname personen van 1566— 1568, met hunne zinspreuken, aan den voet der bladzijden, o. a. die van: /de St. Jenoys”, Renesse (twee verschil lende), Montmorency, de Oysy (twee verschillende), A. Berlaymont, A. la Marck, de Ligne, G. de Lalaing, Leonore d’Egmont, Marye d’Egmont, Cormaillion, M. La Marek, M. de Lalaing e. a! Pascha, Jan, Een denote maniere, om gheeste- lyck Pelgrimagie te trecken, tot den heylighen lande, als te Jherusalem , Bethleem, ter Jorda- nen enz. Met die rechte ghelegentheyt der heyligher plaetsen, so beschulijck beschreuen, al oft men voor oogen sage ... Int licht ghe- bracht [in 1563] door M. Peeter Calentijn [S alentjjn?]. Lov. H. Welle. 1576. Met hout sneden. 8°. De vele fraaie houtsneden stellen voor tafereelen uit het leven en het lijden van Jezus. Op blz. 85 eene afbeelding der kerk van het H. Graf. In den tekst, tusschen de gebeden, eene zeer uitvoerige beschrijving van de H. Plaatsen. [Zuylen van Nyevelt, W. van],. Die Fonteyne des Leuens, wt welcken een yeghelijck, die door zjjn sonden oft ander ongevallen verdruct is, scheppen mach vercoelinge en troost zynder sielen ghetoghen wt die heylige Schriftuere. Thantw. Ameet Tauernier. 1564. 12°. Gedrukt met zoogen. Caractères de rivilité. — De eerste uitgave werd op den Index geplaatst. Begrijp (Een kort) der leeringhe van de war- achtighe ende eenighe ghemeynte Gods ende Christi, ende van haer ghelooue ende oprech- tige belijdinghe. Z. pl. Ghedruckt A°. 1565. 8°. Op den titel het drukkersmerk: „de Schat in den akker”. Bullinger, H., Somma deschristelicken religions. Daerinne ... bewesen wort, wat een yegelick Christen van nooden is te weten, te geloouen, te doen, ende te laten, oock te lijden, ende salichlicken te steruen. Wtden Hoogduitschen d. Vilhelmum (sic) Gnapheum. Z. pl. Ge- druckt An. 1567. 8°. Duncanus, M., Van die kin4erdoop. Het eerste boeck sprekende van die erfsonde, enz. [Het tweede boeck, va, die cracht en vrucht des doops enz. Het derde boeck, verclarende datmen die kinderen moet doopen enz.] Antw. 1569—91 3 dln. 8°. ~~ Een eort onderscheyt tusschë Godljjcke en Afgodissche beelden, enz. Het tweede Boecxken vande Heylighen in den hemel, dwelck sijn leuendige beelden Gods. Thantw. 1579. 8°. Voort, A. van der, Den Berch vanMyrren. En het zijn seuen graden der Contemplatie, deuo- telijc sprekende van der bitter passie ende doot Jesu gebenedijt, enz. Thantw. Jan van Ghe len. Z. j. (c. 1575). Met houtsn. 8°. Keytse Aysseszoon van Oldeboorn. (Som mige belydingen, schriftljjcke sentbrieven en Christel icke vermaningen. Gheschreuen door) ^ e g& e ude geuangen binnen Leeuwerden... Welcke gheuangen corts volghende daer na om tghe- tuyehenisse J. C., ter seluer stede zijn leuen gelatë... heeft. A°. 1574 dë 23 April. Z. pl. en j. [1577?]. 16». Aan het slot een „Liedeken” van denz. Bedeboec (Een nien chriatelick) wt den Olden Leeraers der Kercken, ala Auguatino, Ambroaio, Cypriano, Cyrillo, Bernhardo, Chrisostomo enz Noch eene christelicke onerdenckinge de8 lijdens ... J. C. — Reesz, By D. Wyljjcx van Santen. 1577. 12°. Alewijnsz., H. (Veel schone grondige leerin- ghen ... beyde des oude en nieuwe Teataments, m welcke ... bediet., verclaert ende aengewesen wort, wat een mensche noodich ay ter aalicheyt, door), tot Middelborch geuangê om de waer- heyt, die hy oock metten doot ende bloede statuastich betuycht en beaegelt heeft, A°. 1569, 9 Febr. Ghedruckt int jaer ... 1581. 16°. Aan het slot twee liederen van denz. Coornliert, D. V., De coopman. Aenwijaende d’oprechte conste, om chriatelijck ende met eenen gel ij eken moede in ’t winnen ende ver- lieaen, coophftnüel te drijven. (2e druk]. Norden, 1620. 8°. De le druk verscheen in 1580. Van des menschen natuerlijcke vleesch won- dersproock. Verclarende dat het veel miabruyct wordt maer nimmermeer self en zondicht, enz. Z. p. [Haarl.]. Ghedruct int jaer Anno 1581. 8°. Vande ware onderdanicheyt der Christenen, Bchriftuerlijcke bewijainge wt die wille Godes enz. Z. pl. (Haarl.) Ghedr. int jaer 1581. 8°. Tafel vander ghelouigen justificatie ofte recht- uaerdichwordinge in Chriato Jhesu. Haerl. 1582. 8°. Lydens troost, inhoudende. Verclaringhe van doorsaken van lyden, met oprechte raedt daer tegen, tot een geneselijeke versachtinghe des verdriets alder ellendiger menschen. Haerl. Ant. Ketel, enz. Z. j. (c. 1582). 8°. Het cruydthoofken van stichtelijcke ghe- spraken in desen tjjden tusschen verscheyden persons, op verscheyden plaetsen en van ver scheyden Religioeus saken geuallen, voltrouwe waerschouwingen voor menichfuldige dolingë, huydensdaechs loop hebbede. Z. pl. en j. (Haarl. c. 1582?) 8°. Van wel bidden onderwijs. Wt die godde- lijcke schrifture self, tot betoon dat die so gants duyster niet en is, alamëse nu weder-, omme poocht te maken, ende dat om die wille Gods daer inne te verstaen, veel meer voor- derlijc is eë ernstich voomemë indë Here om die wille Godes te volbrengen: da het sweruen vande labyrintë der menscheljjcke glosen enz. Z. pl. en j. (Haarlem c. 1582).' 8°. Vande onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldich of schuldich. Claer, nut, ia nodich bericht voor allë mëachen, die in dese sorchlijcke tijden onder soo menichreleye ver scheiden dolingë veylich ende Chriatelijck be geren te wandelen, enz. Z. pl. en j. (Haarl. c. 1583?) 8°. Of ’t Gelooue salich maeckt sonder wereken. Bedenckinge. Z. pl. 1584. 8°. [Coomhert, D. V.,] Zedekvnat, d. i. Wel-levës- kunste, vermids vanden mensche, vande zon den , ende vande dueghden. Nu alder eerst beschreven int Neerlandsch. [Aan ’tslot: Den tweeden druck]. Amst. 1596. 8°. De le druk verscheen in 1586. [ ] Ethica. Zede-konst dat is Wel-levens kunBte , Vermids waarheydta kenniase van den Mensche, van de Zonden, ende van de Deughden. Z. p. Ghedruckt in den Jare 1630. Met portr. 12°. Blz. 261 w. bevatten: Proeve van goede Boste des Gemoeds. [ ] Boeven-tucht, ofte middelen tot mindering der schadelyke ledighghanghers. Amst. 1587. 8°. Opperste ghoeda nasporinghe. Ghestelt in vyf gheapraken vanden mensche met zyn ghoed, vanderuat, vande wellust, vande deughde, ende vande liefde. Goude, J. Tournay. 1590. 8°. Leydt-sterre tot wel ghebieden ende wel ghehoorzamen. In een ghesprake over 1900 Jaren int langhe uyt ghebeeldet door een Godlijck man in Griecx, ende ter navolginghe desselfs, nu in Nederlands verkort d. D. Y. C o o r n h e r t s. Ter Goude, 1590. 8°. Bekend onder den naam van -Delftsche Brochure”. [ ] Vande ware Kercke of ghemeynte Godes oprechte godsdienst, ende uyterlyke kerek-oéffe- ning, verscheyden leeraren schryven. TerGovde, 1590. 8°. [——] Wtroedinghe van deB vernufts plantinghe, draghende die verderflijeke vrucht: vandatmen Gode na zijn bevelen hier niet mogh ghehoor zamen ende hier altijdt moet zondighen. Ghe- voedet door misbruyckte texten, welcker zin hier te recht aanghewezen wordt. Ter Goude, 1591. 8°. Nadeneken opte twijfelen of Dapostel Pau- lus int 7 Cap. totten Romeynen sprekende is van zjjn seifs persone, so hi onder dz schrjjuë was, dan van anderë enz. Z. pl. en j. (Haarl. 1596 P) 8°. Twee-spraeck (begonnen 3 dach Jan. (15)80, des morgens hora 4 ende geeyndet hora 7) of waerheyt vry maeckt, d. i.: of Ware weten schap van ’t quade, waerachtelijck bevrijdt van ’t quade: ende ofmen die mach hebhen sonder te ghebruycken. Ghevallen tusschen G. van Mor- tainge ende D. V. Coomhert. Z. pl. 1600. 8°. Een lieffelijeke t’samen-spreeckinge (vande droef heydt) ghehouden tusschen J. Basius ende D. V. Cornhert. Z. pl. ghedr. A° 1600. 8°. Marnix. — Philips van Marnix van St. Al- degonde godsdienstige en kerkelijke geschrif ten [voor het eerst of in herdruk uitgegeven, met historische inleiding en taalkundige ophelde ring) d. J. J. van Toorenenbergen. ’sGra- venh. 1871—78. 2 dln. en Aanhangsel. M. portr. en facs. 8°. Het Aanhangsel of 3e deel bevat o. a. den Catalo gus der bibliotheek van Marnix, benevens de bibliographie van den Biënkorf en van het Ta bleau des diflërens de la Religion (samengesteld door Th. I. J. Arnold). PROZAWERKEN DER XVlte EEUW TOT OP HEDEN. Voor Stichtelijke Geschriften zie men de volgende afdeeling en voor Romans en Verhalen de Afd. : Romans. Mexia (of Messia), P.,— De verscheyde lessen vat Petri Messiae... waer inne beschreven wor den de weerdichste gheschiedenissen aller Key- seren, Coningen ende loflycker mannen. Mits gaders t’ leven ende de treffelycste sententiet der Philosophen, met verclaringe der twijfelach tiger ende wonderlycker dingen enz. Hier zijt noch by gevoecht seven verscheyden tsamen- sprekinghen, overgheset uyt den Fransoysche enz. Amst. 1617. 8°. Met portret van den Schrijver op den titel. Voorbeelsels der oude Wyse; handelende van trouw, ontrouw, list, haet, ghezwindigheyt, j t 6 an ^ ere menschelijcke ghenegentheden. Wt d’Indische sprake in d’Arab., Hebr. ende Lat. overgheset, ende nu in de Duytsche ver- taelt; vergiert met vele rijm-spreueken ende ngueren. Door Zach. Heyns. Amst. 1634. Met houtsn. 8°. Verzameling van fabelen en vertellingen toegeschr. aan den fabeldichter der Hindoes Pilpai of Bidpai. Drukwerken I, Thombergius, H., De kleyne sand-bergh van parabolen en geljjckenissen, uyt de groote By- bel der edeler nature, uyt de H. S., uyt de historiën ende uyt de Bevindelyckheyt enz. Haerl 1634. 12». [Barbonius, J.,] LVII Morale Sinne-beelden aen S. H.. .. Vorst Fredrick Hendrick, Prince van Orangien enz. Amst. 1641. Met zinnebeeld, pla ten. 8°. r Orizandt, J., Democritus, belagcbende de wee- reldt, over de ghebreecken der hoveerdige, ende opgeblasen menschen deses tjjds. Van nieuws oversien ende verbet. Den 2en dr. ’sGravenh. 1643. 8°. Heraclitus, beschreyende de weereldt, over de ghebreeken der gierigaerts, ende woeckenaers (*ic) deses tijdts. ’sGravenh. 1643. 8°. Quevedo, P. do, Seven wonderljjcke Ghesich- ten. In welcke alle de Gebreken deser Eeuwe, onder alle Staten van Menschen, vermaeckljjck 40 ende pock stichtelijck, werden bestraft; ende als in een schilderye naecktelijck vertoont.^ In ’t Nederlandts ghebracht door... Haring van Harinxma. Leeuw. 1641. 12°. Quevedo, F. de, Seven wonderlycke Ghesichten enz. Dez. vert. (als voorg.) t’Amst. 1657. 16°. Hetz. werk. Dez. vert. t'Amst. 1658. 16°. Hetz. werk. Dez. vert. t’Amst. Mich. de Groot. Z. j. (c. 1660). 16°. Wassenburgh, Pt., Dans-feest der Dochteren te Silo. Wt den woorde Gods, de Oudt-vaders ende Heydensche autheuren met syn behoorlijcke saupe op-gedischt. Dordr. 1641. 12°. Brune de joDge, J. de, lok en ernst, d. i: allerlei deftige hofredenen, quinkslagen, boer- teryen, raadsels, spreuken, vragen, antwoor den , gelikenissen, enz. Aemsteld. 1644. dl. 1.4°. Dl. II is nimmer verschenen. Wetsteen der Vemoften, oft beqvaam mid del , om, van alle voorvallende zaken, aar- dighlik te leeren spreken, t’ Eerste Deel. t’Aem- steld. 1644. 4°. Het 2e dl- verscheen eerst in 1659. Hetz. werk. I e Dl. Aemst. 1652. 4°. Eenige taalkundige aanteekeningen in HS. van J. J. Schnltens op een der schutbladen. Hetz. werk. Aemst. 1658—59. 2 dln. 4°. Boot, Ger., Vermaeckelijcke Uren, dat is ver- samelinghe van verscheyden gedenckweerdige geschiedenissen ende wonderheden enz. Amst. 1644. 4°. Saadi. — Perssiaansche Roosengaard, beplant met vermaaklijke historiën ... redenen enz. In t Hoogd. overgeset en ... met uytleggingen ver rekt, d. A. Olearius, die daar by gevoegd heeft, de Fabelen... van Lokman enz. Alles vert. d. J. van Duisberg. Met schoone koo- pere plaaten vereert. Amst. 1654. 12°. Den Persiaanschen Bogaard. Beplant met zeer uitgeleesen spruiten der Historiën, en be zaait met zeltzame voorvallen, leerzame en aar dige geschiedenissen, netfcns opmerkelyke Spreu ken. In ’t Persiaansch beschreven d. Siech Musladie Caady en om sijn Treffelijkheyds wille in ’t Nederd. gebragt door D. H. [Hein- sius]. Amst. 1688. 12°. Toonneel der gedenkwaardigste Wonderen, Ge schiedenissen en Yreemdigheeden. Uyt de Heer Bosteau e. a. dus in beknopt Duyts gestelt d. J. van Duisberg. t’Amst. 1657. 12°. Tasso, T. f Het verloste Jerusalem, vert. d. J. Dull aart. Rotterd. 1658. 8°. [Bos of Bosch, I., van,] ’tOude Nieuws den ontdeckte Weereld: Vervaetende een duydelijcke Beschryvingh van Uytstekende hedendaeghsche en Aloude Steden, Gebouwen. Bergen, Wate ren, Fontpyuen, Yruchten, Vogelen, Bepsten en Menschen &c. door L. v. B- t’ Amst. 1667. M. pl. 12°. Bokkalini, Fr., Politiikke Toet-steen. Uit het Italiaans vertaalt door L. v. B. [Bosch]. Harl. 1669. 12°. Wassenaer, G. van, Heerschappye en cuyp- constë. — Bedekte konsten in regeringen en heer- schappien, die bykans gehruyckt worden, en waer door koningen en princen, edelen en ste den , die het hooghste gebiedt hebben, haer staedt en heerschappie vast stellen. Hier sjjn by gevoeght Konsten om staet en bedieningen te bekomen enz. Utr. 1657. 12°. Bloemhof der doorluchtige Voorbeelden; Daer in door ware, vreemde en deftige geschiede nissen, leeringen en eygenschappen, alles dat de mensch tot nut en vermaek verstrekken kan, te bemerken is. Uit de schriften van P h. Camerarius, M. de Montanje e. a. ge trokken en vertaelt, door Maria Heyns. t’Aemsteld. 1647. 4°. Ridderus, F., Historisch A, B, C. Tot eene besige ledigheydt. Vervaetende vijf honderd voorwerpselen, yder met- drie historiën. Uyt heylige, kerckelijcke en wereldtsche autheuren, soo oude als nieuwe ende haer gebruyck. Rott. 1664. 8°. Sceperas, J., Bacchus. Den Ouden en Huyden- daegschen Droncke-man: ontdeckt uyt de Hey densche historiën; onderricht uyt de Heylige Schriften. Gouda, 1665. 8°. Graswinckel, D., Wel-levens wetenschap ende wysheyt. ’s Gravenh. 1643. 4°. Bie, C. de, Spiegel vande verdrayde werelt, te sien in den bedriegelijcken handel, sotte, en ongeregelde manieren van het al te broos men schen leven ooghblyckelyck voorgestelt enz. Antw. 1708. Met portr. en platen. 4°. Montaigne, M. de, Werken... bestaende in zgn Proeven: in de welken hy van alle voor vallende zaken verstandiglijck redeneert. Uit de Fr. in de Nederl. taal vertaalt door J. H. G1 a- zemaker. Amst. 1674. 4°. Dez. vertaling. t’Amst. 1680. 4°. Schouw-plaets (De groote) der lust-en-leerrjjcke geschiedenissen enz. Vertaeld uyt de schriften van Belley, Harsdorfer, di Ubeda, Apolephtes e. a. door Sim. de Vries. Utr. 1670. 8°. Morus, Th. (Het onbekend en wonderlijk eyland Utopia, ontdekt door Rafaël Hythlodeus, en by t’zamensprake beschreven door den geleerden). In ’t Nederd. door F. van Hoogstraten. 2e dr. overzien en van veele drukfouten gezuiverd. Amst. 1700. 8°- Cieglcrus, G., Konst-spigel der weereldlikke vermaken, vertoonende het wonderlik gewoel der Kaizeren, Koningen, Vorsten en geleerde lieden om te koomen tot de bezittinge van het hoogste goed enz. In ’t Hooch-duyts beschr. ende nu overgeset. Amst. 1652. Met pl. 12°. Konst-spiegel der weereltlikke vermaken enz. (als ’t voorg.) Amst. 1687. 8°. Met plaatjes van J. Luiken. scheide boeken en eigen ondervinding vergaderd en beschreven. Vermeerd. mét het 4e deel d K. A P. S. M. Amst. 1669. 12°. Examinator door dewelke de waare grens scheidingen der wetenschappen en korsten, mits gaders de vermogens des menschelijken geestes onderzocht en afgeperkt worden. De schijndeugd, waarschijnlijkheid, dwalingen, kwade gewoon- tens en hedendaagze bedorvene zeeden... ontdekt en afgeschildert worden. Amst. 1719—22 4 dln. 8°. Verschenen van 8 Ang. 1718—2 Sept. 1720. [Weyerman, J. C.,] Rotterdamsche Hermes, 13 Sept. 1720—4 Sept. 1721. Rott. e. e. 1720-21.4°. Niet verder verschenen. De titel ontbreekt aan dit ex. Bijgevoegd de volgende stukken en twist schriften van dien tijd, betreffende dit tijdschrift: Ontleeding van een eerloos Zangertje, verscheiden den 24e d. Loumaant 1721. Z. p. 4°. Anticyr voor Hermes Fnribundus Z. p. 4°. Aenmerkingen over den opgeworpen Hermes, en zijnen tegenstrever. Z. p. 4°. Misverstant [waarachter: De geest van den gestoor den Hermes aan de Maaz.j. Z, p. 4°. Briefgesprek aan A. Z. p. 4°. Briefgesprek of samenkouting door letteren 2 stks Z. p. 4°. [——] Den Amsterdamsche Hennes, zynde een historisch, poeëtisch en satyrisch verhaal van de zotheden der voorby zynde, der tegenwoor dige en der toekomende eeuw, benevens eenige liefdens-gevallen, staatkundige coffihuis opmer kingen en courant-perioden. Amst. 1722—23. 2 dln. 4°. Vervolg op het voorg. Verschenen van 30 Sent 1721—21 Sept. 1723. 1 [ ] Den ontleeder der gebreeken, zjjnde een aangenaam vertoog over de opperheerschende feilen dezer eeuw, benevens eenige ongemeene voorvallen, aardige opmerkingen, koffihuis- redenvoeringen en liefdens verhandelingen, enz. door den autheur v. d. Amsterd. Hermes. Amst. 1724—26. 2 dln. 4°. Verschenen van 11 Oct. 1723—8 Oct. 1725. Bij- gev. De ontleeding van den ontleeder der ge breeken, N°. 1—4, 11 Jan.—22 Febr. 1724. De doorzigtige Heremyt bespiedende door zynen verrereykende verrekyker, in hetgeheymste van zyne kluys, de verborgenBte gebreken der menschen: ende Dezelve op een Geestige en aangenaame wyze ten toon stellende, ’s Gravenh. 1730. 4°. In wekelijke nommers verschenen (N°. 1 23) van 27 Sept. 1728 tot 28 Febr. 1729. Daaraan is toegevoegd met doorloopendé pagineering van ’t voorgaande (blz. 186—200) het .Eerste (en tweede) papier van den vrolyken Kourantier” nitgeg. den 7 (en 14) Maart 1729, met een nieuw vignet. De doorzichtige Heremiet enz. 2e druk. Z. p. e. j. (Amst.?) 4°. De .Vrolyke Kourantier” komt hierin voor als N°. 24 en 26 van den Heremiet. Den vrolyke tuchtheer (4 July 1729—26 Junius 1730). Amst. 1730. 4°. De leevens byzonderhéden van Johan Hendrik, Baron van Syberg, Héér van Ermelinghoven en Bonckersbek, enz. Utr. 1733. 2 dln. 8°. Weyerman, J. C., Het oog in ’tzeil, in 50 geestige vertoogen, geschreeven, geduurende k zijne detentie op de Yoorpoorte van den Hove *" van Holland. Leyd. 1780. 4°. Leeuwen Szn, S. van, Den Hollandschendroo- mer in het rijk van Plnto. Leyd. 1729. 8°. [Effen, Just, van], De Hollandsche Spectator. Amst. [20 Aug. 1731—8 April 1735] 12 dln. M. portr. 8°. (Lessen van levenswijsheid en menschenken- nis, opgezameld uit den Hollandschen Spectator van), doorN. G. van Kampen. Dev. 1838. 8°. Als inleiding: Redev. over Justns van Effen en deszelfs verdiensten omtr. den Nederl. prozastijl, Hetz. werk. 2e en laatste deeltje door E. Moll. Dev. 1839. 8°. Met portret van J. van Effen. (Bloemlezing uit den Hollandsche Spectator van), met eene Levensschets van dien Schrij ver door A. J. van der Aa. Schied. 1853—72. 4 dln. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 17, 82, 53en 103. Patriot (De) of duitsche zedemeester. U. h. Hoogd. d. M. de Ruusscher. Leid. 1732. 3 dln. 8°. Knibbelaar (De) of de gewaande vrijdenker. Behelzende een verdediging voor den christe- 1 ijken godsdienst, tegen de zoogenaamde Vrij denkers. Uit het Eng. d. M. de Ruusscher. Leid. 1733. 8°. Schertser (De). Amst. (11 April 1735—28 Mei 1736). 2 dln. 8°. Niet verder verschenen. Werelttoneel (Het groot natuur- en zedekun- digh) of Woordenboek van meer dan 1200 aeloude egiptische, grieksche en romeinsche zin nebeelden of beeldenspraek, vervatt. eene uit beelding en beschrijving van alle deugden, on deugden , enz. van de hooftstoffen, hemellich ten, enz. uit de schriften van Ripa, Zaratino Kastellini, e. a. getrokken, in alphabet, orde gebragt, enz. met aenmerkingen en op helderingen , enz. door Een' ervaren tael- en outheitkundigen, enz. door H. K. Poot ter drukparse gebragt en achter verscheide zinne beelden dichtkundige toepassingen gestelt. Met fraeye kunstplaten. Delft, 1743—50. 3 dln. fol. Mauricius, J. J., Rechtsgeleerde maandelijks Uitspanningen over 't Geoorlofde in tegenstel ling van 't Betaamelyke en Oirbaare, enz. Amst. 1722—25. 2 dln. 8°. Tooneel van voorname heidensche deugden en ondeugden uit oude en latere schryveren en nederduitsche poëten gestoffeert, en met kopere platen geciert, [door J. de Haes, en uitgeg. door J. Suderman]. Rotterd. 1724. 2 dln. 8°. [Le Sage, A. B.,] De kreupele Duyvel, op eene aardige en belagchelyke wyze, de heden- daagsche buitenspoorigheden, dewelke in de Hoven der vorsten, kerkelyk en wereltlyke bedieningen, alsmede in de hurgerlyke om gangen voorvallen ontdekkende en bespottende enz. [Naar het Fr.] Amst. 1732. 8°. [Steele, B.,] De Spectator of verrezene Socrates. Uit het Eng. vert, door A. G. L. R. G. [en P. le Clercq]. Utr. 1720—44. 9 dln. Met portr. van R. Steele. 8°. P. le Clercq vertaalde deel V—IX. Hetz. werk. Nieuwe (3de) druk. Amst. 1743 —59. 9 dln. 8°. De Guardian of de Britsche zedenmeester. Uit het Eng. vert, door P. le Clercq. Rotterd.- Amst. 1730—31. 3 dln. Met portr. van R. Steele. 8°. Hetz. werk. 2e druk [van het le en 2e dl]. Rotterd. 1731—1734. 3 dln. 8°. De Boekzaal der Juffers. Geschreven door een Vrouw van aanzien. Uitgeg. door R. Steele. Uit de Eng. taal overgezet [door P.le Clercq?] Amst. 1733-35. 3 dln. 8°. (De Boekzaal der Heeren, dienende tot een vervolg op de Boekzaal der Juffers enz. Geschree ven door). Uit het Eng. vertaalt [door P. le Clercq]. Amst. 1737. 8°. De Snapper of de Britsche tuchtmeester. Uit het Eng. vert, door P. le Clerc. Amst. 1733—52. 4 dln. 8°. Aan het vierde deel is toegevoegd met doorl. pa- gineering: Prognosticatie voor 1708 van Isaak Bickerstaff [Jon. Swift] en De Trom melslager of het huisspook, blijspel van J o s. Addison. De Snapper enz. (als voorg.) Amst. 1752. 4 dln. 8°. Gracian, B., De volmaakte Wysheit of de man in alles bedreven enz. In ’t Spaansch beschre ven, en in ’t Nederd. vert, door J. Gen til. Amst. 1724. 8°. Flora’s bloem-waranae in Holland, alwaarhaare heerlykheid weêr ten troon werd verheven,ge- viert en aangebeden van Flora’s lievelingen. Beschreven door ’t Kunstgenootsch.: E musis aeternitas. Amst. 1734—36. 3 dln. 8°. — Heyde, G. van der, Apologie... onder de naam van Bellizarius, tegen de drie deelen van Flora’s Bloemwarande. Haarl. 1736. 8°. Spiegel (Een) der sonden, waer in wy alle dagen behoorden te sien, opdat wy onse sonden moch ten leeren kennen, en deselve haten, enz. t’Amst. Erv. van de Wed. G. de Groot. Z. j. (c. 1735). 8°. Sak der konsten. Uit het ltal., Franc, en Duyts vergadert, met veel schoone remedien en me- decynen die geprobeert zijn. Amst. Gedr. v. Neeltje en Tryntje, die ’t werk so lief hebben als een Non of Bagyntje enz. Z. j. (c. 1735). 8°. CoUoquia satirico-moralia, of berispende en zede- kundige samenspraken. Verhandelende op eene vrolyke en ernstige wys de gebreken dezer eeuw, door Silius Satiricus. Amst. 1736. 8°. Koffy-huis (Het) der nieusgierigen, of de klap- bank der nouvelisten, waarin en op, verhan delt werden, allerlei divertisementen enz. met ernstelyke en schertsende aanmerkingen enz. (Jan.—Dec. 1744). Amst. 1744. 4 dln. 8°. Bevat eigenlijk niets anders dan geschiedkundige en staatkundige berichten uit dien tjjd. Spectator (De algemeene). Amst. 1762 (sic voor 1742)—1746. 6 dln. 8°. Verscheen van 20 Nov. 1741—25 July 1746. (De Nederlandsche) [N°. 1—3121. Leyd. 1749 — 60. 12 dln. 8°. Hierbij de volgende brochures: Bekendmaaking van HeerMarten van Roshem, Ridder, wegens eenige dwnaze en valsche aan merkingen over den Nederl. Spectator, in de zoog. Bibliothèque impartiale. Z. p. 8°. luzac Jr, E., Bericht op een geschrift; uitge strooid onder den tytel van Bekendmaaking enz leid. 1769. 8°. Onpartijdige brief aan den Nederl. Spectator, beh. zoo eenige gemaakte Aanmerkingen op zijn werk, als de waarschijnlijke redenen, hem, tot het nederleggen van zijn Spectatoriale pen, bewoo- gen hebbende. Crommenie (1761). Gedagten (De vliegende) in een hoofd vol mui zennesten , bouwende kasteelen in de lucht en sterkten op de zee, enz. Met koperen pl. Amst. na de copy van Tim. ten Hoorn. 1752. 12°. Wijsgeer (De Berlijnsche), of vorstelijke beschou wer , behelzende eene verzameling van de uit- muntenste stukken der Berlynsche e. a. uitheem- sche^ geleerden, enz. in XXXX vertoogen, onder de zinspr.: Omnia praeclara rara. Leid. 1753. 8°. (De Berlijnsche) enz. (als voorg.) in CXX vertoogen, onder de zinspr.: Omnia praeclara rara. 2e dr. Overzien en met een Register ver- meerd. Amst. 1760. 4 dln. 8°. Philanthrope (De) of Menschenvriend [door F. de Haas, Nic. Bondt, C. van Engelen e. a. [N°. 1—3261. Amst. 1757—62. 6 dln. 8°. Verscheen van 6 Oct. 1756—29 Dec. 1762. Verzameling van alle de Vertogen uit den Ne- derlandschen Spectator en Philanthrope, betref fende de Nederduitsche Tael- en Dichtkunde, benevens de Dichtstukjes in beide werken voor handen). 8°. Verzameld door Z. H. Al e wijn, voor het Ge- nootsch.: Minima Crescunt, met geschreven titel. Woordenboek (Zinrijk en schertzend) [N°. 1 155]. Amst. 1759-61. 3 dln. 8°. Verscheen van 16 Jan. 1769—29 Dec. 1761. Criticus (De Negerlandsche), bestaande in 86 zoo critique, satarique als ernstige vertoogen [d. Ph. L. Statius Muller, J. A. Cour- tonne en J. G. Muller? — N°. 1—861 Amsteld. 1761. 2 dln, 8°. Eabener, G. W., Verzameling van hekelschrif ten. Uit het Hoogd. Amst. 1763—1767. 4 dln. Met portr. en pl. 8°. Denker (De) [d. Nic. Bondt, C. v. Engelen, A. A. v. d. Meersch, P. Loosjes Azn., J. Nomsz, J. F. Martinet, W. H. Seis, A. Camphuizen, J. Ie Francq van Berk- hey, O. C. F. Hoffham, S. de Vries e. a. H°. 1—636]. Amst. 1763—74 (volgens de titels 1764—75). 12 dln. 8°. Dit tijdschrift verscheen van 3 Jan. 1763—26 Dec. 1774 en is vervolgd door het tijdschr.: De Vader lander. — Valk, J. K., Bericht wegens eenige letters en tittels in N°. 304 van den Denker, enz. Leid. 10 Nov. 1768. 8°. Over iets waarvan hij niet, en iets waarvan hij wel de schrijver was. Philosooph (De) [d. C. van Engelen. — N°. 1 —208], Amst. 1766—69. 4 dln. 8°. Verschenen van 6 Jan. 1766—25 Dec. 1769. Herdenker (De) [door J. Ie Francq van Berkhey. N°. 1—14], Leyd. Z. j. 8°. Verschenen van 31 Jan.—15 Sept. 1766. Berkhey, J. Ie Francq van (Anthologie uit de prozaschriften van), [d. M. D. de Bruiinl. Utr. 1850. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderl. literatuur I. Gryzaard (De), vervattende 52(104) spectatoriaale vertoogen. N°. 1—104. Monnikkend. 1768. Hoorn, 1769. 2 dln. 8°. Dit tijdschr. waarin vele stukken van E. Wolff, geb. Bekker voorkomen, verscheen van 3 Juli 1767—23 Juni 1769. Onderzoeker (De) [d. van Dielen. N". 1— 208]. Z. pl. (Utr.?) 1769-72. 4 dln. 8°. Verschenen van 1 Nov. 1768—19 Oct. 1772. Rhapsodist (De). Amst. 1771—83. 6 dln. 8°. Naamlooziana (De) of vertoog zonder naam, over vraagen zonder vinding, zynde iets over alles, getrokken uit de aantekeningen van ymand, gemaakt op elk, en toepaslyk op niets, voorgegaan door een opdracht aan niemand enz. door het Genootschap van de Zevenstar, gezegd het naamlooze twee-stuivers collegie. Amst. 1772. Met platen. 8°. Opmerker (De). N°. 1—312. Z. pl. 1772—78. 6 dln. 8°. Verscheen van 26 Oct. 1772—12 Oct. 1778. Boekzaal der Leesgierigen. Zynde een verzame ling van allerhande, zoo ernstige als boertige stoffen en mengeldichten, Met printverbeeldin gen. Leyd. 1774. 2 dln. 8°. Vaderlander (De). N°. 1—209. Amst. 1776—79. 4 dln. 8°. Vervolg van het tjjdschr.: De Denker. Verscheen van 2 Jan. 1775—28 Dec. 1778. Bhapsodist (De Rotterdamsche). Rott. 1776.8°. Met portr. van F. de Salignac de la Motte Fénelon. Engelberts, E. M., Bespiegelingen over de vier getijden des jaars. Amst. 1769. Met pl. 8°. Hetz. werk. 2e dr. Amst. 1781. Met pl. 8°. [Kinsbergen, J. H. van], Mijnedroomen. Z.pl. | 1800. Met portr. 8°. Voorin een eigenhandig geschreven en geteekend opstel van den schrijver. [Post, E. M.], Het Land, in brieven, [uitgeg. door A. van den Berg]. Met pl. Amst. 1788. 8°. [ ] Hetz. werk. 4e druk. Amst. 1792. 8°. [ ] Voor eenzamen. Amst. 1789. 8°. [ ] Mijne kinderlijke tranen. Amst. 1792. 8°. [ ] Het waare genot des levens, in brieven. Met platen. Amst. 1796. 8°. Gevallen (De) van Mundus, in gemeenzaeme brieven , gesohreeven aen Philemonas ’s Gravenh. 1761. 8°. Exempelen (Honderd schoone) tot bewys der deugden, enz. wel dienende om eenigelyk, maer meest jonge lieden, alle deugden ende goede manieren aan te wyzen, ende door bet voor beeld van andere tot dezelve te bewegen. Van nieuws overz. en verbet. Gend, J. Begyn. Z. j. [met Approb. van 1766.] 4°. [Dusch, J. J.,] Zedelijke brieven tot verbetering van het hart. [Uit het Hoogd. door J. Lu blink de jonge]. Amst. 1767—71. 2 dln. 8°. Lublink de Jonge, J., Zeven verhandelingen over verscheide onderwerpen enz. Amst. 1783. 8°. Tweede zevental verhandelingen enz. Amst. 1788. 8°. Derde zevental verhandelingen. Amst. 1794. 8°. Young, E., Nachtgedachten. Uit het Eng. ver taald en met aanmerk. opgehelderd door J. Lu blink den jongen. 2e uitg. verbet, en ver- meerd. Amst. 1785. 4 dln. Met portr. van Yonng op den titel. Thomson, J., Jaargetijden. Uit het Eng. d. J. Lublink den jongen. Amst. 1787. 8°. Met platen en met portr. van Thomson op den titel. Gedachten over den hoogmoed. Waarin dezelve in zynen eigen aart. .. wordt ten toon gesteld. In ’t Hoogd. beschreven en nu in ’t Nederd. overgezet door Th. v. B. Amst. 1770. 8°. Kleist, E. C. von, De lente. Een gedicht. Uit het Hoogd. [in proza]. Utr. 1772. 8°. Wolff, E., geb. Bekker. Eenzame nachtgedach ten, over den slaap en den dood. Hoorn, 1765. 8°. Hierachter op blz. 39—75: Aan de nederlandsche jufferschap en Aan Mej. Anna van der Horst (Poezie). [ ] Brieven van Constantia Paulina Dortsma ... aan haare nigt Scriblera van Utrecht. Uitgeg., en met .eene ophelderende voorreede vermeer derd d. P. Dortsma Sec. enz. Hoorn ,1776.8°. Onderwyzend gesprek over het geloof en de zedenleer der christenen enz. ’s Gravenh. 1781. 8°. [Wolff, E., geb. Bekker.] Het Nut der voor- oordeelen , door de gebroederen ... Godowardus en Egbertus Wysneus, met ophelderende aan merkingen verrykt, door de juffrouwen Wys neus, halve zusters der schrij veren, ’s Gravenh. 1783. 8°. Hetz. werk. Ex. op zwaar papier. 8°. De gevaaren van den laster; in eene brief wisseling tusschen Miss Fanny Springier en haare vrienden d. E. Bekker, Wed. A. Wolff. ’s Gravenh. 1791. 8°. Blair, B,., Gedachten over het graf. Uit het Eng. [d. E. Wolff, geb. Bekker]. Hoorn, 1765. 8°. Hetz. werk. Uit het Eng. d. E. W[olff, geb. Bekker]. 2e dr. Hoorn, 1773. 8°. d’Oxenstirn, Gedachten over verscheide onder werpen.... Uit het Fr. d. E. Wolff, geb. Bekker. Hoorn, 1765. 8°. Maupertuis, De, Zedekundige verhandeling over het geluk. Uit het Fr. d. E. Wolff, geb. Bek ker. Hoorn, 1773. 8°. Pope, A., Proeve over den mensch. Zedelijke proeven en oordeelkunde, vert. d. E. Bekker, wed. Wolff, ’sGravenh. 1783. 8°. Hetz. werk. Ex. op zwaar papier. 8°. Gesprekken met Emilia. Uit het Fr. d. E. Bek ker, wed. Wolff, ’b Gravenh. 1787. 2 dln. 8°. Wolff, E., geb. Bekker, E., Losse prozastukken en brieven, verzameld en toegelicht door J. van Vloten. Schied. 1866. 8°. Klassiek, Letterk. Pantheon N°. 89 en 90. Bekker, E., wed. Wolff en A. Deken, Brieven over verscheiden onderwerpen, ’s Gravenh. 1780 —81. 3 dln. 8°. Nomsz, J., Mijne uitspanningen. Amst. 1789. dl. 1. 8°. [ ] Droom van een poëet. Z. p. e. j. 8°. — Droom (Contra) van een poëet [door?] Z. p. e. j. 8°. Garve, Chr., Verhandeling over het verband tusschen de zede- en staatkunde enz. Uit het Hoogd. d. C. T. Elout. Haarl. 1794. 8°. Perponcher, YV. E. de, Aan de lieden der beschaafde waereld„ Utr. 1804. 8°. Joseph, of de broederhaat. Zedendicht in proza. Utr. 1815—16. 4 stkn. 8°. (Anthologie uit de prozaschriften van) [d. M. D. de Bruijn]. Utr. 1855. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderl. literatuur. V. Thomson, J., Jaargetijden. Uit het Eng. d. J. Zubli dsn Jonge. Amst. 1787. 8°. Hogendorp, W. van, Sophronisba, of de ge lukkige moeder door de inëntinge van haare dochters, enz. Batavia, 1779. 8°. Water, J. W. te, (Anthologie uit de pro zaschriften van) [d. M. D. de Bruijn]. Utr. 1851. 8°. Kabinetbibliotheek der vaderl. literatuur. III. Wieland, C. M., i)e bevalligheden, in 6 boeken, naar het Hoogd. d. C. Gr o e n e v o 1 d. Amst. 1785. 8°. Hamels veld, Y. van, Verhandeling, over de middelen, om lang en vrolyk te leeven. Z d e. j. (1801). 8°. F ' [Donker Curtius, B.,] Legaat van Gillis Blasius Stern, (niet vertaald). Z. p. 1784. 8°. Heidenbrieven [naar het Fr. van Dor at e. a.l. Amst. 1790. 8°. J Paape, G., De Hollandsche wijsgeer in Braband. Iets meer dan een roman (134 brieven). Antw - Dordr. 1788—90. 4 dln. 8°. Simson in agt boeken. 3e dr. Dordr. 1791. Jacob, in zes boeken. 2e dr. Dordr. 1791. 8° Feith., Rh., Brieven over verscheide onderwerpen. Amst. 1784—93. 6 dln. 8°. [ -] Dag-boek mijner goede werken, in rekening gebragt bij God, tegen den dag der algemeene vergelding Amst. 1785. 8°. Weber, Veit, Overleveringen der voorige eeu wen. Uit het Hoogd. uitgeg. d. Rh. Feith. Haerl. 1798. 2 dln. 8°. Het Ie deel draagt het foutieve jaartal 1718. [Loo, J. van], Overdenkingen bij het graf van mijne jonge vrienden. Dev. 1781. 8“. Dagboek. Amst. 1814. M. portr. 8°. [MicheU, J. P.], Onze Vraagen van den dag. Amst. 1794. 8°. ^ Michaëlis, J. D., Vijf verhandelingen. Uit het Hoogd. Dordr. 1772. 8°. I Fokke Simonsz., A., Verhandeling over den lach en het lachwekkende. Amst. 1788. 8°. “ Verhandeling over de fortuin, ter betooginge, dat de ouden onder dien naam , gelijk onder den naam van fatum, of noodlot, niets dan de godde- Voorzienigheid verstaan hebben. Amst. 1788. 8°. ~7^o? e o m0derne He,icon - Een droom, enz. Amst. 17(7d. 8°. Eetz- werk. 2e dr. waarbij gevoegd is: Apollo, sergeant van de gewapende burgermagt enz. Met caricatuur plaaten. Haarl. 1802. 8°. ~~ London in een’ boertigen stjjl beschreven. Met cancatuur-plaaten enz. Haarl. 1798. 8°. ““ Het onscheidbaar drietal redenwezens: Ver lichting , deugd en tjjd, op eene zonderlinge zinspeelende wijze geschetst, enz. Met carica tuur plaaten. Haarl. 1799. 8°. ~r~ Leven van Zjjn Exc. enz. jonckh. Ahrimanes, Typhon Thammuz, Beelzebub, Ashmodaeus , bammael, Daemon, Lucifer de Groote. Met cancatunrplaaten enz. Amst. 1799. 8°. — Ophelderend bericht bevattende eene weder- recensie van {Voorg.J werk. Amst. Sokratisch comiesch onderzoek naar den zetel des characters in den mensch, enz. waarbij verhandeling over de zelfkennis. Met caricatuur plaaten. Amst. 1800. 8°. ~ 180^ h 8° PhOrideS In 22 boertige vert oogen. Amst. De Amsterdamsche kermis, in derzelver oir- sprong, voortgang en tegenwoordigen staat enz. Met caricatuur plaaten. Haarl. 1801; 8°. Verhandeling over de algemeene gelaatkunde der onderscheidene leeftijden van den mensch, waarbp gevoegd is eene naauwkeurige beschrij ving van een menschhorologie. Met kunstplaa- ten. Amst. 1801. 8°. ^ Verhandeling over den oorsprong, gedaante en invloed der Nul enz. Met caricatuur plaa ten. Amst. 1801. 8°. Fokke Simonsz., A., Werken. Amst. 1830—35. 12 dln. Met portret. 8°. In deze uitgave zijn opgenomen; I. De tijdperken des menschelijken levens. — II. De karakters der menschen. — III. Over de gelaatkunde; Zinledige uitdrukkingen; — Het toekomend jaar MMM. — IV. Leven van Lucifer. — V. Rede voeringen en verhandelingen. — VI. De Amster damsche kermis — Amsterdamsche winteravond- uitspanniqgen. — VII, VIII. Iets over alles.— IX. Dorus of het wonderkind; — Het Psycho- chemisch geheim om van den nood eene deugd te maken. — X. Ironisch comisch psycho-cbemisch woordenboek. — XI De antieke Helicon. — XII. De moderne Helicon. — Apollo serjeant. 1 - De verscheidene tijdperken des menschelij ken levens, geschetst in een zestal redevoerin gen enz. Amst. 1786. 8°. —— Verhandelingen enz. [Over de oneindigheid der afgetrokkene denkbeelden, en: Over de gedaantewisseling der dingen]. Met caricatuur- platen. Amst. 1802. 8°. Verhandeling over den oirsprong der zee vaart , enz. Met caricatuur plaaten. 'a Gravenh. A. j. (1802). 8°. 7~ antieke Helicon, behelzende de levens der Grieksche dichters van Homerus tot op Cal- o ’ enz ’ car icatuiir plaaten. Haarl. 180o. 8°, —— Boertige reis door Europa. 2e druk. Met kaar ten en caricatuurplaaten. Haarl. 1804—6.7 dln.8°. —— Hetz. werk. 3e dr. 's Grav. 1826—27. 4 dln. Met portr. 8®. Fokke Simonsz., A., Iets over alles. Eene me- nippésche satire, enz. Waarachter: Mengelin gen, bestaande in vlugtige gedachten over allerleye onderwerpen. Amst. 1805—1808. 4 dln. 8°. Met zinnebeeldige platen. Doctor Gall en Doctor Faust, of degroote omwenteling op aarde. Eene legende uit den overouden tjjd. Uit het Hoogd. vry vertaald en met ophelderende aanteekeningen voorzien. Amst. 1808. 8°. De vrouw is de baas. Eene geheimzinnige magtspreuk verklaard, enz. 3e dr. Amst. 1828. 2 dln. 8°. Lof (De) der paruiken, met historische aantee- keningen. Amst. 1800. 8°. Bilderdijk, W., Mengelingen en Fragmenten. Amst. 1834. 8°. Scharp, J., De vriend die als uwe ziel is. Voor lezing, enz. Rotterd. 1815. 8°. Hemert, P. van, Over het verhevene. Amst. 1804. 8°. Ockerse, W. A., Ontwerp tot eene algemeene characterkunde. Utr. 1788. Met portretten. 8 . Kleyn geb. Ockerse, A., Huis en hart. Bloem lezing uit [hare] werken. Leyd. 1858. 8 0- Dc Ochtendbode N°. 1. [Kleyn, J. P ], Eenige Bijdragen voor genie en menschen-gevoel. Utr. 1786. 8°. Nagtstudie (De) van Justus Bickerstaff, of twin tig vertoogen over zaaken van staat, gods- dienste, zede-leere, poëzye, enz. in digt enon- digt op een vryen trant beschreeven. Franeker e e. Z. j. 20 Nos. (c. 1785?) 8°. Doosjes Pzn., A., Het Hout of boschgedachten, in zes bespiegelingen. Haerl. 1793. Met platen. 8°. [ ] Lazarus, in 4 bespiegelingen. Haerl. 1795. Met platen. 4°. [ ] Bespiegelingen der vier levensstanden van den men8ch. Met platen. 2e dr. Haarl. 1816. 8°. . Dc vrouw in de vier tijdperken haars le vens. Mei platen. Haarl. 1809. 8°. Moens, P., De twaalf maanden des jaars. Met platen. Haarl. 1810. 4 dln. 8°. Palm, J. H. van der, Verhandeling over een heid en verscheidenheid. (Amst. 1831). 8°. Proeve van hekelschriften, of verzameling van satirique en luimige opstellen, den opgeruim- den gewjjd. Amst. 1823. 8°. Bouüly, J. N., Raadgevingen aan mijne doch ter. Uit het Fransch, door M. Stuart. Amst. E. Maaskamp. Z. j. 8°. Dongen, J. H. van, Mijn tijd winst.[Uitg.door T. van Hamels veld]. Met plaaten. Amst. 1789—91. 3 dln. 8°. Schaaff, J. H. van der, Proeve eener verhan deling over het wezen, den aard en de eigen schap der zoogenaamde antipathie enz. Amst. 1832. 8°. Simons, A., Verhandelingen. Amst. 1834. 8°. Witsen Geysbeek, P. G., De hedendaagsche Olympus. Een droom. Amsteld. 1796. 8°. De eer en de eerzucht der menschen van de belagchlijke zijde beschouwd, in eene boer tige verhandeling. Amst. 1796. 8°. Lennep, D. J. van, (Kleine geschriften van en betreffende). 8°. In deze verzameling komen o. a. de volgende prozawerkjes voor: Over de maatregelen der ouden omtr. de armoede, 1817. — Over den gewonen loop d. tijdperken van der letteren opkomst, bloei en verval, 1811. _ Verdediging van het karakter van Hannibal, 1808. — Over het belangrijke van Hollands grond en oudheden voor gevoel en verbeelding. — Levensberigt van J. Messchert van Vollen- hove. — C. d e K o n i n g. Bij de beschouwing van het gedenkteeken aan het Mannepad. — Berigt wegens het gedenkteeken enz. — Verslag en beoordeel, v. D. J. v. L.’s uitg. van Ovidii Heroïdes et A. Sabini Epistolae. [Neufvüle, M. J. de], De kleine pligten.eene oorspronkelijke zedelijke voorstelling in brieven uit het begin der 19e eeuw. Amst. 1824—27. 4 dln. 8°. Niemeyer, G. F., Legaat aan Helene, van haren vader. 2e dr. op nieuws nagezien en verbet, naar de laatste Hoogd. uitg. [door J. Hagen]. Met platen. Amst. 8°. Het jaartal uitgekrabd. Courier, P. L., Stalen van geestigen schrijfstijl, verzameld door J. Immerzeel Jr. Amst. 1839. 8°. Vries, Jer. de, Over het eenvoudige. Amst. 1818. 8°. Pölitz, K. H. L., Uitgezóchte verhandelingen over onderwerpen van geschied-, staat-, zede- en letterkunde. Naar het Hoogd. [d. H. W. Tydeman]. Leyd. 1833. 8°. Armlijn Xïzn, N., Viertal verhandelingen, uitgeg. d. N. Beets. Alkm. 1839. 8°. [Hengel, W. A. van], Gesprekken over de bur gerlijke verdraagzaamheid. Uit h. Fransch vert. ’s Gravenh. 1816. 8°. Blijkens eene eigenhandige aanteekening van den S. in dit ex. is dit werkje niet uit het Fransch vertaald, doch oorspronkelijk in de Nederlandsche taal geschreven. Harn, W. J. van, Hans-Jovis! Eene episode uit mijn academieleven te Harderwjjk. 's Gravenh. 1852. 8°. [Hall, M. C. van], Gedenkschriften van en door Frank Floriszoon van Arkel. 2e ver beterde uitgave, voorzien van eene opdragt en eene aanprijzende voorrede van.... Lub. Ign. Brill Jr. Met platen. Amst. 1832. 8°. De le druk verscheen in het tijdschr.: De Recensent ook der Recensenten, 1829—32. In datzelfde tijdschr. verschenen in 1837—40: Bijvoegselen op de Gedenkschriften, doch deze zijn niet her drukt. M. Valerius Messala Corvinus, geschetst in eenige tafereelen uit de Romeinsche geschiede nis, gedurende zijn leven. Amst. 1820. 2 dln. 8°. Vosmaor, Jac., Nagelaten en verspreide letter arbeid , meest in luimigen trant vervat. Haarl 1826. 2 dln. 8°. De kunst om lang te leven en wel te ster ven. [Ditg. door V. Loosjes]. Haarl. 1827. 8°. Weiland, J. A., Scribleriana. Amst. 1811. 8°. Loosjes^ V, Zedekundige uitspanningen. Haarl. 1824^ zede ^ £und '8 e uitspanningen. Haarl. Hugo, V., Fragment over de doodstraf. Naar het Fransch. (Als een staaltje van den zonder lingen en grilligen, maar levendigen, beeld rijken en soms wegslependen stijl diens veel gelezenen Proza-schrijvers en Dichters). Met eene voorrede en eenige korte aanmerkingen vertaald door B. H. Lulofs. Gron. 1833. 8°. Heyningen, H. van, Zestal voorlezingen. Amst. 1833. 8°. Geel, J., Onderzoek en phantasie. 2e druk. Leid. 1841. 12°. Onderzoek en phantasie. — Gesprek op den DracheDfels. — Het proza. 4e dr. Met eene voor rede van W. P. Wolters. Leid. 1880. 8°. Su r in ga r, W. H., Sluikerij een valstrik voor de zedelijkheid; en het bederf der maatschappelijke welvaart, Amst. 1830. 8°. Uitgeg. door de Maatsch. Tot Nut van ’t Alge- meen. Franklin, B. (Keur uit de zedekundige schrif ten van), uitgegeven d. J. van Harderwijk Rzn. Amst. 1843. 8°. Uitgeg. door de Maatsch. Tot Nut van 't Alge meen. Druiven van den kouden grond. Wjjsgeerige ver- toogen. Rotterd. 1830. 8°. Aa, C. F. E. Robidó van der, Losse bladen uit het groote levensboek. Lektuur voor Nederl. vrouwen en meisjes. Amst. 1833—35. 2 dln. 8°. Schuil, P. S., Ernst en luim. Dordr. 1829. 8°. Penmnck, J. J., Dieet- en zedekundig mengel werk, voor den beschaafden stand. Devent. 1848. 2 dln. 8°. Limburg Brouwer, P. van, Verhandelingen en losse geschriften. Gron. 1836. 8°. Een ezel en eenig speelgoed. Gron. 1842. 8°. Ossian, Fingal. Naar het Gaelisch, voorafgeg. door een onderzoek naar do echtheid der gedich ten van Ossian, d. J. P. Arend. Amst. 1845. 8°. Ex. op zwaar papier. Bisseeuw, J. Egberts, Acht nutsverhandelin- gen... Uitgeg. onder toezicht van J. H. van Dale. Oostb. 1870. 8°. [Hirschig Czn., A.,] De stad Wolverasimmen- fels, de stad bjj uitnemendheid, of hoe het in de steden zoo al en zoo al niet toegaat, d. Skirtopodes. Alkm. 1857. 8°. Heldring, O. G., Leven en arbeid. [Verschei denheden, uitg. d. L. Heldring], Leid. 1881. Pellico, S., Over de pligten. [Uit het Ital.] d. Jan J. F. Wap. Breda, 1835. 8°. Hetz. werk. Herziene uitgave, vermeerderd met een brief van den schrjjver aan den Nederl. vertaler. Breda, 1835. 12°. Mijne gevangenschap. Gedenkschriften. Uit het Ital. d. H. 0 [p den K a m p]. Met voorrede van J. J. F. Wap. Breda, 1839. 8°. Costerus, P. J., Gedachten over Ironie, Kome die en Satyre. Utr. 1839. 8°. Koetsveld, C. E. van, Snippers van de schrijf tafel. Schoonh. 1853. 8°. Potgieter, E. J., Proza, 1837—1845. Haarl. 1864. 2 dln. 8°. Lamb, Ch., Proeven van een humorist. Naar het Eng. door E. J. Potgieter. Amst. 1836. M. portr. 8°. [Gijsberti Hodenpjjl, A.,] Over de nieuwsgie righeid. Z. pl. en j. (c. 1837). 8°. [ ] De bekeerde zondaar, of proeve van satyre, d. A. G. H. Leyd. 1837. 8°. Suringar, G. T. N., Kameraden-trouw, enz, Arnh. Z. j. (1845). 8°. [Hasebroek, J. P.,] Waarheid en droomen, d. Jonathan. 5e druk. Leid. 1872. 8°. Donkersloot, N". B., Een blik op de vrouw en hare hoedanigheden. Tiel, 1849. 8°. Ons ik. Eene voorlezing. Schoonh. 1850. 8°. Muller, P. R. D., Weldoen. Eene voorlezing. ’s Hertogenb. 1850. 8°. Bijgevoegd: Lezen. Eene voorlezing. Z. j. en p. Kneppelhout, J., Geschriften. Leid. 1860—1875. 12 dln. 8°. I—II. Studenten-typen; III. Studentenleven; IV. Verhalen; V — VI. Verhalen en schetsen op reis; VII. Reisverhalen; VIII Gemeenzame brieven uit Engeland, Wales en Schotland; IX. Fransche mengelschriften; X—XI. Mengelschriften; XII. Allerlei. Stijl. Kunst. Amst. 1855. M. pl. 8°. Politiek Kritiek. Leid. 1855. 8°. Beets, W.,] Camera Obscnra van Hildebrand. Haarl. 1839. 8°. [——] Hetz. werk. 3e verm. druk. Haarl. 1851. 2 dln. M. pl. 8°. [ ] Hetz. werk. 6e druk. Haarl. (1864). M. pl. 8°. [ ] Hetz. werk. 9e herz. druk. Haarl. 1874. M. pl. 8°. [Beets, N.,] Camera Obscura van Hildebrand. 15e met zorg herziene druk. Haarl. 1884. M. pl. 8°. Dyserinck, Joh., Hildebrands Camera Ob- scnra. Middelb. 1882. 8°. Gesprek over letterdieverij, navolging en oorspronkelijkheid en andere opstellen. Haarl. 1873. 8°. Sparsa. Verzameling van verstrooide opstel len en kleine geschriften. Amst. 1882. 8°. Nolet de Brauwere van Steeland, J., Proza, 1843 — 1873. Amst. 1873. 2 dln. 8°. Andriessen, P. J., Opstellen en schetsen. Met een inleidend woord van E. Laurillard. Amst. 1879. Met portr. 8°. Kuyper, G. D. Steringa, Verspreide letter vruchten. Montf. 1856. 8°. Oosterzee, J. J. van, De vrouw en de nieuwe litteratuur. Dtr. 1867. 8°. Keijser, J. P. de, Blikken in en op den mensch. Drie voorlezingen. Arnh. 1855. 8°. Uit het leven. Drie voorlezingen. Arnh. 1861. 8°. Vloten, J. van, IJselkout. Mengelingen en bij dragen. Dev. 1855. 8°. Vissering, S., Herinneringen. Amst. 1863—72. 3 dln, M. pl. 8°. I. Stadiën en schetsen. II. Politische vertoogen. III. Verspreide opstellen. [Lindo, M. P.,] Kompleete werken van den Ouden Heer Smits, uitgeg. door zijn vriend [Lod.] Mulder. Met levensschets en portret. *s Gravenh. 1877—79. 5 dln. 8°. r ] Brieven en uitboezemingeu van den Ouden heer Smits. 4e dr. Aruh. 1867. 8°. Guldens-editie N°. 67. [ ] Vervolg [op het voorg.]. Met 50 houtgrav. 2e dr. Arnh. 1861. 8°. Guldens-editie N°. 7. [ ] Tweede vervolg [op het voorg.]. Arnh. 1861. 8°. Guldens-editie N°. 17. [ ] Derde vervolg [op het voorg.]. Arnh. 1865. 8°. Guldens-editie N°. 65. r ] Afdrukken van indrukken, door den Ouden heer Smits en zijn vriend [Lod.] Mulder. 3e druk. Arnh. 1873. 8°. Guldens-editie N°. 97. [ Een Nieuwjaarswensch aan zijne vrienden, door den ouden heer Smits. Geïllustreerd door H. F. C. ten Kate. Arnh. 1855. 8°. r i Tvoen, door den ouden heer Smits.Leid. L Z. j. (1871); 8°. Algem. Bibliotheek N°. 25. [Lospinasse, A. F. H. do], Academisch legaat d. Joris Bromminck. Utr. 1842. 8°. [Dekker, Ed. Douwes,] Minnebrieven door Multatuli. Amst. 1861. 8°. Hetz. werk. 5e oplaag. Amst. 1871. 8°. [ ] Ideën van Multatuli. Amst. 1870—77. 7 dln. 8°. Miilioenen-studiën, d. Multatuli. Delft, 1872. 8°. [ ] Verspreide stukken van Multatuli. Amst. 1872. 8°. In dezen bundel komen voor: Brief aan den Gouverneur-Generaal in-ruste. — Brief aan üs. Francken over den «Max Have- laar”. — Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb! — Japansche gesprekken. — Geloofebely- denis. — Het Gebed van den Onwetende. — De School des Levens, -r- De Zegen Gods door Waterloo. [ ] Multatuli. Bloemlezing. Amst. 1865.8°. [ ] Multatuli. Bloemlezing door Heloïze [Mevr. tó. Douwes Dekker]. Amst. 1876. 8°. Chrestomathie (Nederlandsche), alphabetisch ge vormd uit in- en uitlandsche schrijvers, met eigene bijdragen; door J. F. van Breugel. Rotterd. 1851—52. Dl. I en H. A.-H. 8°. Niet voortgezet. [Beckering, J. J.,] Studiën des levens. Karak ters en beelden, bijeenverzameld door Can tus. Zaand. 1868. 8°. [VerheuU, Alex.,] Schetsen met de pen, door A. V. H. Amst. 1853. M. pl. 8°. [ ] Hetz. werk. 3e bundel. Arnh. 1876. 8°. Lennep, J. H. van., Het boek voor den zee man, uit David’s Boekekraam. Haarl. Z. j. (c. 1862). 3 dln. 8°. Met bijblad: Jan David’s Zeemagazijn. [Huet, Cd. Busken], Groen en ryp door T h r a- sybulus. Haarl. 1854. 8°. Vosmaer, C., Eenige schetsen. Amst. 1860. M. pl. 8°. Vlugmaren [uit den Nederl. Spectator]. 's Graveuh. 1879—82. 3 dln. 8°. Guldens-editie N°. 125, 128 en 144. Vogels van diverse pluimage. Beelden en studiën. Leid. 1879. 8°. [Vitringa, A. J.,] »Nette menschen” d. Jan Holland. Devent. 1878. 8°. r ] Brieven aan neef Gerrit d. Jan Holland. Devent. 1881. 8°. [__] Het Apenboek. d. Jan Holland. Galgen humor. Devent. 1882. 8°. [Zimmerman, Joh. C.], Chequeriana, d. Bernard Koster Jr. Amst. 1868. 8. Laurillard, E., De roos en de lelie. Leid. 1869. 8°. -— Uit de cel. Schetsen en beelden uit de ge vangenis. Amst. 1876. 8°. Vlechtwerk uit verscheiden kleuren. Twintig voordrachten. Amst. 1880. 8°. Eckhard, D. G\, Vijf woorden. Bijdrage tot eene volksvoorlezing te Eginond aan Zee en een paar dichtregelen.. Met een voorwoord van G. E, A. van Hall. Alkm. 1871. 8°. STICHTELIJKE EN GODSDIENSTIGE GESCHRIFTEN. Voor dergelijke geschriften vóór 1600 verschenen, zie men de Afd. Prozawerken der XIII XVIe eeuw. Thomas a Kempis, De Naervolgiüge Christi van Thomas a Kempis Regulier. Met sjn Leven d. H. Roswidns. t’Antw. by Joannes van Suest. Z. j. 12°. Hetz. werk. Dez. vert. Van nieuws oversien. Ghendt, 1756 8°. De Navolging van Christus, geheel op nieuw uit den Lat. tekst vert. d. P. L. v a n K e s s e 1. Nieuwe herz. druk. ’s Hertogenb. 1858. 24°. Vier boeken uit de navolginge van Jesus Christus, met aant. v. [J.]David. Roerm. 1866. 8°. Navolging van Christus. Nieuwe uitg. 2e druk naar het Lat. d. J. P. Hasebroek. Amst. 1851. 8°. Hetz. werk. Dez. vert. Nieuwe uitg. Amst. 1875. 8°. De Navolging van Christus. Een huisboek voor protest. Christenen bewerkt, en met over denkingen en gebeden vermeerd. Wilderv. 1869. 8°. — Schotel, G. D. J., Iets over de Navolging van Jezus Christus. Breda, 1845. 8°. — Spitzen, O. A., ThomasaKempis als schrijver der Navolging van Christus gehandhaafd. Utr. 1881. Met pl. 8°. Nalezing op mjjn Thomas 5 Kempis als schrijver der Navolging van Christus gehand haafd , benevens tien nog onbekende Cantica spiritualia van Thomas a Kempis. Utr. 1881. 8°. Nouvelle défense de Thomas & Kempis, spé- cialement en réponse au r. p. Denifle. Utr. 1884. 8°. Les Hollandismes de 1'Imitation de Jésus- Christ., et trois anciennes versions du livre. Réponse a B. Veratti. Utr. 1884. 8°. Erasmus, D., Redevoering over het kind Jezus Uit het Lat. [d. C. H. van Vlooten], Gron' 1860. 8°. Het Onze Vader en eenige gebeden, tot stichting der christenen. Uit het Lat. [d. C. H. van Vlooten]. Gron. 1861. 8°. Jacobus I, Eene vruchtbare Overdenckinghe in houdende eene clare ende duydelijcke nytleg- ginghe van de 7 — 10 veersen , des 20 Cap. der Openbaringhe Joannis enz. Inde Néderlantsche tale... overgeset door M. Panneel enz. t’Amst. Z. j (c. 1608). 8°. Eene Overdenckinghe op het 25—29 vers des vjjfthienden Capittels des eersten boecx der Chroniken der Coninghen enz. getrouwelijck overgeset d. V. Mevsevoet enz. Amst. Z. j. (c. 1603). 8°. — Een Coningljjck Gheschenck, ofte Onder- wjj singen zijner Maj. van Engelant, Schotlant, Vrancrijck ende Yrlant, aen zjjnen zeer be minden zone Henricum... V/t de Eng. tale ghetrouwelijck overgheset, door V. Mevse voet enz. 2e ed. geeorrig. Amst. 1603. 8°. Hierachter, met doorloopende paginatuur: Eene corte belijdenisse des gheloofs, onderschreven bij de Con. Maj. [Jacobus I] ende zijn huysghe- sin enz. Wt de Eng sprake... overgheset, d. V. Mevsevoet enz. Amst. Z. j. Taffin, Ian, De Boetveerdicheyt des levens, ver- vaet in vier boecken ... ende getrouwelijcken verduyts (sic) door J. Crucium; den 7den dr. by den Overs, seifs gecorr. Met noch een trooste- lijc Boecxken vande ware Mercktekenen der kinderen Gods door den selven I. T. (van nieus overghesien ende ... verb., met een ghesang .. . door J. Viverium [van de Vivere]). Amstelred. 1614. 8°. Tusschen beiden in, met doorloopende signatuur doch afzonderl. paginatuur, bevindt zich nog: .Een cort ende schoone onderwijsinghe, inh ghewisse vertroostinghen in allerh. beswaernissen ende ancxt der Conscientien; uyt de Boecken van J. de 1’Estpine.” Practiicke (De) van de christelijke religie. Be grepen in 3 boecken. Eerst in de fransche sprake, enz. onlancx nytghecomen, ende nu in de Nederduytsche ale overgheset, enz.’s Gra- venh. 1619. 8°. Bonilla, J. de, Een cort tractaet, daer inne verclaert wort hoe not tsaeckelijeken sy de vrede der zielen, ende ho 1 men dien vercrijgen can ... Overgheset wt het Spaensche door E. X. T’Shertoghenb. 1621. 8°. Peterssen, G., Innighe alleen-sprake ... Over- gestelt wt den Latijne in Duyts door N. van Heese... ende nu neerstelyck ghecorrigeert door Ian van Gorcvm enz. Shertogenb. 1621. 8°. Doot (Van de) een ware beschryvinge end tegen de dóot een goede bereydinge, [waarachter: Een Gebet voor de Crancken, beschreven door... Joh. Regius... tot Londen]. Middelb. 1624. 8°. • Vooraf gaat een Brief van Ds W. Teellinok, te Middelburg, aan den Autheur, die in ’t Voor bericht des Uitgevers genoemd wordt .een voor- treffelijck, geleert ende godsalich Coopman.” Jonker, J. de, De zeven blij schappen van de H. Maget ende Moeder Gods Maria. Een devoote en stigtbaare uyt-leggingo van de zeven prin- cipaalste mysteriën ) die de Alderheyligste Maget ende Moedor Gods op dese werelt vreug* ende blüschap aangebrogt hebben enz. Van nieuws overs, en verb. enz. t'Antw. IVed. C. Stichter. Z. j. [Het privilegie gedagteek. 1624]. 8°. Dijeke, D., Michaël ende de draecke; ofte Christus eetempteert, ende de Sathan over-wonnen. Amst. 1626. 4°. Busaeus. — Den Schadt der Meditatiën op allen de Evangeliën vande Sondaghen ende heylighe- doghen vanden gheheelen jaere. Oock op het leuen, leeringhe ende passie O. H. Jesv Christi, ende op ’t H. Sacrament des autaers, vier Uy- tersten, gheloften der religieusen enz. Wt Bu- saeo overgheset d. C. Thiejmans. Antw. 1628. 12°. Smout, A. Jz., Onse Vader, d. i. Verclaringhe hoe God de Vader des Heeren Jesu Christi Onse Vader mede is enz. Amst. 1618. 4°. Hugo, H., Goddelycke wenschen verlicht met sinne-beelden , Ghedichten en vierige uyt-spra.ee- ken der Ovd-vaeders. Naer-ghenolgt de Latyn- sche van.. H. Hugo door Ivstvs de Har- dvyn. t’Hantw. 1629. Met pl. 8°. TeeUinck, W., Zephaniae Waerscbnuwinge om te vooreomen den onder-gang Jerusalems; oock passende op de tegenwoordige ghelegentheyt onses weerden vader-lants. Midd. 1623. 4°. Sleutel der devotie: ons openende de deure des hemels. Amstelred. 1624. 4°. Den Spieghel der zedicheyt, daer in alle soorten van menschen haer selven hesiende, bemercken mogen oft sy oock niet geweken zijn van de eenvoudicheyt die sy in hare kleedinge behoorden te betrachten. Amstelred. 1626. 8°. Zachmoorter, M., Thalamus sponsi, oftt’ Bruy- degoms beddeken, waer alle minnende sielen ghenoodt worden om te ghaen rusten in soete contemplatie naer den arbevdt der Meditatie, die hier seer wel gheleert wordt. Ghedeelt in twee deelen enz. Van nieuws ouersiê en ver meerdert. 2e editie. Antw. 1635. 12°. Camphuysen, D. R., Theologische Wercken, bestaende in drie deelen: I. van ’t Onbedriege- ljjck Oordeel; IJ. Predication; III. Brieven. Desen 4den dr. verb, ende met versch. stucken vermeerdert. Amst. 1644. 8°. Ororseo, A. de, Alleen-spraecke vande Passie Ons Heeren Jesv Christi. Overgheset... nyt het Fr&nyois d. F. P. VV. t’Antvv. 1645. 32°. Pruschenc , J. G., Geesteljjcke medicjjne teghen de Melancolye ofte swaermoedicbeydt, voorghe- schreven den bedroefden benauden ende aen- ghevochtenen herten. Den 4en dr. vermeerd. enz; Eott. 1646. 12°. Tresoor (Bihels), ofte der zielen lusthof. Vyt- gebeelt in figueren, door verscheyden mees ters, ende gesneden door C. van Sichem. Amst. 1646. 4°. Rogers, Tym., Klare ende on-wederleggelieke Merck-teeckenen der Saligheyt enz. Eerst in de Engelsche tale beschreven ende nu over-geset door I. S. Den Ven druck, verbetert. Dordr. 1658. 12°. Met opdracht aan de verdreven burgers van Ant werpen Corput, A. van de, De Goddelicke Vierschare, dat is ontdeckinge der Hemelsche oordeelen. Voorgesteld in gedenck-weerdige exempelen. Dtr. 1659. Amst. 1662—69. 4 din. M. pl. 8°. [Toussain, D., Nootsakelicke bedenckingen van de doot. Uit het Hoogd. d. J. Vermuyden. 1657]. 8°. De titel ontbreekt aan dit ex. [Cowper, W.], Spiegel der barmhertigheyt van den ontfermenden Vader, aen zijn verloren soon. Uit het Eng. Verbet.... uytgebreyt, met eenige bjjvouginge d. J. Vermuyden. Delff, 1670.8°. Schurman, A. M. van, Eucleria, of uitkiezing van het Beste Deel. Waar in vertoont wert een Kort begrip van haar leven, als mede veel Hooft-stukken van den Godsdienst grondig wer den verklaart. Van haar Ed. in ’t Lat beschre ven, en nu in ’tNederd. vertaalt. Amst. 1684. 12°. Raker, R., Vragen en bedenkingen op het Vader onse enz. Geschr. in ’t Eng. en nu vertolkt d. J. do Brune de Jonge enz. Laetstendr., van nieuws oversien enz. en achter by-gevoeght de dageliksche Gebeden van den selve Autheur. Amst. 1666. 12°. Heussen, F. Esz. den, Tien schriftuurlijke Re denen, tot bewijs dat de jonge kinderen derge- loovigen moeten gedoopt worden enz. Amstelred. 1637. 8°. Aan *t slot twee liederen met zangnoten. Den Christeljjcken Visser, voorghestelt by forme van t'samen-spreeckinghe tusschen een visecher ende predikant: tot stichtelijcke onder- wijsinghe aen alle visschers ende zee-varende luyden. De Ille druck, van nieuws oversien enz. Amst. 1640. M. pl. 8°. Meditatie of een gheesteljjck Preservatief teghens den eeuwighen doot, enz. Rott. 1647. 12°. Gerardi, AEg., Den Spieghel van Philothea ... Den tweeden druck is byghevoeght den Reghel der Volma,ecktbeydt voor alle soorten der men schen d. E. P. N. R. S. J. Antw. 1648. 12°. Met platen van H. Wierx. Bleiswjjk, J. C. van, Gereformeerd Graed- boecxke, aenwjjsende de nature, suverheyt, sekerheyt ende nuttigheyt van de oude christen- leere der eeuwige graden, enz. Delfi, 1656.12°. [Baltensz , Pr.], Samaritane, ofte Spieghel der godtsvreesentheyt en eerbaerheydt, ofte ghe- spreeck van den Heere, met het rechtgheloovigh wijf van Samaria, oft uyt Jacob van Ephraim van Sichar, beschreven in het vierde Capittel van den Evangelist Johanne, in prijs voorghe stelt, die met vergeldinghe vergolden wordt, volghens de‘woorden des Heeren. Dordr. 1648 8°. Krvys (Het ghedvrigh), ofte passie Jesv Christi, van ’t heghinsel synder mensch-wordinghe tot het eynde syns levens; in viertigh beeldeu.uyt- ghedruckt; welcker houte platen tot dienst der ghemeynte zijn voor niet gtfeiont. Antw. 1652. 12°. Denys, Tanneke, De Christelijcke [Lely-bloem]. Amst. 1662. M. pl. 8°. Op den titel de afbeelding eener Lelie. ’tVervolgh van de Christeljjcke Lely-bloem. Amst. 1663. 8°. ’t Besluyt van de Christeljjcke Lely-bloem. Amst. 1664. 8°. Zelen-troost (Der) ende vaderlijcke leeringe, troostelijck voor de godtvrucbtige Christene zielen, enz. verklarende de Thien Goddelijcke Geboden, deselve uytleggende, ende met exem pelen bewijsende. Nieuwelijks oversien, verb., enz. t'Antw., 1662. 8°. (Den dobbelen) ende vaderlijke leeringe enz. (als voorg.) In dezen laetsten druk overzien, enz. Gend, J. Begyn. Z. j. 4°. Met Approbatie gedagt. 1769. Joseph vande H. Barbara. Het gheestelyck kaert-spel met herten troef, oft t’spel der liefde. Antw. 1676. Met pl. 8°. Blaes-balgh (Kleynen geestelycken), om deGod- delycke liefde te doen blaecken ende branden, in de herten aller geloovige Minnaeren en Min naressen tot het Alderheyligste Sacrament, enz. Antw. A. Everaerts. Z j. 12°. Met Approbatie gedagt. 1677. Testamenten (De) der XII Patriarchen, Jacobs kinderen. Hoe elck voor zijn sterven zijn kin deren geleert ende totter vreesen Godts ende godzaligen leven vermaent heeft, enz. Amst. 1679. 8°. Weenigem, S. van, Gelukkig afsterven der rechtveerdige, gevonden, gevloeit ende voorge- stelt, uyt de woorden Esa 57 :1. Rott. 1684. 4°. Beuningen, C. van (Alle de brieven en schrif ten tsedert eenigen tijd opgesteld by den ge- wesen burgemeester) enz. om de Christenen, en alle menschen, door het herstellen van het eeuwig Evangelium, enz. met malkanderen te vereenigen enz. Amst. 1689. 4°. Oudaan Frz., J., Bedenkelyke toepassing op eenige. stukken, in de Openbaringe: ten proeve voorgestelt. Met byvoeging der brieven van F. Morstinius en S. Pripskouski. over het onverschillig oeffenen van den godsdienst. Rott. 1689. 8°. Bunyan, J. — Johan Bunjans Christens reise na de eeuwigheit, met ophelderende aanmerkin gen van L. de Be veren. 3e druk. Gron. 1747. Met pl. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. 2e volksuitg. Utr. J. J. H. Kemmer. Z. j. M. pl. R°. Pelgrimstogt. Op nieuw uit het Eng. vert. d. J. de Liefde. Utr. 1853. M. pl. 8°. Eens Christens reize naar de eeuwigheid. 7e druk. Utr. J. J. H. Kemmer. Z. j. M. pl. 8°. De Heilige Oorlog. Uit het Eng. vert. Nieuwe onverand. uitg. 2e dr. Nijkerk, 1872. 8°. Verhaal (Kort) van het leeven, en het gelukkig afsterven, van Elisabet van Overveld, bejaarde Dochter. Op den lesten Sept. 1693 voorgevallen, in Rotterdam. Z. p. e. j. 4°. Boeckxken (Een zeer devoot en krachtigh) ge- naemt Lancia-Christi, dienende niet alleen om de macht des duyvels te bedwingen, maer oock om aen alle toovenaers en hexen, hun macht te benemen en syn selven in alle perykel te beschermen. Ceulen, uyt de Ceurfustelycke {sic) drukkerie. Z. j 12°. Met Approbatie gedagt. 1699. [Goeree, W..] Gemeene leidingen tot den gods dienst , afgebroken, en weder opgebouwt, door een redenvoeringe over de hertstogten en hunne kenteekenen in ’s menschen wezen enz. Ver volg van PhilaléthesBrieven. Amst. 1712. 8°. Hierachter: Korte schets van de heidense góden, d Philalethes, ps. van W. Goeree. — Philalethes Brieven [ook get. Verzameling van uitgelezene Keurstoffen enz.] zijn in dezen Catalogus vermeld op blz. 136. Arent, J., Het vernieuwde Paradys-hofjen, vol allerhande ... gebeden enz. Uit het Hoogd. vert. maar nu in deze laatste dmk... van veele fauten gezuyvert enz. Bjjna een vierde-part vermeerdert d. F. v[an] Z[eesen] Metkopere platen. Amst. H. Burgers. Z. j. (c. 1730). 8°. Morton (Der Gravinne von) Gebeden en M. van Machwits Godvrugtige uitspanningen... om ... te dienen tot een hand-boekje bij het ge bruik des H. Avondmaals. 16e druk, verbet, en vermeerd. met C. Drostes Dankzegging na het H. Avondmaal enz. Gouda, 1773. Met mu ziek. 8°. Luiken, J., Geestelijke brieven, aan verscheide zijner goede vrienden, op bezondere tijden en toestanden geschreeven. Inhoudende veel ern stige vermaaninge, enz. Amst. 1714. 8°. Toornburg, K., Christelyke overdenkingen des Doods, om op den dag van iemants begravenis voorgelesen te werden, terwyle het volk in ’t Serfhuys (sic) vergadert. Amst. 1723. 4°. Mornay, Ph. van, Verhandeling van het leven en ’t sterven. Uit het Fransch (d. L. T. K. H.) [ten Kate Hzn] waar achter ... Pletho van de vier hoofddeugden. [Uit het Grieksch, d. denz]. Amst. 1728. Met platen van J. Luiken. [Kate Hzn., L. ten,] Drie gewigtige-bedenkin gen des gemoeds, d. L. T. K. H. Benevens den weg tot heil alsmede eenige zededichten, d. H. T[en] K[ate] Jr. Amst. 1728. 8°. Met platen van J. Luiken. [Zanten, Jac. van], De gansche pligt van een christen of de christelyke zedekunde, enz. Met byzondere gebeden, enz. Op nieuws uit het Eng. vert. en met zinspelende plaatjes vermeerd. Amst. 1732. 8°. [Overschie, F. J. van], Brief [en tweede Brief] aan G. D. G. of J. G. den Heerael en Hel aan gaande. Z. p. e. j. (1736?) 2 stkn. 8°. Handleiding (Kor*e) tot het doen van godge leerde oefieningen enz. Amst. (c. 1750) = Zie de Afd. Schrift. Streso, Z. J., Het geloof van Abraham tot recht- veerdigheyt, vertoont in eenen heiligen wandel. Leyd. 1756. 4°. Wagenaar, J., Zeven lessen, over het verhan delen der Heilige Schrift, in de godsdienstige byeenkomsten. 2e druk. Ainst. 1771. 8°. Taferelen (Bijbelsche). Gron. 1774. 17 stn. 3 dln. 8°. Voor da, G. J., Vertoog over de verborgenheyd der Godzaligheyd, en over de godspraak van Lamech aang. Noach. Gevolgd van eene proeve over 1 Joh. V: 6—8. Leeuw. 1778. 8°. Craigh, W., Het leeven van Jezus Christus... Oit het Eng. door E. Wolff geb. Bekker. Hoorn, 1770. 8°. Bekker, E., wed. A. Wolff en A. Deken, Twaalf leerredenen en eenige gebeden, ten ge- bruike van den gemeenen man. ’s Gravenh., 1782. 8°. [Bekker, E., wed. A. Wolff], De ware gods dienstvriend. ’s Gravenh. 1802. N°. 1—16. 8°. Niet verder verschenen. Lavater, J. C., Aansporing tot bekeering en geloof in Christus. [Uit het Hoogd.] Utr. 1776. 8°. Broederlyke brieven aan verscheiden jonge Heeren. Uit het Hoogd. ’s Gravenh. 1783. 8°. Gebeden. Naar den 6en druk [Uit het Hoogd.] vertaald. Leyd. 1786. 8°. Cruyskerken, C. van, Vi°rtal van zedenkun dige verhandelingen, om tot meerder onder werping aan, en vertrouwen op God te bewe gen. Gorinch. 1782. 8°. Lelyveld, P. J. van, Iets over de liefde en Jesus’ wysheid naar aanleiding van Matth. V: 44. Haarl. 1796. 8°. Claes, J., De Boere-Theologie, of den godvrng- tigen Kluyzenaer, by wyze van Saemenspraek, onderwyzende de pagters, dienst-boden, ambagts- lieden, handwerkers, de arme en alle slach van volk; enz. Deézen druk merkelyk verbe terd. Gent, 1827. 8°. [Doosjes Pz., A.,] Semida en Cidli, of de hope der opstanding. Met plaaten. Haarl. 1804. 8°. Blz. 127 w. bevatten Gezangen. Palm, J. H. van der, Salomo, [in 309 verhan delingen], AmBt. 1808—11, Leyd. 1813—16. 6 dln. 8°. Met het oorspronkelijke prospectus: „Voorberigt der uitgave \ an een zedekundig weekblad, o. d. titel Salomo, behelzende eene uitlegkundige en zede* kundige behandeling van het Boek der Spreuken, in afzonderlijke Vertogen”. Hetz. werk. 2e druk. ’sGravenh. 1821—24. 7 dln. 8°. Vervolg op Salomo, heh. de IX eerste Hoofdr stukken van het Boek der Spreuken [in 18 ver handelingen], Leeuw. 1838. 8°. Tweede vervolg op Salomo, beh. den laat- sten arbeid des schrijvers [verh. 310 — 311] en het register [uitg. d. N. Beets]. Leeuw. 1841. 8°. Broes, W., De Bjjbel uit God; gegeven voor staf op den weg van het hobbelig en voorbijsnellend leven. Afscheidswoord. Z. p. (Amst.) 1857. 8°. In dit ex. is een etiquet bevestigd waarop vermeld is dat dit werk „volgens den wil des overledenen na zijn dood verzonden” is. Le Sage ten Broek, J. G., De ware aanbidding in geest en in waarheid. 2e verbet, druk. Rott. Z. j. (1821). 8°. Meerten, A. B. van, geb. Sehilperoort, Toe spraak aan eenige jeugdige vrouwelyke lidmaten by het afleggen harer belydenis en hare eerste toenadering tot het Avondmaal. Schoonh. 1840. 8°. Prins, I., Christelijk jaarboekje; gedachten en herinneringen op iederen dag. 2e dr. Amst. 1841. 8». Limburg Brouwer, G. A. van, [Verzameling van Opstellen uit het Christelijk Maandschrift voor den Ring van Amsterdam afzonderlijk af gedrukt, tusschen de jaren 1835 en 18561. 18 st. 1 dl. 8°. J Schrant, J. M., Het hoek der Koningen en der Grooten. Getrokken uit Massillon. Leid. 1841. 8°. Heyningen, H. van, Abraham, den Christenen tot stichting voorgesteld. Utr. 1850. 8°. Verwijs, A., Ziekte en herstelling. Een christe lijk leesboek. Dev. 1832. 8°. [Way, Lewis], De Heer is Koning, of gedach ten omtrent de verwachtingen der christelijke Kerk voor hare toekomst overeenkomstig de Heilige Schrift. Uit hetEngelsch. Voorafgegaan van een woord ter toelichting en aanprijzing door I. da Costa. Amst. 1850. 8°. Kern van levenswijsheid, of hoe bereikt de jonge ling zijne bestemming? De 2e Hoogd. uitg. gevolgd door K. N. Meppen. Amst. 1845. 8°. Schultz Jacobi, J. C., Daar is slechts eene schrede tusschen ons en den dood. Een woord van waarheid en ernst. Rott. 1848. 8°. Swalue, E. B., Gebeden voor zeelieden. Amst. 1852. 8°. Koetsveld, C. E. van, De oudejaars-avond. Ernstige lektuur voor de laatste dagen des jaars. 5e dr. Schoonh. 1860. 8°. Schaick, C. van, Reispenning op den levens weg. Leeuw. 1852. 8°. Vr(j bewerkt naar het Hoogd. van W. O. v o n Horn. Vjjf maanden. Een boek van vertroosting op den weg des lijdens. Schied. 1851. Metportr.8°. Velzen, S. K. Thoden van, Christus in zijne Heiligen. Levensbeelden voor de 365 dagen des jaars enz. Arnh. 1861. dl. I. (1 Jan.—15 Maart). Evang. Bibliotheek 1861. II. Liefde, J. de, De diligence of de reis naar de stad der erfenis. Arnh. 1845. 8°., Beets, N., be christen bij en op het ziekbed. Woorden van bestuur en vermaning. Haarl. 1846. 8°. De herstelde kranke. Woorden van bestuur en vermaning. Haarl. 1847. 8°. Een oud randschrift voor de nieuwe munt. Amst. 1847. 8°. Keijser, J. P. de, De Zoon des mcnschen. Be schouwingen over Christus en Christendom. Arnh. 1860. 8°. Hetz. werk. 2e bundel. Arnh. 1863. Met pl. 8°. Prins, J. J., Allerlei uit de H. Schriften des Nieuwen Verbonds tot leering en stichting bij eenverzameld. *s Hertogenb. 1854. 8°. Schermer Hessling, H. J., De ure des doods. Een woord van bemoediging, troost en verma ning voor mijne lijdende en treurende mede christenen. Rott. 1846. 8°. Loeff, A. Rutgers van der, Bjjdragen tot de kennis van ... Jezus Christus, s Hertogenb. 1848—51. 2 dln. 8 P . Teutem, H N. van, De laatste nacht des Heeren. Inleiding tot de laatste gesprekken en gebeden van Jezus enz in brieven. Rott. 1850. 8°. Inckel, J. E., Enkele bladzjjden nit het levens boek van den evangeliedienaar, bjj het neder- leggen zijner ambtsbediening. Leid. 1881. 8°. Sepp, C., De zeven Kruiswoorden, voor vrienden van Jezus verklaard. Amst. 1856. 8®. Opzoomer, C. W., De vrucht der (sic) gods dienst. 2e druk van het Wezen der deugd. Amst. 1854. 8°. Hètz. werk. 3e herz. dr. Amst. 1868. 8°. — Francken Az.,W., Het Wezen der deugd vol gens ’t Evangelie. Brieven enz. over C. W. Opzoomer’s voorlezingen over ’t Wezen der deugd. Utr. 1849. 8°. Opzoomer, O. Vf., De godsdienst. Amst. 1867. 8°. Prancken Az.,W., Christelijk feestboekje. Delft, 1857. 8°. Calcar, E. van, De steen der wijzen. Een boek voor allen die gelukkig wenschen te worden of te blijven. Arnh. 1857. 8°. Evang. Bibliotheek 1887. V. Uit het leven voor het leven. Met portr. Haarl. 1875. 8°. Brunner, Ph. J. von, Gebedenboek voor wel- onderwezen Katholieke christenen. Naar de 14e uitg. vert. (Uit het Hoogd.] door J. A. van Belle. 2e dr. Arnh 1858. 8°. Evang. Bibliotheek 1858. VI. Stoel, M., Wjj zijn in de schemering van den zevenden dag. Goes, 1859 2 dln. 8 . Met een geschreven en een gedrukt bericht over dit werkje vervaardigd door een schoenmaker te Kloetingen op Z. Beveland. Hemel (De) ons huis. Wjj hebben geen’ Zalig maker dan Jezus en geen huis dan den hemel. Naar de 34e Engelsche uitg. Met een aanbe velend woord vooraf van G. J. V i n k e. Amst. 1862. 8°. Huet, Cd. Busken, Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel uitgegeven door —. Haarl. 1858. 8°. Toespraken gehouden in de Concertzaal te Haarlem. Amst. 1863—64. 12 Nrs. 8°. Saussaye, D. Chantepie de la, Leven en rig- ting. Vier voorlezingen over godsdienstige vraag stukken van dezen tijd. Rotterd. 1865. 8°. De toekomst. Vier eschatologische voorle zingen. Rotterd. 1868. 8°. Laurillard, E., De scherpste doornen om het edelste hoofd. Beschouwingen van Jezus’ laatste lijden. Met staalgrav. Arnh. 1870. 8°. De zeven hoofdzonden. Amst. 1873. 8°. Rust een weinig enz. — Zie de Afd.: Werken in poëzie en proza van bijzondere schrijvers. OSerhaus Lzn., J., De lijdende Christus. Gedach ten over de waarde en de kracht van Jezus’ lijden en sterven. Gron. Z. j. (1864). 8°. Hugenholtz, Jr. P. H., Schetsen en tafereelen. Godsdienstig leesboek, enz. Amst. e. e. 1872. 8°. Uitg. d. d. Maatsch.: Tot Nut v. 't Algemeen. Dyserinck, J., Godsdienstige overdenkingen. Haarl. 1868-69. 2 dln. 8°. Pleijte Czn, F., Geloofswaardeering. Z. p. e. j. (o. 1875). 3 stn. 8°. I. Aandenken voor mijne leerlingen die geloofsbe lijdenis hebben afgelegd. II. III. Schetsen. Hugenholtz, Ph. R., De Zonde. Eene voorlezing. Amst. 1871. 8°. Quant, J. P., Drie lezingen in ’t Sterfhuis, ge houden op Texel. Helder, 1872. 8°. Godsdienst, volgens de beginselen der ethische richting onder de modernen. Vier voorlezingen van J. Hooykaas, J. Hooykaas Herder- scheê, H. Oort en A. G. van Hamel, ’s Hertogenb. 1876. 8°. [Wormser, J. A.,] De heerlijkheid der nieuwe bedeeling in de schaduwen des Ouden Verbonds door J. A. W. 2e druk. Amst. Z. j. [1877]. 8°. Bloemlezing uit de godsdienstige geschriften der Israëlieten, door J. Herderscheê. Njjm. 1876. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Njjm. 1882. 8°. Verhalen uit het Oude Testament , bijeenge bracht door J. Herderscheê. Nijineg. 1884. 8°. Bloemlezing uit de oudste godsdienstige geschrif ten der Christenen, door J. Herderscheê. Nijmeg. 1877. 8°. [Müller, E.,] Het Gebed des Heeren, voor het volk ontvouwd. Dit het Hoogd. d. J. Herder- scheê. Tiel, 1879. 8°. De Gelijkenis van den verloren zoon. Een woord voor de jongeren van jaren. Uit het Hoogd. door J. Herderscheê. Tiel, 1880.8°. Jezus’ godsdienst de grondslag des Christen doms. Uit het Hoogd. door J. Herderscheê. Tiel, 1883. 8°. ïiieb, F. K., De teekenen der tijden en onze roeping. Uit het Hoogd. Naar lands- en tijdsbehoeften voor Zuid-Afrika bewerkt d. S. J. Du To it. Eaapst. 1876. 8°. Toit, S. J. Du, Een sprekend portret van de laatste dagen, in duidelijke trekken geteekend door den Apostel Paulus in 2 Tim. III: 1—9. 7ooA la o rd en op onzen tjjd toegepast. Paarl, 1880. 8°. —— De onvervulde profetiën, stelselmatig be handeld. Paarl, z. j. (1879). 8°. Moeders gids bij het gebed der kinderen. — Verzameling van gebeden in proza en dicht maat. Alkm. 1877. 8°. SPREUKEN, GEDACHTEN EN ANEKDOTEN. 42 660 ROMANS, NOVELLEN EN VERHALEN. Ttuet P. D. Verhandeling van den oorspronk der’Romans. In de Fransche Taal geschreeven en in ’t Nederd. gebracht d. G. v. Broekhui zen. t’Amsetrdam {sic), 1679. 8°. Meurs, B. van, De roman. 2e druk."s Hertogenb. 1869—71. 3 stkn. 8°. I. De roman. II. Zijn invloed op geest en hart. III. Eenige tegenwerpingen beantwoord. Studiën op godsd., wutenseh. en letterk gebied. 1 5. 118 IV. 6. Huet, Cd. Busken, Oude romans. Amst 1877. 2 dln. 8°. 662 Viverius, J., — Wintersche avonden of Nederl. vertellingen: waar in verscheide vreemdigheden enz. eerst nit verscheide tijd-boeken, d. J. Vi- verius, onder de naam van Philologus Phi- liatros a Gan da, vergaderd en beschreven, en nu... door J. Zoet verbet, en vermeerd. Met een by-voeging van ’t geluk en ongeluk des houwelikx. Utr. 1650. 12°. Hetz. werk. Amst. 1665. 12°. [Bandello, M.], Tragedische ofte klaechlycke Historiën... Waerachtige geschiedenissen, welc- kers begin lief ende genuechlijek is, maer het eynde vol swarigheyts ende verdriets. Eerst be schreven in Italiaens, ende nu uyt de Francoysche [van P. Bouestuau en F. de Belleforest] in de Nederlantsche tale over-geset. Door I. de Bert (e. and.) Utr. 1650. 9 dln. 12°. Het 9e deel is getiteld: Thoonneel van de wereltsche veranderingen deses tijts enz. [La Calprenede, G. de], Cassandre. Uyt de fran coysche in onze Nederd. tale over-gheset, d. F. v. S[ambix]. Rott. 1654. 5 dln. Metpl. 12°. Hetz. werk. Dez. vert. Amst. 1669, dl I— IV. Rott. 1655, Dl. V. M. pl. 8°. Op dl. V. komt de handteekening voor van Salo mon van Rustingh, med. Docter. A°. 1678. De Historie van de Princesse Cleopatre, ver mengt met veel fraaije en seltsame geschiede nissen van haar tijd, enz. U. h. Fr. [d. Schoo- nen], 2e dr. verbet, en met kopere figuren vercierd. Amst. 1742. 6 dln. 8°. Sidney, Ph., D’Engelsche Arcadia van de Gra- vinne van Pembrock... in de Nederd. tale overgeset d. F. V. S[ambix] de Jonge. 3e dr. Amst. 1659. 3 dln. 12°. Deugds-tooneel, ofte overhand in alle staten- Yertoonende ... hoe de deugd haar loon, d’on- deugd haar straffe altijd volgt. Getrocken en vert. uit het Heilig Hof van N. Cans in. Door A. van der Kruyssen. Amst. 1659. Metpla- ten. 8. Boccaccio, J., — De verliefde Fiammette... Nu eerst, uit het Italiaens v. J. Bocacio ver- taelt. Met aenteikeningen op de kant enz. Dordr. 1659. 8°. Hetz. werk. Dez. vert. Amst. 1661. 8°. Besmarets, J., d’Onvergelykelyke Ariane, waar in zoo zedige, hooghgeachte, en gedenkwaerdige Liefde gezien wort, als zich ooit in ’t leven van al de minplegende der wijde weerelt ver toonde. Uyt het Fran9oys d. I. I. Schipper vertaalt. t’Amst. 1661. M. pl. 8*. Bos [of Bosch], L. van, Zuydt-hollandtsche Thessalia, begrijpende Oude en hedendaeghsche geschiedenisson, Lustige Vertellingen, Rijmerij, en diergelijcke stoffen. Gorinch. 1663. 12°. Dordrechtsche Arcadia, bevattende oude en nieuwe, soo binnen- als buyten-lantsche ge schiedenissen ,. verschiet van verhandelingen, staet en wijskunde, minnery en poësy, ver- maeck en nut enz. Amst. 1663. Met pl. 12°. Bos [of Bosch], L. van, Dordrechtsche Arcadia enz. (als voorg ). Den laatsten Druk verbetert. Amst. Ph. Verbeek. Z. j. 8°. Hetz. werk. Den laatsten druk verbetert. Amst. 1701. Met platen. 12°. Cervantes Saavedra, M. de, Den Verstandi- gen Vroomen Ridder Don Quichot de la Man cha. Nu uyt de Spaensche in onse Nederlandt- sche Tale overgeset door L. V. B. [L. van .Bosch]. 3e druk m. fig. Amst. 1696. 8°. — Guyot, R. T., Geschenk aan de gelukkige bezitters of lezers der opregte oud-hollandsche vertaling van Cervantes Geschiedenis van Don Quichot, d. L. v. B., in... 1696, 1699 en and. uitgegeven zonder de Voorreden en Op- dragtverzen van den Spaanschen Schrijver enz. Gron. 1850. 8°. Baudiguier, De treurige doch bly-eyndighende Historie van Onsen Tydt onder de Namen van Lysander en Caliste: Geschiet in Vranckryck, meest binnen en omtrent Parys in ’tjaer 1606. Ten tyde van Coninck Hendrick de Groot. Eer- tijdts in ’t Fran^oys ghestelt ende nu vertaelt d. J. Heerman. 3e druk. Utr. G. Nieuwen- huysen. Z. j. 12°. Met gegr. titelpl. waarop: De stant vastighe Lysan der ende de eerbare Caliste. Utr. 1653. Hetz. werk. Dez. vert. Desen laetsten druck op nieuw verciert met 16 schoone kopere figu ren , en vermeerd. met twee Spelle van ’t selve werck, door J. van Blasius. Amst. 1663. 12°. Hetz. werk. Vereert met Kopere plaaten, en vermeerd. met twee Commedien van ’t zelve werk door Joan Blasius. t’Amst. 1703. 12°. De , Commedien" ontbreken aan dit ex. Ridderus, F., Nuttige tijd-korter voor reysende en andere lieden: voor-gestelt in een t’ samen- spraeck van een polityck, een theologant ende een schipper. Toonende het nuttigh gebruyck van allerley goddelycke, kerckelycke en werelt sche historiën. 4e Druk oversien en verbet. Rotterd. 1667. 12°. [Boekholt, B.], De wonderlijke Vryagien en ramp- zaalige doch bly-eyndige trouwgevallen van deze tijdt, tu8schen Arantus en Rosemondt, Granadus en Cielinde, Coredon en Leliana; FieranduB en Leonora, Herkelus en Narsise. Voorgevalle in Hollandt, d. B. B. Met pl. Amst. 1668. 8°. [ ] Droef-eyndige Historie van Nobelaer en Lauw’ra, Serarius, Rennesse en Lerinde; sijnde het vervolgh van de wonderlijcke vriagie van Arantus en Rosemont. Delf, 1668. 8°. Trouw-gevaUen (Hollandsche), voorgevallen tus- schen Rudolf en Aurelia, Frederick en Margriet, Laurens en Constantia, Ferdinand en Amilia. Zijnde het vervolgh van Arantus en Rosemondt. Hier is noch bygev. de stantvastige Valerus en de onstantvastige en liefkoosende Amarille, voorgevallen in Amsterdam. Amst. 1678. 8°. De «Standvastige Valeras” met afzond, titel en pa ginatuur. Schou-tooneel (Het Hollands), vertoonende ver schelde deftige Vryagien, en wonderlijke Trouw gevallen , tusschen Arantus en Rosemont, Gran- nadua en Celinde, Coridon en Leliana, Fieran- dus en Leonora, Herculus en Narsisa, Nobe- laer en Lauw’ra, Serarius, Rennesse en Lerinde, Oronto en Dianiere: in 3 deelen, verkiert met 15 koperen platen. [Uitg. door J. V. H[oog straten], Amst. 1701. 12°. De platen ontbreken aan dit ex. —— Hetz. werk. Ver?, met 16 koperen platen. Amst. 1749. 12°. [Hoogstraten, S. van], De gestrafte Ontscba- king, of zeeghafte herstelling van den jongen Haegaenveld, versiert met wonderlyke bejege ningen der Hollandsche Nimfen, enz. d. S. v. H. Met koperprenten. Amst. 1669. 12°. Castillo de Solerzano, Al., ’t Leeven en Be drijf van den doorsleepen bedrieger, Meester van Bedrog en Fieltery. Uit het Spaansch vert. d. G. D. B [ay]. Met fig. Amst. 1670. 8°. De gegrav. titelpl. draagt het opschrift: t’Leven en hedrif van den door sleepen bedrieger Don Allonse de Sellosane. “—_ Het tweede deel van den Doorslepen Be drieger, begrepen onder ’t leven van den Sevil- jaensche Harpye of doorslepen bedriegeres. In ’t Spaens beschreven en vert, door G. D. Bav Amst. 1669. 8°. Urfé, Honoré d’, D’Astrea, le dl. door D. V. R. vert. Amst. 1761. Met pl. 8°. Hetz. werk, 2e dl. door V. D. W. vert. Amst. 1667. Met pl. 8°. —— Hetz. werk, 3e en 4e dl. door W. A. T. vert Amst. 1664—71. Met pl. 8°. Hetz. werk, 5e dl. door J. H. Glazemaker vert. Amst. 1675. Met pl. 8°. Eind (Het) van weelde, of de Haagsche licht mis. Waar in de voornaamste bedriegeryen, die hedensdaags in de waereld in swang gaan, enz. 2e dr. ’s Gravenh. 1679. 2 dln. 12°. De platen ontbreken aan dit ex. Scudery, M. de, Des Doorlughtigen Bassa Ibra hims en der Volstandige Isabellae Wonder-Ge- schiedenissen. In ’t Fransch beschreven en vert. d. S. de Vries. Amst. 1679. 4 dln. Met pl. 12°. Segrais, de [ps. van M. de La Fayette], De wonderlijke werkingen der liefde. Vertoond in de Spaansche Geschiedenissen van den Dappere en Edelmoedige Gonsalve, en de standvastige en onvergelykelyke Zaide. In de Fransche Taal beschreeven. Benevens een Verhandeling van den Oorspronk der Romans, in dezelve Taal gesteld door... [P. D.] Huët en in 't Nederd. gebracht d. G. van Broekhuizen. t’Amst. 1680. 8°. Slaaf (De gelukkige), of de vryagie van den graaf Alexander met de sultane van Tunis, en die van den marquis Hippolitus met de weergalooze Laura. Vereert met schoone koopere plaaten. Amst. 1680. 12°. Sandastra (d'Edele) stralende uyt Asia in Europa of Cyprische Medea, behelsende het wonder- seltsame leven en wedervaringen van haar, soo in Cypris, Tripolis, Jerusalem enz. Met koperen konstplaten. Amst. 1680. 12°. [Lyly, J.], De vermaakelijke Historie, Zee- en Landt-Reyze van Euphues, ofte een ontleedinge des vernufts. Waar in, enz. v er maake] ijk heden des verstants, bestaende in aerdigheeden, hof- reedenen, quinckslagen, enz. Gepleeght in de aangenaamheydt der minnlijke voorvallen, enz. Uit het Eng. vert. d. J. G. [Glazemaker?]. Op nieuws van veel drukfouten verbeterd. Amst. 1682. 12°. Rabelais, F. (Alle de geestige werken van). Ver vattende in ses boeken de dappere daaden en deftige reedenen van d’overgroote reusen Grand- gousier, Gargantua en Pantagruel... Beneffens een sleutel... van ’t geheele werk ... Uit het Fransch d. C. Gallitalo. Amst. 1682. 2 dln. 8°. Dukaat (De wandelende), verhaalende door kracht van besweeringen veele zeer wonderlijke geval len, by hem gezien en gehoord, terwijl hy in handen van veelerhande persoonen van aller hande staaten omswurf. Vercierd met kopere platen. Amst. 1682. 12°. Gezelschap (Het loffelijk) van de vetpot, of veel eer, verhandeling van d’insettingen , wetten en lof-redenen der mildadigheit, enz. Waer noch bykoomt een Bly-einde-spel, genoemt de Bruiloft van de Vetpot. In 't Ital. beschreven en nu eerst in ’t Nederl. gebragt d. M. S. [Smal legange?l. Amst. 1687. 8°. [Sweerts, K.], Plaizirige Kyvagien der sprake- looze schepselen, vertelt by 't jufferdom voor Galante Discoursen. Amst. 1695. 12°. ’t Hof van St. Germain, of de lief kosingen van den koning en de koninginne van Engelandt, sedert haar verblijf in Vrankrijk. Middelb. 1695. 12°. [Heinsius, KT.], Den vermakelpken Avanturier, ofte de wispelturige, en niet min wonderlyke levensloop van Mirandor; behelsende verscheide kluchtige en vermakelijke bejegeningen, toeval len, amourettes, enz. d. N. H. Amst. 1695. Met pl. 2 dln. 8°. [ ] Hetz. werk. 2e dr. Op nieuws overgezien en verbeterd. Amst. 1703. M. pl. 2 dln. 8°. [ ] Hetz. werk. 5e druk. t’Amst. 1722. M. pl. 8°. [ ] L’Avanturier Hollandois, ou la Vie & les Avantures divertissantes et extraordinaires d’un Hollandois. Av. fig. Amst. 1729. 12°. [ ] Don Clarazel de Gontarnos ofte den buiten- spoorigen dolenden ridder. Behelzende desselfs standvastige liefde voor de schoone Silviana enz. Door N. H. Amst. 1697. M. pl. 2 dln. 8°. Vryagie (Vermakeljjke) van den kaaien Utrecht- sen edelman, en de niet hebbende Gelderse juffer, met de Overysselsche broodzoekende kamenier en den armen franschen iakey, enz. Zijnde een ware geschiedenis, enz. Met kopere plaaten verciert. Amst. 1698. 2 dln. 12°. Quevedo Villegas, Fr. de, Vol-Geestige wer ken . behelsende De wonderlyke Avonturen van Don Lueifuge, of den Waaghals by Nacht; de Historie van den koddigen Buscon... en de schrandere Brieven van de Bidder van de Spaar pot. Als ook De seven Gesigten van den selven Autheur enz. Op nienes vertaalt en met curieuse figuren verrijkt. Amst. 1699. 2 dln. 8°. Reisegers (Ge) of wonder zeldzame en ongehoorde gevallen van een voornaam Heer en deszelts Minnares; Alsmede eenige Avontuurlijke Ge schiedenissen van verscheidt Personen. ’sG raven h. J. Thierry en Backhuysen e. e. Z. j. (17??). 8°. Sevenhove, H C. van, Zeldzaame Leeven«ge- vallen. of... ontmoetingen van .losephns, Carel en Catharina (bij de Turken Zul ei ma. genaamd) enz. Benevens de verwonderlijke trouw-gevallen zoo van losephns met Catharina, als van Carel met Clarinda, enz. Met kopere plaaten. Amst. 3. W. Prnys. Z. j. (17??) 2 dln. 8°. [Grieck, J. de]. Het Tooneel der leerlyckeende vermaeckelycke historiën, enz. Bruss. bij J. de Grieck. Z j. (e. 1700). 8°. Achter: Brussels klueht-tooneel. Bruss. en Amst. 1700. Vyanden (De minnende), waar agter gevoegt zyn eenige staat- en zedekundige voorbeelden en gezangen. Met kopere plaaten. Amst. 1711. 12°. [Castillo de So’orzano, Al.] Het leven van Bnffine, of het Weseltje van Sivilien. Behelzende veele Wonderbaare listige Bedriegeiyen en Dief stallen; vermengt met verscheide Seltsame Trouwgevallen. In bet Spaans Beschreven door Castillo Soarcono. Amst. 1725. 8°. [Swaanenburg, W van], Arlequin distelateur, of de overgehaalde Nonvelles. zvnde een werk immers zo dwaas, als de maaker zelfs, dewjl het in 52 weekelykse afdeelingen, aan een ge zond oordeel zonneklaar vertoont alle de hokken van het dolhuis dezer geheele wéreld enz. door een Pelgrom van Ziitphen, die. onder den zin spreuk van: Virgili"« zonder Mecoenns. langs Amsterdam, den dollen trommel roert, om sol- daaten voor den kwynenden Harnas te werven. Amst. 1725. 4°. Buiten-buurt (De zoete), of zeldzame levens gevallen: van eeu kapitein ter zee, een luite nant te land, een welvarend koopman, een bejaarde weduwe en een oude vrijster. Dewelke elkander verhalen ’t geen hnn van haren jeugt is voorgevallen, enz. Alkm. 1731. 8°. Wandelaars (De) of vermakelijke reyze door gantsch Noord- en Zuyd-Holland, gedaan door vier personen te voet. Waar in zeer vele aar dige gevallen en nutte aanmerkingen enz. Amst. 1733. 2 dln. 8°. Wegh.-korter (Vermeerderde Neederlandschen), inhoudende verscheidene nieuwe vertellingen van waerachtige geschiedenissen, enz. — Tweede deel: Den melancolyen verdryver, verhalende veele wonderlijke en seltsame geschiedenissen en avonturen, enz. — Derde deel: Der jonge dog- ters tyt-kortinghe, handelende van veel schoone, lustige, ook treurige,... geschiedenissen. Amst. 1734. 3 dln. 8°. Geschiedenis der beminde vrouwen; behelzende dat gene, het welk het aldermerkwaardigst is voorgevallen onder verscheiden regeeringen. In het Fransch beschreven d. Mejuffr. D***. Vert. d. K. V. W. Amst. 1735. 8°. List (De mislukte), of de bedroge landsdief. zynde het verbaal eenes gevangen grutter. Versierd met veele merkwaardige historiën, schrandere uitvindingen en listige bedriegeryen enz. West- zaand. 1737. 8°. ToegeBchreven aan J. Sybrands Hz. Gevallen (De wonderlyke) van den rampspoedi- gen Philopu8 Behelzende het leeven en zelt- zaame ontmoetingen, van den Heer*** neffens zyne hekeering en dood; doormengt, met veele aanmérkenswaardige geschiedenissen en wonder lyke gevallen. Dit het Fr. vert. d. jnffr. J. E. Geroe [geb. de Gast]. Amst. 1738 Met pl. 8". Salet-jonker (Den vervallen en bedrukte), ver meerderd en opgehelderd door de hescaefde rede- neering op de bedendaegse saletten gehrnyke- lyk. Met kopere platen. Amst. 1738. 12°. Heldin (De musket-draagende). Ofte een waax- aebtig verhaal van het leven, oorlogs-daaden, zeldzaame minneryen en wonderlyke ontmoe tingen van Kristina van Meirak, enz. Uit het Fr. d. G. van Broekhuizen. Amst. 1738. 8°. Marivaux, P Carlet de Chatnblain de, De Boerin van fortuin, of Gedenkschriften van de Marquisin van L. V. t'Amst. 1739, 3 dln. met Vervolg. 8°. [Richardson. S.], Pamela of de beloonde deugd. In eene reeks van gemeenzaame brieven. Naar den 4en druk uit het En gelach vert. 2e druk [van deel I]. Amst. 1742—44. 4 dln. 8°. Hetz. werk. 3e druk [van deel I]. Amst. 1751—59. 4 dln. 8°. Adelheide de Montherhois of de rampspoedige vluchteling Vert. uit het Fr. naar haareigenh. manuscript. In Holland. Z. j. (1750). 8°. Levensgevallen en Bedrijven van Vlaamsche Mie, welke zich door haar gedrag in Engeland zeer berucht gemaakt heeft. Gepaart met de levensgevallen en hedrijven van Yrsche Beth. Niet min zonderling om hur ne verscheidenheid. Beide ware gebeurtenissen, enz. Uit het Eng. Amst. 1752. 8°. Pamela (De hollandsche), of de zegenpralende deugd. Behelzende de wonderbare gevallen en ontmoetingen van Zoetje Gerhrants, enz. ene arme en geringe dogter, enz. opgesteg°n tot den rang van Gravinne van H. ... Verciert met konstige kopere platen. Amst. 1754. 2 dln. 8 . Avanturesse (De vermakelyke), of de dienst maagd van fortuin. Vervattende hare zonder linge levensgevallen enz. Op eene boertige wyze door haar zelve beschreven en io ’t ligt ge- bragt door P. L K. [P. de Clerc.q?] Amst. 1754. Met pl. 8°. Kindt (Het verruilde) of de gevallen van Ben jamin Knobbel, schildknaap enz. In't Hollands geschreven. Ouder de zinspreuk: *Nae istae magno conatu magnets nugtts cUxerit". Tereut. — Met pl. Arnst. 1755. 2 dln. 8°. Vertellingen (Aardige, snaakse en niet min geestige). Bij uitnemendheid onderhoudende, uit lokkende en vermakelijk om de geest te ver lustigen, en 't hart van alle zwaarmoedigheid te ontlasten, enz. Nooit voor dezen meer ge drukt. Alkm. 1757—58. 2 dln. 8°. Ii8 Sage, A. R., De gevallen van Robbert Ridder, bygeu. van Beauchène. Die uit eige beweging .. in zyne tedere jeugd onder de Wilden in Ame rica begeven hebbende, onder hen opgevoed is, en vervolgens in zyne omzwervingen de zon derlingste ontmoetingen ... wedervaren heeft. Doormengd met veruiaaklyke en zeldzame ge schiedenissen, enz. [Uit het Fransch]. Amst. 1757. Met pl. 8°. Zusters (De) of historie van Lucia en Carolina Sanson, aen een valschen vrient toevertrouwt. Uit het Eugelsch vertaelt. Amst. 1757. 2 dln. M. pl. 8°. [Boutteville. M. de], De Gevallen van Nine. Waer in de Franscue zeden op een levendige ■wjjte vertoond worden enz. In 't Fransch be schreven door M. D. B. Amst. 1757. 8°. Vondeling (De Haagse), of de historie van een jong heer van geboorte. Door een juffer op zijn sterfbed gevonden. 'sGravenh. 1758. 2 dlu. 8°. Robinson (De Spaansche), ofte de zeldzame levens gevallen van Don Bias de Soria Origuela, Speel pop van ’t Fortuin, beh. deszei l a wonderlijke geboorte, en zending na de Hoge Scholen, zjjn vlugt van daar uit vrees voor de Inquisitie, dienstneming als Soldaat, toen als Lakey enz. Na een Spaaus Hamlschr. in ’t Nederd. vertaald. Amst. 1758. M. pl. 8°. (De Haagsche) of de gevallen van Alexan der*****, behelzende zjju geboorte en opvoeding, ontmoetingen, dienstneming onder de Mosco- viten, en daar na onder Thomas Kouli-Kan, plondering der stad Dehli en min avontuur aldaar, enz. Alkm. 1758. 2 dln. 8°. Marianne (De Hollandsche), of de worstelende deugd; beh. het wispeltuurige Leeven van een Voornaame Mevrouw, Wiens (sic) Moeder, op haare Doortogt naar Engeland van haar kwam te Verlossen in een zekere Herberg,... waar na zjj dit Jonggeboorne Kind overliet aan de zorg van de Waaidin en verder haare Reis ver volgde. Doormengd met de uitterste Gevaaren en Noodlottigheeden, welke een Jong Meysje van een Hooge Afkomst. .. ooit zoude konnen wedervaaren enz. door haar zelfs beschreven, ’s Uravenh. 1760. 8°. Advocaat (De zwervende), of de zeldzame levens loop van een heer van geboorte, door hem zelfs beschreven. Amst. 1763. M. pl. 8°. Geschiedenis (Chineeache), behelzende de geval len van.. . Tieh-Chuug-U en de jongvrouw Shuey-Ping-Sin. Nevtns het Kort Begrip van een Chioeesch tooneelspel, eenige Chineeache dicht stukjes en eene verzameling van Spreekwoorden der Chineezen .. [Uit het Chin.J in ’t Eng. en met breedvoerige aantekeningen verrijkt. Nu in t Nederd. en met koperen plaaten versierd. Amst. 1767. 8°. 1 Inge nu, of rondborstige wildeman, een waare geschiedenis. Getrokken uit de eige handschrif ten van Quesnel, d. D. V. ’sGravenh. 1768. 8°. Voltaire, F. M. Arouet de, De Princes van Babylon. Uit het Fransch vertaalt. Rott. 1768. 8°. Hollanderin (De schoone) of seldsame en merk waardige gevallen van een jonge Hollandse dame Grisette, een uitmuntend voorbeeld van deugd en schoonheid. Amst. 1770. 8°. Edelman (De beedelende) of de edelmoedige Beedelaar, beh. eene aaneenschakeling van dess. sonderlinge gevallen, van zijne vroegste jeugd tot den tjjd, dat hij, den staat van geluk en aanzien bereikt, overeenkomstig met zjjne ge boorte. Door hem zelven beschreeven. Amst. 1770. Met pl. 8°. Grandison ( De nieuwe). In een’ reeks van aartige, geestrijke en leersaauie brieven, uit de oor- sprongkeljjken in t licht gebragt, en nu naar de laatste uitgave vertaald. Utr. 1770 — 71. 2 dln. 8°. Mercier, Mondor en Charideme of onderlinge trek der eenstemmige zielen. En de Huichelaars of de geveinsde en waare deugd. Zedelyke ver tellingen. Uit het Fransch. Dev. 1770. 8°. Richardson , S., Geschiedenis van Clarisse Har- lowe. Uit het Eng. 2e uitg. Amst. 1797—1805. 8 dln. M. pl. 8°. [Barthe, N. Th.], De fraaie Vrouw of de Fransche Coquette in deu kring der petitsmaitres. Uit het Frausch vertaalt Amst. 1771. 2 dln. 8°. Amasoon (De grootmoedige en heldhaftige Hol landsche), of de gevallen van Theresia, Baron nesse van ***. Afkomst, reyze in mannelijke kleederen, minnarijen en huweljjk, enz. ’sGra venh. 1775. 8°. [Nicolai, F.], Het leven en de gevoelens van den eerw. heer Sebaldus Nothanker. Uit het Hoog- duitsch [door A. A. van der Meersch]. Amst. 1775—76. 3 dln. M. pl. 8°. Geschiedenis (Zeldzaame) van twee zeer aartige jutters, Lizette en Nanine. ’sGravenh. 1777. 8°. Munsterlander (De) van fortuin ofte de levens gevallen van Joh. Hanz. Porc, naderhand de Baron B****, enz. enz. Uit het Fr. Manuscr. in h. Holl. door M. V. — Z. pl. Gedr. voor den auteur. 1777. 8°. Venus en Dido, of de verliefde geschiedenissen van twee kousseubandjes. Oorspronkelijk in ’t Hoogd. geschreeveu, enz. Met nieuw uitgedachte kunstplaaten. Z. pl. 1780. 8°. Boerinnetje (Het geschaakt) of de deugdzaame Lucile, beneffen8 de geschiedenis van den graaf d’Armenon en mejuffr. de Felicourt. Met fraaije konst-plaaten vercierd. Uit het Fr. vert. ’s Gra- venh. 1781. 8°. Berkhey, J. Ie Francq van, Eerbare proef kusjes van vaderlandsch naïf in de Arkadische vrijerijen van Dichtlief en Gloorroos. Amst. 1782. Met pl. 8°. Adeline, of aangetekende bij zonderheden eener jonge juffer; op haare driejaarige reize door Vrankrijk. Door haar zelve beschreven. ’sGra- venh. 1783—84. 3 dln. 8°. [Moreau, Mile, Dame Monnet],OosterscheYer- tellingen of de Verhalen van den wijzen Caleb, Persiaensch reiziger. Uit het Fransch vertaeld. Rott. 1783. 8°. Uitspanningen (Zedelyke) voor den gevoeligen mensch. Met kunstplaaten. [Uit het Hoogd. vertaald]. Amst. 1785—94. 3 dln. 12°. Leeven (Het) en de lotgevallen van Abeillard en Eloïze [het Eng. van J. Berington vrij gevolgd]. Utr.-Am8t. 1790. 8°. [Post, E. M.], Reinhart, of natuur en godsdienst. Amst. 1791—92. 3 dln. M. pl. 8°. Frederica Weiz en haare dochters. Uit het Hoogd. door E. M. Overdorp geb. Post. Amst. 1806. 8°. Bekker, E., wed. Wolff en A. Deken, Histo rie van Mej. Sara Burgerhart. [Niet vertaald], 's Gravenh. 1782. 2 dln. 8°. Hetz. werk. Met een voorbericht van A. W. Stellwagen. 's Gravenh. 1879. 8°. Histoire de Mademoiselle Sara Burgerhart; publiée en forme de lettres. Traduite du Hol- landais [door Mevr. de Saint Hyaeinthe de Charrière geb. I. A. van Tuyll van Serooskerken]. Laus. 1787. 4 vol. 12°. Historie van den Heer Willem Leevend. Niet vertaald, ’s Gravenh. 1785—85. 8 dln. 8°. Aanhangzel op de Historie van d. Heer Wil lem Leevend [d. W. v. Ollefen Caspers] ’s Gravenh. 1879. 8°. Historie van... Willem Leevend. Naverteld d. Mevr. van Westrheene. Arnh. 1872. 2 dln. 8°. Guldens-Eilitie N°. 88, 89. — Brief van Martha de Harde, aan Mejuffr. E. Wolff geb. Bekker en Agatha Deken [over voorg. werk]. Z. j. 1786. 8°. Historie van Mejuffr. Cornelia Wildschut; of, de gevolgen der opvoeding, ’s Gravenh. 1793—96. 6 dln. 8°. Geschrift eener bejaarde vrouw. Uitgeg. d. E. Bekker, wed. Wolff en A. Deken, den Hage, 1802. 2 dln. 8°. SmoUett, T. G., De geestelyke Don Quichot, of het zomer-reisje van Geoffroy Wildgoose. Uit het Eng. d. E. Bekker, wed. A. Wolff, den Haag, 1798—99. 3 dln. 8°. Henry, door den schrijver van Arundel. Uit het Eng. vert, door E. Bekker, wed. A. Wolff. Met platen. Amst. 1800. 4 dln. 8°. Nomsz, J., Abdallah, of het onvolmaakt geluk. Eene Maroccaansche geschiedenis. Amst. D. ■ Klippink. Z. j. 8°. Hetz. werk. Amsteld. 1774. 8°. Mohammed, of de hervorming der Arabie ren. Amst. 1780. 2 dln. 8°. Met portret van Mohammed. Hetz. werk. Dez. nitg. Ex. op groot en zwaar papier.] Vertelsels. Amst. 1784—87. 3 dln. 8°. Hetz. werk. Dez. uitg. Ex. op groot en zwaar papier. VerteUingen der Schikgodinnen: of de bekoor- lyke lessen van Horam, de zoon van Asmar. Vertaald nit een Persiaansch Handschrift, in het bezit van Ridder Morell, met kopere plaa- ten vereerd, en uit het Engelsch vertaald, door Egb. Buys. Amst. 1764—65. 2 dln. 8°. Hogendorp, W. van, Kraspoekol, of de droe vige gevolgen van eene te verre gaande streng heid, jeegens de slaaven. Zedekund. vertelling. Batavia, 1780. 8°. Essenberg Gerritsz., H., De gevallen van myne eeuwige steek. Z. pl. Gedrukt in het le jaar der 19e eeuw. 8°. [Wieland, C. M.], De Abderiten. Een staat kundige roman. Uit het Hoogd. d. G. Paape. ’s Gravenh. 1786. 2 dln. 8°. Feith, Bh., Julia. [2e dr.] Leyd. 1783. 8°. Met een dubbel stel platen: zwart en gekleurd, Hetz. werk. [3e dr.] Met pl. Amst. 1792. 8°. Ferdinand en Constantia. Amst. 1785. Met pl. 2 dln. 8°. [ ] Zedelijke verhaalen. Amst. 1788—89. 2 dln. 8°. Beize van den jongen Albert en heer Jan, bij genaamd de Tovenaar. Amst. Z. j. (c. 1796). 8°. Al ting, Ch., De haan met negen hennen. Z. p. Gedr. in het IVe jaar der XIX eeuw. 8°. [Wakker van Zon, P. de], Willem Hups. Eene anecdote uit de XVIIe eeuw, ongelooflijk zelfs in onze dagen, door B[runo] D[aalherg]. M. pl. ’s Gravenh. 1805. 8°. [ ] Twee-en-dertig woorden, of de les van Eotsebue d. Bruno Daalberg. Met karika- tuurplaten. ’s Gravenh. 1805. 2 dln. 8°. [ ] De Steenbergsche familie d. Bruno Daal berg. In den Hage 1806—1809. Met pl. 4 dln. 8°. [Wakker van Zon, P. de], Jan Perfect of de weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een Leydsche apothekerszoon d. Bruno Daalberg. 3e dr. Amst. 1834. 2 din. M. pl. 8°. [Eist, W.], Leven, gevoelens en zonderlinge reize van den land-jonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk. Niet vertaald. Haarl. 1800. 2 dln. 8°. [ ] De Ring van Gyges wedergevonden, of ver zameling van Nederlandsche karakters. Niet vertaald. Met platen. Haarl. 1805—1808. 4 dln. 8°. [ ] Eduard van Eikenhorst, zijne huisgenooten en vrienden enz. Met platen. Haarl. 1809—11. 4 dln. 8°. [ ] Wonder-bril. Met platen. Haarl. 1811. 2 dln. 8°. [ ] Zonderlinge lotgevallen van Barend van Poederen... op eene reize door Holland, Zee land , Braband en Vlaanderen. Met platen. Haarl. 1813-14. 2 dln. 8». [ ] De Egyptische tooverstaf of karakterschet sen en tafereelen des menschelijken levens. Met platen, ’s Gravenh. 1822—23. 3 dln. 8°. bodewijk van Landen of de twee bronnen. Rott. 1831—32. 2 dln. 8°. [Nieuwenhuizen, M.], Leven van R i c h a r d door J. Schertsérowitz. Amst. 1788*8°. Kotzebue, A. van, De Beschermgeest. (Na af trek van eenige sieraadiën der inkleeding, eene waare geschiedenis, in 1760—66). Uit het Hoogd. Amst. 1800. 8°. Tour, L. de la, Treffende tooneelen uit de rid dertijden. Amst. 1800. 8°. Jauffret, L. F., Het Bulletje of de kunst om door de wereld te komen. Naar het Fransch. Amst. G. T. Bom. Z. j. [Haarl. 1805], M. pl. 8°. Doosjes Pz., A., Zedelijke verhaalen. 2e druk. Met plaaten. Haarl. 1815. 8°. Historie van Susanna Bronkhorst. Met pla ten. Haarl. 1806-1807. 6 dln. 8°, Lotgevallen van Reinoud Jan van Golstein tot Scherpenzeel. Eene nederlandsche geschie denis uit het laatst van de 18e eeuw. Met pla ten. Haarl. 1809—10. 4 dln. 8°. Leven van Robbert Hellemans. Eene hol- landsche familiegeschiedenis uit het laatst ge deelte der 17e eeuw. Met platen. Haarl. 1810— 15. 4 dln. 8°. Het leven van Hillegonda Buisman. Eene hollandsche familiegeschiedenis uit de 17e eeuw. Met platen. Haarl. 1814. 4 dln. 8°. Leven van' Maurits Ljjnslager. Eene hol landsche familiegeschiedenis uit de 17e eeuw. Met platen. Haarl. 1814. 4 dln. 8°. Drukwerken. I. Loosjes Pz., A., Leven van Johannes Wouter Blommesteyn. Eene hollandsche familiegeschie denis uit het begin der 18e eeuw. Met platen. Haarl. 1816. 4 dln. 8°. Immerzeel Jr., J., Koenraad Rozendal, of de gewaande geestverschijning. Met platen. Rott. 1813. 8°. Lotgevallen van Balthazar Knoopius luimig beschreven. Met karikatuurplaten. Rott. 1813. 8°. Hetz. werk. 2e druk. Amst. 1842. 8°. Vosmaer, Jac., Het leven en de wandelingen van Meester Maarten Vroeg. Arnh. 1873. 8°. Schrant, J. M., Het oproer te Antiochie en desz. afloop; of het vermogen van de godsdienst. Gend. 1829. 8°. Vos, J. H., Louise,.een landelijk gedicht in drie Idyllen, naar het Hoogduitsch [in proza vert.1 door B. H. Lulofs. Gron. 1811. 8°. Retorchs, Gr. H., Moed en tegenwoordigheid van geest. Eene verzameling van merkwaardige en buitengewone voorvallen uit het menachelijk leven in den nieuwsten tijd. Naar het Hoogd. Dev. 1835—36. 2 dln. 8°. Grootheid en val der Heeren van Arkel. Een oorspronkelijk geschiedkundig romantisch tafe reel. Uit het begin der 15e eeuw. Gorinch. 1837. 8°. Sterne, L., Sentimenteels reis door Frankrijk en Italië. Op nieuw uit het Engelsch vertaald [door J. Geel]. Amst. 1837. 8°. Geel, J., Mededeeling aan alle recenserende geleerden in ons vaderland. Amst. 1837. 8°. [Nayler, B. S.], Pillen voor recenserende ge leerden te slikken; en beenen voor Heeren Boek handelaren te kluiven: toegediend door een wezenlyken voorstander der Nederduitsche letter kunde. Amst. 1838. 8°. Limburg Brouwer, P. van, Romantische wer ken. Leiden, 1871. gr. 8°. [ J Charicles en Euphorion. Een verhaal van Clearchns den Cyprier. Gron. 1831. 8°. Diophanes. Gron. 1838. 2 dln. 8°. Het leesgezelschap te Diepenbeek. Gron. 1848. 8°. Hetz werk. 5e druk. Leid. 1879. 8°. Manzóni, A., De verloofden, eene Milanesche geschiedenis uit de 17e eeuw. Naar het Ital. d. P. van Limburg Brouwer. 2e dr. Gron. 1849—50. 4 dln. 8°. [Heusden. Jzn., C. J. van,] Christina, of de gevolgen van wellust en vooroordeel. Rotterd. 1822. 8°. [ ] Adolf en Amalia, of erkenning van mis- . stappen enz. Rotterd. 1824. 2 dln. 8°. 43 [Heusden Jzn., O. J. van], Nederlandsche ver halen tot aankweeking van liefde voor deugd en goede zeden. Breda, (1824—25). 2 dln. 8°. [ ] Edward en Lucia, of de gevolgen van ligtzinnige leugen. Oorspronkelijk Nederlandsch. Rotterd. 1825. 8°. [. ] Huisselijke Tafereelen, in romantische ver halen. Rotterd. 1827. 8°. Appenzeller, J. C., Gertruida van Wart, of trouw tot in den dood. Een ware geschiedenis uit de 14e eeuw. Amst. 1828. 8°. Roorda van Eysinga, P. P., De stomme ge tuige van het menschel jjk hart, in romant. tafereelen. Amst. 1833. 8°. Blikken in het menschelijk hart, of een spel der verbeelding. Z. pl. e. j. 8°. Meysenheym Knipschaar, A. A., Ik, mijn vriend en zijne fluit. Humoristische scherts, waarbij iemand spreekt, van een die blaast, en van eene die .geblazen wordt, ’s Gravenh. 1841. 8°. Goethe, J. W. von, Herman en Dorothea. Naar het Hoogd. [in proza vert.] d. C. ten Hoet Jzn. Nijm. 1826. 8°. Veegens, D. J., Haarlemsche vertellingen uit den ouden tijd. Amst. 1850. 8°. Berlijn, W. J., De Voorzienigheid, of de wezel en de put. Eene Oostersche legende vrij ge volgd , en als een romantisch tafreel geschetst. Leeuward. 1838. 8°. George en Louize, of de eed. Een romant. tafereel. Amst. 1841. 8°. Verhalen (Amerikaansche, Hollandsche, Fransche, Engelsche en Duitsche) d. W. Irving, E. Franck, L. Sterne, A. F. E. Langbein, F. H. Greb, Hannah More e. a. schrijvers. Amst. 1842. 8°. Beusekom, E. T. van, Allerlei. Amst. 1838. 8°. IH November. Ida. (Verhalen). Amst. 1839. 8°. Sonstral, J. H., Losse bladen uit de jaarboeken van het Godsbestuur. Amst. 1850—53. 2 dln. 8°. Buren Schele, A. D. van, Magdalena Moons, of het beleg van Leyden. Histor .-romant. tafe reel uit den 80-jar. oorlog. Amst. 1835. 8°. [Saint-Genois, J de], Anna, historisch tafereel uit de Vlaemsche geschiedenis, tijdens Maria van Bourgonje (1477). Door den schrijver van Hembyse, enz. Gent, 1844. 2 dln. 8°. Lublink Weddik, B. T., De binnenkamer van een Kruidenier. Oorspronkelijke schetsen en tafe reelen naar het burgerlijke leven. Uit de pa pieren van Oudoom Jacob. 2e druk. Arnh. 1855. 8°. Lennep, J. van, De pleegzoon. Leid. 1884. 8°. De roos van Dekama. Leid. 1882. 8°. Lennep, J. van, Die Rose von Dekama; ein histo- rischer Roman, aus dem Holland. Gbersetzt, von L. T[rosB] Moseler. Hamm, 1837. 3 dln. 8°. La rose de Dekama. Traduit p. L. W o c- quier et D. van Lennep. Paris, 1860. 2 dln. 8°. Onze Voorouders, in verschillende tafereelen geschetst. Amst. 1888—44. 5 dln. 8°. Onze Voorouders, ’s Gravenh.-Leid. 1880. 3 dln. 8°. (De lotgevallen van Ferdinand Huyck, uit gegeven door). Amst. 1840. 2 dln. 8°. Ferdinand Huyck. Leid. 1884. 8°. Aventures de Ferdinand Huyck. Roman Hol- landais traduit par L. Wocquier et D. van Lennep. Paris, 1858. 8°. Elizabeth Musch. Een tafereel uit de 17e eeuw. Amst. 1850—51. 3 dln. 8°. Elizabeth Musch. Leid. 1882. 8°. Vertellingen en tafereelen van vroeger en later tijd. Amst. 1856. 8°. Vertellingen en Tafereelen. — Vrouwe van Waardenhurg. ’s Gravenh.-Leid. 1878. 8°. De lotgevallen van Klaasje Zevenster, ’s Gra- venh.-Leid.-Amh. 1866. 5 dln. 8°. Klaasje Zevenster, 's Gravenh.-Leid. 1878— 80. 3 dln. 8°. Hanschen Siehenstern. Dem Hollandischen nacherzahlt von Ad. Glas er. Braunschweig, 1867. 2 dln. 8°. Aventures de Nicolette Septétoiles. Scènes de la vie Néerlandaise. Racontée d’après J. v. Lennep parL. P. Delinotte.Par.-Brux.-Rott. 1878. 8°. Naar aanleiding van dezen roman verschenen de volgende brochures en hoeken: [Visscker, A.], Een schandelijk boek. Bestraf fend woord aan J. van Lennep over de zedelooze strekking van « Klaasje Zevenster** d. A. v. Brus sel. Amst. 1866. 8°. Hnet, Cd. Bnsken, Ernst of kortswijl? — Naar aanleiding der «Lotgevallen van Klaasje Zevenster** door J. v. Lennep. Amst. 1866. 8°. Eene dames-theevisite en Klaasje Zevenster [door S... A.. Z.]. Z. p. e. j. (1866). 8°. Klaasje Zevenster is niet dood. Supplement op een groot werk door een der Pleiaden. Dordr. 1867. 8°. Klaasje Zevenster is wel doodl Uit authentieke bronnen geput. 3e druk. Amst. 1867. 8°' Eilerts de Haan, A. F., Open brief aan Klaasje Zevenster. Amst. 1867. 8°. Verspreide opsteUen. *s Gravenh.-Leid. 1878. 8°. Vier verspreide verhalen. Levensschets van J. v. Lennep [door A. J. de Buil]. *s Gravenh.- Leid. 1878. 8°. Hoffmann, Nootenkraker en Muizekoning. Eene vertelling voor groote en kleine kinderen. N. h. Hoogd. d. J. van Lennep. Amst. 1840. 8°. Hoeve, A. H. van der, De wereld in 1 tklein. 2e dr. Met pl. Amst. (1857). 8°. Levensbeelden. Schetsen en verhalen. Arnh. 1858. 8°. Guldens-Editie N°. }. Menschenwaan en christendom. Een roman en geen roman. Amst. 1861. 2 dln. 8°. Hetz. werk. 2e verm. dr. Amst. f1864). 2 dln. 8°. v ' Fierheid adelt. Een verhaal. Amst. 1880. 2 dln. 8°. Frederiks grootvader, ’s Gravenh. 1883. 8°. [Kinderman, J. O.], Wat er van Diepenbeek werd door Chonia. Utr. en Mepp. 1849. 8°. Rome contra Utrecht, ten tijde van Petrus Codde, Aartsbisschop van Sebaste. Een roman die geen roman is. Utr. 1873. 2 dln. 8°. Oltmans, J. F., Het slot Loevestein in 1570. Geschiedkundig verhaal uit den 80-j. oorlog. Amst. 1853. 2. dln. kl. 8°. Hetz. werk. Nieuwe uitg. Amst. (1873). 2 dln. 8°. , 1 De Schaapherder. Een verhaal uit den Utrecht- schen oorlog 1481—1483. Nieuwe uitg. Amst. 1874. 4 dln. 8°. [Koetsveld, C. E. van], Schetsen uit de pastorjj te Mastland. Ernst en luim uit het leven vUn den Nederl. dorpsleeraar. 6e druk. Schoonh. 1863. 8°. Godsdienstige en zedelijke novellen. Schoonh. 1858. 3 Verzamelingen. 8°. 3e dr. van dl. I, 2e dr. van dl. II en III. Het menscheljjk leven in drie woorden. Schoonh. 1854. 8°. Fantasie en waarheid. Nieuwe schetsen en novellen. Schoonh. 1863. 2 dln. 8°. Ideaal en werkelijkheid. Nieuwste schetsen en novellen. Schoonh. 1868. 8°. Lichtenberg, A. van., Hembyze en Willem van Oranje. Een verhaal uit het begin der 16e eeuw Utr. Z. j. (1850). 2 dln. 8°. Schaick, C. van, De Manja. Familie-tafereel uit het Surinaamsche volksleven. Arnh. 1866. 8°. Guldens-Editie. N°. 64. [Gewin, J. Chr.],' Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden. Uitg. door Vlerk. M. pl. Amst. 1841. 8°. Eugenie Merlin en andere novellen. Sneek, 1855. 8°. Augusta van Valkenburg. Een familieroman. Utr. 1856. 8°. Miskende liefde, en Haar morgen en haar avond. Twee novellen. Sneek, 1858. 8°. Ellen Atton. Novelle. Met eene pl. Kamp. 1861. 8°. [Gewin, J. Chr.l, De dochter der jodin. M. pl. Amst. 1862. 8°. Gijsberti Hodenpijl, A., Willem van Bergen, Student aan de Leydsche Hoogeschool. Levd. 1842. 2 dln. M. pl. 8°. [Boom, H., en A. L. Lesturgeon], Een Drentsch Gemeente-assessor, met zijne twee neven op reis naar Amsterdam, in ’t voorjaar van 1843. Gron. 1845—53. 2 dln. 8°. Onafgewerkt. [Veen Azn, J.' van der], Schreit het niet ten hemel ?. Eenige bladzijden uit het levensboek van een gehuwd milicien in Drenthe. Een no velle d. Frisius. Assen, 1870. 8°. [Drost, A.], Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlandsch verhaal. Haarl. 1832. 8°. Nepveu, J. I. D., Bertha Coppier. ’s Gravenh. 1840. 8°. Studie en uitspanning. Verzamelde verhalen. Utr. 1852. 2 dln. 8°. Buntzen, Th., geb. GyUenbourg. De kruisweg en andere verhalen. Uit het Deensch vert. d. J. I. D. Nepveu. Utr. 1849. 2 dln. 8°. Hasebroek, E. J., Te laat. Eene schets uit den tegenwoordigen tijd. 2e herz. dr. Haarl. 1856. 8°. [ ] Elize door de Schrijfster van »Te laat”. Rott. 1877. kl. 8°. Salon- Bibliotheek. (Margaretha Blaarer en eenige andere bladen uit het schetsboek van). Amst. 1855. 8°. Courtmans geb. Berchmans, J. D., Het ge schenk van den jager. 4e uitg. Gent, 1883. 8°. Uitg. v. h. WillemsFonds N°. 102. Conscience, H., Romantische werken. Leid. 1867. 9 dln. gr. 8°. Geld en adel. Zedeschets onzes tnds. Leid. 1881. 2 dln. 8°. Bosboom-Toussaint, A. L. G., Romantische werken. Arnh. 1870. 4 dln. gr. 8°. Nederl. Autheurs. — — De Graaf van Devonshire. Romant. episode uit de jeugd v. Elisabeth Tudor. 2e dr. Arnh. 1866. 8°. Guldens-Editie N°. 59. Engelschen te Rome. 2e dr. Arnh. 1866. 8°. Guldens-Editie N°. 60. Het huis Lauernesse d. A. L. G. Tons saint. 4e dr. Arnh. 1860. 8°. Evang. Bibliotheek 1860. I. Het huis Lauernesse. 6e dr. Arnh. 1865. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 18 en 19. De Hertog van Alba in Spanje d. A. L. G. Toussaint. Gent, 1842. 8°. Eene Kroon voor Karel den Stouten. 2e dr. Amst. 1865. 8°. Verspreide verhalen. 2e dr. Arnh. 1863. 8°. Guldens-Editie N°. 39. Bosboom-Toussaint, A. L. Gr., De Graaf van Ley cester in Nederland d. A. L. G. Toussaint. Amst. 1845—46. 3 dln. 8°. De Vrouwen van het Leycestersche tijdvak d. A. L. G. Tonssaint. Amst. 1849—50. 2 'dln. 8°. Mejonkvrouwe de Mauléon. 2e dr. Arnh. 1867. 8°. Guldens-Editie N°. 68. Het huis Honselaarsdijk in 1638. Historische novelle. 2e dr. ’s Gravenh. 1878. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 117 en 118. De alkmaarsche wees en eenige andere no vellen. 2e dr. Arnh. 1859. 8°. Guldens-Editie N °. 8. Historische novellen. 2e dr. Arnh. 1869. 8°. Guldens-Editie N°. 76. Graaf Pepoli, de roman van een rijk edel man. Arnh. 1862. 3 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 18—15. De bloemschilderes Maria van Oosterwijk. Leyd. 1862. 8°. Eene familie-legende en twee andere novel len. Arnh.’ 1864. 8°. Guldens-Editie S°. 58. Vier historische groepen, ’s Gravenh. 1881. 8°. Guldens-Editie N°. 134. De Delftsche Wonderdokter. 3e druk. (Op gedragen aan het Nederlandsche volk en ver meerderd met eene Inleiding). Amst. 1883. 8°. Majoor Frans. Novelle. 3e druk. Amst. 1876. M. pl. 8°. Raymond de schrijnwerker. Novelle in ge sprekken. Amst. 1880. 8°. Het Kasteel Westhoven in Zeeland. Geill. door Ch. Rochussen. M. portr. Haarl. 1882. 8°. Hoek, J., Mina en Betsy. 3e dr. Arnh. 1867.8°. Guldens-Editie N°. 69. —— Drie novellen. Arnh. 1863. 8°. Guldens-Editie N°. 36. J»— Louise van der Heide en Herinneringen eener moeder. Twee novellen. Arnh. 1864. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 46 en 46. Agathe. Arnh. 1868—69. 3 dln. 8°. Wat er werd van de kinderen van Bellevue. ’s Gravenh. 1875. 2 dln. 8°. [Bohn geb. Beets, D. P.,] Onze buurt dooreen ongenoemde. 3e druk. Met eene voorrede van Nic. Beets. Haarl. 1882. 8°. , In deze uitg. is tevens opgenomen: Die gelooft gaat niet verloren. Wightman, J. B., Uit de achterbuurt. Mede- deelingen eener predikantsvrouw. Uit het Eng. door C.. S. Adama van Scheltema. Amst. . 1862. 8°. Kneppelhout, J., De muschjes en de bloedzui gers. (Een sprookje). [Nederl. en Hoogd.] Leid. ' 1866. 8°. Elianthe, Die den armen geeft, leent den Heere, enz. Eene novelle uitgeg. ten voordeele van het Weeshuis der Herv. Gemeente te Kat wijk a/d Rijn, voorafgegaan van eengeschiedk. bijdrage aang. hetz. Amst. (1858). 8°. [Vliet, J. L. van der], Jonge-Jufvrouwen d. Boude wijn. 2e dr. [Met een voorw. van W. J. v. Zeggelen]. Breda, 1875. 8°. [ ] Beelden en schaduwen door Boude wijn. 3e druk. Arnh. 1859. 8°. Guldens-Editie N°. 9. Andriessen, P. J., Nieskruid. Amst. (1869). 8°. [Duinen, T. van,] De kiezer en nog drie andere verhalen door Thinaeus. Gron. 1857. 8°. [ ] Teekeningen en schetsen, enz. van Thi naeus. Gron. 1857. 8°. Jonckers, J. H., Alkmaar ontzet, en twee an dere historische novellen. Arnh. 1861. 8°. Guldens-Editie, N°. 34. [Vloten, J. van,] EenbloemensprookjeuitWur- temberg. Amersf. 1847. 8°. Sleeckx, J. L. D., Ontmoetingen. Gent, 1855. 8°. Kerckhoven, P. P. van, Ziel en lichaem. Antw. 1848. 2 dln. 8°. Liefde. Antw. 1851. 8°. Wit en zwart. Verhalen. Antw. 1851. 8°. [Lindo, M. P.], Clementine, door den Ouden Heer Smits. Arnh. 1858. 8°. Guldens-Editie N°. 3. [ ] Le Saltimbanqne, door den Ouden Heer Sm it8. Arnh. 1873. 8°. Guldens-Editie N°. 93. [Dekker, E. Douwes], Max Havelaar of de koffij- veilingen d. Nederl. Handelmaatschappij door Multatnli. 3e dr. Amst. 1871. 8°. Ex. op hollandsch papier. — Waarheen ? Een woord aan de lezers van Max Havelaar. [door W. H.] 2e dr. Leid. 1860. 8°. — [Broens Jr., G.], Max Havelaar! Een beroep op deNederlandschevrouwen d. Hagiosimandre. Amst. 1861. 8°. Alberdingk Thijm, J. A., Verspreide verhalen in proza. Dl. 1—3. Amst. 1879—83. 4°. Geertruide van Oosten. Geschiedenis van een Delftsch begijntjen uit de 14e eeuw. Met pl. Amst. 1853. 16°. [ 1 Magdalena van Vaernewyck. Een ware ge schiedenis beschreven door Pauwel Forees- ti e r, Bnikslooter. Gedr. onder toezicht van J. A. Alberdingk Thjjm. M. pl. Amst. 1854. 16°. —.— Mejufvrouw Leclerc. Iets uit de jongste »Oude tijd”. Met pl. Amst. 1854. 16°. Bees, W. A. van, Novellen, Levensschetsen en Krijgstafereelen. Leid. 1881. Dl. I—IV. 8°. I. II. Toontje Poland. 3 dln. HI. IV. Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier. 3 dln. Bees, W. A. van, Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch Officier. 4e uitg. ’s Gravenh. 1874. 2 dln. 8°. Toontje Poland, voorafgegaan door éenige Indische typen. M. portr. Arnh. 1867. 2 dln. 8°. Brunings, P. F., De gouverneur. Novelle. Arnh. 1864. 8°. Guldens-Editie N°. 48. De gouvernante. Arnh. 1866. 8°. Guldens-Editie N°. 63. Wildrick. Een roman. Amst. 1870. 2 dln. 8°. Twee verhalen. Arnh. 1874. 8°. Guldens-Editie N°. 99. De jager-koningin. ’s Gravenh. 1877. 8°. Guldens-Editie N°. 113. Bella. Novelle. 2e druk. ’s Gravenh. 1882. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 141, 142. - Alice. Roman. Gron. 1880. 8°. De twee oude vrjjers en andere novellen. ’s Gravenh. 1882. 8°. Westrheene, Mevr. van, Philip’s eerzucht. Haarl 1880. 8°. Biblioth. van Nederl. schrijfsters II Ser. 2e dl. Oud en jong. Amst. 1883. 2 dln. 8°. Boone, F. A., De tooverdrank. Gent, 1870. 8°. Uitg. v. h. Willems-Fonds N°. 06. • [Langelaan, H. M.], Coquetterie d. Henrietta Maria L.. 4e dr. Arnh. 1860. 8°. Guldens-Editie N°. 16. [ ] Het albumblad door Henriette Maria L. Schied. 1853. 2 dln. 8°. [Calcar, geb. Schiötling, E. van], Hermine d. Elise. 3e dr. Arnh. 1863. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 37, 38. [ ] Eene star in den nacht. Schetsen uit het laatst der 15e eeuw d. Elise. 2e dr. Arnh 1865. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 22, 23. Kinderen der eeuw. Arnh. 1872. 3 dln. 8°. Eigen meester hip ven. Novelle. Haarl. 1878. 8°. Biblioth. van Nederl. schrijfsters I Ser. Ie dl. Mulder, Bodewijk, Jan Faessen. 3e dr. Arnh. 1866. 2 dln. 8°. Guldens-Editie. N°. 6, a. en b. Gramberg , J. S. G., Madjapahit. Histor.-romant. tafereel uit de geschiedenis van Java. ’s Gravenh.- Leid.-Arnh. 1868. 2 dln. 8°. De sleutel van Madjapahit. Het Mohamme danisme tegenover de westersche beschaving in Indië. 'e Gravenh.-Leid.-Amh. 1869. 8°. [Hejjse, J.’ J.], De pleegkinderen d. Johanna. Arnh. 1864. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 42, 43. Schimmel, H. J., Een Haagsche joffer. Histor. schets uit de 17e eeuw. Amst. 1856. 2 dln. 8°. Sproken en vertellingen. Nieuwe uitg. Arnh. 1862. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 30, 31. ■ .:• - Mary Hollis. 2e dr. Arnh. 1860—62. 3 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 10—12! Mylady Carlisle. Arnh. 1864. 4 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 49—52. Ising, A., Verhalen en schetsen. Arnh. 1870. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 80, 81. Freule Marie, 's Gravenh. 1876. 8°. Guldens-Editie N°. 105. Wieland, C. M., Geschiedenis van deAbderiten. Vertaald door I. C. van Deventer. Haarl . 1857. 8°. Met portr. v. Wieland. [Boelen, H. Th.], Onder de menschen. Beelden uit het leven d. N. Donker. M. pl. Amst. 1854. 8°. [ ] Twee neven. Een verhaal d.‘N. Donker. Met pl. Amst. 1854. 8°. [ ] Eind goed, al goed d. N. Donker. Arnh. 1862. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 27, 28. Dercksen, J. M. E., Eene poortersdochter uit de 17e eeuw. 2e dr. Leid. 1872. 2 dln. 8°. Uit drie eeuwen. Leid. 1878. 8°. Een vondeling uit de 17e eeuw. Leid. 1879 3 dln. 8°. Westrheene Wzn, T. van, Hoe ’tin de we reld gaat! Arnh. 1862. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 32, 33. Zschokke, H., Het dorp der goudmakers... omgewerkt naer het Hoogd. door A. v. Has selt. Met 50 houtsn. Antw. 1845. gr. 16°. Novellen. Uit het Hoogd. d. J. F. J. He re mans. Gent, 1853. 8°. Huet, Cd. en A. Busken, Schetsen en verha len. Eerste volledige uitg. Arnh. 1863. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 40, 41. — Cd. Busken, Lidewyde. Arnh. 1868. 2 dln. 8°. Lideweide. Dem Hollandischen nacherzahlt von Ad. Glas er. Braunschw. 1874. 8°; Vosmaer, C., Vogels van diverse pluimage. No vellen. Leid. 1879. 8°. Amazone, ’s Gravenh. 1880. 8°. Scheltema Ezn, M. W., Schetsen, ’s Gravenh. 1882. 8°. Guldens-Editie N°. 138. Uit het leven eener dienstbode. Beverw. Z. j. (1883). 8°. Slotboom’s halve guldens-uitgave N°. 3. [Vitringa, A. J.l, Keesje Putbus en andere eerste lingen d. Jan Holland. ’sGravenh. 1879. 8°. Guldens-Editie N°. 121. [ ] Een Koningsdroom d. Jan Holland. Dev. 1880. 8°. [ ] De familie Willems d. Jan Holland. Dev. 1881. 8°. Cremer, J. J., Romantische Werken [M. leveus- beschr. door A. Ising]. M. portr. Leid. 1877 —81. 14 dln. 8°. Novellen en vertellingen. Leid. (1879). 8°. Op den Zolder. (Rotterd.) 1861. 8°. Stad en dorp. Vertellingen. Arnh. 1864. 8°. Guldens-Editie N°. 44. Doctor Helmond en zijn vrouw. 2e dr. ’s Gra- venh. 1875. 3 dln. 8°. Gnldens-Editie N°. 101—103. Doctor Helmond nnd seine Fran. Dem Hol- landischen nacherzahlt von Ad. Glaser. Brannschw. 1874. 2 dln. 8°. Thijs de Smid. Arnh. 1869. 16°. Hanna de freule. Amst. 1873. 8°. Die Arbeiterprinzessin. Roman dem Hollandi- schennacherzahlt von Ad. Glaser. Braunschw. 1875. 2 dln. 8°. Tooneelspelers. 2e dr. ’s Gravenh. 1878. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 115, 116. Monte-Carlo. [Uitg. d. G. Keiler]. Amst. 1880. 8°. en Gr. KeUer, Vier novellen. Arnh. 1858. 8°. Dit deeltje bevat: J. J. Cremer, De predikants dochter en Een winternacht. — G. Keiler, Uit onze dagen en Proza en poëzij. 8°. Gnldens-Editie N°. 2. KeUer, G., Het huisgezin van den praeceptor. Arnh. 1859. 8°. Gnldens-Editie N°. 4. Oude kennissen. Novellen. Arnh. 1861. 8°. Gnldens-Editie N°. 21. De Heer van Boorden en zijn gezin en eene Klokkenstudie. Een paar portretten uit de sa menleving. Leid. (1870). 8°. Algem. Biblioth. N°. 10. «Overkompleet” en andere novellen. Arnh. 1871. 8°. Gnldens-Editie N°. 84. _— Twee novellen, ’s Gravenh. 1880. 8°. Gnldens-Editie N°. 126. Het testament van Mevrouw de Tonnette. 'sGravenh. (1882). 8°. Guldens Editie N°. 145. In dit deeltje komen voor de autografen der schrij vers wier werken in de Guldens-Editie zijn op genomen. Drei Novellen. Dem Hollandischen nacher zahlt von Ad. Glas er. Leipz. Z. j. 8°. KeUer, G., In der Fremde. Dem Hollandischen nacherzahlt von Ad. Glaser. Braunschw. 1868. 2 dln. 8°. Wolters, W. P., Adolf Versluis. Amst. 1868.8°. Het «Laatste oordeel", van Lucas van Lei den. Leid. 1874. 8°. Beatrice. Leid. 1874. 8°. Dit het Friesche zeemansleven. Leid. 1875. 8°. De voorzoon. Leid. 1877. 8°. —- Anna de Ronde. Leid. 1879. 2 dln. 8°. Transalpina. Novellen. Leid. 1883. 8°. Pimentel, M. H., Het joodsche volksleven. Schet sen en beelden, den Haag, 1882. 8°. Thieme, J. F., Rozen en brandnetels. Blikken in het leven. Arnh. 1864. 8°. Gnldens-Editie N°. 47. Witte, H., Het driekleurige viooltje. Novelle. Leid. 1875. 16°. Limburg Brouwer, P. A. S. van, Akbar. Een oostersche roman, 's Gravenh. 1872. 8°. Veer, H. de, Trou-ringh voor 't jonge Holland. 2e druk. Leid. (1869). 8°. Hetz. werk. 2e bundel. Leid. 1872. 8°. —— Hetz. werk. 3e druk. Leid. 1876. 8°. In deze uitgave zijn beide handels vereenigd. Half bloed. Roman. Amst. 1879. 8°. Malthusia. Leid. 1880. 2 -dln. 8°. Lansens, Prudence, Lotgevallen van twee kunstenaren. Brugge, (1857). 16°. Naar het Eransch van- Urne de Genlis. Nathusius, M., Stiefmoeder Martha. Eene schets uit het dorpsleven. Uit het Hoogd. Arnh. 1858.8°. Evangel. Biblioth. 1858. V. Schetsen en verhalen. Arnh. 1859. 8°. Evangel. Biblioth. 1859. VI. Verster, A. H., De familie van Ulvenhout.. Arnh. 1867 go Goldens Editie N°. 70. Taurel, O. E., Te Brugge en te Leuven in 1468 —75. Novelle, gevolgd van histor. aanteeke- ningen enz. Amst. 1875. 4°. Bussel, J., De Auvermannetjes. Histor.-Rom. verhaal.uit de 17e eeuw. Maastr. 1863. 8°. Noordaa, P. J. van der, Hart en wereld. Twee novellen. Amst. 1869. 8°. Gnldens-Editie N°. 76. Beuter, F., Gedroogde kruiden. Herinneringen uit mijne leerjaren op het land. Naar den 6en dr. uit de Mekklenburgsche volkstaal vrij ver taald d. A. G. [Mevr. G. Ackerlin]. Met eene voorrede van E. Laurillard. 3e verb. dr. Leid. 1868-70. 7 dln. 8°. Het 4e deel is getiteld: Herinneringen uit mijne ge vangenissen , 2e verb. dr.; het 5e, Twee vroolijke geschiedenissen; het 6e: Zijn doorluchtigheidjej het 7e: Mekklenhurg’s Montecchi en Capulettï enz. Boekeren, R. Koopmans van, Aan den rand des afgronds. Leid. 1879. 8°. Melanie. Arnh. 1880. 8°. ‘ Roman-Bibliotheek. Deel XXII. Cornelia. Een geschenk voor moeders. Tiel Z. j. [1880]. 8°. t ] De reis der Snipsemaatjes, d. Ha j. S c h u u r- stra Yzn. Kamp. 1882. 8°. Sprong, Hz., H. van dor, Onder vreemden. Novelle. Rotterd. 1872. 8°. De notulen van den Secretaris. Rotterd. 1873. 8°. Bladen uit nicht Suze’s Schetsenboek, uitgeg. d. Louise. Arnh. 1859. 8°. Guldens-Editie N°. 6. Gram, J., Schakels uit een keten. Arnh. 1870 8°. Guldens-Editie - N°. 79. De familie Schaffels. Arnh. 1870. 8°. Een nieuw kleed. Novellen. ’sGravenh. 1876-. 8°. Guldens-Editie N° 108. Wolterink, W. N., Uit den Geuzentijd. Ver halen uit den vrjjheids-oorlog tegen Spanje. Met pl. Dordr. 1869. 8°. Brink, J. ten, Het vuur dat niet wordt uitge- bluscht. Eene novelle uit het provincieleven Arnh. 1868. 8°. Guldens-Editie N°. 72. Oost-Indische dames en heeren. Vier bijdra gen tot de kennis van de zeden en usantiën der Europ. maatschappij in Nederl. Indië. Arnh 1868. 2 dln. 8». Guldens-Editie N°. 61, 62. —— Ostindische Damen und Herren. Aus dein Holland, von W. Berg [Lina Schneider! Leipz. 1868. 4 dln. 8°. Het verloren kind. Leid. 1879. 8°. Der Schwiegersobn der Frau von Roggeveen. Dem Hollitndischen ... nacherz&hlt von A d. Glaser. Braunschw. 1876. 2'dln. 8°. Dupare Jr., J., De graaf del Monte-Mayor. Een verhaal uit de 16e eeuw. Amst. 1850. 2 dln. 8°. De oude knecht. ’sGravenh. 1876. 8°. Guldens-Editie N°. 104. [Loveling, Virg.,] In onze Vlaamsche gewesten. Politieke schetsen d. W. G. C. Walter. 2e nitg. Gent, 1882. 8°. Uitg. van het Willems-Fonds. N°. 100. Drie novellen. Haarl. 1879. 8°. Biblioth. v. Nederl. schrijfsters I Ser. 2e dl. Ros. en Virg., Nieuwe novellen. Gent,-- 1876. 8°. [Bergman, A.], Ernest Staas advocaat. Schetsen en beelden d. Tony. 3e druk. Gent, 1879. 8°. Hetz. werk. 4e uitg. Gent, 1884. 8°. j Uitg. van het Willems-Fonds N°. 106, [Bergman, A.], Twee reisnovellen van den Rijn d. Tony. Uitg. ond. toezicht van J. van Vlo ten. Haarl. (1878). 8°. 1 Haverschmidt. F., Familie en kennissen. Schied. 1876. 8°. [Bohl, J.], Oom Adriaan d. H. Smits. Rotterd. 1866. 8°. Frank, M. C., Bijna verloren, llaarl. 1880. 8°. Biblioth. v. Nederl. schrijfsters. II Ser. 3e dl. [Booijen, A. J. Servaas van], De magt der liefde. Oorspronkelijke novellen. Utr. 1873. 8°. Hetz. werk. 2e dr. Utr. 1875. 8°. Peters, H., De nachtspoken. Fantastieke verha len, enz. Met platen. Antw. 1862. 8°. Polko, F., Rozen en doornen. Uit het Hoogd. d. Margaretha. Amh. (1873). 8°. Roodhuyzen, H. G., De meer en meer gebrui kelijke weg. Amst. 1880. 8°. Gallé, Fr., Twee vreemdelingen. Haarl. 1879.8°. Biblioth. v. Nederl. schrijfsters. I. Ser. 2e dl. Tromp, Th. M., Emma. Oorspronkelijke novelle, ’s Gravenh. 1880. 8°. De roos van Kimberley, 'sGravenh. 1881.8°. Guldens-Editie N°. 131. Conradi, P., Tempelier en volksman. Leid. 1878. 2 dln. 8°. Haighton, Elise A., Beelden. Utr. 1878. 8°. [Heuff Azn, J. A.], Langs Lahn en Dill. Reis fantasieën d. J. Huf van Buren, ’s Gra venh. 1878. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 119, 120. [ ] De Kroon van Gelderland. Historische ro man d. J. Huf van Buren. 2e druk. ’s Gra venh. 1883. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 146, 147. Ley, S. van der, Henry Wells. Amh. 1868. 8°. Guldens-Editie N°. 71. Guitaarspeler (De). Eene novelle d. J. P. C. 's Gravenh. 1869. 8°. [Kepper, G.] , Een ongeluksvogel. Door George. 2e dr. Utr. 1868. 8°. __ Gustaaf van Buren. 2e druk. ’s Gravenh. 1881. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 129, 180. Novellen en schetsen, ’s Gravenh. 1882. 8°. Kruseman, Mina, Een huwelijk in Indië. ’s Gra venh. 1873. 8°. Baart, Elise, Koket. Middelh. 1874. 8°. [Spill, p. ter], Een rjjke partij d. S c a t o. Amh. 1874. 8°. Guldens-Editie N°. 98. i Ons kind. ’s Gravenh. 1876. 8°. Guldens-Editie N°. 109. Borgen, W. G. F. A. van, Eerste viertal no- 'vellen. ’s Gravenh. 1876. 8°. Guldens-Editie N°. 106. Chappius, H. T., Satanella. Een verhaal. Sneek, 1878. 2 dln. 8°-. De Heer van den Sparrendaal. Een verhaal. Sneek, 1880. 8°. Slagschaduwen en Zonlicht.’s Gravenh. 1881. 8°. Guldens-Editie N°. 132. Renée. Een verhaal. 2e dr. 'sGravenh. 1883. 8°. [Esser Jr., J.], Twee sproken van minne d. C. Terburch. Utr. 1881. 8°. [ ] Celestines geschenk d. C. Terburch. Amst. 1883. 8°. Swarth, Ed, Jonkheer van Attenrode. Arnh. 1873. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 93, 94. Hugenholtz, F. W. N., Geloofsstrijd. Eene schets uit het kerkelijk leven onzer dagen. Amst. (1879). 8°. Wildenhahn, E. A., Volbrechts omzwerving of schetsen uit zijn jongelingsleven. Uit het Hoogd. Rott. 1877. 8°. Salon-Bibliotheek. Müller, E., Uit de hut der armen. Eene vertel ling in het Nederlandsch overgebracht door J. Herderscheê. Tiel, 1882. 8°. [Smit Kleine, F.], De Madonna van Duinlust en andere verhalen d. Piet Vluchtig, ’sGra venh. 1882. 8°. Guldens-Editie N°. 139. I Maurik Jr., Just, van, Uit het volk. Amster- damsche novellen en schetsen. Amst. 1879. 8°. Van allerlei slag. Novellen en schetsen. Amst. 1881. 8°. Met z’n achten. Novellen en schetsen. 2e dr. M. pl. Amst. 1884. 8°. KalfF. Mart., De Oome’s. Amst. 1878. 8°. Beelden uit het volksleven. Amst. 1879. 8°. Onbekende vrienden.’ ’s Gravenh., 1881. 8°. Guldens-Editie N°. 133. WeruméusBuning, A., Marine-schetsen. ’sGra venh. 1880. 8°. Een kritiek oogenblik. Eene vertelling van mijn vriend Anton Oostlandt. M. pl. ’s Gravenh. 1881. 16°. G-iese, J., Licht en schaduw, ’s Gravenh. 1878. 8°. Guldens Editie N°. 114. [Ijzerman geb. Junius. F. J. J. A.], Een fa miliegeheim d. Annie Foore (Francoise Junius). Amh. 1871. 8°. Guldens-Editie N°. 83 [ ] Florence’s droom d. Annie Foore (Fran coise Junius). 2e dr. ’sGravenh. 1874. 8°. Guldens-Editie N°. 100. [ ] De koloniaal en zjjn overste. Een roman d. Annie Foore. 2e druk. ’sGravenh. 1879. 2 dln. 8°. Guldens-Editie N°. 123, 124. VOLKSLETTERKUNDE. Geschiedenis en Ve^melingen. - i. Tooverij, Sterrenwichelarij, Alchimie, enz. - c. Ridder-romans en Legen den, — d. Sproken, Kluchten en Luimige geschriften. — e. Reizen en pseudo-reizen. — f. Over S en voor Vrouwen, Dienstboden, het Huwelijk enz. — g. Liefdesgeschiedenissen. «. Geschiedenissen van Dieven, Bedriegers enz. Natuer Eygeschap een yegeljjck minsch beken nen mach, ooc zijn gheboert, vre tijt en teyc- kenen, daer doer men al syn geluc en onge- luc, so hem inden tijt sjjns lenens toecoemende wort, geopent mach werdë ende sulcx altemael lichtelic doer des minschen naem wt te reeke nen. Op het nyeu ouergheset wt het Oesters in Neder-duytsch. Reess, by my D. Wijlicx van Santen. 1581. 8°. Planeet-Boek (Het Groote), met de Geomanci, Physiognomi ende Chyromanci. Alles uyt Pla- tone, Ptolomeo, Hali, Albimaser ende Joh. Koninksberger op het korste ende vly- tigste t’zamen getogen. Op Nieuws voorde 18e maal gedrukt. Amst. 1786. Met pl. 8°. Bosteau, P., Het wonderlycke Schadt-Boeck der Historiën, begrypende vele seldsame , vreemde eü wonderbaerlycke gheschiedenissen, bevonden in de Natuere, ende hare cracht en werekin- ghen, soo in den Menschen als in de Beesten, Elementen etc. Dordr. J. Troyen, 1592. 8°. Vallick, J., Too veren, wat dat voor een Were is, wat crancheit schade ende hinder, daer van comende is, ende wat remedien men daer voor doen sal en?. Hoorn, W. Andriessz, 1598.8°. Oraculen (Vermakelyke), ofte konstwylige voor zeggingen. üyt deü Francoyschen in onze Ne- derlantsche taaie óvergezet d. J. W. Lu den. Laetsten dr. Van nieuws overzien en verbeet. Amst. I. vander Putte. Z. j. 12°. Jacobus I, Daemonologia, d. i. eene onderrich- tinghe teghen de tooverie in forme van t'sa- menspreeckinghe enz. Wt de Eng. in de Nederl. sprake getrouweljjck overgheset, d. V. Mev- sevoet enz. Amst. 1603. 8°. Scot, R., Ondecking van tovery, Beschreven in Engels, verduytst by Th. en G. Bas son. Leyd. 1637. 8®. Dit boeije bevat onder bovenat. titel: Diaeoverie of Witchcraft; dat ie, Ontdeckingh van Tovery; d’Historie van de Tovenaers, gen. Vaudoisen, t’Atrecht in ’t Graef-schap van Artoys, in. .. 1459, 60 ende 61 om-ghebracht. — Het loffelyck Arrest van ’t Parlament daerop gbevolgbt in 1491. — Extract nyt het Playdoye van Louys Servyn... daer in verhandelt werdt van de Proeft van ’t Water. — Het Advys... van de .. . Professoren van de vermeerde Universi- teyt tot Leyden, aeng. de selfde Proeff van ’t Water. — D’Historie van de Maeght van Orleans, Janna d’Arck ghenaemt... ghetrocken uyt de Fransche Historie ran J. de Serres enz. [Burchhoorn, I.], Een staeltjen van d andere werelt. Aen-wjjsende de gevonde schuyl-plaets der vervoerde geesten. Waer in de verscheyden- heyt der vruchten van d’in-beeldingh verthoont wert...» door I. B. ’sGravenh. 1641. 4°. Lavaterus, L., Van de spooken, nagt-geesten, en andere diergelijke verschijningen ... Met be wijs, I. Dat’er spooken zjjn. II. Wat de spoo ken zjjn. III. Waerom God. toelaet dat sy ver schijnen. Op nieuws uyt het Latijn in ’t Neder- duytz verschaaft en met kopere platen vereert. Gor. 1681. 12°. Volgens de opdracht vertaald door 8. Vomellus, predikant te Pieters-Bierum, in de 16e eeuw, doch in deze uitgave verbeterd en omgewerkt. [Aysma, J.J, Spiegel der Sibyllen, van Vierder- ley Vertooningen.... Vertoonende sich daar in ook seer eerbiediglyk, de Persoonen der XII voornaamste Sibyllen, met hare seer aanmerke- lyke Leeringen en Wonderbaarlyke Voorseggin- gen enz. t’Samengestelt... door J. A. Vereert met allerhande kopere plaaten. t’Amst. 1685. 4°. Andree, S., Const Boeck, nyeuljjck wten Alche- mistichschen (sic) gront vergadert. Tracterende van allen grondtlijcken ghebruyckinghe der consten. Nutlick voor allen Wercklieden enz. Item om alderhande plecken wt te doen. Om alderhande colueren te verwen. Yan verguldinghe ende versilueringhe. Ende van werekinghe der Alchemistisschen dinghen enz. Reess, D. Wy- licx van Santen, 1581. 8°. Andriessen, Symon, Een schoon Tractaet van sommighe werekingen der Alchemistische din ghen, om gout, siluer te maken, ende oock van alle calcioneringhe der planeten, ende andere materiën waeteren ende olyen der seluer te maeken, om wonderlicken daer mede te wereken. Noch een schoon tractaet boecxken, inholdende van alderley verwen te maecken, ende ooc hoé- J men alderleye verwen wrijven ende legghen sal enz. Reess, D. Wylicx van Santen, 1581. 8°. Bekker, B., De betoverde Wereld, sjjnde een grondig onderzoek van ’t gemeene gevoelen, aang. de Geesten, enz. = Zie de Afd. Godge leerdheid. Vries, S. de, Wercksaeme Duyvelen in deWee- reld: of Vervolgh vande Satan in zyn weesen, aeri, bedryf en guygchelspel: Vertoond in eene historische Verhandelingh van Duyvelsche Ge- sighten, Spoocken, Droomen, Voorteeckenen, Voorseggingen, Toveryen en wat voorts deese stof aanhangigh is. Nevens Afweeringh van ’t geen daer tegens ingebraght werd, met meenighvuldige verwringingen der H. Schrift. Utr.,1692. 8°. Vermakelikheden (Nieuwe), ofte rare en uyt- gelesene vonden, om iemand te kunnen seggen hoe sjjn Doopnaem is, dat is, hoe dat hy ge- naemt is: wat syn hanteering of beroep is; waer dat hjj (tot Amsterdam) woont; in wat Jaer, wat Dagh van de Maent en Weeck dat iemand gebooren is, alwaer het dat gij hem nooit te vooren gesien had. Getrokken uit seker Engelach Tractaet, en op die wyse in ordre gestelt, door Johannides van Maeslant. Zijnde dese 2e druk verm, met iemant te kunnen seggen wat voor spyse hy gegeten, en drank hy gedronken heeft. t’Amst. 1700. 12°. Hetz. werk. 3e dr. verm. enz. Amst. 1737.12°. Palingh, A., ’t Afgerukt Mom-Aansight derToo- verye, daar in het bedrogh der gewaande To- verye, naakt ontdekt, en met gezonde redenen en exempelen dezer Eeuwe aangewezen wort. Met schoone kop. pl. verciert; den 2en druk; van alle voorgaande fouten verbeterd. Amst. 1725. 8°.  Valentyn en Oursson (Een schoone historie van), zoonen van de keizer van Grieken, hoe haar moeder onschuldig van de keizer verstoten werd, en haar in ’t hosch van Orleans gebaart heeft, wonderlijk van dezelve opgevoed, en van zijn broeder Valentijn overwonnen. Z. pl. en j. (18 ??). 8°. Floris en Blanchefleur (De historie van). De welke na datze lange gescheyden waren, ende veele perijkelen geleden hadden, tot den hou- welijken staat kwamen enz. Amst. 1756. Met hontsn. 4°. Hetz. werk. Gron. D. N. Greydanns. Z.j. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. AmBt. 1804. 4°. Hetz. werk. Dev. P. de Lange. Z. j. Met hontsn. 4°. Hetz. werk. Uitgeg. door H. C. Rogge. Leid. (1871). 8°. Nederlandsche volksromans I. Algem. Bibliotheek N°. 18. Bidder met de Zwaan. — Historie van den Ridder van Avonturen Helias, welken genaemd word den Ridder met de Zwaene. Overzien, ge- zuyvert, verbeterd enz. Gent, L. van Pae- mel. Z. j.. 12°. Een schoone Historie en miraculeuze ge- schiedenisse van den Ridder metter Zwane. Die te Nimmege in Gelderland t’scheepe kwam , hy den geleyde van een zwaan, uyt den lande Lilefoort, ’t welk men zeyd te wezen Ryssel, Douway en Orchy, gelegen in Vlaanderen. Dezen laaste druk van nieuws overzien en met figuu- ren vermeerderd. Amst. 1763. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Dezen laatsten druk van nieuws overzien en met figuren vermeerderd. Amst. B. Koene. Z. j. Met houtsn. 4°. Met Approbatie van 1543. Hetz. werk. Dezen laatsten druk van nieuws overgezien en met figuuren vermeerderd. Amst. S. en W. Koene. Z. j. 4°. . — De geschiedenis van den Ridder met de Zwane. Gent, 1847. Met pl. 8°. Volksboeken uitg. d. J. F. Willems en F. A. Snellaert. III. Destructie van Jerusalem. — De Historie van de deerlijcke destructie ende ondergangh der stadt Jerusalem, door den Keijser Vespasianus. Met verschelde geschiedenissen der Joden. Laet- sten druck met schoone figuuren verfiert. Utr. 1693. 4°. Hetz. werk. Van nieuws overgezien, gecorrig. en verbet. Gron. D. N. Greydanus. Z.j.Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Gecorrig. en verbet. Amst. B. Koene. Z. j. Met houtsn. 4°. Hetz, werk. Van nieuws overzien, gecorr. en verbet. Amst. 1804. 4°. Hetz. werk. Van nieuws overgezien en ver bet. Dev. P. de Lange. Z. j. (c. 1870). Met houtsn. 4°. Margareta van Limburgh (Een schoone histo rie van) en Hendrik haer broeder, die veel wonderlyke Avontuure gehad hebben: want Mar gareta werd koninginne van Armenien, en Hen drik, door zijn groote vroomigheid, keyservan Grieken, en nog andere kersten Heeren, die zijn medehelpers waren. Alsmede van de groote victorie die zy... verkregen tegen de Sara- zynen. Amst. S. en W. Koene. Z. j. (1798). 4°. Bidder met dat Kruyce (Een schone historie van den), genaemt Prins Meliadus, den eenigh- geboren zoon van den keyser Maximiliaen uyt Duytslandt, enz. Amst. Mich. de Groot. Z. j. Met houtsn. 4°. Iiiederick (De wonderbaarlijke lotgevallen van) eersten graaf van Vlaanderen, ’s Hertogenb. 1854. Met pl. 4°. obl. Genoveva (De historie van), huisvrouw van Siegfried, graaf van Trier. Nieuwe verbeterde druk. Devent. Wed. P. de Lange. Z. j. (c. 1870). Met houtsn. 4°. Vrouwe Peerle (De), ofte dryvoudige historie van Helena de verduldige, Griseldis de zagt- moedige, Florentina de getrouwe enz. Genomen uyt de oude historiën ... ende zeer verbetert. Lier, J. H. Ie Tellier. Z. j. Met houtsn. 4°. Helena van Constantinopel (Een schoone historie van de geduldige), een konings dogter, die 27 jaaren agter land doolde; in groote armoede brood biddende. Amst. 1804. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Amst. 1830. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Dev. P. de Lange. Z. j. (c. 1840?). 4°. Hetz. werk. Dev. Wed. P. de Lange. (c. 1870). 4°. Griseldis (Een schoone historie van de goede vrouw) ... Ende spreekt van Patiëntie, wat een mensche al verdienen en verwerven mag, die hem in zyn tegenspoet patientelyk en ver- duldelyk dragen kan. Amst. H. Rynders. Z. j. Met houtsn. 4°. Approbatie gedagt. 1612. Sydrack (Historie van den wijsen Philosooph), die op eertrijck was duysent iaer voor Gods gheboorte. Ende heeft beschreuen vier hondert ende twintich Questien, dye seer vreemt ende ghenoechljjck zijn om te lesen, dye den coninck Boctus dye philosooph Sydrack vraechde. Antw. 1564. fol. Met eene aanteekening in HS. Bobreeht, genaemd den Duyvöl, (Aerdige histo rie van) die in zyn leven veel kwaed dede, en naemaels geworden is eenen vriend Gods. Te Gent By Gebr. Gimblet. Z. j. kl. 8°. Zeven Wyzen van Bome (Een schoone enge- noegelijke historie van de). Hoe zy des keizers Pontianus zoon onderwezen tot alle goede lee- ringen, en met wat middelen en list zyn stief- moeder hem zocht -tot onkuisheid te brengen, waarom zy namaals nog verbrand werd. Ver sierd met vele schoone en konstige figuren, op ieder voorbeeld dienende enz. Amst. 1819. 8°. Hamelsche kinderen (De uytgang der), of de verbaasde geschiedenis van 130 burgerkinde ren, dewelke in 't jaar 1282 te Hameien, aan de Weser, enz. door een gewaanden speelman uyt de stadt verleidt, en... in de Koppel berg verdweenen zijn, enz. Uit het Hoogd. v. S. Erich, d. I. Le Long. Amst. 1729. 8°. Joseph, Simson en Jonas (De historie van). Verhalende alles wat haar, door de bestieringe Godts, zo in voorspoed als in tegenspoed is overgekomen enz. Amst. 1788. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Amst. 1792. Met houtsn. 4°. Joseph (De schoone Historie van den vroomen en godvrugtigen jongeling), die uyt haet en nyd van zyne Broeders verkogt, in Egypten gebragt, onschuldiglyk gevangen is; van den Koning Pharao wederom verlost; en tot hoogen staet verheven; enz. getrokken uit het boek Genesis. Van nieuws overzien, en naer den laesten Roomschen text verbeterd. Brugge, 1832. 4°. In deze nitgave komt het verhaal tweemalen voor: in gothische letter en in zoogen. caractères de civilité. David (De Historie van den Koningl. Propheet); van zyn Leven en wonderlyke Werken: En hoe Victorieusselyk hy tegen syne Vyanden gestre den heeft. Alles na de Nieuwe Üverzettinge gesteld. Dev. 1789. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Amst. 1792. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Van nieuws overzien en van merkelyke drukfeylen verbeterd enz. Brugge, 1835. 4°. Gedrukt met zoogen. caractères de civilité. Verloren Sone (Een schoone Historie ofte Pa rabel van den), hoe hy zyn goederen door-bragt met hoeren ende ligte vrouwen, verkiert met veel schoone figueren enz. Amst. J. Con ynen- b erg. Z. j. 4°. Tobias (Historie van den ouden en jongen), in houdende vele schone Leringen, hoe een vader zyn zoon onderwyzen moet, en hoe een God vrezend kind, zyn vader onderdanig zal wezen. En de historie van de grote kloekmoedigheid der edele weduwe Judith: nevens de geschiede nis van de eerbare vrouwe Suzanna, met het Vonnis van den jongeling Daniël; mitsgaders van den Bel en den Draak te Babel. Item de Historie van de Koninginne Esther. Amst. 1743. Met houtsn. 4°. Jesus, voor Pilatus, gevolgd van de Afdoening van t Kruis. Oud-christelijke legenden [naar J. Boendal e], vert. d. J. A. Albferdingk Th [ij m], Amst. 1859. 12°. Nederdaling(De) ter helle, volgens de oud-christe- ljjke overleveringen: naar J. Boendale vert. d. J. A. Alb[erdingk] Th[jjm]. Amst. 1861. ren Sonne, de welcke by ein Klercke-maker besteet wert om het Doctera Hannewerk te leeren enz,). Amst. 1761. 12°. Volgens het tijdschr.: «De Vrije Vries” werd dit hoekje geschreven door Baron van Bever voorde. Fortunatus Borse (Een nieu Historie van) ende van sijnen Wenscb-hoet, seer geneuchlijk ende playsant om te lesen, leerende hoe een jongh geselle hem henseljjck houden sal, in handel en wandel, met woorden ende wercken, by hooge ende leege. Op nieuw oversien, ende vereert met veel schoone nieuwe figuren. Amst. 1678. 8°. — Geschiedenis van Fortunatus, zyne borze en zyn wenscbhoedeken. Gent, 1847. Met pl. 8°. Volksboeken nitg. d. J. F. Willems en F. A. Snellaert, IV. Jan van Beverley (Een schoone historie van den H. Heremyt, ende vrient Godts)... . Hoe hy dat Hof zijns Vaders ende die werelt ver smaden enz. Antw. 1689. Met houtsn. 4°. Jan van Parijs (Een schoone historie van de edele) Koning van Frankrijk: die, door zijn groote vroomigheid, geschiktheid en subtielheid, verkreeg en trouwde de dochter des Konings van Spanjen, dewelcke ondertrouwd was met de Koning van Engeland enz. Amst. 1789. Met houtsn. 4°. Hetz. werk. Amst. S. en W. Koene. Z. j. (c. 1804). Met houtsn. 4°. Thijl TJlenspiegel (Wonderbaar!jjke en zeldzame Historie van), van zyn schalke, listige potzen en boeveryen, die hy zo in zjjn leven als ook in zjjn dood bedreven heeft, enz. De vent. J. H. de Lange. Z. j 8°. (Wonderlijke levensgeschiedenis van) behel zende zyn schalkachtig en avontuurlyk leven, op nieuw verbet en vermeerd. enz. Met ver nieuwde prentverbeeldingen versierd. Amst. Erve H. Rynders. Z. j. 8°. (Wonderlijke historie van) behelzende zijne schalkachtige potsen en boeverijen, die hij zoo wel in zijn leven, als ook in zij oen dood be dreven heeft... Verbet, en vermeerd. en met nieuwe platen. Dev. Wed. P. de Lange. Z. j. (c. 1860). 8°. (Eenige bedrijven van). Met plaatjes. Dev. Wed. P. de Lange. Z. j. (c. 1870). 8°. — Duyse, Prud. van, Etude littéraire sur Tiel 1’Espiègle. Gand, 1858. 8°. Klaas Nar (Het leven en bedrijf van de wjjze gek), Hoofsche potzemaker en wonderlijke tijd- verdrijver van zijne Keurvorstelijke Doorlugtig- heid van Saxen... In ’t Hoogd. beschreven, doch nu. .. in het Nederd. vertaald. t’Amst. 1736. 8°. Carol den V (De heerelycke ende vrolycke dae- den van Keyser) [d. J. de Grieck]. Antw. 1675. Met platen. 12°. (De heerlijke en vrolijke daden van Keizer). Gent, 1846. Met houtsn. 8°. Volksboeken uitgeg. d. J. F. Willems en F. A. Snellaert, T. Fortuyns kinderen (De twee vermaarde), ofte het wonderlyk leeven, en zeldsame bedryven van jonker Micbiel vander Moesel, enz. en van Niclaes de Molembais, enz. Vercierd metkopere figuuren. Delft, 1681. 3 dln. 12°. De titels voor deel I en III ontbreken aan dit ex. Man met de bonte muts (Historie van den) ... Nu in tien print-verbeeldingen en derzelver uit leggingen, onder ’toog en oordeel gebragt van de waereld. Nooit bevoorens zoo gezien. Amst. Erve wed. Jac. van Egmont. Z. j. Met houtsn. 4°. Brandt, Sebast., Aff-ghebeelde Narren Speel- schuyt, verciert met meer als hondert schoone Figueren nae den aert van veelderley Sotten die op aerden zijn: enz. beschreven int Latijn ende Hoogh-Duytsch enz. getrouwelick overghe- set (in proza en dichtmaat) in onse Nederduytsche sprake door A. B. Amstelr. 1635. 8°. Greene, R., Een vermaeckelijck proces tusschen fluweele-broeck ende laken-broeck. Waer inver- haeldt werdt het misbruyck vande meeste deel der menschen. In het Nederd. overgeset, ende nu weder gecorrigeert. ’s Gravenh. 1637. 4°. [Burchhoorn, J.], Den verheerden Hemel voor de deur waerders, boereplagers, bloetsuypers, en andere quade christenen. Gesamentlijck in een visioen verschenen bjj D. F. D. Q. Gedr. tot oordeel van de goede enz. Z. j. 4°. Nasch, Th., Request van Gys sonder ghelt, ge- seght Pieter Penningloos, aen ... Don Sell, dell’ Lucifer, coninck van Acheron, Styx ende Phlegeton: hertoogh van Tartarien; marquis van Cocitus, ende oppersten regent van Lymbo... Wel-eer beschreven in ’t Enghels, Nu eerst ghedruckt... Z. p. 1646. 4°. Ordonnantie (Strickte) van Harman de Snyder, gekooren Groot-meester van Span-kuttingen en Generael te Geyt-velden. In het welcke de vry- heden, oude gewoonheden, als oock geréch- ticheden, so wel in haren wapen, schildt ende helm, op ’t nieu bevesticht enz. Gestelt d. Bartholome Scilvester Boxbeudel, van en tot Geytlingen, SartoriBchen secre- tarium. Amst. 1656. 4°. [Nispen, D. van], Den verkeerden Pemassus, of de gehoonde è, la mode, gebrilde werelt, hemelvaert der waerheyt en de gespolieerde post, door den beroemden reysiger D. v. N. Gedruckt by Momus knapen, in de brillesly- pery, 1664. 12°. Lof (Yeeler Wonderens wonderbaarljjck): behel zende het Lof van het hatelick Podagra, het ljjf-bergende Zwemmen; dat gruwelick groot beest den Oliphant; dat verachtelicke Slijck; die menBch-lievende Luys; dat moeyelicke Zwy- gen; dat hert-kittelende Lacchen; die plaegh- licke Derden-daeghse-koorts; de stantreckelicke Bruyloft; de nyverige Mier; dien alder-treffe- licksten Uyl; dien alder-zedestichtelicksten Ezel. Amst. 1664. 12°. 701 VOLKSLETTERKUNDE. 702 Ciaas Klim. Hetz. werk, als voorg. 2e dr. ’sGra- venh. 1761. 8°. Hetz. werk. 3e verbet, en met nieuwe plaa- ten versierde dr. Amst. 1778. 8°. De .Sleutel” op dit werk komt voor in de levens- beschr. van L. Holberg, en een •Bijvoegr.fil in H.’s Verzameling van brieven enz. = Zie de Afd.: Deensche letterkunde. Telemachus (De gevallen van), Zone van Ulys ses , of vervolg van het 4e Boek der Odyssea van Homerus..1 Uit het Fransch van Fenelon .vert., van nieuws overgezien en met Aanteke ningen, tot opheldering der oude Verdichtselen, enz. verrykt d. Is. Ver burg. Rotterd. 1720. 2 din. M. pl. en krt. 8°. Hetz. werk. Eerste boek [Uit het Fransch d. Olinger]. Bruss. 1821. 8°. Münchhausen (De Verrezen Gulliver behelzende de zonderlinge reizen en avonturen van den Baron von) in Rusland enz.; benevens het Ver haal zijner reis naar de Maan enz. Naar den 5en druk uit het Eng. [v. R. C. Raspe] vert. en met aanteeken. vermeerd. Met pl. Amst. 1827. 8°. f. Over en voor Vrouwen, Dienstboden, het Huwelijk, enz. [Agrippa, H. C.,] Van de Edelheydt, ende voortreffelicheyt des vrouwelicken gbeslachts: in ’t Lat. beschreven, d. H. C. A. enz. ende nu nieuwelicx ... verduytscht. Leyd. 1601. 8°. Beverwyck, Joh., van, Van de Wtnementheyt des Vrouwelicken Geslachts verciert methisto- ryen ende kopere platen. Dordr. 1639. 12°. La Serre, P. de, Het Graf der wereltse ver- maeckinghen; met de Morgen-wecker der jonck- vrouwen. Uyt het Franooysch vertaelt door J. D. Antw. 1642. Met pl. 12°. Vrov (De devgdelyke), d. J. H. Glazemaker vert. Amst. 1643. 2 dln. 12°. Spiegel der quade vrouwen; daer in al heure gruwelen heel aertigh worden vertoont.. . d. P. B. Minne-broeder, in de hooge schoole tot Parijs, by een vergadert, en nu, uyt het Fr. in ’t Neerduyts vertaalt, en... vermeerderd tot verbetering der hedensdaagsche vroulicke huys-gebreken. Z. p. 1644. Met pl. 12°. Hetz. werk. 2e dr., vermeerd. met verscheyde historiën enz. als mede een vertelling, beschre ven d. N. Machiavelli. Verciert met kopere platen. Amst. 1668. 12°. Euangelien (Die) . Van den Spinrocken wilt aenschouwen/ Metter Glose beschreven seer excellent/ Gecorrigeert by veel geleerde Vrouwen/ Den Mannen tot een konBtigh groot present. Amst. 1662. 8°. Swetman. J., Recht-banck. Het le deel. Tegen de ydele, korzelighe ende wispeltuyrighe vrou wen. Geeft oock vonnis over den lof van alle deugtsame en godvreesende vrouwen. Eerst in ’t Eng. beschreven [vert. d. W. Christiaens]. Amst. 1670. 4°. Swetman, J. Beeren-iacht. Het 2e deel van de Rechtbanck. Over d’onghestadigheydt en on- ghebondenheydt der weduwen. Tot waerschou- winge van alle mans-persoonen, enz. Amst. 1670. 4°. Recht-banck teghen de regiersuchtige vrou wen, enz. Het 3e deel, enz. Amst. 1670. 4°. Parlament (Der vrouwen), ofte vergaderingh ende raedt-houdinge: waer in sy staende houden, dat sy, soo wel als de mannen onderlinge raedt behooren te houden. Mitsgaders de belagchelijcke wetten onder haer-luyden gesamentlijck inge- stelt ende besloten. 2e dr. vermeerd. en ver bet. Z. pl. en j. (c. 1670). 4°. Catechismus (De) van de Juffrouwen, nut en profytig voor alle uitstekende Vrouwlieden en ... Juffrouwen... die tot de waardigheid van de Mode willen geraken; enz. Overgezet uit de Engelsche Copy. Gedrukt te Londen, in ’t jaar 1703. 4°. Mauritius, J., Zeege pralende lof-tooneel der vrouwelyke sexe, tegen dat vuyl en leelyk A, B, C, vol hatel[jke namen der vrouwen, uytgebraakt van de Papen, en voorn, van An- tonius, ardsbisschop van Florence, om haar huwelyks-verbod te styven, en een yder, die sy in ’t klooster lokken willen, af te schrikken van den huwelijken staat. Amst. 1704. 8°. Hippolytus (De verreezene), ontdekkende de natuur, eigenschappen, toomelooze hartstoch ten, onkuische liefde, en ydelheid der Vrou wen. Bekrachtigt zo door aaloude als hedigege- schichten en voorbeelden; ook met omschryfelyke aanteikeningen verrykt; beneffens een Koeldrank voor de minzieke malle Vryers. Met konstpl. versiert. Amst., gedr. voor den Auteur. 1711. 8°. Profyt (Het) der Vrouwen. In het welke geleerd word de remedie tegens alle gebreken der vrou wen , weduwen, meyskens, en andere personen; om kuis te leven. Den verdroogden mans om hunne naluer te versterken, ende te restatueren. Z. p. en j. (Amst. ? omstr. 1730). 8°. Nature en Complexie der vrouwen, hoe men zal onderkennen, die van naturen blygeestig zyn, enz. Ook om te zien of een vrouwe bevrugt is of niet, ende of zy een knegtken of een meisken draagt. Met meer andere secreten der vrouwen. Amst. 1731. 8°. Beurs (De) der Vrouwen, gesticht op tienpilaa- ren, enz. Boertig en ernstig beschreven d. Pu blius Feli^us, liefhebber der vrouwen. Twede dr. Vermeerd., verbet, en met curieuse koopere plaaten versiert. Amst. S. Stepraed. Z. j. 12°. Tradel, J., Tafereel van de gebrekkelijkheid en de prijselijkheid van sommige vrouwen, en de plichtelijkheid des mans, ook wat liefde, be- scheidentheid en bedagtsaamheid te wege brengt. t’Amst. J. Otte. Z. j. 1 blad pl°. Vriend (De waare) en minnaar der vrouwen. Uit het Fr. vert. Amst. 1805. 8°. 705 Scnuppius, J. B., Seven boose geesten, Vervoe rende de Hedendaegsche Dienst-kneghten en Dienst-raaeghden. Voorgesteldt van J. B. Schup- pius. Vertaeldt d. S. de Vries. t’Amst. 1682. 12°. [Vries, S. de], Seven Duy velen, Regeerende en vervoerende de Hedensdaeghsche Dienst-maeg- den enz. Door S. d. V. Versierd met koopere Figueren. t’Amst. 1682. 12°. Niet te verwarren met het volgende werkje: Duivelen (Zeven), Regerende en Vervoerende de Hedendaagsche Dienst-maagden ... Benevens een kluchtige saamenspraak tnsschen een Lakey en twee Dienstmaagden. Door een liefhebber der Dienstmaagden. Vercierd met schoone kopere Figunren. t’Amst. 1682. 12°. Engelen (De Seve) der Dienst-maagden. Zynde een Rare en Beknopte Wederlegginge, tegen een nu-onlangs uitgegeve Boekje, genaamd De 7^JDuivelen der Dienst-maagden. Leyd. 1697. Hoerdom, (’t Amsterdamsch). Behelzende de listen daer zig de hoeren en hoerewaerdinnen van be dienen; benevens derz. manier van leven enz. De Vile dr. verbet. Amst. Z. j. 8°. Minne-kund, ofte Philosophie der liefden. Uyt Frans vertaalt d. J. H[eemskerk]. Mitsgad. S. de Brays Minne-zughies. Amst. 1627—28. 8°. obl. Het laatstgenoemde in dichtmaat. Hooveling (Den volmaakten) of Schat van we tenschap, noodigh tot welleventheyt, door het pit en mergh der edelste geschiedenissen, won derlijkste toevallen enz. Met kopere platen. Amst. 1675. 12°. Jongtys, D., Tooneel der Jalouzyen, waar op vertoont werden veel treurige Gevallen, won- derlyke geschiedenissen , schrikkelyke en wreede uitwerkselen der Jaloersheid. Rotterd. 1666. 2 dln. 8°. Vrije, H. de, De Tien Vermakelikheden des houwelyks spotsgewyze beschreven. Nevens het Huw'lijks-Doolhof van I. de Mo 1, enz. Den 2en druk vermeerdert. M. pl. Amst. 1678. 12°. Hetz. werkje. Amst. J. Kannewet. Z. j. 12°. De Biecht der getroude: zijnde het 2e deel van de Tien Vermakelikheden des houwelnks enz. M. pl. Amst. 1679. 12°. Minne-Cfloob (d’Arkadische), waer-op, van aghter de gordjjnen der liefde, breydelloose driften, en dwaze hartstogten spelen. Vertoonende veel oude, nieuwe, bLjjd- en droef-eindende historiën, enz. Amst. 1683. 8°. Liefde (De rasende), curieus verhaal van de ita- liaense buytenspoorige jaloursheyt. ’sGravenh. 1706. 12°. Hoorn-drager (De dubbelde). Uit het Fransch. Gedrukt voor de liefhebbers. Z. pl. en j. 12°. Drukwerken. T, KINDERBOEKEN. Zie ook de Afd: Gedichten voor kinderen. Olïefen, L. van, Bibliotheek der kinderen, óf verzameling van mengelstoffen, geschikt voor de opvoeding der jeugd ... Met kopere plaatjes. Amst. 1782. 2 dln. 8°. [Allart, J„] De Vrijheid. Aan de Nederlandsche jeugd. Met pl. Amst. 1784. 12°. [ ] Hetz. werk. in groot 8°. Genlis, S. F. Duerest, Gravinne de, Avond- tydkortingen van het kasteel, of zedelijke ver- haalen ten dienste van de jeugd. Uit het Fr. [d. B. Wolff, geb. Bekker en A. Deken], ’s Gravenh. 1786—88. 4 dln. 8°. libeling, H. M. F., De geschiedenis van Rome, een leesboek voor kinderen. Naar het Hoogd. Met pl. 's Gravenh. 1788—89. 2 dln. 12°. [Hamelsveld, Y. van], De beste Mensch Jezus in een gedeelte van zyn leven en leer, handel en wandel, lyden en dood, opstanding en he melvaart , naar kinderlyke vatbaarheid, afge- beeld. Schoolboek met plaaten, door den kin dervriend Jan Luyken. Amst. 1800. 8°. Maurits en Augusta, of de kinderen zo als zy behooren te zyn. Uit het Hoogd. door P. G. Witsen Geysbeek. Met pl. Zutph. 1801. 8°. Rogge, C., Het leven van James Cook. Leyd. 1804. 12°. Kermis-reisje van een Rhynlandsch dorp naar Amsterdam, waarop men over allerlei uitvin dingen zamenspreekt. (Niet vertaald.) Leid. en Zutph. 1805. 8°. Theodor’s Bilderbuch — Prentenboek — Galerie — Gallery. [In 4 talen], Amst. Berntrop. Z.j. 8°. Alwin en Theodoor: voor kinderen uit het Hoogd M. pl. Amst. 1810. 8°. Moens, Petr., Kinderwerkjes. 8 stuks. De kleine Willem of het huisgezin van den Heer Lausbach. Met pl. Amst. 1814. 8°. De dankbare Willem, of het huisgezin van den Heer Lausbach. Met pl. Amst. 1815. 8°. Bloempjes der vreugde voor de lieve kindsheid. Met pl. Amst. 1818. 8°. Mevrouw Veltman en hare voedsterlingen enz Amst. 1824. 12°. Bovenst, verscheen anoniem. De kleine Snse Bronkhorst. 2e dr. Haarl. 1825. M. pl. 8°. Mevrouw Leliëndal en hare kinderen. M. pl. Amst 1830. 8°. Zestal verhalen voor ’t ontluikend geslacht. Amst. 1836. 8°- Kleine verhalen voor lieve vaderlandsche kinderen. Devent. (1838.) Met pl. 8°. Glatz, J., Kinderwerkjes. Uit het Hoogd. 3 stuks. De goede Kinderen, eene kleine familiegeschiedenis Haarl. 1814. 8°. Gesprekken van een vader met zyne kinderen over God en goddelyke zaken. Haarl. 1815. 8°. De kinder-wereld, in vertellingen en prenten. Rotterd. (1820) 8°. Letterkransje voor de Nederlandsche jeugd. Met pl. en muziek. Rotterd. (c. 1815). 8°. Vertellingen (Leerzame) en deugdlievende voor beelden voor kinderen, benevens eenige merk waardigheden uit het ryk der dieren. Met pl. 3e dr. Leyd. 1817. 8°. Natuurbeschouwingen voomamelyk in het ryk der dieren ingerigt tot een... leesgeschenk voor de... jeugd. Met pl. Amst. 1817. 8°. Spiegel der jeugd, voorgesteld in hef veertien jarig leven van René d’Aubert. Met pl. Amst. 1818. 8°. Avondgesprekken over verschillende weten- schappelyke en zedekundige onderwerpen. Een leesboek voor de jeugd. Uit het Fr. vert. Met pl. Amst. 1819. 8°. VoorsteUingen (Eenige) van natuur- en kunst voorwerpen ... met ophelderingen ... in poezy en proza. Met pl. Amst. F. Kaal. (1820?) 8°. obl. MaUés de Beaulieu. Felix of de 12-jarige Ro binson. Uit het Fr. Met pl. Amst. 1820. 8°. Spieker, C. W., Verhalen uit de geschiedenis. Naar het Hoogd. Met pl. Haarl. 1820. 8°. Wibmer, J. B. D., Letterkundig geschenk voor brave kinderen. Met pl. Amst. (1820). 8°. Hazeu, Czn., J., Kinderwerkjes. 3 stuks. Leerzame gesprekjes, of de vlyt der kinderen opge wekt. 9e dr. Met pl. Amst. 1817. 2 stkjs. ', u . De onderwyzende landman met zyne kinderen in ... gesprekken over den landbouw en de land huishoudkunde. Met pl. Amst. 1820. 8°. Grootvader Goedhart met zyne klein-kinderen. Met pl. Amst. 1826. 8°. Löhr, J. A. O., Voorvallen en merkwaardigheden uit het leven van den kleinen Andries. Uit het Hoogd. Met pl. Amst. 1821. 8°. Witsen Geysbeek, P. G., De kleine Zimmer man of de aarde en hare bewoners. Een lees boek voor de jeugd. Amst. 1821—24. 3 dln. Met pl. 8°. Lemaire, M. H., Roemruchtige voorbeelden, of nieuwe verzameling van geschiedkundige tafe- reelen, naar het Fr. Rotterd. 1822. 8°. Swart, N., Ernst en Karei, voor jongelingen. Amst. 1822. 8°. A B-boek (Het Nederlandsch); behelzende in het kort voor de jeugd alle de voornaamste merkwaardigheden onzes vaderlands, van des- zelfs opkomst af tot heden toe. Met pl. en krt. ’sGravenh. Wed. J. Allart & C°. 1823. 8°. Heyningen Bosch, M. vau, Kinderwerkjes. 4 stuks. Roosje Vlijtig. 10e dr. Leeuw, en Gron. 1851. Met pl. 12°. Jan en zijn zusje. 12e dr. Gron. 1855. M. pl. 12°. Kleine kinderwerkjes; bestaande in Jan en zijn zusje (12e dr.), Roosje Vlijtig (10e dr.) en Groot moeder en haar kindje (8e dr.). Gron. 1855.12°. Onder laatstgen. titel werden deze drie werkjes vereenigd uitgegeven. De Kleine Kindervriend. 52e dr. Gron. 1869. 8°. Engelberts Gerrits, G., Het leven en de daden van M. A. de Kuiter. In gesprekken tusschen een vader en zyne kinderen. Met pl. Amst. 1823. 8°. Schrant, J. M., Leven van Jesus Christus voor de jeugd. 3e dr. Z.-Bomm. Z. j. (c. 1824.) 8°. Verhalen en leerryke voorbeelden voor de jeugd; benevens eenige byzonderheden wegens de groote en kleine visscheryen. Met pl. Leyd. 1824. 8°. Letteruitspanning voor de ... jeugd. Met pl. Rotterd. 1825. 8°. Langlois, L. P., Julius, of de naarstige jonge ling. Met pl. Amst. 1826. 8°. Verhalen uit het dierenryk... voor de Nederl. jeugd. Naar het Hoogd. Met pl. Brass. 1826. 2 dln. 8°. Pénélon, Lotgevallen van Telemachus, den zoon van Ulysses ... verkort. Uit het Fr. vert. Amst. 1827. 8°. Herder, J. G. von, en A. J. Liebeskind, Palm bladen of uitgelezene Oostersche vertellingen voor do jeugd. Op nieuw nagezien door F. A. Krummacher. 3e dr. Met pl. Amst. 1827. 8°. Geschenk aan jonge jufvrouwen. Met portretten. Rotterd. 1827. 8°. Bevat levensbijzonderheden van voorname vrouwen, met portretten, waaronder die van E. Wolff geb. Betker en A. Deken. Vertellingen en oefeningen voor Nederlandsche kinderen. M. pl. 3e druk. Leyd. 1827. 8°. Wolff, J., Belangrijke verhalen voor jonge lie den. M. pl. Amst. 1830. 8°. Oostkamp, J. A., Leven, voornaamste daden en lotgevallen van Jan van Galen, enz. Met platen. Dev. 1830. Met portr. 8°. Du Sart, J. H., Vruchten mijner uitspanningen, in avond-gesprekken, tusschen een vader en zjjne kinderen. 2e druk. M. pl. Zalt-Bommel, 1833. 8°. Schmid, C., Kinderwerkjes. Naar het Hoogd. 4 stks. Hendrik van Eichenfels. M. pl. 2e druk Amst. 1833. 8°. Zeven nieuwe verbalen voor de jeugd. M. pl. 2e drnk. Amst. 1837. 8°. De christelijke familie, het stomme kind en het onde kasteel. Drie.. verhalen voor de jeugd. M. pl. Amst. 1838. 8°. Josafat, zoon eens Konings van Indie. Amst. 1839- M. portr. 8°. IDaane?] Joachim Hendrikszoon Swartenhondt Admiraal v. Holland (1626). Een geschiedk. tafereel enz. Amst. 1835. 16°. Schoppe, Am, geb. Weise, Uren van uitspan ning. Uit het Hoogd. [door M. J. de Neuf- ville]. M. pl. Amst. 1835. 8°. Wysz, J. B,., De Zwitsersche Robinson Crusoë of de met vrouw en kinderen gestrande Zwitsersche predikant. Uit het Hoogd. M. pl. 2e druk. Amst. 1836. 2 dln. 8°. Conscience, H., De Grootmoeder. Twee vertel sels voor kinderen. Antw. 1858. M. pl. 8°. Grünewald, H., De Savoyaard. Een verhaal voor de jeugd. Naar het Hoogd. M. pl. Dev. 1837. 8°. [Susanna, J. A.], De gevolgen der deugd en der ondeugd. (Leid. 1837). Met pl. 16°. Orbis-Pictus, of geschilderde wereld, ter ver meerdering van kennis, enz. [Naar het Hoogd. van H. Grünewald, d. J. A. Susanna]; Leid. A. Arnz & Comp. Z. j. (c. 1840). Met gekl. platen. 4°. Nieritz, G., De jonge trommelslager of de goede zoon. Uit het Hoogd. M. pl. Amst. 1839. 8°. Eert uwen vader en uwe moeder, of de ongelijke broeders. Uit het Hoogd. M. pl. Amst. 1843. 8°. BouiUy, J. N., Vertellingen van een grijsaard. Naar het Fr. M. pl. Amst. 1839. 8°. Nieuwe vertellingen van eenen grijsaard. Naar het Fr. M. pl. Amst. 1840. 8°. Kracht (De) der christelijke godsdienst, in ka rakterschetsen uit de Nederl. geschiedenis, ^be werkt voor de jeugd. Amst. 1840. 2 dln. 8°. Meerten-Schilperoort, A. B. van, Mevr.-Le Prince de Beaumont’s Magazijn voor jonge jufvrouwen, omgewerkt. 2e dr. Breda, 1840. 8 . Goudvinkje (Het). Een oorspronkelijk verhaal. M. pl. Amst. 1841. 8°. Reizen en lotgevallen van Lodewijk Vermeer in de Nederl. O. I. bezittingen. M. pl. en krtn. Amst. 1843. 8°. Marryat, F., Stuurman Flink; of de schipbreuk van de Vrede. Naar het Eng. M. pl. Gron. 1843. 2 dln. 8°. Olivier Jzn, J., Tafereel van Oost-Indie voor jonge lieden. M. pl. en krtn. Amst. 1844. 2 dln. 8°. Noothoorn, A. E. van, Reizen en lotgevallen van Gustaaf Westerman in de Nederl. West- Ind. bezittingen. M. pl. Amst. Z. j. (c. 1844). 8 . Trémadeure, IJ. de, Etienne en Valentijn of waarheid en logen. Naar het Fransch. M. pl. Amst. (1847). 8°. Vertellingen voor jongelingen en meisjes. Naar aanleiding der kleine gedichten voor kinderen, van Hier. van Alphen door eenen Kinder vriend. M. pl. Leyd. (1852). 8°. Prentenboek (Het nuttige) waarin de .. jeugd door platen en bijschriften geleid wordt tot op merken en nadenken over allerlei dingen uit het dierenrijk, de plantenwereld enz. Leid. (1858). 4°. Andriessen, P. J., Kinderwerkjes. 34 stuks. M. pl. 8°. Tony en Armand, of de gevolgen van den omgang met goede en het verkeer met slechte menschen. 4e dr. Amst. (1865). Marie en Panline, of nederigheid en hoogmoed. 3e dr. Amst. (1867). Adolf en Clara, of hoe ons land eene republiek werd enz. 2e dr. Amst. (1863). De weezen van Vlissingen, of hoe onze republiek onafhankelijk werd. 2e dr. Amst. (1864). Dc zeeman tegen wil en dank, of Amsterdam in den aanvang der le stadhouderlooze regeering. 2e dr. Amst. (1866). De schildknaap van Gijshrecht van Aemstel. Een verhaal nit den laatsten tijd van het Hollandsche huis Amst. (1862). De Deserteur, of de Fransche overheersching en Nederlands herstelling. 1810—13. 4e dr. Amst. (1868). De Prins en Johan de Witt, of ons land in het 2e tijdperk der eerste stadhouderlooze regeering. 2e dr. Amst. (1866). Emma van Bergen, of wereldzin en christendom. Amst. (1863). De zoon van den zeeroover, of boe de Nederlandsche republiek groot werd enz. 2e dr. Amst. (1864). Het huisgezin van den Raadpensionaris, of hoe de eerste stadhouderlooze regeering een einde nam. 2e dr. Amst. (1868). De kinderen van den zoetelaar, of Nederland gedu rende de eerste regeeringsjaren van Prins Willem III. 2e dr. Amst. (1868). De tamboer bij Quatrebras en Waterloo, of de tweede verlossing van Nederland, 1814—16. Amst. (1866). Primula-veris. Verhaaltjes voor de Nederl. jengd. Amh. (1866). 16°. Koning en Stadhouder, of Nederland gedurende de laatste regeeringsjareo van Willem III. Amst. (1866). De dageraad van een keizerstroon, of het tweede tijdperk van de Fransche revolutie. 2e dr. Amst. (1868). Een zoon van Friesland, of Nederland gedurende den Spaanscben Successieoorlog. Amst. (1867). De val van een koningshuis, of het eerste tijdperk van de Fransche revolutie. 2e dr. Amst. 1868. Albertine of zelfverloochening. Amst. (1868). De Muiderkring of 16 jaren van den bloeitijd onzer letterkunde, 1623—37 Amst. (1868). Erlo, de heidenknaap, of Nederland gedurende het tweede stadhouderlooze bestuur. Amst. (1869). De suppoost aan de Bank van Beening, of de laatste levensjaren van J. van den Vondel, 1657— 79. Amst. (1870). 1870, of de Btrijd tusschen twee groote volken. Amst. (1871). Insulinde, of de lotgevallen van Wouter van Doorn. Amst. (1872). De Republiek in woeling en strijd, of de regeeringsja ren van Prins Willem V, 1761—96. Amst (1872). Vorst en dichter, of hoe Pruissen onder Frederik II groot werd. Am9t. (1872). De jongen van den scharenslijper en drie andere verhalen. Haarl. J. d e H a a n. Z. j. Nieuw ABC boek; bevattende prentjes met bij schriften over beroemde mannen en vrouwen uit de Nederl. geschiedenis. Devent. (1872). 4°. De kinderen van den Hugenoot. Een tafereel van de vervolging der Protestanten onder Bodewijk XIV. Amst. (1872). De Bataafsche republiek of Nederland onder den invloed van Frankrijk. 1795—1806. Amst. (1873). Het hof van Koning Bodewijk, of Nederland als Koningrijk Holland, 1806—10. Amst. (1873). Eva. Devent. (1873). Twee groote vorsten uit vroeger tijd. Verhalen aan de geschiedenis van Engeland en Zweden ontleend. Amst. (1873). Schoolbibliotheek, He S. N°. 1. Tusschen mal en dwaas, of wat een meisje te ge nieten en te lijden heeft eer zij in de wereld is. Amst. (1874). Bangs doornen en distelen. Een verhaal. Dev. (1874). Een Gentsche vrijheidszoon. Een episode uit de geschiedenis van Vlaanderen, 1335—45. Beyd. (1874). Gewin, J. Chr., Kinderwerkjes. 3 atks. M. pl. 8°. Oom Frits. Reizen en lotgevallen van een hol- landschen jongen. Schied. (1860). Na den schooltijd. Vertellingen voor de jeugd. Schied. (1861). Vertellingen voor de jeugd. Proza en poezij. Schied. (1862). Goeverneur, J. J. A., Kinderwerkjes. 4 stuks. M. pl. 8°. De Tooverlantaarn. Kleine vertellingen, sprookjes en versjes. 3e druk. Sneek (1876). Chinesche schimmen Kleine vertellingen, sprookjes en versjes. 3e druk. Sneek. (1876). Meisjesvreugde. Een geschenk voor Nederl. meisjes. 3e druk. Sneek. (1876). Jongenspret. 3e druk. Sneek. (1876). Grabner, G. A., Robinson Crusoë. Uit het Hoogd. door L. P. O u w e r s 1 o o t. M. pl. Sneek. (1869). 8°. Wetherell, E., Casper [Uit het Engelsch], 2e druk. Sneek (1869). M. pl. 8°. Reizen der Bngelschen ter ontdekking eener noordwestelijke doorvaart door de noordelijke Ijszee naar den stillen Oceaan, voor de jeugd bewerkt door P. van Os. M. pl. Sneek, 1852. 2 dln. 8°. Keur der nieuwste en belangrijkste reisbeschrijvin gen, Dl. I. II. Ising, A., Uit de natuur. Sprookjes voor de jeugd. Ontleend aan Mrs. Gr a tty’s Parables from nature. M. pl. Sneek. 1875. 8°. Geiregat, P., Verhalen voor jonge lieden. 2e herz. en verm. druk. Gent, 1868. 8°. Uitg. van het Willemsfonds. N°. 56. Boekeren, R. Koopmans van, Kinderwerkjes. 16 stuks. M. pl. 4°. 8°. en 16°. Mensch en ezel. Eene vertelling. Schied. (1866). Strooi-avonden. Beid. (1867). De scheper van Dorenkamp, enz. Haarl. 1868. Jan Koster. Een verhaal. Beid. (1869). De graaf de Monte-Cristo. Naar den roman van dien naam bewerkt. Schied. (1869). Graaf Gerrit van Groenestein. Schetsen uit het leven der vogels. Beid. (1869). Kapitein van Wegéns onder de Roodhuiden. Tiel, (1870). 4°.  Talacus, A., Rethorica gdz. — Dg Redenrijk- konst... Alsmede den Romeynschen Almanak in t geheel, en een kort begrip der digtkundige fabelen, welke dienen tot verstand van Virgi- lius, Ovidius, Seneca enz. (Lat. en Nederl.) Rotterd. 1705. 8°. Hoogstraten, D. van, Beginselen of Kort be grip der Rederykkunst enz. Amst. 1725. 8°. Faueheur, M. Ie, Verhandeling van de uitspraak en gebaarmaking van eeDen redenaar; alsm. bestieringen aangaande de uitspraak en gebaar making door... P. Fran^us, en... Aan merkingen aang. de uitspraak uit de Parrha- ziana. Uit het Fr. en Lat. door J. van Zan- • ten. Amst. 1741. 8°. La Fontaine, F. de, Verhandeling over de Reden voering dienstig voor predikanten, redenaers tooneelspeelders en geselschappen. Brass. 1751. 8°. Aan het slot: Beknoopte beschrijving der toonee- len van Europa, getrokken nyt Louis Riccoboni. [Ploos van Amstel, J.], Aanleiding tot de uiterlijke welsprekendheid, op den kansel, voor de balie, in ’t bjjzonder leezen, doch voor naamlek op het tooneel. Amst. 1766. 8°. Min of meer eene navolging van St. Alhine, Le Comédien. Heusde, Ph. G. van, Oratio de antiqua elo- quentia cum recentiore comparata. Tr. ad Rh. 1805. 8°. Hengel, W. A. van, Redevoering over de leer van den christelijken godsdienst, als de... moeder der ware en natuurlijke welsprekendheid. Uit het Lat. 1818. 8°. Kops, J., Proeven van uiterljjke Nederl. wel sprekendheid, in navolging van P. Francius, benev. eene redevoering over J. Cats als ver lichter des volks. Haarl. 1818. 8°. Lulofs, B. H., Nederlandsche redekunst, of grond beginselen van stijl en welsprekendheid voor Nederlanders. 2e verb. druk. Gron. 1831. 8°. Akademische Voorlezingen over eenige pa ragrafen mjjner Nederlandsche Redekunst, welke handelen over de vinding in de Welsprekendheid naar de denkbeelden der Ouden. Gron. 1822. 8°. Beausar, A. Th., De Ilias van Homerus, tot model voor den redenaar. Leid. 1828. 8°. Fénélon s Gesprekken over de Welsprekendheid in het algemeen en over die van den Kansel in het bjjzonder enz., uit het Fr., met Aanteeke- ningen door J. M. Sc hr an t. 2e dr. Zalt-Bomm. 1829. 8°. Schuil, P. S., Karakteristiek der welsprekend heid, of de leer der kenmerken van de ver schillende soorten van welsprekendheid. Dordr 1830. 8°. Proeve eener inleiding in de redekunst of Rhe- torica, handelende over... de leer der figuren. Rotterd. 1834. 8®. Kneppelhout, J., Wenken voor beoefenaars der uiterlijke welsprekendheid. Leyd. 1838. 8®. LEERREDENEN. a. Verzamelingen. [Peeters, W.], Sermonë oft wtlegghingen op alle de Euangelien vander Vasten, metter Passien, alsomen die inder kerckë houdt zeer costelijek wtgheleyt. Gheprint int jaer o. H. 1520. 8°. Aan het slot leest men: «ghemaect by den denoten Pater Broeder Niclaes Peeters Minnebroeder ende Gard iaën”, doch daar deze Sermoenen geheel in den geest der Hervorming zijn is de naam -Pater Broeder Niclaes Peeters” enz. wellicht een schuilnaam. Taulerus, Joh.., Van eenen volcomen Euange- lisschen leuen Christelijcke Predicatien oft Ser- monen op allen Sondaghen ende Feestdagen vanden gantsen jaer. Wt den Hoochd. in Nederl. sprake ... ouergheset enz. Met eenre Voorreden vander ware godsalicheyt. Francf. Peter van Dueren. 1565. fol. Adam Sasbout. — Deuote ende seer gheeste- ljjcke Sermonen indë Latijn eerstmael gehadt ende vercondicht voor den gheleerden ende studenten der vniuersiteyt van Loeuen, by ... Adam Sasbout van Delft enz. Ende nu ghe- translateert... in duytsche enz. Leyd. J. M a- tbysz. 1569. Te coope ... tot Amsterdam... (bp) H. Ael b erts zo on. 8°. Phyleus, S. J., Een leerachtighe verclaringhe der historiën ofte parabel vanden rjjcke man ende den armen bedelaer Lazaro, vervatet in twaelfpredicatiën. Leyd. J. Paedts Jacobsz. en J. Bouwensz. 1588. 8°. Balkius, Ysbr., Het cleyn-mostert-zaet, d. i‘ de laetste predikatie a°. 1567 den 9 Apr. ende wederom die naest-laetste predicatie den 18 Aug. a°. 1585 binnen Antwerpen ghedaen,enz. Amst. B. Adriaensz. 1590. 8°. Voorin eene aanteekening in HS. Souterius, D., Breydel voor d’ongbebondene Tonghe welcker fenijn alle landen van Europa van Asia ende van Aphrica besmet. Ghemaeckt in vijfthien predicatien. Rott. 1623. 8°. Junius, J., 'Zeven Sin- ende Spreuck-rjjcke predi catiën . enz. 2e dr. gesuyvert ende herstelt. Gorinch. 1663. 12°. Wtenbogaert, J., Ses, de laetste predicatiën op ses verscheyden testen, enz. Bolsw. 1663. 4°. Streso, O-, Geestelikke regeeringe des herten ontrent de wereltsehe goederen, of Twee Pre- dicatiës enz. In de Lat. tale beschreven, in-de Nederl. overgeset, d. Th. è, Brenck. Tyel, 1661. 8°. Borstius, J., Vier Predicatien, een vande gie- righeyt uyt Hebr. 13. 5; twee van de geveynst- heyt uyt Luc. 12. 1. en Matth. 23. 27. 28; en noch een uyt 1 Cor. 11. 14. In dese laetste druk oversien en verbetert. Dordr. voor Abr. (Andriesz?). 12°. Se geslachtsnaam van den uitgever en het jaartal zijn weggeschenrd. Crueius, J., Schat der Christelicke Ziele, begre pen in LXIIII predicatien ingestelt tot vercla ringhe des Catechismi der Fransche kercken. Eerst in ’t Frans uyt gegeven ende inde Nederl. tale door den autheur overgeset. 3e dr. vermeerd. en verbet. Amst. 1671. 4°. Op blauw papier gedrukt. Drukwerken I. Lodenstein, J. van, Boet-predikatien over Jerem. XLV gedaan te Utrecht niet lange voor het bittere noodjaar 1672, thans .. uitgegeven , met eene voorreden, aantekeningen en twee Leerredenen door C. Brinkman. Utr. 1779.8°. Westerman, A., Groote christelijke zee-vaert, in 26 predicatien, in maniere van een Zee- Postille, enz. Verryckt met gebeden enliedekens, enz. Met de beschrjjvingh van Stavoren. Amst. 1692. 8°. Hattem, P. van, Den val van ’s werelts af-god, ofte het geloove der heyligen ... zegepralende over de leere van eygen geregtigheyt... vertoont in [zijne] nagelatene schriften, uitgeg. d. J. Roggeveen, ’s Gravenh. 1718—27. 4 dln. 4°. Somer, B., Christus kragtig in swakheid, het sien op den onzienlyken, de verheerlijkinge Gods, enz. Verhandelt in 3 predicatien. Amst. 1684. 12°. Aan het slot: Lijk- en grafdichten op den schrijver. Moonen, A., Stefanus de Diaken, of zyn leven, bedryf, doot en begraeffenis, beschreven van Lucas ... in kerkredenen verklaert en toegepast. Devent. 1696. 8°. Abrahams roeping uit Ur der Chaldeeuwen, nevens zyn leeven en bedryf... o. a. de... ontmoeting van Melchizedek die... betoogt wort Jezus Christus geweest te zijn enz. [In 19 praedicatien]. Delft, 1717. 8°. Dooregeest, E. A. van en C. A. Posjager, Den Ryper Zee-postil, bestaende in 22 predi catien toegepast op den zeevaert, enz. voorna- mentlijk voor die géne, welk op den Haring en Walvisvangst uitgaen, enz. Nog een korte beschryvinge aengaende de opkomst van Hol land, enz. van ’t eyland met zyn dorpen, als Schermer, Graft, Schermerhorn enz. en ware gelegentheyt der Haring- en Walvisvangst. Amst." 1699. 2 dln. 8°. [Schainck, H.], Daysmans rust-poosen op de nee- ring. Zijnde eenige Predicatien, gedaen op Buysse- Biddagen en Danck-dag enz. Ench. 1715. 8°. Gargon, M., De gekruiste en verheerlijkte Chris tus enz. in 31 leerredenen. 2e dr. Leyd. 1725.4°. Velingius Wz., A., De ydelheit der werelt, vertoont in twee Redenvoeringen over I Joh. II: 17a. 2e dr. Utr. 1772. 8°. Moor, B. do, De Zoon der vermaninge en ver- troostinge vertroost in Godts genade enz. Leer redenen by byzondere gelegentheden gedaan. Franek. 1744. 4°. Lardner, N., De omstandigheden van het Jood- sche volk, een beroep voor de waerheid van den christelyken godsdienst, vervat in drie pre dikatiën. Rotterd. 1744. 4°. Verwijs, A., Leerredenen voor jongelieden, met eenige daartoe betrekkelijke bijlagen. Gron. 1819. 8°. Kluit, Lud., Juvenilia of 7 tal leerredenen... gepredikt onder voorzitting ... [zjjner] Hoog- leeraren... te Leiden. Leid. 1766. 4°. Vooraan eenige genealogische aanteekeningen be treffende de familie Kluit, in HS. 46 Hinlopen, J., Leerredenen. Utr, 1781. 8°. Cremer, J.Iz., J., Gods Engelen verbied maar zjjn Zoon bedroefd, enz. Met een Aanhangsel, tegen het mede- of benrt-zingen van verheer lijkte mensehen in het veld bij Bethleëm. 2e nitg. Dordr. 1775, 8°, Che vallier, P., en Th. A. Clarisse, Tweetal leerredenen, {uitgeg. door P. Abreseh]. Gron. 1782. 8». Claessen, Joh., De Verschijning van den Mes sias en?. Twee kerkelijke redevoeringen. Amsteid. 1784. 8°. Alberti, E. F., Leerredenen gehouden te Amster dam in de LHth. Oude Kerk, d. 22en en 25en Nov. 1767. Amst. 1788. 4°. Vernede, J. S., Drie leerredenen over de voor zienigheid. Naar het Fr. [vert. en met een ge dicht vermeerderd door J. Lublink den jonge]. AmBt. 1771. 8°. Lavillette, C. A. de, De bedroefde Kristen vertroost. IV Leerredenen. Waar agter gevoegd is de Lykreden over den Autheur gedaan door J. van de Vélde. Zierikz.-Dordr. 1771. 8°. Scheffer, J. F., Twee leerredenen, gehouden in de Luthersche Gemeente te Bodegraven. Rot- terd. 1789. 4°. Takens, J. Rysdyk, De hagchelijke beproe ving, onbezwekene standvastigheid en godlike uitredding van Sadrach, Mesach en Abednego. In drie leerredenen. Rotterd. 1789. 8°. ïlervey, J., Veelen gerechtvaardigd door eenen, in twee leerredenen. Met een voorrede van Aug. Toplady. Uit het Eng. Amst. 1770. 8°. Hamelsveld, Y. van, Twee leerredenen, over Esther IX en X. Utr. 1782. 8°. —— Twee leerredenen over Mattheus VII: 6 11. Utr. 1788. 8®. Leerredenen (Kerklijke), gehouden in Braband en Fransch Vlaanderen, zedert 1788 en 1789. {Uitgeg. d. G. Vo nek], Duink. 1789. 2 stn. 8°. Bellamy, J, Twee nagelaaten leerredenen. Met een voorberigt hem betreffende [d. G, Kuipers]. Vliss. 1790. 8°. Uyttenhooven, A., Leerredenen. Amst. 1791. 8°. Visser, S. de, en J. Wildt, Tweetal leerre denen. Utr. 1799. 8°. Tincken, W., Leerredenen. Zwolle. Z. j. (1799). 8°. Lis, P, H. van, Twee belijdenis predikatiën. 'Ütc. 1804. 8°, Bast, M. J. de, 36 Meditatiën {Leerredenen) op den ljjdenden en stervenden Jesus. Gend, 1804. 2 dl». 8°. Ex. op zwaar papier. Palm, J. H. van der (Al de leerredenen van). Leeuw. 1841-*-45, 16 dln. B®, Broes, W., Leerredenen. Amst. 1810—tt. 3 dln.8 . Leerredenen pver bjj belsch -historische onder werpen. Amst, 1814. 8°. Massillon, J. B., Zevental leerredenen. Uit het Fr. {door J. Xmmerzeel Jr.] Rotterd. 1823. 8°. Ex. op zwaar papier. Clarisse, J., Leerredenen. Leid. 1842. 8®. Siegenbeek, M., Leerredenen. Haarl. 1814—20. 2 dln. 8°. Dermout, I. J., Leerredenen. Dordr. 1819. 8°. —— Nieuwe leerredenen. ’sGravenh. 1823. 8°. Tiental leerredenen. Dordr. 1846. 8°. Sehrant, J. M., Kanselredenen over de Gelijke nis van den verloren zoon. Leyd. 1849. 8°. Borger, E. A., Leerredenen. ’sGravenh. 1814. 2 dln. 8°. Betz. werk. 4e druk. 's Gravenh. 1825. 2 dln. 8°, Zimmerman, J. Decker, Leerredenen. Utr. 1815. 8®. Tweede tiental leerredenen. Utr. 1819. 8°. Twaalf leerredenen, ten deele over eenige min behandelde teksten. Utr. 1837. 2 dln. 8°. Merle d’Aubigné, J. H., Het Kruis van Jezus Christus en de prediking van het Evangelie, in 2 leerredenen. Uit het Fr. Amst. 1825. 8®, Worst, J. H„ Twee-talleerredenen. Uitgeg. door H. Woerman. Haarl. 1832. 8°. Steenmeyer, J., Mozes. Tiental leerredenen. 2e dr. Arnh. 1864. 8°. Neêrlands Kansel, N°. 6. Molhuijsen, P. C., Leerredenen over vrije stof fen. Dev. 1842. 8°. Dertien leerredenen over verschillende onder werpen. Dev. 1844. 8°. Rossem, J. H. van, Oost-Indische leerredenen. Leid. 1844. 8°. Hoeven, A. des Amorie van der, Leerrede nen. Leeuw. 1835—47. 2 dln. 8°. Par eau, L. G-., Jezus Christus en die gekruisigd enz. Tweetal leerredenen. Gron. 1843. 8°. Sonstral, J. H., Twaalftal leerredenen. Amst. 1849. 8°. Moolenaar, A., Nagelatene leerredenen. Leyd. 1841. 8°. Hnydeooper, T. <3. R., Zestal leerredenen. Zeist, 1866. 8°. Verscheidenheid van gaven -enz, 4e Btmflel. Swalue, E. B., Leerredenen, uitgegeven ter ge legenheid zjjner 30-jar. evangeliebediening. Amst. 1860. 8®. Hasebroek, J. P., De blijde boodschap. Twaalftal leerredenen. Amst. I860. 8®. Zestal leerredenen. Zeist, 1866. 8°. Verscheidenheid Van gaven enz. 5e Jbindei. i. Afzonderlijke Leerredenen. 1. Leerredenen bij gelegenheid van gebeurtenissen zoowel van politieken, kerkelijken, als plaatseljjken aard. Deze zjjn onder hare volledige titels, in de verschillende afdeelingen van dezen Catalogus opgenomen. ' Andries (Lijkrede op Joh.) door Ch. Tirion. Utr. 1706. 4°. « Anslaar (Lijkrede op G.) door H. S. van A1* phen. Am8t. 1694. 4°. • (Lijkrede op G.) door J. van der Waeyen. Amst. 1696. 8°. Asperen, P. Schols van, 25-j. predikdienst. Delft, 1784. 8°. Barueth, J., Afscheid en Intrede. Dordr. 1745.4°. Beausar, J. T., Afscheid. Middelb. 1821. 8°. # Beels (Liikrede op L.) door J. C o o 11. Amsteld. 1756. 4°. Berkenbosch, H. y 26-j. predikd. Beverw. 1861. 8°. Berkhout (Lijkrede op A. M.) d. J. R. Wer- nink. Rott. 1845. 8°. Beuzekom (Lijkrede op W. W. van) d. H. J. v. Hoorn. Amersf. 1839. 8°. Boeker en, R. Koopmans van, Afscheid. Gron. 1859. 8°. Afscheid. Harl. 1862. 2 stuks. 8°. —— (Bevestiging van) d. G. v a n G o r k o m. Leid. 1862. 8°. , Bogaerde (Lijkrede op C. van den) door J. Ea ger s. Amsteld. 1740. 4°. , Bomble (Lijkrede op F.) door J. v. Staveren. Amsteld. 1722. 4°. Bonnet, P., Laatste leerrede, met aant. betr. 'smans sterven van G. W. J. Bonnet. Utr. 1804. 8°. * Boott (Lijkrede op C.) door E. van de Putt. Utr. 1713. 4°. 3 Borger (Lijkrede op E. A.) door W. Broes. Amst. 1820. 8°. Boskoop, Intrede en afscheid. Utr. 1746. 4°. Intrede. Amst. 1746. 4°. , (Lijkrede op J.) door W. B u d d e. Amst. 1772. 4°. , Brdkel (Lrkrede op W. a) door D. Ie R o y. Rott. 1711. 4°. - Bree (Lijkrede op J. B. van) door F. J. Haan raad 8. Amst. 1857. 8°. • Brand de jonge (Lijkrede op G.) door J. M o 1 i- n a e u s. M. portr. Rott. 1684. 4°. • Brill (Lijkrede op Joh.) door Th. Lubbers. Gron. 1764. 8°. * Brink (Lijkrede op R. A. ten) door E. P. G. van Essen. Amsteld. 1775. 4°. Broek (Bevestiging van J. J. van den) door J. C. Zaalberg Pz. ’sGravenh. 1867. 8°. (Lijkrede op M. C. Ie Sage ten) geb. de Brieder door H. W. Ie Sage ten Broek. Rott. 1808. 8°. Broes (Brief., beh. eenige aanteekeningen uit de bevestigings en intreepredikatien van P. en JV.) Amsteld. 1790. 8°. Bruins (Lijkrede op H. J.) door C. S waving. * Amst. 1789. 8°. Cappellen, (Lijkrede op J. B. Baron van der) door H. Bergh. Amsteld. 1784. 8°. Chantepie de la Saussage, B., Afscheid. Leyd. 1862. 8°. Intrede. Leyd. 1862. 8°. Clarisse (Lijkrede op T. A.) door P. Chevallier. Gron. 1782. 8°. Clemens, H. G., Afscheid en Intrede. *s Hertogenb. 1738. 4°. * Commgs (Lijkrede op H. J.) door C. Boon. Medembl. 1849. 8°. Cop, A. van de, Afscheid en Intrede. Metopdragt en voorber. door A. Mandt. Amst. 1780. 4°. , Costard de la Moraiserie (Lijkrede op J.) door G. Schierhout. Amsteld. 1758. 4°. Cremer (Bevestiging van F. L.) door 1$. S. Cre me r. Amst. 1738. 4°. Curtenius, P., Intrede en afscheid. Waarbij gevoegd is deszelfs Redevoering over het Godlyk Bybel- boek enz. Uit het Latyn vertaald. Amsteld. 1755. 4°. Herstel uit zware ziekte. Amsteld. 1782. 4°. • Balen (Lijkrede op M. van) door D. Voorhelm. Haerl. (1707). 4°. . Bermout, I. J., 25-j. Evangeliedienst. ’sGravenh. 1823. 8°. Afscheid. Met inleid. woord en naschrift door J. Moll Jbz. *8 Gravenh 1867. 8°. • Binant (Lijkrede op P.) door W. Eversdijk. Rott. 1724. 4°. Boesburg (Lijkrede op J.) door A. Tiele. 2e druk. Rott. 1711. 4°. (Lijkrede op J.) door D. Ie Roy. Rott. 1711. 4°. - Boesburgh (Bevestiging van J.) door F. Ridde- rus. Rott. 1678. 4°. , (Lijkrede op) door L. T. P i e 1 a t. ’s Gra venh. 1735. 4°. , Bonker Curtius (Lijkrede op H. H.) door W. Overduyn. Arnh. 1839. 8°. Borhout, A., 25-j. predikdienst. Harl. 1804. 8°. . Briéberge (lijkrede op «7.) door P. Bliek.* Amsteld. 1746. 4°. • Eek, C. Fransen van, Afscheid. Dev. 1828. 8°. • Engels (Lijkrede op F. C.) door C. W. Vetter. Uit het Hoogd'. vertaald, ’s Gravenh. 1765.4°. _ Eversdijk (Lijkrede op W.) door D. van Henghel. Rott 1729. 4°. Fabricius, P., 50-j. predikdienst. [Waarachter: Zeeuwsche Vreugdegalm enz. door J. H. Jun- gius enz]. Leyd. 1738. 4°. Fortgens (Lijkrede op M.) door P. Beets. Hoorn, 1695. 4°. (Lijkrede op M.) door H. S c h ij n. M. portr. t’Amst. 1695. 4°. # Fortmeijer (Lijkrede op J. Q. E. P.) door J. C. Schultz Jacobi. Rott. 1849. 8°. Fruitier, B , Afscheid. Met een nodig Voorbericht. Zaand. 1739. 4°. Gillisen, Aeg t Intrede. Middelb. 1746. 4°. Goeje (Gedachtenisrede op P. dé) door J. Wasse naar. Heerenv. J854.'8°. - Goodschalk (Lijkrede op J.) door D. Knibbe. Leyd. 1676. 4°, » Gorkom (Bevestiging van G. van) door E. L a u- rillard. Leyd. 1861 en 1868. 2 stks. 8°. Grand, A. Ie, 25 j. predikd. Amsteld. 1801. 8°. Gregoor (Bevestiging van S.) door J. van Voorst. Leyd. 1813. 8°. Grimes (Lijkrede op B.) door G. Haverkamp. Delft, 1713. 4°. * Qroenetoegen (Lijkrede op J.) door J. Claessen. Utr. 1764. 4°. Haan (Lijkrede op H. de) door H. Bikkers. Arnk. 1767. 4°. Haar, B. ter, Afscheid. Amst. 1854. 8°. Haas (Lijkrede op O. de). Naar het latijn. Leyd. 1818. 8°. Hardeveld, A. van, Herstel nit zware krankheid. Gorinch. 1729. 8°, Hartigveld (Lijkrede op J.) door J. D. Verkurg. Rott. 1678. 4°. Hasselt, S. F. van, Afscheid. Sneek, 1859. 8°. Heeckeren (Lijkrede op E. L. Baron van) door C. Conradi uitg. door S. Maller. Amst. 1838. 8°. Heiden Hompesch (Lijkrede op J. S. A. Gravinne van) door J. van L o o. Utr. 1781. 8°. Heydenryck (Lijkrede op M.) door J. Bolwerck. Utr. i724. 4°. Heyningen (Lijkrede op O. van) door H. Tiche laar. Amst. 1801. 8°. Hengel (Bevestiging van F. ö. van) door W. A. van Hengel. Leid. 1841. 8°. ff. A. van, Afscheid. Amst. 1827. 8°. Afscheid. Leyd, 1850. 8°. Henghel (Lijkrede op D. van) door W. V e 1 i n- g i u s Az. Rott. 1733. 4°. Herinqa Een, (Lijkrede op J.) door H. Bouman. Ut? 1840. 8°. Id. door H. E. V i n k e. Utr. 1840. 8°. —— Id. door C. W. Stronck. Dordr. 1840. 8°. Heimenberg Ce., C. H. van, 25-j. predikdienst. Zaand. 1746. 4°. Hillenius (lijkrede op J.) door G. Schorting- huis. 2e druk. Z. p. 1759 4°. Hinlópen, J., 50-j. predikdienst. Utr. 1801. 8°. Hóboken (Lijkrede op A. van) door? Z. p. 1850. 4°. Hoekstra, F., Afscheid. Harl. 1887. 8°. Hoeufts (Lijkrede op P.) door R. Toe La er. Nijm. 1736. 4°. Hoëvell, W, B. van, Afscheid. Gron. 1848. 8°. Hoeven, A. des Amorie van der, Afscheid. Delft, 1827. 8°. (Lijkrede op T. van der) door C. van A rek el Cz. Rott. 1748. 4°. Hoffmann (Lijkrede op H.) Naar het latijn. Leyd. 1818. 8°. J. M., Intrede. Dordr. 1739. 4°. Hofstede (Lijkrede op J.) door M. Cock. Gron. 1736. 4°. Holwerda, J. H., Afscheid. Gorinch. 1872. 8°. Honert THe. (Bevestiging van J. van den) door F. Fabricius. Leyd. 1734. 4°. Intrede. 2e druk. Leyd. Utr. 1734. 4°. Hoogendorp, J., 50-j. predikd. Tholen, 1839. 8°. Immink gek. van Laer (Lijkrede op A.) door P. I m m i n k. Dev. 1830. 8°. Iperen, J. van, Afscheid nevens de eerste leerrede op het O. I. Comp. schip Earopa. 2e drak, m. portret. Amst. 1779. 8°. (Lijkrede op .71 van) door H. Wachter. Amst. 1781. 8°. Jansen (Lijkrede op A.) door J. D. H ui zin ga. Gron. (1727). 8°. Janssen, H. Q, Afscheid en Intrede. Middelk. 1855. 8°. Jorissen, S. O., Afscheid. Utr. 1860. 8°. Jungins, C. L., Afscheid. Zierikz. 1868. 8°. i Kapelle (Lijkrede op J. van de) door D. Knikke. Leyd. 1696. 4°. Keiser 'Lijkrede op J.) door A. Andriessen Jz. Middelk. 1747. 4°. Kemp, C. van der, Herstelling van een keenkreuk. Rott. 1750. 4°. - Kempenaer (Lijkrede op J. de) door B. S a n d ij k. 2e druk. *s Gravenh. 1726. 4°. Kessel (Lijkrede op O. van) door J. I. R a u w e r t z. *s Graavenh 1756. 4°. Kist (Lijkrede op N. C.) door A. K u e n e n. Leid. 1860. 8°. Kleyn, O., Afscheid. Amst. 1740. 4°. Intrede. Amst. 1741. 4°. • Klinkhamer (Lijkrede op L.) door W. S c h u y 1. Leyd. 1688. 4°. Knappert (Bevestiging van J.) door R. K o o p- mans van Boekeren. Leid. 1868. 8°. Kok, A., 25-j. predikdienst. Utr. 1807. 8°. Koninq (Bevestiging van A. de) doorG. H. Hein. Breda, 1821. 8° Intrede. Breda, 1821. 8°. Koolhaas (Bevestiging van H. M. O.) door H. W. d e W i 1 d e. Doesk. 1837. 8°. Krol, J. O. W., Afscheid. Dordr. 1856. 8°. Krom, J. H., 25 j. predikd [waarbij nog twee andere leerredenen]. Amst. 1815. 8° Kuyper, Ant., 25-j. predikd. Amst. 1804. 8°. Laan, F., Intrede. Utr. 1739. 4°. 4 Lagendael (Lijkrede op J.) door K. Wester- k a e n Wz. Rott. 1748. 4°. Laurillard, E., Afscheid. Leid. 1862. 8°. • Lavillette (Lijkrede op C. A. de) door J. van de Velde. Zierikz. en Dordr. 1771. 4°. . Leemaen (Lijkrede op L.) door J. Wilhelmius. Rott. 1735. 4°. Lesturgeon, A. L., Afscheid en Intrede. Steenw. 1864. 8°. , Leyden van Westbarendrecht (Lijkrede op F. Ba ron), door W. M. Kooy. Léyd 1822. ,8°. • Limborch (Lijkrede op Ph.' van) door J. de Klerk. F Amst. 1712. M. portr. 4°. A Low (Lijkrede op J.) N. h. Latijn. Leyd. 1818. 8°. • Lynden Heer van Lunenburg (Lijkrede op B. C. Baron van) door J. F. v a n O o r d t J. Wz. Utr. f 1822. 8°. f Man (Lijkrede op J. D.) door A. Velingius Wz. Cleve, 1751. 4°. • Manger (Lijkrede op J. F.) door E. van Sta veren. ’8 Gravenh. 1741. 4°. Meer, W. van der, Herstelling in den dienst. Schoonh. 3795. 8°. Mentes, H., 25-j predikd. Amst. 1804. 8°. Meyboom, L. S. P., Afscheid. Nijm. 1851. 8°. Intrede. Gron. 1852. 8°. Afscheid. Gron. 1854. 8°. - Midlum (Lijkrede op G. van) door J. Mobachius. *8 Hertogenk. 1743. 4°. < d Mitsen (Lijkrede op F. J.) door J. de Hartogh. Leyd. 1720. 4°, Moor Bz., B. de, Afscheid en Intrede. Amst* 1739. 4°. Mosselmunt, S. C. J-, Aficheid. ’s Hertogenb. 1868. 8°. ' Muilman (lijkrede op JFigb) door Willem Mailman. ’sGraavenh. 1756. 4°. . Muntendam (Lijkrede op .7.) door B. ten Dam Kott. 1738. 4°. Niemoenhuis, F.. Fomela, Afscheid. Haarl. 1879. 8°. Nimwegen, M. J. van, 60-j. predikd. Vliss. 1835. 8°. . Nuijs Klinkenberg (Lijkrede op J. van). Naar het latijn. Leyd. 1818. 8°. • Ooiterzee, (Lijkrede op F. W. van), door A. Bruistens. Middelb. 1764. 4°. (Bevestiging van H. M C. van) door W. L. van Oostersee. Zierikz. 1830. 8°. r J. J. van, 25-j. predikd. TJtr. 1866. 8°. Aftreding als Academieprediker. Amst. 1877.8°. Outrein, J. d', Afscheid en Intrede. Amst. 1703.4°. Afscheid. Amsteld 1709. 4°. —— Intrede. Amsteld. 1709. 4°. • Paludanus (Lijkrede op F.) door M. K u y s c h. Delft, 1774. 4°. • Patijn (Lijkrede op D. T, F.) door C. L. Jan- g i a s. Voorb. 1862. 8°. . Pechlinus (Lykrede op J.) door L. Langen. Leyd. 1690. 4°. Felle com van Kortenhoef, A. N. van, 40-j. predikd. '8 Hertogenb 1846. 8°. . Perizonius (Lijkrede op R.) door T. A. Clarisse. Amst 1781. 8°. „ Petri (Lijkrede op ff. H.) door J. W. van Son- t e n. Amst. 1704. 4°. • Pielat. (Lijkrede op L. T.) door E. v. Staveren. ’s Gravenh. 1750. 4°. • Pietersz (Lijkrede op P.) door J. D. Middel hoven. t'Amst. 1680. 4°. Poelttra (Lijkrede op Jan) door Joh. Poelstra. Gouda, 1769. 4°. Pot, C. JF. van der. Afscheid. Rott. 1879. 8°. Prins, X., 60-j. predikd. Amst. 1862. 8°. 70-j. predikd. Amst. 1872. 8°. Afscheid. Amst 1873. 8°. — — J. J., Afscheid. 2e druk. Rott. 1855. 8°. - Ratell (Lijkrede op J.) door M. de Crane. Middelb. 1789. 4°, Rosier, P. J., Onuitgesproken Afscheidsrede. Rott. 1808. 8°. RMjn, L. J. van, 40-j. predikd. Amst. 1878. 8°. . Ribbers (Lijkrede op II) door A. van den Berg. Arnh. 1788. 8°. Rienstra, B., 25-j. predikd. Dordr. 1856. 8°. Rietveld, P, Afscheid. Delft, 1781. 8°. » Roemer (Lijkrede op ff. 77.) door C. de Wi11. ’s Hertogenb. 1741. 4°. Rogge, 27. C., Afscheid. Schoonh. 1860. 8°. Rossum (Bevestiging van ff. van) door C. M. Simons. Gonda, 1745. 4°. Rotteveen (Lijkrede op J.) door R. H a y e n s. Rott. 1734. 4°. • Boy aards (Lijkrede op H.) door II. J. Roy aards. TJtr. 1825. 8°. . (Lijkrede op 27. J.) door H. Bonman. Utr. 1854. 8°. Ruiter (Lijkrede op TT.) door A. J. Brakonier. * Utr. 1710. 4°. Ruppius (Lijkrede op C.) door L. B e e 1». Amsteld. ^ 1727. 4°. Rutgers, A., 26-j. predikd. Haarl. 1805. 8°. Bugs, J. Herstel van hevige ziekte. Delft, 1731. 4°. Sandick (Bevestiging van J. C. F. van) door G. H. van Senden. Zwolle, 1836. 8°. Schaap (Lijkrede op C.) door J. Crajenhoff. F’ Hoorn, 1734. 4°. Scharp, J., Bij het overlijden zijner kinderen. Met uitvoerige voorrede. Rott. 1790. 8°. 25-j. predikd. Met historische aanteek. en portret. Rott. 1803. 8°. Afscheid. 2e druk. Rott. 1826. 8°. Schaick, C. van, Afscheid. Meppel, 1852. 8°. Intreerede te Paramaribo Amst. 1852. 8°. Scheffer (Bevestiging van W.) door E. L a u r i 1- 1 a r d. Leyd. 1861. 8°. Scheltema, C. S. Adama van, Afscheid en Intrede. Amst. 1849. 8°. Schermbeek, J. O. van, 25-j. predikd. Arnh. 1860.8°. Schollen, J. 77., 25-j. ambtsbediening. Leid. 1865. 8°. Schorrenburg (Lijkrede op ff.) door C. van der • Kemp. Rott. 1732. Met ljjkzangen. 4°. Schortinghuis (Lijkrede op ff.) door J. J. Brahe. Middelb. en Amst. 1768. 4°. Schultz Jacobi, J. C., Afscheid. Rott. 1862. 8°. Schutte (Lgkrede op it.) door L. Hamerster. f Amsteld. 1785. 8°. Schwartzenberg en Hohenlansberg (Lijkrede op ff. ~ jv Baron toe)^door G. T. de Cock. Leeuw. 1788. 8°. Senden, G. 27. van, Intrede. Zwolle, 1832. 8°. (Bevestiging van JF. C. van) door G. H. van Senden. Breda, 1857. 8°. Serrurier, F., Intrede en Gedachtenisrede (bij 25-j. Evang. dienst). Amst. 1788. 8°. - (Lijkrede op L.) door A.- van den Berg. Arnh. 1789 8°. . Siegenbeek (Lijkrede op Jf.) door C. S e p p. Leyd. 1856. 8°. Simonides, S., Afscheidsrede. Rott. 1664. 12°, Iutrêerede. Rott. 1664. 12°. Slijpe tot Boekhorst (Lijkrede op J. JF. van). Naar het latijn. Leyd. 1818. 8°. Sluiter, Afscheid en Intrede. Met voorbericht van R. Schutte. Amst. 1783. 8°. . (Lijkrede op J. O.) door C. F. van Eek. Dev. 1815. 8°. Somer, B., Afscheidsrede. Amst. 1684. 12°. Intreerede. 2e druk. Amst. 1685. 12°. Spall, T. van, Afscheid. Breda, 1838. 8°. Staveren (Lijkrede op J. van) dook L. B e e 1 s. Amsteld. 1724. 4°. . Dez rede, 2e druk. Amsteld. 1724. 4°. Stronck, C. W., 26-j. predikd. Dordr. 1827. 8°. 40-j. predikd. Dordr. 1843. 8°. - Stuart (Lijkrede op M.) door C. W. Wester- b a e n. Amst. 1827. 8°. Suderman (Lijkrede op TT.) door P. v a n E d e. Rott. 1751. 4°. . Stcinderen geb. Baronnesse van Rehden (Lijkrede op W. G. F.) door I. S a n n e s. Gron. 1813. 8°. (Gedachtenisredenen van IF. van) door P. 3. Leerredenen sonder bijzondere aanleiding. Ham, F. van der, Rotterd. 1835. 8°. Hamelmeld, Y, van, I Corinth. X: 11. Utr. (1783). 8°. Harvey, J., Rom. V: 19. Met voorrede van A. T o p 1 a d y. Uit het Eng. vert. Amsteld. 1770. 8°. Hoekstra Bz., S., Joh. Ill: 1—9 Amst. 1858.8°. Holwerda, J. H., I Corinth. IV: 4. Gorinch. 1860. 8°. Honert THz., ,T. van den, Titus II: 14. Leyd. 1732. 4°. Hugenholtz, P. H, Col. 1:20. Rotterd. 1848. 8°. Janssen, H. Q., Matth. XIII: 33. Middelb. 1851. 8°. Kaakebeen, D. M., Johann. XVI: 31. 4e dr. Amst. 1844. 8°. Keijser, J. P. de, Marcus II: 27. Amh. 1868. 8°. Handel. XXIII: 1—5. Amh. 1869. 8°. Bessel, G. van, Amos III 6. s Gravenh. 1744. 4°. Knap, J. J., Psalm LXXIII: 19. Amst. 1847. 8°. Koetsveld, C. E. van, Joh. VI: 68, 69. ’s Gra venh. 1866. 8°. Kooten, G. van, Philipp. IV: 9. Dordr. 1818. 8°. Kuypers, F., Handel. XI: 19—24. Met toelich tingen. Gorinch. 1738. 4°. Leeuw, 1. de, Hehr. II: 2. Met voorreden waarin het egt caracter van den Autheur word beschre ven. Dordr. 1774. 8°. Loo, J. van, Heidelh. Catech. Amst. 1838. 8°. Lublink Weddik, B. T., Matth. XXII : 16— 22. Amst. 1840. 8°. Mensinga, J., Filipp. I: 6. Uitgeg. door A. van den Berg. Met afbeeld, v. h. gedenkteeken. Z. p. 1798. 8°. Merle dl Aubigné, J. M., Matth. 1: 23 Uit het Fr. door W. Bilderdgk. Leyd. 1824. 8°. Meyboom, L. S. P., Lucas VIII: 49—55. 2e dr. Leeuward. 1845. 8°. I Timoth. IV: 8. Amst. 1866. 2 stks. 8°. II Timoth. 1: 10. Amst. 1856. 8°. II Korinth. V: 174. Amst. 1856. 8°. Galat. I: 9. Amst. 1861. 8°. Modderman Az., T., Mattheus X: 29—31. 2e dr. Amst. 1861. 8°. Molenaar, D., Joh. XX: 28. ’s Gravenh. 1851. 8°. Moorrees, B., Handel. XVI: 13—15. Amst. 1832. 8°. Mosselmens, B. C. J, II Timoth. III: 15. 's Her- togenb. 1869. 8°. Nahuys, G. J., Psalm CXLVI: 8. Amst. 1783. 8°. Newton, J., II Corinth. V: 13—15. Uit het Eng. door M. van Werkhoven. Dordr. 1807. 8°. Nieuwenhuis, F. J, Bomela, Hand. III: 6. Met afbeeld, d. Kerk Lise-Seraing. Amst. 1856. 8°. Nijhof, J. L, Matth. XXVII: 35 enz. Met een brief over het prediken der Lgdens-geschiedenis. Gouda, 1840. 8°. Oosterzee, J. J. van, Openh. V: 7. Rotterd. 1861. 8°. Joh. 1: 36—52. Rotterd. 1861. 8°. Openb. XX: 11, 12. Rotterd. 1854. 8°. Matth. XXIV: 85. ’s Gravenh. 1864. 8°. Paludanus Rzn., TA., Luk. XVI: 2. Rotterd. 1746. 4°. Pareau, L. G., II Timoth. I: 10. Gron. 1833. 8°. Ephesen IV: 8—7. Gron. 1842. 8°. Pellecom, A. N. van, Handel. XIII: 6—12. Amst.-Breda. 1829. 8°. Pleyte Cz., F., Romein. XIV: 3. Nijmeg. Z. j. 8°. J., Genesis XXII: 1—19. Rotterd. 1847. 8°. Pot, C. W. van der, Psalm LXXIX: 9. Haarl. 1847. 8°. Prins, I., Psalm CXVI11: 27. Amst. 1841. 8°. J. J., Openh. III: 114. Rotterd. 1848. 8°. Radijs, A.. Johannes XVII: 11. Doesb. 1839. 8°. Roemer, N. van de, Openb. XXI: 6. Dordr. 1850. 8°. Schenkel, D., I Joh. V: 4. Leeuward. 1852. 8°. Schorse, J. W. G. R., II Kon. XX: 1—11. 2e dr. Zwolle, 1849. 8°. Schrant, J. M., Matth. XXII: 21. Amst. 1816. 8°. Coloss. IV: 12, 13. Amst. 1816. 8°. Schultz, J., Joh. XVII: 24. 's Gravenh. 1817. 8°. Senden, G. H. van, Rom. V: 8, 4. 's Gravenh. 1836. 8°. I Tim. VI: 8—6. Leyd. 1844. 8°. Spijker, H. J.l Joh. XVII: 20, 21. 2e dr. Amst. 1848. 8°. — Barger, G., Onpartijdige beoordeeling [van voorg. leerrede]. Amst 1848. 8°. Stokmens, Aeg., I Sam. XXV: 15—16. Goes, 1748. 4°. Stuart, M. k Rom. XI: 26. 2e dr. Amst. 1803. 8°. Stuperus, J., Lukas XVII: 32. Goude, 1652. 8°. Suringar, L., Psalm LXXVII: 14a. Leyd. 1821. 8°. Swaan, G. J., Phil. IV: 6. Met uitvoerige voor rede. Rotterd. 1746. 4°. Swiers, J. J., I Corinth. II: 2. Gron. 1844. 8°. Teuten, F. van, Mark. X: 13—16. Amst. 1798. 8°. Tickler, J., Lukas VII: 22. Leyd. 1844. 8°. [Tydeman, B. F.], I Corinth. XV: 49 door B. F. T. ’s Hertogenb. 1821. 8°. Veldwyk, H. J., Joh. XIII: 34. Maastr. 1838. 8°. Zimmerman,- J. Decker, Psalm LXXXV1I : 1. 1853. Utr. 8°. Drukwerken L  Kirchmajer, G. G., De Ulphila s. versione IV Evangelistarum Gothica. Witteb. 1693. 4°. Sotberg, E., Ulphilas illustratus. Holm, 1752. Ups. 1755. 2 stn. M. facsim. 4°. Met doorloopende paginatuur. Ihre, Joh., Analecta Ulphilana, duabus com- prehensa Dissertt. prima de Cod. Arg. et Lit- teratura Goth. alt. de Moesogothorum nomini bus substant. et adject.... acc. J. Gordon Spec. Animadversionum crit. in priscam Euan- gelior. vers. Goth, nec non J. G. Wachteri Diss. de Lingua Cod. Arg. Upsal. 1769. 4°. Scripta Versionem Ulphilanam et linguam Moeso-Gbthicam illustrantia, ab ipso ... auc- tore emendata, novisque accessionibus aucta, jam vero ... collecta et una cum aliis scriptis similis argumenti edita ab A. F. Busch in g. Berol. 1773. M. facsim. 4°. Kmttel, F. A., Praeconium Ulphilanum alterum. Guelpherb. 1760. 4°. Ulphilae Versionem Gothicam nonnullorum Capp. Epistolae Pauli ad Bom... e litura Codicis cujnsd. MS. rescripti, in augusta apud Guel- pherbitauos Biblioth. una cum variis ... moni- mentis ined. eruit, commentatus est datque foras F. A. Knittel. Brunov. (1762). M. fac sim. en pi. 4°. Heupel, G. F., Diss. hist, philol. de Vlphila, sev versione IV Evangelistarvm Gothica ... ed. Wittebergae 1623. (C. animadvers. J. Oel- rich s). Brem. 1771. 4°. Zahn, J. C., Versuch einer Erlauterung der Go thischen Sprachüberreste in Neapel und Arezzo, als eine Einladungsschrift und Beilage zum Ulfilas. Braunschw. 1804. 8°. Ulfilas Gothische Bibelübersetzung die alteste Germanische Urkunde nach Ihre’s Text, mit einer Latein. Uebersetzung samt einer Sprach- lehre und einem Glossar, bearbeitet von F. K. Fulda... das Glossar umgearbeitet von W. F. H. Beinwald, enz. herausgeg. von J. C. Zahn. Weissenfels, 1805. 4°. — Vlphilae partivm ineditarvm in Ambrosianis palimpsestis ab A n g. M a i o repertarum, spe cimen, conjvnct. cvris ejvsd. Maji et C. O. Castillionaei editvm. Mediol. 1819. 4°. Veteris et Novi Testamenti vemonis Go- thicae fragmenta quae superBunt, ad fid. Codd. castigata Latinitate donata adnotatione crit. instructa c. Glossario et Grammatica linguae Gothicae coniunct. cur. edider. H. C. de Ga- belentz et J. Loebe etc. Altenb. 1836—46. 2 din. Met facsim. 4°. Auswahl aus Ulfilas gothischer Bibelüberset zung. Mit einem Wörterbuch und mit einem Grundriss zur gothischen Buchstaben- und Flexionslehre, von K. A. Hahn. Heidelb. 1849. 8°. . OUD-, MIDDEL- EN LATER HOOGDUITSCH. TIJDSCHRIFTEN.  Klinisch, J. G., Handbuch der Deutschen Spra- che und Literatur seit Lessing. Leipz. 1822—23. 2 dln. 8°. Schmidt, «Tul., Geschichte der Deutschen Na- tionalliteratur im XIXen Jahrhundert. Leipz. 1853. 2 dln. 8°. Kahlert, A., Schlesiens Antheil an Deutscher Poësie; ein Beitrag zur Literaturgeschichte. Breslau, 1835. 8°. Ledebur, L. von, Blicke auf die Literatur des letzten Jahrzehents zur Kenntniss Germaniens zwischen Rhein u. Weser, mit besonderer Rück- sicht auf das Land u. Volk der Bructirer. Berl. 1837. 8°. Ploegel, K. P., Geschichte des Grotesk-Komi- schen. Neu bearbeitet und erweitert von F. W. Ebeling. Mit Abb. Leipz. 1862. 8°. Ebeling, P. W„ Geschichte der komischen Li teratur in Deutschland seit der Mitte des 18 Jahrhunderts. Leipz. 1865—69. 3 dln. 8°. Kreyssig, P., Vorlesungen über den Deutschen Roman den Gegenwart. Literatur- und cultur- historische Studiën. Berl. 1871. 8°. Krebs, K. W., Ueber die Lecture deutscher Klassiker auf Schulen. Schweidn. 1814 — 15. 2 stn. 4°. Müller, Joh., Die Wissenschaftlichen Vereine und Gesellschaften Deutschlands im XIXen Jahrh. Bibliographie ihrer Veröffentlichungen seit ihrer Begründung bis auf die Gegenwart. Berl. 1883—85. Lfr. 1—5. 4°. LEVENSSCHETSEN , enz. Krebs, K. W., Erinnerungen an die Stifter der neuem deutschen Literatur. Schweidn. 1819 —24. 6 stn. 4°. Ettmüller, L., Herbstabende und Winternachte. Gesprache über Deutsche Dichtungen und Dich ter. Stuttg. 1865—67. 3 dln. 8°. Lange, O., Literaturgeschichtliche Lebensbilder und Charakteristiken. Biographisches Reperto rium der Geschichte der deutschen Literatur. Berl. 1870. 8°. Adam, M., Vitae Germanorum philosophorum: qvi seculo snperiori, et quod excurrit, philo- sophicis ac humanioribus literis clari floruerunt. Haidelb. 1615-8°. Vitae Germanorum jureconsultorum et poli- ticorum: qui superior! seculo, et quod excur rit, floruerunt. Haidelb. 1620. 8°. Vitae Germanorum theologorum qui supe- riori secvlo ecclesiam Christi voce scriptisq. propagarunt et propugnarunt etc. Francof. 1653. 8°. Witten , H., Memoriae theologorum nostri seculi clarissimorum renovatae. Decad. XVI. Francof. 1674—85. 2 dln. 8°.  Redepenning, E. R., Joh. Carl. Lndw. Gie- seler’s leven en werken, en de uitgave zijner nagelaten schriften. Uit het Hoogd. door S. A. J. de Roever Groneman. Utr. 1857. 8°. Goethe, J. W. von, Aus meinem Leben. 2e Abth. Stuttg. n. Tüb. 1816—17. 2 dln. 8°. Schaefer, J. W., Het leven van Goethe. Uit het Hoogd. vert. d. C. M. van Hees. Meteen voorrede van C. W. Opzoomer. Utr. 1856. 2 dln. 8°. Lewes, G. H., Goethe’s Leben nnd Schriften. Uebers. von J. Frese. 2e Aufl. Berl. 1858. 2 dln. 8°. Eiohstadt, H. C. A., Oratio Goethae memo riae dicata. Jenae, 1832. 4°. Kneschke, J.E., Göthe nnd Schiller in ihren Beziehungen zur Frauenwelt. Nürnb. 1858. 8°. Opzoomer, C. W., Goethe’s godsdienst.Rede voering. Amst. 1868. 8°. Scherer, W., Aus Goethes Frühzeit. Bruch- stücke eines Commentares zum jungen Goethe. Mit Beitragen von J. Minor, M. Posner, E. Schmidt. Strassb. 1879. 8°. Quellen nnd Forschnngen, Heft 34. Barbey d’Aurevilly, J., Goethe et Diderot. Par. 1880. 8°. Bois-Reymond, E. du, Goethe und kein Ende. Rede enz. Leipz. 1883. 8°. Hirzel, S., Yerzeichniss einer G o e t h e-Biblio- thek. Mit Nachtragen und Fortsetzung herausg. von L. Hirzel. Leipz. 1884. 8°. [Böhme, J. G.,] Memoriam J. Chr. Go ts che rt ü. De literis et Acad, nostra praeclare meriti. Lips. 1768. fol. Oettingen, W. von, Ueber Georg Greflin- ger von Regensburg als Dichter, Histori- ker und Uebersetzer. Eine litterarhistorische Untersuchung. Strassb. 1882. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 49. Buhle, J. E., Elogium Henr. Maur. Theoph. Grellman. Mosquae, 1805. 4°. Wurzbaoh, C. von, Festschrift zuin 80en Ge- burtstage Franz Grillparzer’s. Wien, 1871. M. portr. 8°. Grillparzer, Pranz, Ein Yotivblatt zur 80-j. Geburts-Feier. Prag, 1871. M. portr. 8°. Grimm, J., Rede auf Wilhelm Grimm u. Rede fiber das Alter. Herausgeg. v. H. Grimm. 2e unverand. Abdruck enz. Berl. 1864. 8°. Twee hierin behoorende photographiën ontbreken. Gross, J. Gr- (Lebensgeschichte des Hofraths) gewe’sener Zeitungschreiber, verfasset von W. Nürnb. 1788. 8°. Hahn, J. J. (Zur... Jubelfeier... des ...). Son- dersh. 1846. 4°. Werner, B. M., Ludwig Philipp Hahn. Ein Beitrag zur Geschichte der Sturm- und Drang- zeit. Strassb. 1877. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 22. Heeren, A. BE. L., Levensschets... door hemzel- ven, tot beter verstand zijner schriften medege deeld. Vert. d. J. Geel. ’s Grav. 1822. 8°. [Rein, A.,] Erinnerungen. Eine Festgabe zur Feier der fünfzigjahrigen Amtsföhrung des N. L. Heilmann. Crefeld, 1854. 8°. Meissner, A., Heinrich Heine. Erinnerun gen. Amst. 1856. M. portr. 8°. Karpeles, G., Heinrich Heine. Biografische schetsen. Uit het Hoogd. vert. d. H. M. B r u n a. Njjm. 1871. 8°. Weill, A., Souvenirs intimes de Henri Heine. Par. 1883. 8°. Michel, F., Heinrich von Morungen und die Troubadours. Ein Beitrag zur Betrachtung des Verhaltnisses zwischen Deutschem und Pro- venzalischem Minnesang. Strassb. 1880. 8°. Quellen nnd Forschnngen, Heft 38. Herzberg, F., Auch ein Wort fiber den verewig- ten Grafen von Hertzberg und seine Ver dienste um das vaterl. Schulwesen. Berl. 1795. 8»- Moleschott, J., Hermann Hettner’s Mor- genroth. 1847—1851. Giessen, 1883. 8°. Heyne, C. G. (Nachricht von den Feierlich- keiten bey der Beërdigung des Herm). Gött. 1812. 8°. Assen, C. J. van, Hulde aan Christian Gott lob Heyne. ’sGravenh. 1816. 8°. Eggert, F. L., Memoria J. F. H. de Hiero- nymi, Doct. Med. et Chir. Strelitiae Novae 1837. 4°. Hoffmann von FaUersleben, H., Mein Leben. Aufzeichnungen u. Erinnerungen. Hannov. 1868. 6 din. 8°. Schrader, C., Oratio in obitvm Conr. Hor- naei. Helmst. 1656. 4°. Köpke, R., Hrotsuit von Gandersheim. Zur Litteraturgeschichte des lOn Jahrhund. Mit ein photolithogr. Bilde d. Mfinchener HS. Berl. 1869. 8°. Ottonische Stadiën z. deutschen Geschichte im X Jahrh. II. Hecht, F. A., Einige Nachrichten von den frfi- heren Lebensumstfinden ... D. G. J. Hfiblers. Freib. 1806. 4°. Stern, R., Narratio de C. D. Ilgenio. Hamm, 1839. 8°. Schulze, C. F., Rede am Jubeltage des Hofr. F. Jacobs, den 29 Aug. 1835 enz. Gotha, 1835. 8°. Scheibel, J. E., Viro ill. et magn. A. G. Kaestner... gratulatur (pro Christ. S. R. I. lih. Bar. de Wolfi declamatio). VratisL 1796. 4°. Bing, Max, Der Vater des Kladderadatsch, der Begründer der Berliner Posse. Mit dem Bildniss von David Kalisch. Berl. 1873. 8°. Ostertag, J. Ph., Keplers Monument in Re gensburg enz. Regensb. 1786. 4°. Heeren, A. H. L„ Dem Andenken an J. F. A. Kirsten. Gött. 1833. 8°. Morgenstern, K., Klopstock. Eine Vorlesung. Dorpat, 1807. 4° Beitrage zur Kenntniss der Klopstockschen Jugendlyrik, aus Drucken und Handschriften, nebst ungedruckten Oden Wielands, gesam- melt von E. Schmidt. Strassb. 1880. 8°. Quellen und T'orschungen, Heft 39. Kölling (Dem Herm Bürgermeister).. . gewid- met [von El. Rachter geb. Ehrhardtl. Nordh. (1832). 4°. Krug, Ueber deutsches Universitatswesen, mit Rücksicht auf Kotzebue’s litterarisches Wo- chenblatt und gewaltsamen Tod. 2te verb. Aufl. Leipz. 1819. 8°. Wuestemann, E. P., Oratio in memoriam Pr. Kruegelsteinii. Gothae, 1849. 8°. Kimm, J. J., Yita Johannis Kymaei,Theo- logi. Marburgi Cattorum, 1728. 4°. Programma in funere J. G. Lakemacheri. Helmst. 1736. 4°. Catalogus librorum a Petro Lambecio edi- torum etc. Yindob. 1673. 4°. Classen, J., Ueber das Leben und die Schriften d. Dichters J. Laurenberg. Lüb. 1841. 4°. Oratio in memoriam C. G. Lentzii etc. (Gothae, 1809). Iiochnern, K. F., Leben und Todes-Urtheil der unglaubig-rohen Welt-Kinder enz. [Predigt] Bei der Leich-Begangnisse des Berrn P. Lerschen. Altdorf, 1681. M. pl. 4°. Schwarz, C., Gotth. Ephr. Lessing als Theologe dargestellt. Ein Beitrag zur Geschichte der Theologie im XVIIIten Jahrhundert. Halle, 1854. 8°. Opzoomor, C. W., Lessing, de vriend der waarheid. Redevoering. Amst. 1858. 8°. Hirsche, K., Das projektirte L e s s i n g-Denkmal auf dem Hamburger Gansemarkt. Eine kunst kritische Zeitstudie über Prof. Schaper’s Denk- mals-Entwurf. Hamb. 1879. 8°. Bicklefs, F. B., Erinnerungen aus lanso'i Leben. Oldenb. 1796. 8°. Burchard, M. H. G.Hfil, Lavrus Cimbrica ares- cens ad bvsta Morhofii. Lubec. 169,5. 4°. Catalogvs chirographorvm, quae congessit C. T. de Mvrr. Norimb. (1802?). 8°. Schütz, C. D., Memoria Joannis Mulleri. Hal. 1809. 4°. Memoriae B. G. Niebuhrii. Acad. Christ. Al bert. Kil. 1831. 4°. Strehlke, F., Martin Opitz. Eine Monogra phic. Leipz. 1856. 8°. Muth, J. B., Ueber das Verhaltniss von M. Opitz zu Dan. Heinsius. Leipz. 1872. 8°. Blecourt, J. de, Christlicher Abschied ... bey dem Seligen Hintritt des Herren A. G. Pagen- stechers. Duisb. 1688. 4°. Pagenstecher, H. T. (Als der.. Herr) ver- schieden und... in der Salvators Kirche bei- gesetzet ward, bezeugten hiemit der beiden Rechten samtliche Beflissene ihre rechtschaffene Betrübniss. Z. p. 1752. 4°. Alberti, C. E. B., Pestalozzi, een levens beeld. Vrij naar het Hoogd. door L. W. v. Deventer. Leid. (1870). 8°. Algem. Bibliotheek N°. 7. Lotter, J. G., Historia vitae atqve meritorvm Conr. Pevtingeri. Lips. 1729. 4°. Met portret op den titel. Köllner, W. H. D. E., Memoria D. J. Pottii. Gotting. 1838. 4°. Lilienthal, M., De meritis Quistorpiorum in Ecclesiam et rem literariam. Rostoch. 1710. 4°. Schneider , C. W., Epistola ... de edendis com ment. de vita, fatis etmethodo W. Ratichii. Jen. 1755. 4°. Niemeyer, H. A., Wplfgang Ratichius in Magdeburg. Halle, 1846. 4°. [Ebeling, C. D.), Memoria J. A. H. Reimari phys. et hist, nat Prof. (Hamb.) 1815. 4°. Schmidt, E., Reinmar von Qagenau und Heinrich von Rugge. Eine litterarhisto- rische Untersuchung. Strassb. 1874. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 4. Bennebaumii, B. D.... vitae brevis delineatio. Curiae Regnit. 1801. 8°. Lamey, Johann Reuchlin. Eine biographische Skizze. Pforzh. 1855. Met portr. 8°. Glagau, O., Fritz Reuter und seine Dichtun- gén. Neue, umgearb. Aufl. Mit 111., Portraits und einer autogr. Beilage. Berl. 1875. 8°. Volborth, J. C., Lobschrift auf Lorenz Rho- demannen, enz. Gött. 1776. 4°. Hoffmann von Fallersleben, H., Bartho- lomaus Ringwaldt und Benjamin Schmolck, Ein Beitrag zur deutschen Lit- teraturgeschichté des XVI u. XVIH Jahrhun- derts. Bresl. 1833. 8°. Duncker, A., Friedrich Rückert als Pro fessor am Gymnasium zu Hanau. Eine Episode aus den Wanderjahren des Dichters. Hanau, 1874. 8°. Featachr. d. Vereins f. Hessische Gjesch. und Landesk. Hirzel, L., Karl Ruckstuhl. Ein Beitrag zur Goethe-Litteratur. Strassb. 1876. 8°. Qaellen und Forschungen, Heft 17. Masius, H., Laudatio Gerh. Dav. Scharn- horstii. Halis, 1842. 4°. Delius, Leben und Charakter des Herm Geh. Hofraths Schierschmid. Erl. 1779. 8°. Palleske, E., Schiller’s Leben und Werke. 11e Aufl. Stuttg. 1882. 2 dln. 8°. Oosterzee, J. J. van, Dichterlek genie. Eene Schil Ier studie. Rott. 1859. 8°. K eller, A. von, Beitrage (u. Nachlese) zur Schil Ier litterator. Tüb, 1859—60. 2 stn. 4°. Schirlitz, C. Aug., — Die natali YI non. Mart. 1834 discipuli. — An sein. Geburtstage, 1834. Nordh. 1834. 2 stn. 4°. Gervinus, G. G., Friedrich Christoph Schlosser. Ein Nekrolog. Leipz. 1861. 8°. Levensschets van Fr. Chr. Schlosser. U. h. Hoogd. Amst. 1863. 8°. Geishirt, J. O., Historia librorvm, qvos Joh. Sleidanvs de quatvor svmmis imperiis con- scripsit etc. Isenaci, 1726. 4°. Groen van Prinsterer, G., Ter nagedachtenis van Stahl. Amst. 1862. 8°. Moll, J. C. A., Johannes Stöffler von Justingen. Ein Characterbild aus dem ersten Halbjahrhundert der Universitat Tubingen. Mit Holzschn. Lindau, 1877. gr. 8°. Schriften d. Vereins für Geschichte des Bodensee s und seiner Umgebong. Heft 8. Denifte, H. S., Taulers Bekehrung. Kritisch untersucht. Strassb. 1879. 8°. Qaellen und Forschungen, Heft 36. Eichstadius, H. C. A., Oratio de Christ. T h o m a s i o, mvtati in Scholis Germamae Aca- demicis sermonis avctore. Jenae, 1837. 4 . Stockhausen, J. C., Elogivm Herm. Tvli- chii, primi post emendationem sacrorvm in Johanneo Lvnebvrgensi Rectoris. Luneb. 1766.4°. Knorr, K., Uber Ulrich von Lichtenstein. Historische und litterarische Untersuchungen. Strassb. 1875. 8°. Qaellen und Forschangen, Heft 9. Wagner’s, Rich. Lehr- und Wanderjahre. Au- tobiographisches. Leipz. 1871. 8°. Waokemagel, W., Walt her von Klin gen, Stifter des Klingenthals und Minnesinger. Mit 2 lithogr. Basel, 1845. 4°. Scherer, W., Die Anfange des Deutschen Pro- garomans und J ö r g W i c k r a m von Colmar. Eine Kritik. Strassb. 1877. 8°. Qaellen und Forschungen, Heft 21. Eöpke, R„ Widnkind von Korvei. Ein Beitrag zur Kritik d. Geschichtschreiber des lOen Jahrhnnd. Berl. 1867. 8°. Ottonische Stadiën z. deutschen Geschichte im Xen Jahrh. Wilhelmi, H. P., Blatter der Erinnerung an Johan David Karl Wilhelmi. Skizze eines Charakter- und Lebenshildes des Volen- deten. Als MS. gedruckt. (Heidelb. 1857). 8°. Herder, J., Denkmal Johan Winckel- m a n n 's. Eine ungekrönte Preisschrift aus dem Jahre 1778. Nach der Kasseler Handschrift zum ersten Male herausg und mit literarhistorischer Eihleitung versehen von A. D u n c k e r. Kag- sel, 1882. 8°. Herausg. vom Verein f. Hessische Geschichte und Landeskunde. Dilthey, J. F. C., Oratio... (in memoriam) C. de Wreden et C. de Grolmann, etc. Darmst. 1829. 4°. Zell, Matthaeus, de eerste evangelische herder en leeraar te Straatsburg en Katharina Schütz, zjjne echtgenoot. Uit het Hoogd. d. S. A. J. de Ruever Groneman. Utr. 1866. 8°. Wagner, C. F. C., Memoriam Jo. Laur. Zim- mermanni, Philos, et Theol. Doet. ac Prof. civihus commendat. Marb. 1834. 4°. CATALOGUSSEN VAN BOEKVEB.KOOPINGEN. Bearzi, J. B. Ritter von, Leipz. 1856. 8°. Brentano, Chr. u. Clem., Köln, 1863. 8°. Dahlmann, F. C., Bonn, 1861. 8°. Dalberg, W. H. u. B. J. von, Augsb. 1883. 8°. Diefenhach, L., Frankf. 1883. 8°. Dindorf, W., Leipz. 1879. 8°. Falkenstein, C. C., Leipz, 1856. 8°. Fuhrmann, W. D., Hamm, 1838. 2 dln. 8°. Gesenins, G., Halis ad Sal. 1843. 8°. Haase, Fr., Bresl. 1870. 4°. Halem, F. W. von, Aurich, 1836. 8°. Jahn, Otto, Bonn, 1870. B. I, III—V. 8°. KI o ss, Lond. 1835. Met facs. [waarbij HS. van Melsachton], 8°. Kranner, Leipz. 1855. 8°. Lappenberg, J. M., Leipz. 1867. 8°. Lottich, L., Marh. 1877. 8°. Pertz, G. H. J., Leipz. 1877. 8°. Peters, K. F., Augsb. 1882. 8°. S c h i m p e r, W. P., Augsb. 1881. 8°. Schleiermacher, F. E. D., Berol. 1836. 8°. Schmidt, G. H., Leipz. 1855. 8°. Stöhr, E., Augsb. 1881. 8°. Wiarda, T. D., Aur. 1826. 8°. Witte, C., Leipz. 1883. 8°. TAALKUNDE. OUD- EN MIDDEL-HOOGDUITSCH.  Zuschrift (Kleine) über den, in der Deutschen Sprache richtig zu befolgenden Unterschied zwi- schen dich und dir, mich und mir, den und dem, sie und ihnen, aucb zwischen fiir und vur, nebst kurzgefaszten Regeln und zweckmassigen Wörterbuche, von W. K. in G. S. Zerbst, 1788. 8°. Kruse, C., Mir und Mich, oder vollst&ndige Anweisung zum richtigen Gebrauché des Dativi und Acéusativi. Brem. 1800. 8°. Vollbeding, J. C., Wörterbuch zur Yermeidung einer unrichtigen Verbindung der Vor- und Zeitwörter mit den verschiedenen Wortformen, insonderheit mit dem Dativ und Accusativ, enz. 5e verb. u. verm. Auflage. Berl. 1822. 8°. Ueber Mir u. Mich, For u. Fiir; od. prak tischer Rathgeber in der deutsehen Sprache enz. 8e verb. u. verm. Aufl. nebst einem grammat.- kritischen Wörterbuche. Hann. 1824. 4°. Brandenberg, X. D., Neueingerichtetes Namen- u. Buchstabirbiichlein ... 10e m. Holzschn. verm. Ausg. Zug, 1817. 8°. Lesebuch zum Gebrauche d. deutschen Ele- mentar-Schulen. 7e Ausg Zug, 1817. 8°. Laesebog (Tijdsk) for Dansktalende, indeholdende en Exempelsamling af prosaisk og poetisk Stil etc. Udg. af P. Hjort. (Den prosaiske Dels Förste Bind). 4e forbedrede og forögede Oplag. Kjöbenh. 1858. 8°. SPELLING. [Schottelius, G.], Brevis et fundamentalis Mann- ductio, ad orthographiam et etymologiam in lingua Germanica. — Kurtze u. gründliche Anlei- tung zu der Recht Scbreibnng, u. zu den Wort- Forschung in der Teutschen Sprache. Braunschw. 1676. 8°. Weitenauer, J., Zweifel von der Deutschen Sprache . .. sammt einem orthographischen Lexi- kon. 3te verb. Aufl. Augsb. u. Freyb. 1768. 8°. Adelung, J. C., Vollstandige Anweisnng zur Deutschen Orthographie enz. 4e verb. u. verm. Aufl. Leipz. 1820. 8°.' Kleines Deutsches Wörterbuch fur die Aus- sprache, Rechtschreibung, Biegung und Ablei- tung, enz. 5te ... ganz nmgearbeitete Aufl. aus- gearbeitet von K. B. Schade, Leipz. 1824. 8°. [Docen, B. J.], Ueber Sprache, Schrift und Lite- ratur der Deutschen: I. Gegen die grossen An- fangs-buchstaben. Mittheilung von B. J. D. Münch. 1824. 8°. [ ] Yereinfachung der deutschen rechtschrei bung und erleichterung des deutschen schreibe- unterrichts durch entfernung der grossen anfangs- buchstaben bei den gemeinsamen hauptwörtem, von B. J. D. Münch. 1826. 8°. Rudolph., A. W., Die Orthographie der Deutschen Sprache nach Heyse’s System. Durch metrische Regeln... Ingleichen durch ein orthographisches Wörterbuch, enth. die Stamm-, Fremd- und Klangverwandten Wörter, so wie die christlichen Taufnamen mit ihrer Sinn-Erklarung. Ilmenau, 1834. 8°. Feigenspan, J. C., Anleitung zu einer leichten und gründlichen Erlernung der deutschen Recht schreibung. Halle, 1836. 8°. Ruprecht, L , Die deutsche Rechtschreibung vom Standpunkte der historischen Grammatik be- leuchtet. 2e umgearb. Aufl. Gött. 1857. 8°. Andresen, K. G., Ueber Jacob Grimm’s Ortho graphie. Gött. 1867. 8°. Klemich , O., Die «Deutsche Sprache”. Ein Lehr- buch für das Volk.... Anleitungen zum Rich- tigsprechen und Richtigschreiben. Leipz. (1872). 8°. Verzameling van brochures over de spelling. Sander8, D., Vorschlage zur Feststellung einer einheitlichen Rechtschreibung für Alldeutschland. Berl. 1878—74. 2 Hefte. 8°. Senckpiekl, K, Die achwankende Schreibweise in der Deutschen Orthographic und die Inter- punktion, nebst einem Worterverzeichniss. Lan- gensalza, 1874. 8°. Verhandlungen der zur Herstellung greisserer Ei- nigung in der Deutschen Rechtschreibung beru- fenen Konferenz. Berlin, den 4 bis i& Jan. 1876. Halle, 1876. 8°. llaumcr, Rud. van, Erlauterungen zu den Ergebnissen der Berliner orthographischen Kon ferenz. Halle, 1876. 8°. Gesprachlein fiber die Beschlfisse der Berliner or thographischen Konferenz manchen zur Belehrung, andern zum Trost. Halle, 1876 8°. Rissmann.R., Di (sic) Beschlfisse der orthographi schen Konferenz. Vom padagogischen Standpunkte aus besprochen. Wittenb. 1876. 8°. Duden, K., Die Zukunftsorthographie nach dem Vorschlagen der .. . Konferenz erlautert und mit Verbesserungsvorschlagen versehen. Leipz. 1876. 8°. Regeln und Worterverzeichniss für die Deutsche Rechtschreibung zum Gebrauch in den Preussi- sclien Schulen. Herausg. im Auftrage des K. Ministeriums enz. Berl. 1880. 8°. WOORDGRONDING. — WOORDVOEGING. Helvigius, A., Etymologiae, s. origines dictio- nvm Germanicarvm, ex tribvs illis nobilibvs antiquitatis eruditae lingvis, Latina, Graeca, Hebraea derivatorvm etc. Francof. 1611. 8°. Clautaergius, J., Ars etymologica Teutonum e philosophiae fontibus derivala, id est, Via Ger- manicarum vocum et origines et praestantiam detegendi, cum plurium turn harum Vemunft, Suchen, Auszspruch exemplis, atque exinde enatis regulis praemonstrata. Deutsch von Deut- schem. Duisb. 1663. 8°. Staumbaum (Der Teutschen Sprache) und Fort- wachs oder Teutscher Sprachschatz, worinnen alle und iede teutsche Wurzeln oder Stamm- wörter enz. mit. .. latein. Tolmetschung u. kunBtgegründeten Anmerkungen beflndlich. Samt einer Hochteutschen Letterkunst, Nachschuss u. teutschem Register, enz. gesamlet von dem Spaten. Nurnb. 1691. 4°. Volgens M. van Wicht, wiens handteekening op den titel voorkomt, was Spaten of S e r o- tino de Genootschap»-bijnaam van Casp. von Stieler, Hertzogl. Holsteinischer Hofrath.  765 OUDE EN NIEUWE WOORDEN. — KUNSTWOORDEN. — WOORDENBOEKEN. 766 — Soltau, D. W., Beytrage zur Berichtigung der Adelungschen grammatisch-kritischen Wörter- buchs. Leipz. u. Lüneb. 1806. 4°. Kaltschmidt, J. H., Kurzgefasstes vollstandiges stamm- und sinnverwandtschaftliches Gesammt- Wörterbuch der Deutschen Sprache, aus allen ihren Mundarten and mit allen Fremdwörtern. Leipz. 1834. 4°. Sohmitthenner, F., Kurzes Deutsches Wörter- bncb für Etymologie, Synonymik nnd Ortho- graphie. Darmst. 1834. 8°. Weigand, F. L. K., Deutsches Wörterbuch. 3e yöllig umgearb. Aufl. von Pr. Schmitthen- ners Kurzem Deutschen Wörterbuche. Giessen 1857—1871. 3 dln. 8°. Grimm, J. und W., Deutsches Wörterbuch. Fortgesetzt von M. Heyne, R. Hildebrand, M. Lexer u. K. Weigand. Leipz. 1854—85. Bd. I—VII. 4». Bd. I. (A—Biermolke). Bearb. von J. Grimm. , II. (Biermörder—D). Bearb. von J. u. W. Grimm. XXX. (B—Porsche). Bearb. yon J. Grimm u. K. Weigan d. . IV. Ie Abth le Halfte. (Forschel—Gefolgs- mann) Bearb. von K. Weigand n. R. Hildebrand. , , le Abth. 2e Halfte. Lfg. 1—6. ^Gefoppe— Gemat) Bearb. von R. Hildebrand. , , 2e Abth. (H—J). Bearb. von M. Heyne. , V. (K.) Bearb. von R. Hildebrand. , VI. Lfg. 1—13 (L—Mönchthnm) Bearb. v. M. Heyne. , VII. Lfg. 1—5 (N—Nothwendigkeit). Bearb. v. M. Le xer. — Sanders, D., Das deutsche Wörterbuch von Jacob und Wilhelm Grimm kritisch beleuch- tet. Hamb. 1852—53. 2 stn. 8°. Wurm, Beleuchtung der Anzeige der 5en Liefer. d. deutschen Wörterbuches von J. u. W. Grimm. Ein neuer Beitrag zur Beurtheilung desselben. Münch. 1853. 8°. '— Michaëlis, G., Ueber die Anordnung des Al phabets, besonders in wisseDSchaftlichen Wör- terböchern j mit einer Abh. über die für Ch. Sch. Sz. vorgeschlagene Zeichen von J. Grimm. Berl. 1858. 8°. — Nassau, H. J., De Nederl. taal en Grimm’s Deutsches Wörterbuch. enz. — Zie de Afd.: Nederl. Taalk., kol. 138. — Helten, W. L. van, Fünfzig Bemerkungen zum Grimm’schen Wörterbuche. Rott. u. Leipz. 1874. 8°, — Diefenbach, L., und E. Wülcker. Hoch- und Nieder-Deutsches Wörterbuch der mittleren und neueren Zeit zur Erganzung der vorhandenen Wörterbücher, insbesondere des der Brüder Grimm. Frankf. 1874—81. Lfg. 1—6. 4®. — Gombert, A., Nomenclator amorfs oder Liebes- wörter. Ein Beitrag znm Deutschen Wörter buche der Gebrüder Grimm. Strassb. 188d. gr. 8°. Hoffmann, W. R., Vollstandigstes Wörterbuch der deutschen Sprache, wie sie in der allg. Litteratur, die Poesie, die Wissenschaften ... gebr&uchlich ist, mit Angabe der Abstammung, der Rechtschreibung... nebst einer kurzen Sprachlehre. Leipz. 1853—59. 6 dln. 8°. Sanders, D., Wörterbuch der Deutschen Sprache. Mit Belegen von Luther bis auf die Gegen- wart. Leipz. 1860—65. 2 dln. 4°. SPREEKWOORDEN. Zacher, Jul., Die deutschen Sprichwörtersamm- lungen, nebst Beitragen zur Charaeteristik der Meusebachschen Bibliothek. Eine bibliographi- sche Skizze. Leipz. 1852. 8°. Bebel, H., Proverbia Germanica. Bearbeitet von W. H. D. Sur inga r. Leid. 1879. 8°. Tunnicius, A., Die alteste Niederdeutsche Sprich- wörtersammlung von A. T. gesammelt und in Lateinische Verse übersetzt. Herausg. mit Hoch- deutscher Uebersetzung, Anmerkungen und Wör terbuch vonHoffmann von Fallersleben. Berl. 1870. 8°. Franck’s, S. erste namenloseSprichwörtersamm- lnng vom Jahre 1532, in getreuem Abdruck, mit Erlauterungen u. cultur- u. literargeschichtl. Beilagen,herausgeg. von F. Latendorf. Poes- neck, 1876. 8°. Spriehwörter, schone, weise Klügreden, u. s. w. von Alten und jetzigen im branch gehabt u. beschrieben, in etlich Tausent zusamen bracht. Jetz auffs new widerumb . .. fleissig ersehen, u. mit einem ... Register gemehrt. Franckf. Chr. Egenolffs Erben, 1575. 8°. Agricola, J., Siebenhundert vnd funfiftzig Dent- schen Sprüchwörter, emewert vnd gebessert... Mit vielen schonen lustigen vnd nützlichen Historiën vnd Exempeln erkleret vnd ausge- legt. Wittenb. J. Krafft, 1592. 8°. Suringar, W. H. D., Joannes Glandorpius in zjjne latijnsche Disticha, als vertaler van Agri- cola’s Spriehwörter. (Leid. 1872—74.) 2 stn. 8°. In : Programma v. h. Gymnasium to Leiden, i872—73, 1873-74. Passavant, L. von, Gegen Agrfcola’s Sprich- wörter in wortgetreuem Abdruck herausgeg. u. erlautert v. F, Latendorf. Berl. 1873. 4°. TTr.ffma.mi von FaHerslctoen, H., Spenden zur deutschen Literaturgeschichte. I. Leipz. 1844. 8°. Aphorismen und Spriehwörter a. d. 16 u. 17 Jahrh., meist politischen Inhalts. Zincgrefcn, J. W., Der Teutschen scharfsinnige kluge Sprüch, Apophthegmata genannt. Strassb. 1639. 8°. Pistorius, G. T., Thesavrvs paroemiarvm Ger- manico-jvridicarvm, Tentsch-Juristischer Sprich- wörter-Schatz, in qvo mille et qvod exevrrit Germanorvm dicteria, cvmprimis iuris, recen- sentvr etc. Centuria I(—XII)... Ed. alt. auct. et correct. Lips. Aug. Vindel. 1716 23. 2 dln. 8°.     Anon. Fragm. de hello Caroli M. — 'XntNhum rhytmo teut. Ludovico regi acclamatum. — Antiquissimae Legis Salicae textns vetustior ex bibl. Paria. — Paraeneses antiquae germ. Tyro- lis regis Scotorum, et Wiusbeckii ac Wins- beekiae. — J. Schilteri vita. III. Glossarium ad scriptores linguae francicae et alemannicae veteris etc. Glossis insuper a B h. Pezio publicstis, Tb. Beinesii vocabulario theotisco, Diecmanni, Stadenii, Scher- zii, Paltbenii, et aliorum observationibns insertis. Symbolae ad Literaturam Teutonicam antiquio- rem, ex Codd. mana exaratis, qui Havniae asservantnr, editae sumtibus P. F. Snhm (ab F. Nyerup). Havn. 1787. 4°. Met eenige aanteekk. van H. van W ij n. Denkmaler Altdeutscher Dichtkunst, beschrie- ben und erlautert von J. J. Eschenburg. Brem. 1799. 8°. Miscellaneën znr Geschichte der Teutschen Li- teratur, neu-aufgefundene Denkmaler derSpra- che, Poesie und Philosophic unsrer Vorfahren, heransg. von B. J. Doe en. Möneh. 1807. 2 dln. 8°. Museum für Altdeutsche Literatur und Kunst, herauBgeg. von F. H. von der Hagen, B. J. Docen und J. G. Büsching. Mit Kupff. Berl. 1809—11. 2 dln. 8°. Beytrage zur Kenntüiss der altdeutschen Sprache u. Litteratur von G. F. Benecke. Gött. 1810 —32. Dl I. 2 stkn. 8°. Niet verder verschenen. Walder (Altdeutsche) durch die Brüder Grimm. Cass. 1813—16. 3 dln. 8°. Denkmaler alter Sprache und Kunst, herausgeg. von Dorow. Mit Steindrucktaf. Bonn, 1823— 24. Dl I. 8°. Niet verder verschenen. Denkmaler (Einige) d. althochdeutschen Litera tur . . . aus HSS. d. kön. Biblioth. zu München ... herausgegeben von B. J. Docen. Münch. 1825. 8°. Specimina Linguae Francicae, in usum audito- rum ed. a C. Lachmanno. Berol. 1825. 8°. Diutiska. Denkmaler Deutscher Sprache und Litteratur aus alten HSten zum ersten Male theils herausgeg. theils nachgewiesen und be- schrieben von E. G. Graff. Stuttg. und Tüb. 1826—29. 3 dln. 8°. Althochdeutsches aus Wolfenbüttler Handschrif ten, herausgeg, von A. H. Hoffman [v. Fallersleben]. Bresl. 1827. 8°. Curiositaten (Altdeutsche), herausgeg. durch W. Wakkernagel (sic). Berl. 1827. 8°. Denkmaler Deutscher Sprache nnd Literatur aus HSten der VUIten bis XVIten Jahrh. zum ersten Male herausgeg. von H.F.Massmann. Münch. 1828. 1ste stuk. 8°. Niet verder verschenen. Fundgruben für Geschichte deutscher Sprache u. Litteratur [mit Berichtigungen u. Glossar], herausgeg. von H. Hoffmann [v. Fallers leben]. Bresl. 1830—37. 2 dln. 8°. Deel II ook onder den titel: Iter Austriacnm. Altdeutsche Gedichte grössentheils ans Osterreich. Bibliotheken, herausgeg. von Hoffmann von Fallersleben. Bresl. 1837. 8®. Lesebuch (Altdeutsches), mit Anmerkungen her- ausg. von A. Ziemann. Quedlinb. u. Leipz. 1833. 8°. Auswahl der altesten Urkunden Deutscher Spra che, (1160—1339), im Kön. Geh. Staats- u. Kabinets-Archiv zu Berlin; herausgeg. von L. F. Hoef er. Hamb. 1835. 4°. Blatter (Altdeutsche) von M. Haupt und H. Hoffmann [v. Fallersleben]. Leipz. 1835 —40. 2 dln. 8°. Sprachproben aus dem IVten—XVIten Jahrhun- derle: Ein altdeutsches Lesebuch für Studirende. Bamb. 1835. 8°. Auswahl deutscher Gedichte ... von K. E. P. Wackernagel. Berl. 1836. 4°. Frühlingsgabe für Freunde alterer Literatur [herausg.] von Th. G. von Karajan. Wien, 1839. 8°. Bevat vijf verschillende stukjes: I. Walther, Bruch- stücke eines bis jetzt unbekannten deutschen Gedichtes aus dem 13 Jahrh. — II. Mittel- englische Balladen. — III. Historisches Volkslied, 1697. — IV. Legenden, mittelniederdeutsch u. mittelgriechisch — V. Visio Philiberti, (Lat. en Hoogd.).- Abschwörungs-, Glaubens-, Beicht- und Bet- formeln (Die deutschen) vom Vlllten bis zum Xllten Jahrhundert; nebst Anhangen und Schrift- nachbildungen; herausgeg. von H. F. Mass- mann. Quedlinb. u. Leipz. 1839. 8°. Bibl. d. ges. deutschen Nation. Literatur, VII Die kleinen Sprachdenkmale d. VIII bis XII Jahrh. Denkmahler der deutschen Sprache von Villen bis zum XlVen Jahrh., aus gleichzeitigen , gros- sentheils ungedrückten Handschr. herausg. und theilsweise übersetzt und erlüutert von Karl Both. Münch. 1840. 8°. Gedichte (Altdeutsche). Herausgeg. von A.Kei ler. Tüb. 1846. 8°. Inschriften (Zwei deutsche) alter als 600 vor Christus, aus dem hetrurischen in ’s Neu-deut- sche übersetzt und erlautert durch K. A. von Schmitz-Aurbach, den Entdecker, dasz die Hetrurische Sprache eine uraltdeutsche ist. Heidelb. 1848. 4°. Beitrage (Kleine) zur hlteren Deutschen Spra che und Literatur. Gesammelt und herausg. von Jos. Diemer. Wien, 1851—56. Mit Taf. 3 dln. 8°. Lesebuch (Altdeutsches) für höhere Lehr-An- Btalten. — Der Nibelunge Nöt. — Der arme Heinrich von Hartmann von Aue. — Lieder von Walther von der Vogelweide. Herausg.... von Aug. Henneberger. Halle, 1849. 8°. Georg, des Reinhot von Dornj — 6. Salo mon und Morolf. Dl. II met afzonderlijken titel: Der Heldenbuch in der Ursprache herausgeg. von F. H. von der Hagen u. Ant. Primisser, is in twee stukken (Theile) gesplitst, waarvan het lste he vat: 1. Gudruu; —2. Biterolf und Dietlieb; — 3. Der grosze Rosengarten; — 4. Ka spars von der Rön Heldenbuch; — 5. Otnitt; — 6. Wolfdietrich. — In het 2e stuk bevinden zich: 1. Kaspers von der Rön Heldenhuch (ver volg); — 2. Hörnen Siegfried; — 3. Dietrichs Ahnen u. Flucht zu den Hennen; — 4. Die Ravenna-Schlacht. Helden Buch (Der), herausgeg. durch F. H. von der Hagen. Berl. 1811. dl I. 8°. Bevat de zes volgende Dichtstukken: 1. Homen Siegfried; — 2. Etzels Hofhaltung; — 3. Das Rosengarten Lied; — 4. Alpharts Tod; — 5. Ecken Ausfahrt; — 6. Riese Siegenot. Heldendiohtungen (Altdeutsche), bearbeitet in Prosa... von J. Krais. Stuttg. 1855. 2 dln. 8°. I. Der Nihelungen Noth. Gudrun. — II. Parcival. Heldenbuch. Altdeutsche Heldenlieder aus dem Sagenkreise Dietrichs von Bern und der Nibe- lungen. Meist aus einzigen HSS. zum erstenmal gedruckt oder hergestellt durch F. H. von der Hagen. Leipz. 1855. 2 dln. 8°. I. Vorrede des Heldenbuchs. — Ortnit. — Wolf dietrich. — Ortnit und Wolfdietrich. — Hug- dietrich und W olfdietrich. — Alpharts Tod. —— Die Ravennaschlacht. II. Sigenot. — Ecke. — Dietrich und seine Ge sellen. — Dietrichs Brautfahrt. — Etzels Hof haltung. — Ermenrichs Tod. (DaB kleine). [Herausg.] von K. Simrock- Stuttg. u. Augsb. 1859. 8°. Bevat: Walther und Hildegunde. — Alphart. — Der hörnerne Siegfried. — Der Rosengarten.— Das Hildebrandslied. — Ortnit. — Hugdietrich und Wolfdietrich. (Deutsches). Berl. 1866—73. 5 dln. 8°. I. Biterolf und Dietleib, herausg. von O. Ja- nicke; Laurin und Walberan, mit Benutzung der von F. Roth. gesamm. Abschriften und Vergleichungen. 1867. II. Alpharts Tod; Dietrichs Flucht, Rabenschlacht. Herausgeg. von E. Martin. 1866. III. IV. Ortnit und die Wolfdietriche. Herausg. von A. Amelung und O. Janicke. 1871—73. V. Dietrichs Ahenteuer von Albrecht von Ke rnen a ten, nebst den Bruchstücken von Die trich und Wenezlan. herausg. vonJ.Zupitza. 1870. Fabeln aus den Zeiten der Minnesinger. [Mit ein Schwab. Glossar v. J. J. Bodmer.] Zür. 1757. 8°. Anthologie aus den altem deutschen Dichtern, von den Zeiten der Minnesanger bis auf Haller. Hildburgh. 1833. 2 dltjs. 32°. Miniatur Bibl. d. Teutschen Classiker. Auswahl aus den hochdeutschen Dichtern des XlIIten Jahrhunderts, [Mit Glossarium heraus- gegebeu] von K. Lachmann. Berl. 1820. 8°. Denkmahle des Mittelalters, gesammelt und herausg. von Heinr. Hattemer. St. Gallen, 1844—46. 2 dln. Met facsim. 8°. Ook getiteld: St. Gallon’s Altteutsche Spracli- schatze. VERTALINGEN VAN BIJBELBOEKEN.  785 BERIJMDE PSALMEN 0nZ. — 'WERELDLIJKE LIEDEREN. — VOLKSLIEDEREN. 786  Abhandlungen: Kart)yoplat u. riepï ipptim'as > zum ersten Male herausgeg. yon E. G. Graff. Berl. 1837. 4°. Boëtius. — Althochdentsehe, dem AnfaDge d. 11 ten Jahrh. angehörige Uebersetzung u. Erlau- terung der von Boëthius verfassten 5 Bücher de Conaolatione Philosophiae. Zum ersten Male herausgeg. von E. G. Graff. Berl. 1837. 8°. Althochdeutsches Lesebuch, enthaltend die althochd. Uebers. der Consolatio Philosophiae des Boëthius... herausgeg. und mit spracher- lüuternden Anmerkungen versehen von E. G. Graff. Berl. 1837. 8°. Martianus Capella. — Althochdeutsche, dem Anfange d. 11 en Jahrh angehörige Uebersetzung u. Erlüuterung der von M a r tianu s Capella verfassten 2 Bücher de Nuptiis Mercurii et Philo- logiae: zum ersten Male herausgeg. von E. G. Graff. Berl. 1837. 8°. Merigarto. Bruchstück eines bisher unbekannten Deutschen Gedichtes aus dem XI Jahrh., her ausgeg. von Hoffman von Fallersle- b e n , mit Facs. Prag, 1834. 8°. Ackermann (Der) aus Boehmen. Herausg. und mit dem TBchechischen Gegenstttck Tkadlecek verglichen von J. Knieschek. Prag, 1877. 8°. Bibliothek d. Mittelhoohdentschen Litterator in Boehmen, herausg. von E. Martin. Bd II. Wizlaw von Bügen (Lieder und Sprüche des Fürsten) , übersetzt und erlüutert von Th. Pyl. Greifsw. 1872. 8°. Uitg. door het Gesellsch. f. Pommersche Gesch. und Alterthumsk. Euolan.de s Liet [Mit Einleitung u. Anmerkun gen herausgegeben] von W. Grim m. Mit einem Facsim. u. d. Bildem der PfSlzischen HS. Gött. 1838. 8°., met Atlas, in fol. Eolandslied (Das). Herausg. von K. Bartsch. Leipz. 1874. 8°. Deutsche Dichtnngen d. Mittelalters, III. Buodolff (Grave), herausgeg. von W. Grimm. Gött. 1828. 4°. Anegenge (Das), eine litterar-historisohe Unter- suchung von E. Schröder. Strassb. 1881. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 44. Eilhart von Hobergen, Bruchstücke aus Tris tan und Isolde, erganzt aus der Dresdener HS., herausgeg. durch Hoffmann von Fallers- leben. Bresl. 1823. 8°. Mone, P. J., Ueber die Sage vom Tristan, vor- züglich ihre Bedeutung in der Geheimlehre der brittischen Druiden. Heidelb. 1822. 8°. Havssen, C. E., De claro libro, der Weiss Kv- nig, contra celeberrim. editorem [A. F. K o 1- 1 ar?] Frft. ad Viadr. 1776. 4°. Walther von der Vogelweide, Gedichte [mit Anmerkungen] herausgeg. von K. Lachmann. Berl. 1827. 8°. Walther von der Vogelweide, Gedichte. In 4 Büchern nach der Lachmann’schen Ausgabe des Urtextes vollstandig übersetzt und erlüu tert von F. Koch. Halle 1848. 8°. Herausg. von F. Pfeiffer. Leipz. 1864.8°. Deutsche Classiker d. Mittelalters, heransg. von F. Pfeiffer. Bd I. Hartmann von Aue. Herausg. von F. B e c h. 2e Aufl. Leipz. 1870—73. 3 dln. 8°. I. Erec der Wunderaere. II. Lieder. Büchlein I. II. Grêgorjus. Der arme Heinrich. III. Iwein, oder der Bitter mit dem Löwen. Deutsche Classiker des Mittelalters, hegründetvon F. Pfeiffer. Bd IV—VL Erec, eine Erzühlung, herausgeg. [mit An merkungen] von M. H a u p t. Leipz. 1839. 8°. Erek; eine Erzühlung. Uebers. von S. O. Fistes. Halle, 1851. 8°. Die Lieder und Büchlein, und der arme Heinrich [mit Anmerkungen] herausgeg. v. M. Haupt. Leipz. 1842. 8°. Der Anne Heinrich. Aus der Strassburg. u. Yatikan. HS. herausgeg. und erklürt durch die Brüder Grimm. Berl. 1815. 8°. Der Arme Heinrich, einerzühlendes Gedicht, metrisch übersetzt von K. Simrock. Nebstder sage von »Amicus und Amelius” und verwand- ten Gedichten des Uebersetzers. Berl. 1830. 8°. Der Arme Heinrich, zu vorlesungenund zum schulgebrauch mit einem wörterbuch heraus geg. von W. Müller. Gött. 1842. 8°. Iwein, der Biter mit dem Lewen, getihtet von dem Hem Hartman, Dienstman ze Ouwe, herausgeg. [Mit Anmerk.] von G. F. Benecke und K. Lachmann. Berl. 1827. 8°. Iwein und der Arme Heinrich, [herausg.] von F. Koch. Halle, 1848. 8°. Das Bitterbuch I. Benecke, G. P., Wörterbuch zu Hartman- nes Iwein. Gött. 1833. 8°. Gregorius, eine Erzühlung. Herausg. vonK. Lachmann. Berl. 1838. 8°. Gregorius. Eine Erzühlung, uebersetzt v. S. O. Fistes. Halle, 1851. 8°. Eggert, P., Ueber die erzühlenden Dich- tungen Hartmann’s von Aue. Schwer. 1874. 4°. Wernher vom Niederrhein, [herausgeg. m. Anmerk.] von W. Grimm. Gött. 1839. 8°. Ulrich von Zatzikhoven, Lanzelet. Eine Er zühlung. Herausgeg. [m. Lesarten u. Anmer kungen] v. K. A. Hahn. Frankf. 1845. 8°. Wolfram von Eschenbach. 2e Ausg. von K arl Lachmann. Berl. 1854. 8°. Perzival und Titurel. Herausg. von K. Bartsch. 2e Aufl. Leipz. 1875—77. 3 dln. 8°. Deutsche Classiker des Mittelalters, hegründetvon F. Pfeiffer. Bd IX—XI.  Nïbelungen-lied. — Die Klage sammt Sigenot und Eggenliet, nach dem Abdruck der altesten HSten des Frh. Jos. von Lassberg. Mit Einlei- tung und Wörterbuch herausgeg. von O. F. H. Schönhuth. Tüb. 1839. 12°. Arndt, K. P. L., Glossar zu dem Urtexte des Liedes der Nibelungen und der Klage,... nebst einem kurzen Abriss einer altdeutschen Grammatik. LSneb. 1815. 8°. Lübben, A., Wörterbuch zu der Nibe- Iunge Not. Oldenb. 1854. 8°. Lieder der Edda von den Nibelungen. Stabreimende Verdeutschung nebst Erlauterun- gen von L. Ettmüller. Zür. 1837. 8°. Göttling, K. W., Ueber das Geschichtliche im Nibelungenliede. Rudolst. 1814. 8°. [Zeune, A.], Der fremde Götzendienst. Eine Yorlesung als Einleitung zu dem Vortrage fiber d. Nibelungenlied. Gedr. am Rein enz. Z. j. (1814). 8°. — Göttling, K. W., Nibelungen u. Gibelinen, Rudolst. 1816. 8°. Mone, P. J., Einleitung in das Nibelungen- Lied; zum Schul- und Selbstgebrauch. Eeidelb. 1818. 8°. Hagen, P. H. von der, Die Nibelungen: ihre Bedeutung fflr die Gegenwart und für immer. Bresl. 1819. 8°. Wachter, P., De eo quid Sigefridua, cor nea cute, Nibelungorum thesauro et tarencappa ornatus Bibi velit. Jen. 1820. 8°. Timm, H., Das Nibelungenlied nach Dar- stellung und Sprache ein Urbild Deutscher Poesie. Halle, 1852. 8°. Gengler, H. G., Rechtsalterthümer im Nibelungenliede. Nümb. 1861. 8°. —— Henning, R., Nibelungenstudien. Strassb. 1883. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 31. Rudolf von Pms, Der Gute Gerhard, eine Er- zahlung, herausgeg. [mit Anmerk.] von M. Haupt. Leipz. 1840. 8°. Rudolf von Ems of Hohen-Ems, is dezelfde als Rudolf von Montfort. Rudolf von Montfort, Barlaam u. Josaphat. Herausgeg. [mit Variant.) und mit ein Wörter buch... von K. Köpke. Königsb. 1818. 8°. Diefenbach, L., Mittheilungen über eine noch ungedruckte mittelhochdeutsche Bearbeitung des Barlaam und Josaphat. Aus einer HS. auf der GrS.fi. Biblioth. zu Solms-Laubach. Gieszen, 1836. 8°. Gottfried von Neifen, Lieder, [m. Anmerk.], herausgeg. v. M. Haupt. Leipz. 1851. 8°. Sanct Brandan. Ein Lateinischer und drei Deut sche Texte herausg. von C. Schröder. Erl. 1871. 8°. Wirnt von Gravenberg. — Wigalois, der Rit ter mit dem Rade, getihtet von Wirnt von Gravenberch, heraus gegeben [mit Anmerk. u. Wörterbuch] von G. F. B e n e c k e. Berl. 1819. 8°. Wigalois. Eine Erzahlung, herausg. von F. Pfeiffer. Leipz. 1847. 8°. Dichtungen d. Dentschen Mittelalters VI. Vorauer Bruchstücke des Wigalois. Herausgeg. von A. Schönbach. Graz 1877. 4°. Berno von Reichenau (St. Ulrichs Leben, la- teinisch beschrieben durch), und um das Jahr 1200 in deutsche Reime gebracht von Alber- tus; [u. mit latein. Text] herausg. von J. A. Schmeller. Münch. 1844. 8°. Rook Christi (Der ungenathe graue): wie König Orendel von Trier ihn erwirbt, darin Frau Breiden und das heilige Grab gewinnt, und ihn nach Trier bringt. Altdeutsches Gedicht, aus der einzigen Handschr. mit Yergleichung des alten Drucks, herausg. von F. H. von der Hagen. Berl. 1844. 8°. Marner (Der), herausg. von Ph. Strauch. Strassb. 1876. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 14. Laurin, ein altdeutsches Gedicht, nach dem alten Nürnberger Drucke von Fr. Gutknecht, [m. Anmerk.] herausg. von O. Schade. Leipz. 1854. 8°. Konrad von Pussesbrunnen, Die Kindheit Jesu. Herausg. von K. Kochendörffer. Strassb. 1881. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 43. [Meister Otto], Eraclius. Deutsches Gedicht des XIII Jahrhunderts. Herausg. von H. Graef. Strassb. 1883. 8°. Quellen und Forschnngen, Heft 50. Ovidius Naso, P. — P. Ouidjj Nas on is dess aller sinnreichsten Poeten Metamorphosis, das ist von der wunderbarlichen Verenderung der Gestalten der Menschen, Thier u. a. Creaturen enz. Jederman lüstlich, besonder aber allen Ma- lern, Bildthauwern, vnnd der gleichen allen könstnem nützlich, von wegen der ertigen Inuention vnnd Tichtung. Etwan durch M. Al- brechten von Halberstat inn Reime weiss verteutscht. Jetz erstlich gebessert vnd mit Fi guren derFabelngezirt, durch Georg Wickram zu Colmar, enz. — Epimythium. D. i. Der lüstigen Fabeln dess obgemeltes buchs Aussie- gung, jederman kürtzweilig, vornemlich aber allen liebhabern der Edeln Poesi stadtlich zu lesen Gerhardi Lorichii Hadamarij. Meintz, Juo Schöffer, 1545. fol. Eerste druk van deze omwerking. — De middel- hoogd. vertaling van Albrecht von Halber- stadt dagteekent van het jaar 1210. Thomasin von Zirclaria, Der Walsche Gast. Zum ersten Male herausg. mit sprachlichen und geschichtlichen Anmerkungen von H. Rückert. Quedlinb. und Leipz. 1852. 8°. Bibl. d. ges. Dentschen National-Literatur. Bd XXX. Kudrun. Herausg. von K. Bartsch. 3e Aufl. Leipz. 1874. 8°. Deutsche Classiker des Mittelalters, begründet von F. Pfeiffer. Bd II. Die echten Theile des Gedichtes mit einer kritischen Einleitung, herausg. von K. Mül- lenhoff. Kiel, 1845. 8°. Uebersetzung und Urtext mit erklarenden Abhandlungen, herausg. von W. von Ploen- nies, mit einer syBtematiscben Darstellungder Mittelbochdeutscben epischen Verskunst von Max. Rieger. M. ein. Karte der westl. Schel- demündung. Leipz. 1853. 8°. —— Herausgegeben von B. Symons. Halle, 1883. 8°. Altdeutsche Tertbibliothek, herausg. von H.Paul. N°. 6. Gudrun. Deutsches Heldenlied übersetzt von K. Simrock. Stuttg. u. Augsb. 1859. 8°. Otnit. Herausgeg. von F. J. Mone. Berl. 1821. 8°. Künec Ortnldes Mervart unde Tót; herausg. [mit Anmerk.] von L. Ettmüller. Zürich, 1838. 8°. Sigenot, nach dem Alten Nürn berger Drucke von Fr. Gutknecht, [m. Anmerk.] herausg. von O. Schade. Hann. 1854. 8°. Toegeschreven aan Alhrecht von Keme- n a t e n. Beken Auszfahrt, nach dem alten Straszburger Drucke von 1509. (M. Anmerk.) herausg. von O. Schade. Hann. 1854. 8°. Vridankes Beseheidenheit. [Herausgeg. m. Einleitung, Lesarten u. Reimregister] von W. Grimm. Gött. 1834. 8°. Sarrazin, G-., Wigamur. Eine litterarhistorische Untersuchnng. Strassb. 1879. 8°. Duellen nnd Forschungen, Heft 35. Konrad von Würzburg, Goldene Schmiede [herausgeg. mit Einleitung, Lesarten u. An merk.] von W. Grimm. Berl. 1840. 8°. Silvester. [Mit Anmerk. herausg.] von W. Grimm. GBtt. 1841. 8°. Dër Wërlte lón von Kuonrüt von Wir- zeburc, herausg. v.F.Roth. Frankf. 1843. 8°. Engelhard, eine Erzühlung, mit Anmerk. von M. Haupt. Leipz. 1844. 8°. Die Mahre von der Minne od. die Herz- mahre, nach acht HSS. herausgeg. v.F.Roth. Frankf. 1846. 8°. —— Partonopier und Meliur. — Tumei von Nantheiz. — Sant Nicolaus. — Lieder und Sprüche. Aus dem Nachlasse von Fr. Pfeif fer und F. Roth, herausg. von K. Bartsch. Wien, '1871. 8°. Honig Bother. Herausg. von H. Rückert. Leipz. 1872. 8°. Deutsche Dichtungen d. Mittelalters I. Hugo von Trimberg, Der Renner, ein Ge dicht aas dem XIII. Jahrh., zum ersten male herausgegeben u. mit Erlauterungen versehen vom Historischen Vereine [zu Bamberg]. Bamb. 1833—34. 2 stn. 4°. Slafaeren (Yon den siben), Gedicht des XIII. Jahrh. [Mit varianten] herausgeg. von Th. G. von Karajan. Heidelb. 1839. 8°. Hugo von Langenstein, Ein schoen und anmuethig Gedicht, wie ein heidescher Küng, genannt der Littower, wunderbarlich bekert und in Prüssenland getoufft ward; vormer den fünfhundert Jahren durch Brooder Hugen von Langenstein... also in Reimen ge- pracht, und jetst zum erstenmal... ans Liecht gestellt durch Maister Seppen von Eppis- husen [Freiherr von Lassberg]. Constauz, 1826. 16°. Haivirinh von Freiberg, Tristan. Herausg. von R. Bechstein. Leipz. 1877. 8°. Deutsche Dichtungen d. Mittelalters V. Heinzelein von Konstanz [mit Wörtererkia- rungherausgeg.) von F. Pfeiffer.Leipz. 1852, 8°. Nicolaus von Jeroschin, Die Deutschordens- chronik ... Ein Beitrag zur Geschichte der Mit- teldeutschen Sprache u. Litterator, [mit Glos- sar] herausgeg. v. E. Pfeiffer. Stuttg. 1854. 8°. ' . Beitrage z. Gesch. d. mitteld. Sprache u. Iatte- ratur. Di Kronike von Pruzinlant, herausg. [m. Anmerk.] von E. Strehlke. Leipz. 1861. 8°. TJlrioh von Eschenbach, Wilhelm von Wen den. Ein Gedicht. Herausgeg. von Wen del Toischer. Prag, 1876. 8°. Bihliothek der mittelhochd. Litteratur in Böhmen, herausgeg. von E. Martin. Bd I. Dietrichs erste Ausfahrt. [M. Einleit. u. Anmerk.] herausgeg. v. F. Stark. Stuttg. 1860. 8°. Biblioth. d. Litt. Vereins. in Stuttg. 52. Bosengarte (Der). [Episches Gedicht, heraus geg. m. Anmerk.] von W. Grimm.Gött. 1836. 8°. Passional (Das). Eine Legenden-Sammlung des XlIIen Jahrh. Herausgeg. und mit einem Glos- sar versehen von F. K. Köpke. Quedlinb. und Leipz. 1852. 8°. Bihlioth. d. ges. Deutschen National-Literatur. Bd XXXII. Passional (Das alte), herausg. von K. A.Hahn. Neue Ausgabe. Frankf. a. M. 1857. 8°. Singerkrieo (Der) uf Wartburc, Gedicht aus dem XTTT Jahrh. zum emten Male genau nach der Jenaer Urkunde, nebst den AbweichuDgen der Manesse und des Lohengrins herausgeg. und mit dem alten ... Sangweisen, wie mit einer Einleitung, Uebersetzung, Sprachlehre u. geschichtlichen Erlauterungen begleitet von L. Ettmüller. Beigegeben is Rotes Gedicht über den Wartburgskrieg. Urnen. 1830. 8°. — Koberstein, A., Ueber das wahrscheinliche Alter and die Bedeutung des Gedichtes vom Wartburger Eriege, enz. Naumb. 1823. 4°. Amandus. — Diss Bucb das da gedicht hat der erleücht Yater Amandus, gênant Seysz. begreift in jm vil güter gaistlicher leeren, wie der mensch, so er sicb gewendt hat von Got zn der creatur, ainen widerker sol tnn zu sei- nem ersten vrsprung der da Got 1st-, vnd wie er sich haben sol in sein selbs vil aller creatur gelassenhait vnd absterben aller fröd. begir- lichait, wollusts vnd gemachs diser welt vnd seins aignen leibs, Gott vor augen haben, jn suchen, vnd Qber alle ding liebhaben, sein leiden betrachten, vnd sich selb vnderwürflich in rechter demut geleichförmiklich halten, in tun vnd in lassen, in lieb vnd laid, vnd vil ander kostlich vnderrichtungen enz. (in vier Bücher). Augspurg, gedruckt durch maister Hannsen Othmar, gesessen bey sant Vr- sulen Closter am Lech, durch Verlegung des ... Joh. Rynmann von Oeringen 20 Junp 1512. fol. Niet vermeld in de werken van Panzer, Brunet en Ebert, zelfs niet door K. F. A. Scheller in zijne Bücherkonde der Sassisch- Niederdeutschen Sprache. Heinrich Suso’s genannt Amandus, Leben und Schrifften. Nach den Skitesten HSten und Drucken mit unverandertem Texte in jetziger Schriftsprache herausgeg. von M. Diepen- brock. Mit einer Einleitung von J. Görres. 2e And. Begensb. 1837. 8°. Boner. — Der Edel Stein, getichtet von B o- n e r i u s, aus Hss. berichtiget und mit einem Wörterbuche versehen von G. F. Benecke. Berl. 1816. 8°. Dichterlijke bewerking der Esopische Fabelen. Leben (Das) des Heil. Hieronymus in derUeber- setzung des Bischofs Johannes VHI von Olmütz herausgeg. von Ant. Benedict. Prag, 1880. 8°. Biblioth. d. Mittelhocbdentscben Litteratur in Boebmen, begr. von Ern. Martin. Herausg. vom Verein f. Geschichte d. Dentscben in Boeh- men. Bd III. Konrad von Megenberg, Das Buch der Natur. Die erste Naturgeschichte in Deutscher Spra che. Herausgeg. von F. Pfeiffer. Stuttg. 1861. 8°. Adelheid Langmann (Die Offenbarungen der), Elosterfrau zu Engelthal. Herausgeg. von P. Strauch. Strassb. 1878. 8°. Quellen und Forscbungen, Heft 26. Bihtebuoch, dabey die Bezeichnunge der heil. Messe, Beichtbuch aus dem XIV. Jahrh. Mit Glossen herausgeg. von Oberlin. Strasb. 1784. 8°. Thomas von Kempis. Das Buch von der Naeh- folgung Chcisti, neu uebers. und mit einer Ein leitung und kurzen Anmerkungen f. nachden- kende Christen herausgeg. von J. M. Sailer. 6e Ausg. Mit d. Portr. d. Verf. Münch. 1825. 8°. Brant’s, Seb. Narrenschiff herausgeg. von F. Zarncke. Mit Holzschn. Leipz. 1854. 8°. • Confessionals ou Beichtspiegel nach den zehn Geboten,. reproduit en fac-simile d’après 1'uni- que exemplaire, conservé au Museum Meer- manno-Westreenianum par E. Spanier, avec une introduction par J. W. Holtrop. La Haye, 1861. 8°. Reimchronik des Appenzellerkrieges. Von einem Augenzeugen verfasst und bis 1405 fortgesetzt; herausgeg. von J. von Arx. St. Gallen, 1830. 8°. Wierstraat (Des Stadt-Secretarius Chr.) Reim chronik der Stadt Neuss zu Zeit der Belagerung durch Earl den Kühnen, Herzog von Burgund. Nach dem Original-druck von 1497, mit Anmerk. und Wörterbuch, herausg. von E. von Groot e. Köln, 1855. 8°. Sachs, Hans, Eine Auswahl für Freunde der gitera vaterlandischen Dichtkunst von J. A. G ö z. Mit Bildn. Nürnb. 1829. 2 dln. 8°. — Naumann, R., Ueber einige Handschriften von Hans Sachs, nebst einigen ungedruckten Ge dichten dieses Dichters. Leipz. 1843. 8°. j Theuerdank. Herausgeg. u. mit einer histor.- krit. Einleitung versehen von C. Haltaus. Nebst VI lithogr. Blattern. Quedlinb. 1836. 8°. Biblioth. d. ges. Dtschen Nation. Litterator. II. Gengenbach, F., S. R. F., [Gedichte] herausgeg. m. Anmerk. enz. von E. Goedeke. Hannov. 1856.. 8°. Schumpff vnnd Ernst, durch alle Welthanndel. Mit vil schonen vnd warhafftigen Historiën, Kurtzweiligen Exempeln, Gleichnussen vnd mercklichen geschichten fürgestellet. Einem jeden zu vnderweisung, manung vnd leer, in allen handlen. Jetzund von newen weitter das vor- mala gemerckt, mit Exempeln vnd Figuren, fast kurtzweilig vnd Nutzlich zulesen, [zusammen- gelesen von Joh. Pauli], Bern, M. Apiarius. 1546. Met houtsn. fol. De ware naam des schrijvers die dit werk in 1518 vervaardigde, was: Paul Pfedersheimer «Lessmeister zu Tann, inn dem Barfüsser Clos ter” — Volgens Ebert, (N°. 15996) was dit werk de bron van Joh. de Bruns’s Jok en ernst. [Herman, N.], Eyn Mandat Jhesu Christi , an alle seyne getrewen Christen. Z. pl. 1524. 8°. De schrijver was Cantor van Joachimsthal, vriend van Joh. Mathesius. — Zie over dit eenig be kende exemplaar van dezen eersten druk, J. I. D o e d e s, in: Theologische Studiën und Kritiken 1878, II. blzz. 303 vv. Weg (Der recht) zum Ewigen Leben. Vielnutzer heylsamer leer vn sprüch vnsers herrn J. C. aus den Euangelien vn Episteln S. Pauli, kurtzlich Begrifien, enz. Aldenb. Gabr. Eantz, 1526. 8°. Toltz, J., Eyn kurtz handbuchlyn, fur iunge Christen, souiel yhn zu wissen von nöten. Witteïnb., Jorg Rhaw, 1526. 8°. Tegen den titel eene soort van kerkelijke goedkeu ring, door J. Bugenhagen. Spriiehe (Aus der gantzë Bibel viel schoner), das es mit vns, vnd vnsern sachen, tzu thun vnd vermögen nichts ist, sonder, das allein Got, alle ding thut, treybt vnd aussricht, vnd das wir an Gottes gnad nichtes widdër sein noeb vermögen. Z. pl. 1526. 8°. Regius, Urb., Von volkö(men)beit vnd frucht des leydens Christi, Sampt erklerung der wort Pauli zun Collossern am ersten Capitel, Ich erfüll, das abgebet den leyden Christi enz. Wittemb. 1526. 8°. Luther, Mart., — Deudsch Catechismus D. M. Luth. Auffs new corrigirt vnd gebessert. Wit temb. G. Rhaw. 1542. M. houtsn. 8°. Geist aus D. Mart. Luther’s Werke. Hildb. 18 2. 12°. Miniatur-Bibl. d. dtsch. Classiker. Hutten, Ulr. von, Auserlesene Werke. Ueber- setzt und herausgeg. von Ernst Münch. Leipz. 1822—23. 3 dln. 8°. Spangenberg, J., Postilla deudsch. Für die jungen Christen Knaben vnd Meydlein, in Frage- stücke verfasset. Yon den fümemestë Festen, durchs gantze Jar. Erff. W. Sthürmer. 1544. M. houtsn. 8°. Testament und abschrift der zwölff Patriarchen, der Sünen Jacobs, Wie ain yeder vor seinem end, seine kind’ gelert, zur forcht Gottes vnd Gottseligem leben vermanet hat. enz.... Anss dem getruckten Menradi Molteri vnd Au- gustini Lantzkroni (hundert v. dreyzehen jar alt) newlich verdolmetschet. Augsp. Yal. Ottmar. 1544. 12°. [Cicero, M. T-, Officia. Ein Buch so M. T. C i c e ro der Römer zu seynem Sune Marco von den tugentsamen &mptem vnd zugehörungen — in La"tein geschriben. Welchs anff begem Herren Johansen von Schwartzenbergs [d. J. Neuber] verteutschet vnd volgends durch jne in zyer- licher Hochteutsch gebracht [d. Joh. von Schwartzenberg] mit vil Figuren und teutschen Reimen. Augsp. H. Steyner. Vol- lendet auff den III Nouembris im MDXLY Jar.] fol. Met houtsneden van H. Burgkmaier. Be Titel ontbreekt aan dit Ex. Fischart, J., Neue Original-Poesieen. Herausgeg. m. einer Einleitung enz. über J. Fischart, von E. Wilier. Halle, 1854. 8°. Opitz, M., Deutscher poematum Erster Theil. Zum dritten mal übersehen und herausgegeben. — Anderer Theil; zuvor nie beysammen, theils auch noch nie herausg. 1637. 8°. Logau, F. von, Sinngedichte. Zwölf Bücher. Mit Anmerkungen üb. die Sprache des Dichters, herausgeg. von C. Wt Ra ml er u. G. E. Les sing. Leipz. 1759. 8°. Schwarz, SibyUa. (Ueber einige Gedichte d.) [herausgeg.] v. d. Gesellschaft f. Pommersche Geschichte u. Alterthumskunde. Stettin, 1865. 4°. Rachelius, J., Neu-Verbesserte Teutsche X Sa- tyrische Gedichte, enz. Zu Freyburg, im Hopffen- Sack. Z. j. (17??). 8°. Günther, J. C., Oden oder Liedern; —Satyren oder Straf-Gedichte; — Briefen; — Doppelte Zugabe, Lateinische Poesien, Jugendproben; — Anhang. [Zonder titel, plaats of jaar van uit gave (1720?)]. 8°. Pörtner, H. D., Betrachtungen über dieUnvoll- kommenheit aller menschlichen Glückseeligkeit in dieser Welt enz. Frankf. 1758. 4°. Lebensgeschichte des unsterblichen Autors. Frankf. u. Leipz. 1773. 8°. Satirieke beantwoording van Rabener's schets van .der nnsterblicke Autor”. De schrijver noemt zich Marcus Postumius Ewigius en zegt dat hij geboren is II Mei 1700. Bankau, J. F., Dondangen, Ritterschloss n. Pri- vatgut in Eurland.... Nebst Anmerkungen u. einem Anhang. Dorpat, 1855. 8°. Haller, A. von, Usong, eine Morgenlandische Geschichte, in vier Büchem. Neueste verbess. Aufl. Carlsruhe, 1778. 8°. GeUert, Chr. F., Poëtische und Prosaische * Werke. Nebst einer Biographie von A. Lind ner. Berl. G. Hem pel. Z. j. 2 dln. 8°. National Bibl. d. Dtschen Classiker. Klopstock, F. G., Werke. Nach den besten Quellen revidirte Ausgabe. Herausgeg. und mit Anmerkungen begleitet, nebst der Biographie d. Dichters, von Rob. Bosberger. Berl. G. Hempel. Z. j. 6 dln. 8°. National Bibl. d. Dtschen Classiker. — Benkowitz, C. F., Der Messias von Klopstock, aesthetisch beurtheilt u. verglichen mit der Hiade, der AEneide u. der Verlohrnen Para- diese. Bresl. 1797. 8°. — Greverus, J. P. E., Ueber Klopstock’s Messias, ein kritischer Versuch. Oldenb. 1832. 4°. — Ti mm ara Verhoeven, H. P., Abbadona [van Klopstock]. Eene voorlezing, ’s Gravenh. 1845. 8°. — Sieherer, C. A. X. G. F., Klopstock’s Wingolf. Ein Versuch im Gebiete d. modernen Philolo- gie. (Leid. 1849). 4°. Programma v. h. Gymnasium te Leiden 1849. Lessing, G. E., Werke. [Herausgeg. von R. Bosberger, Chr. Gross, Grosse, Rob. Pilger, Carl Chr. Redlich.Alf. Schöne, Th. Vatke, Zimmermann u. A.] Nebst Biographie. Berl. G. Hempel. Z. j. 20 dln. 8°. National Biblioth. d. Dtschen Classiker. Fabeln. Drey Bücher. Nebst Abhandlungen mit dieser Dichtungsart verwandten Inhalts. 2te Aufl Berl. 1777. 8°. — Heinzius, J. M., Delectu(s) Fabularum aliquot Lessingii Wimariae, 1787—88. 3 stn. 4°. Wieland, C. M., Werke. Nebst Biographie. Berl. G. H empel. Z. j. 40 dln. 8°. National Biblioth. d. Dtschen Classiker. Herder, J. G. von, Werke. Nach den besten Quel- len revidirte Ausg. mit Anmerkungen. Nebst einer Biographie d. Dichters v. H. Düntzer. Berl. G. Hempel. Z. j. 24 dln. 8°. National Biblioth. d. Dtschen Classiker. — Nïemeyer, E., Ueber Herders Cid, eine Mono graphic zur Würdigung und Erlauterung des Gedichte. Crefeld, (1857). 8°. Margen (Das) vom Ersten Aprile, ansm Hollan- dischen (?) ins hochteutsche übersetzt. 3e u. mit 2 Bücher vermehrte Aufl. Bnttst. 1755.12°. Boven de Voorrede leest men: Art Beuzelaars van Saerdamm Zneignungsschrift an seine Liebe Amme, Aafje Praatmoer van Sloten. Bürger, G. A., Sammtliche Gedichte. Berl. G. Hempel. Z. j. 8°. National Biblioth. d. Dtschen Classiker. Goethe, J. W. von, Werke. Nach den vorzüg- lichsten Quellen revidirt und mit Anmerkungen enz. begleitet von W. von Biedermann, H. Düntzer, G. von Loeper u. F. Strehlke. Nebst d. Biogr. d. Dichters von F. Förster. Berl. G. Hempel. Z. j. 36 dln. 8°. National Biblioth. d. Dtschen Classiker. Hermann und Dorothea. Leipz. (1875). 8°. Uni versal-Bibliothek. Die Leiden des jungen Werther. Und: Briefe aus der Schweiz. Wien-Stuttg. 1819. 8°. Juristische Abhandlung über die Flöhe. 3e Aufl. Altona 1866. M. pl. 8°. Carmina X Goethii latine reddidit E. F. Haupt. Lipsiae, 1841. 8°. —Wieck, C. F., Jahresbericht über das Domgym- nasium zu Merseburg, nebst drei Abhandlungen über Göthe’s Lehr- und Wandeijahre Wilhelm Meisters. Merseb. 1837. 4°. Voss, J. H., Poëtische Werke. Berl. G. Hempel. Z. j. 5 dln. 8°. Nation. Bibl d. Dtschen Classiker. Schiller, F. von, Sammtliche Schriften. Histo- risch-kritische Ausgabe. Stuttg. 1867—76. 15 dln. 17 Bden. 8°. I. Jugendversnche. Heransgeg. von K. G o e d e k e. II. Die Rauber. Wirtembergisches Repertorium. Heransgeg. von W. V o 11 m e r. III. Fiesko. Kabale nnd Liebe. Rheinische Thalia. Heransgeg. von W. V o 11 m e r. IV. Arbeiten der Leipzig-Dresdner Zeit. Heransgeg. von K. Goedeke. V. Dom Karlos. Heransgeg. von H. Sauppe. 2 dln. VI Vermischte poëtische und prosaische Schriften 1787—92. Heransgeg. von K. Goedeke. VII. Gesch des AbfoUs der verein. Niederlande von der Spanischen Regierung. Herausg. von A. Ellisien. VIII. Gesch. des dreiszigjahrigen Kriegs. Heransgeg. von H. Oesterley. IX. Kleine historische Schriften. Herausgeg. von W. Müldener. X. Aesthetische Schriften. Heransgeg. von R. Kohier. XI. Gedichte. Heransgeg. von K. Goedeke. XII. Wallenstein Maria Stuart. Heransgeg. von H. Oesterley. XIII. Macbeth. Die Jungfrau von Orleans. Tnrandot. Heransgeg. von W. V o 11 m e r. XIV. Die Braut von Messina. Der Neffe als Onkel. Der Parasit. Wilhelm Teil. Herausgeg. von H. Oesterley. XV. Letzte Dichtungen nnd Nachlass. Herausgeg. von K. Goedeke. 2 dln. SchiUer, F. von, Werke. Nach den vorzüg- lichsten Quellen revidirte Ausg. Herausg. von Wendelin v. Maltzahn und A. Nebst der Biographie d. Dichters von H. J. Heller. Berl. G. Hempel. Z. j. 16 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. Selecta Schilleri carmina latine reddita P. H. We lek er. Gothae, 1840. 8°. Matthisson und Salis, Ausgewahlte Gedichte. Hildburgh. 1829. Met portr. 12°. Seume, J. G., Prosaische und poëtische Werke. Als Anhang: Fortsetzung von Seume: Mein Le- ben, mitgeth. von C. A. H. Clodius. Berl. G. Hempel. Z. j. 10 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. [Richter, J. P. F.], Jean Paul’s Werke. Nebst einer Biographic., von Rud. Gottschall. Berl. G. Hempel. Z. j. 60 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. Gerning, J. J., Das achtzehnte Jahrhnndert, sacularischer Gesang. Grimma, 1801. 4°. Kleist, H. von, Werke. Nebst einer Biographie des Dichters von Ad. Wilbrandt. Berl. G. Hempel. Z. j. 5 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. Bodenburg, C. C., Die Donan. Zweiter Gesang aus einem Gedicht: Die Ströme, herausgeg. von J. Gurlitt. Hamb. 1809. 4°. Chamisso, A. von, Werke. Nebst einer Bio graphie von G. Hesekiel. Berl. G. Hempel. Z. j. 4 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. Grimm, J., Kleinere Schriften. [Herausg. von K. Müllenhoff und E. Ippel]. Berl. 1864— 84. 7 dln. 8°. Bd I. Reden und Abhandlungen. » II. Abhandlungen zur Mythologie und Sittenkunde. » III. Abhandlungen zur Litteratnr nnd Gram- matik. » IV—VII. Recensioncn und vermischte Aufsatze. 4 dln. Reimold, J. K. D. P., Lyrische Gedichte u. Briefe. Heidelb. 1815. 2 dln. 8°. Körner, Th., Werke. Vollstandigste Ausg. mit vielen bisher ungedruckten Gedichten und Brie fen. Nebst einer Biographie d. Dichters v. Fr. Förster. Berl. G. Hempel. Z. j. 4 dln. 8°. Nation. Bibl. d. Dtschen Classiker. Chryselius, C. von, Gedichte, Balladen und Romanzen. Cobl. 1822. 8°. Lünemann, G. H., Ueber den hohen Werth des Alters. Götting. 1828. 4°.  Krüginger, J., Tragoedia von Herode va Joanne dem Tauffer, inn Deudsche Reymen verfasset. Zwick. Wolffg. Meyerpeek, 1545. 8°. Ackerman., H., Bin geistlich vn fast tröstlich Spiel, aus dem Euangelio Luce am 10. Capittel genomen, yon dem der von Jerusalem gen Jeri cho reisset, vn vnter die Mörder viel, enz. Zwick. Wolffg. Meyerpeek. 1546. 8°. Der verlorne vn vngeratne Sohn Lnce am XV Spielweis gereimbt, vnd zum theil geandert enz. Zwick. Wolff Meyerpeek. 1546. 8°. Tragoedia. Joannis des Heiligen Vorlöuffers vnd Töuffers Christi Jesu warhaffte Histori, von anfang sines labens, biss inn das end siner enthonptung. Uss den vier Euangelisten in spils wiss zusammen gesetzt, und gespilt dnreh ein eersame Burgerschafft zu Solothurn vff d. 21 Julii anno 1549. Bernn, by M. Apiario, 1549. 8°. Fünckelin, J., Ein gants lustige vnd nutzliche Tragoedi, vss dem heiligen Euangelio Luce am XVj Cap: von dem Rychen Mann vnd armen Lazaro, gezogen, enz. Jetzund vber dz Spil, glycher Histori, merklich gemeret vnnd gebes- sert worden. Bern, M. Apiario, 1551. 8°. Ein geistlich Spy] von der Empfengknuss vn Geburt Jesu Christi, ouch dem, welches sich vor, by, vnnd nach der geburt verloffen hat. Wie sölichs bschriben wirt in den zwey erste Capitlen Matthei vnd Luce enz. Zür. C h r. Froschouer, (1553). 8°. PreUe, A., Ein newe Comedia, auss dem ach- zehenden Cap. Matthei, vom König, der von seynen knechten rechenschafft haben wolt. [Zür. Chr. Froschouer, c. 1553], 8°. Faust (Doctor Johannes), Puppenspiel in 4 Auf- zügen. Hergestellt von K. Simrock. Franckf. 1846. 8°. Leibing, F., Die Inscenirung d. Zweitagigen Luzerner Osterspieles vom Jahre 1583, durch Renwart Cysat. Nach den handschrift!. Papieren Cysat’s dargestellt. Mit 2 Tafl. Elberf. 1869. 4°. ” Heinrich Julius von Braunschweig (Die Schau- spiele des Herzogs) nach alten Drucken u. Hand schriften herausgeg. v. W. L. Holland. Stuttg. 1855. 8°. Bibl. d. litter. Vereins in Stuttgart, Bd 36. Spiele (Vier geistliche) des XVIIten Jahrhunderts für Charfreitag und Fronleichnamsfest; nach einer Handschrift, d stadt. Archivs z. Verdingen mit geschichtl. und sprachl. Bemerkungen von A. Rein. Cref. 1853. 8°. Bist, J., Das friedewünschende Teutschland und das friedejauchzende Teutschland. Zwei Schau- spiele (Singspiele). Mit einer Einleitung neu herausg. von H. M. Schletterer. Augsb. 1864. 8°. Gryphius, A., Lustspiele, herausg. von Herm. Palm. Tüb. 1878. 8°. Bibl. d. litter. Vereins in Stuttgart. Bd 138. Lessing, G. E., Nathan der Weise. Drama. Leipz. Z. j. 8°. Universal-Bibliothek. — Beyschlag, W., Lessing’s Nathan de Wjjze en ’t positieve christendom. Eene voorlezing. Uit het Hoogduitsch [door A. L. Lesturgeonl. Steenw. 1864. 8°. Goethe, J. W. von, Götz von Berlichingen. Ein Schauspiel in filnf Akten. Leipz. z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Götz von Berlichingen. HerauBg. von Gust. Wustmann. Mit Karte. Leipz. 1871. 8°. Goetz von Berlichingen, met aanteekeningen en toelichtingen uitg. door T. H. de Beer. Maassl. (1875). 8°. Biblioth. v. buitenl. schrijvers, N°. 4. Iphigenie auf Tauris. Ein Schauspiel. Leipz. z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Faust. Leipz. Z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Faust tweede gedeelte verklaard d. W. G. Brill. Leid. 1867. 8°. Die natürliche Tochter. Ein Trauerspiel. Leipz. z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Schiller, F. von, Die Riiuber. Ein Trauerspiel in 5 Aufzügen. Mannheimer Bühnenausg. bear- beitet vom Dichter selbst. Leipz. z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Wilhelm Teil. Schauspiel in 5 Aufzügen. Off. Ausg. nach dem Scenarium des Meiningen- schen Hoftheaters bearbeitet. Dresd. 1879. 8°. Kleist, H. von, Die Hermannsschlacht, Ein Drama in 5 Aufzügen. Leipz. z. j. 8°. Universal-Bibliothek. Grillparzer, F., Sappho. Trauerspiel in 5 Auf zügen. Stuttg. 1874. 8°. Beinhöfer, C. A,, Die quade Foelke. Histor. Trauersp. Leer, 1842. 8°. Hohenhausen, geb. von Ochs, E. von, Johann und Eornelius de Witt oder das ewige Edikt. Historisches Trauerspiel. Kass. 1847. 8°. [Mendes de Léon, A.], Brederoode. Drama in 4 Aufzügen. Wien, 1864. 8°. [ ] Jacoba von Holland. Drama in 5 Aufzügen. Wien, 1866. 8°. Fassions-Schauspiel (Das) in Oberammergau. Mit dem vollstandigen Texte d. Chorgesange, und einer Abbild. d. Passionsschauspieles. Augsb. 1870. 8°. Hamerling, B., Lord Lucifer. Ein LuBtspiel in 5 Aufzügen. Hamb. 1880. 8°. [Opzoomer, A.,] Der Slurz des Hauses Alba. Trauerspiel in 5 Aufzügen von A. S. C. Wal lis. Leipz. Utr. 1875. 8°. [ -] Johann De Witt. Trauerspiel in 5 Aufzü gen von A. S. C. Wallis. Leipz. Utr. 1875. 8°. VOLKSLETTERKUNDE. Narrenbuch, Herausgeg. durch F. H. von der Hagen. Halle, 1811. 8°. Bevat: Die Schildburger; — Salomon und Mar kolf; — Der Pfarrherr vom Kalenberg; — Peter Lea und Anhang. Volksbücher, herausgegeben von G. O. Mar- bach n. O. L. B. Wolff. Leipz. 1838—1849. 52 stn. Met hontsn. 8°. 1. Geschichte von Griseldis und dem Markgrafen Walther. Nebst einigen anderen Beiapielen treuer Liebe. 2. Alte und nene Lieder in Leid und Lust. 3. Gesch. von der edlen und schonen Melusina, welche ein Meerwunder und des Königes Helmas Tpchter war. 4. Der Schildhiirger wunderseltsame, abenteuerliche, unerhörte u. bisher unbesehriebene Geschichten und Thaten. B. Gesch. von der schónen Magelone und dem Hitler Peter mit den silbernen Schlüsseln. 6. Gesch. vom Kaiser Octavianus, welcher sein Ehgemahl und seine zwei Söhne in das Elend geschickt und endlich wieder gefunden hat. 7. Gesch. von den sieben Schwaben. Nebst einigen Schwabischen Volksliedern. 8. Gesch. vou der heiligen Pfalzgrafin Genoveva. 9. 10. Gesch. von den vier Heymonskindern. — Gesch. von dem gehörnten Siegfried. 11. Gesch. von den drei Schwestem. — Gesch. von den drei Rolandsknappen. — Schneeweisz- chen — Bruder Lustig. 12. Der wiedererstandene Eulenspiegel. 13. 14. Tristan und Isalde. 1B—17. Reineke der Fuchs. 18. Wigolais vom Rade. 19, 20. Deutsche Lieder zu Schütz und Trutz. 21. Hirlanda. 22. Gesch. von Fortunat, seinem Glückseckel und W ünschhütlein. 23. Gesch. von Fortunats Söhnen, und was sich weiter mit dem Glückseckel und mit dem Wünsch- hütlein zugetragen. 24. Leben, Thaten und Höllenfahrt des berufenen Zauberers und Schwartzkünstlers Dr. Johann Faust. 2B. Das unschatzbare Schloss in der Afrikanischen Höhle Xa Xa. 26. Robert der Teufel. 27. Sehnurren. 28. 29. Sprichwörter und Spruehreden der Deutschen. 30, 31. Die Geschichte von den sieben weisen Meistern. 32. Der arme Heinrich, nach Hartmann von Aue. 38. Gesch. vom König Eginhard in Böhmen oder die Riesengeschichte. 34. Herzog Ernst. 36. Senfkömer. Anekdoten und Erzahlungen 36. Der Schwanenritter. 87. Geschichte von der geduldigen Helena, nebst der Gesch. von dem edlen Finkenritter Poly- carpus von Clarissa. 38. Der Deutsche Fabelschatz, herausg. von O. W i g a n d. 39. Der Markische Eulenspiegel, d. i. Seltsame und kurzweilige Geschichten von Hans Clauert in Trebbin. 40. Der Schlesische Rübezahl, oder der sehalkhafte Berggeist. 41—43. Der Weise Ritter. Merkwürdige und An- muthige Geschichte des Herzogs von Bourges und seines Sohnes Löwe. 44. Anmuthige Geschichte von Prins Gerbino und Prinzessin Rosina. 46. Der lustige Kirmessbruder, enz. 46. Die wunderbare und merkwürdige Geschichte vom Zauberer Virgilius, seinem Leben, seinen Thaten und sein Ende. 47, 48. Joachim und Anna; das sind die wahrhaften schónen und frommen Geschichten von der Ge- burt der heil. Jungfrau Maria. 49, 60. Höchst wichtige und erbauliche Geschichte von dem Lehen Jesu Christi. 61, 62. Dorfgesprache. Gesammtabenteuer. — Hundert altdeutsche Erzühlungen: Ritter- und Pfaffen-Maren, Stadt- u. Dorfgeschichten, Schwünke, Wundersagen und Legenden, meist zum erstenmal gedruckt, u. herausgeg. von F. H. von der Hagen. Stuttg. 1850. 3 dln. 8°. Assenath (Die Historie), von Joseps verkauffung vnd wider erlösung aus dem Kercker; von seiner heyrath vn aussgang; ain liebliche Histori, enz. Augsp. Val. Ottmar, 1544. 12°. Zesen, Filip von, Assenat; d. i. Derselben, und des Josefs heilige Stahts- Lieb- u. Lebens-ge- schicht, mit mehr als dreissig schonen Kupfer- stükken gezieret. Erstlich gedr. zu Amsterdam, anjetzo aber in Nürnb. 1672. Met muziek. 8°. [Rollenhagen, G.], Froschmeuseler. Der Frösch vnd Meuse wonderbare Hoffthaltunge. Der Fröh- lichen, vnd zur Weyssheit vnd Regimenten erzogenen Jugend, zur... Lehr, aus den alten Poëten vnd Reymdichtern, vnd insonderheit aus der Naturkündigen, von vieler zahmer vnd wilder Thiere Natur vnd eigenschafft, bericht... Auffs newe... beschrieben. Magdeb. 1608. Met hontsn. 8°. Eene vrije navolging van Homerus, Batracho- miomachia. [ ] Sinnreicher Froschmeuseler, vorstellend der Frösche und Müuse wunderbahre Hoffhaltung, ... in 3 Büchem ... beschrieben und bey dieser neuen Aufl. mit... Register versehen. Franckf. u. Leipz. 1730. 8°. [ ] Der Froschmauseler, oder Geschichte des Frosch’- und Mausekriega, von Marz Hup- finsholz von Müuseloch, der jungen Frö sche Vorsinger, ein Volksbuch aus dem 16ten Jahrh. mit den nöthigen Abkürzungen, sonst unverandert, neu herausgegeben. Tüb. 1819. 8°. Genoveva (Eine schone, anmuthige und lesens- würdige Historia, von der unschuldig-bedrangten- Heiligen Pfalz-Grafin), wie es ihr in Abwesen- heit ihres herzlieben Ehe-Gemahls ergangen. Gedr. in diesem Jahr (5) [1705?]. 8°. (Leben und Tod der heiligen), Pfalzgrafinn im Trierlande. Nebst der wonderbaren Historie von der Melusina, von L. Tieek. Neueverbess. Aufl. Wien, 1817. 8°. — Zacher, J., Die Historie von der PfalzgrS.fin Genovefa. Ein Beitrag zur deutschen Littera- turgeschichte u. Mythologie. Königsb. 1860. 8°. Eulenspiegel. — Wunderliche u. seltsame His toriën Tillen Eulenspiegels, eines Bauren Sohn, aus dem Lande zu Braunschweig bürtig. Neu- lich aus S&chsischer Sprache auf gut Hoch-  Denkmaler Niederdeutscher Sprache und. Lite- ratur... herausg. (Mit Anmerk.) von A. Hoe- fer. Greifsw. 1850—51. 2 stn. 8°. I. Claws Bar. — Fastnachtspiel. II. Burcard Waldis, Parabel vom verlornen Sohn. — Fastnachtspiel. —- (Kleinere altniederdeutsche). Mit ausführ- lichem Glossar herausgegeben von M. Heyne Paderb. 1867. 8°. Bibl. A alt. Deutschen Litteratur Denkmaler, Bd IV. Crescentia, ein Niderrheinisches Gedicht aus dem Xllen Jahrhundert, (Mit Lesarten) herausg. von O. Schade. Berl. 1853. 8°. Karl Meinet, zum ersten Mal herausg. durch A. von Keiler. Stuttg. 1858. 8°. Bibl. d. Litter. Vereins in Stuttg. 45. Eike von Bepgow (Das Zeitbuch des), in ursprünglich Niederdeutscher Sprache und in früher Latein. Uebersetzung herausgeg. von H. F. Massmann. Stuttg. 1857. 8°. Bibl. d. Litter. Vereins in Stuttg. 42. Berthold von HoUe, Deraantin. Herausgegeb. fm. Wörterklarung u. Anmerkungen! von K. Bartsch. Stuttg. 1875. 8°. Bibl. d. Litter. Vereins in Stuttg. 123. GottMed Hagen. — Des Meisters Godefrit H agen, der Zeit Stadtschreibers, Reim-Chronik der Stadt Cöln, aus dem XIII Jahrh., mit An merkungen und Wörterbuch, nach der einzigen alten HS. zum erstenmale vollstandig heraus geg. von E. von Groote. Cöln, 1834. 8°. Kronika fan Sassen (De) in Rimen, fan We dekind went up Albregt fan Brunswyk 1279. Na der shrivt berigted un forlugted, (mit ein. Glossar) dorg K. F. A. Scheller. Brunswyk, 1826. 8°. La t endor f, F., Zur Sachsischen Welt-Chronik. Ein Beitrag zur Kunde des Niederdeutschen im Mittelalter und in der Gegenwart. Poesneck, 1877, 8°. Laien Doctrinêl (Der), ein Altsassisches gereim- tes Sittenbuch, herausgeg. und mit einem Glos sar versehen von K. F. A. Scheller. Braunschw. 1825. 8°. De Theophili cum diabolo foedere scripsit A. Sommer. Berol. 1844. 8°. Holte (Van deme) des hilligen cruzes. Mittelnie- derdeutsches Gedicht mit Einleitung, Anmer kungen und Wörterbuch herausg. von C. Schröder. Erl. 1869. 8°. Koppmann, Karl, (Das Seebuch von). Mit einer nautischen Einleitung von A. Breusing. Mit Glossar von C. Walt her. Brem. 1876. 8°. Niederd. Denkmaler. — Herausg. vom Verein fiir niederd. Spracbforschung. Bd I. Aesopus (Niederdeutscher). Zwanzig Fabeln und Erzahlungen aus einer Wolfenbütteler HS. des XV Jahrhunderts. Herausg. von Hoffmann von Fallersleben. Berl. 1870. 8°. SündenfaU (Der) und Marienklage. Zwei nieder deutsche Schauspiele aus HSS. d. Wolfenbütt- ler Bibliothek, herausgeg. von O. Schöne- mann. Hannov. 1855. 8°. Murner, T., Ulenspiegel. Herausg. von J. M. Lappenberg. Mit Taf. Leipz. 1854. 8°. Detmar (Lübeckische Chronik des Franciscaner Lesemeisters). (1101—1400) [fortgesetzt bis 1482] Nach der Urschrift, und mit Erganzungen aus andern Chroniken herausgeg. von F. H. Grau- toff. Hamb. 1829—30. 2 dln. 8°. Beineke Fuchs. — Reynke Voss de olde nyge gedrücket, mit sidlikem vorstande vnd schonen figuren, erlüchtet vn vorbetert. In der lauely- ken Stadt Rostock, by Ludowich Dyetz gedrücket. 1539. Met houtsneden. 4°. Reinicken Fuchs. Das Ander Tejjl des Buchs Schimff vnd Ernst, welches nit weniger kurtz- weiliger, denn Centum Nouella, Esopus, Eulen- spiegel, Alte weisen, Weise Meyster, vnd alle andere Kurtzweilige Bücher; Aber zu lemen Weissheit und Verstand, weit nutzlicher und bessere. Getruckt zu Frankforth a. M. by Cy- riaco Jacob zum Barth. 1545. f°. —- Reyneke Voss de olde, nye gedrücket, mit sidlykem vorstande undo schonen Figuren, er lüchtet unde vorbetert. Rostock, Stephan Mölleman, in Vorlegginge Laurentz Al brechts, Bockhandler in Lübeck, 1592; 4°. Reineke Pucks. — Reineke de Vos mit dem Koker... Wulffenb. 1711. Met platen. 4°. Met aanteekeningen in HS. (kopie) van M. Ty- d e m a n. Eeineke de Voss, mit einer Vorklaring der olden Sassischen Worde. Eutin, 1797. 8°. Reioeke de Fos fan Hinrek fan Alk- m e r. nye utgegeven, unde forklared dorg K. F. A. Scheller. Brunsw. 1825. 8°. Reinhart Fuchs. [Mit Einleit. u. Erl&uter. herausgeg.] von Jac. Grimm. Berl. 1834. 8°. j. Grimm, Sendschreiben an Karl Lach- mann, Ueber Reinhart Fuchs. Leipz. 1840. Mit facsim. 8°. Reineke Vos. Nach der Lübeker Ausgahe vom Jahre 1498, mit Einleitung, Glossar u. Anmerkk. von Hoffmann von Fallers- leben. Bresl. 1834. 8°. Reineke Vos, nach der Lühecker Ausgahe vom Jahre 1498, mit Einleitung, Anmerkungen und Wörterbuch von Hoffman von Fal- lerslehen. 2e Ausgahe. Bresl. 1852. 8°. Reineke Voss. Plattdeutsch nach der Lü- becker Ausgabe von 1498 bearbeitet von K. Tannen. Mit einer Vorrede von KI. Groth. Brem. 1861. 8°. C. J. Hansen, Over Reinaard den Vos en het Nederduitsch. Naar aanleiding der Reineke Voss van Karei Tannen. Bruss. 1864. 8°. Reinke de Vos, nach d. altesten Ausgabe (Lübeck 1498). Mit Einleit., Anmerk. u. einem Wörterbuche v. Aug. Lübben. Oldenb. 1867. 8°. Reinke de Vos. Herausg. von K. Schrö der. Leipz. 1872. 8°. Deutsche Dichtungen d. Mittelalters II. Heinrichs von Alkmar Reineke der Fuchs, mit schönen Kupfern; nach der Ausg. von 1498 ins Hochd. übersetzt, und mit einer Abhandlung, von dem Urheber, wahren Alter und grossen Werthe dieBes Gedichtes versehen, von J. C. Gottscheden. Leipz. und Amst. 1752. fol. Met platen, geëtst door A. van Everdingen. Reineke der Fuchs. Aus dem Urtexte über- tragen von D. W. Solt au. Berl. G. Hempel. Z. j. 8°. Nation. Biblioth. d. Dtschen Classiker. J. C. H. Dreyer, Abhandlung von dem Nutzen des treflichen Gedichts Reinke de Vosz in Erklarung der teutschen Rechts-Alterthümer, insonderheit des ehemaligen Gerichts-Wesens. Bützow u. Wismar, 1768. 4°. Met aanteek. in HS. p. Latendorf, Zur Kritik und Erklarung des Reineke Vos. Schwer. 1865. 4°. Ermenrikes Dót (Koninc), Ein niederdeutsches Lied zur Dietrichssage, aufgefunden und mit einem Briefe von J. Grimm herausg. von K. Gödeke. Hannov. 1851. 8°. Lieder und Sprüche (Niederdeutsche geistliche) aus dem Münsterlande, nach Handschr. aus dem XVten und XVIten Jahrh. herausg. von B. Hölscher; mit Anmerkungen, Wörterhuch und einer Musikbeilage. Berl. 1854. 8°. Hoffmann, Sim., Ain Sermoun gesc(e)hen am Ostertag, zu der frue messe zu Stolberg. Erff. M. Büchfürer, 1523. 4°. Gretzinger, B., Houet Artikel vnde de vörne- melykesten stücke, vnses Christendomes, myt sproke vth der hilgen schryfft beweret... Tho dem anderen male gecorrieret. Wyttenb. H. Baerth. 1525. 8°. Bedeböck (Ein Nye Christlick vnde nütte). Vth den Olden Lerers der Kercken... thosamende gethagen enz. Thouörne nüwerle yn Diidescher Sassischer sprake gesehen. Magdeb. W. Kir- chener, 1561. 12°. Bedebökelin (Eyn schön andechtich), vor aller lei gemeine anliggon. Met einem korte psalter vth Godliker schrifft thosamen getagen, einem jedem Christen seher troestlick. Z. pl. en n. 1563. 12°. Gebede (Etlike schöne), vnde tröstlike Vorma- ninge, by den Krancken vnde steruenden Min- schen. — Eine christlike vnderrichtinge, vor de yennen, de sickthom Auendtmal vnses Heren J. C. gedencken tho geven enz. Magdeh. W. Kirchener, 1563. 12°. Propheten (De) alle Dildisch. D. Mart. Luth. Gedrucket tho Magdeborch. (Aan het slot:... dorch Wolffgang Kirchener 1585). 8°. Kinderling, J. P. A., Geschichte der Nieder- Sachsischen oder sogenanten Plattdeutschen Sprache, vomehmlich bis auf Luthers Zeiten, nebst einer Musterung der vornehmsten Denk- mahle dieser Mundart. Magdeb. 1800. 8°. ScbeUer, K. P. A., Bücherkunde der Sassisch- Niederdeutschen Sprache, hauptsüchlich nach den Schriftdenkm&lern der Herzogl. Bibliothek zu Wolfenbüttel entworfen. Braunschw. 1826. 8°. Wiechmaxm, C. M., Meklenburgs altnieder- eachsische Literatur. Ein bibliographïsches Re pertorium der seit der Erfindung der Buchdruc- kerkunst bis zum 30-jahr. Kriege in Meklenburg gedruckten niedersachsischen od. plattdeutschen Bücher, Verordnungen u. Flugschriften. Bd I. II. Schwer. 1864—70. 8°. I. Bis zum Jahre 1560. II. Zweite Halfte des XVIen Jahrh. Ideal zur gemeinnützigen Platt- und Hochdeut- 8cli6D Sprachlehre für Stadt- und Landschulen. Wurzb. 1805. 8°. Krüger, Ed., Uebersicht der heutigen Platt- deutschen Sprache (besonders in Emden). Emd. 1843. 8°. Goldschmidt, Ueber das Plattdeutsche als ein grosses Hemmniss jeder Bildung. Oldenb. 1846. 8». Drnkwerken. I.   Tsamensprekinghe (Een) van twee boersche persoonen ... beschryvende den Bruyloft staat van Marco S. Lycklema en Perck van Goslinga. Leenw. 1609. 4°. In het Friesch. Gaer-spraeek, fen twaa Frijsche huuslioe, Wou- tir en Tjalle, byschrieuwende dij Bruiloft fen mijn heer Marcus a Lycklama, Breygeman, in jufBr Perk a Goslinga, Breyd. Leeuw. 1714. 8°. Japix, G., Friesche rymlerye yn trye delen for- schaet: d’eerste binne ljeafd in bortlycke Mingel- deuntjes: 't oorde sinte Gemiene aef Huwz- manne Petear, in ore Katerye: 't efterste iz hymmelsch Harp-Luwd; dat iz to sizzen, ytlijeke fen Davids Psalmen. Bóalsert, 1668. 4°. Met een gedicht van N. Hesselssoon en een ander van N. Vegelin van Claerber- g e n, heiden in HS. Hetz. werk (als voorg.) Dy oorde druwek, mei ien twaede Diel forgreat. Lenw. 1681. 2 dln. 4°. Dl. II is getiteld: Het twaede diel, fen dy Friesche wirkken. Beh. yn zig: I Friesche Grammatica, II. Dae Liordera bota, III. Friesche Brieawen, IV. Histoije fen Dorilis in Cleonice, V Phil, fen Mornay, Heer fen Plessis, fen Libhen in Stearren. Trog G. Japix, in nu, ney zijn dead, wt zijn eyne Schriften ijn ’tljieuwgt ge- bragt; trog S. A. Gaebbema. Hetz. werk (als voorg.). De tredde druwek, op njjz trognoaze in forbettere, trog E. Ep- kema. Ljeauw. 1821. 2 dln. 4°. Met portret. Frysce rymlerye, yn de spelling fen J. H. Halbertsma oerbrocht fen Waling Dijk stra. Freantsjer, 1853. 8°. Eenige gedichten. Met korte aanteekeningen van P. Leendertz Wz. Sneek, 1853. 8°. — Epkema, E., Woordenboek op de gedichten en verdere geschriften van Gysb. Japicx, als een vervolg op de twee vorige deelen van dat werk. Leeuw. 1824. 4°. Bymstikjen (Ien Vriesk) oer de fiering fen it feest fen G. Japiks, ta Bolsert. Haöden de zaönde July 1823, d. S. D. J. (Snits, 1823). 8°. Coupeer, P., Heyl- Eer- yn Zege-Krans gaerge- frisselt oer de holle in fen syn Haegh. Willem C. H. Friso, Prins fen Oranje i. s. f. in fen syn gelaefde gemalinne, har Keunningl. Haegh. Anna, Kroon-Princesse fen Graet-Brittanie, we gens har bevestigt houwlik, in gelokkige oer- komst yn Vrieslan, enz. Liouw. 1734. 4°. Althuysen, J., Friesche rymelery yn twaa dielen bystaende, wier fin it eerste bystiet yn foijye- rings rymmen, brullofts rymmen, forstaerrings rymmen, in mingel rymmen; it oorde diel by stiet uwt dy 150 Psalmen fin David mey dy oore Lofzangen. For ien diel by ien forsammele, in for ien diel byrymme trog J. A. Liouw. 1755. 4°. Meinderts, E., Bljjdschips betjoeginge oon ... Wil- lim de Fijfte... bij gelegentheit dat Z. H. to Liouwird jjnhelle wirden is, 24 Jul. 1773. Wer by... oorde druk fen Folie gelok in wolkomst winsk oon,... Willim de Fjjfte, Zijn Wijf in Bern; op herre oonkomst jjn dij zelne hoof- in beegsted, op 28 fin Rispmoanne, 1777. Dokk. 1777. 4°. Oranje zijllers lied (Het friesck), oppe aodde schouw, de 4e fin Sept. 1777. Dokk. 1777. 4°. [Meinderts, E.,] It libben fen Aagtjen Ysbrants, of dy frieske boerinne; by ienbrogt trog ien fen Aagtjens bloedfruennen... op ny werdrukt enz. Snits, 1808. 8°. [ ] Hetz. werkje, (als voorg.) Tredde forbetterde druk. Snits, 1827. 8°. [Borger, E. A.], Oon myn graete makker Beernd Freêrk Tydeman, dat hy zyn disseretasie for- diffendjeq'e zoe. Z. p. (1809). 4°. Hager, J. S., En vars oer ’t spook vin Elba, ik mien Bonneparte, en geheuggenisse vor volle goede vriesen, enz. Snits, C. vin Gorcum. Z. j. (1815). 8°. Boere Sohrieuwer (De) oer it Nys fin de dey enz. Snits, 1821. 2 stn. 8°. Salverda, J. C. P., IJtlücke Friesche rijmckes. Snits, 1824. 8°. Hiljuwns uwren. Ljeauw. 1834. 8°. [Laurmann, M. Th.], Sliucht in Riucht; in rymke makke trog Marten Durks. Grins, 1825. 8°. Posthumus, B., Prieuwcke fen Friesche rijmme- lerjje. Grinz, 1824. 8°. In jouwerkoerke fol Frysk Griemank, ree makke in de Friesen oonbean. Grins, 1836. 8°. Windsma, B., Friesch Blom-koerke, aef; Grij- manck fen jjtlpcke rymckes, in hette oare kh- terye. Snits, (1829). 8°. Friezne Blomme-Krftnze. Fuwn in Gearfrisle. Snits, (1833). 8°. [Boorda, J.,] Amme-lied by e Wielewale. Oppe wjjs: »Ich bin der doctor Eisenbart”. Mey en to-haeck foar de Courrier I. S. F. Lieuw. 1830 8°. Harings, W., Ytlycke forteltjes, fabels in za fort hinne, enz. Snits, 1831. 8°. j Halbertsma, J. H. en E.,] De Lapekoer, fen Gabe Skroor. Dimt. 1822. 16°. [ ] Hetz. werk. Dimt. Z. j. (1829). 8°. Met toevoegsel en naricht. [ ] Hetz. werk. Tredde jefte. Dimt. 1834. 8°. Ei op best papier. Vooraan een bericht van J. H. H. aangaande de in deze 3e uitg. gevolgde spelling. He lappenkorf van Gabe-Snijër. enz. Schot sen en teekeningen van het Friesche volks- en dorpsleven. Uit het Friesch d. J. J. A. Goe- verneur. [Met een voorrede v. A. Winkler Prins]. Dev. 1860. 2 dln. 8°. jf- H. en E., De Scearwinkel fen Joute-Baes, mei ien oanwizinge om it Frysk to laezen. 2e bettere jefte. Dimt. 1841. 8°. De Scearwinkel komt ook voor in de present-ex. van de Lapekoer, uitg. van 1834. Halbertsma, J. H. en E., Leed in Wille, in de Flotgaerzen. Dimt. 1854. 8°. Ex. op zwaar papier. J. H. en E., Rimen ind teltsjes fen de broftren Halbertsma. Dimt. 1871. M. portr. 4°. Deze verzameling bevat, op eenige kleinigheden na, al de Friesche werken der Halbertsma's, vroeger door hen uitgegeven, benevens een nieuw ver haal van J. H. H. — Met voorrede over de schrijvers door W. Eekhoff. Na den dood van J. H. H. werd de uitgave voortgezet door G. C o 1 m j o n. — De le uitg. verscheen in 1868. J- H., Oan Eölus oer it neadwaer fen de 29e Nov. 1836; ien letter. Dimt. 1847. 8°. [ J- H. en E.], Eölus, grewa fen storm in onwaer, syn antwird oan Dr. J. H. Halbertsma. Mei oar gijimmank. Dimt. 1837.- 8°. E-, De Noarcher Ruen oan Gabe scroar. Ien brief screaun yn de moanne, foun in opbrocht troch syn omke. Mei kantteikeningen fen J. H. Halbertsma. Dimt. 1836. 8°. He Treemter, mei kantteikeningen fen J. H. Halbertsma. Dimt. 1836. 8°. Twigen uwt ien hide stamme uwtjown troch Dr. E. H., mei oanteikeningen fen J. H. Hal bertsma. Dimt. 1840. 8°. Twijgen, uit een ouden stam opgeschoten. Met aan teek. van J. H. Halbertsma. Uit het Friesch vert. d. J. J. A. Goeverneur. Devent. 1841. 8°. De foarname Uut-fen-huwzers yn Friesian. Ljeauw. 1841. 8°. Minne Jorrits reis nei it Kollumer oproer. Snits, 1851. 8°. De Jonkerboer of Krystyd in Sint Steffen yn aid Friesian. Leste schrift fen E. H., nei syn dead mei in oersicbt fen syn libben, uut- juwn trog ien fen syn Fruenen [W. Eekhoff). Ljouw. 1858. 8°. [Hiddes, T.,] De Wiersizzerij fen Maayke Jak- keles oon de Frieske fammen. Mei in wirdke foroaf oer Maayke dwaan in litten (2e druk). Ljouw. 1836. 8°. Freed (De beaste) yn Ljouter merke. — In ny liet op Grouster merke. Z. pl. en j. (1840?) Foaijiers-blomkes, of ytlike minne-rymkes. Doek. 1840. 8°. Versjes (Yriesche en Hollandsche) van den Schip- persveint of Kees vit de Wöadkaout, benev. een verhaal van ons leven op het fransche oor logschip, in 1812—13 enz. d. C. H. Land meter. Sneek, 1840. 8°. Zijlstra, H., [H. S. Sijtstra], Tsien tuwsen uwt de lottery oaf Jouke Rommerts scriften; be- steande yn staeltjes uwt syn libbensscydnis, telijes in sechjes dy hy fen syn frjeunen in kinnissen hjerde: in hwet rymlery. Frentsj. 1841.  ANGELSAKSISCH (OUD-ENGELSCH). ' A- grammar of the Anglo-Saxon tongue, with a praxis. New ed. Transl. from the Danish by B. Thorpe. Copenh. 1830. 8°. Bosworth, J., The Elements of Anglo-Saxon Grammar, with copious Notes, illustrating the Structure ^ of the Saxon and the formation of the English language: and a grammatical Praxis, with a literal English Version: to which are prefixed Remarks on the history and use of the Anglosaxon, and an Introduction enz. Lond. 1823. 8°. Met facsimile's. Hunter, W., An Anglo-Saxon Grammar, and De rivatives; with proofs of the Celtic dialects' being of eastern origin; and an analysis of the D332 8° ^ ilaUCer ’ Dou S las an d Spenser. Lond. Vernon, E. J., A guide to the Anglo-Saxon tongue; a Grammar after E. Rask; Extracts in prose and verse, etc. Lond. 1846. 8°. Benson, Th., Vocabularium Anglo-Saxonicum, Lexico G. Somneri magna parte auctius. Oxon! 1701. 8°. Met eigenhandige aanteekeningen van L. ten Kate Hz., W. F. van der Wilp en H A Kreet. Junius F.fil. P., Etymologicum anglicanum ex autographo descripsit et accessionibus permul- tis auctum ed. E. Lye, etc. Praemittuntur vita auctoris et Grammatica Anglo-Saxonica. Oxon. 1743. Met portr. fol. Lye, E., Dictionarium Saxonico et Gothico La- tinum... Acc. Fragmenta Versionis Ulphila- nae, necnon Opuscula quaedam Anglo-Saxonica. Edidit... auxit. •. illustravit, et Grammaticam utriusque Linguae praemisit, 0. Manning. Lond. 1772. 2 din. fol. 6 Arend, J. P., Proeve eener geschiedenis der dichtkunst en fraaije letteren onder de Angel- saksen. Amst. 1842. 8°.  Warton, Th.., The history of English poetry, from the close of the XI to the commencement of the XVIII century. To which are prefixed, three dissertations enz. New ed. revised with ... notes by... Ritson, Ashby, Douce, Park etc. Lond. 1824. 4 din. Met portr. 8°. Imanuel, Probe einer Gesehichte der Englischen National-Litteratur. Mind. 1841. 4°. Cyclopaedia of English Literature. A history, critical and biographical, of British authors from the earliest to the present times. Ed. by Rob. Chambers. Lond. and Edinb. 1858. With ill! 2 din. gr. 8°. —- of English-Literature. A history, critical and biographical, of British authors with specimens of their writings. Originally edited by R. C h a m- bers. 4th ed. Revised by R. Carruthers. Lond.-Edinb. 1881. 2 din. gr. 8°. Met portretten en platen. Gatschenberger, S., Gesehichte der Englischen Literatur mit besonderer Berücksichtigung der politischen und Sitten-GeschichteEnglands. Prac 1859—63. 3 din. 8°. I. Das Mittelalter. Die Romantik bis zu den Zei- ten der Königin Elisabeth. II. Gesehichte des Englischen Dramas. III. Vom Zeitalter der Elisabeth bis zum Ministerium Walpole (1721). Taine, H., Histoire de la littérature Anglaise. Par. 1863. 3 din; 8°. Hetz. werk. Tome 4 et supplémentaire. Les contemporains. Par. 1864. 8°. Wiss, J., On the rudiments of the Shakspearian drama. Francf. 1828. 8°. Cunningham, A., Biographical and critical His tory of the British Literature of the last fifty years. Par. 1834. 8°. Morley, H., Of English literature in the reign of Victoria. With a glance at the past. Leipz. 1881. 8°. Collection of British authors. N°. 2000. With fac similes of the signatures of authors in the Tauchnitz Ed. Ashton, J., Chap-books of the XVIIIth century, with facsimiles, notes and introduction. Lond’ 1882. 8°. Hegewiseh, D. H., Gesehichte der Englischen Parlementsberedsamkeit. Altona, 1804. 8°. Soott, W., Lerens van de romanschrijvers. .Uit het Engelsch. Gron. 1826. 2 din. 8°. Johnson, S., The lives of the English poets. Leipz. 1858. 2 din. 8°. Collection of British authors. Kavanagh, J., English women of letters: bio graphical sketches. Leipz. 1872. 8°. Collection of British authors. FurnivaU, F. J., How the Browning Society came into being. With some words on the cha racteristics and contrasts of Browning’s early and late work. Lond. 1884. 8°. Leseure, A.do,Lord Byron. Histoire d’un homme (1788—1824). Avec eau-forte. Par. 1866. 12 p . Rykdom (De) van Gods vrye genade, geopend in de bekeeringe van C. Cayley enz. Waar ag- ter gevoegd zyn Byzonderheden van hetleeven enz. van James Hervey enz. Beiden uit het Eng. vertaald. Rott. 1760. 8°. Boon Mesch, A. H. van dor, Redevoering over Humphry Davy, den gelukkigen toepasser zijner wetenschap op de belangen der Maat schappij: en eenige aanteekeningen. Leid. 1837. Forster, J„ The life of Charles Dickens. With 40 ill. and portr. Lond. (1878). 4°. Sala, G. A., Charles Dickens. Lond.Z.j.8°. Met portret van Dickens op het omslag. Hume, D. (Het leeven van) beschreeyen d. hem zelven en versierd met zijn portrait. Amst. 1777. 8°. Bladz. 17 vv. bevatten: Brieven van A. Smith aan W. Strahan. — Het hierbijbeh. portret ontbreekt. Stoddard, B. H., Henry Wadsworth Long fellow. An illustrated Memoir. Including his latest poem »Hermes Trismegistus”. London. (1882). 8°. Cooper, Th., Lord Lytton. A biography. Lond. and New-York, 1873. 8°. Macaulay's Library (Catalogue of Lord). Lond. 1863. 8°. Koenen, H. J., Voorlezing over den Engelschen dichter Robert Montgommery. Amst. 1853. 8°. [Teutem, F. van], Geschiedenis van bet leven en de schriften van... Al. Pope, benevens eene verdediging van 's mans zedelijk karakter tegen de hateljjke aantijgingen van W. Bilderdijk. Utr. 1810. 8°. Arend, J. P., Richard Savage. Eene bij drage tot de geschiedenis der letterkunde en die van het menscheljjk hart. Delft, 1852. 8°. Eberty, F., Walter Scott. Zijn leven en wer ken. [Naar het Hoogd.] Met een voorrede van C. W. Opzoomér. Amst. 1869. 2 dln. 8°. Meijer, J. H., Een bezoek aan Edinburgh tjjdens het eeuwfeest van Sir Walter Scott. fAuv 1871.) Z. p. 8°. v 8 Gervinus, G. G., Shakespeare. Leipz. 1849— 50. 4 dln. 8». Meyer, J. M., William Shakespeare,eene kritische levensschets. (Dev. 1864—75). 2 stn. 4°. Winterfeld, A. von, Shakespeare. Nach authent. Quellen u. eigenen Eorschuneen. Berl. (1865). 16°. Rijnenberg, L., Shakspeare. Naar .authen tieke bronnen en eigene navorschingen. Kamp. 1865. 8°. Vertaling van het hiervoor genoemde werkje. 53 Drukwerken I,  837 ENGELSCH. — TAALKUNDE. — WOORDENBOEKEN. 838 839 ENGELSCH. — WOORDENBOEKEN. — - Scottish words and phrases ... in the Romances and Poetical worts of Sir Walter Scott. Heidelb. 1828. 2 din. 8°. Hetz. werk (als voorg.). New ed. revised. With the grammar etc. Lond. 1837. 8°. Dictionary (A) of the English language: to which are added, an Alphabetical Account of the heathen Deites; and a list of the Cities, Towns, Boroughs and remarkable Villages in England and Wales. 2d ed. with additions and improve ments. Lond. 1788. 12°. Perry, W., A general Dictionary of the English Language; to which is prefixed a comprehen sive Grammar ... With a Portrait of the Author. Lond. 1795. 8°. Nares, R., A glossary; or, collection of words, phrases, names, and illusions to customs, pro verbs , etc.... in the works of English authors, particularly Shakespeare, and his contemporaries. Strals. 1825. 8°. Albert, L., Nëuestes u. vollstandigstes Taschen- wörterbuch der richtigen Aussprache Englischer und Amerikaniecher Eigennamen. Nebst e. An- hang die bei englischen Namen oft vorkomraende Abbreviaturen und Titulaturen und deren Er- klarung enthaltend. Leipz. 1839. 8°. Halliwell, J. 0., A Dictionary of archaic and provincial words, obsolete phrases, proverbs, and ancient customs from the fourteenth cen tury. 3d ed. Lond. 1855. 2 din. 8°. Webster, N., A Dictionary of the English lan guage ; exhibiting the origin, orthography, pro nunciation and definitions of words, to which are added, a synopsis of words differently pro nounced by different orthoëpists, and W a 1 k e r’s Key to the classical pronunciation of Greek, Latin, and scripture proper names. Revised and enlarged by C. A. Goodrich. 10th ed. Lond. 1866. 8°. Wedgwood, H., A Dictionary óf English ety mology. Lond. 1859— 65. 3 din. 8°. Mueller, E., Etymologisches Wörterbuch der Englischen Sprache. Coeth. 1865. 2 din. 8°. Wright, Th., Dictionary of obsolete and provin cial English, containing Words from the English writers previous to the XIXth century which are no longer in use, or are not used in the same sense, and words which are now used onlv in the provincial dialects. Lond. 1869. 2 voL 8°. SPEEEKWOOEDEN. Ray, J., A compleat collection of English Pro verbs ; also the most celebrated proverbs of the Scotch, Italian, French, Spanish and other languages, etc. methodically digested a. illustr. With annotations enz. To which is added a col lection of english words not generally used, enz. With an account of the preparing and refining such metals and minerals as are found in England. 4th ed. augm. Lond. 1768. 8°. LETTERKUNDE. comer. — The Pardoner and the friar. — The world and the child. — God’s promises. — The four P. P. — A new interlude, called Thersites. II. Interlude of Youth. — Lusty Juventus. — Jack Juggler. — Nice Wanton. — History of Jacob and Esau. — Disobedient child. — Marriage of Wit and Science. III. New custom. — Ralph Roister Doister. — Gammer Gurton’s needle. — The trial of treasure. — Like will to like. IV. Damon and Pithias. — Appius and Virginia. — Camhyses. — The misfortunes of Arthur. — Jeronimo. V. The Spanish tragedy. — Cornelia. — Soliman and Perseda. — Life and death of Jack Straw. VI. The conflict of conscience. — Rare triumphs of love and fortune. — The three ladies of London. — Three lords and three ladies of London. — A Knack to know a Knave. VII. Tancred and Gismunda. — Wounds of civil war — Mucedorus. — The two angry women of Abington. — Look about you. VIII. Summer’s last will and testament. — Downfall of Robert, Earl of Huntingdon. — Death of Robert, Earl of Huntingdon. — Contention between liberality and prodigality. — Grim the Collier of Croydon. IX. How to choose a good wife from a had. — The return from Parnassus. — Wily beguiled. — Lingua. — Miseries, of enforced marriage. X. The revenger’s tragedy. — The dumb Knight. — The merry devil of Edmonton. — Ram-Alley. — The second Maiden’s tragedy. — Englishmen for my money. XI. A woman is a weathercock. — Amends for ladies. — Green’s Tu Quoque. — Alhumazar. — The hog has lost his pearl. — The heir. XII. The old couple. — A woman never vexed.— The ordinary. — The London Chanticleers. — The shepherd’s holiday. — The true Trojans. — The lost lady. XIII. A match at midnight. — The city nightcap.— The city match. — The Queen of Arragon. — The antiquary. XIV. The rebellion. — Lust’s dominion; or, the Lascivious Queen. — Andromana. — Lady Alimony, — The parson’s wedding. XV. Elvira; on, the worst not always true. — The marriage night.—The adventures of five hours.— All mistaken; or, the mad couple. — Historia Histrionics. — Index and glossary. Harrowing (The) of hell. Das Altenglische Spiel von Christi Höllenfahrt. Neu herausg. von Ed, Mall. Bresl. 1871 8°. Alexiuslegenden (Englische) aus dem XIV und XV Jahrhundert. Herausg. von J. Schipper. Strassb. 1877. Heft I. 8°. I. Version 1. Quellen und Forschungen, Heft 20. Treaty’s© of Fysshynge wyth an angle (An older form of the) attributed to Dame Juliana Barnes. Printed from a Ms.... with preface and glossary by Thom. Satchell. London, 1883. 8°. Byrth (The), lyf and actes of Kyng Arthur; of his noble Knyghtes of the Rounde Table, theyr merveyllous enquestes and aduentures, Thach- yeuyng of the Sane Greal; and in the end Le morte Darthur, with the dolourous deth and départyng out of thys worlde of them al. With an introduction and notes, by R. Southey. Lond. printed from Carton’s Edition, 1485, by Th. Davison, 1817. 2 din. 4°. King Horn (Das Lied von). Mit Binleitung, An- merkungen und Glossar herausg. von Th. Wies mann. Strassb. 1881. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 45. — Wissmann, Th., Ring Horn. Untersuchungen zur Mittelenglischen Sprach- und Litteraturge- schichte. Strassb. 1876. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 16. Minot, L., Lieder mit grammatisch-metrischer Einleitung von Wilh. Scholle. Strassb. 1884. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 52. Arthur-Sage (Die) und die Mahrchen des rothen Buchs von Hergest. Herausg. von San-Marte [A. Schulz]. Quedlinb. u. Leipz. 1842. 8°. Bibl. d. ges. Deutschen National-Literatur. II. 2. Reynard the Fox (The most delectable history of). Newly corrected, and purged from all grosness in phrase and matter. As also, aug mented and inlarged with sundry excellent mo rals , and expositions upon every several chapter. Lond. 1671—72. Met houtsn. 2 stn. 4°. Faustus (The life and horrible adventures of Dr.); relating his first introduction to Lucifer, and connection with infernal Spirits; his me thod of raising the Devil, and his final dismis sal to the tremendous Abyss of Hell. Lond z. j. (c. 1840). 8°. Chaucer, G., Poetical Works. With an essay on his language and versification, and an in troductory discourse; together with notes and a glossary by T. Tyrwhitt. Lond. 1864. M. portr. 8°. Stanyhurst, R., Translation of the first four books of the Aeneis of P. Virgilius Maro: with other poetical devices thereto annexed (1587). Ed. by Edw. Arber. Lond. 1880. 8°. The Engl. Scholar’s Library of old and modem Works N°. 10. Chapman, G., Comedies and tragedies, now first collected with illustrative notes and a memoir of the author. Lond. 1873. 3 din. 8°. Marlowe, C., Works: with some account of the author, and notes by A. Dyce. New ed. Lond. 1865. 8°. Shakespeare, W., Dramatic works. With remarks on his life and writings, by Th. Campbell. A new ed. Lond. (1875). M. pi. en portr. gr. 8°. — Shak8p er e’s Werke. Herausgegeben und erklart von Nic. Delius. Elberf. 1854—60. 7 din. 8®. Bd I. II. Tragedies. » III. IV. Histories. » V. VI. Comedies. ir VII. Pericles. Poems. Biographische Nach- richten. — Index. Shakespeare, W., De keapman fen Venetien in Julius Cesar, twee toneelstikken. Uut it Irgels foarfrieske trog R.Posthumus. Grinz, 1829. 8°. As jietume it ljje meie. In blyspul, uut it Ingels forfryske in mei forkleeijcnde noten forsjoen troch R. Posthumus. Dock. 1842.8°. Hamlet , Prince of Denmark. Historisch treur spel, enz. Met ophelderingen d. S. Susan. Dev. 1849. 8°. Othello. Erklart von E. W. Sievers. Berl. 1853. 8°. Samml. Englischer Schriftsteller mit Anmerk. her ausg. von L. H e r r i g. Othello, the Moor of Venice, uitgeg. en verklaard d. C. W. O p z o o m e r. Amst. 1862. 8°. Als inleiding: Shakespeare, de dichter van het zedelijk leven. The Plays ofW. Shakespeare I. Julius Caesar. Uitgeg. en verklaard d. C. W. Opzoomer. Amst. 1872. 8°. The Plays of W. Shakespeare m. Macbeth. Historisch treurspel enz. Met ophel deringen d. S. Susan. Dev. 1843. 8°. Macbeth, uitgeg. en verklaard d. C. W. Opzoomer. Amst. 1862. 8°. The Plays of W. S h a k e s p e a re II. Aanteekeningen op Shakespeare’s Macbeth d. C. W. Opzoomer. Amst. 1854. 8®. Collier, J. Payne, Notes and emendations to the text of Shakespeare’s plays, from early manuscript corrections in a copy of the folio, 1632 forming a supplemental volume to the works of Shakespeare by the same editor. 2d ed. Lond. 1853. 8°. — Delius, Nio., Shakspere-Lexikon. Ein Hand- buch zum Studium der Shaksperischen Schau- spiele. Bonn, 1852. 8°. Gerth, Warum hat Shakspeare seinem Lear kei- nen glücklichen Ausgang gegeben ? Putbus, 1849. 4°. ® boo , School (The) of Shakspere, including »the life and death of Capt. Th. Stukeley, with a new life of Stucley”; »nobody and somebody”; >Hi- strio-maatix”; the prodigal son; Jack Drum’s entertainement; A warning for fair women, with reprints of the accounts of the murder; and Faire em. Edited with introductions and notes and an account of Rob. Greene, his prose works, and his quarrels with Shakspere, by Rich. Simpson. [Publ. by F. J. Furnivall). New York, 1878. 2 din. 8®. Hey wood, T., Dramatic works, now first col lected with illustrative notes and a memoir of the author. Lond. 1874. 6 din. 8°. Tragedy (The) of Sir John van Olden Barna- velt. Herdrukt naar de uitg. van A. H. Bul len, met een inleiding van R. Fruin. ’sGra- venh. 1884. 8°. Tourneur, Cyril, Plays and poems. Edited with critical introduction and notes by J. Churton Collins. Lond. 1878. 2 din. 8°. Glapthorne, H., Plays and poems, now first collected with illustrative notes and a memoir of the author. Lond. 1874. 2 din. 8°. Randolph, T., Poetical and dramatic works. Now first collected and edited from the early copies and from Mss. with some account of the author and occasional notes by W. C ar e w Hazlitt. Lond. 1875. 2 din. M. portr. 8°. Suckling, J., Poems, plays and other remains. A new edition. With a copious account of the author, notes and an appendix of illustrative pieces. [Ed. by W. Carew Hazlitt]. Lond. 1874. 2 din. M. portr. 8°. Brome, R., Dramatic works containing fifteen comedies, now first collected in three volumes. Lond. 1873. 3 din. M. portr. 8°. Wycherley, W., Works. Collected into one vo lume , containing: Plain-Dealer, Country-wife, Gentleman-Dancing-Master, Love in a wood. Lond. 1713. 8°. Defoe, D., The life and surprising adventures of Robinson Crusoe, of York, mariner. Leipz. 1845. 8°. Collect, of British authors. Swift, J., Conte du tonneau. Contenant tout ce que les arts et les sciences ont de plus sublime et de plus mystérieux. Avec plusieurs autres piè- ces très-curieuses. Trad, de l’Angl. [door J. van Effen?]. La Haye, 1721. 2 din. 8°. Tolaud, J., Collection of several pieces, now first published from his original MSS. With some memoirs of his life and writings. Lond. 1726. 2 din. 8°. [Steele, R., and J. Addison], The Spectator in 8 volumes. Carefully revised and corrected. Lond. 1765. 8 din. 8°. Poems in English and Latin, on the Archers, and Royal-Company of Archers. By several hands. Edinb. 1726. 8°. [Harris, J.,1 Three Treatises. The first concer ning art. The second concerning music, pain ting and poetry. The third concerning happi ness. By J. H. Lond. 1744. 8°. Sterne, L., Works... to which is prefixed an account of the life and writings of the author. Lond. 1775. 7 din. 8°. The life and opinions of Tristram Shandy, Gentleman. Lond. (1870). 8°. Smollett, T., Roderick Random. Lond. (1870). 8°. Goldsmith, O., Complete works, comprising his epsays, plays, and poetical works. With a memoir by W. Spalding. With HI. facs. and portr. New ed. Lond. (1875). 8°. Burns, R., Poetical works. Glasg. (1875). 8°. Seott, W-, Poetical works. Francf. a. M. 1826. 8°. Scott, W., Poetical works. Glasg. (1878). 8°. (Poetic beauties of), selected by B. S. Nay- ler. Amst. 1837. 8°. Waverley or,’tis sixty years since. Lond. 1877. 16°. The handy volume Waverley N°. 1. Byron (Beauties of), selected by A. Howard. Amst. 1837. 8°. The lament of Tasso, enz. — Zie de Afd. Neder I. Letterk. — Vertaalde Gedichten. Uit het Engelsch. La Fiancée d’Abydos. Poème, trad. p. A. Cl a var eau. La Haye, 1836. 12°. Moore, Th., Poetical works. Glasg. (1875). 8°. Lalla Rookh, metrisch fibers, von G. W. Bueren. Emd. 1829. 8°. Le paradis et la Péri. Conte oriental, trad. p. A. Clavareau. Liége, 1857. 8°. Les amours des anges. Poëme oriental, trad. p. A. Clavareau. Liége, 1858- 8°. La lumière du harem, ou la fête des roses. Poëme oriental, trad. p. A. Clavareau, Liége, 1859. 8. [Hoffmann, C. F.,] Greyslaer: a Romance of the Mohawk. New York, 1840. 2 dln. 8°. [Barham, R.H.], The Ingoldsby legends or mirth and marvels by Th. Ingoldsby. Lond. 1869. 8°. Kirke, E., Down in Tennessee and back byway of Richmond. New York, 1864. 8°. [Disraeli, B.,] Endymion by the author of »Lothair”. Leipz. 1880. 2 din. 8°. Collect, of British authors. LongfeUow, H. W, Poetical works. Glasg. z.j. (c. 1875). 8°. Dickens, Ch., The Chimes. Met aanteekeningen en toelichtingen uitg. door Taco H. de Beer. Maassl. (1875). 8°. Biblioth. v. buitenl. schrijvers. N°. 4. Speeches, literary and social. Now first col lected. With chapters on Charles Dickens as a letter writer, poet, and public reader. Lond. (1878). 8°. O. o. d. t. Speeches on literary and social occa sions in England and America, by Ch. Dickens. Colenso, J. W., Natal Sermons. A [Two] series of discourses preached in the Cathedral church of St. Peter’s Maritzburg. 2d ed. Lond. 1867— 68. 2 din. 8°. AttweU, H., Poems. Leid. 1856. 8°. Buckle, H. T., Essays, with biographical sketch of the author. Leipz. 1867. 8°. Platt, G. L., In memoriam. —■ Eheu Maria) — Verses written, extracts selected and transla ted and a sermon composed on the 2—4 anni versaries of the death of a little girl. Pough keepsie, 1862, 8°,  Taalkunde. Rask, R. K., Vejledning til det Islandske eller gamle Nordiske Sprog. Kjöbenh. 1811. 8°. Kortfattet Vejledning til det Oldnordiske eller gamle Islandske Sprog. Köbenh. 1822. 8°. — — Kurzgefaszte Anleitung znr Altnordischen oder Altislandisohen Sprache, aus dem Danischen übersetzt von L. Wienbarg. Hamb. 1839.8°. Munch, P. A., og C. R. Unger , Det oldnorske Sprogs eller Norrönasprogets Grammatik. Christ. 1847. 8°. Ericus, J., Tentamen philol.-antiq., quo Nomina propria et Cognomina veterum Beptentrionalium monumentorum antiqvorum, imprimis Islandi- corum, ope illustrantur. Havn. 1753. 8°. Rask, E. C., Die Verslehre der Islander, ver- deutscht von Gr. C. F. Mohnike. Berl. 1830. 8°. Jonsson, E., Oldnordisk Ordbog ved det Kon- gelige Nordiske Oldskrift-selskab af. Kjöbenh. 1863. 8°. Woordenboeken der Noorsche, Deenscbe en andere talen zoeke men in de Afd. Woordenboeken enz. in meerdere talen, kol. 41 tv. Letterkunde. Anohersen, J. P., Opvscvla minora, collecta et cvm.... indicïbus rerum et verborum edita a G. Oelrichs. Brem. 1775. 2 dln. 4°. Hierin verschillende stukken in ond-Noorsch. Sagaenbibliothek des Skandinavischen Alter- thums in Anszügen, mit litterarischen Nach- weisungen von P. E. Müller... Aus der Dünischen Handschr. übersetzt von K. La ch in ann. Berl. 1816. 8°. Untersuchungen über die Geschichte und das Verhaltniss der Nordischen und Deutschen Hel densage, aus P. E. Müllers Saga Bibliothek II. Band, mit Hinzufügung erklarender, be- richtigender und erganzender Anmerkungen und Excurse, übersetzt und kritisch bearbeitet von G. Lange. Francf. a. M. 1832. 8°. Blumen (Nordische) von F. D. Grater. Leipz. 1789. 8°. Bevat Hoogdnitscbe vertalingen van oude Noor sche dichtwerken; met aanteekeningen. Laesebog (Oldnordisk), indeholdende Pröver al de bedste Sagaer i dem gamle Islandske Text, gjennemset og rettet efter de bedste Oldböger, ... med et Ordregister enz. ved R. Rask. Kö benh. 1832. 8°. (Islandsk) med tilhörende Ordforklaring. Udg. af L. C. Müller. Kjöbenh. 1837. 8°. Lesebuch (Altnordisch.es), aus der Skandinavi schen Poesie und Prosa bis zum XIV Jahrh. zusammengestellt u. mit... Grammatik und Glossar versehen von F. E. C. Dietrich. Leipz. 1843. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) 2e umgearb. Aufl. Leipz. 1864. 8°. Samund's Edda des Weisen, oder die alteeten Norranisehen Lieder. Als reine Quellen über Glauben u. Wissen des Germanogothischen vor- christlichen Norden. Aus dem Island, übersetzt n. mit Anmerkungen begleitet von J. L. Stu- dach. Ie Abth. Nürnb. 1829. 4°. Edda (Die), Eine Sammlung altnordischer Götter- und Heldenlieder. Urschrift mit erklürenden Anmerkungen, Glossar und Einleitung, alt nordischer Mythologie und Grammatik. Herausg. von H. Lüning. Zürich, 1859. 8°. Saemundar hins Fróda: mit einem Anhang ungedruckter Gedichte, herausg. von Th. Mö- bius. Leipz. 1860. 8°. (Saemundar). — Norroen Fornkvaedhi. Is- landsk Samling af folkelige Oldtidsdigte om Nordens Guder og Heroer, almindelig kaldet Saemundar Edda hins Fródha. Udgiven af S oph. Bugge. Christ. 1867. 8°. Valasangen, Ravnegalderet og Viismandtalen, Eddas aegte Trillingruner, foryngede for Nor dens Folk, anbefalede til Nordens Granskeraand af en Laegmand. [Af V. B. Hjortl. Kjöbenh. 1860. 8°. Edda-Sagen. Erzahlt [und mit Anmerkungen yersehen] von Gust. Schoene. Götting. 1858. 8°. Volospé,, hoe est Yolae seu Sibyllae Arctoae Vaticinium. Codicis Vidaliniani, M. Arendtii... Specimen integrum, sua ipsius manu accurate de8criptum edidit F. D. Graeter. Lips. Z. j. (1818). 8°. Vaulu-SpA. Das alteste Denkmahl germanisch- nordischer Sprache, nebst einigen Gedanken über Nordens Wissen und Glauben und Nor- dische Dichtkunst von L. Ettmüller. Leipz. 1830. 8°. Snorra-Edda üsamt Skaldu og tharmedh fyl- gjandi ritgjördhum; eptir gömlum skinnbókum ütgefin af R. K. Rask. Stockh. 1818. 8°. Islendinga Sögur, Eptir Gömlum Handritum utgefnar at tilhlutun hins Kon. Norraena Forn- fraeda Fèlags. Kaupm. 1829—30. Dl I. II. 8°. I. Islendïngabók. — Islands Landnamabók. — Hei- darvigasögu brot, ok Agrip vigastyrs ok Hei- darriga Sögu. II. Ljósvetninga Saga, Svarfdaela Saga, Valla-Ljóts Saga, Yemundar Saga ok Vigaskütu, Vigagliime Saga. Fornaldar Sögur Nordhrlanda, eptir gömlum handritum ütgefnar af C. C. Rafn. Kaupm. 1829—30. 3 dln. 8°. Nordiske Portids Sagaer, efter den udgivne islandske eller gamle Nordiske Grundskrift over- satte af C. C. Rafn. Kjöbenh. 1829—30. 3 dln. 8°. Nials-Saga, Historia Niali et Filiorum, Latine reddita, cum adjecta Chronologia, variis textus Island, lectionibus earumque crisi, nee non Glos- sario et indice rerum ac locoruin. Acc. Speci mina scripturae Codicum membraneorum, tabulis aeneis incisa. Sumtib. P. F. Suhmii et Legati Arna-Magnaeani. Havn. 1809. 4°. Egils-Saga, sive Egilli Skallagrimii Vita. Ex MStis Legati Arna-Magnaeani, cum interpr. lat., notis, chronologia et tribus tabulis aeneis. Havn. 1809. 4°. Laxdaela-Saga, sive Historia de rebus gestis Laxdölensium. Ex MStis Legati Magnaeani cum interpr. latina, tribus Dissertationibus ad calcem adjectis, et indicibus tam rerum quam nomi- num propriorium. Hafn. 1826. 4°. Thomas Saga Erkibyskiips. Fortaelling om Thomas Becket Erkebiskop af Canterbury. To bearbeidelser samt Fragmenter af en tredie. Efter gamle Haandskrifter udgiven af C. R. Unger. Christ. 1869. 8°. Met portret en facsimile. Morkinskinna. Pergamentsbog fra förste Halvdel af det frettende Aarhundrede. lndeholdende en af de aeldste Optegnelser af Norske Kongesagaer. Udgiven af C. R. Unger. Christ. 1867. 8°. Saga Olafs Konüngs Tryggvasonar, eptir gömlum Skinnbókum utgefin ad tilhlutun hins Norraena Fornfraeda Fèlags. Kaupm. 1825—27. 3 dln. 8°. Fommanna Sögnr I—III. Kong Olaf Tryggvesöns Saga efter den af det Nordiske Oldskrift-Selskab udgivne Grundskrift oversat af C. C. Rafn. Kjöbenh. 1826—27. 3 dln. 8°. Oldnordiske Sagaer I—III. Historia Olavi Tryggvii filii ex vetere sermone Latine reddita et apparatu critico instructa, curante Societate R. Antiquar. Septentrion. (Ope ra et studio S. Egilssonii). Hafn. 1827—29. 3 dln. 8°. Scripts historica Islandorum I—III. Saga Olafs Konüngs hins helga. Eptir gömlum Skinnbókum ütgefin ad tilhlutun hins Kon. Nor raena Fornfraeda Fèlags. Kaupm. 1829—30. 2 dln. 8°. Fornmanna Sögnr IV. V. Kong Olaf den Helliges Saga, udg. i Oversaet- telse af det Kongel. Nordiske Oldskrift-Selskab. Kjöbenh. 1831. 2 dln. 8°. Oldnordiske Sagaer IV. V. Saga Olafs Konüngs ens Helga. Udförligere Saga om Kong Olaf den Heilige, efter det aeldste .. Pergaments Haandskrift i det store Kong. Bi- blioth. i Stockholm (udg. af P. A. Munch og C. R. Unger]. Christ. 1853. 8°. Jomsvikinga Saga, oversat af C. Chr. Rafn. Kjöbenh. 1824. 2 stn. 8°. Tekst en vertaling. ok Knytlinga med tilheyrandi Thattum. Epter gömlum handritum ütgefnar ad tilhlutun hins Norraena Forneraedafèlags. Kaupm. 1828. Met facsim. 8°. Fornmanna Sögnr XI. Knytlinga tilligemed Sagabrudstykker og Fortaellinger vedkommende Danmark .., oyer- satte enz. af C. C. Rafn. Kjöbenh. 1829. 8°. Oldnordiske Sagaer XI. Sturluson, Snorre, Heims Kringla, eller... Nordlandske Konunga-Sagor. Sive Historiae Re- gum Septentrionalium, a Snorrone Sturlo- n i d e, ante secula quinque, patrio sermone antiquo conscriptae, quas ex MSS. Codd. edidit, vers. gemina, notisque brevioribus ... illustr. J. Peringkiöld. Yol. I. Stockh. 1697. fol. Sturlusyn, Snorra, Heimskringla edr Noregs Konunga Sögor. — S. Sturleson’s Norske Kongers Historie. — Historia Regum Norve- giorum eon6or. a Snorrio Sturlae filio.. Nova, emend, et aucta editio,... opera G. Schöning [et S. et B. Thorlacius et E. C. Werlauff). Havn. 1777— 1826. 6 dln. fol. Sturlason, Snorre, Heimskringla. Sagen der Kö- nige Norwegens. Aus dem Islandischen, von G. Mohnike. Mit einer Karte. Bd I. Strals. 1835-37. 8°. Undersögelse om Snorros Kilder og Trovaer- dighed. Disquisitio de Snorronis fontibus et auctoritate. Scripsit P. E. Müller, Lat. vertit B. Thorlacius. Havn. 1820. fol. Rosselet, A., De Snorrone Sturlaeo. Diss. inaug. Berol. 1853. 8°. Sögur Noregs Konünga fra Magmisi berfaetta til Magmiss Erlingssonar. Epter gömlum Skinn- bókum ütgefnar ad tilhlntun hins Kon. Nor- raena Fornfraeda-Félags. Kaupm. 1832. 8°. Fornmanna Sögur VII. Sögur Magnüsar Konüngs góda, Haralds Kon. hardrada ok sona hans. Epter gömlum Skinn- bókum ütgefnar ad tilhlutum hins Kon. Norraena Fornfraeda Fèlags. Kaupm. 1831. 8°. Fornmanna Sögur VI. Magnus den Godes, Harald Eaardwades og hans Sönners Sagaer, udgivne i Oversaettelse af det Kong. Nordiske Oldskrift-Selskab. Kjö- benh. 1832. 8°. Oldnordiske Sagaer VI. Sueti, I 1 ., Ueber die aiïf den König Haraldr Harfagri bezüglichen Gedichtfragmente in den Norwegischen Königschronik Fagrskinna. Inaug. Dissert. Leipz. 1884. 8°. Karlamagnus Saga ok kappa hans. Fortael- linger om Keiser Karl Magnus og hans Jaev- ninger. I Norsk bearbeidelse fra det XIII Aar- hundrede, udgivet af C. R. Unger. Christ. 1860. 8°. Lodbrokar Quida; or the Death-song of Lod- broc; correctly printed from various Manuscripts, vrith a free English translation: to which are added the various readings; a literal Latin ver sion; an Islando-Latino glossary; and explana tory notes; by J. Johnstone... New edition. Copenh. .1813. 8°. Krakas Maal, eller Kvad om Kong Ragnar Lod- broks Krigsbedrifter og Heltedöd, efter en gam mel Skindbog og fiere hidtil ubenyttede Haand- skrifter, med dansk, latinsk og fransk Oversaet telse, forskjellige Laesemaader, samt kritiske og philologiske Anmaerkninger, udgivet af C. C. Rafn. Kiöbenh. 1826. 8°. Met facsim. en muziek. Eene latere uitg. en vert, komen voor in F. L o- r e n t z: Geschichte Alfreds des Gr. Hamb 1828. — Zie in het 2e dl van dezen Catalogna de Afd.: Geschiedenis van Engeland. Thorstens Viikings-Sons Saga, pa gammal Göthska af ett aldrigt MSto afskrefwen och uthsatt pa würt nu wanlige sprak, sampt medh nagra nodige anteckningar förbettrad af... J. J. Reenhjelm. Ups. 1680. 8°. Faereyinga Saga oder Geschichte derBewohner der Faroër, im Island. Grundtekst mit Faröischer, Danischer und Deutscher Uebersetzung, herausg. von C. C. Rafn und G. C. F. Mohnike, mit Karte und Facs. Kopenh. 1833. gr. 8°. Sagan af Gunnlaugi Ormstungu ok Skalld- Rafni, sive Gunnlaugi Vermilingvis et Rafnis poe- tae vita. Ex MStis LegatiMagnaeani, cum inter- pretat. Lat., notis, Chronologia, tabulis genea- logicis et indicibus, tarn reram, quam verborum. Hafn. 1775. 4°. Daarin, onder anderen, ook: Pauli Vidalini de Linguae Septentr. appellatione Dönsk Tunga, i. e. Lingua Danica, commentatio. Kormaks Saga, sive Kormaki Oegmundi filii vita. Ex MSS. Legati Magnaeani, cum interpr. Lat., dispersie Kormaki carminibus ad calcem adjectis, et indicibus personarum, locorum ac vocum rariotum. Hafn. 1832. 8°. Herrauds och Bosa Saga... hoe est Herravdi et Bosae Historia, cum nova interpretatione juxta antiq. textum Gothicum e veteri MS. edita et notis illustr. ab Q. Verelio. Ups. 1666. 8°. Hervararsaga ok Heidhrekskongs, h. e. Histo ria Hervörae et Regis Heidreki, qvam ex MSS. Legati Ama-Magnaeani, versione lat., lectionib. var., indicibus vocabulorum rariorum , nominum propr. et rernm illustr. Steph. Biörnonis. Add. est brevis commentarius de situ geogr. regio- num, marium, insularum et montium, in hac historia occurrentium, ex mente ... P. F. Suhm, ex ejus operibus transscriptus et lat. redditus. Hafn. 1785. 4°. Met voorin op ’t schutblad geplakt portret van Thormodns Torfaeus, geb. 1636, gest. 1719. J. M. P[reis8lor] sc. Fornsögur: Vatnsdaelasaga. Halffredharsaga. Fló- amannasaga. Herausgeg. von G. Vigfusson und T. Möbius. Leipz. 1860. 8°. Véipnfirdinga saga, dhüttn af thorsteini hvita, thüttr af thorsteini stangarhögg, Brandkrossa thkttr , besörget og oversat af G.Thordarson. Kjöbenh. 1848. 8°. Nordiske Oldskrifter V. Fridthjof dem Starken (Die Saga von). Aus dem IslSndischen,von G. C. F. Mohnike. Mit einer Karte vom Südlichen Norwegen enz. Strals. 1830. 8°. Tristan-Sage (Die Nordische und die Englische Version der). Herausg. von E. Kolbing. Heilbr. 1878. 8°. I. Tristrams-Saga ok Isondar. NOOBSCH EN DEENSCH.  Dieterich, U. W., Svenak Spraklara med jem- förande hantydningar till Norges och Dan- marks Sprakbruk, la haftet: Bokstafs- och 0rdböjning8-lara. Stockh. 1850. 8°. Rydquist, J. E., Svenska Sprakets Lagar. Kri tiek Af handling. Stockh. 1850 —74. 5 dln. 8°. Vriend, J., Zweedsche Spraakkunst, met op stellen , lees- en vertaaloefeningen, benev. eene bloemlezing uit de werken der beste Zweedsche schrijvers en dichters. Kamp. 1854. 8°. Hire, J., Swenskt dialect Lexicon. Hvarutinnan uppteknade Annas the ord och talesatt, som uti atskilliga svea rikes landsorter aro brukelige, men ifran allmanna talesattet Afvika, enz. Ups. 1766. 4°. Cavallius, G. O. H., Vocabularium Vaerendi- cum. Ups. 1837. 8°. Voor Woordenboeken der Zweedsche en andere talen zie men de Afd. Woordenboeken enz. in meerdere talen, Kol. 41 vv. Letterkunde. Samlinger utgifna af Svenska Fornskrift-S&ll- skapet. Stockh. 1844—84. N°. 1—84. M. facs. 8°. Leze verzameling bevat de volgende werken: Flores och Blanzeflor, utg. af G. E. Klemming. Sanct Patriks-Sagan, utg. af G. Stephens och J. A. Ahlstrand. Peder Manssons Stridskonst och Stridslag, ntg. af G. O. H y 11 e n-C avallius. Vadstena Kloster-Reglor, utg. af C. F. Lindström. Herr Ivan Lejon-Riddaren, utg. af J. W. Liff- mann och G. Stephens. Namnlös och Valentin, utg. af G. E. Klemming. Ett Forn-Svenskt Legendarium, utg. af G. S t e- p h e n 8. 3 dln. Konnng Erik den XIV: des Krönika, utg. af F. A. Lahlgren. Svenska Medeltidens Bibel-arbeten, utg. af G. E. Klemming. 2 dln. Sagan om Lidrik af Bern, ntg. af G. O. Hyltèn- Cavallins. Hertig Fredrik af Normandie, utg. af J. A. Ahl strand. Konung Alexander, utg. af G. E. Klemming. Skra-Ordningar, samlade af G. E. Klemming. Heliga Birgittas Dppenbarelser, utg. af G. E. Klemming. M. Bihang. Bonaveuturas Betraktelser öfver Christi lef- veme, utg. af G. E. Klemming. Legenden om Gregorius af Armenien, utg. af G. E. Klemming. Klemming, G. E., Sveriges Lramatiska litte- ratur, till och med 1875. Bibliografi. Heiige Bernhards Skrifter, utg. af H. Wiesel- gren. Svenska Medeltidens Rim-Krönikor, mg. af G. E. Klemming. 3 dln. S u s o, Gudeliga Snilles Vackare, utg. af R. Bergström. Sjalens Trost, utg. af G. E. Klemming. Skrifter till lasning for kloslerfolk, utg. af F. A. Dahlgren. CELTISCH. IN HET ALGEMEEN. — OUD-CELTISCH. Evans, W., An English and Welsh Vocabulary; or an easy guide to the ancient British language. 2d ed. corrected a. revised. To which is prefixed, a grammar of the Welsh language, by Th. Ri chards, Brecon, 1820. 8°. Spurrell, W., Geiriadur Cymraeg a Saesonaeg. — A Dictionary of the Welsh language. With English synonymes and explanations. Carmar then, 1848. 8°. An English-Welsh pronouncing dictionary, with preliminary observations on the elemen tary sounds of the English language, and a copious vocabulary of the roots of English words. — Geiriadur Cynaniaethol Saesoneg a Chymraeg enz. Carmarthen 1850. 8°. Bibl Cyssegr-lan (T). Sef yr Hen Destament a’r Newydd. Llundain, 1689. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) Llund. 1727. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) Caer Grawnt, 1832. 8°. Psalmau. (Llyfr y), Wedi Eu Cyfieithu a’i Cy- fansoddi Ar Fesur Cerdd, yn Gymraeg. Drwy waith Edm. Prys. Llund. 1690. 8°. Hetz. werk. (als voorg.) Rhydychen, 1727. 8°. Llyfr Gweddi Gyffredin, A Gweinidogaeth y Sa- cramentau enz. Rhydychen, 1727. 8°. Specimens (Some) of the poetry of the antient Welsh bards. Trausl. into English, with... notes on the historical passages, and a short account of men and places mentioned by the bards ... by E. Evans. Lond. 1764. 4°. Hymn (An early English) to the Virgin (XVth Century) and a Welshman’s phonetic copy of it soon after: printed from two Mss. of the Hengwrt collection., by F. J. Furnivall, together with notes on the Welsh phonetic copy by Alex. J. Ellis. (Lond. 1880). 8°. English Dialect Society. Series D. N°. 3. Wynne, E., The visions of the sleeping bard. With a preface by ... L. P u g h e, and an essay on the life and genius of the author, by... B. G. Jones. — Gweledigaethau y bardd Cwsg etc. 10th ed. Llanidloes. Z. j. (c. 1813). 8°. Natur a chynneddfau gweddi, gyd ag hyfford- diad tu ag at iawn ddeall a defnyddio gwasa- naeth Eglwys loegr. Treffynn. 1813. 8°. Seren Gomer. Abertaine, 1819. 8°. Een Welsh godsdienstig tijdschrift. G-olwg ar Gyflwr yr Iddewon, cerdd, gan y Parchedig Daniel Evans. Aberystwyth. 1826. 8°. Een Welsh stichtelijk gedicht, in Znid-Wallis gedrnkt. Pregeth etc. Ar ddylanwadau yr yspryd Gian. Tmadrodd aryPwnc gan Doctor Paley; Wedi ei gyfieithu a’i dalfyrru gan y Parch. Dan. Evans. Aberystwyth, 1826. 8°. Eene Welshe Leerrede.    DICHT- EN PBOZAWEEKEN. Voor vertalingen in het Nederlandsch zie men de Afd.: Nederl. Letterk.-, voor die in het Hoogduitsch de Afd.: Hoogd. Letterk. enz.   Dorn Seifien, G., Grammatica Latina. Zutph. 1822. 3 stn. 8°. [Lennep, J. van], De vermakelijke latijnsche spraakkunst, ten nutte der jeugd enz. samenge steld door een Liefhebber der latijnsche tale en onseluisterd met boekdruk-etsen, door Joh. Ka- chelius [J. W. F. Kachel]. Amst. (1866). 8°. Gulpen, Th. van, Officina Scholastica of School- winkel, opgerecht naar de Regels van de Syn taxis, en verdeelt in vyf Classen; waar in te koop Themata, Emblemata, Epigrammata en Anagrammata, met kantteekeningen naar de vorderingen der Scholieren in de Fransche en Latijnsche taal. Rott. 1743. 4°. B.eitz J. E., Eenige honderd themata, geschikt naar’ de regels van de Syntaxis , en verdeeld in vyf dassen ... 5e dr. en verm. T7tr. 1760. 8 Aan het slot: .Toegift van moeielijke dnitsche [Nederlandsche] spreekwijzen”, met latijnsche ver taling. Gernhard, A. G., Commentatio(nes) grammati cale) partic. I. III. IV. VIII et X. Vimar. 1821 —24. Jenae, 1828—31. 5 stn. 4°. Dietrich, A., Commentationes grammaticae duae. Noriberg. 1846. 4°. I. De literar in ling. lat. transpositione. II De vocalibus latin. snbiecta littera l affectis. Meister, J. C. F., Ueber den Begriff; und über das Wort: Pallere, enz. Bresl. 1819. 8°. Begemann, G., De suffixis latinis »t-ur" > i-or ■tor". Dissert, inaug. Gott. 1867. 8°. Reinhold, C. G. [of K. W.], De usu particulae adeo brevis observatio. Primisl. 1838. 8°. Dahl, B., Die Lateinische Partikel ut. Kristian. 1882. 8°. Universitatsprogram för das erste Semester 1882 heraasg. von J. P. Weisse. Jacob, C. G., De usu vocabulorum levis et lenis apud poëtas latinos. Numb. a. S. 183.6. 4°. 66 STREEK W OORDEN. Zie ook de Afdeeling: Spreekwoorden, kol. 65. OUDE LETTEBKUNDE. Voor vertalingen zie men de overige afdeelingen van dit deel van dezen Catalogus. Horatius Flaccus, Q. ex recensione et cum notia atque emendationibua R. Bentleii. Ed. II. [Bijgevoegd: Index in Q. Horatium Flaccum collectus a T. Tretero, D. Aveman, auct.et emend, ab I. Verburgio]. Amstelaed. 1713. 4°. Opera, recena. O. Keiler et A. Holder. vol. I [Carm. 11. IIII, Epodon lib., Carm. saecu- lare]. Lips. 1864. 8°. Carmina. Ree. P. Holman Peerlkamp. Harlem. 1834. 8°. — Bosscha, P., Vindiciae Horatianae, adveraua nuperam censnram a... P. Hofman Peerlkamp ed. Davent. 1836. 8°. Horatius Flaccus, Q., Epiatola ad Piaonea. Diapoa. J. G. Ottema. Leov. 1846. 8°. — Riedel, H., Horatius en zijne uitgevera. Een bibliographiach overzicht. Lèeuw. 1870. 8°. Müller, C., Lateinische Interpretation einiger Stellen aua Juvenal. Hamb. 1830. 4°. Phaedri Eabularum Eaopiarum 11. V. ex Pab ri ... recena. Hujua quoque addita versio et scholia: ut et selectae Publii Sy ri Sententiae enz. Lugd. Bat. 1672. 8°. Bosscha, F., Tentamen criticum in conatituendo et exponendo poemate Callimachi Catulliano de Coma Berenices. Dordr. 1841. 8°. Osann, F., Adnotationum criticarum in Quinti- liani Inst. orat. Lib. X. Pars 1. Gissae, 1841.4°. Harsten, H. T., De elocutione rhetorica qualis invenitur in Annaei Senecae Suasoriis et Con- troveraiis. Roterod. 1881. 4°. Erasmiani Gymnasii programma litterarium. Annaeus Florus, L., Epitome rerum Roma- narum. Cum [variorum] animadveraionibus. Re- cenauit, suasque adnotationibus addidit C. A. Dukerua. Lugd. Bat. 1722. 8°. Suetonius TranquiHus, C. ex recensione F. Oudendorpii, qui variantes lectiones, suas que animadversiones adjecit, intermixtis J. O. Graevii, et J. Gronovii, nee non ineditis C. A. Dukeri adnotationibus. Lugd. Bat. 1751. 8°. Tacitus, C. C., Opera quae extant, a Just. Lip ai o postremum recensita, eiusque auctis emendatiaque commentariis illustrata: item C. Velleius Paterculus cum eiuadem Just. Lip si auctioribus notia. Antverp. ex off. Plan- tiniana B. Moretus, 1648. fol. De vita et moribus Cn. Julii Agricolae liber. Ed. et annotations ülustr. P. Hofman Peerl kamp. Lugd. Bat. 1827. 8°. Germania. — Zie in het 2e dl van dezen Catalogus de Afd.: Geschiedenis van Duitsch- land. Annales. — Zie in het 2e dl van dezen Catalogus de Afd.; Romeinsche geschiedenis. — Walther, G. H., Observationum ad C. C. Taciti opera. Stolb. 1819. 8°. — Weinkauff, F., De Tacito dialogi, qui de ora- toribus inscribitur, auctore. Disseruit F. W. Ed. nova atque aucta. Colon. Agripp. 1880. 8°. Ook onder den titel: Untersuchungen über den Dialogue des Tacitus. Justinus, Historiae Philippicae cum integria com mentariis J. Bongarsii, F. Modii et al. et excerptis aliorum. Cur. Abr. Gronovio. Lugd. Bat. 1719. 8°. Minucius Felix, M., Octavius cum integris Woweri, Elmenhorstii, Heraldi et Ri- galtii notis aliorumque hinc inde collectie ex ree. J. Gronovii, qui emendatt. et explicatt. suas adjecit. Acc. C. Cyprianus de idolorum vanitate et J. F. Maternus de errore profa- narum religionum. Rotterod. 1743. 8°. Dictys Cr etensis de bello Trojano et Dares Phrygius de excidio Troiae eet. Add. sunt ad Dictym notae. (Par.) Ex officina Rob. Ste- phani. 1618. 12°. Plinius Secundus, C., Historiae Naturalis 11. XXXYII cum indicibus rerum locupletissimis ad optimorum librorum fidem emendatiaaime editi cur. C. H. Wei si o. Lips. 1841. 4°. Auctores Latinae lingvae in vnvm redacti cor- pvs ... adj. notis D. Goth ofredi ... Edit, postr. emendatior et nonnullis auctior. Col. Allobr. 1622. 4°. Bijgeb.: Liber glossarum ex variis glossariis, quae sub Isidori nomine circnmferuntur, collectus; [voorts] Excerpta Pythoeana ex veteribns glossis. Gellius, A., Noctes Atticae sev Virgiliae Atticae, H. Stephani Noctes aliq. Parisinae Atticis A. Gellii Noctibua s. Vigiliis inuigilatae. Francof. 1603. 8°. Hrosuitha (De) poetria scripsit et comoediam Abraham inscriptam adjecit G. Freytag. Yratislav. 1839. 8°. Gualtherus de Castilione, M. Phil, Alexan- dreis ad fldem librorum Mss. et impress, ree. F. A. W. Mueldener. Lips. 1863. 16°. Hymnen (Lateinische) des Mittelalters, aus Handschr. herausgegeben und erklart von F. J. Mone. Freib. 1853-55. 3 dln. 8°. Bd 1. Lieder an Gott und die Engel. • II. blarienlieder. »III. Heiligenlieder. Gülebertus, Carmina ex codice seculi XII Bi- bliothecae regiae Burgundicae ed. L. Tross. Hamm. 1849. 8°. Alda Guarini Veronensis Carmen elegiacum. Ed. W. H. D. Suringar. Leid. 1864. 8°. In: Progr. v. b. Gymnasium te Leiden, 1864—65. Denkmaler (Kleinere Lateinische) der Thiersage auB dem XH bis XIV Jahrh. Herausg. von E. Yoigt. Strassb. 1878. 8°. Quellen und Forschungen, Heft 25. NIEUWERE LETTERKUNDE. Brievenverzamelingen. Epistolae (Praestantinm ac Eruditorum Virorum), Ecclesiasticae et Theologicae, quarum longe major pars scripta est a Jac. Arminio, J. Uytenbogardo, Conr. Vorstio, G. J. Vossio, H. Grotio, S. Episcopio, C.Bar- laeo [cur. Ph. a L imborch]. Ed. sec. repurg. et auctior. Amst. 1684. fol. Epistolae selectae (Insignium virorum), quae nunc' primum prodeunt, ex bibliotheca J. G. Meelii. Amst. 1701. 8°. Hierin komen brieven voor van: J. Arcerins, J. Beverovicias, M. Z. Boxhornius, c. Boyns, A. Bnchellius, P. Castri- comins, J. Cordesins, U. Emmins, H. Grotins, J. Gruterns, J. Hovins, Const. Hngenins, G. Jungermannns, G. M. Lingelshemius, B. A. dn M a n- rier, M. Mersennus, J. Meursias, R. Neotusina, J. Soototarvatins, P. Scriverius, G. Staakmans.N. Vas’ sanins, J. V i c q u e f o r t in s, en G. J. V o s 8 i n 8. Epistolarum selectiss. Leibnitii, Schvrtz- fleischii, Thomasii, Schilteri, S Schmidii, J. Lvdolphi, J. Bvxtorfii, Clodii et Molani decas, exautographiBnvnc prim, ervta, prodromvm maioris operis sistens cura F. Gedickii. Berol. 1745. 4°. Pentas Epistolarum clarorum virorum hactenus nondum editarum. Ulm. 1798. 4°. Bevat brieven vanErasmns, J. Stnrmins J. Fabricins, L. Tuppins. Joannes Fridericns, Saxoniae elector, de laatste in het Hoogduitsch. Epistolae Virorum Doctorum ineditae, quas e Cod. autogr. biblioth. acad. Lignicensis trans- senpsit Fr. Schulze. Fase. 1 unam Jos. Scaligen ad Bagarrium, sedecim Is. Casau- b°ni ad Abr. de Bibran, equitem Siles. epp. continens. Lign. 1827. 4°. Epistolae U. Hutteni, Erasmi Roter., Eo- bani Hessi, H. Grotii, annotatione instru ct F. C. Kraft. Hamb. 1842. 4°. Balsamiensis (Adami) Epistola ad Anselmum. Ex codice Coloniensi (Sec. XII) edidit Ho ff man- nus Fallerslebensis. Neowidae etc. z. i (1853). 8°. J Op rose papier gedrukt. Gerardus Magnus, Epistolae XIV, e Cod.regio Hagano nunc prim, editae et perpetua annota tione instructae ab J. G. R. Acquoy TSpec. maug.] Amstelod. 1857. 8°. Burokhard, J., De J. Revchlini... et R. Agricolae ... nee non J. Trithemii... Epistolae, ab oblivionis inivria vindicandis . consilium. (Wolfenb.) 1714. 4°. Hvtten, Vlr. ab, Epistolae II ad R. Crocvm nvnc primvm lvce publ. donavit, notis illvstravit (Ed.) C. G. Mveller. Lips. 1801. 8°. Epistolae obscurorum virorum et adversariorum scripta: defensio Ioannis Pepericorni con tra famosas et criminales obscurorum virorum epistolas, Ortuini Gratii lamentationes ob scurorum virorum ad exempla prima recensuit E. B[öcking], Lips. 1864 8°. Pepericornus, I., Defensio contra famosas ob scurorum virorum epistolas. Ort. Gratii la mentationes obscurorum virorum [ed. E. Böc- king]. Lips. 1864. 12°. Scaliger, J. C., Epistolae et orationes, nunquam ante hac excusae, etc. Lugd. Bat. ex Off. Plantin. 1600. 8°. Epistolae omnes quae reperiri potuerunt, nunc prim. coll, ac edit. Caeter. praefixa est ea quae est de gente Scaligera, in qua de auctor, vita, et sub finem D. Heinsii de morte eiusaltera. Lugd. Bat. ex off. Bonav. et Abr. Elzevir. Melanchton, Ph., Epistolae ad N. Medlerum, max. part. ineditae, cum aliis ad Medlerum spectantibus, cur. J. T. L. Danz. Jen. 1825.4°.  — Ruhnkenius, D., Notae grammatical et L. Santenii Notae prosodiacae in A. Mureti scripta; ed. F. T. Friedemann. Wittemb. 1822. 8°. Periander, AEg., Noctvae Specvlvm. Omnes res memorabiles, variasq. et admirabil., Tyli Saxo- nici machinationes complectens... ex idiom. Germanico latinitate donatum, adiectis insuper eleganti8simis iconibus veras omnium historian! species ad viuum adumbrantibus, antehac nunq. visis aut editis. Francof. 1567. 8°. Scaliger, J. C., Poëmata omnia... Pleraque omnia in publicum iam primum prodeunt, reli- qua t vero quam ante emend, ed. sunt. Sop ho oi is Aiax Lorarivs stylo tragico a Jos. Sca liger o J.fil. translatus. Eiusd. Epigrammata etc. In Bibliopolio Commeliniano, 1600. 2 dln. 8°. Hospitalius, M., Carmina. Ed. auct. [cur. P. Vlaming], Amst. 1732. 8°. Alma, E., Bellum giganteum. Lugd. 1588. 4°. Hogerbetius, F., Poëmatum reliquiae. Horn. 1606. 8°. Kilianus, C., Latijnsche gedichten. Uitg. en met een levensbericht voorzien d. Max Rooses. Antw. 1880. 8°. Uitg. d. Antwerpsche Bibliophilen N°. 6. Douza, J., Echo, s. lusus imaginis jocosae, quib. titul. Halcedonia, alia quaedam,. ■. Omnia recens nunc prim, publicata. Hag. Com. 1603. 4°. ... Poëmata pleraque selecta. P. Scrive- rius... collegit adiunctim edidit. — Acc. J. Soaligeri, J. Lipsii al. ad Dovzam Carmina. Lugd. Bat. 1609. 8°. Poëmata, ed. G. Rabo. Roterod. 1704. 8°. Meibomius, H., Parodiarvm Horatianarum 11. II... Item Sylvarvm 11. II. Helmaest. 1588. 8°. Parodiarvm Horatianarum reliquiae. Hel maest. 1589. 8°. Baudius, D., Poëmatvm nova editio etc. Lugd Bat. 1607. 8°. Heinsius, D., Auriacus s. libertas Saucia. Acc. eiusd. Jambi partim morales, partim ad amicos, partim amicorum causa scripti. Lugd. Bat. 1602. 4°. Met eigenhandige opdracht van den dichter aan P. B e r t i n s. Grotius, H., Poëmata collects & magnam par tem nunc primum editaa fratre Guil. Grotio. Lugd. Bat. 1617. 8®. Poëmata, per G. Grotium denuo edita, aucta et emend. Lugd. Bat. 1639. 12°. Batavi, Pontifex Rom., Rex Galliar., Rex Hispan., Albertus Cardin., Regina Angl., Ordi- nes Federati [Hagae Com., 1801.] 8°. Zie over dezen, door H. van W jj n bezorgden, doch niet in ’t licht verschenen, herdruk van eenige zeldzame gedichten van de Groot, oor spronkelijk in 1598 gedrukt, J. C. de Jonge, Levensschets van H. van Wij n, bl. 116—118. — Dit zijn de proefbladen met van Wij na eigen handige aanteekeningen. Grotius, H., Tragoedia Sophompaneas. Ace. Tragoe- dia ejusd. Christvs patiens et sacri avgvmenti alia. Ex ed. anni 1617 recusa emendatiora. Amst. I. Janssonius. 1685. 12°. Hetz. werk (als voorg.). Ed. nov. ab ipso au- tore recogn. et emend, etc. Amst. G. Blaeu. 1635. 12°. Sacra, in quibus Adamus exul, tragoedia, alior. eiusd. generis carminum cumulus, etc. Dordr. 1798. 8°. Barlaeus, O., Faces Augustae siye Poematia qui bus Illustr. nuptiae, a Jac. Catsio, antehac Belgicis versibus conscriptae, jam a C. Bar- laeoetC. Boyo Latino carmine celebrantur. Dordr. 1643. M. pl. 8°. Dit werkje bevat verder: C. Barlaei Dialogi aliq. nuptiales etc., benevens J. Lydii Sermo- nnm Convivalium libri duo. — Beiden met af zonderlijke paginatuur doch zonder afzonderlijken titel. Aetsema [of Aitzema], L., Poëmata juvenilia. Franek. 1617 4°. Donzellinus, H., Remedium ferendarum injuria- rum s. de compescenda ira. Lugd. Bat. 1635.12°. Philomathi Musae ivveniles. Col. Ubior. 1645. 8°- Erasmius, J., Opera posthuma: eruditi ac ju- cundi argumenti in usum scholarum. Amst. 1679. 1. Dl. 12°. Lat(jn en Nederl. Op blz. 138—191: .Historia de obsidione Trajecti Superioris”. — Op blz. 222— 265: «Itcr in Indiam”. Schurman, A. M. a, Opuscula, Hebraea, Graeca, Latina, Gallica, Prosaica et Metrica. Lugd. Bat. 1648. 8°. Schoockius, M., De aversatione Casei. Gron. . 1658. 12®. Liber de Cervisia. Quo non modo omnia ad Cerealem potum pertinentia comprehenduntur, sed varia quoque problemata, philosophiphica (sic) et philologica, discutiuntur etc. Gron. 1661. 12°. Liebergius, D., Fasciculus poematum ... A. H- Westerhovius collegit et edi curavit. Goud. 1718. 8®. Met bijgevoegd portret. TT aï Ti ai ii h D.fil., N., Poematum nova ed., prio- ribus longe auctior. Acc. J. Rutgersii Pos- tuma et adoptivorum Carminum libri II. Amst. 1666. 8°. Italica. E poematum editione Elzeviriana a poeta passim correcta, ed. J. C. G. Boot. Amst. 1872. 8°. Nyenborg, Joh. a, Variarumlectionumselecta, figuris aeneis applicata. Gronin. Friscorum. 1660. 8°. Acronius a Buma, J., Uraniae cantus durus et mollis, sive Elegiae sacrae, etc. Dav. 1670. 8°. Christus patiens celebratus et cultus carmine elegiaco. Davent. 1688. 8®. [Praschius, J. L.], Tragoedia Saul desperans, auct. J. L. P. Ratisb. 1671. 4°. In lusciniam pro cuculo ad asinum judicem oratio. Ratisp. 1671. 4°. Sehelguigius, S, Specimen biblosophistarum Gedanensium, s. erudita colloquia in Bibliotheek publiek, intra trimestre hyemale, habita etc. Gedan. 1675. 8°. Abercrombi, D., Fur academicus. Amst. 1689. 12°. Hierin eenige stukken betrekking hebbende op Ne derland en de Nederlanders. Passerino, G. F., De occidente unum pro alio tractatio methodica, juridico-moralis ac theo- rico (sic) practica, nedum criminali3 et civilis, sed etiam Canonicae, ac moralis disciplinae professoribus utilissima. Parm. 1693. fol. Palingenius, M., Zodiacus vitae. De vita, studio, ac moribus hominum optime instituendis libri XII. Add., quae nusq. hact. inveniebantnr, sin- gulor. libror. summariis. Ed. nova etc. Rott. 1698. 12®. Groenendijck, J. van,.Elegia passioni D. et S. N. Jesu Christi sacra. Lugd. Bat. 1692. 4°. Francius, P., Postbuma. Quibus acc. illustrium Eruditorum ad eundem Epistolae. Amst. 1706. 8°. Bergen, F. van, diet. Montanus, Hymnus in laudem Veris. Traj. ad Rhen. 1692. 4°. Boria, J. de, Emblemata moralia scripta quond. Hispanice. Latin, auct. donata a. L. C. C. P. Berol. 1697. 4°. Met zinnebeeldige platen. Crenius, Th., De furibus librariis dissert, episto- lica I (II et III) etc. Ed. 2a, auct. et emend. Lugd. Bat. 1716. 8®. Broukhusius, J., Poematum libri XVI, editore D. Hoogstratano. Amstelod. 1711. 4°. Muncker, S., Artis poëticae periculum, trigesi- mum ante annum aetatis suae factum in libro Elegiarum, Silvarum et Epigrammatum. Goud. 1688. 8°. Hoogstratanus, D., Poematum libri XI. Ed. alt., priori multo auctior. Rotterod. 1710. M. portr. 8®. Meyer, L. de, De ira = Zie de Afd.: Nederl. Letterk. — Vertaalde Dichtwerken. — Vert. uit het Latijn. Nicols, G., De Literis inventie libri VI. = Zie de Afd.: Schrift. Burmannus, P., Somnium, sive iter in Arca- diam novam, publice narratum in majori Aca- demiae Ultrajectinae acroaterio, ad d. IXSept. 1710. Z. pl. en j. 4°. Batesteinium. Leid. (1738). 4°. Wolbersius, J., Otia Franequerana. Nonnulla carmina postea elucubrata inservit auctor. Gron. 1725. 8°. Relandus, H., Galatea, lusus poëticus. Franeq. 1735. 8°. Poëmata quae hactenus reperiri potuerunt cur. A. Perrenot. Traj. ad Rhen. 1748. 8°. Hemsterhusius, T., Orationes. Praefixa auctoris vita a D. Ruhnkenio scripta. Wittenb. 1822. 8°. Reytsma, T., Carmen heroicnm de donornm effusione Spiritus Saneti. Amst. 1754. 4°. Broucke, J. van den, Poëmata. Dordr. 1741. 8°. d’Orville, P., Poëmata, [ed. J. Ph. d’Orvillel. Amst. 1740. 8». Arntzenius, J., Poëmata et orationes Hl, cur. H. J. Arntzenio. Leovard. 1762. 8°, Royen, A. van, Otium Carmine elegiaco. Lugd Bat. 1776. 4°. Poëmata. Lugd. Bat. 1778. 8°. Bi. op zwaar papier. Schröder, G., Elegia de Themidis Romanae fatis. Harderov. 1747. 4°. Vamerius, J., Praedium rustieum. Ed. nov. aucta et emendata c. fig. aeneis. Col. Munat. 1750. 8°. Burch, F. van der, De laudibus Justiniani, legislatoris. Delf. 1751. 4°. Page, D. P. la, Poematum libri III. Epodon. liber I. Francof. 1764. 8°. Hoogeveen, H., Carmen eleg. de poesi tyranni- dis non commendatrici. Delph. 1764. 4°. — “ H. et J., Carmina inaugurales. Delph. 1771. [Burmannus Jr., of Burmannu s Secundus, P.], Meditatio seria super tabacatione pipali, rejecta nasali et anathematizata knablativa. Fumus gloria mundi. Z. p. e. j. (1750?) fol. Macaronisch Lat.-Nederl. gedicht, met gouden let- teren gedrukt. ’—~ Elegia de eruditionis neglectu, et luxu, Rei- publicae pemiciosis. Amst. 1765. 4°. Met Nederl. vertaling enz. Elegia ad judices Tholosanos, senis innocui Joann. Calasi camifices. Leid. 1765. 4°. Met Nederl. vertaling d. A. Kluit. Poëmatum libri IV. Lugd. Bat. 1774. 4°. —Valsch- en kwaadaartigheid (De) door de Schryveren der Nederlandsche Bibliotheek, in de beoordeeling der Gedichten van ... P. Bur- man begaan, met eenige sterkspreekende he- wyzen aangetoond. Amst. 1775. 8°. Valckenaer, L. C., Duae orationes. I. De pu- blicis Atheniensium moribus, etc. H. De Philippi Macedonis indole, virtutibus, etc. Lugd. Bat. 1766. 4°. * Kulenkamp, G.fil. G., De Saulo, mutato nomine Paulo. Amst. 1756. 4°. Klotzius, Chr. A., Opuscula poëtica. Altenb. 1761. 8°. Bosch, H. de, Carmen de aequalitate hominum. Amst. 1793. 4°, Qartier, S., Oratio sive carmen heroicum com- plectens orationem Petri ad Judaeos in festo Pentecostes. Amst. 1754. 4°. Ruhnkenius, D., Oratio de doctore umbratico. Lugd. Bat. 1751. 4°. Drukwerken I. Huet, D. Th., Lamentationum Jeremiae para phrasis poëtica. Ultr. 1770. 4°. Heerkens, G. N, Icones. Ultraj. 1787. 8°. Helvetius, J., Poëmata, ed. L. Santenio. Lugd. Bat. 1782. S'*. Herwerden, H. van, De Christo vincto ducto- que ad Annam et Cajapham. Amstelaed. 1750. 4°. Posthumus, J. M., Oratio de Christo coram Cajapha. Amstelaed. 1751. 4°. Vorm, J. van der, Oratio de Christo coram Cajapha, Pars II. Amstelaed. 1751. 4°. Cremer, A., Oratio de Christo, protracto ad tri bunal Pilati. Amstelaed. 1752. 4°; Wesselink, S., Oratio, de Christo, protracto ad tribunal Pilati. Pars H. Amstelod. 1752. 4°. Engelberts, R. G., Oratio de Christo in crnce pendente, mortuo, ac sepulto. Amstelaed. 1753. 4°. Boudaen, J., Oratio de natalibus atqne educa- tione Alexandri Magni. Amstelaed. 1753. 4°. Bisdom, D. R. Wyckerheld, Carmen de mo- destia. Delf. 1755. 4°. Verheyk, H„ Oratio pro scholarum doctoribus. Amst. 1764. 4°. Burmannus, F., Oratio ligata de vita Christi. Traj. ad Rhen. 1767. 4°. Oratio ligata de morte Christi ejusque se- quelis. Traj. ad Rhen. 1769. 4?. Oratio ligata de Actis Apostolorum. Traj. ad Rhen. 1780. 4°. — Ravius Seb.fil., S. F., Ad virum celeb. Franc. Burmannum Fr. fil. Fr. nep. quum Acta Apo- stolica latino carmine reddidisset, Ode. Z. pl. e. j. (Utr. 1780?) 8°. Dausy, P., Oratio pro vero humaniorum artium cultore. Goud. 1769. 4°. Farsetius, J., Carminum libri II. Lugd. Bat. 1785. 8°. Met portret op den titel. Leeuw, I. de, Elegia de Scholasticae Provin- ciae commodis et incommodis. Hag. Com. 1773. 8°. Hartman, J. G., Primitiae poeticae. Amst. 1788. 8°. Bogaard, S. Tak van den, Laus picturae. ILat. en Nederl.]. Z. p. 1776. 8°. Wetstein, C. A., Leida ab obsidione Hispano- rum liberata. Lugd. Bat. 1771. 4°. Arntzenius, P. N., Oratio, sive carmen pro ignavia. Amstelaed. 1762. 4°. Santen, L. van [of Santenius], De vita rus- tica. Z. pl. 1765. 4°. Carmina. Traj. ad Rhen. 1780. 8°. Poëmata, ed. et nonnulla de anctore prae- fatus est J. H. Hoeufft. Lugd. Bat. 1801. 8°. 57  bilia bibli (quod A°. Di 1629 in Belgio a Belgis Confoed... gestum est), narratio eucharistica in sex libros digesta. Harl. 1631. 4°. Praet, S. van, In obitum D. Ernesti Casimiri Nassoviae Comitis, sub Rurmondae Moenibus cadentis, et totius Frisiae Gubernatoris vigi- lantissimi epicedium. Lugd. Bat. 1632. fol. Triumphus navalis in Captam ad Scaldis ostia Hispanorum Classem; auspiciis ... 111. Principis Frederici Henrici Arausiorum Principis &o. Lugd. Bat. 1632. fol. Scriverius, P., Breda vetus et nova etc. Acc. J. Foresti Epigrammata in eundem trium- phum. Lugd. Bat. 1637. fol. Acronius a Buma, J., Argo Belgica s. de ex- peditione Belgica in Africa et America sub ... Mich. Ruteri carmen chronicum etc. Daventr. Z. j. (c. 1670). 8°. —-— Irenarchia Europaea s. forum festivum, in qu6 k prosopopoeiis poeticis de belli et pacis usu atq. abusu causae dicunturetc. Harderov. 1678.8°. Hyems sesqui-millesima, centesima, Septua gesima nona, genuinis, sermonibus delinita in magnatum et legatorum otium ingenuum. Har derov. 1679. 8°. Grocnendyck, J. van, Carmen consecratum sempitemo honori praestantissimorum virorum, qui strenue, nee sine gloria, pro conservanda Patria, Urbe, Academia, Studiosi Lugd. Bat. bonorum gaudio militaverunt A°. 1672 ... pu blics recitatum in Auditorio Theologico, cum eorum nomine debitum bene meritis numisma erogaretur. Lugd. Bat. 1683- 4°. Acromms a Buma, J., Scenopegia sup. Tech- nophio Sinonio Lojolitico ad Sedi Romanae thro- num Brittannicum partu ficto supponendum etc. Daventr. Z. j. (1688). 8°. Plante, P., Regis Guiljelmi III natalis dies. Hagae Comitis celebrat. 14 Nov. 1689. Bred. 1689. fol. Ketel, R., Votum Adjuncta Grati Animi Decla rations , S. P. Q. G. Pro felici... Wilhelmi Angliae, Scotiae, Franciae & Hibemiae Regis, &c. Ex Patria, in Regnum. Goud. 1691. 4°. Gruterus, S., Funeralia Mariae II Britanniarum D. G. Reginae Guilielmi III augustae coniugis. Harlem. 1695. fol. Westhovius, P. G., Britannia vindicata, s. Pro- sequutio in .descriptions vitae Wilhelmi III, Auriaci Nassaviae etc. principis ... carmine (usq. ad annum 1692) exhibita. Dordr. 1696. 4°. Burmannus, P., Pax et Libertas. Z. p. e. i. (c. 1700). 4°. Snakenburg, H., Ode triumph, ob duplicem ad Danubium victoriam. Z. pl. e. j. (1704). 4°. Noortbergh, B., In victorias armis foederatorum gloriose de Gallis reportatas Anno memorabili 1708. Sylv.-Duc. Z. j. pl°. Laetitia publica sive carmen triumphale in glo- riosissimam Brittannorum, Belgarum et Sociorum militiam etc. Hag. Com. 1710. 4°. Huydecoper, B., Pax Ultrajectina. Z. pl. 1713. 4°. Burmannus, P., Carmen Elegiacum in natalem Academiae diem recitatum. Lugd. Bat. 1725. 4°. Waarachter: H. Üoerhaave, EximioPetroBur- manno carmen seculars Academiae canenti. Snakenburg, H., Felicitatie Batavae Memoria, illustris Academiae Leidensis anno saec. CL. Salutis Humanae 1725 festiva panegyri cele- brata A. D. VI Febr. Z. p. 4°. Elegiae in perruptos, ad Vahalim, Leccam, et Lingam Aggeres, inundatosque passim agros, mensibus Jan. et Febr. A°. 1726. Quibus acc. Ecloga ad celebr. patriae patrum erga afflictos Paganos summam benevolentiam a G. C. Z. pl. e. j. 4». Bornman, H. G., In nuptias Guilielmi IV et Annae Magnae Britanniae principis hereditariae. Leovard. 1734. fol. Arnaud, G. d’, Carmen in auspicatissimas nup tias Gulielmi Frisonis ... cum Anna Britan niarum regis filia natu maxima. Leovard. 1734. 4°. Wesseling, P., Ecloga ad Wilhelmum Carolum Henricum Frisonem Principem Auriacum cum Annam Britanniarum Regis fil. inter omnium plausus et gratulationes domum duceret. Franeq. 1734. 4°. Reitz, C. C., De belli laboribus pace Aquisgra- nensi feUciter flnitis. Harderov. 1749. 4°. Schrader, J., Epicedion Celsiss» et Ser. Araus. et Nassaviae Principi Guilielmo Carolo Henrico Frisoni, auctoritate publica dictum d. IV Febr. 1752. Franeq. 1752. fol. Higt, E. G., Oratio funebris, sive Elegia in obitum Gulielmi Caroli Henrici Frisonis. Alcm. 1752. 4°. Fasciculus lamentationum bilinguis. Of Bondel van eenige zoo Latynsche als Neer-Duitsche lyk-dichten op het... afsterven van Willem Carel Hendrik Friso [door G. J. v. Persyn, A. Perrenot, met Nederl. vertalingen door Verinus Arausiophilus, A. F. B. d. L., E. de Vries, H. de Vries, J. S. Z.. A. Vos maar, e. a.] ’sGravenh. 1752. 4°. Schrader. J., Epicedion Regiae Britann. Principi Annae, auctoritate publica dictum. Franeq. 1759. fol. Epicedion Mariae Ludovicae Hasso-Cassel- lanae Principi. Franeq. 1765. fol. Arntzenius, H. J., Gratae memoriae ... Mariae Ludovicae, celsissimi Principis Ioannis Gulielmi Frisonis viduae etc. Zutph. 1765. fol. Rhoer, J. de, Oratio de adventu Principis Wil helmi in principem Saliorum urbem. Daventr. 1766. fol. Hoogeveen, H., Ode de felici Reipublicae statu cum ... Princeps Wilhelmus V etc. Delph. 1766. Burmannus Seo., P., Celsissimo ... Principi Gu- lielmo V Foederatorum Belgarum ethnarchae inaugurate [Met Nederl. vertaling door H. de Bosch], Amst. 1766. 4°. Hetz. gedicht. Andere uitgave zonder naam van den dichter en zonder de Nederl. verta ling. Z. p. e. j. 4°. Royen, A. van, Musae Leydenses... Gulielmum V, Belgii Foederati Gubernatorem inauguratum 8alutantes. —' Gelukwensching der Leidsche Zanggodinnen aan Willem V ter gelegenheid zijner inhuldiginge, 15 Apr. 1766. in Lat. ver zen uitgesproken door A. van Royen, in het Nederd. gevolgd door H. de Bosch. Amst. en Leid. 1766. 4°. Waarachter: Op de gelukwensching der Leydsche Zanggodinnen enz. door H. G. Oosterdyk. Schrader, J., Panegyricum carmen Serenissimo et Celsissimo Arausionis et Nassaviae Principi Gnlielmo Y Poeder. Belgii civitatium guberna- tori hereditario ... dictum. Franeq. 1766. fol. Burmannus Sec., P., Brederodius, seu liberta- tis Batavae secularia altera in Nonas Apriles anni 1766 incidentia, carmine elegiaco cele- brata. Amst. 1766. 4°. — Overmeer, J. P. van, Zedige aanmerkingen op de matelooze voorafspraak des hoogleeraars P. Burman, geplaatst voor zynen feest-zang Bre- derode enz. ’s Gravenh. 1767. 8°. Burmannus Sec., P., In victoriam Gallorvm in- visam de Pascalo Pavllo, magno libertatis Cor- Bicanae defensore, proditorum perfidia relatam. Lugd. Bat. 1769. 4°. Wetstenius, C. A., Carmen elegiacum in Sae- cularia altera Academiae Leidensis. Nunc pri- mum ed. a I. H. Hoeufft. Belg. versionem addidit A. N. van Pellecom. Bred. 1825.4°. Hbenfft dwaalde in zijne meening dat deze uit gave de eerste zou zijn. De eerste uitgave ver scheen toch reeds in 1771 bij Moste rt en Delfos te Leiden. Wagenaer, J. J., Carmen panegyricum sive lusus poeticus in natalem ducentesimum, seu Annum Jubilaeum quartum Hispanicae tyrannidis jugi a Flissingae Civibus VI Apr. 1772 fortiter excussi. Mediob. 1772. 4°. Ruardi, J., Carmen panegyricum in natales... prin- cipis Auriaci Guilielmi Frederici. Davent. 1772. fol. Royen, A. van, Carmen seculare in natalem ducentesimum Academiae Batavae quae est Leidae. Lugd. Bat. 1775. 4°. Hetz. gedicht, fol. Hoogeveen, H., Palladia Musarumque Delphen- sium sedes inaugurafa carmine elegiaco. Delph. 1776. 4°. Rhoer, 3. de, Prolusio Poëtica promotionimore maiorum instituendae, qua Wilhelmi V et Re- giae conjugis praesentiam celeb ra vit. Gron. 1778. 4°. Ommeren, R. van, Ode ad Gallos, publica libertate instaurata 14 Jul. 1790. Z. pl. 1790.8°. Collot d’Escury, H., Carmen in nuptiale sa crum, a celsissimo et serenissimo Arausionis et Nassaviae Principe Guilielmo V et regia con- juge renovatum. Gron. 1792. 4°. Bosch, H. de, Ad Galliam cum primi consulis vita ferro atque insidiis appeteretur. Z. pl. en j. 8°. Ommeren, R. van, Ad Batavos, Britannorum ac Russorum, pulso, fugatoque exercitu. Z. pl. 1799. 8°- Caesorum (D. M.) in praeliis adversus Britannos Batavorum. Auct. B. Z. pl. en j. (c. 1800). 8°. Rooy, A. de, Yotvm pro pace ac Reip. Salute, Carmine elegiaco, ad cives Batavos. Kal. Jan. 1800. Harderov. 1800. 8°. Bosch, H. de, Ad Buonaparte. Z. pl. e. j. 8°. Latijnsche gedichten ter eere van Buona parte, met de Nederl. vertaalingen van C. van Lennep, P. Pppers en R. H. Arntzenius, midsgaders de Fransche en Hoogd. vertaalingen. Utr. 1801. 8°. Marron, P. H., Napoleonti, primo Gallorum Imperatori semper augusto. Par. 1804. 4°. Napoleoni augusto, invicto, Gallorum Im peratori, Lutetiam reduci. Par. 1807. 4°. De Romae Rege sperato et nato carmina. Par. 1811. 4°. Claudianus nostrorum temporum vates. —: Clau- dianus de dichter onzer eeuw. Amst. 1814. 8°. Geschiedenis van Bonaparte, in Latijnsche verzen uit Claudianus te zamengesteld door L. A. D e- campe, met Nederlandsche vertaling van H. A. Hamaker. Lelyveld, P. J. van, Gratulatoria ... Guilielmo Frederico Carolo princ. Arausiaco bonarum litter, gratia urbem Lugd. Bat. profecto. Lugd. Bat. 1814. 8°. Waarachter de proza-vert get.: Eerbiedige Wel- komst-groet aan .. . Willem Frederik Karei bij deszelfs komst te Leyden. Leyd. 1814. Franco-Gallus exsule Gulielmo V postremo gubematore receptus, regnante Gulielmo I re- jectus, divinarum virtutum inscius index et testis leviter adumbratus. Lugd. Bat. 1816. 4°. [Camberlyn, J. B. G.], Wilhelmo Germaniae ïnferioris Regi desiderato. Brux. 1817. 4°. Marron, P. H., Lvdovico XVIII, Galliae Regi, in festis baptismalibvB Regii Bvrdigalae Dvcis. Ipsis Kal. Mans 1822. Par. 1822. 4°. Tertia dies Octobris. Ad regium Principem Ludovicum-Antonium, ducem Engulismensem, Gadium domitorem (Par. 1823). 4°. Carolo X, Gallorum Regi, in festis Rhe- mensibus, die 29 Maji 1825. Par. 1825. 4°. Camberlyn, J. B. P. G., Amatissimis Prineipibus Frederico et Ludovicae epithalamium, [met Nederl. vertaling door J. Haefkens]. Gand. 1825. 4° Eyk, S. Speyert van der et M. Siegenbeek, Carmina fèstiva. Lugd. Bat. 1825. 4°. B. BRUILOFTDICHTEN. De namen van het Bruidspaar zijn met cursief gedrukt. Amtzenius, H. J. en R. Cannegieter d. J. Bosch 1760. 4°. O. en A. P. Mond d. H. J. Amtzenius 1754. 4°. Bos, P. en K. Beyerman d. C. van der Zee. Rott. 1691. 4°. Brandt, K. en L. Tongerlo d. C. van Arkel. ’s Graveuh. 1686. 4°. en A. Paats d. P. F r a n c i u s en C. v. 4 r o k e 1. Amst. 1691. 4°. Burmannus, F. en B. TAierens d. P. Francius, J. Brouckhusius. P. Burmannus en D. Smout (Nederl.). 1703. 4°. . J. en A. van Bueren d. P. Burmannus Sec. en O. Amtzenius. 1756. 4°. —— B. en B. A. Sis d. O. Amtzenius. Z. j. Clignet Azn, A. en K. G. van der Meuten. Levd 1726 4°. Coenen, P. en S. P. Merhauthani [Meerhout?] d. N. Heynsius Yperius. Harlem. 1596. 8°. Commelin, C. en C. J. Backer d. P. Burman- nus. Z. j. 4°. Crucius, C. en A. M. Laurentiae d. P. Bur- mannus. 1731. 4°. W. en A. Gronovius d. P. Burmannus, H. Snaakenburg enJ. J. Mauritius. 1706. 4°. Foreest, TA. van en E. M. de Groot d. J. v. H o o 1- werff, J. v. V orm en J. ten Tye. Horn. 1700. 4°. Franken, G. en K. A. Moonen d. P. Francius, J. Broukhuisen, D. Hoogstraten, H. v. Wnllem en J. Pastorius. Devent 1702. 4°. Geelvinck, L. en C. E. Bosseleer d. O. Arntze- nius. 1766. 4°. Eaten, A. van en £. vanBorrevelt d. P. van der Burgh, ütr. 1687. 4°. Heusden, C. van en A. F. Husson d. H. T. Heymannus. 1738. 4°. Boevenaer, A. en 'C. van Oss d. Rob. Keuche- nins. Amstelod. 1666. 4°. Hop,J. en C. M. vanStryen d. O. Amtzenius. Z. j. 4°. d'Houdetot en Masseron d. A. P i n a r d en C. Oblet. Gand. 1810. 4°. Huygens, Const, en S. Ryckerts d. Leeuwen. Hag. Com. 1668. 4°. Kolaert, P. en E. Hoofman d. E. a Zurok. Z. j. 4°. Lijnden, O. F. van en F. L. Bousa van Noordwijk, d. P. Burmannus Sec. 1754. 4°. Ode, %T. en A. E Ewijck d. J. Amtzenius. 1724. 4°. (POrville, P. en M. J. de Bruyn d. J. Ph. d’Orville, F. van Oudendorp en H. Snakenburg. 1727. 4°. Pietermaat, P. en E. Pond d. J. Lakeman. Alkm. 1720. 4°. Prins, A. va E. Schepers d. P. v. d. Schelling. 1720. 4®. Raie, J. en C. van Lochorst d. Chappuzeau. 1668. 4°. Reitz, J. F. en T. Kloek d. J. A. Jacobi en C. C. R e i t z. Arnh. 1727. 4°. Röell, J. A. en A. C. van der Burgh d. D. A. Röell. 1727. 4°. Rutgers, T. en C. de Beufville d F. Croon. Amst. 1693. 4°. Snakenburg, T. en R. Wast eau d. F. v. Ouden dorp en D.'v. Roye n. Z. j. 4°. Snellen, P. en M. G. van Beeck d. D. Hoog- stratanus. Amsteld. 1714 4°. Stresó, L. en A. Brand d. J. A. Tronchinus. ’sGravenh 1663.-4 0 . T%ets van Amerongen, G. G. en A. S, Hasselaer d. O. A rn t z e n i u s. Z. j. 4°. Uitingh, I. en H. E. Voet van Winssen d. L. v. d. Poll. Traj. ad Rhen. 1696. 4°- Vingerhoet, H. en M. Graafioech d O. Henri- o i d a P Z. j. 4°. Vossius, N. en A. C van Wijk d. A. v. Roven. 1783. 4°. ■ ’ c.    TAALKUNDE. letterkunde. Voor vertalingen in het Nederlandsch zie men 4e Afd. Nederl. Letterk. en de Afd. Nedert. Tooneet. Dante Alighieri, Oeuvres mineures. Poésies com- plètes, traduit avec préliminaire et notes p. S. Rhéal. Par. 1852. Av. pl. 8°. Vertaling in dichtmaat. Oeuvres philosophises. Le banquet, première traduction francaise p. S. Rhéal. Par. 1852. 8°. Vertaling in proza. Petrarea, F., Dell’ Africa libro primo volgarizzato da E. Euganea. Pad. 1776. 8°. Primalion de Grèce (Premier livre de 1’histoire de) continuant le discours de Palmerin d’Oliue, empereur de Constantinople. Trad. en Francois, p. Francois de Vernassal Quercinois. Par. Galliot du Pré, 1572. [Aan het slot:] Imprimé a Paris p. Floury Preuost etc. 1571. 8°. Het 2e deel dezer uitgave is nooit verschenen. Boccaccio, G., II Filicolo, di nuovo riveduto, ricorretto, e alia sua vera lezion ridotto etc. Fir. 1594. 8°. (Scelta delle migliori Novelle di), con anno- tazioni critiche, e spieganti fatta da G. E. G. Stöckhardt... Vien premessa la vitadi Boc caccio etc. Lips. 1744. 8°. O. o. d. t. Answahl d. hesten Novellen des J. B. mit kritischen und erklarenden Anmerkungen enz. — Salviati, L., Degli avvertimenti della lingva sopra’1 Decamerone. Vol. I. Venez. 1584. 4°. Machiavelli, N., Oeuvres politiques. Traduction [de J. V.] Périès. Edition contenant le Prince et les Décades de Tite-Live. Avec une étude, des notices et notes par Ch. Louandre. Pat. 1851. 8°. Oeuvres littéraires. Traduction [de J. V.] P é r i è 8. Edition contenant les comédies, poésies, contes, fantaisies, mélanges d’histoire et lettres familières. Avec introduction, notices et notes par Ch. Louandre. Par. 1851. 8°. Bembo, P., Le prose. Nelle qvali si ragiona della volgar lingua, scritte al Cardinal de’ Medici, che poi tu creato a Sömo Pontefice, et detto Papa Clemente VII. Divise in tre libri, e di nvovo aggionte le Postille nel margine, e reuiste con somma diligenza da M. L. Dolce. Venet. 1563. 8°. Colonna, Vittoria, Le rime spiritvali etc. Alle quali di nuouo sono stati aggiunti, oltre quelli non pur dell’ altrm stampe, ma ancho* della nostra medesima, piu di trenta, ö trentatre So- netti, nö mai piu altroue stampati; un capi- tolo; et in non pochi luoghi ricorrette, & piu chiaramente distinte. Vineg. V. Valgrisi, 1548. 4®. Firenzuola, A., (Tesoretto della lingua Toscana, ossia la Trinuzia, Commedia del). Opera corredata di note gramaticali, analitiche e letteraria, e d’una scelta de’ piu vaghi modi del parlar Toscano; da G. Biagioli. Parigi, 1816. 8°. Tasso, Torquato, Discorsi dell’ Arte poëtica; et in partic. del Poema heroico: et insieme il primo libro delle Lettere scritte &. diversi suoi amici, lequali oltra la famigliaritè,, sono ripiene di molti concetti, et avertimenti poetici a di- chiaratione d’alcuni luoghi della sua Gierusa- lemme liberata etc. Venet. G. Vassalini, 1587. 4®. Aminta, favola boscareccia ... con le anno- tazioni d’E. Menagio etc. Venez. 1736. 8°. Pallavicino, P., Himmlische Ehescheidung; ver- anlasst durch die lüderiiche Aufführung der Römischen Braut. Aus dem Italienischen neu übersetzt und mit der Lebensbeschreibung des Verfassers vermehrt [von Fr. L. Brunn], Berl. 1787. 8°. Goldoni, C., Le Commedie. Venez. 1770—72. 13 dln. 8°. Menagio, E., Mescolanze ... Prima ed. Veneta corretta ed ampliata. Venez. 1736. 8°. Ricerche curiose, overo alcuni sentimenti circa diverse materie. — Recherches curieuses, ou quelques opinions sur plusieurs sujets. Leid. 1705. 8®. Italiaansch en Fransch. [Carteromaco, ps. deFortiguerra] Richar- det, poëme trad. de 1’Italien en Francais p. Dumouriez. Liége, 1776. 2 dln. 12°. Manzoni, A., Le Comte de Carmagnola. Tragé die trad. p. A. Clavareau. Liège, 1851. 8®. Pellieo, S., Poesie scelte. Par. 1840. 12°. Xlspi Tav %peav rou avöpaTov Atyyo$ rou 2. II. tou ex tov SaAwa-KUi/, irpoi iva veov, ix tvh ItoAmcijï yAoïavifC elf T'jv «sryceAAtjwxjtfv Siatexrov iicOeptutvevieif ivco Ke{3yr 0$ tov & x (2xi ov. ev TlctpiT. puoAe (1835). 8°. Over de Pligten, in het Nieuw-Grieksch vertaald. Medini, 1’Antica e moderna Olanda, Ode. — 1’Ancienne et moderne Hollands. Traduct. en prose. Z. pl. (Amst.?) 1784. 8°. Paravia, P. A., Viagetto a Possagno, lettera all’ Carlo de Rosmini. Treviso, 1822. 8°. Egeria. Sammlung Italienischer Volkslieder, [O. o. d. t. Raccolta di Poezie Italiane popolari etc....] begonnen von W. Muèller, vollendet, nach dessen Tode herausgeg. und mit erlau- temden Anmerkungen versehen von O. L. B. Wolff. Leipz. 1829. 8°. SPAANSCH. — CATALANISCH. GESCHIEDENIS. — TAALKUNDE. LETTERKUNDE. Voor vertalingen in het Nederlandsoh zie men de Afd.: Nederl. Letterk. en de Afd.: Nederl. Tooneel.   FRANSCH. INLEIDING. — GESCHIEDENIS. Géruzez, E., Histoire de la littérature Frangaise depuis ses origines juaqu’a la révolution. 8e éd. Par. 1869. 2 dln. 8°. Histoire de la littérature Frangaise pendant la révolution 1789—1800. 5e éd. Par. 1869. 8°. Maatjes, A. B., Précis de 1’histoire de la litté rature Frangaise, augm. d’extraits choisis dans les poétes et les prosateurs des diverses époques et exposan t 1 origine et la formation graduelle de la langue. Amst. 1861. 8°. Chasles, Em., Histoire abrégée de la littérature Frangaise. Par. P. Ducro eq. Z. j. 2 dln. 8®. Fuerison, J., Histoire de la littérature Frangaise au moyen-age. Gand, 1855. 8°. Sainte-Beuve, C. A., Tableau historique et cri tique de la poésie Frangaise et du théatre Fran- gais au XVIe siècle. Nouv éd. suivie de por traits particuliere des principaux poëtes. Par. Godefroy, F., Histoire de la littérature Frangaise depuis le XVIe siècle iusqu’a nos iours. 2e éd Par. 1878—81. 10 dln. 8°. Schmidt, J., Geschichte der Französischen Lite rator seit der Revolution 1789. Leipz. 1858. 2 dln. 8°. Gautier, Th., Histoire du Romantisme, suivie de notices romantiques et d’une étude sur la poésie Frangaise, 1830—1868. Par. 1874. 8°. Montifaud, Mare de [ps. de Me. Léon Qui- vogne de Montifaud, née M„ A. Char- troule de Montifaud], Les Romantiques. Portraits-Profils-Camées. Par. 1877. M. portret ten. 4°. Sabatier, A., De 1’influence des femmes sur la littérature Frangaise. Par. 1873. 12°. Nisard, Ch., Histoire des livres populaires oude la littérature du colportage depuis le XVe siècle jusqu a 1 établissement de la Commission d'exa- men des livres du colportage (30 Nov. 1852). Par. 1854. 2 dln. M. pl. 8°. LEVENSSCHETSEN ENZ. Kavanagh, J., French women of letters: bio graphical sketches. Leipz. 1862. 8°. Collection of British authors. Cherbuliez, V., Discours de réception [kl’Aca démie Fran9aise, sur M. Dufaure]. — ltéponse de E. Renan. Par. 1882. 8°. Rahlenbeck, Ch., Gui de Brés. Etude histori- que. Brux. 1878. 8°. Langeraad, L. A. van, Guido de Bray. Zjjn leven en werken. Bjjdrage tot de geschiedenis van het Zuid-Nederl. Protestantisme. Acad. proefschr. Zierikz. 1884. 8°. Gremaud, J., J. J. Hiseley, notice biographi- que. Laus. 1867. 8°. Prudhomme, Sully, Discours de réception [sur Duvergier de Hauranne] k 1’Académie Fran9aise. Par. 1882. 8°. Leb an (Kurzgefasstes) derMme J. M. Bouviere d e la Mothe Gujon ... aus der Vorrede ,.. der geistlich. Schrifften des ... F e n n e 1 o n (sic). Nebst. . . Nachrichten zur Erlkuterung der durch die Mme von Maintenon u. durch andere wider die Mme Gujon und... Fennelon erregte Ver- folgung. Franckf. 1756. 8°. Kneppelhout, J., Lamartine. Amst. 1848. 8°. Banquet offert k M. A. de Lamartino par les éditeurs de ses oeuvres et de son Histoire de la Restauration le 30 Janvier 1851. (Par. (1851). 4°. Laprade, R. de, Discours de réception [k 1’Acadé mie Francaise, sur A. de Musset]. — Réponse de L. Vitet. Par. 1859. 8°. Lissagaray, M., Alfred de Musset devant la jeunesse. Par. 1864. 8°. Becker, G. E., Blasii Pascalis vitae com- mentarii. Dresd. 1752—53. 2 stn. 4°. Rust, J., De Blasio Pascale, veritatis et divinitati Religionis Christianae vindice. Erlang. 1833. 4°. Coquelin, C., Un poète philosophe. — Sully Prudhomme. Par. 1882. 8°. Marchegay, P., Recherches sur les poésies de Miles de Rohan-Soubise. Les Roches-Bari- taud, 1874. gr. 8°. Geysbeek, P. G. Witsen, Letterkundige levens schets van Saint-Lambert, met aanmerkin gen en proeven van zjjne werken. Amst. 1805. 8°. Meurs, B. van, George Sand en de evange lische maatschappij, ’s Hertogenb. 1869. 8°. Turrettini, E., Notice biographique sur Bén. Turrettini, théologien genevois du 17e siècle. Gen. 1871. M. portr. 8°. Pierson, A., Over Alexander Vinet. Eene voorlezing met een schrijven aan den Heer J. ’ Stemberg als voorrede. Arnh. 1871. 8°. i [Galesloot, L.], Voltaire k Bruxelles. Souvenirs diverses 1713—1744, par L. G. (Avec une ode ' au roi de Prusse). Brux.-Par. 1880. 8°. 929 TAALKUNDE. SPRAAKLEER. Wailly, TT.F.de, Principes généraux et particuliers de la Langue Fran9aise, confirmés par des Exem- ples.... Avec des Remarques sur les Lettres, etc.; et un Abrégé de la Versification Fran gaise. lOme éd. rev. et augm. Par. 1785. 8°. Hetz. werk (als voorg.). 11e éd. rev. et augm. Par. 1800. 8°. Domergue, U., Grammaire Fran9oise simplifiée élémentaire... 4me éd. augm. etc. Par. 1791. 8°. Du Marsais, C. C., Logique et principes de gram maire ... Ouvrage posthume en partie etc. Nouv. éd. augm. du Traité de 1’inversion. Par. 1792. 2 dln. 8°. Lhomond, Ch. F., Ëlémens de la Grammaire Fran- 9oise... llme éd. etc. Par. année VI.(1798). 8°. Sicard, R. A., Élémens de Grammaire générale, appliqués S, la langue Frangaise. Par. an VII (1799). 2 din. 8°. Daulnoy, J. B. t Völlstandiger Cursus z. Erler- nung der französischen Sprache. N°. III. Auswahl nützlicher Materialien zu praktischen Arbeiten etc. 2 verm. u. verb. Ausg. Dortm. 1803. 8°. De Lévizac, 1’Art de parler et d’écrire correc- tement la langue Fran9oise, ou Grammaire phi- losophique et littéraire de cette langue etc. 4me éd. revue par A. Drevet etc. Par. 1809. 2 din. 8°. Lehodey, J. B., Cours de Grammaire Frangoise, etc. Par. 1811. 8°. Waasdijk, A. van, De Fransche Spraakkunst in oefening gebragt, of Opstellen ter vertalinge over alle de Regels der Fransche Taal. Rott. 1812. 8°. Pyl, R. van der, Fransche Spraakkunst, vol gens de grondregels der Akademie enz. ’s Her- togenb. 1812. 8°. Duvivier, Ch. P. Girault, Grammaire des grammaire8 ou analyse raisonnée des meilleurs traités sur la langue frangoise etc. 5e éd. rev. et augm. Par. 1822. 2 dln. 8°. Meidinger, J. V., Praktische FranzBsische Gram- matik enz. 32e ... verin. n. jetzt mit einer Er- klarung von etlichen hundert deutschen Wörtern von verschiedenen Bedeutung versehene Orig.- Ausg. Franckf. 1823. 8°. Chantreau, P. ET., Arte de hablar bien Frances 6 Gramatica completa etc. Nueva ed. rev. y corrig. p.... Nunez de Taboada.Par. 1824. 8 . Jégou, Y. M., Méthode d’analyse dans 1’étude des langues, spécialement appliquée au Fran9ois. Rennës, 1831. 8°. Bentoth, G., Tpuiiputrixii rijt yaAAixSj? Stahéxrou, /rmrsbüra fxh vxpx T. B. aQiepaSeira Si vilt evyevta- r&roit xvploit uurocSsMpoit ZunpLX, rccpoc S*rtjpiSuvot BAaevrij. sv Bevertx, 1832. 8°. WOORDENBOEKEN. ' Voor Woordenboeken der Franscbe en andere talen zie men de Afd.: Woordenhoeken in meerdere talen, kol. 41. vv. [Demandre, A.,] Dictionnaire de 1’élocntion fran- goiae . .. Avec l’exposition des difficultés etc. Par. 1769. 2 dln. 8°. Diotionnaire de 1'Académie Frangoise. Nouv. édition. Lyon, 1776. 2 dln. 4°. Hetz. werk (als voorg.), revu, corrigé et augmenté par 1’Académie elle-même. 5e éd. Par. 1814. 2 dln. 4». Hetz. werk (als voorg.), revu, corr. et augm. par 1’Académie elle-même. Nouv. éd. Tirage de 1831, augmenté d’un Supplément etc., redigé par une Société de Grammairiens, etc. Par. 1831. 2 dln. 4°. Beck, A., Uebersicht der wichtigsten Leistungen der Academie Frangaise. Gotha, (1840). 4°. Masson, J. B.., Petit Diotionnaire de 1’Académie Frangoise, on abrégé de la 5me éd. du Dic- tionnaire de 1’Académie etc. 8me éd. Par. 1821. 2 st. 16°. Gattel, C. M., Nouveau diotionnaire portatif de la langue Frangoise etc. Lyon, 1797. 2 dln. 8°. Philippon la Madelaine, L., Diotionnaire de la langue Frangoise, abrégé du Diotionnaire de 1’Académie; 4me éd. rev. corr. et augm de vocabulaires orthograpbiques, 1° de Géogra- phie, 2° de Mythologie, 3° des noms des Per- sonnages célèbres cités dans 1’histoire, publiée par J. A. Boiste. Par. 1823. 8°. Meroier, L. S., Néologie, ou Vocabulaire de mots nouveaux, a renouveler ou pris dans des acceptions nouvelles. Par. an IX. (1801.) 2 dln. Met portr. 8°. Pougens, Ch., Trésor des origines et Dic- tionnaire grammatical raisonné de la Langue Frangaise. Spécimen. Par. 1819. 4°. Archéologie Frangaise, ou Vocabulaire de mots anciens tombés en désuétude et propree A être restitués au langage moderne. Par. 1821 —25. 2 dln. 8°. Boiste, C. V., Diotionnaire des difficultés de la langue Frangaise, résolues d’après les meil- leurs Grammairiens. Nouv. éd. rev. et corr. par Ch. Nodier etc. Brux. 1837. 12°. Nodier, Ch., Examen critique des Dictionnaires de la langue Frangaise, ou recherches gram maticales et littéraires sur 1’orthographe, 1’ac- ception, la déflnition et 1’étymologie des mots, faisant suite au Diotionnaire de P. C.V.Boiste. Brux. 1829. 8°. Souliee . Th. et Sardou, Diotionnaire raisonné des difficultés et exceptions de la langue fran gaise. 3me éd. Brux. 1845. 12°. Dupin, A. M. J. J., et Ed. Laboulaye, Glos- saire de 1’ancien droit Frangais, contenant 1’ex- plication des mots vieillis ou hors d’usage qu’on trouve ordinairement dans les coutumes et les ordonnances de notre ancienne jurisprudence. Par. 1846. 12°. SPREEKWOORDEN. Zie ook de Afd. Tongvallen. TONGVALLEN. Cambresier, B.. H. J., Dictionnaire Walon- Frangois ou recueil de mots et de proverbes Frangois, extraits des meilleurs Dictionnaires. Liège, 1787. 8°. Remade, L., Dictionnaire Wallon et Frangais, dans lequel on trouve la correction de nos idiotismes, par la traduction en Frangais, des phrases Wallonnes. Pour rendre eet ouvrage essentiellement utile, 1’auteur a traité de la synonimie de la langue Frangaise. Liége,1823. 8°. Vennesse, L., Dictionnaire du Patois de la Flandre Frangaise ou Wallonne. Précédé d’une notice sur 1’auteur. Douai, 1867. 8°. Bormans, J. H., Lettre è. M. Ch. Grandgagnace sur les éléments thiois (flamands) de la langue Wallonne. Liége, 1856. 8°. Hubert, J., Dictionnaire Wallon-Liégeois et Fran gais. Liége, 1853. 8°. Dejardin, Jos., Dictionnaire des Spots ou Pro verbes Wallons, ouvrage couronné, par la Soc. Liégeoise de litt. Wallonne; contenant intégra- lement, outre le mémoire qui a obtenu le prix, les travaux de M.M. Defrecheux, Delarge et Alexandre; revu, coordonné et.. augmenté p. J. Dejardin, A. le Roy et A. Picard; précédé d’une Etude sur les proverbes p. J. Stecher. Liége, 1863. 8°. [Weyer de Streel, de ?], Poésies Wallonnes, par 1’auteur du Pantalon trowé. Liége, 1842. 2 stn. 8°. [Capitaine, U.], Quelques mots sur le théate ligeois. Liége, 1853. 8°. Le chant national liégeois. Liége, 1854. 8°. r ] Étude sur le mot Pasquèie, nom généri- que de la chanson wallonne. Liége, 1867. 8°. Rekeuil d’opéra Ligeois, ki conten li Voëgge di Chöfontaine, li Llgeoi égagi, li Fiesse di Hoüte-si-Ploü et les Tpoconte. Lige, Z. j. (1750). 4 stn. 12°. . Théate Ligèoi, ki contin li voege di Chöfon taine, li Ligeoi égagi, li Fiesse di Houte-si- plou, é lés Hypocontes etc. Nov. édit. Lige, 1827. 12°. Théate Iiigeoi, ki contin les opéra dé théate Wallon; Li voëge di Chöfontaine. Le Ligeoi égagy. Li fiesse di Hoüte-si-plou. Lés Ypoconte. Lige, 1847. 8°. Collection (Novell) de paskeye ligeoiss. Lige, 1845. 8°. Blouwett Ligeoiss, publieie a bènèfiss di 1 in- stitu dè mouwai è dè-z-aveül, è dédieie a tott le gein charitAf, p. H. F. Deuzainm édicion, korègeie è ragrandeie. Liche, 1845. — Suplu- min. Liche, 1853. 2 stn. 12°. Dehin, J. J., Les p’tits moumints d’ plaisir. Huy, 1852. 16°. LETTERKUNDE. BLOEMLEZINGEN. — VERZAMELINGEN. DICHT- EN PROZAWERKEN. Voor vertalingen in het Nederlandsch zie men de Aid.: Nederl. letterkunde. Raimbert do Paris, La chevalerie Ogier de Danemarche, Poëme du XTIe siècle, publ. pour la première fois d’après les Mss. etc. [avec une préface, une analyse etc. p. Barrois.1 Par. 1842. 2 dln. 8°. Romans des douze pairs de France VIII. IX. Guillaume Guiart, Branche des royaux ligna- ges, Chronique métrique , publ. p. la première fois etc. p. J. A. Buchon. Par. 1828. 2 dln. 8°. Coll. des chroniques nation. Franpaises écrites en langne vulgaire dn XIII an XVIe siècle. Tom. VII, VIII. Crestien von Troies, Li romans dou chevalier au Lyon, herausgeg. [m. Anmerkungen] v. W. L. Holland. Hann. 1862. 8°. Raynouard, F. J. M., Observations philologi- ques et grammaticales sur le Roman de Rou, et sur quelques régies de la langue des Trou- vères au Xlle siècle. Rouen, 1829. 8°. — Prévost, A. le, Supplément aux notes histo- riques sur le Roman de Ron. Rouen, 1829. 8°. Wace’s (Maistre) St. Nicolas. Ein altfranzösisches Gedicht des Xllten Jahrhunderts, aus Oxfor- der Handschriften herausg. [m. Anmerkungen] von N. Delius. Bonn, 1850. 8°. Renart (Le Roman du), publié d’après les MSS. de la Bibliothèque du Roi des XHIe, XlVe et XVe siècles par D. M. Mé on. Par. 1826. 4 dln. Met pl. 8°. (Le Roman du), Supplément, vRriantes et corrections, publié etc. par P. Chabaille. Par. 1885. 8°. (Le Roman du), trad. pour la première fois, d'après un texte flamand du Xlle siècle, édité p. J. F. Willems, augm. d’une analyse de ce qu’ont écrit, au sujet des romans Fran cais du Renard, Legrand-d’Aussy, Robert etc. p. O. Delepierre. Par. (1845). 8°. — Jonckbloet, W. J. A., Étude sur le Roman de Renart. Gron. 1863. 8°. — Knorr, W., Die zwanzigste Branche des Roman de Renart und ihre Nachbildungen, nebst einem kurzen Nachtrage zum Reinardus vulpes. Eutin, 1866. 4°. — Martin, E., Examen critique des manuscrits du Roman de Renart. Bale, 1872. 8°. La Rose (Le Roman de) par Guillaume de Lorris et Jehan de Meung; nouvelle éd. revue et corr. sur les meilleurs et plus anciens MSS., par [Mart.] Méon. Par. 1814. 4 dln. Met pl. en portr. 8°. Ex. op zwaar papier. Hetz. werk. (als voorg.). Nouv. édition revue et corrigée par F. Michel. Par. 1864. 2 dln. 8°. Yzopet (Lyoner), Altfranzösische Uebersetzung des XIII Jahrhunderts in der Mundart der Franche-Comté. Mit dem kritischen Text des Lateinischen Originals (sog. Anonymus Neve- leti) zum ersten Mal herausg. von W. Foer- ster Heilbr. 1882 8°. Altfranzösische Bibliothek Bd VIII. Rutebeuf (Oeuvres complètes de), trouvère du XlIIe siècle, recueillies et mises au jour pour la première fois par A. Ju bin al. Nouv. éd. revue et corrigée. Par. 1874—75. 3 dln. 8°. Bibliothèque Elzevirienne. Marie de Prance (Poésies de), poète Anglo- Normand du XlIIe siècle, ou Recueil de Lais, Fables et autres productions de cette femme célèbre, publiées d’après les MSS. de France et d’Angleterre, avec une Notice sur la vie et les ouvrages de Marie; la traduction de ses Lais en regard du texte, avec des notes, des com- mentaires, des observations sur los usages et coutumes des Francois et des Anglois dans les Xlle et XlIIe siècles, par B. de Roquefort. Par. 1819 -20. 2 dln. 8°. Parise la Duchesse. Chanson de geste. 2e éd. revue et corrigée d’après le MS. unique de Paris, p^ F. Guessard et L. Larchey. Par. 1860. Les anciens poètes de la France IV. Floire et Blaneheflor, Poèmes du XlIIe siècle. Publiés d’après les manuscrits avec une intro duction , des noteB et un glossaire par Edele- stand du Méril. Par. 1856. 8°. Bibliothèque Elzevirienne. Flore und Blanoeflor, Altfranzösischer Roman nach der Uhlandischen Abschrift der Pariser Handschrift N°. 6987 herausg. von Imm. Bek- ker. Berl. 1844. 8°. Berte aus grans piés (Li Romans de), précédé d’une Dissertation sur les Romans des douze pairs, par Paulin Paris. Par. 1836. 8°. Gui de Bourgogne. Chanson de geste, Publ. p. la première fois d’après les MSS. de Tours et de Londres, p. F. Guessard et H. Michelant. Par. 1859. 8». Les anciens poètes de la France I. Otinel, Chanson de geste, publ. pour la pre mière fois, d’après les MSS. de Rome et de Middlehill, par F. Guessard et H. Miche lant. Par. 1859. 8°. Les anciens poètes de la France I. Gaydon. Chanson de geste. Publ. pour la première fois d’après les trois MSS. de Paris, p. F. Guessard et S. Luce. Par. 1862. 8°. Les anciens poètes de la France VII. Gedichte (Altfranzösische) aus Venezianischen HSS. herausgeg. [mit Anmerk. u. Glossar] von A. Mussafia. I. La prise de Pampelune; II. Macaire. Wien, 1864. 8°. Macaire. Chanson de geste. Publiée d’après le MS. unique de Venise, avec un essai de resti tution en regard, p. F. Guessard. Par. 1866. 8°. Les anciens poètes de la France IX. Bormans, J. H., Observations philologiques et critiques sur le texte du roman de Cléomadès, publ. p. A. van Hasselt. Liége, 1867. 8°. Thomas von Canterbury (Leben des H.). Alt- französisch, herausg. von Imm. Bekker. Berl 1838. 8°. Margarete (Die Legende der Heiligen), Altfranzö- sisch u. Deutsch, herausgeg. v. W. L. Ho 1 land. Hann. 1863. 8». Richars li Biaus. Roman inédit dn XlIIe siècle en vers. Analyse et fragments, publ, pour la première fois, d’après un MS, de la Bibl. de rUniv. de Turin, p. C. 0. Casati. Par. 1868. 8°. Dolopathos (Li Romans de), publié pour la première fois en entier d’après les deus manu- scrits de la Bibl. Imp. par C h. Brunet etA.de Montaiglon. Par. 1856. 8°. Bibliothèque Elzevirienne. Sept Sages de Rome (Deux Rédactions du Roman des), publ. par Gast. Paris. Paris, 1876. 8°. Fabliaux (Zwei) aus einer Neuenburger Hand schrift herausg. von A. Keiler; Stuttg. 1840. 8°. Dun Hermite qui avoit une Sarrazine par lenhor- tement de lenemi. — De Larmite que la femme rouloit tempter. Chevaliers as devs espees (Li). Altfranzösischer Abenteuerroman zum ersten mal herausgegeben von Wend. Foerster. Halle a/S. 1877. 8°. Raoul, Messire Gauvain oü la vengeance de Raguidel. Poeme de la Table Ronde, par le Trouvère Raoul, publ. et précédé d’uneintro duction p. C. Hip peau. Par. 1862. 8°. Collect, d. poètes Framj. du moyen-age. Guillaume le Clerc, Le roman des aventures de Fregus p. Guillaume le Clerc, trouvère du XlIIe siècle, publ. pour la première fois p. F. Michel. Edimb, Impr. pour le Cluh d’Ab- hotsford. 1841. 4°. Fergus Roman, herausg. von E. Martin. Halle, 1872. 8». Lebesant de Dien par Guillaume leClerc de Normandie. Mit einer Einleitung über den Dichter und seine sammtlichen Werke herausg. von E. Martin. Halle, 1869. 8°. Doou de Maieuce. Chanson de geste. Publ. p. la première fois d’après les MSS. de Mont pellier et de Paris, par A. Pey. Par. 1859.8°. Les anciens poètes de la France II. Quatre fils d’Amyon (Le Roman des), princes des Ardennes [publ. p. P. Tarbé]. Reims, 1861. 8°. Collect, d. poètes de Champagne ante'rieurs au XVIe siècle. Reuaus de Montauban, Oder die Haimonskinder. Altfranzösisches Gedicht. Nach den HSS. zum erstenmal herausgeg. von H. Michélant. Stuttg. 1862. 8°. Bibl., d. litterar. Vereins in Stuttgart LXVII. Aiol et Mirabel und Elie de Saint GiUe. Zwei altfranzösische Heldengedichte. Mit Anmerkun- gen und Glossar und einem Anhang: die Frag- mente des Mittelniederlandischen Aiol herausg. von J. Verdam, zum ersten Mal herausg. von W. Foerster. Heilbr. 1876—82. 8°. Leduc, H., de Dammartin, Le Roman de Foulque de Candie, [publ. p. P. Tarbé]. Reims, 1860. 8°. Collect, d. poètes de Champagne antérieurs au XVIe siècle. Aliscans, Chanson de geste. Publ. d’après le MS. de la Biblioth. de 1’Arsenal et a l’aide de cinq autres MSS. p. F. Guessard et A. de Mon taiglon. Par. 1870. 8°. Les anciens poètes de la France X. Gérard de RossUlon, Chanson de geste an- cienne. Publiée en provengal et en Frangais,d’après les manu8crits, par F. Michel. Par. 1856. 8°. Bibliothèque Elzevirienne. Godefroid de BouiHon (La Chronique de) et du Royaume de Jerusalem, première et deuxième croisades(1080—1187), avec 1’hiBtoire de Charles- le-Bon, récit contemporain (1119—1154), par J. Collin de Plancy. 3e éd. revue, corr. et omée de gravures. Par. 1848. 8°. Bauduin de Sebourc (Li Romans de), Hie Roy de Jherusalem; poême du XlVe siècle, puhl. pour la première fois d’après les MSS. de la Bibl. royale [p. Bocca]. Valenciennes, 1841. 2 dln. 8°. d’Arnaud, Nouvelles historiques. Tome I. Maestr. 1782. 8°. Hierin komen voor: Salisbury. — Varbeck. — Ro mance contenant: 1’Histoire du Sire de Créqui, composée vers 1300. Met aanteek. en muziek. Amulette (Une), Légende en vers de Ste-Margue- rite, tirée d’un ancien MS. Cologne, 1851. 8°. Hugues Capet. Chanson de geste. Puhl. pour la première fois d’après le MS. unique de Paris, p. de la Grange. Par. 1864. 8°. Les anciens poètes de la France VIII. Charles d’Orléans, Poésies , publiées .. . d’après les manuscrits des bibliothèques du Roi et de 1’Arsenal p. J. Mar. Guichard. Par. 1842. 8°. Gaufrey. Chanson de geste. Publ. pour la pre mière fois d’après le manuscrit unique de Mont pellier, p. F. Guessard et P. Chabaille. Par. 1859. 8°. Les anciens poètes de la France III. Aye d’Avignon. Chanson de geste. Publ. pour la première fois d’après le MS. unique de Paris, p. F. Guessard et P. Meyer. Par. 1861. 8°. Les anciens poètes de la France VI. Gui de Nanteuil. Chanson de geste. Puhl. p. la première fois d’après les MSS. de Montpel lier et de Venise, p. P. Meyer. Par. 1860. 8°. Les anciens poètes de la France VI. Godefroy de Paris, Chronique métrique, sui- vie de la taille de Paris, en 1313, publiées p. la première fois etc. p. J. A. Buchon. JPar. 1827. 8°. Coll. d. chroniques nation. Irani;. T. IX. ChasteUain et de Molinet, Chronique métrique, (1474—1487). Avec des notices sur ces auteurs et des remarques sur le texte corrigé par [F. A.] de Reiffénberg. Brux. 1836. 8°. Rabelais, F., Oeuvres. Nouv. éd. [commencée par C. Labitte], augmentée de plusieurs extraits des chroniqueB admirables du puissant roi Gargantua, ainsi que d’un grand nombre de variantes et de deux chapitres inédits du Ve livre et accompagnée de notes... et... documents originaux relatifs A la vie de Rabe lais par [P.] L. Jacob. Par. 1849. 8°. [Feignot, G.], Notices sur deux anciens romans intitulés les Chroniques de Gargantua, ou 1’on examine les rapports qui existent entre ces deux ouvrages et le Gargantua de Rabelais. Par. 1834. 8°. Ronsard, P. de, Oewres ... Reueues et cor- rigées par Pautheur peu auant son trespas — et encore depuis augmentées de plusieurs commen tates etc. Tome I. Par. 1597. 12°. Montaigne, Mich, de, Essais, avec les notes de tous les commentateurs. Edition publiée par J. V. Le Clerc. Par. 1844. 3 din. 8°. Collection des classiques Francais. Brantome ([P. de Bourteille] Seigneur de), Vie des dames galantes. Nouv. éd. revue et corrigée sur 1’édition* de 1740, avec des remar ques historiques et critiques. Par. 1848. 8°. Scaligerana, Thuana,Pe.rroniana,Pithoe- ana et Colomesiana, ou Remarques his toriques, critiques, morales et littéraires de J. Scaliger, J. Aug. de Thou, du Perron, Fr. Pithou & P. Golomié. Avec les notes de plu sieurs savans. Tome Et. Amst. 1740. 8°. Marguerite d'Angoulème, Royne de Navarre (L’Heptaméron des Nouvelles de très-haute et très-illustre Princesse). Nouv. éd. publiée d’après le texte des MSS. avec des notes et une notice p. P. L. Jacob. Par. 1876. 8°. Bibliothèque Ganloise. Bartas, G. de Saluste, Seigneur du, Oeuvres poétiques etc. le tout nouvellement, r‘imprimé avec argqmens, sommaires et annotations augm. p. S. G. S. [S. Goulard, Sensilien], (Genève) 1608. M. houtsn. 12°. Physiologie (La) de la femme, ou les passions du beau-sexe. D’après un ancien MS. (1609) attribué a Messire Jean Nessart, proto-no- taire a Chalons-sur-Mame. Avec notes. Livr. 1. 2. Leyde, (c. 1855). 8°. Niet verder verschenen. Godolin, P., Oeuvres complettes. Avec traduction en regard, notes historiques et littéraires, une biographie etc. p. J. M. Cayla et C. Paul. Toul. 1843. Met pl. gr. 8°. Oxenstirn, Pensées... sur divers sujets. Avec les Reflexions morales du mème auteur. Nouv. éd. revue et corrigée p. D. L. M. [Bruzen de la Martinière], La Haye, 1754. 2 dln. 8°. Saint-Evremond, Ch. de, Oeuvres meslées, publ. sur les MSS. de 1’auteur. 2e éd. reveue, corrigée et augmentée de la vie de 1'auteur. Londr. 1709. 3 dln. Met portr. gr. 4°, Sorberiana, ou bon mots, rencontres agréables, penséeB judicieuses et observations curieuses de M. S. Sorbière. Par. 1696. 12°. La Fontaine, J. de , Fables; suivies d’Adonis, poeme. Par. An VII (1798). Ed. stereotype. 2 din. 12°. Negen Fabels, bearbeid met het doel om het oordeel te scherpen, duidelijke begrippen te doen vormen, den smaak te beschaven en nut tige zaakkennis te doen verwerven: als eene proeve van geestontwikkelend onderwas in de Fransche taal [door M. J. Noordewier], Gron. 1842. 8°. Contes et Nouvelles. Nouv. éd. revue et ac- compagnée de notes explicatives. Par. 1869. 8°. Sonnet, Th., [Sieur de Courval], Satyre Menip- pée contre les femmes. Sur les poignantes tra- uerses et incommoditez du mariage. Lyon, 1623. 8°. Met portr. v. d. dichter op den titel. Blz. 79—124 bevatten: Thimetbelie ov censvre des femmes. — Blz. 125—160: Deffence apo- logetique contre les censenrs de [la] Satyre dn mariage, en blz. 161: Besponce 5 la Contre- satyre. Bijgevoegd verbeterblad voor blz. 185—192. Vemulaeus, N., Les trophées d’Ambroise de Spinola, etc. celebrez par 6 orateurs, Flamen, Frison , Imperial, Brabanceau, Espagnol, et Italien. Composez en Latin, etc. Trad. en Fran cois par un Religieus de l’-Ordre des Frères Prescheurs etc. Louv. 1631. 8°. Boileau Despréaux, N., Oeuvres, avec des éclaircissements historiques, donnez par lui-même. Nouv. éd. revue, corrigée et augmentée d’un grand nombre de remarques historiques et critiques. Enrichie de figures p. B. Pi cart le Romain. Amst. 1729. 4 dln. 8°. . Oeuvres. Avec deB éclaircissements historiques donnés par lui-même et rédigésp. Brosset te, augm. de plusieurs pièces, tant de 1’auteur, qu’ayant rapport ft ses ouvrages; avec des re marques et des dissertations critiques, p. de St.-Marc. Nouv. éd. Augm etc. Enrichie de figures gravées d’après les desBeins (sic) du fa meus Pi cart le Romain. Amst. 1772. 5 dln. 8°. De La Motte Fenelon, F. de Salignac. A ven tures de Télémaque. Ed. classique. Par. 1869. 8°. ' Fata Telemachi fil. Ulyssis regis Ithacae Latino carmine reddita. Berol. 1743. Met pl. 8°. Telemakusnak az Ulisses Fi&nak Bujdosasai. Mellyet Frantzia nyelven irt Feneloni SA- lignak Ferentz, KamerAki Ersek. Magyarra forditott Néhai M. Doet. Zoltan Jo’sef. Ko- lo’svAratt, 1783. 8°. [De Reisontmoetingen van Telemachus, den zoon van Ulysses, in ’t Russisch overgezet door den Senator Sacharobüm. 3e dr. St.Petersb. 1812]. 2 dln. 8°. Met Russische karakters gedrukt. [Goethem, P. van], Le Lyre d’Apollon en Poësies meslées, et les mieux choisies de ce temps, com- posées par un Zélandois, et Amateur d’icelles. En chancons, airs, rondeaux, estrenes et épi- taphes etc. Midd. 1657. 16°. obl. Chappuzeau, Chant nuptial, ou reprise des muses francoises, sur les pas des muses Latines, a l’honneur du mariage de J. Raie et de C. de Lochorst. Z. p. 1658. 4°. Massillon (Le livre des rois et des grands. Ex- trait de) par J. M. Schrant. Leide, 1841.8°. Le Sage, A. R., Histoire de Gil Bias. Par. 1870. 5 vol. 16°. Gil Bias de Santillana. Pribéhy Spanêlského Studenta w éestnActém stoleti. Prelozil J. K. Zbraslawsk(j. W Praze, 1848. afl. 1—6. 8°. [Gangelt],Philene et Daphnis. Eglogue, presentée aux Etats de Frise. Leuw. 1684. fol. Marin, P., Epithalame au sujet de i’heureux Mariage de J. Visscher en K. Hoek. Amst. 1699. 4°. Effen, J. van, Oeuvres diverses. Amst. 1742. 5 dln. 12°. I. II. Le Misantrope. 3e éd. Avec la relation d’un voyage en Suède. III. IV. La bagatelle, ou discours ironiqnes. Nouv. ed. V. Le nouveau Spectateui Francois. Ou Dis cours dans lesquels on voit un portrait naif des moeurs de ce siècle. Montesquien, C., Lettres persanes suivies de ArBace et Isménie et de pensées diverses. Nouv. éd. revue avec soin. Par. (1867.) 8°. Racine, L., Poésies. Poeme de la religion, de la grace, odes sacrées. Précédées d'une notice sur sa vie par son petit-fils 1’Abbé de la Ro que. Par. 1853. 8°. Piron, A., Poésies badines suivies de la Métro- manie et de 1’esprit de Piron. Nouv. éd. précédée d’une notice. Par. 1885. 8°. Voltaire, Romans. Par. 1863.. M. portr. 8°. La Henriade. Par. 1875. 8°. HenriAs az az Negyedik Henrik Francz KirA- lynak, életének némelly része, melly Francz Versekböl ugyan annyi szatnü ’s lAbü Versekbe foglaltatott Pétzeli Jo’sef Altai. Györben (Raab), 1786. 8°. Prévost d’Exiles, A. J., Histoire de Manon Lescaut et du Chevalier des Grieux, par 1’Abbé Prévost. Nouv. éd. précédée d’une notice sur la vie et les ouvrages de Prévost par [C. A.] Sainte-Beuve; suivie d’une appréciation du roman de Prévost par G. Plane he. Par. 1846.8°. [Moulinars et J. Lamigue], Sonnet [et Stances] sur le mariage de J. G. Baron d’A y 1 v a et de A. G. Baronne d’Aylva. Z. pl. 1716. 4°. [Lamigue, J.], Stances sur 1’anniversaire de la naissance de S. A. Mad. la Princesse Douai rière, et Regente d’Orange. Z. pl. 1723. 4°. Tressan, [L. E. de la Yergne, Comte] de, Jehan de Saintré, Gérard de Nevers, Regner Lodbrog, Robert. Ed. omée de gravures d’après les dessins de Colin. Par. 1822. 8°. Qrébillon Fils, C. P. J. de, Le Sopha. Conté moral. Brux. 1869. 8°. [Debonnaire, L.], Les Legons de la aagease, sur lea defauta dea hommes, etc. La Have 1744. 3 dln. 8°. J Bruys, Mémoires historiques, critiques et litté- rairea... Avec la vie de 1’auteur, et un cata • logue raiaonné de aea ouvragea. Par. 1751. 2 dln. 8°. Ode sur la mort. Par 1’Auguste Auteur des Me moires de Brandenbourg. Londr. [1755?]. 4°. Rousseau , J. J., Collection complete dea oeuvres etc. Tom 1, 2, 7—15, 19—33. Genève, 1782 —89. 8°. Deze deelen bevatten: I—II, Politique; VII—X Emile; XI—XIV, Melanges; XV, Theatre| XIX—XXII, Mémoires; XXIII—XXIV, Piè- ces diverses; XXV—XXX, Supplément; XXXI —XXXIII, Second Supplément. Lea confessions. [Avec les notes et varian- te8 de P. E. de Musset-Pathav et G. Pe- titain]. Par. 1847. 8°. Julie on la nouvelle Héloïse. Lettres de deux amants recueillies et publiées p. J. J. Rousseau. Par. 1871. 8°. 1 Marmontel, J. F., Contes moraux. Liége et Londres, 1780. 3 dln. Met pl. 12°. Bélisaire* (avec pièces y relatives). Par. 1767. 8 . Bélisaire. Liége, 1777. Met pl. 8°. Zie voor de vlugschriften met betrekking tot den strijd over dit werk de afd. Kerkgeschiedenis van Nederland, en hiervéér kol. 459. ^ —— Les Incas ou la destruction de Pempire du Perou. Par. 1777. 2 dln. 8°. Saint Pierre, J. H. Bernardin de, Paul et Virginie. Par. 1873. 8°. T* KUTU riea/Aov xai Bipymav. napurioig. 1824.12°. Titon et 1’Aurore, pastorale-héroïque etc. Par 1763. 4°. Maistre, X. de, Voyage autour de machambre suivi de 1’Expédition nocturne et du Lépreux de la cité d’Aoste. Par. (1877). 8°. [Berchoux, J.,] La Gastronomie ou l'homme des champs è, table, pour servir de suite è, 1’Homme des champs, par J. Delille. 2e éd., revue et augmentée. Par. 1803. 12°. Ba gastronomie, poëme. Suivi des poésies fugitives de Fauteur. 4e éd., corrigée et aug- mentée. Par. 1805. 12°. Riposte (La) a Manzon, ou Chanson nouvelle. A Abdère, chez Democrite Bras-de-fer, au coin de la rue des Etrivières. 1784. 8°. Scherpe Satire tegen den Redacteur van het toen malige Cleefsche Dagblad: Le Courier du Bas- Rhin. Chateaubriand, F. A. de, Mémoires d’outre- tombe. Tom. I—V. Amst. 1848—49. 8°. Niet voortgezet. Drelineourt, L., Sonnets Chrétiens sur divers sujets, avec les Pseaumes pénitentiaux du même auteur. Nouv. édit. revue et corrigée etc. Leide, 1787. 8°. Barbaz, A. L., La campagne des trois empe- reurs, Poëme. Amst. 1806. 8°. [Louis Napoléon], Marie, ou les Hollandoises. 2e édition, revue et augmentée. Par. 1814. 3 dln. 8°. [Stassart, G. J. A. de], Pensées, maximes, re flexions , observations etc. extraites des mémoires sur les moeurs de ce siècle, par Circé, chienne célèbre, membre de plusieurs Sociétés savan- tes. 3e éd. considérablement augmentée. Brux. 1815. 12°. Fables. 4e éd. Par. 1821. 12°. Fables. 7e éd. augm. d’un 8e livre. Par. 1847. 8°. [Discours prononcés. de 1809—1812]. 28 stuks, 1 dl. 8°. Bautain, Antwoord van een christen op de Woorden van een Geloovige (Paroles d'un croyant, p. de la Mennais-). N. h. Fr. [d. J. J. F. Wap]. Breda, 1834. 8°. Clavareau, A., La mort du Comte d’Egmond.' Poème. Par. 1821. 8°. Met portr. van Lamoraal v. Egmond. Étrennes nationales. Chants patriotiques. Maestr. 1839. 16°. ~— Impressions de 1’ame. Mélange de traductions du Hollandais, de 1’Allemand, de l’Anglais et de poésies du traducteur. TJtr. 1841. 8°. Echos Limbourgeois. Maestr. 1842. 8°. Souvenirs poétiques. Utr. 1847. 8°. Lauriers et cyprès, deposés sur la tombe de S. M. Guillaume II. Utr. 1849. 8°. 1’Inondation de 1855, dans la Néerlande etc. Utr. 1855. 8°. Be pêcheur dé Blankenberghe. Légende du Xlle siècle. Liége, 1857. 8°. Fleurs de familie. Leide, 1860. 8°. Jagher, F. L. A. de, Boutons de fleurs. Poësie morale etc. Arnh. 1846. 8°. Lamartine, A. de, Premières méditations poé tiques. — La mort de Socrate. (Nouv. éd. augm. de méditations inédites et de commentaires). Par. 1860. 8°. Recueillements poétiques. — Poésies diver ses et Discours. Nouv. éd. Par. 1872. 8°. Villemain, A. F., Discours et mélanges litté- raires. Nouv. éd. Par. 1852. 8°. Tableau de l’éloquence chrétienne au IVe siècle. Nouv. éd. Par. 1852. 8°. Vantier, J. B. D., Oeuvres choisies, précédées d’une notice, p. [F. A.] de Reitfenberg. Brux. 1847. 8°. Petit-Senn, J., Pay sages poétiques, poèmes. Genève, 1831. 8°. [Collin de Plancy, J. A. S.], Jacquemin le franc-magon; légendes de Sociétés secrètes p. J. de Septchênes. Nouv. éd. revue,augmen- tée et ornée de 6 grav. Par. 1848. 12°. Coquerel, A. L. C., Sermons. Amst. 1819. 8°. Beiffenberg, F. A. de, La Victoire, 1’Hymen, et la Naissance, Dithyrambe dédié 4 S. A. R. le Prince héred. d’Orange. Brux. 1817. 8°. Beboul, J., Poésies, précédées d’une préface par A. Dumas et d’une lettre a 1’éditeur par de Lamartine. Brux. 1836. 16°. Hugo, V., Les chants du crépuscule. Brux. 1836. 16°. La libération du territoire. 3e éd. Par. 1873. 8°. [ j Mes FilB, p. Y. H. Par. 1874. 8°. Mes fils. 2e éd. Par. 1874. 8°. Les quatre vents de 1’esprit. Par. 1881. 2 dln. 8°. 1. Le Livre satirique. — Le Livre dramatique. II. Le Livre lyrique. — Le Livre épiqae. Gildebert III (Le livre des gestes du Roi), Chro- nique du VlIIe siècle, retrouvée et traduite au XIXe, par un amateur d’antiquités Frangaises et publ. p. Aug. Trognon. Par. 1824. 8°. Matthieu, A., Passe-temps poétiques. 2e éd., revue. Mons, 1838. 8°. La Bataille des éperons. Mons, 1865. 8°. Les vieux. Brux. 1866. 8°. Musset, A. de, Premières poésies. 1829 4 1835. Nouv. éd. Par. 1867. 8°. Contes d'Espagne et d’Italie. — Spectacle dans un fauteuil. — Poésies diverses. — Namouna. Barbey d’Aurevilly, J., Memoranda. Préface de P. Bourget. Par. 1883. M. portr. 8°. Pontmartin, A. de, Souvenirs d’un vieux cri tique. Par. 1881—84. Sér. I. IV. 2 dln. 8°. [Kneppelhout, J.], Mes loisirs. La Haye, 1828. 8°. [ ] La Violette. La Haye, 1833. 8°. [ ] Fragments de correspondance (22 Oct. — 26 Nov. 1834). (Leid. 1835). 12°. [——] Souvenir. La Haye, 1835. 8°. [ ] 1’Ëducation par 1’amitié. La Haye, 1835. 8°. Hommage 4 1’hospitalité. Couplets. Leyde, 1836. 12°. 1’Ère critique, ou 1’art etle culte.Utr. 1837.8°. Copeaux, Utr. 1837. 8°. Prose et vers. Leyde, 1838. 8°. Iets over eene beoordeeling [van voorg. werk]. Leyd. 1838. 8°. Opuscules de jeunesse. Leid. 1848. 2 dln. 8°. Ames Gevaeft (Oeuvres de SCO Ser Thomas), Etc. Filius Piae VII, Hazü! et Primus Juris consult, Primus Doctor, Primus Professoris, Oig. MG. Partie poétique. Brux. 1839. 8°. Bergh, H. van den, Alacrité. Brux. 1850. 8°. Hierbij een onuitgeg. (?) eigenhandig gedicht van de schrijfster. Kervyn de Volkaertsbeke, Ph., Le Songe d’un antiquairs, nouvelle fantastique. Gand, (1853). 8°. • Amersfoordt, J. P., L’hymne au printemps. Z. p. 1861. 8°. . Siret, A., Louise d’Orléans. Première Reine des Beiges. Poëme couronné p. 1’Acad. Royale des sciences etc. de Belgique. Z. p. 1851. 8°. Brjgev.; Rapport de M. le Baron de Stassart sur le Concours. Bogaerts, F., Epigrammes. Anvers, 1849. 8°. Vivier de Streel, Ch. du, (De Weyer de Streel), La Cinéide ou la vacbe reconquise. Poème nation, héroi-comique en 24 chants. Brux. 1854. 8°. L’Hoest, E., Le progrès au 19e siècle. (Poè’me couronné). Liége, 1862. 8°. Uitg. door de Soc. lihre d’émulation de Liége. Seville, A., Discours d’adieu, prononcé le 27 Avril 1873, dans 1’Eglise Wallonne de Rotter dam. Rotterd. 1873. 8°. Coquerel fils, A., Sois un homme. Appel a la jeunesse franyaise d’aujourd’hui. Par. 1872. 12°. Les églises et 1’esprit. Dernier sermon suivi d’une poésie: Les Affres de la mort. Avec une Bibliographic des ouvrages d’A. Coquerel fils. Par. 1875. 12°. Baudelaire, Ch., Les fleurs du mal. Par. 1857. 12°. Banvüle, Th. de, Scènes de la vie. Contes héroïques. Par. 1884. M. pl. 8°' Dumas Fils, A., L’homme-femme. Réponse 4 M. Henri d’Ideville. 27e éd. Par. 1872. 8°. Girardin, Em. de, L’homme et la femme. — L’homme suzerain. — La femme vassale. Lettres 4 M. A. Dumas fils. Par. 1872. 8°. Monselet, Ch., Almanachs gourmands de 1866 4 1870. Collection compléte. Par. (1871). M. pl. 8°. Nicolas I (A Sa Majesté), Empereur de toutes les Russies 1 — Cri d’amour et de joie. la Haye 30 Mai 1844. — Hommage et adieux. 10—11 Juin 1844 (improvisations poétiques). La Haye 1844. 8°. Somon, I., La nation 4 son roi, (Poème) 41’occa- sion de l’inauguration solemnelle de 8. M. Guil laume HI, etc. 12 Mai 1849. Amst. 1849. 8°. Daudet, A., Les rois en exil. Roman Parisien. 7e éd. Par. 1879. 12°. d’Argay, J., Indiscrétions contemporain es. Sou venirs intimes. Par. 1883. 8°. Cladel, L., Le deuxième mystère de 1’incamation. Préface de P. Bourget. 3e éd. Par. 1883. 8°. Urbaines & Ruraux. Avec une notice de M. Talmeyr. 2e éd. Par. 1884. 8°. Ze Série des Va-nu-pieds. TOONEEL WERKEN. Voor Vertalingen in het Nederlandsch zie men de 3e Afd. van dezen Catalogus: Nederl. Tooneel. RHAETO-ROMAANSCH. Christmann, W. L., Nachricht von der soge- nannten Romanischen Sprache in Graubündten. Reutl. u. Leipzig, 1819. 8°. Carisch, O., Grammatische Formenlehre d. deut- schen u. rhatoromanischen Sprache für die ro manischen Schulen Graubiindens, nebst einer Beilage üb. die rh&toromanisehe Grammatik ïm Besondern und einigen Proben aus den al testen rhatorom. Prosa und Poesie. Chur, 1852. 8 . Cappol, J. v., Nomenclature, Romanscha et To- dn.iaclm, fatta in adoevér et benefici della Chns- tian juventuna, etc. Z. pi. (Cierf.) 1770. 8 . Carisch, O., Taschen-Wörterbuch d. Rhatoro manischen Sprache in Graubünden, vermehrt durch einen Nachtrag. Chur. 1848. 16 . Carigiet, P. B., Raetoromanisches Wörterbuch, Surselvisch-Deutsch. Bonn, 1882. 8 . Conrad, M., Cudischet par Uffonts ca vulten amprender da liger Rumonsch, ad er llg A, B, C, da la Cardienscha, a Moral Christianeivla, cun duas Canzunètas. Coira, 1804. 8°. Romaansch leerboek, in den tongval van Graubnn- derland, Ligia Grischa. Testamaint (L’g Nuof Sainc) da nos Signer Iesv Christi, prais our delg Latin et our d’oters languax et huossa da noef mis in Arumaunsch, trés Ja chi am Bif run d’Agnedina. Schquischo ilg an 1560. 8°. N. T. in den Rhaeto-Romaanschen tongval, vol gens onderschrift aan het slot, gedrukt bij S t e v a n Zorsch, te „Chiatauni da Chiamuastch”. Reglas da Moralitat a Prudienscha cun Prover- bis, las amprimas en Prosa, ils auters en Riema etc.’ mess en Ramonsch suenter ilg Urden da G. F. Seiler en sieu Cudisch, titulau: Allge- meines Lesebuch etc. tras M. C [o n r a d]. Coira, 1812. 8°. Conrad, M., Anchinas fablas ad historias messas en poesia Romanscha, par part or du divèrs Cudischs velgs a novs etc. Coira, 1816. 16°. RUMEENSCH. (WALACHISCH). SLAWISCH EN LITAÜSCH. SLAWISCH. IN HET ALGEMEEN. bui-stAYiscH. 61 RUSSISCH.  SLOWENISCH. BULGAABSCH. Cankof, A. und D. Kyriak, Grammatik der Bulgarischen Spraehe. Wien, 1852. 8°. Volksdichtungen (Bulgarische). Gesammeltund ins Deutsche übertragen von G. Kosen, Leipz. 1879. 8°. POOLSCH. CZECHISCH (BOHEEMSCH). — SLOWAKISCH. WENHISCH. LITAUSCH. UTAÜSCH. — LETTISCH. AZIATISCH-ARISCHE TALEN. IN HET ALGEMEEN. Schlegel, A. W. de, Reflexions sur 1’étude des langues Asiatiques, adressées & Sir James Mack intosh, suivies d’une lettre a M. Horace Hay- man Wilson. Bonn et Par. 1832. 8°. SANSKRIT. — PRAKRIT. HINDOSTAANSCH. — HINDI. SINGALEESCH. ARMENISCH. 62 SEMITISCHE TALEN. IN HET ALGEMEEN. ASSYEISCH. Ewald, J. L., De Assyrische en Babylonische ont dekkingen met betrekking tot schrift en taal. Naar h. Hoogd. en met voorrede door L. J. F. Janssen. Leid. 1851. 8°.  MALTESISCH. SYRISCH. AFRIKAANSCHE TALEN. 989 MAGYAASSCH (HONGAARSCH). 990  OVERIGE ÜRAL-ALTAÏSCHE TALEN. BASKISCH, TSCHERKESSISCH. Sagen und Lieder des Tscherkessen-Volks, gesam- melt von Schora-Bekmursin-Nogmow, bearbeitet u. mit einer Vorrede versehen v. A. Bergé. Leipz. 1866. 8°. JAPANSCH. Drukwerken. I. 63 DRAVIDISCHE TALEN. MALABAARSCH (TAMULSCH). Begrijp (Kort) der christelijke religie, voor ie zig willen begeven tot des Heeren heilig Avon - maal... In de Tamulsche spraak overgeze , en... in ’t licht gegeven, d. S. A. Bro nsve Colombo, 1754. 8°. Kinder-Cateehismus (Tamulsch).. . uitgegeven d. S. A. Bronsveld... Nu met den derde druk verbeet, en van veele fouten gezuyver , d. M. J. Ondaatje Z. p. e. j. (Colombo, 1775?). 8°. Melho, Ph. de, Triumph der waarheid, zynde eene beknopte en kragtige wederlegging van e voornaamste dwaalingen der Roomsche Ker e, med verdediginge van de daar tegen ges e Catholyke waarheid, die in de Gereformeer kerke geleerd word, enz. in de Tamulsche aa opgesteld enz. Colombo, 1753. 8°. Voorg. werken, van titels in het Nederlan voorzien, zijn allen met Tamulsche kara J /lor O Tnd. COIHP. Adagia Malabarica, Z. p. e. j. 4 . Bladz. 3—10 van een ons onbekend werkje , naar ’t schijnt gedrukt te Columbo, omstreeks midden der XVIIIde Eeuw. Door S. A. Bronsveld toegezonden aan A. en J. J. Schultens. 998 TIBETAANSCH MALAYO-POLYNESISCHE TALEN. IN HET ALGEMEEN. MALEISCH.  BATAKSCH. MAKASSAABSCH. - BOEGINEESCH. ALFOERSCH. Evangelie van Mattheus.— Si In dj il in lennas , in roma Alifuri i K. T. Hermann. Amst. 1852. itu kele aipatikem i Mattheus. Aijeraam andarem 8?. NIEUW-ZEELANDSCH (MAORI). — HAWAIISCH. AMERIKAANSCHE TALEN. OO RSPRONKELIJKE AMERIKAANSCHE TALEN. 1005 AnoiaiK. talen. — Verbast, tongvallen van euroteesche talen. - talen van aüstralië. i 006 in Organo Cantionea Partis tertiae ontbreekt aan dit ex. Aan ’t slot bevinden zich nog, op 78 afzonderlijk genommerde bladzz., Lachrymae Salntares etc., zijnde Latijnsche Lofzangen en Gebeden tot Chris tus, de Maagd Maria, en andere Heiligen. — De Schrijver was zendeling van de Jezuiten in Chili. View (A) of the Chilesian Language, fol. Uit J. Ogelby, America Lond. 1671. VUURLANDSCH. Platzmann, J., Glossar der Feuerlandischen Sprache. Leipz. 1882. 8°. VERBASTERDE TONGVALLEN VAN EUROPEESCHE TALEN. papiëmentisch (Neger-Spaansch). — negeb-engelsch.  11ST h O U D. Tijdschriften en Verzamelingen Kolom 125. Dl II, Kol. 975. Verzamelwerken van bijzondere schrijvers .... » 185. » » 977. Taalkunde. Inleiding. — Geschiedenis . • 8 137. Tijdschriften. — Verzamelingen. — Algemeene werken » 139. » * 977. Spraakleer 8 141. » 8 977. : Spelling. — Uitspraakleer. — Spel- en Leesboeken . » 147. » » 979. "Woordgronding, — Woordvoeging ..... » 155. » 8 980. Zinverwante en gelijkluidende woorden. — Bijnamen » 159. » » 980. Bastaard-, kunst-, oude en nieuwe woorden . . » 161. Woordenboeken der Nederlandsche taal .... » 165. » » 980. Spreekwoorden | • * 169. Persoonsnamen en Plaatsnamen . . • - • • 8 171. » *981. Tongvallen * 173. » 8 982. Letterkunde. Algemeene inleiding. — Poëzie en proza ... » 177. » 8 983. Bloemlezingen en verzamelingen in poëzie en proza . » 181. » » 983. Jaarboekjes en Almanakken 8 183. » » 983. Werken in poëzie en proza van bijzondere schrijvers » 189. » » 985. Dichtwerken. Middel-Nederlandsche dichtkunst. Inleiding. — Geschiedenis » 197. » » 985. Tekstuitgaven en kritiek. a. Inleiding. — b. Verzamelingen ... 8 197. * » 985. c. Afzonderlijke werken. Romans * 201. * * 985. Sproken * 204. » » 985. Rijmkronieken. ...... » 204. » » 985. Legenden ...••••• 8 206. » » 98®. Leerdichten 8 207. * 8 986. Fabels • 8 208 - * » 986 - Rederijkers. Inleiding. — Geschiedenis ...... 8 209. » » 987. Rederijkersgedichten en Refereinen . . . 8 211. Dichtwerken der XVI®—XIX e eeuw. Werken van Dichtgenootschappen ... » 221. » 8 987. Bloemlezingen * 228, * * Verzamelingen en Dichtbundels door meerdere personen vervaardigd ...... 8 227. » 8 98?. Berijmde psalmen, Geestelijke liederen en Kerkelijke gezangen. a. Inleiding. — Geschiedenis .... 8 233. b. Souterliedekens en Berijmde psalmen . 8 233, » 8 989. c. Geestelijke liederen en Kerkelijke gezangen 8 249. » 8 989. Wereldlijke liederen. a. Historie- en Volksliederen .... 8 269. 8 8 991. b. Liederboekjes . . ■ . Afzonderlijk uitgegeven vertaalde gedichten, o. Uit meerdere talen . .■ b. » het Grieksch c. d n Latijn . . . d. » » Hoogduitsch e. b » Engelseh ...... f. k n Fransch Kolom 273. Dl II, Kol. » 295. b 295. d 298. d » » 307. b » B 311. ï B » 313. B B 9' * b Italiaansch.—Spaansch.—Zweedsch. 991. 991. 993. 994. 994. Deensch. — Arabisch. — Perzisch. Hebreeuwsch en Javaansch . Dichters ..... Gedichten voor Kinderen Gelegenheidsgedichten. a. Gedichten op of bij gebeurtenissen, zoowel van politieken en kerkelijken, als van plaatselijken aard. b. Nieuwjaarwenschen.... c. Geboorte- en Verjaardichten d. Bruiloftdichten, 1. Groene bruiloft 2. Tinnen b ' . ' . ' 3. Zilveren b .... 4. Gouden > .... e. Gedichten aan bijzondere personen bij verschillende gelegenheden f. Lijk- en Grafdichten. — Grafschriften Prozawerken. Bloemlezingen. — Verzamelingen Vertalingen van Bijbelboeken. a. Geschiedenis .... b. Bijbel (O. en N. Testament) c. Oud Testament en gedeelten daarvan. d. Nieuw Testament en gedeelten daarvan . t Vertalingen van oude schrijvers. Vertalingen van Grieksche schrijvers b. d b Romeinsche b Prozawerken der XHIe—XVIe eeuw . » b XVIIe eeuw tot op heden Stichtelijke en godsdienstige Geschriften. Spreuken, Gedachten en Anekdoten .... Romans, Novellen en Verhalen . V ol ksl et terkunde. o. Geschiedenis. — Verzamelingen. . . b. Tooverij. _ Sterrenwichelarij. — Alchimie enz. c. Ridder-romans. — Legenden d. Sproken, Kluchten eu luimige geschriften.   Letterkunde Kolom 861. Celtisch. In het algemeen. — Oud-Celtisch » 863. Nieuw-Celtisch. Kimri (Welsh; Breton) » 863. Dl II, Kol. Gaelisch (Iersch; Manx; Bergschotsch) » 866. G-rieksch en Latijn. In het algemeen. ............ » 867. » » Oud-Grieksch. Inleiding. — Taalkunde . » 869. Letterkunde. Inleiding. — Geschiedenis. . . . ... . •. » 871. » O» Dicht- en Prozawerken. » 873. » Nieuw-Grieksch (Albaneesch) » 875. Oud-Italisch » 877. Latijn. Inleiding. — Spraakleer . • ■ » 877. » Woordenboeken » 881. Spreekwoorden. . » 883. < Letterkunde. Inleiding. — Geschiedenis . . . . . . u » 883. » Oude Letterkunde » 885. Nieuwere Letterkunde. Brievenverzamelingen ........ .» 889. Dicht- en Prozawerken • » 891. » Gelegenheidsgedichten. A. Gedichten, op of hij gebeurtenissen, zoowel van politieken en kerkelijken, als van plaatselijken aard » 88*. » B. Bruiloftdichten ® 805. C. Gedichten aan bijzondere personen bij ver schillende gelegenheden ....'. » 907. D. Lijk- en Grafdichten. ■ » 007. Romaansche talen. In het algemeen '.....» 909. Italiaansch. Inleiding. — Geschiedenis * 011. Taalkunde * 818* Letterkunde * 013. Spaansch. — Catalanisch. Geschiedenis. — Taalkunde » 017. Letterkunde * OIO- Portugeesch. Taalkunde * Letterkunde * 023. Provencaalsch * *  Maltesisch. . . ... . . . . • • ï • Syrisch . . . • • • • r.^n • Afrikaansche talen Ural-Altaïsche talen. Mongoolsch Turkscli . Magyaarsch (Hongaarsch). Taalkunde. ' r • • • . ■ Letterkunde Finsch. — Laplandsch. — Ëstnisch Overige Ural-Altaïsche talen Baskisck . . . . . . Tscherkessisch. Japansch . . . ■ • • • • Dravidische talen. Malabaarsch (Tamulscli) . Chineesche talen. Chineesch. . . . .' * • • Tibetaansch .... Malayo-Polynesische talen. In het algemeen . • • • • Maleisch .’fl .... . Javaansch. •. • • • • • • Bataksch .... HL . ' ï • • • • • • • • • • • Makassaarsch. — Boegineesch Alfoerseh . ... . . ... . . • • • Nieuw-Zeelandsch (Maori). — Hawaiisch • Amerikaansche talen Oorspronkelijke Amerikaansche talen. Groenlandsch Taal der Roodhuiden. ti t Mayas Chileensch. Yuurlandsch . . Verbasterde tongvallen van Europeesche talen. Papiëmentisch (Neger-Spaansch). — Neger-Engelsch Talen van Australië